Ruzie in de tandartspraktijk
Wat mag een mondhygiëniste aan de eigen patienten schrijven over de oorzaak van haar eigen vertrek? Niet veel, zo lijkt het.
De Zaak.
Een mondhygiëniste en een tandarts krijgen ruzie over de behandelruimte en de apparatuur. De ruimte is slecht onderhouden, de apparatuur deugt niet en het werkklimaat is ook niet goed. Tenminste, dat vindt zij. Maar de tandarts wil er niets aan doen. Het duo heeft samen een huur- en verwijzingscontract. De tandarts verwijst standaard zijn patiënten door naar haar. Hij zorgt voor de ruimte, betaalt de vaste lasten en doet de administratie. De tandarts houdt in ruil daarvoor 25 procent van haar omzet in. Zij vindt na een poosje de toestand ´onhoudbaar en zegt het contract op.
En waar draait het echt om?
Over de vraag hoe deze scheiding aan de patiënten mag worden verteld. In het bijzonder door de mondhygiëniste. Zij hangt een briefje op in de wachtkamer waarin ze uitlegt dat ze na meer dan 20 jaar heeft besloten de praktijk te verlaten. En ze kondigt een brief aan met daarin informatie over de eventuele voortzetting van de behandelingen. Aan die brief neemt de tandarts zoveel aanstoot dat hij haar dagvaardt wegens onder meer reputatieschade.
En wat staat daar in?
Het draait om deze zin: ,,De reden van mijn vertrek ligt in het feit dat ik mijn kwaliteiten als mondhygiëniste niet langer kan waarborgen binnen de huidige situatie van de praktijk. Zij geeft ook twee adressen van vrij gevestigde mondhygiëniste in de woonplaats van de tandarts en haar eigen (nieuwe) adres.
Wat doet de tandarts?
Die klimt ook in de pen en schrijft zijn patiënten dat er helaas bij menigeen verwarring is ontstaan over de brief van de mondhygiëniste. En hij belooft dat bij het volgende controlebezoek een persoonlijk vervolgtraject zal worden besproken. Contact opnemen met andere praktijken is nog niet nodig. Met andere woorden – de tandarts probeert de schade te beperken. En hij eist bij de kantonrechter van de mondhygiëniste 214,40 euro kosten terug die hij aan deze brief kwijt was. Maar ook 4500 euro immateriële schadevergoeding.
Wat is de maatstaf van de rechter?
Die weegt het recht af op eer en goede naam van de tandarts tegen de vrijheid haar mening te zeggen van de mondhygiëniste. En tekent daarbij aan dat die vrijheid beperkt is. Volgens de kantonrechter mag ze in een briefkaart aan patiënten niet de bedoeling [hebben] te kwetsen. En ze dient met het oog op het te dienen belang in haar woordkeus niet onnodig grievend of onjuist te zijn.
En hoe luidt het oordeel?
De mondhygiëniste handelde onrechtmatig. In haar woordkeus wekt zij ondubbelzinnig de suggestie dat binnen de praktijk een serieuze misstand aan de orde zou zijn. En wel zodanig dat van een tandheelkundige verantwoorde stand van zaken niet gesproken kon worden. Door twee andere praktijken te vermelden wordt een beeld gecreëerd dat patiënten in de praktijk niet meer in goede handen zouden zijn. Van de tandarts is een onnodig schadelijk beeld ontstaan, waardoor hij nogal wat spanning en frustratie heeft ervaren. De hygiëniste moet de 214,40 euro van de tandartsbrief betalen. En de schade voor diens onheuse behandeling. Die stelt de kantonrechter op 500 euro.
Bron: NRC.nl door Folkert Jensma
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!