Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg, februari 2013
Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van februari 2013.
Tandarts berispt voor diverse verschillende zaken
Uitspraak 14 februari 2013 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
De tandarts wordt verweten dat zij (I) onvoldoende de status van het gebit heeft besproken, (II) niet proactief een behandelplan heeft opgesteld, (III) niet of onvoldoende behandelingen heeft uitgeoefend, en (IV) dossiers niet heeft doorgezonden naar de nieuwe tandarts van klagers. Het Regionaal Tuchtcollege merkt op dat de tandarts na het maken van bitewing fotos (in 2006) tot augustus 2009 heeft gewacht met de behandeling. Het argument dat klagers geen pijnklachten hadden doet daar niets aan af. Het Tuchtcollege verwijt de tandarts dat wanneer het haar niet lukt om een kroon te verwijderen, zij de situatie laat voor wat hij is. Tot slot merkt het Regionaal Tuchtcollege op dat het voorschrijven van antibiotica onvoldoende effectief is voor het behandelen van cariës en dat de verslaglegging tekort schoot omdat daarin alleen de declarabele (be)handelingen werden genoteerd. Het Regionaal Tuchtcollege legt de tandarts een voorwaardelijke schorsing van 3 maanden op en adviseert intensieve (na)scholing.
Omdat de tandarts het Centraal Tuchtcollege kan aantonen dat zij inmiddels in maatschapsverband werkt, meer details noteert in de dossiers en nascholing volgt ten aanzien van wortelkanaalbehandelingen, wordt haar uiteindelijk een berisping opgelegd.
Klacht patiënt over notas afgewezen
Uitspraak 14 februari 2013 Regionaal Tuchtcollege te Zwolle
Klagers zijn het niet eens met de notas van de (mondhygiëniste van de) tandarts (code C114 en C214). Klagers stellen dat de gedeclareerde behandelingen niet zijn uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege merkt op dat uit het dossier van klagers blijkt dat: (I) de behandelingen waren opgenomen in de behandelplannen, en (II) op de genoteerde datums behandelingen en een evaluatie daarvan hebben plaatsgevonden. In onderlinge samenhang bezien wordt het aannemelijk geacht dat de gedeclareerde behandelingen hebben plaatsgevonden zodat de klacht wordt afgewezen.
Door: Sebastiaan van der Leer, Köster Advocaten N.V.