Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg september 2013
Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van september 2013.
Geen opinie in vakliteratuur voor uitspraak tuchtprocedure
Uitspraak 10 september 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag (YG 3232)(c2012.444)
De beklaagde tandarts heeft als adviseur opgetreden voor een rechtsbijstandsverzekeraar van een collega tandarts waartegen een tuchtprocedure was aangespannen. In de vakliteratuur heeft hij, voordat het Regionaal Tuchtcollege over deze zaak uitspraak deed, zich uitgelaten over de kwestie. De collega tandarts dient vervolgens een klacht in tegen de opiniërende tandarts/adviseur omdat hij het verloop van de tuchtrechtelijke procedure zou hebben beïnvloed.
Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt in eerste aanleg dat het handelen van de opiniërende tandarts geen betrekking heeft op enig handelen als bedoeld in artikel 47 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), zodat klager niet ontvankelijk kan worden verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt echter dat het Tuchtrecht mede dient als waarborg voor een zorgvuldige uitoefening van individuele gezondheidszorg. Het publiceren over een bij een Tuchtcollege lopende zaak door een tandarts die als adviseur rechtstreeks bij die zaak is betrokken op een zodanige wijze dat duidelijk is dat het artikel die lopende zaak betreft, schetst het risico dat het tuchtrecht door die publicatie wordt beïnvloed en daarmee de onafhankelijke tuchtrecht in het geding komt, althans de schijn kan worden gewekt dat zulks het geval is.
Conclusie
Ook als opiniërende tandarts kan men onder de hiervoor geschetste omstandigheden vallen onder de reikwijdte van artikel 47 wet BIG die bepaalt wie onderworpen is aan de tuchtrechtspraak.
Overnemen zonder opvragen patiëntendossier
Uitspraak 10 september 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag (YG 3237)(c2012.019)
De verwerende tandarts neemt een patiënt over van een andere tandarts en laat daarbij achterwege het dossier bij zijn voorganger op te vragen. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat het opvragen van een dossier bij een vorige tandarts niet is voorgeschreven en dus geen onderdeel uitmaakt van de professionele standaard, zodat er mag en kan worden behandeld zonder voorgaand dossier.
Het Centraal Tuchtcollege oordeelt echter dat de NMT Praktijkrichtlijn Patiëntendossier stelt, dat voor het kunnen leveren van een continue en kwalitatief goede tandheelkundige zorg een tandarts zal moeten kunnen beschikken over relevante gegevens omtrent onderzoek en behandeling van de patiënt. In het kader van de zorgvuldige overdracht impliceert dit naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege dat het in beginsel tot de professionele standaard behoort om (met toestemming van de patiënt) het patiëntendossier bij de vorige tandarts op te vragen, in het bijzonder indien de medische situatie van de patiënt daarom vraagt. Met deze overweging repareert het Centraal Tuchtcollege de overweging van het Regionaal Tuchtcollege. Daarbij moet de nuance worden gemaakt dat de overnemende tandarts nieuwe fotos had gemaakt, welke nieuwe fotos alle nodige informatie gaven voor een behandeling, zodat het niet opvragen van het patiëntendossier in het onderhavige geval geen tuchtrechtelijk verwijt oplevert. Daarmee werd door het Centraal Tuchtcollege de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege onder verbetering van de gronden bekrachtigd.
Conclusie
In principe dient op grond van de NMT Praktijkrichtlijn Patiëntendossier bij overname van een patiënt standaard het patiëntendossier bij de vorige tandarts te worden opgevraagd. Echter, kan dit onder omstandigheden achterwege blijven.
Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V