Tuchtrecht: afwijken van paroprotocol mag soms

Tuchtrecht: afwijken van paroprotocol mag soms

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft uitspraak gedaan in een zaak over een tandarts die niet gehandeld heeft volgens het Protocol parodontale diagnostiek en behandeling. Volgens het college mag van het protocol worden afgeweken als de omstandigheden daar aanleiding toe geven.

Situatie

Een patiënte komt al sinds 2004 in een bepaalde praktijk en heeft daar vanaf het begin steeds uitgebreide gebitsreiniging gehad in verband met haar parodontium. Dit werd in het begin gedeclareerd als parodontale nazorg, maar vanaf 2010 toen gegeneraliseerde gingivitis werd vastgesteld, is er overgestapt naar T-codes. Volgens de behandelkaart is de patiënt in 2010 en 2011 verschillende keren behandeld. In 2012 is beginnende adulte parodontitis vastgesteld. Na die tijd is ze regelmatig bij de preventieassistente geweest en heeft poetsadvies gekregen. Ook is haar verteld dat haar mondhygiëne slecht is en dat haar rookgedrag dit beïnvloedt. In 2014 heeft de tandarts haar doorverwezen naar een parodontoloog, die vervolgens de diagnose gegeneraliseerde gevorderde parodontitis heeft gesteld.

Klacht

De patiënte vindt dat de tandarts haar onvoldoende voor de parodontitis heeft behandeld en haar te laat naar een parodontoloog heeft doorverwezen. Toen ze werd doorverwezen stonden er al tanden los en had ze pockets van 5 tot 7 millimeter.
De tandarts vindt de klachten ongegrond. Vanaf 2004 is de gebitsreiniging van de vrouw gedeclareerd als parodontale nazorg, omdat dat in de toenmalige tarievenlijst niet anders kon. Ze had toen echter nog geen parodontitis. Toen in 2012 beginnende adulte parodontitis werd vastgesteld is de patiënte behandeld door de preventieassistente. Hoewel bij een DPSI 3 het paroprotocol moet worden gevolgd, heeft hij geen DPSI-status gemaakt omdat er alleen problemen waren bij de elementen 16, 17 en 26, 27. Toen in 2014 de toestand nog steeds niet verbeterd was en er pockets bijkwamen, is de patiënte doorgestuurd.
De tandarts is het niet eens met de diagnose die de parodontoloog vervolgens heeft gesteld.

Beoordeling door het Regionaal Tuchtcollege

In de oorspronkelijke uitspraak door het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven in maart 2017 werd de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Het college vond dat de tandarts niet heeft gehandeld in overeenstemming met het protocol. Hij heeft niet in het dossier vastgelegd waarom hij dat heeft gedaan. Daardoor kon het college niet toetsen of dit een juiste afweging was. Volgens het college heeft de tandarts door niet te handelen in overeenstemming met het protocol, niet de juiste zorg in acht heeft genomen. Het college vindt wel dat de tandarts tijdig heeft doorverwezen.

Beoordeling van het beroep door het Centraal Tuchtcollege

In principe moet een tandarts werken volgen het Protocol parodontale diagnostiek en behandeling, maar bij bepaalde omstandigheden mag de tandarts hiervan afwijken. In het dossier moet dan wel worden opgenomen dat de tandarts dit doet en ook wat daar de reden van is. In dit geval is het feit dat patiënte heel veel rookte en een slechte mondhygiëne had voldoende reden om af te wijken. Het is begrijpelijk dat er eerst werd geprobeerd om de mondhygiëne van de patiënte te verbeteren en haar te stimuleren om met roken te stoppen.
De tandarts had echter wel in het dossier moeten vermelden dat van het protocol werd afgeweken. Daar is echter niet over geklaagd, zodat dit de tandarts tuchtrechtelijk niet verweten kan worden.
De tandarts heeft echter niet onzorgvuldig gehandeld en heeft ook niet te lang gewacht met doorverwijzen.

Uitspraak

Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege ten onrechte de klacht gegrond heeft geklaagd dat de tandarts is afgeweken van het protocol.

Bekijk de uitspraak

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving