Zakelijke winstverdeling tussen echtpaar met tandarts-en mondhygiënepraktijk
De winstverdeling tussen een echtpaar met een tandarts-en mondhygiënepraktijk is zakelijk. De vrouw voldoet aan het urencriterium en heeft recht op de zelfstandigenaftrek.
Winstverdeling
Het echtpaar exploiteert vanaf mei 1990 in firmaverband een tandarts- en mondhygiënepraktijk. De man is tandarts en de vrouw werkt als mondhygiëniste (maar is daarvoor niet gediplomeerd). De firma heeft daarnaast een tweede mondhygiëniste en twee tandartsassistenten in dienst. De winstverdeling is 75% voor de man en 25% voor de vrouw.
Navorderingsaanslagen
Over de jaren 1999 t/m 2004 legt de inspecteur aan het echtpaar navorderingsaanslagen op en corrigeert de aangiften. De inspecteur stelt dat de winstverdeling tussen de firmanten onzakelijk is, de vrouw geen recht heeft op de zelfstandigenaftrek, en doet een bijtelling wegens privégebruik auto van de man. Het echtpaar laat het hier niet bij zitten en gaat in bezwaar en daarna in beroep.
Zakelijke winstverdeling
Rechtbank Haarlem beslist dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat sprake is van een onzakelijke winstverdeling. Gelet op de door de vrouw behaalde omzet, is de in aanmerking genomen winstverdeling zakelijk. Dat de vrouw niet voor de door haar verrichte en gefactureerde werkzaamheden gediplomeerd is en daarom niet zelfstandig bevoegd is te declareren, verandert dit oordeel niet.
Geen ongebruikelijk samenwerkingsverband
Anders dan de inspecteur, beslist de rechtbank dat geen sprake is van een ongebruikelijk samenwerkingsverband, waarbinnen de vrouw slechts ondersteunende werkzaamheden verricht. De ondersteunende werkzaamheden worden in hoofdzaak verricht door de twee tandartsassistentes. De vrouw heeft de werkzaamheden van de -arbeidsongeschikt geraakte (gediplomeerde)- mondhygiëniste overgenomen. De vrouw voldoet dan ook aan alle vereisten voor toepassing van de zelfstandigenaftrek.
Geen privégebruik auto
Tot slot schrapt de rechtbank de correcties over het privégebruik auto door de man. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het woon-werkverkeer geacht wordt zakelijk te zijn en dat geldt ook als het plaatsvindt tussen de middag om thuis de lunch te gebruiken.
Bron:
Plein+
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!