Wat is de drive van een mondzorgprofessional? Lees de interviews en blogs voor tandartsen, tandarts-specialisten, mondhygiënisten en ketens in de mondzorg.

Blog Bram - 400

Blog: Mijn favoriete rots

Daar sta je dan. Of moet ik zeggen, hang je dan? ‘Bungelen’, dat klinkt namelijk een beetje denigrerend. Trots en vol zelfvertrouwen. Je bent echt iets. Iets waar je niet omheen kan. Een landschap dat zich achtereen vormt, totdat het bij jou is aanbeland. Het begin van het hooggebergte.

Het gaat ‘op en neer’. Jij, als de Pyreneeën die zich in een surrogaatvorm manifesteert. Als een knoertharde massieve brok. Want bij jou begint het harde werk. Niemand die graag door jou verpletterd wil worden.

Weinigen die in de kleine nisjes en grotten kunnen overleven. Ze zijn er wel, de pioniers. Een blaadje hier, een houtje daar en soms een echt beestje. Magnifieke plaatjes kun je er schieten met de juiste inval van het licht. Maar nooit wordt helemaal alles prijsgegeven. Je houdt je geheimen voor jezelf. Gelijk heb je ook. Tja, je bent er al best lang.

En je hebt een hoop meegemaakt. Hele karavanen die er over je heen zijn getrokken. Heidense kruistochten zijn er gestart. En weer ten onder gegaan. En niet te vergeten: het normale woon-werkverkeer. Ik ken je nu al bijna mijn hele leven. En dan praat ik niet alleen voor mezelf. Velen van ons kunnen hier over meepraten. Heerlijk om je aan de rechterkant te hebben. Die gladde en tegelijk vlijmscherpe kant. Rechts van het midden. Een beetje achterin, zodat je af en toe wel je ‘mening’ kan geven, maar wel uit het zicht kan blijven. Ja, eerlijk is eerlijk. Je bent best wel tof.

Soms een beetje gevoelig, maar niet zo mekkeren. Dat je wit bent, maakt je nog geen schaap! Plat van buiten en bol vanbinnen. Alsof je je buik inhoudt wanneer anderen kijken. Tot je door je voordeur stapt… Riempje los en met een ontspannen buikje, hupsakee op de bank. De vrijheid in. De oneindige vrijheid. Achter de voordeur. Dat dan weer wel. Zo kan ik nog uren doorgaan. Maar jij bent gewoon jij. Met je poten stevig in de roze klei. Wat zou ik ooit zonder je moeten? Als je in de zeevaart zou zitten was je vast een ervaren admiraal. In de kantoortuin natuurlijk een dikke baas. Maar voor mij ben je succes. Mijn favoriete rots. Ik ben trots op jou, 16.

Bram Koolstra, tandarts
Lees meer blogs

Lees meer over: Blog, Opinie
Hans Prakken - 400

Hans Prakken over de preventieve aanpak in de mondzorg: ‘Er ontstaat zo meer de ‘awareness’ dat men er zelf ook iets aan kan doen‘

Cariës is nog steeds een heel groot probleem. We praten met Hans Prakken die vanuit vele rollen in de mondzorg zijn visie geeft op de huidige manier van werken. Hij pleit voor de preventieve aanpak waardoor de term ‘mondzorg’ meer de lading dekt dan de reguliere ‘tandheelkunde’.

Je hebt een heleboel functies en rollen binnen de mondzorg, hoe is dat pallet ooit ontstaan?

“Mijn motto is ‘Kom uit die spreekkamer’ en vanuit die gedachte vond ik het heel interessant om rollen te vervullen naast mijn uitvoerende en praktiserende werkzaamheden.  Als je oog hebt voor zaken rol je van het één in het ander. Ik heb ook in het verleden een onderzoek geleid voor de KNMT in de tijd dat de praktijk ontstond waarin meerdere functies binnen één praktijk samenwerken. Het gaf me heel veel voldoening om met al die functies om één tafel te zitten en die samen te smeden. Ik werd bij het Ivoren kruis gevraagd om de rol van bestuurder te vervullen omdat ik bekend stond als iemand die stond voor preventie in de mondzorg.  Ik heb ook de rol van Verwijstandarts, ik kijk graag mee over de schouder van een collega en dit in het kader van een goede mondgezondheid van iedereen.”

Jij denkt sterk vanuit de etiologie van de individuele patiënt als goede mondzorg waar nog te vaak hoogstaande curatieve behandelingen als goede zorg gezien wordt. Kun je uitleggen waarom dit jouw visie is?

“Iedere Nederlander weet inmiddels dat hij zijn tanden moet poetsen, zo beleeft de patiënt de zorg die hij aan zijn gebit moet geven. Het probleem van cariës is echter nog steeds heel groot. We zijn er dus nog lang niet. Daarnaast moeten we beseffen dat de beste vulling geen vulling is en het beste implantaat is de eigen kies.”

Wat is een belangrijke bijdrage die het Ivoren kruis geleverd heeft aan een betere tandheelkunde?

“Op het eiland Bornholm vlakbij Zweden is er door het echtpaar Cristiaansen een  ooit project gestart waarbij hun praktijk gestopt is met behandelingen van kindergebitten en in de plaats daarvan zijn de tandartsen patiënten thuis gaan bezoeken en in gesprek te gaan. Het resultaat was 70% reductie van cariës. Op basis daarvan is het ‘Nexø-model’ ontstaan, genoemd naar het stadje waar de praktijk gevestigd is. Het Ivoren Kruis heeft op basis daarvan een cursus ontwikkeld voor mondzorgpraktijken met de naam ‘Gewoon Gaaf’. Het principe is dat op basis van het risicoprofiel van het gebit van het kind bepaal jij als tandarts en/of mondhygiënist de interventiefrequentie en de boodschap die je geeft aan het kind. Inmiddels heeft 60% van de praktijken in Nederland deze cursus gevolgd. Een mooi doel is om dat in te bedden in de mondzorg voor alle patiëntengroepen.”

Welke veranderingen zouden er volgens jou nog plaats moeten vinden om een betere mondzorg te leveren?

“Heeft Nederland wel een tekort aan tandartsen of moeten we de zorg beter managen? Meer vanuit de etiologie en daarmee meer naar het voorkomen van de problemen? Dat gaat verder dan reguliere instructies in het verzorgen van het gebit en alles wat we doen vanuit de mondzorgpraktijk.

De groep patiënten per tandarts wordt steeds kleiner maar de mondproblemen steeds complexer. Er wordt bij de huidige patiëntenpopulatie heel goede complexe mondzorg verleend maar men verliest de oorzaak uit het oog. Het gaat met name om de coördinatie binnen de mondzorg, het ‘zorgmanagement’. Ik heb als één van de eerste praktijken al gewerkt met mondhygiënisten waar ik intensief mee samenwerkte en kon daarom veel patiënten aan. Op basis van een risicoprofiel welke ik duidelijke communiceerde met de patiënt verwees ik de patiënt vaak naar de mondhygiënist en probeerde ik de patiënt uit de stoel te houden. We werkten nauw samen in teamverband en dan kan iedere praktijkmedewerker zijn steentje bijdragen. De assistente werkte het dossier bij terwijl ik de tijd nam voor een gesprek met de patiënt. Ik kon vertrouwen op mijn assistentes omdat ze geleerd hadden aspecten van mijn werk uit handen te nemen. Op basis van deze aanpak kun je spreken over ‘mondzorg’ in plaats van ‘tandheelkunde’.

Dus meer coördineren en teamwerk is mijn motto! Als je daarbij samen, op basis van iemands risicoprofiel de juiste gesprekken aangaat en daarbij de juiste preventie bedrijft.

Daarbij is het goed om weer meer aandacht te besteden aan het vak van tandarts als generalist. Deze moet ook de rol van poortwachter vervullen , en de regie in handen houden en dat moet ook naar voren komen in de opleiding van de tandartsen. Het zou goed zijn als ook de overheid nog meer zijn verantwoordelijkheid neemt in het doen van collectieve preventie waarbij er een rol weggelegd is voor de GGD. Er zijn al prille initiatieven maar we zijn er nog niet.

Zo zou er ook aandacht aan kunnen worden besteed in het onderwijs en alle andere zorgdisciplines in de zorgsector. Er ontstaat op die manier meer de ‘awareness’ dat men er zelf ook iets aan kan doen.“

Wat is daarbij de rol van de patiënt, is het goed om daar nog eens bij stil te staan?

“Als we gaan kijken naar de aanpak middels preventie is het denk ik goed om de locus of control voor de mondgezondheid meer bij de patiënt te leggen. Die ligt nu nog te veel bij de tandarts. Als een patiënt vraagt waarom hij opeens een veel groter aantal gaatjes heeft dan bij de vorige controle leg ik de bal terug en wijs deze er op dat ik er niet bij geweest ben het afgelopen jaar en dat het de vorige keer goed was en stel allereerst omgekeerd te vraag aan de patiënt.

We moeten meer in gesprek gaan met de patiënt om deze meer bewust te maken van de eigen regie als het gaat om een goede mondgezondheid.

Onze beroepsgroep schiet te snel in de rol van curator van het gebit terwijl de patiënt de  eigen verantwoordelijkheid heeft om mondzorgproblemen te voorkomen. Men heeft mij wel eens gevraagd “vanaf wanneer moet een kind naar de tandarts?”. Mijn antwoord is dan “voordat het kind geboren wordt”. Zo gaat men meer stilstaan bij de vraag “Hoe kan ik de mondgezondheid zelf beïnvloeden?”

Heel bijzonder vind ik jouw rol als ziekenhuistandarts, in welk opzicht is die functie anders?

“De behandelingen die ik verrichtte in diverse ziekenhuizen waren niet van andere aard. Het waren patiënten die doorverwezen werden vanuit andere zorgdisciplines zoals huisartsen, medisch specialisten en de GGZ. Wat het werk interessant maakte was de aard van de patiënten.  Ik heb veel samengewerkt met een psycholoog, het ging dan vaak om patiënten met traumatische ervaringen die EMDR-behandelingen ondergingen. Juist het behandelen van die angst patiënten vond ik leerzaam en daar haalde ik veel voldoening uit. De patiënt zien als mens en daarmee in gesprek gaan en begrip tonen is de manier om dat vertrouwen te winnen, dat is cruciaal bij patiënten die bijvoorbeeld 20 jaar niet bij de tandarts zijn geweest. Dan slaat ook de preventie meer aan.“

Wat kenmerkt op dit moment de mondzorg en hoe zie jij de toekomst als tandarts en bestuurslid?  

“Er is al een goede samenwerking op komst als het gaat om het werken met een team met daarin ook mondhygiënisten.

De coördinatie die van groot belang is staat dan onder druk. Ik zie ook nog steeds die curatieve insteek en er worden steeds minder praktijken eigen praktijken geopend. Afgestudeerde tandartsen werken als ZZP’er in meerdere praktijken waardoor de affiniteit met de doelgroep minder is en het inkomstenmodel anders. Een methode om deze ontwikkeling een andere wending te geven is de definitie van ’goede zorg’ wetenschappelijk omschrijven. Dan is er duidelijkheid, een norm ontwikkeld goede mondzorg is.

Een andere ontwikkeling is de instroom van buitenlandse tandartsen. Ik schat zo in dat de jaarlijkse instroom van buitenslands gediplomeerde tandartsen qua FTE’s minstens zo hoog is als wat er jaarlijks afkomstig is van de Nederlandsche faculteiten.

Daarbij zien we dat de buitenlandse opleidingen zeer sterk op curatie gericht zijn.

Ik heb jaren geleden al gepleit voor een zorgtoets voor de buitenslands gediplomeerde tandartsen. Dit om deze groep te bewegen in de richting van de aanpak van de Nederlandse faculteiten, namelijk een beweging richting behandelen op basis van eerdere genoemde etiologie i.p.v. de reparatie.

Incentives (tarieven) zijn (nog) gebaseerd op de curatieve manier van werken.

Om dit te transformeren naar de preventieve aanpak is het ook zaak om de tarieven te baseren op ‘goede zorg’.

Dit is echter nog toekomstmuziek.
Er zijn al diverse zaadjes gepland maar het oogsten zal nog enige tijd op zich laten wachten!“

 

Drs. Hans Prakken is gestart als algemeen practicus in zijn solopraktijk die uitgroeide tot een grote praktijk met 11 spreekkamers en 6 tandartsen in Emmen. Hij was entrepreneur in werken met het meerkamer concept. Naast zijn werk als tandarts kreeg hij gaandeweg steeds meer nevenfuncties. Hij werkt als ziekenhuistandarts in meerdere ziekenhuizen . Naast zijn werk als tandarts is hij ook actief lid van de adviescommissie Buitenlandse Gediplomeerde Tandartsen van het ministerie van VWS en voorzitter van Vertrouwenspunt Tandartsen van de KNMT.

Hans is ook bestuurslid van het Ivoren Kruis en Tandartslid van het Regionale TuchtCollege voor de gezondheidszorg.

Met zijn visie op de tandheelkunde maakt hij zich sterk om de preventie breder te maken dan instructies op het gebied van mondhygiëne, gegeven aan de individuele patiënt. Dit doen we al jaren en heeft ons niet gebracht waar we zouden moeten zijn.

 

Interview met Hans Prakken door Petra van der Zwan van Gezond & Inzetbaar – auteur | Leefstijlinterventies | gezondheidsonderzoeker

 

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Interview, Mondhygiëne, Opinie
Blog Jerry Baas

Blog: Ziende blind zijn

Door te kijken kun je zien, maar zie je ook beter, als je beter kijkt? Door een loepbril bijvoorbeeld. Het is in ieder geval opmerkelijk dat ik tegenwoordig nog één van de weinige tandartsen ben, die zonder vergroting z’n patiënten te lijf ga. Zou ik beter ook niet eens 2 van die sterrenkijkers aanschaffen?

Je ziet ook beter als je weet waar je naar moet kijken. Het is toch regelmatig voorgekomen dat ik er bij een onervarener collega (mét jampotglazen) werd bijgehaald om de gemiste zenuwkanalen tijdens de endostart te vinden. Dat mij dat dan vaak wel lukte, gooi ik dan maar op ervaring en wellicht een betere kennis van de anatomie van het gebitselement (ondanks mijn schandalig korte opleiding van 5 jaar), al kan ik me wel goed voorstellen dat als je met versterking in een pulpakamer kijkt, je meer ziet en dus ook beter weet waar je moet zoeken.

Waarom heb ik dan de microscoop die ik 10 jaar geleden kocht, 5 jaar later weer de deur uitgedaan? De reden hiervoor was dat deze niet meer werd gebruikt, sinds de bij mij werkzame tandartsen een loepbril hadden aangeschaft. Maar hoe zat het dan met mijzelf? Puur natuur, zonder versterking, nog net niet op de tast en er toch van overtuigd dat ik voldoende zie om het vak uit te oefenen. Struisvogelpolitiek, wat nodig eens onder de loep moet worden genomen.

Redenen voor mij om geen loepbril te nemen, anders dan de prijs van soms wel 5000 euro, waren tot nu toe een collega die zijn burn-out er aan weet, want zijn hersenen zouden overprikkeld zijn geraakt door de omschakeling van ‘zoom in-zoom uit’. Een andere reden is over-diagnostiek, want je ziet veel meer met vergroting en net als bij digitale occlusie-analyse krijg je dan (te)veel informatie, waarbij het voor de kijker vaak moeilijk is om de hoofd- van de bijzaken te onderscheiden. Uitzoomen en je afvragen of wat er van heel dichtbij niet perfect uitziet, maar wat prima functioneert en geen klachten oplevert, ook een afwijking is, waar je wat aan moet doen, voorkomt dan overbehandeling. ‘Ziende blind zijn’ is een keuze.

Kronen doe je gelukkig met 4 ogen. Als mijn schouder niet perfect glad is, corrigeert de tandtechnicus (of, in het geval van de volume-doppenduwers, de Cerec) dat wel, zodat de indirecte restauraties alsnog perfect passen. Loepbril overbodig, net als voor prothesewerk of orthodontie. Bij vullingen kan ik me voorstellen, dat je met vergroting een veel gladder oppervlak krijgt, omdat je waarschijnlijk vele malen langer polijst, totdat ook in de ingezoomde wereld er geen onregelmatigheid meer te ontdekken is, maar is er voor die extra 15 minuten boenen eigenlijk ook een tarief?

Verbetering van de ergonomie dan? Mijn mondhygiënisten hebben namelijk om die reden een loepbril aangeschaft in verband met nek- en schouderklachten die na gebruik ervan ook flink verbeterden. Tandartsen hebben gelukkig een fysiek veel minder zwaar vak en afwisselender bovendien, zodat wij veel minder snel werk gerelateerde klachten hebben dan onze minder breed opgeleide vakgenoten. Een goede houding, een zadelstoel, assistentie en verlichting is wat dat betreft meestal voldoende voor de tandarts om pijnvrij te kunnen werken.

Je hoeft geen ziener te zijn om te weten dat je met vergroting ook niet alles ziet. Je kijkt dan misschien wel veel beter, maar zie je het ook? In mijn geval is het misschien wel een goed idee om de microscoop weer terug te kopen, al kan ik die paar moeilijke endo’s natuurlijk ook verwijzen naar de om werk verlegen endodontologen in de hoofdstad. Verder stel ik de loepbril nog even uit, want ik denk dat mijn oude ogen bij voldoende verlichting nog steeds het goede van het kwade in de mond kunnen onderscheiden. ‘Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven’, zoals iemand ooit schreef.

 

Jerry Baas

Jerry Baas, tandarts
Lees meer blogs

Lees meer over: Blog, Opinie
Evita Rekkers

Tandzorg voor kinderen: Het gebruik van narcose

Evita Rekkers is een ervaren kindertandarts bij praktijk TandInZicht, waar kinderen die extra zorg nodig hebben, terechtkunnen. Naast de reguliere behandelingen heeft ze veel ervaring in het behandelen van kinderen onder narcose. In dit gesprek vertelt ze wanneer narcose de juiste keuze is voor kinderen, hoe zo’n behandeling verloopt en hoe de veiligheid van de jonge patiënt gewaarborgd is.

Waarom heeft u zich gespecialiseerd in kindertandheelkunde?

“Na mijn master tandheelkunde in 2007 begon ik in een algemene praktijk, omdat ik nog niet precies wist welke richting ik op wilde. Al snel merkte ik dat ik het meeste energie kreeg van het werken met kinderen die speciale aandacht nodig hebben. Wat ik zo bijzonder vind aan kinderen, is hun pure karakter. Het gaat niet alleen om de behandeling, maar vooral om het opbouwen van vertrouwen op een speelse manier. Door geduld en begrip kun je als tandarts echt het verschil maken. Deze ervaring inspireerde me om me te specialiseren in kindertandheelkunde, waarvoor ik verschillende cursussen volgde. Via deze weg leerde ik de heer Arie Riem, pedodontoloog, kennen. Zijn visie en manier van werken spraken me meteen aan. Toen er een vacature vrijkwam bij kinderkliniek TandInZicht, die hij samen met Daniëlle Majtlis – de Haes aan het opbouwen was, was de keuze snel gemaakt: ik vond mijn plek bij praktijk TandInZicht.”

Welke uitdagingen komt u tegen bij het behandelen van kinderen in uw praktijk?

“De grootste uitdaging is het bieden van zorg op maat voor elk kind. In onze praktijk behandelen we uitsluitend kinderen die doorverwezen zijn en speciale zorg nodig hebben, zoals kinderen met gebitsproblemen, angst, bijzondere gedragskenmerken of lichamelijke beperkingen. Het is belangrijk om geduldig te zijn en op hun niveau te communiceren, zodat ze zich veilig en begrepen voelen. Elk kind heeft unieke zorgbehoeften, vooral de kinderen die bij ons op de stoel zitten, en het vergt flexibiliteit en geduld om de behandeling uit te voeren.”

Hoe gaat zo’n eerste afspraak bij jullie op de praktijk?

“Tijdens een intakegesprek gaan we dieper in op de reden van verwijzing: wat zijn de specifieke klachten of zorgen? Dit kan bijvoorbeeld gaan om angst, problemen met de mondhygiëne of andere tandheelkundige problemen. We kijken ook naar de thuissituatie en de ontwikkelingsleeftijd van het kind. Het doel is altijd om eerst te begrijpen welk kind er in de behandelstoel zit. Pas wanneer we een compleet beeld hebben, bepalen we samen met de ouders welke koers we gaan varen. Afhankelijk van de bevindingen stellen we een behandelplan op dat het beste aansluit bij de behoeften van het kind, zowel op medisch vlak als op emotioneel of gedragsmatig gebied, aangezien dit invloed kan hebben op de behandeling.”

Wanneer kiest u voor een behandeling onder narcose?

“Wanneer andere opties, zoals behandeling in de stoel of sedatie, niet voldoende zijn om een kind veilig en comfortabel te behandelen, kan narcose als laatste middel worden ingezet. Dit geldt bijvoorbeeld voor kinderen waarbij zelfs een eenvoudig onderzoek niet mogelijk is, door extreme angst, trauma of bijzondere gedragskenmerken. Ook bij complexe tandheelkundige behandelingen die veel tijd vergen, kan narcose een geschikte oplossing zijn. Het doel is om het kind snel pijn- en behandelvrij te maken, zodat het een nieuwe start kan maken met mondzorg.”

“Het kiezen voor narcose is altijd een weloverwogen beslissing en wordt alleen als laatste optie toegepast. In ongeveer 30% van de gevallen van doorverwijzingen naar onze praktijk voeren we de behandeling onder narcose uit. We bespreken altijd zorgvuldig de situatie met de ouders en kiezen samen de beste optie voor het kind. Het draait altijd om een zorgvuldige afweging van factoren zoals angst, de complexiteit van de behandeling en het gedrag of de beperkingen van het kind.”

Wat is het proces van een behandeling onder narcose bij TandInZicht?

“Na het intakegesprek en het opstellen van het behandelplan bespreken we samen met de ouders de mogelijke alternatieven en wegen we de voor- en nadelen zorgvuldig af. Als er gekozen wordt voor narcose, tekenen de ouders voor het behandelplan en het nazorgtraject. We bespreken van tevoren de narcose-dag; wat ze kunnen verwachten en hoe ze zichzelf en hun kind kunnen voorbereiden. We hebben een speciaal boekje voor de kinderen, waarin alles op een duidelijke, kindvriendelijke manier wordt uitgelegd.”

“Voorafgaande aan de narcose-afspraak plannen we eerst een uitgebreide screening met de anesthesioloog die de gezondheid van het kind beoordeeld om te bepalen of de narcose veilig kan plaatsvinden. Wij behandelen kinderen vanaf drie jaar die minstens vijftien kilo wegen. Tevens krijgen de ouders tijdens deze screening opnieuw uitleg over het proces, de risico’s en kunnen zij vragen stellen. Pas daarna maken we een definitieve afspraak. Eén dag voor de narcose bellen we de ouders nogmaals om te controleren of alles duidelijk is. We bespreken nogmaals het nuchterheidsbeleid, geven uitleg over pijnstilling en vragen of er bijzonderheden zijn. Op de dag van de narcose controleren wij teambreed of aan de voorwaarden voor een veilige behandeling onder narcose is voldaan en behandeling kan worden gestart. De behandelplannen en eventuele bijzonderheden worden nogmaals doorgenomen met het team tijdens een briefing en geregistreerd aan de hand van een checklist.”

Welke vragen of zorgen hebben ouders vaak over narcose?

“De vraag die ik het meeste hoor is: ‘Is het veilig?’ Bij ons behandelen we alleen gezonde kinderen en staan we voortdurend in contact met de ouders om op de hoogte te blijven van zaken die invloed kunnen hebben op de narcose, zoals verkoudheid op de dag van de afspraak. Tijdens de behandeling wordt het kind continu bewaakt door ervaren anesthesiologen. De veiligheid van de patiënt gaat altijd boven het tandheelkundig behandelplan.”

Welke professionals zijn betrokken bij een narcosebehandeling in de tandheelkunde?

“Bij ons werken we op narcosedagen met twee operatiekamers tegelijk. Dit betekent dat er twee anesthesiologen en twee anesthesiemedewerkers aanwezig zijn. Het anesthesieteam richt zich volledig op de narcose en het monitoren van het kind, terwijl de tandarts en tandartsassistente zich concentreren op de tandheelkundige behandeling. Zo bestaat elk team uit vier specialisten per operatiekamer die samen zorgen voor een veilige en succesvolle ingreep. Maar er komt meer bij kijken! Vanaf het moment dat de patiënt wordt ontvangen door de receptie tot het werk van de omloopassistent, die de operatiekamer voorbereidt en zorgt dat alle materialen klaar liggen, is het een teamprestatie. In elke stap van het proces werken we nauw samen om te zorgen dat alles veilig en soepel verloopt.”

Welke opleiding is nodig om als kindertandarts behandelingen onder narcose te mogen uitvoeren?

“Voor tandartsen maakt het in principe niet uit of ze een kind onder narcose behandelen of niet; hun focus ligt altijd volledig op de tandheelkundige ingreep. Wat wel essentieel is, is dat de tandarts ruime ervaring heeft met het behandelen van kinderen en bekwaam is in alle aspecten van de tandheelkunde. Omdat het belangrijk is dat het kind zo kort mogelijk onder narcose is, wordt er van tevoren altijd een efficiënt behandelplan opgesteld, want er kunnen tijdens de behandeling onverwachte situaties optreden, waardoor de tandarts snel moet kunnen schakelen.”

“De narcose ligt volledig in handen van de anesthesiologen. De anesthesiologen die bij ons werken worden regelmatig gevisiteerd door onafhankelijke experts. Tijdens zo’n visitatie wordt gecontroleerd of we voldoen aan alle protocollen en veiligheidsnormen. Dit zorgt ervoor dat we altijd volgens de hoogste standaarden werken, net zoals in het ziekenhuis. Een goed voorbeeld hiervan is hoe zorgvuldig we omgaan met de materialen die we tijdens de behandeling gebruiken. Alles, tot de kleinste watjes toe, wordt zorgvuldig genoteerd en geteld. Zo zorgen we ervoor dat er niets achterblijft in de mond.”

Hoe verloopt de nazorg na een narcosebehandeling?

“Na de behandeling wordt het kind naar de ouderkamer gebracht om rustig bij te komen in het gezelschap van de ouders. Zodra het kind voldoende alert is en de anesthesioloog toestemming geeft, mag het kind naar huis. We geven gedetailleerde informatie mee over pijnstilling en mogelijk te verwachten klachten, zodat de ouders goed voorbereid zijn.”

“Daarna begint het nazorgtraject, een cruciaal onderdeel van de narcosebehandeling. Narcose wordt als laatste redmiddel ingezet, met het doel een frisse start te maken zodat verdere behandelingen onder narcose niet nodig zijn. Gedurende het jaar na de behandeling blijft het kind bij ons onder zorg, met regelmatige afspraken gericht op preventie, angstreductie en voorlichting. Tijdens deze afspraken leren we ouders en kind goed poetsen en geven we voedingsadviezen om de mondgezondheid te verbeteren. Als het kind het spannend vindt om op de tandartsstoel te zitten, mag het bijvoorbeeld zijn lievelingsknuffel meenemen. Zo kunnen we eerst de knuffel laten zien hoe je goed poetst of we gebruiken een klein spiegeltje om het kind te laten zien wat er gebeurt in de mond. Voor angstige kinderen of kinderen met een trauma werken we samen met een psycholoog die ervaring heeft met tandartsangst. Het opbouwen van vertrouwen is voor ons cruciaal en we doen alles om de angst te verminderen en het zelfvertrouwen van het kind te vergroten.”

Werken jullie op de praktijk ook met lachgas-anxiolyse?

“In het verleden hebben we lachgas gebruikt, tegenwoordig niet meer. In onze praktijk behandelen we kinderen van drie tot achttien jaar. Hoewel lachgas soms bij medische ingrepen wordt toegepast, kan frequent gebruik invloed hebben op de vruchtbaarheid van de behandelaar. Daarnaast vereist het gebruik van lachgas medewerking van de patiënt, zoals het dragen van een neuskapje. Voor veel van onze patiënten, vooral jonge kinderen van drie of vier jaar, is dit niet haalbaar. Daarom maken we gebruik van andere vormen van sedatie, zoals midazolam, die we vaak inzetten bij kleine en korte ingrepen.”

Hoe ziet u de toekomst van narcose in de kindertandheelkunde?

“Bij ons in de praktijk zien we dat het aantal doorverwezen patiënten toeneemt, maar het aantal kinderen dat we onder narcose behandelen gelijk blijft. Dit geeft aan dat de vele preventieprojecten binnen de mondzorg en initiatieven om tandartsangst bij kinderen te verminderen effectief zijn. Ook gaan steeds meer ouders al naar de tandarts wanneer hun kind de eerste tandjes krijgt, waardoor kinderen vroeg kunnen wennen aan tandartsbezoeken en ouders tijdig geïnformeerd worden over voeding en mondverzorging. Toch zal narcose bij bepaalde kinderen altijd nodig blijven, vooral bij kinderen met ernstige lichamelijke beperkingen, bijzondere gedragskenmerken of complexe tandheelkundige problemen. Dit geldt ook voor vluchtelingen en kinderen uit migrantengroepen, die vaak te maken hebben met trauma’s of een gebit hebben dat intensieve zorg vereist. In zulke gevallen is narcose soms de enige veilige en efficiënte manier om de benodigde behandeling uit te voeren.”

“Ons motto bij TandInZicht is om kinderkiespijn de wereld uit te helpen. De narcosebehandeling biedt het kind niet alleen de mogelijkheid om pijnloos behandeld te worden, maar ook om een nieuwe start te maken voor de mondgezondheid. Door het nazorgtraject zorgvuldig te volgen, helpen we het kind om eventuele tandartsangst te overwinnen en geven we praktische informatie over mondhygiëne, zodat toekomstige bezoeken minder ingrijpend en stressvol zijn. Mijn ervaring is dat het nazorgtraject echt een verschil maakt, zelfs voor kinderen met autisme. Ze leren steeds beter om de tandartsstoel te accepteren. Stap voor stap, op een speelse en transparante manier, zien we het kind groeien en vertrouwen opbouwen. Het is geweldig om als tandarts dat verschil te kunnen maken.”

Interview met kindertandarts Evita Rekkers door Ilona van der Werf.

Lees meer over: Interview, Kindertandheelkunde, Opinie
Blog Jerry Baas

Blog: Nooduitgang

Parttime boren is ook boren, maar dan minder. Minder vaak bedoel ik dan, niet minder zoals het tegenovergestelde van beter, want dan zou het slechter zijn. Daar zou ik maar boorvrees van krijgen en dat heb ik niet. Niet meer.

Mijn boorvrees is vrij snel na m’n afstuderen ontstaan. Ik nam toen veel waar voor mentaal of fysiek geblesseerde collega’s en werd geacht om als beginneling hun agenda’s over te nemen. Dat was natuurlijk iets teveel gevraagd voor mij en mijn slachtoffers (ik was in dat eerste jaar liever niet m’n eigen patiënt geweest) en al snel ging ik op zoek naar de nooduitgang. Weg uit de praktijk, weg uit de ellende van te volle agenda’s en mijn eigen geklungel. Het liefst naar iets zonder geboor of waar iemand anders dat deed.

Weldra werkte ik 2,5 dag per week op ACTA en heb ik een tijd lang behandelplannen gemaakt, studenten daarin begeleid en er geen boor aangeraakt. Van het schamele docentensalaris kon je ook toen de huur niet betalen, dus buffelde ik daarnaast noodgedwongen 2 dagen per week in de plattelandspraktijk van mijn vader, waar ik wel mijn eigen agenda kon bepalen, het vak heb geleerd en de tandheelkunde weer leuk begon te vinden.

Deze combinatie van boren en niet-boren, buffelen en uitbollen en doen en denken werkte dus uitstekend voor mij, maar gaf ik op, toen ik een eigen praktijk begon. Dat wat iedere tandarts toen, na een tijdje waarnemen, deed en misschien in de nabije toekomst weer gaat doen, dankzij de wet DBA. Dat werd dus weer fulltime boren, want als eigenaar (en schuldenaar) moet je, zeker in het begin, altijd in je winkel aanwezig zijn om omzet te draaien en de kneepjes van het vak van praktijkhouder te leren.

Toen ik na enkele jaren boorvrees kon permitteren, werd het weer tijd voor iets anders naast de praktijk. Een differentiatie ofzo. Eigenlijk maakte het niet uit wat, zolang het maar niet teveel tijd kostte en een goed excuus was om de praktijk weer te kunnen ontvluchten. Gnathologie was drie jaar lang mijn redding, maar daarna moest er toch weer geboord worden toen ik het geleerde in de praktijk bracht bij SBT. Al snel baalde ik weer van de boorvrees en dit keer werd het tijd voor definitieve keuzes. Ik moest de boel maar eens goed naar m’n hand zetten en waar kan dat beter dan in de eigen praktijk. Dat werd dus: dag SBT en hallo halve dagen in de eigen toko, mede mogelijk gemaakt door boortaak-delegatie aan ZZP-ers.

Parttime boren doe ik sindsdien zonder vrees en met meer plezier dan ooit en ik weet inmiddels: minder is voor mij niet alleen meer, maar ook veel beter!

Jerry Baas, tandarts
Lees meer blogs

Lees meer over: Blog, Opinie

De toekomst van radiologie en digitale tandheelkunde

Per 1 september 2024 is Erwin Berkhout benoemd tot hoogleraar Orale Radiologie, Beeldvorming en Digitale Tandheelkunde aan ACTA. In dit interview deelt hij zijn visie op actuele ontwikkelingen in de tandheelkundige radiologie en digitale tandheelkunde en de snelle opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) in de mondzorg.

Erwin, gefeliciteerd met uw benoeming tot hoogleraar Orale Radiologie, Beeldvorming en Digitale Tandheelkunde bij ACTA! Wat betekent deze benoeming voor u?

“Ik ben ontzettend trots op mijn benoeming tot hoogleraar. Het is een mooie erkenning, niet alleen voor mij persoonlijk, maar vooral voor de vakgebieden die deze leerstoel vertegenwoordigt: orale radiologie en digitale tandheelkunde. Het onderstreept de relevantie van deze disciplines voor de toekomst van de tandheelkunde. Het is een grote eer om als boegbeeld voor deze vakgebieden te worden gezien en dat vertrouwen motiveert me enorm.”

Waarom koos u ervoor om u te richten op juist dit vakgebied?

“Ik ben eigenlijk per toeval in de radiologie terechtgekomen. Voor mijn afstuderen als tandarts in 1998 had ik het idee mijn scriptie te schrijven over computergestuurd boren, een vrij innovatief onderwerp voor die tijd. ACTA , waar ik studeerde, had geen expertise op dat gebied, dus werd ik geplaatst bij de op dat moment meest technisch-klinisch georiënteerde vakgroep: radiologie. Na mijn scriptie vroegen ze me om te blijven, eerst als student-assistent en na afstuderen als docent, en te helpen met het onderwijs, wat uiteindelijk leidde tot mijn promotieonderzoek. Zo ben ik steeds dieper in dit vakgebied gerold. En dat bevalt goed. Wat me vooral aantrekt, is de combinatie van de technische kant van de tandheelkunde met de klinische aspecten van diagnostiek en besliskunde.
Echter, ik geloof dat je, met een nieuwsgierige houding en de ruimte om je interesses te ontwikkelen, in veel vakgebieden verder kunt groeien. In mijn geval gebeurde dat toevallig bij radiologie en ik ben daar ontzettend blij mee – ik voel me er echt als een vis in het water.”

Hoe heeft tandheelkundige radiologie zich de afgelopen 25 jaar ontwikkeld?

“Toen ik begon in de radiologie, werkten we nog met conventionele röntgenfilm en ontwikkelden we de films in een donkere kamer. Niet lang daarna veranderde er veel met de komst van digitale radiologie, waarbij de röntgenfilms werden vervangen door digitale detectors. Kort daarop volgde de introductie van ConebeamCT. Dankzij de technologische vooruitgang in detectoren is de stralingsdosis voor diagnostische toepassingen nu lager dan bij film, wat de inzetbaarheid vergroot en de drempel voor röntgendiagnostiek verlaagt. Tegelijk vergroot ConeBeamCT onze diagnostische mogelijkheden, overigens wel ten koste van een hogere stralingsdosis.
Doordat we tegenwoordig met digitale beelden werken, zijn er talloze mogelijkheden ontstaan om deze beelden na opname te bewerken en verder te analyseren, waardoor de diagnostische waarde kan worden vergroot. Een goed voorbeeld hiervan is de relatief recente toepassing van Artificial Intelligence op deze beelden.”

Naar aanleiding van de snelle technologische vooruitgang in de tandheelkundige radiologie, verwacht u dat er op korte termijn veranderingen komen in de regelgeving voor het gebruik van röntgenapparatuur in tandartspraktijken?

“Ik verwacht op korte termijn geen grote veranderingen in de regelgeving. Wel zijn er interessante ontwikkelingen op het gebied van richtlijnen. Het KIMO werkt momenteel aan een richtlijn voor de indicatiestelling van röntgenopnamen, en de KNMT is bezig met een update van hun praktijkrichtlijn. Beide richtlijnen worden naar verwachting in de eerste helft van 2025 gepresenteerd. Ze bieden essentiële kaders voor het veilige gebruik van röntgenapparatuur, zowel wat betreft de indicatiestelling als de optimalisatie van het gebruik van röntgendiagnostiek.”

Kunstmatige intelligentie (AI) speelt een steeds grotere rol in de tandheelkunde. Hoe wordt AI momenteel al ingezet binnen uw vakgebied?

“AI speelt een steeds grotere rol in de diagnostiek binnen de tandheelkunde. Het wordt bijvoorbeeld ingezet om röntgenbeelden te analyseren. De algoritmes verwerken deze beelden al kwalitatief goed, waardoor ze afwijkingen zoals cariës, periapicale lucenties of parodontale problemen kunnen detecteren. Toch zijn er ook nog uitdagingen en beperkingen verbonden aan deze technologie.”

Kunt u hierover iets meer vertellen?

“Het is belangrijk te begrijpen dat AI op zichzelf niet ‘intelligent’ is, hoogbegaafd is wellicht een betere benaming. Het systeem reproduceert en combineert kennis die erin is gestopt. Je voedt bijvoorbeeld het met een groot aantal voorbeelden van cariëslaesies op röntgenfoto’s. Deze voorbeelden worden ingevoerd door tandartsen, waarna het systeem patronen leert herkennen. De kwaliteit hiervan is afhankelijk van de kwaliteit van de invoer van de tandartsen. En laten we nu precies weten dat die niet fantastisch is. Veel cariës op röntgenfoto’s wordt door tandartsen gemist. Als je met die slechte voorbeeld informatie een AI systeem traint zal AI dat ook niet kunnen detecteren. Dit maakt het lastig, niet onmogelijk, om AI beter te maken dan een tandarts.

Er zijn al commerciële toepassingen van AI in tandartspraktijken, bijvoorbeeld om cariës op röntgenfoto’s op te sporen, maar eerlijk gezegd: het werkt nog niet perfect.

Sterker nog, het is momenteel niet beter dan een goedgetrainde tandarts. Dat is in specifieke andere delen van de medische zorg anders, daar is het al wel gelukt om AI diagnostiek beter te laten zijn dan de arts.”

“Daarom ben ik momenteel bezig met onderzoek naar manieren om de kwaliteit van de trainingsvoorbeelden voor AI te verbeteren. In dit onderzoek ontwikkelen we een model waarin we elementen met cariës gebruiken, die we vervolgens analyseren met microCT-beelden. MicroCT levert gedetailleerdere beelden dan traditionele röntgenfoto’s, waardoor we meer informatie over de cariës kunnen verkrijgen. Deze extra informatie uit de microCT-scans gebruiken we om het AI-algoritme te trainen met beelden van hogere kwaliteit. Het doel is dat het algoritme hiervan leert en uiteindelijk beter in staat zal zijn om cariës te herkennen dan een tandarts.”

Hoe zal de rol van tandarts veranderen met de opkomst van AI?

“AI is al in opkomst in tandartspraktijken. Waar het aanvankelijk ging om chatbots op praktijkwebsites en AI-receptionisten voor telefonische vragen, zal AI de komende jaren een veel grotere rol gaan spelen in de tandartspraktijk.

De opkomst van AI zal de rol van de tandarts ongetwijfeld veranderen.

Het is een hulpmiddel dat de tandarts ondersteunt in diagnostisch werk door extra inzichten te bieden en afwijkingen, zoals cariës, nauwkeuriger te detecteren. Dit kan de werklast verlichten en mogelijk in de toekomst zelfs de menselijke waarneming overtreffen. Het is van groot belang dat tandartsen begrijpen hoe AI werkt en hoe het hen kan ondersteunen. AI biedt waardevolle mogelijkheden voor diagnostiek, patiëntenzorg en administratieve processen. Tandartsen moeten zich comfortabel voelen met het gebruik van deze technologieën, van het analyseren van beelden tot het beheren van patiëntdata. Tegelijkertijd is het essentieel om kritisch te blijven denken en zorgvuldig te beoordelen of een bepaalde AI-oplossing daadwerkelijk meerwaarde biedt voor de praktijk. Sommige AI-software zou immers de moderne variant kunnen worden van de gadgets die praktijken vroeger aanschaften, slechts een paar keer gebruikten en daarna in de kast lieten staan.

Er ontstaat ook een ander vraagstuk: wie is verantwoordelijk als AI een afwijking detecteert die de tandarts niet ziet, of andersom?

Juridisch gezien is het momenteel onduidelijk wie aansprakelijk is: de tandarts of de ontwikkelaar van het AI-systeem. De tandarts blijft verantwoordelijk voor de uiteindelijke diagnose en behandelbeslissing. Als het AI-systeem echter een fout maakt, zoals een verkeerde diagnose, rijst de vraag of de ontwikkelaar aansprakelijk kan worden gesteld. Dit is een juridisch grijs gebied. Naarmate AI vaker in de praktijk wordt gebruikt, zullen er waarschijnlijk duidelijkere juridische kaders ontstaan over wie verantwoordelijk is bij fouten van AI.”

Zijn er nog andere interessante technologische ontwikkelingen op het gebied van radiologie?

“In Denemarken wordt momenteel onderzoek gedaan naar het gebruik van MRI in de tandheelkunde. MRI wordt al veelvuldig toegepast in ziekenhuizen voor diverse diagnostische doeleinden, maar de toepassing in de tandheelkunde staat nog in de kinderschoenen. Wat MRI bijzonder geschikt maakt, is de mogelijkheid om weke delen in beeld te brengen. Terwijl röntgen zich richt op harde structuren zoals tanden en botten, kan MRI bijvoorbeeld zenuwbanen, ontstekingen en kaakproblemen zichtbaar maken. Bij ACTA onderzoeken we of we ons kunnen aansluiten bij de Deense initiatieven en samen de potentie van MRI binnen de tandheelkunde kunnen verkennen.

Hoewel MRI op dit moment kostbaar is en technisch nog wat uitdagingen met zich meebrengt, zijn de ontwikkelingen veelbelovend.

Als MRI toegankelijker wordt voor tandartspraktijken, kan dit de diagnostische technieken in de tandheelkunde verder verbeteren.”

Welke technologische ontwikkelingen zijn momenteel het meest veelbelovend voor de digitale tandheelkunde?

“Vandaag de dag wordt er al veel digitaal gewerkt in de tandheelkunde en dit zal steeds verder toenemen. De analogie met de vervanging van röntgenfilm door digitale detectors is evident. Ook de virtuele trainers, zoals de Simodont en de Dente trainers, die tegenwoordig in het onderwijs worden ingezet, vallen onder de digitale tandheelkunde. Met deze virtuele trainers kunnen studenten patiënten virtueel behandelen. Ze gebruiken een speciaal projectiescherm waarop een 3D-weergave van het gebit wordt geprojecteerd. Het scherm bevindt zich op de plek waar normaal de patiënt ligt. De eerste stap is om de studenten preparaties te laten oefenen. Daarbij voelt de student daadwerkelijke weerstand als de boor het virtuele element raakt, de zogenaamde haptische feedback. Bijvoorbeeld, als er in virtueel glazuur wordt geboord, voelt dit harder aan dan in virtueel carieus weefsel. Dit maakt de training niet alleen visueel, maar ook fysiek realistisch. De volgende stap in deze ontwikkeling is het Digital Twins-concept. Hiermee kunnen we via een intraorale scan van de patiënt, eventueel aangevuld met röntgeninformatie, een virtuele weergave van het gebit maken. Dan heb je op een scherm in 3D precies de situatie zoals die is in de mond van de patiënt. In deze virtuele omgeving kan een behandelingsplan worden opgesteld en geoefend, voordat de ingreep daadwerkelijk op de patiënt wordt uitgevoerd. Als deze technologie zich verder ontwikkelt, kunnen tandartsen in de toekomst complexe ingrepen eerst in de virtuele omgeving oefenen. Zo worden onverwachte situaties tijdens de daadwerkelijke ingreep voorkomen en kan er accuraat worden gereageerd. De vergelijking met simulatortrainingen voor piloten ligt voor de hand. Misschien leidt deze technologie zelfs tot volledig computergestuurd boren in de toekomst.”

Al die technologische ontwikkelingen vormen een prachtige uitdaging in uw nieuwe functie.

“En die uitdaging ga ik niet alleen aan – ik doe dat samen met mijn collega’s. Orale radiologie, beeldvorming en digitale tandheelkunde zijn enorm relevant voor de mondzorg en ik ben enthousiast over de mogelijkheden die mijn leerstoel biedt. Zelfs computergestuurd boren, het onderwerp van mijn scriptie 25 jaar geleden, maakt nu dus onderdeel uit van mijn leerstoel. Het is in diverse opzichten een uitdagende tijd voor de tandheelkunde en ik ben blij dat ik samen met mijn collega’s vanuit wetenschappelijke inzichten kan bijdragen aan ontwikkelingen in de orale radiologie, beeldvorming en digitale tandheelkunde.”

 

Interview door Ilona van der Werf voor dentalinfo.nl met dr. Erwin Berkhout, hoogleraar Orale radiologie, beeldvorming en digitale tandheelkunde bij ACTA.

Lees meer over: Interview, Opinie, Röntgen | Digitale tandheelkunde
Blog Bart Admiraal - 400

Blog: Klantreis – zorg én handel

De term “Klantreis” is volgens o.a. Japke-d-Bouma, publicist en NRC-columnist, een Jeukwoord. Jeukwoorden en gezegdes zoals “in je kracht staan”, ”dichtbij jezelf blijven”, irritante veelgebruikte bazeltaal. Hoe was uw klantreis? Had u een goede klantreisleider? Gruwelijk anglicisme. Tekstuele jeukpoeder, stelt inhoudelijk niks voor.

De welwillende lezer met jeuk-eelt op de ziel zal begrijpen dat de term te maken heeft met de ervaring met de zorg en bejegening die hij ervaart. Chairside manners, beleefdheid, zorgzaamheid, egards.
Uiteindelijk is niet de klantreisleider (brrr nog erger) de baas maar de patiënt. Zie ook wet en regelgeving.

Mijn reiservaring van 1966-heden, als student, tandarts, en nu als pensionado, (N=1).

Het begin van de professionele reis bestond uit ambachtelijke opleiding: 6 jaar lang 5 dagen per week practicum gelardeerd met colleges. Doel: Handige Handjes met academische randjes.

Tandheelkundige Instituut bedankt!

In de jaren zestig-zeventig was Tandheelkunde: heel maken wat stuk is, conserveren, restaureren, herstellen. Er was ook wel Preventieve tandheelkunde: voorkomen dat er schade optreedt. Meer attitude dan techniek, leek wel minder interessant voor de knutselaars, want wat niet defect is, hoeft niet te worden hersteld. Geen handel.

In het kader van de preklinische opleiding moesten er jampotjes en frietsausemmers worden uitgezet bij tandartsen om zoveel en zo gaaf mogelijke elementen te verzamelen, om op te oefenen.

Het was verbazingwekkend, shockerend zelfs, met veel gave elementen huiswaarts te keren. Een knagende vraag.

In de loop van de reis door het beroep volgden er antwoorden.

De mondzorg is gericht op het welzijn van mensen en het leveren van diensten voor verzorging en ondersteuning. Eerst het verval stoppen, dan voorkomen, gevolgd door succesvol langjarig herstel en restauratie.

In die volgorde, anders is het nutteloos dweilen met de kraan wijd open.

Tijdens een Dental Center cursus attendeerde dr. J.H.N. Pameier ons op Robert F. Barkley en zijn boek Succesful Preventive Practices (1972). Deze solist was zeer vooruitstrevend met de vraag “mag ik u uitleggen hoe u mijn declaraties fors kan verlagen?” Omzetverlagend, tja.

Tijdens mijn eigen reis vele malen die vraag gesteld, er werd nooit ontkennend op geantwoord. Ik voelde wel verbazing: ”hee eentje die niet op mijn geld uit is”.

De vraag wekte vertrouwen, gevolgd door gesprek, contact en gezamenlijk optreden richting gebitsbehoud. Het gebit van de patiënt lijdt onder de ziektes cariës en parodontitis.

Mijn eigen gebit is na één consult en instructie bij een mondhygiënist in opleiding op het Tandheelkundig Instituut stabiel sinds eind jaren zestig. Geen cariës, geen parodontitis. Zelfzorg ondersteund door 2 consulten van een zorgzame mondhygiënist. Plak is niet de enige factor voor gebitsverval: gedrag, het suikerbeest, DNA etc.

Nil Volentibus Arduum. Niets is moeilijk voor hen die willen. Plak is weg te poetsen, de rest minder.

Tijdens de reis voelde ik de overgang van zorg naar handel, zoals de UPTimaliseringscursus van ANT.

Zorgverleners werden handelsreizigers. Het nascholingsaanbod – Marketing, Verkoop, Communicatie en Gesprekstechniek – groeide. Geweldige videobanden van Linda Miles uit de USA.

De patiënt werd klant, de zorg een markt. Bedankt minister Schippers!

Klantreis is een begrip uit de marketing, kort gezegd hoe monitoren we als reisleider de klant zo dat hij een goed gevoel krijgt bij ons product en hij bij ons blijft kopen. Kan de zorg wat van leren.

Interessant waren: “Hoe pak je een Oen zijn Poen?, “De psychologie van het Overtuigen” en “Great Communication = Great Production van Cathy Jameson”. Mijn lokale boekhandel vroeg: “waar ben jij mee bezig?”

Tandenhandel is geen windhandel, zelfs buitenlandse Private Equity heeft veel interesse, ketent ons.

Het belangrijkste verschil is dus dat zorg gericht is op het welzijn van mensen, terwijl handel gericht is op winst, combinaties niet onmogelijk.

Parallel ontwikkelde zich het patiëntenrecht en consumentenrecht, want de patiënt moet dan wel vertrouwen blijven houden in zijn zorgverlener/reisleider. Want juridische ondersteuning bleek zeer noodzakelijk, zeker wanneer het karakter van de reis verandert van zorgreis naar klantreis.

Samenvattend: De mondzorg verandert, zorg wordt handel, de patiënten weten zich gesteund door Consumentenclubs en Letselschadeadvocaten. Zij kunnen eenvoudig klachten deponeren. Gelukkig gebeurt dat zelden, een goed teken?

Maar nu even dat jeukwoord KLANTREIS. Gruwelijk anglicisme!

Bart Admiraal studeerde Tandheelkunde & Recht in Utrecht, werkte als tandarts. Als jurist adviseert hij zich gedupeerd voelende patiënten en tandartsen met JURISPREVENTIE.

Lees meer over: Blog, Opinie
blog jerry baas

Blog: Verkapte loonslaaf

ZZP-ers, doe iets en doe het zelfstandig! Ga ondernemen, zoals een ondernemer betaamt en stop met het gedrag van de gedweëe loonslaaf; van 8 tot 5 en verder niets. Dan ben je gewoon een werknemer, ook volgens de nieuwe wet DBA.

Als je niet van risico en initiatief nemen houdt, kun je misschien ook maar beter in loondienst. Iedere maand een vast bedrag op je rekening, ook bij ziekte en vakantie en doen wat de baas zegt. Iets waar ondernemers een hekel aan hebben, maar waar velen zich senang bij voelen en goed bij slapen. Een stressloos leven willen we allemaal, maar de ondernemers willen dat wel op eigen voorwaarden.

Dus als de overheid weer eens burgertje wil pesten en komt met maatregelen, die invloed hebben op je werkende en dus ook privé leven, wordt het tijd om risico te nemen en creatief te worden. ‘Out of the box’ denken, zoals dat in een andere taal heet. Op zoek naar mogelijkheden om iets naar je hand te zetten, binnen de mogelijkheden van de wet. Maar beter is het om je aan te passen aan de nieuwe situatie, maar dan wel onder je eigen voorwaarden. Dus als de fiscus vindt dat ZZP-ers in de mondzorg eigenlijk helemaal niet ondernemen en dus in loondienst moeten, dan zou je hier op kunnen reageren door wél iets te ondernemen! Bijvoorbeeld om zelf een praktijk te beginnen, iets over te nemen of je ergens in te kopen Een andere mogelijkheid is wellicht om samen met andere ZZP-ers te gaan samenwerken in een eigen maatschap, die diensten levert aan alle tandartspraktijken, waar ze toch al werken. Het ene bedrijf huurt het andere bedrijf in, in plaats van de individuele zorgverleners, zoals het het nu is. Op papier verandert er bij de ZZP-maatschap van alles, maar de patiënt zal er weinig van merken. De continuïteit van de zorg blijft zo gewaarborgd, ondanks de bemoeienissen van de staat. Of deze laatste manier van samenwerken ook door de fiscus wordt omarmt, weet ik eigenlijk niet en is voor de ZZP-ers in verkapt dienstverband om uit te zoeken.

De komende tijd worden in ieder geval de mannen van de jongens (en de vrouwen van de meisjes) gescheiden en zullen we getuige zijn van nieuwe initiatieven op het ondernemersfont in tandartsenland. Óf de weinig betrouwbare overheid trekt ook deze keutel weer in, zodat er niets gebeurt en alles blijft zoals het is. Dan was de wet DBA een gemiste kans voor de echte ZZP-tandarts die op het punt stond activiteiten te ontplooien en slechts een paar slapeloze nachten voor de verkapte loonslaaf.

Jerry Baas, tandarts
Lees meer blogs

Lees meer over: Blog, Opinie
Casper Bots

Dr. Casper Bots over zijn rol als Dentist Counselor: “Mijn doel is om andere tandartsen te inspireren en vernieuwd perspectief te geven”

“Juist op kruispunten in het leven of wanneer je behoefte hebt aan een duidelijke richting en koers.”
Dr. Casper Bots heeft veel geleerd van zijn werk als tandarts en vooral van zijn reis als ondernemer. Als praktijkhouder pakt hij dat op een heel bijzondere manier aan. In een interview met hem, gaan we in gesprek over de vraag ‘‘Hoe houd je je werk als tandarts leuk en kom je tot zelfontplooiing?’

Hoe houd je als tandarts of mondhygiënist de balans in je werk/privé?

“Iedere tandarts doet dat uiteindelijk op zijn eigen manier. Na het beëindigen van mijn opleiding ben ik eerst als ZZP’er gaan werken in De Koepelgevangenis in Haarlem en bij diverse praktijken en daarna startte ik mijn eigen praktijk. Ik had een mooi doel voor ogen; na ongeveer 5 jaar hard werken is mijn praktijk ‘klaar’ en heb ik de controle over een goedlopende praktijk die draait als een geoliede machine. Hiermee had ik een ideaalbeeld voor ogen dat niet overeenkwam met de werkelijkheid, medewerkers vertrekken bijvoorbeeld ook weer een keer, je moet daarom flexibel zijn en kunnen schakelen. Als tandartsondernemer krijg je voortschrijdend inzicht en ik heb gemerkt dat het goed is om tenminste eenmaal per week te evalueren. Zo kijk ik terug en bereid me voor op wat gaat komen in de week die volgt. Zo kan ik goed plannen en houd de controle over mijn agenda waardoor ik werk en privé beter kan loskoppelen.”

Hoe profileert je praktijk zich ten opzichte van andere praktijken?

“We vinden het belangrijk dat er aandacht is voor helderheid en duidelijkheid en we hebben op een unieke wijze kernwaarden voor de praktijk geformuleerd. Dit hebben we onder leiding van Birgit Laemers gedaan door middel van een ‘Sense Storm ®’. Dit is een methode waarbij alle zintuigen worden aangesproken om op die manier associaties naar boven te halen. Die vervolgens weer worden gebruikt om te groeperen tot kernwaarden. Bij ons is “Vertrouwd en Betrokken” de pay-off. Hierdoor voelen patiënten als familie. Ze voelen zich gezien en gewaardeerd. Dezelfde methode heb ik ook gedaan voor mijn persoonlijke kernwaarden. Dat gaf antwoord op de vraag ‘Wie ben ik?’ maar ook uiteindelijk ‘Waar wil ik naar toe?’.”

Hoe bewaak je het teamgevoel en hoe zorg je dat je personeel goed functioneert en met plezier zijn werk doet?

“Werkplezier wordt bepaald en gestimuleerd door de manier van aanpak op meerdere vlakken. Het gaat daarbij om de structuur van de bedrijfsmatige communicatie en werkwijze, het zien van de medewerker als individu en de praktische faciliteiten die de praktijk biedt om goede mondzorg te verlenen.

We hebben regelmatig werkbesprekingen met het gehele team en iedereen weet wat er precies verwacht wordt door te werken aan de hand van vaste procedures en afspraken.

De visie die we als praktijk hanteren is dat we een werkklimaat willen creëren die bijdraagt aan werkgeluk. We hebben dat op allerlei manieren de afgelopen jaren gedaan. Ik besef hoe belangrijk het is dat het personeel zich gezien en gehoord voelt. Zo ervaart het personeel de ruimte en de veilige omgeving om zich te ontplooien. De mogelijkheid om diverse trainingen en opleidingen te volgen levert hieraan ook een belangrijke bijdrage. Hierdoor beschikken medewerkers over de benodigde skills en blijft de praktijk up-to-date en aansluiten bij de laatste ontwikkelingen. Mijn vrouw werkt als tandarts-geriatrie in de dependance van de praktijk, sinds kort voert zij met vaste regelmaat gesprekken met de medewerkers. Er wordt veel persoonlijke informatie gedeeld en zo krijgt de praktijk als het ware het karakter van een hechte familie. We hebben ook aandacht voor vitaliteit, want een gezonde medewerker zit beter in z’n vel en functioneert beter. Dit is in het belang van de medewerker zelf, de patiënt, de collega’s en de praktijk. Zo hebben we altijd worteltjes voor het grijpen liggen in de koelkast en stimuleren we de medewerkers om gezond te leven.
Een ander belangrijk aspect voor fijn en tevens veilig werken is dat er gewerkt wordt met goede apparatuur en gehoor- en oogbescherming.”

Hoe ga je om met stress en het voorkomen van overbelasting?

“In het verleden voelde ik zelf de werkdruk oplopen en hebben we een andere planning gemaakt waardoor ik weer meer tijd en ruimte creëerde om meer tijd te kunnen besteden aan mijn hobby’s zoals schilderen en pianospelen. Ik doe veel dingen naast elkaar, houd van afwisseling en dat past bij me en dat geeft me ook weer inspiratie voor mijn werk en zo daag ik mezelf continu uit. Ik neem dagelijks tussen de middag even afstand door een wandeling te gaan maken, dat geeft me rust en reflectie. Ik zorg ook dat ik drie tot 5 keer per week sport en mijn beweegmomenten pak, waardoor mijn fysieke en mentale belastbaarheid groter wordt. Dagelijks korte meditatiemomenten en eens per maand massage geven mijn lichaam en geest rust om daarna weer optimaal te kunnen functioneren.

Ik neem regelmatig de tijd om te checken hoe het mentaal met mezelf gaat en hoeveel stress ik ervaar, zo kan ik op tijd bijsturen. Hierdoor kan ik als verantwoordelijke tandarts in De Mondzorgkliniek een positieve mindset aannemen wanneer ik mijn patiënten behandel en het team aanstuur. Het gaat erom dat de balans in het team bewaakt wordt. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat je een teamlid dat energie zuigt en de balans in het team verstoort ‘teruggeeft aan de arbeidsmarkt’. Het zijn moeilijke keuzes die je af en toe moet maken, maar uiteindelijk blijkt vaak dat je de juiste hebt genomen waardoor je weer verder kunt.”

Hoe zorg je voor een goede en prettige omgeving waar de patiënt de nodige mondzorg krijgt?

“Ten eerste is er weloverwogen te werk gegaan bij het bouwen van het praktijkgebouw. Dit is gedaan op basis van de kernwaarden die met de SenseStorm naar voren kwamen. Er is gezorgd voor voldoende daglicht en transparantie, en de kleuren en geluiddempende grote foto’s die gebruikt zijn voor de behandelruimtes zorgen voor een rustgevende sfeer. Daarnaast zien we iedere patiënt als een individu en we streven ernaar dat iedere patiënt het behandelmoment ervaart als prettig, want iedere patiënt is uniek. Zo spelen we bijvoorbeeld favoriete muziek af van de patiënt in de behandelkamer of komen we aan de behoefte tegemoet dat de patiënt extra uitleg wil krijgen over een behandeling.

Je hebt een onderzoek gedaan om een beeld te krijgen van hoe een tandarts zijn werk en leven ervaart. Wat kwam daaruit naar voren?

“Dat is het onderzoek dat ik voor Dentist Experience opgezet heb, daarin werden ook de onderwerpen werkstress en werkplezier belicht. Ten eerste blijkt dat het contact met tevreden patiënten de tandarts veel voldoening geeft enerzijds maar anderzijds ervaart men ook een energie zuigend effect van dat contact. Ook beseffen patiënten vaak niet hoe zwaar het werk als tandarts is. Zo maak ik dagelijks mee dat patiënten snel oordelen dat een vulling in 15 minuten snel verdiend is. Ze beseffen niet dat er 5 jaar studie, 5 jaar promotieonderzoek, bij- en nascholing en 20.000 vullingen aan vooraf gingen.

Tevens kwam uit het onderzoek naar voren dat men veel plezier haalde uit werken met een fijn team, maar dat (veranderende) wet- en regelgeving en het contact met ziektekostenverzekeraars weer bijzonder veel energie kosten. Verzekeraars, maar ook mensen in het algemeen, tonen vaak wantrouwen jegens het beroep van tandartsen. Dat werkt niet prettig.”

Naast tandarts heb je ook een concept gecreëerd, de Dentist Experience, kun je daar iets meer over vertellen?

“Dit is een unieke manier en aanpak om je eigen kernwaarden, doelen, visie en richting te bepalen, samen met andere collega tandartsen. Vragen die beantwoord worden zijn: ‘Zit ik nog op het goede spoor?’ en ‘Doe ik nog wat bij mij past?’ In de vorm van een MasterCourse van 9 maanden verspreid over 6 modules gaan tandartsen onder begeleiding van mij en Birgit Laemers onder andere op zoek naar hun eigen unieke kernwaarden. Die worden vervolgens vertaald naar de keuzes zowel privé als in het werk en de wijze van bijvoorbeeld werken binnen de praktijk. Na de afronding van de Dentist Experience MasterCourse gaan tandartsen naar huis met vernieuwd en verfrist perspectief en een concreet stappenplan voor de ontwikkeling van hun praktijk voor de komende 3 tot 5 jaar. Binnenkort is er een sneak-preview. Voor meer informatie of aanmelding ga naar: www.dentistexperience.com

Dr. Casper P. Bots heeft sinds 2008 De Mondzorgkliniek in Bunschoten en is initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum en is voormalig hoofdredacteur bij de NTVT. Naast een bevlogen tandarts en praktijkeigenaar is hij ook oprichter van Dentist Experience, werkt hij parttime in een esthetische tandartspraktijk in Liverpool als tandarts en helpt hij de tandarts in de rol van ondernemer. Als Dentist Counselor inspireert en begeleidt hij vakgenoten om op zoek te gaan naar wie ze zijn en wat zij echt belangrijk vinden. Zo genereren ze weer een frisse blik op hun praktijk en formuleren ze hun missie voor de komende jaren met weer veel werkplezier in het voorruitzicht.

Interview door Petra van der Zwan van Gezond & Inzetbaar – auteur | leefstijlinterventies | gezondheidsonderzoeker – voor dentalinfo.nl met Casper Bots.

Lees meer over: Interview, Opinie, Thema A-Z, Werken met plezier
blog jerry baas

Blog: Naschoolse opvang

Is de mondzorg een blinde vlek voor de overheid of worden we gewoon genegeerd? Nascholing is in ieder geval voor alle beroepen in de zorg verplicht, behalve voor tandartsen. Alsof we niet voor vol worden aangezien. Academisch geschoold, maar op HBO-niveau opgeleid en daarna de bouwvakker en loodgieter van de mond. Naschoolse opvang overbodig, want wat valt er nog te leren?

Nieuwe ontwikkelingen zijn er natuurlijk wel, maar vooral op technisch terrein of beeld ik me dat alleen maar in, in verband met mijn eigen interesses. De wetenschappelijk vooruitgang, die er heus wel is, ook in de tandheelkunde, wordt door de meeste mondknutselaars dan ook nauwelijks opgemerkt, want minder interessant en toepasbaar. Tandarts wordt je namelijk om met je handen bezig te zijn, al zijn er ook die voor ons vak gekozen hebben voor het geld. De dentale golddiggers.

Er moet natuurlijk geld verdiend worden, om de praktijk draaiende te houden en om te leven, maar als het even kan, moet dat bijzaak zijn. Het vak moet vooral leuk en interessant zijn en niet alleen maar om brood op de plank te krijgen, maar als het even kan om fluitend je pensioen te halen. Hetzelfde geldt voor nascholing. Daar zou je ook alleen aan moeten doen, als het leuk en interessant genoeg is en niet omdat het van de overheid moet. Regelmatig ben ik dan ook ergens te vinden waar er een aantrekkelijk onderwerp wordt behandeld, waar ik kan bijpraten met collega’s en waar er bier en bitterballen zijn. Tegenwoordig kies ik ook regelmatig voor de thuis-variant, waar ik omringd door thuistap en airfryer, slurpend en knagend aan scholing doe in de vorm van een e-learning, webinar of vakliteratuur. Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker en goedkoper bovendien.

In de tussentijd knutselt tandheelkundig Nederland vrolijk verder en doen we vrijwillig en verbazingwekkend veel en soms zelfs op academisch niveau aan nascholing. Daar hebben wij geen overheid voor nodig.

Jerry Baas, tandarts
Lees meer blogs

Lees meer over: Blog, Opinie
Blog Bart Admiraal - 400

Blog: VroemmVroemm, verdienmodel – achterwaarts herdeclareren

Tandheelkundige zorg, altijd al het ondergeschoven achtergestelde kindje van de grote Gezondheidszorg, is al geruime tijd Mondzorg. De mond is meer dan aangetaste harde weefsels. Zorg bleef zorg, nu neoliberaal ingekleurd: De mond als verdienmodel. Marktwerking moet van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), beroepsethiek verdrongen door het ethos van de marktkoopman. Concurreren, niet samenwerken. Collega’s zijn er om van de markt te drukken: concurrenten.

Zorgmodel annex verdienmodel, vele handen maken licht werk (vice versa). Dat is een goede oplossing voor behandelen van de groeiende bevolking met dito suikergebruik. Zorgconsumenten. Echter Schaalvergroting kan ontaarden in Schaalverkloting.

De NRC van 17 oktober 2024 is een aanrader vol hartverscheurende tragiek van een bedenkelijke Co-med-iant. Een dubbelzijdigplakbandrijkaard doet ondubbelzinnige greep in de rijkgevulde zorgverzekeraarskassen. Dit alles onder de ogen van VGZ, CZ, NZA en IGJ, allen functioneel ziende blind en horende doof. Struisvogelaars. Wel Co-Med een handje helpen door hun verzekerden zonder huisarts naar Co-Med te verwijzen, de taak van Zorginkoppers kennelijk.

Terzijde: is het devies van IGJ niet “Vertrouwen is goed maar Toezicht is beter”?

De toeziend Inspecteur ging plots met pensioen….
Gelukkig zijn er nog klokkenluiders van binnenuit, en journalisten, die deze zwarte kat de bel aan binden: fraude, oplichterij, piramidespelgeschuif, exorbitant uitgavenpatroon qua restaurants, topwijnen. Als toppunt van patjepeeërij: BMW X7 met Swarowski-pook. Tja, nu is zijn beoogde wereldzaak geklapt, failliet, pech geld weg, forse belastingschuld, patiënten ondermaats behandeld door niet kundig dan wel ongeschoold personeel. We huilen biggetranen.

De tijd zal ons leren hoe het verder gaat met deze casus, zeker nu er zoveel toezichthouders bij zijn betrokken. De doofpot zal wel, in gezamenlijk overleg, erg groot ontworpen worden. Daarna drinken we een glas, doen een plas en gaan weer verder zoals als het was.

Slachtoffers zijn de patiënten van al die opgekochte artsloze praktijken en de regionale collega’s die mogelijk door de verzekeraars/NZa moreel verplicht worden om ze op te vangen. Gevolg: langere werkdagen, haastwerk, waarna de NZa, zonder kostenonderzoek, zal constateren dat de omzetten sterk zijn gestegen, en derhalve tarieven sterk omlaag kunnen. Want NZa is de markt weliswaar niet meester maar wel marktmeester.

De mondzorg kent geen kwartaalbetalingen aan de dokter per ingeschreven ziel, dus deze uitwas is niet mogelijk.

Maar ook hier huilen we al jaren over de grote groep aanstaande pensionado’s, de overheid die weigert om meer tandartsen op te leiden. Het dreigende tekort.

Hier is de oplossing de sprinkhanenplaag, de opkopers van private equity, die de tandarts in alle opzichten ketent en de regels gaat bepalen. De keten als enige winnaar.

De markmachtige NZa gaat op basis van eigen “Kostenonderzoek” bepalen dat de mondzorg te veel heeft omgezet, uren gefantaseerd en kosten verzonnen….meer dan door NZa gewenst. Dan een tariefdaling, misschien wel tot het niveau van de laagst gesalarieerde, de klinisch-assistente…en weg zijn de sprinkhanen. Foetsie. Opgeruimd staat netjes. Geen rendement, geen verdienmodel. Einde rendementistry.

Maar dan zetten de marktpartijen een VroemmVroemm in het zadel, een achterwaarts herdeclarerende gisse zakenman, misschien wel dezelfde, die heeft ervaring.
Of zoeken ze Artsen Zonder Morele Grenzen?

Met dank aan NRC: Jeroen Wester en Lineke Nieber

Mr. drs. W.J. Admiraal is niet praktiserend tandarts, schrijver en columnist. Met zijn JURISPREVENTIE© heeft hij sinds 1983 veel PAO patiëntenrecht verzorgd, is onafhankelijk letselschadeadviseur en adviseur voor collega’s met een claim aan de broek.

Lees meer blogs

Lees meer over: Blog, Opinie
Column Jerry Baas

Blog Jerry Baas: Lulletje rozenwater

Ik wilde als tandarts altijd groots en meeslepend zijn, maar iedere keer als ik weer eens een lezing meemaakte van een restauratief tandarts, ook wel prosthodontist genoemd, zakte de moed me in de schoenen. Vol bewondering was ik dan meestal ook als ik het werk zag van deze geweldenaren en ook vol verbazing hoe ze daartoe waren gekomen.

Het behandelplan gaf dan ook altijd blijk van kennis van alle facetten van de tandheelkunde, waarbij niets over het hoofd werd gezien om maar tot een goed en stabiel eindresultaat te komen, waarbij ik me alleen soms afvroeg of dit dan allemaal voortkwam uit de hulpvraag van de patiënt (terwijl deze misschien alleen maar de hoekopbouw van zijn 11 lelijk vond)?

De uitvoering van het behandelplan, de gebitsmetamorfose, ging me vaak m’n pet te boven door de complexiteit ervan en wellicht door mijn tekort aan restauratieve kennis. Wat dan vooral een hele leerzame lezing had moeten zijn, was dus tegelijkertijd voor mij ook een lijdensweg, waardoor ik soms met gebogen hoofd, als het lulletje rozenwater van de tandheelkunde de zaal verliet.
In de eigen praktijk lijk ik maar wat aan te klungelen, want ik houd ik me vooral bezig met eenvoudige en doelmatige tandheelkunde. Ik doe dus alleen wat ik snap en kan uitvoeren en waar ik dus bekwaam in ben. Mijn keuzes (en dus ook die van mijn patiënten) zijn dus weefsel besparend (dat scheelt ook ingewikkelde preparaties) en met een voorkeur voor de eenvoudigste en vaak ook de goedkoopste oplossing.

Helaas is dit niet bij alle patiënten mogelijk en soms wil de patiënt meer dan ik ze kan bieden. Dan heb ik gelukkig nog altijd mijn verwijsadresjes naar enkele supertandartsen, die bijna altijd wel een oplossing hebben voor het tandheelkundig probleem waar de patiënt mee zit en waar ik niks mee kan.

Soms zie ik deze patiënten daarna weer terug om het behandelplan van de tandentovenaar te bespreken. Dan leg ik nogmaals het plan in Jip- en Janneketaal uit en vertel daarbij wat volgens mij de voor- en nadelen zijn van het meestal compromisloze plan wat er ligt. Compromisloos om maar een goed, duurzaam en stabiel eindresultaat te behalen, hetgeen de patiënt, maar ook de verwijzend tandarts van de restauratieve tovenaar verwacht. Wat dat betreft is het best wel lekker om de anonieme huis, tuin en keuken-tandarts te zijn, die zijn of haar patiënten ieder half jaar terugziet en net zo vaak het altijd maar voortdurende behandelplan kan corrigeren en aanpassen.

Groots en meeslepend klinkt natuurlijk hartstikke stoer, en wellicht iets om als tandarts naar te streven, maar voor mij hoeft het niet meer. Daarnaast zijn veruit de meeste patiënten uitstekend geholpen met eenvoudige en doelmatige tandheelkunde, zelfs als deze uitgevoerd wordt door een lulletje rozenwater.

Jerry Baas, tandarts
Lees meer blogs

Lees meer over: Blog, Opinie
Marja laine

dr. Marja Laine over speekselproblemen: ‘Het is belangrijk om aandacht te geven aan het probleem binnen de praktijk’

Door de vergrijzing van de patiëntenpopulatie doen speekselproblemen zich in toenemende mate voor. In een interview met prof. Marja Laine, specialist op het gebied van ademgeur en mondvloeistoffen, vertelt zij over de prevalentie, oorzaak en de rol die een tandarts kan spelen bij de diagnose en behandeling ervan.

Marja Laine is ruim 30 jaar geleden uit Finland naar Nederland gekomen. Na het werk als algemeen tandarts in een praktijk zette ze haar werk voort bij het ACTA. Ze houdt daar Halitose en Speekselspreekuur, verricht onderzoek en geeft onderwijs bij de sectie Parodontologie en is hoogleraar Orale Diagnostiek op het gebied van ademgeur en mondvloeistoffen. Ze vertelt over haar veelzijdige functie en met name haar werk als droge mond deskundige.

Welke speekselproblemen doen zich veelal voor en wat is daarvan de oorzaak?

Ongeveer 20% van de bevolking heeft te maken met een droge mond. Het probleem van een droge mond neemt steeds grotere vormen aan en dat heeft zijn oorsprong in de vergrijzende bevolking. Deze bevolkingsgroep kampt met gezondheidsproblematiek in vele vormen. Zo kan het slikken van medicatie en auto-immuunziektes zoals het syndroom van Sjögren invloed hebben op de werking van de speekselklieren. Eén van de symptomen van het syndroom van Sjögren is het hebben van een droge mond. Tenslotte kan bestraling van het hoofd- en halsgebied een droge mond tot gevolg hebben. Er zijn andere oorzaken te noemen voor droge mond die samenhangen met (ongezond) gedrag zoals het gebruik van drugs of alcohol.

Hoe kan het probleem van een droge mond behandeld worden?

Voordat men over kan gaan tot behandeling is het belangrijk om een goede diagnose te stellen; is er sprake van te weinig speeksel (hyposialie) of gevoel van droge mond (xerostomie) en wat daarvan de oorzaak is. Als sprake is van hyposialie in rust is het belangrijk om na te gaan of de speekselsecretie gestimuleerd kan worden. Indien de oorzaak bijvoorbeeld medicijngebruik is kan het gebruik van vervangende medicatie, innametijdstip of een andere dosering een oplossing zijn. Indien dit de oorzaak is, is het belangrijk dat overlegd wordt met de behandelend arts.

Kun je wat meer vertellen over de verzamelnaam ‘mondvloeistoffen’?

Er zijn verschillende soorten speekselklieren in de mond die verschillende soorten speeksel aanmaken. De gingivale creviculaire vloeistof draagt ook bij aan de totale speeksel ofwel mondvloeistof. De hoeveelheid en samenstelling van speeksel is afhankelijk van bijvoorbeeld het tijdstip op de dag of de stimulatie van de zintuigen. Zo kan de geur van vers brood letterlijk zorgen voor meer speeksel, daar komt de welbekende uitspraak vandaan ‘het water loopt me in de mond’.

Je doet veel onderzoek naar speeksel, maar wat is daarvan de waarde?

Speeksel is ook een lichaamsvloeistof dat een goed beeld geeft van de algehele lichamelijke gezondheid van een mens. In speeksel kunnen honderden verschillende moleculen vastgesteld worden bijvoorbeeld om zo de gezondheid vast te stellen en eventuele ziektes op te sporen.

Waardoor wordt het drogemondgevoel bepaald of beïnvloed?

Het droge mondgevoel wordt zoals eerder beschreven beïnvloed door het gebruik van medicatie maar ook bv. het eten en drinken. In dit kader zou het goed zijn om de patiënt een droge mond vragenlijst te laten invullen om daarvan een goed beeld te krijgen en daarmee een beter advies te kunnen geven. Het gaat hier om de zogenaamde Xerostomie Inventory  (XI) vragenlijst die beschikbaar is voor mondzorgprofessionals. Er is daarover tevens een artikel gepubliceerd in het NTVT, ‘Speekselonderzoek in de dagelijkse praktijk’, waarin is belicht wat de oorzaken zijn van hyposialie en xerostomie en wanneer speekselonderzoek nodig is  Speekselonderzoek in de dagelijkse praktijk – NTVT   (betaald).

Wat zou een tandarts kunnen adviseren aan een patiënt als deze last heeft van een droge mond?

Ten eerste is het van belang om een goede diagnose te stellen of er sprake is van xerostomie, en/of hyposialie en of speekselsecretie te stimuleren is. Een belangrijke factor voor mondgezondheid van hyposialie-patiënten is ook de frequentie van en het soort eten en drinken. Voor een goede speekselsecretie moet een patiënt voldoende drinken en goed kauwen tijdens het eten is ook belangrijk, dan wordt er speeksel aangemaakt.

Zijn er middelen op de markt om het probleem te verminderen?

Er zijn producten voor droge mond zoals mondspoelmiddelen of gels en suikervrije kauwgom. Deze kan de patiënt zelf kopen bij meerdere verkooppunten en uiteraard heeft ook de mondzorgprofessional vele kanalen om de producten te verkrijgen en kan advies geven over het gebruik ervan.

Het belangrijkste is om aandacht te geven aan het probleem binnen de praktijk. Als dat door middel van een droge mondvragenlijst gebeurt is dat de vorm waarmee de eerste stappen gezet kunnen worden om het probleem van droge mond zichtbaar te maken. Zo kan het speekselonderzoek, geven van advies, preventieve maatregelen of eventueel een doorverwijzing beter, sneller en efficiënter plaatsvinden.

 

Marja Laine is hoogleraar bij de sectie Parodontologie van ACTA. Na haar afstuderen als tandarts aan de Universiteit van Helsinki, Finland en een periode in de algemene praktijk promoveerde zij bij de sectie Orale Microbiologie, ACTA. Zij verzorgt voor het Halitose- en Speekselspreekuur bij de sectie Parodontologie. Haar onderzoek richt zich op de diagnostiek, biologie en behandelingen van halitose en speekselproblemen en hun relatie met parodontitis, en multifactoriële etiologie van parodontitis.

Interview door Petra van der Zwan, Gezond & Inzetbaar –  auteur | leefstijlinterventies | gezondheidsonderzoeker

 

 

 

 

 

Lees meer over: Interview, Medisch | Tandheelkundig, Opinie, Thema A-Z
Blog Bart Admiraal - 400

Blog: Wat ze je niet leren op de universiteit

Het zal eind jaren 70 zijn geweest toen mijn aandacht viel op een cursus bij FRABA dental lab in Bergen oOp Zoom. Een Engelse collega wiens naam aan mijn brein is ontschoten, zou een dag spreken over Marketing in de Tandartspraktijk.

In die tijd mocht een tandarts absoluut geen reclame maken.

De vestigingsadvertentie moest aan regels voldoen, kort gezegd: postzegelgrootte: GEVESTIGD, naam, beroep, adres. Geen kouwe drukte, geen poeha. Schril contrast met hedendaagse websites, groter dan grootspraak en alle specialisten onder één dak. One stop shop. Met name shop zou in die tijd een gruwel zijn. Een winkel… massa is kassa ,OMZET, EBITDA, grote gruwel. De tandarts behoorde tot een eerbiedwaardige professie. De tandarts behoorde tot de vertrouwensberoepen, berekende zelf het hem toekomende honorarium voor een bepaalde behandeling. Geen regeldruk, afgezien van wat regionaal gemaakte afspraken.

In de universitaire opleiding was het absoluut not done om met studenten over geld te praten. Dom, dom, dom, dat deden later de banken wel. Om vervolgens in een financieringsfuik te zwemmen en zonder adequaat pensioen maar met nek, schouder en rugklachten de finish te bereiken.

De omgang met collega’s en patiënten werd beheerst door de Codex voor Beroepsethiek. Gedragsregels, niet meer, niet minder dan regels van moraal en fatsoen.

Terug naar de marketingcursus. In een gelikte cursuszaal, FRABA wel toevertrouwd, tandartsen die elkaar besmuikt aankeken, want een gevoel van illegaliteit heerste. Wat bezielde je om je te verlagen tot zo’n cursus
“ Stofzuigerverkoper”.

De spreker had goed aangevoeld dat de aanwezigen zo anoniem mogelijk wilden blijven, als vieze mannetjes in een pornobioscoop.

Hij begon met een mooi overzicht hoeveel Nederlandse huishoudens jaarlijks uitgaven aan zaken als vakantie, sport, film en theater, rookwaren en alcohol. Helemaal onderaan bungelde een luttel bedragje van een paar tientjes (guldens) van tandartsrekeningen.

“Jullie zijn niet elkaars concurrenten, maar de frisdranken, snoep, alcohol, sigaretten, grammofoonplaten en vakantie zijn jullie concurrenten.”

Er ging een zucht door de lucht. Er werden beelden getoond van een straat in London. Allemaal hifizaken op een rij, waarboven appartementen. Aan de overkant waren bouwvakkers bezig. Of we maar wilden raden wat daar dan kwam…het bleken allemaal weer hifizaken te zijn. Beeld en geluid voor de TV-kijkers en plaatsjesdraaiers. Florerende bedrijven.

Zelf hield hij praktijk in een oud shabby winkelpand. Een eindeloze rij dia’s van tandartspraktijken passeerden de revue, met name voordeuren en raampartijen. De ene nog vervelozer dan de ander, slordige luxaflex, ongewassen gordijnen en  slordige praktijkborden. Ken uw collega. Marktonderzoek avant la lettre.

Hij verhuisde naar een buurt waar vrijwel uitsluitend tandartsen  en artsen waren gevestigd, regio Harley Street. Een tandarts hoort op stand.

De zaal hing aan zijn lippen. Het verhaal ging over het overtuigen van het nut van behandelingen, niet als noodzakelijk kwaad of verkooptruc maar als oplossing voor doorleefde dan wel naderende problemen.

Tandheelkundig wist de zaal dat wel, mondhygiëne, paro, conserverende werkzaamheden, prothetische behandelingen met uiteindelijk goud dat er ging blinken, het materiaal dat tientallen jaren zou voldoen, mits zorgvuldig verwerkt.

Maar ja, hoe moest je vertellen wat je niet durfde, wat op de universiteit was verzwegen want voor een praxis aurea moest een honorarium, ereloon, worden voldaan, en ziekenfondstandheelkunde was in alle opzichten een armoe, daar spraken ze op een universiteit al helemaal niet over.

De spreker gaf een goed advies over een oefening. ’s Ochtends voor de spiegel tijdens het scheren of plamuren. “Dit kost 500 gulden”. Na een week: “Deze behandeling gaat 1000 gulden kosten en na 3 maanden: “Volledig gerehabiliteerd voor   30.000 gulden”. Zonder haperen, blikken of blozen. De middenstand doet dat al jaren.

De dag werd een geweldig succes voor de aanwezigen die elkaar met minder schroom aankeken en vol plannen over praktijkrenovatie, communicatie met patiënt in woord en geschrift met behulp van een prachtig vormgegeven IBM schrijfmachine. Het zenden van een schriftelijke weergave van een behandelplan inclusief prijsopgaaf, zelfs voor in onze ogen luttele bedragen leek wel veel gedoe, maar de acceptatie van een plan waaraan de patiënt zelf had meegewerkt was  “kat-in-het-bakkie” zonder gezeur achteraf.

Investeren in vertrouwen

Publiekstrekker

Flitsende recallkaartjes, kleurenfoto’s van de monden dankzij de cursus in Dental Center van collega Guus Niehe. Spiegelreflexcamera, de juiste lenzen etc. Beelden zeggen meer dan duizend woorden. We oefenden op elkaar, de staat van onderhoud en mondhygiëne deed stil de wenkbrauwen fronsen… niet alleen voor zo’n cursus zou de mond toch een toonbeeld van perfectie dienen te zijn?

Heel gedoe die rolletjes naar ontwikkelcentrale Capi Lux, uitzoeken foto’s bij de patiëntenkaart, dia’s inramen. Kinderbekkies op prikbord: eregalerij van de NULGATENCLUB met als gevolg toeloop van jonge ouders.

Hoort, zegt het voort. Een frisse bek is lang niet gek.

Met dank aan 1 dagje FRABA cursus in de jaren zeventig, ver voor het hedendaags communicatiewalhalla.

Mr. drs. W.J. Admiraal is niet praktiserend tandarts. Met zijn JURISPREVENTIE© heeft hij sinds 1983 veel PAO patiëntenrecht verzorgd, is onafhankelijk letselschadeadviseur en adviseur voor collega’s met een claim aan de broek. Sinds zijn hoofdredacteurschap PRIKKEBEEN 1962 (Delftse HBS vereniging) is hij schrijver en columnist.

Lees meer blogs

Lees meer over: Blog, Opinie
blog jerry baas

Blog Jerry Baas: Vijftigers

Leuk en leerzaam moest het zijn en daarnaast niet te lang, niet te duur en zonder er patiënten voor te hoeven afbellen, maar vooral leuk én leerzaam. Dit idee had ik toen ik iets van 15 jaar geleden een Iqual-groep oprichtte. Ik nodigde veel van mijn oude studievriendjes en vriendinnetjes uit om mee te doen en al snel begonnen we met 6 of 8-wekelijkse bijeenkomsten op zolder van een groepspraktijk in Beverwijk.

De Iqual-afdeling van de KNMT zorgt sindsdien ieder jaar voor een aantal studiepakketten met steeds weer een ander thema, maar soms hebben we ook gastsprekers of delen we onze eigen kennis en ervaringen met elkaar.

Onze groep bestaat namelijk uit een endodontist, een implantoloog, een kindertandarts, twee  gnathologen, een slaaptandarts, twee eigenaren van ouderwetse solopraktijken (één zelfs aan huis en zonder assistente), een praktijkhouder in een stichting(?),  twee maten van een kleine maatschap, één maat van een hele grote maatschap, een ZMHVP-er (zelfstandige met heel veel personeel) en sinds kort hebben we zelfs een ZZP-er, omdat ze net haar praktijk heeft verkocht. Voldoende stof en invalshoeken dus om de tandheelkunde in de breedste zin van het woord te bediscussiëren.

Onze laatste bijeenkomst, onder leiding van onze ZZP-er, tevens voorzitter van ons Iqual-clubje, ging over de verkoop van je praktijk , aangezien wij vijftigers daar zo langzamerhand over moeten gaan nadenken. Behalve onze gespreksleider had ook al iemand anders het proces van verkoop van een tandartspraktijk meegemaakt en daar wilde ze graag over vertellen (en waarschuwen). Behalve over de onderhandelingstactieken van de kopers en hoe je  daartegen te wapenen ging het deze avond ook over iets waar ik eigenlijk nooit bij had stilgestaan, namelijk over welk percentage je als praktijkhouder eigenlijk overhoudt van de zelf gemaakte omzet. Het kwam er op neer dat de praktijkhouders van de kleinere praktijken er gemiddeld minder aan over hielden dan degenen met een grote groepspraktijk, al werken die laatsten wel minder uren aan de stoel aangezien ze ook nog van alles moeten regelen en (te) vaak vergaderen. De percentages liepen uiteen van wat een ZZP-er krijgt, dus iets van 40% tot zelfs 150% bij iemand van ons die slechts halve dagen werkt. Deze laatste leerde ooit dat je met delegeren net zoveel of zelfs veel meer kan verdienen, dan als je zelf alle omzet maakt en dat was niet tegen dovemans oren gezegd, want liever lui dan moe.

De conclusie van deze iqual-avond was dan ook dat als je als praktijkhouder je zaakjes enigszins op orde hebt, je meestal veel meer verdient dan een zzp-er. Je  bent dan natuurlijk, naast het boren, wel nog tijd kwijt aan regeldingen, maar dan kan je ook werken zoals je zelf wilt. Dus alleen als je tegen je pensioen aan zit, je niet veel meer dan 40% van je omzet overhoudt of als je geen zin hebt in het gedoe van het hebben van een eigen praktijk is het aan te raden deze van de hand doen.

De laatste jaren houden we onze Iqual-avonden bij toerbeurt bij iemand anders thuis en eten we ook gezamenlijk, voordat het serieuze gedeelte begint. Hierdoor is het nog gezelliger dan het al was en het gaat het niet eens ten koste van het inhoudelijke deel, want we zijn het er over eens dat onze bijeenkomsten  altijd ergens over moeten gaan. Was alle nascholing maar zo leuk en leerzaam.

Jerry Baas, tandarts
Lees meer blogs

 

Lees meer over: Blog, Opinie
Bijzonder hoogleraar Ad de Jongh 400

Bijzonder hoogleraar en tandarts Ad de Jongh: ‘Jij kan de angst of het probleem oplossen’

Na tientallen jaren actief te zijn geweest op verschillende universiteiten zet ‘Angsttandarts’ Ad de Jongh een punt achter een imposante loopbaan. Zijn levenswerk: mensen minder bang laten zijn voor de tandarts. In dit gesprek vertelt hij over zijn ervaringen, geeft hij tips en spreekt hij zijn zorgen uit over ontwikkelingen in de branche.

Over de gehele wereld wordt bijzonder hoogleraar ‘de Angsttandarts’ Ad de Jongh (1956) nog gevraagd om gastcolleges te geven, om uit te leggen hoe je ervoor zorgt dat mensen niet meer bang zijn voor de tandarts. Zelf vindt hij het een leuke titel: ‘de Angsttandarts’. “Een collega heeft deze term voor mij bedacht,” legt de Jongh uit. “Die collega had moeite met patiënten die te veel gingen – zoals wij dat noemen – ‘huilen’. Hij vroeg daarom aan mij om dat spreekuur te draaien met de angstpatiënten. Ik werkte namelijk veel met dit soort patiënten. Uiteindelijk heeft mijn collega op mijn eigen praktijk een plakkaat geschroefd met ‘Angsttandarts, Ad de Jongh’. Dat is toch mooi.”

Daarnaast is hij ook trots op verschillende universiteiten in Nederland, met name de ACTA. “De studenten die daar worden opgeleid krijgen daar een specifiek onderwijsprogramma over angst. Er is maar één land ter wereld die angst oplossen bij de wortel aanpakt – wat best raar is – want als je een fobie hebt, moet je dat met gedragstherapie aanpakken en niet met narcose. “Het is daarom belangrijk dat studenten en vakspecialisten dit leren en kunnen.”

Cirkel van Berggren

“Het is een vicieuze cirkel, dat angstproces. Mensen die bang zijn voor de tandarts stellen hun bezoek uit. Daardoor gaat de gezondheid van het gebit achteruit, krijg je steeds meer gaatjes of breken zelfs stukken van het gebit af. Zo wordt die drempel steeds hoger om de stap te maken. Je begint steeds meer angst te krijgen en het wordt dan steeds moeilijker om je tanden te behandelen. Dit is kort gezegd de zogenoemde cirkel van Berggren. Het is verstandig dit aan de patiënt goed uit te leggen. Zo help je hen om die cirkel te doorbreken, bijvoorbeeld door wel te gaan.” Volgens de Jongh zit de kern van het probleem hem in de machteloosheid. “Vaak hebben mensen gruwelijke angsten of fantasieën over wat er allemaal kan gebeuren als je naar de tandarts gaat. Als je de patiënt echt wilt helpen om zijn angstcirkel te doorbreken dan moet je hem laten zien dat wat ze vrezen onterecht is. Dat het niet zo erg is dan ze denken dat het is. Dat kan alleen door de confrontatie aan te gaan en te ervaren dat het allemaal best meevalt. Het is daarom niet eerst durven en dan doen, maar juist andersom: eerst doen en dan durven. Doen is het blootstellen aan de tandartssituatie, daarmee disconfirmeer je bestaande, irrationele verwachtingen en dan gaat het durven vanzelf.”

Tips

De Jongh heeft nog verschillende tips die toe te passen zijn in de praktijk om angstige patiënten te kunnen helpen. “Waar we onderzoek naar hebben gedaan is in hoe we Virtual Reality-therapie kunnen toepassen. Je kan het direct gebruiken als afleidingstechniek voor in de tandartsstoel. Daarnaast wordt de VR-bril gebruikt voor ‘exposure therapie’, waarin patiënten door blootstelling aan handelingen die in de praktijk moeten gebeuren, en die ze liever vermijden, leren deze situaties te beheersen. Dat hebben we uitgebreid getest en het blijkt ook goed te werken. Een extra toepassing is  dat mensen thuis virtueel kunnen oefenen met voor hen lastige tandheelkundige situaties, zodat ze goed voorbereid zijn.”

Narcoseklinieken

“Iets waar ik mij onder meer druk over maak zijn narcosetandartsen. Die schieten als paddenstoelen uit de grond. Zij zeggen: ‘Je bent bang voor de tandarts; kom dan maar naar ons en wij doen die behandeling wel onder narcose.’ Dat is misleiding. Je moet de patiënt niet de kans ontnemen zijn angst voor de tandarts definitief op te lossen en dat doe je nu eenmaal niet onder narcose. Je lost het probleem van angst voor honden toch ook niet op door mensen steeds onder narcose te brengen als ze een hond tegenkomen. Je moet de kern van het probleem aanpakken. Daarbij komt dat mensen gelukkiger worden van het oplossen van hun angstprobleem dan van het onder narcose aanbrengen van mooiere tanden. Dat hebben wij onderzocht.”

Niet alleen de geluksfactor is voor de Jongh een belangrijke factor om deze methode niet toe te passen. “Een aantal verrichtingen, zoals een wortelkanaalbehandeling, zijn lastiger uit te voeren onder narcose omdat de patiënt geïntubeerd is, en daarom liever niet gedaan. Zo gaan er meer gebitselementen verloren dan strikt noodzakelijk is. Ook dat is best zorgelijk.”

Gelukkiger?

Er zijn ook grote uitdagingen voor de mondzorgbranche, volgens de Jongh. “Persoonlijk vind ik het een griezelige ontwikkeling dat tandartsen zich steeds meer bezighouden met het verfraaien van andere zaken dan alleen het gebit. Je ziet dat de huidige generatie mensen enorm op hun uiterlijk zijn gericht en steeds vaker de behoefte voelen om iets aan het gelaat veranderen. Het lijkt allemaal steeds makkelijker te kunnen en te mogen. Ik vind dat daar te weinig kritisch over wordt geschreven.” De Jongh en zijn collega’s hebben zelf onderzoeken gedaan bij cosmetische klinieken. Het bleek dat de claims die werden gedaan als zou het levensgeluk worden vergroot door het verfraaien van het gebit, blijken geenszins te kunnen worden waargemaakt.

“We hebben die claims onderzocht en die blijken niet te kloppen. Vooral de groep mensen aan die extreem gefocust is op hun uiterlijk. Die worden juist ongelukkiger van zo’n behandeling. Ze verwachten dat als je tanden er goed uitzien; dat de meisjes of jongens naar je gaan fluiten en dat je dan vanzelf gelukkig wordt. Dat blijkt echt niet het geval te zijn, want het leven is nu eenmaal complexer dan dat en geluk is niet te koop.” De Jongh maakt zich zorgen over deze ontwikkeling. “Je moet opletten dat de tandheelkunde versjoemeld wordt door allerlei sluwe tandartsen die inspringen op dit type business, waardoor het beroep een slechte naam krijgt. Ik denk dat er een enorme noodzaak is voor wetgeving, regels, protocollen of richtlijnen om ongewenste, puur financieel gedreven ontwikkelingen te beteugelen zodat de kwaliteit vooraan blijft staan. Er is nu eenmaal geen wetenschappelijk bewijs dat je gelukkiger wordt van een mooie voortand of kroon.”

En wat is dan het laatste wat er geleerd kan worden van deze vakman? “Mondzorgprofessionals moeten weten dat je in de mond aanwijzingen kunt vinden dat de mentale gezondheid van de persoon in het geding is. Als tandarts kun je de eerste zijn die ziet dat iemand een eetstoornis heeft bijvoorbeeld. Dat kun je zien door de ernstige abrasieën aan de binnenkant van het bovengebit. De patiënt wil het probleem liever onder de pet houden maar er rust dan een morele verplichting op je schouders om dit probleem bespreekbaar te maken, als was het alleen maar omdat 10% van de mensen met anorexia nervosa uiteindelijk aan de gevolgen van deze ziekte overlijdt. Jij als specialist kan zo’n probleem detecteren en bespreekbaar maken met je patiënt en daarmee helpen om het probleem tot een gezonde oplossing te brengen.”

Prof. dr. Ad de Jongh, tandarts en gz-psycholoog, was als bijzonder hoogleraar ‘angst en gedragsstoornissen in de tandheelkundige praktijk’ verbonden aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en als honorary professor aan de School of Health Sciences van Salford University in Manchester (UK). Daarnaast was hij verbonden aan de Stichting Bijzondere Tandheelkunde (SBT), was hij hoofdopleider van de post initiële opleiding tot tandarts-angstbegeleiding, maar voorlopig blijft hij verbonden aan PSYTREC, een grote kliniek die gespecialiseerd is in de behandeling van psychotrauma. In april nam hij afscheid aan de UvA.

Interview door Stefan Rietjens

Lees meer over: Interview, Opinie
De Mondzorgkaravaan

Weer een huis en aan het werk door de Mondzorgkaravaan

Mondzorg blijft nog voor veel mensen onbetaalbaar. Om dit tegen te gaan trekt er door Nederland een Mondzorgkaravaan van Dokters van de wereld rond. Zij geven gratis mondzorg aan mensen die het niet kunnen betalen. Caroline van Wingaarden, coördinator Mondzorg van Dokters van de Wereld, vertelt er alles over.

De Mondzorgkaravaan

“De Mondzorgkaravaan is onderdeel van het mondzorgprogramma van Dokters van de wereld. Hierin bieden we mondzorg aan mensen die het anders niet kunnen betalen. Denk aan ongedocumenteerde mensen, zij zijn namelijk niet verzekerd, maar ook dak- en thuislozen en mensen die leven onder de armoedegrens. De behandelingen worden uitgevoerd door vrijwillige tandartsen, die een half uur per patiënt hebben. Het gaat voornamelijk om noodbehandelingen.

We hebben een Zorgbus waar we medische zorg bieden aan mensen die anders geen medische zorg kunnen krijgen. We constateerden al gauw dat veel klachten betrekking hebben op het gebit. Eerst was het 1 op de 5 klachten en daarna werd het 1 op de 4. Dit was de aanleiding voor de Mondzorgkaravaan. De karavaan bestaat uit een tandartsbus en preventiebus. Als we voor de deur staan, staat er ook wel wat. Ze zijn namelijk 9,5 en 7,5 meter lang.

Behandeling en voorlichting

Als we ergens heen gaan, werken we altijd samen met een organisatie. Dit kan bijvoorbeeld een voedselbank of een dakloze opvang zijn. Deze organisatie kent de mensen al en maakt vooraf een selectie van wie geholpen gaat worden. Er kunnen ongeveer veertien mensen op een dag geholpen worden. Naast behandelingen geven we ook voorlichting over preventie. Dit in de vorm van een poetsvoorlichting.

In 2019 is de karavaan voor het eerst het land in gegaan. Helaas kwam toen corona en heeft het een jaar stilgelegen. In 2021 was hij weer mobiel. We hebben meer dan 1500 mensen geholpen met de karavaan. Al heel wat, maar als het aan ons had gelegen waren het er nog veel meer. Helaas zijn we wel beperkt met wat we kunnen doen. We draaien dit programma met alleen sponsoring van o.a. Prodent en Septodont. Zij maken het mogelijk dat dit programma draait en de bus het land in kan.

Weer aan het werk

Het leukste van de karavaan blijft het mensencontact. Zien hoe blij mensen zijn met de hulp. Ik krijg soms berichten van mensen die weer aan het werk zijn gegaan doordat ze een prothese hebben gekregen of die nu een huis hebben. Dit omdat ze weer presentabel zijn en weer kunnen meedoen met de maatschappij. Van zulke berichten word ik heel blij en merk dan weer hoe belangrijk het is wat we doen.

Publiciteitsmiddel

Verder wordt de karavaan ook gebruikt als publiciteitsmiddel. Er is vaak pers bij en tandartsen komen langs om zich aan te sluiten bij het Compassie Netwerk. Vaak komt de wethouder uit de stad ook nog langs. De karavaan is dus een heel mooi middel om alle partijen bij elkaar te brengen.”

Vrijwillige tandarts Xander Meijs aan het werk in de tandartsbus

Vrijwillige tandarts Xander Meijs aan het werk in de tandartsbus

Het Compassie Netwerk

“Naast de Mondzorgkaravaan zetten we ook een netwerk op, het Compassie Netwerk, van mondzorg professionals met compassie, die bereid zijn om gratis vervolgbehandelingen te doen. We hebben gezien dat een half uur vaak niet voldoende is en daarom hebben we het netwerk opgezet. De praktijken in het netwerk nemen dan minimaal 10 patiënten per jaar op die ze gratis behandelen. Tot nu toe zitten er ruim dertig praktijken in het netwerk en is het over 9 steden verdeeld. In sommige praktijken doen er meerdere tandartsen mee. In Amsterdam zijn er twee praktijken die minstens 20 patiënten per maand behandelen. We kijken per praktijk wat er mogelijk is en maken zo afspraken. Wat we wel altijd meegeven is dat we voor pijnvrije en ontstekingsvrije behandelingen gaan, zodat mensen weer een functioneel gebit hebben.

Netwerk

We zoeken praktijken in steden waar we met de karavaan komen, maar praktijken kunnen zich ook altijd zelf aanmelden. We willen het netwerk zo veel mogelijk uitbreiden en iedereen is welkom om zich aan te sluiten. Verder komt er in de toekomst een samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en een aantal gemeenten om te kijken hoe we het maatschappelijke vangnet in die gemeenten kunnen versterken. We zetten ons in om mensen nadat ze bij de karavaan zijn geweest te helpen om terug te stromen in de gemeentelijke regelingen die er zijn.”

Ik vind het heel mooi wat we met de Mondzorgkaravaan en het Compassie Netwerk in de wereld zetten. Jammer dat het nog nodig is, maar die noodzaak is er gewoon nog steeds. Er wordt geschat dat minstens anderhalf miljoen mensen geen geld hebben voor de tandarts. Het blijft voorlopig dus nog heel erg nodig om zo veel aandacht eraan te besteden.

Interview door Jennifer Delgado. met Caroline van Wingaarden, projectleider Mondzorgcampagne bij Dokters van de Wereld

 

 

Lees meer over: Interview, Opinie, Thema A-Z
Column Jerry Baas

Column: Blij

Blij dat er tandartsketens zijn en heel blij dat deze ketens van superpraktijken altijd op zoek zijn naar praktijkhouders die tegen hun pensioen aan zitten om hun praktijk te kopen, maar matig blij dat ik dan wordt geconfronteerd met sluwe onderhandelaars die je blij als een boer met kiespijn maken, omdat ze je een poot willen uitdraaien. Wie blij wil zijn moet pijn lijden.

Wel weer blij dat ik daarna deel uitmaak van een professionele organisatie in plaats van de ik-doe-maar-wat onderneming die ik nu bestier en zelfs super blij dat ik bij verkoop van m’n tent me niet meer hoef bezig te houden met al die  ’tandartsje pesten’ regels, die zelden nuttig zijn en waar je geheel niet blij van wordt.

Minder blij dat ik dan mijn eigen personeel niet meer kan aannemen en overgeleverd ben aan geschoolde managers die de blije sfeer in de praktijk niet als grootste prioriteit hebben, maar hopelijk wel weer blij om als ZZP-er aan de slag te gaan, want alleen maar blij zijn en niet de lasten, maar mag je dan nog wel de tandheelkunde uitoefenen waar je blij van wordt?

Geheel niet blij met de beloningsstructuur met een staffel die overtreatment in de hand werkt, maar wellicht toch weer blij zijn als het me ook lukt om goede vullingen voor mooiere te vervangen, waar ik iedere dag zo blij van wordt als ik op social-media kijk.

Blij ook met de tandarts-directeur die iedere dag alle x-foto’s naloopt of niemand iets gemist heeft om de omzet mee op te krikken, maar geheel niet blij als ik gedwongen wordt de Cerec gebruiken, omdat de ketenhouder daar blij van wordt, terwijl er een goedkoper, plastischer en blijer alternatief is. Wel weer blij als het me toch lukt om hoge omzetten te maken en daar blije schouderklopjes voor krijg en helemaal blij als mijn bankrekening er ook blij van wordt.

Misschien moet dit blije ei maar eerder met pensioen, zodat ik ook snel één van de vele blije onderdelen kan worden van een superieure tandartspraktijk, waar iedereen blij van wordt en z’n aandeelhouders nog wel het meest. Blij dat er tandartsketens zijn.

Jerry Baas, tandarts
Lees ook de andere columns van Jerry Baas

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Marit Verschuuren-Kuijer

“Op naar een cariësvrije generatie”

Eerder dit jaar werd Marit Verschuuren-Kuijer verkozen tot secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK). We gaan met haar in gesprek om te kijken hoe haar missie voor een ‘cariësvrije generatie’ aansluit bij deze nieuwe functie.

Gefeliciteerd met je verkiezing tot secretaris van de NVvK! Kan je wat meer vertellen over je nieuwe rol van secretaris?

“Dank je wel! De NVvK zet zich in voor goede mondzorg voor kinderen, met een specifieke focus op hoe wetenschap de kindertandheelkunde kan bevorderen en zo de gezondheid van het kind kan verbeteren. Het mooie is dat het bestuur bestaat uit verschillende professionals uit de tandheelkundige sector. Naast tandarts-pedodontologen zijn er ook bestuursleden die zich bezighouden met onderzoek. En ik ben een algemeen mondhygiënist met een sterke affiniteit voor kindertandheelkunde. Als secretaris ben ik verantwoordelijk voor de secretariële werkzaamheden, waaronder het notuleren van vergaderingen, het beheren van correspondentie, het bijhouden van de agenda, het bieden van administratieve ondersteuning en het verspreiden van informatie aan leden.”

Waarom heb je je beschikbaar gesteld voor deze functie?

“In de tien jaar dat ik nu actief ben als mondhygiënist heb ik me altijd sterk gemaakt voor een betere mondhygiëne voor kinderen. Ik droom van een generatie zonder cariës. Als jong meisje was ik altijd bang om naar de tandarts te gaan. Bibberend zat ik op de tandartsstoel. Tijdens mijn studie mondzorgkunde dacht ik ‘dat moet toch anders kunnen’. Mijn droom is dat deze angst bij kinderen kan worden weggenomen en dat gaatjes bij kinderen tot het verleden behoren. Deze missie past natuurlijk binnen het streven van de NVvK voor goede mondzorg voor kinderen. Dus toen ik voor deze functie werd gevraagd, voelde ik me erg gevleid en antwoordde ik volmondig ‘ja’.”

Kan je iets meer vertellen waar die passie voor jou voor een cariësvrije generatie vandaan komt?

“Tijdens mijn studie kwam ik in aanraking met ‘Gewoon Gaaf’, dat destijds nog maar net in Nederland was. ‘Gewoon Gaaf’ is een preventiemethode die specifiek is ontworpen voor elk kind tussen 0 en 18 jaar, samen met hun ouders of verzorgers. De tandarts of mondhygiënist biedt advies dat is afgestemd op de individuele mondgezondheid van het kind. De methode van Gewoon Gaaf sprak mij enorm aan, dat ik ook besloot om af te studeren op implementatie van NOCTP, wat de wetenschappelijk benaming is van Gewoon Gaaf, in verschillende praktijksettingen. Sinds 2018 begeleid ik praktijken bij het implementeren van preventieve methoden zoals Gewoon Gaaf.”

Wat wordt er nu al goed gedaan in de tandartspraktijken om een cariësvrije generatie mogelijk te maken en wat kan er beter?

“Er zijn al hele mooie initiatieven die goed werken, zoals Gewoon Gaaf, Uitblinkers en ook Johnny Joker, gericht op het leuker maken van mondzorg voor kinderen én ouders. Als ik bij collega’s langsga om trainingen te geven hierover, merk ik dat ze openstaan voor deze nieuwe methodes en ook meedenken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen gaatjesvrij blijven. Het enthousiasme van de collega’s geeft me altijd enorm veel energie. Dus die bereidheid en enthousiasme zijn heel positief. Waar ik denk dat nog verbetering mogelijk is, is in de communicatie. De manier waarop je een boodschap overbrengt, bepaalt grotendeels of de boodschap ook daadwerkelijk overkomt. Uiteindelijk willen zowel tandartsen als ouders hetzelfde: dat kinderen geen gaatjes krijgen. Maar als een mondzorgverlener alleen droge instructies geeft of mensen op de vingers tikt als er toch een gaatje wordt gevonden, sla je de plank mis, ongeacht je goede intenties. Dat is ook de reden waarom ik mij nu nog verder verdiep in motivational interviewing. Ik geloof dat de sleutel in deze missie is om mensen zelf aan het woord te krijgen. Het gaatje is namelijk slechts een vervolg, de oorzaak van het probleem is de onbalans in de mond waardoor het gaatje ontstaat. En dát moet je aanpakken en pas in tweede instantie het gaatje zelf. Om daar achter te komen, of het nou om voeding of poetsen gaat, moet je de ouder aan het woord krijgen en ontdekken hoe je als mondzorgverlener het beste kan helpen. Gaat dat om voedingsadvies, poetsinstructies of heeft de ouder andere behoeften? Om echt resultaat te behalen, moet je dat weten.”

Hoe draagt dit bij aan het verminderen van angst voor de tandarts bij kinderen?

“Als ouders zich nog beter bewust worden van wat er nodig is om de mond van kinderen gezond te houden, hoeft er niet geboord of gevuld te worden. Geen behandelingen voor kinderen betekent minder angst. Daarnaast is het belangrijk om het tandartsbezoek voor kinderen zo plezierig mogelijk te maken. Dit begint al bij de eerste tand. Maak direct een afspraak bij het doorkomen van de eerste tand. Mijn advies aan de mondzorgverlener zou zijn om bij zo’n eerste bezoek de focus op de ouders te leggen. Een kindje hoeft dan echt nog niet in de stoel. Juist op dit moment is er de kans om met ouders over gezonde gewoontes te praten. Aan de hand van de basis adviezen cariëspreventie bespreek je dan het poetsen, en ook de voeding. Het is veel makkelijker om kinderen te leren water drinken als ze de alternatieven nog niet kennen. Liever leren we direct gezond gedrag aan, dat is makkelijker dan ongezond gedrag afleren.”

Wat is er nodig om dichterbij een cariësvrije generatie te komen?

“Het is natuurlijk een utopie, een cariësvrije generatie. Een ontzettend mooi streven, maar wellicht niet helemaal realistisch. Dus wat mij motiveert is het succes te behalen met kleine stappen. Zo had ik een patiëntje van ruim drie jaar die ik voor de tweede keer op de stoel had. Helaas had hij een gaatje wat behandeld moest worden, maar in gesprek met zijn ouders kwamen we erachter dat ze sinds de vorige afspraak de appelsap grotendeels hadden vervangen door water. Zijn ouders hadden hem zelfs een mooie waterfles gegeven waar hij heel trots op was. Voor deze ouders was de eerste stap letten op de voeding en daar veranderingen in aanbrengen. Een volgende stap is om te kijken hoe het poetsen verbeterd kan worden. Natuurlijk had ik liever gezien dat er geen gaatje was geweest, maar de bewustwording en eerste stappen waren gezet door de ouders. En dat is wel reden om blij mee te zijn. Wat mij ook motiveert, is dat we in onze praktijk zien dat we jaarlijks steeds minder boren bij kinderen. Elke boor die niet gezet wordt, is een overwinning op weg naar een cariësvrije generatie. Tandenpoetsen is erg complex, vooral als je te maken hebt met een druk kind dat niet stil wil blijven zitten tijdens het poetsen. Als tandartsen meer begrip tonen en het gesprek aangaan met de ouders, kunnen we meer bereiken. Uiteindelijk willen ouders en tandartsen hetzelfde: een gezonde mond voor de kinderen. Maar communicatie is cruciaal om ervoor te zorgen dat de boodschap goed overkomt en het gewenste resultaat wordt behaald.”

Interview met mondhygiënist Marit Verschuuren door Ilona van der Werf. Voor meer informatie over cariësvrije generatie, bekijk dan de website van Marit: De Cariësvrije Generatie – Preventieve mondzorg op zijn best.

 

Lees meer over: Interview, Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
Hybrido

Column: Hybrido

Onlangs raakte ik bijzonder geboeid door een presentatie van Paul de Kok tijdens de middag Leerzame Mislukkingen. Niet alleen door de gelikte beelden maar nog meer door zijn betoog. Hij begon Gymnasiaal over Hybris (spreek uit Hubris): overdreven trots, overmoed, hoogmoed, grootheidswaan, brutaliteit en onbeschaamdheid. Haakon Kuit, ook met prachtige presentatie, fluisterde me in: Hybrido, waarvoor dank.

Niet onbekend in de mondzorg: “We kunnen dit wel, zijn er goed in, alle know-how en kennis onder één dak, omnitotaalspecialisten. Paul waarschuwde voor Hybris als Professionele Attitude, dat in combinatie met een forse dosis testosteron en gedroomde positie op de rots samenvloeit tot dit zorgwekkend Hybrido. Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.“

In elk van ons schuilt wel een Pipi Langkous, aan wie deze uitspraak is toegedicht. Het Grote Werk lonkt, simpel is maar suf, kan de preventieassistente ook wel.

Hopelijk worden door deze houding gemaakte mondzorgelijke mislukkingen nog eens Leerzame Mislukkingen. Een les geleerd is niet verkeerd, de man leert het snelst als ie op zijn plaat gaat.

In de getoonde indrukwekkende casus van Paul, een vanuit toendra geïmporteerde profbokser zag door zijn dentale weldoeners (zij betaalden hun eigen werk) zijn ruïne verwisseld door een goed smoelende dentitie, parofris, zo hier en daar gesteund op implantaten. Allemachtig prachtig, je moet er wel aan toe zijn, want er bleek na enige jaren een totale terugval met paro, cariës, fracturen, restauratiebreuk, zo was de situatie weer terug naar af dankzij een triest life event.

“We krijgen de man wel uit de toendra, maar de toendra niet uit de man”.

Deze uiterst leerzame boodschap van Paul stemde tot nadenken, als het hem al kan overkomen wat dan met algemeen practici en schoenmakers die zich niet bij hun leest houden, zonder zoveel kennis en ervaring?

Haakon Kuit liet een mooie slide zien met een soortgelijke problematiek. Hij stelde de vraag: Zijn implantaten gedoemd te mislukken? Het antwoord was een duidelijk NEE, mits behandelaar:

  • Ervaren is op het gebied van bot- en soft tissue chirurgie.
  • De juiste diagnostiek, 3-D planning en -plaatsing uitvoert.
  • Werkt binnen een kundig multidisciplinair team.
  • Streeft naar optimaal resultaat, niet naar middelmaat.
  • Nieuwe ontwikkelingen kritisch volgt en toepast.

bij twijfel: bezint eer ge begint, ken je grenzen en verwijs.

Bescheidenheid past beter dan hoogmoed, niet iedereen kan heel mooie dingen maken met hybride-composiet.

Mr. drs. W.J. Admiraal is niet praktiserend tandarts. Met zijn JURISPREVENTIE© heeft hij sinds 1983 veel PAO patiëntenrecht verzorgd, is onafhankelijk letselschadeadviseur en adviseur voor collega’s met een claim aan de broek. Sinds zijn hoofdredacteurschap PRIKKEBEEN 1962 (Delftse HBS vereniging) is hij schrijver en columnist.

Lees meer columns

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z