Wat is de drive van een mondzorgprofessional? Lees de interviews en blogs voor tandartsen, tandarts-specialisten, mondhygiënisten en ketens in de mondzorg.

Jerry Baas

Column Jerry Baas: Niet vullen, maar poetsen (en flossen)

De natuur nabootsen, met boor en vulsel. Een behandelaar of twee, en gever en nemer.

Door glazuur en been,
eerst vies, dan schoon.

En klaar voor herstel,
een bloemkool of iets moois.

Gemakzuchtig of geestdriftig,
vullen of opbouwen.

Slijpen en boetseren,
in het hoofd of de vingers.

Een plaatje voor de volgers,
de natuur nagemaakt.

Mooier lukt niet,
perfectie in het verschiet

De missie van mijn praktijk is dan wel, zoals duidelijk op de website vermeld; ‘niet vullen, maar poetsen (en flossen)’, maar eigenlijk vind ik het boren en vullen hartstikke leuk. Ik had er nooit over nagedacht, maar zelfs nu ik inmiddels duizenden vullingen heb gemaakt, zie ik er nooit tegenop en heb er vaak zelfs wel zin in. Blijkbaar is het weer bruikbaar maken van een gebitselement voor functie en esthetiek een bevredigend werkje en je krijgt er nog voor betaald ook! Niet dat ik nu opeens minder aandacht aan preventie ga geven, want dat is natuurlijk altijd het beste voor de patiënt (en dus ook voor de tandarts), maar als er patiënten zijn die al onze adviezen in de wind slaan, zodat er geboord moet worden, dan sta ik stiekem te juichen en pak ik met groot genoegen boor en vulsel, ga slijpen en boetseren met wellicht perfectie in het verschiet.

Jerry Baas, tandarts
Lees ook de andere columns van Jerry Baas

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Verwijzen naar een CBT? Soms de beste keuze

Verwijzen naar een CBT? Soms de beste keuze

Elke dag zijn wij als mondzorgprofessionals gemotiveerd bezig om aan onze patiënten de beste zorg te verlenen. Soms lopen we tegen onze grenzen aan en helpt verwijzing naar een Centrum Bijzondere Tandheelkunde (CBT) de patiënt verder. Interview met Berthelle Passchier, tandarts bij CBT Noordwijk.

Van meet af aan had Bertelle extra aandacht voor kinderen en volwassenen met tandartsangst. “Laten wennen, vertrouwen geven en krijgen, en het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid voor het gebit”, zo is haar werkwijze. Naast het werk als tandarts in haar eigen praktijk en bij de Willem van den Bergh stichting, is Berthelle gedurende haar hele loopbaan in diverse landen als tandarts-vrijwilliger werkzaam geweest. In 1987 eerst voor Dental Volunteers voor Israël. In 2004 deed zij met een groep vrijwilligers een mondzorgproject in Kenia. Ten zuiden van Mombassa werden alle kinderen van een school gecontroleerd en behandeld. Tevens kregen ze voorlichting en instructie. Vijf keer heeft ze dit gebied bezocht. Daarna volgden Oeganda en Nicaragua. Bij dit laatste project werden ook verstandelijk beperkte kinderen gescreend en zo nodig behandeld.
Op verzoek van Dental Health International Nederland (DHIN) is zij, samen met haar partner Jan de Vreugd, een tandheelkunde project gestart in Sierra Leone.

Anders…

Als mondzorgprofessional werken met mensen met een verstandelijke (en mogelijk fysieke beperking) geeft vele uitdagingen!
Ieder mens is uniek, zowel in denkniveau als in gedrag, en samen met mogelijk complicerende factoren als autisme, medische of fysieke problemen, vraagt de behandeling flexibiliteit, kennis, rust en geduld van de behandelaren.
In 2019 en 2020 schreef Berthelle maandelijks een column voor het Nederlands Tandartsen blad/NT. In de column liet ze de lezer kennismaken met de verrassingen in het werk met bewoners van de Willem van den Bergh. Later zijn deze columns gebundeld in “ Anders…..kiezen voor verwondering”. Een fraai geïllustreerd boekje, anders dan anders betreffende de lay-out, en met een ‘open ruggetje’ zoals Berthelle het zelf zegt.

CBT Zuid-Holland

Berthelle werkt momenteel alleen nog als invalkracht in de bijzondere zorg in CBT Noordwijk en Leiderdorp. CBT Noordwijk is onderdeel van Stichting CBT Zuid-Holland. Naast de vestiging in Noordwijk zijn de andere locaties: CBT Leiderdorp en CBT Monster en is later Swetterhage als behandelcentrum toegevoegd.
Op deze vier locaties werken ruim 50 mondzorgprofessionals, als ZZP -er of in loondienst, met professionele ondersteuning op het gebied van financiën en HR.

Narcose

Bij het CBT in Monster en Noordwijk wordt mondzorg gegeven aan bewoners en niet-bewoners met een geestelijke en/of fysieke beperking en mensen met ASS (Autisme spectrum stoornis).

Het CBT Leiderdorp vormt een uitzondering. Zij biedt ook tandheelkundige zorg aan mensen met obesitas, psychiatrische patiënten en angstpatiënten. Ondersteuning van een psycholoog is hier mogelijk, evenals behandelingen met orale sedatie of onder narcose. Daarvoor werkt het CBT samen met het team van ASN (Anesthesie Service Nederland). Orale sedatie is ook mogelijk bij de andere behandelcentra.
De behandelruimtes in alle locaties zijn ruim, rolstoeltoegankelijk, er is een tillift, een vacuümmatras en in Leiderdorp is een ‘zwaardere’ behandelstoel.
In alle centra wordt samengewerkt met andere disciplines, gedragswetenschappers, logopedisten, diëtisten en artsen.

Behandelaars in teams

Binnen het CBT werken de behandelaars in teams. Zowel de tandarts als de mondhygiënist werkt samen met een assistente. Samen vormen zij een gelijkwaardig team om de behandeling zo goed mogelijk te laten slagen. Preventie staat hoog in het vaandel: voorlichting wordt zowel op individueel niveau als in teamverband gegeven door de mondhygiënist of preventieassistente. Bij het CBT Monster en Noordwijk wordt ook voorlichting binnen de woonlocaties gegeven.

Van de behandelaars wordt kennis van, en affiniteit met, de te behandelen doelgroep verwacht. Voor de tandartsen is een afgeronde opleiding tot tandarts Gehandicaptenzorg een pré. Daarnaast volgen zij trainingen en cursussen onder andere op het gebied van angstbegeleiding, autismebegeleiding, bijzondere tandheelkunde, communicatie, tandheelkundige gehandicaptenzorg en lachgassedatie.

Wie en wanneer

Bij CBT Zuid-Holland kunnen extramurale patiënten na verwijzing door de tandarts terecht voor een specifieke behandeling of behandeltraject. Hiervoor dient de tandarts als poortwachter te verwijzen, en de patiënt of wettelijk vertegenwoordiger dient akkoord te gaan met de verwijzing en de voorgestelde behandeling.
De behandeling kan plaatsvinden na akkoord van de zorgverzekeraar op de aangevraagde machtiging.
Na afronding van de behandeling of het behandeltraject gaat men voor de reguliere zorg terug naar de huistandarts en mondhygiënist.

Cobijt

Het Cobijt (Centraal Overleg Bijzondere Tandheelkunde) is de vereniging van mondzorgprofessionals, werkzaam voor bijzondere zorggroepen. Daaronder verstaat men patiënten met een ernstige tandheelkundige, verstandelijke, lichamelijke of medische beperking. Deze zorg wordt voornamelijk uitgevoerd in de Centra voor Bijzondere Tandheelkunde en instellingen.
Om de continuïteit en kwaliteit van zorg voor deze doelgroepen te kunnen garanderen, staat Cobijt voor definiëring van de zorgkwaliteit, deze te garanderen, te waarborgen en indien nodig te verbeteren. Een belangenvereniging. Dit dient men in een breed kader te zien.
De contacten worden onderhouden met zowel tandheelkundige als ook wetenschappelijke verenigingen, NZa, zorgverzekeraars en de overheid.

Accreditatie

De diverse centra kunnen verschillende specialismen aanbieden, zoals: gehandicaptenzorg, angstbegeleiding, gerodontologie, gnatologie, kindertandheelkunde, maxillo-faciale prothetiek. Een enkel centrum biedt één specialisme (bijvoorbeeld MFP, maxillofaciale prothetiek).
Om de kwaliteitsdoelen te onderzoeken, verbeteren en te waarborgen kan visitatie door Cobijt leiden tot erkenning en accreditatie. Momenteel zijn 19 centra geaccrediteerd, en mogelijk 13 (nog) niet.

Onderdeel van Cobijt is de Landelijke werkgroep Psychologen Bijzondere Tandheelkunde.
De samenwerking met een psycholoog binnen een centrum geeft enorme meerwaarde. Daarbij kan men denken aan diagnostiek en/of behandeling van bijvoorbeeld angst en trauma, kokhalsproblematiek, chronische pijn, gehandicaptenzorg en gedragsproblemen bij kinderen.

Verwijzen naar een CBT?

Elke dag zijn wij als mondzorgprofessionals gemotiveerd bezig om aan onze patiënten de beste zorg te verlenen.
Ondanks kennis, inzet en liefde kunnen we soms tegen de grenzen van ons eigen kunnen én de grenzen van de (behandelbaarheid van de) patiënt aanlopen.
Een verwijzing naar een Centrum Bijzondere Tandheelkunde kan dan voor alle partijen een goede keuze zijn.

Immers, de beste zorg is ook zien dat een andere zorgprofessional voor deze persoon de beste keuze is.

Bertelle Passchier is tandarts bij CBT Noordwijk
Interview door Tineke Rozendal, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Interview, Kennis, Opinie, Thema A-Z
Column meer eerbare banen

Column: Meer Eerbare Banen

Collega dr. G.J. van Wiggen beschreef de ontwikkeling van het tandheelkundige beroep van 1865-1940 in een zeer leesbaar proefschrift (1987): Meer Eerbare Banen. Van een meester-gezel opleiding voor 1865 tot een echte universitair geschoolde in de veertiger jaren van de vorige eeuw.

De evolutie van rondtrekkend marskramer tot eerbiedwaardig academicus. Een periode vol stammenstrijd tussen artsen, tandmeesters en tandtechnici met als inzet: de macht over de mond van de patiënt. Niet alleen maar handige handjes maar ook goed geschoolde hersens. Een Professie met een Codex voor Beroepsethiek en een commissie BOUT, Bestrijding Onbevoegde Uitoefening Tandheelkunde. De moeizaam bevochten enclave in de gezondheidszorg moest met hand en tand worden verdedigd. Een zesjarige studie met heel veel uren praktijkonderwijs door clinici met langjarige ervaring. In het laatste jaar in kleine groepjes ingewijd door een gerespecteerd docent die op het belang wees van een lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging van Tandartsen, en het bijhouden van de literatuur, dus het Tijdschrift, een must. En aanbevolen de Dental Clinics Of North America, een jaarlijkse serie van vier uitgaven over de gehele breedte van het vakgebied, inclusief praktijkorganisatie etc etc. Deze Utrechtse docent was in de jaren 60 de eerste influencer.

Op zaal liep een bevlogen assistent die kromme ruggen fotografeerde en wees op de lange termijneffecten van een verkeerde werkhouding: nek-, schouder- en rugklachten. Hij was voorstander van fourhanded dentistry. ‘Veel handen maken licht werk’. Helaas ook wel gezien als Vele Lichten maken handwerk. Deze fotograferende zwaluw maakte op meer punten zomer, hij vertelde graag over zijn groepspraktijk, een novum tussen de solistische collega’s. De patiënten gingen via de mondhygiënist naar de tandarts, echter dat licht ging pas op groen als ze bewezen hadden zelf thuis een uitstekende en duurzame mondhygiëne te betrachten. Zo niet, dan gingen zij richting lokale dentale reparatie- en herstelinrichtingen. De Mondhygiënist als Poortwachter, in de jaren 60 al.

Grote stappen snel thuis: vier tandheelkundige opleidingen leverden vele tandartsen af, totdat de grote bezuinigingsoperatie toesloeg; Deetman sloot Utrecht en beende de anderen fors uit. Er werd een overschot aan tandartsen geconstateerd. Ziekenfondsen / NMT legden wachtlijsten aan als er meer dan 1 tandarts op zo’n 3250 inwoners beschikbaar was. Overschot moest het maar uitzoeken, werd afgeschreven. Hoe ligt die verhouding nu?

Gelukkig meer en meer mondhygiënisten  – Clean Teeth Never Decay – 2-jarigen, 4-jarigen maar ook werden de ‘preventieassistentes op de markt gezet’. Kortom een bont tafereel van 6-jarig hoogopgeleide academici, HBO opgeleide mondhygiënisten en via korte cursussen geschoolde preventieassistentes. Oef, we hebben de Tandprotheticus vergeten, niet bepaald warm ontvangen door tandartsen, de ‘prothese werd afgepakt’. Raar want de prothese was geen geliefde bezigheid van de tandarts.

Nu getwijfel over de 6-jarige opleiding en de 5-jarige en waarom niet 4 jaar HBO? En als een preventieasistente in een paar weken kan boren……. Race to the bottom en een mondzorgbreed uurtarief van pakweg €xx? Het komende NZa Kostenonderzoek zal het leren. Het mes moet in medisch niet noodzakelijke zorg.

En dan is er weer stof genoeg voor een onderzoeker voor Meer Eerbare Banen deel 2. De ontwikkeling van het Tandheelkundig Beroep van 1940-2040.

Mr. drs. W.J. Admiraal is niet praktiserend tandarts. Met zijn JURISPREVENTIE© heeft hij sinds 1983 veel PAO patiëntenrecht verzorgd, is onafhankelijk letselschadeadviseur en adviseur voor collega’s met een claim aan de broek. Sinds zijn hoofdredacteurschap PRIKKEBEEN 1962 (Delftse HBS vereniging) is hij schrijver en columnist.

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Jerry Baas

Column: Baas boven baas

En ik maar denken dat ik zo’n goeie baas ben voor mijn medewerkers, maar het blijkt dus dat er praktijken zijn die hun ZZP-tandartsen en mondhygiënisten nog meer betalen dan de riante 40% van de omzet die ik betaal!?!

Hier kwam ik laatst achter toen een mondhygiënist, die in mijn praktijk werkt, vroeg om een (veel) hoger percentage dan wat ik mijn ZZP-ers gun. Ze kon ergens anders meer verdienen en dreigde met vertrek als ik haar niet meer ging betalen. Ik weigerde, want iemand die maar een klein onderdeel van de tandheelkunde uitoefent en daar dus ook veel korter voor heeft gestudeerd, verdient het natuurlijk niet om meer te verdienen dan haar tandarts-collega’s, die wel van alle markten thuis zijn.

Na wat rondvragen blijkt dat het echter helemaal niet ongebruikelijk is, dat mondhygiënisten soms een hoger percentage dan tandartsen krijgen en aangezien hun omzet niet veel verschilt, verdienen ze dan dus meer dan hun veel hoger opgeleide verwijzers! Economisch gezien kan dat misschien uit, aangezien preventiemedewerkers geen kostbare stoelassistentie gebruiken, maar behalve dat ik principieel tegen het hogere belonen van de lager opgeleide arbeidskrachten ben, is het ook niet nodig.

Mijn mondhygiënist werkt namelijk nog steeds voor mij en ook nog steeds voor hetzelfde schamele honorarium, dus blijkbaar zijn er voor mijn medewerker belangrijkere redenen om voor een werkplek te kiezen. Wellicht is werkvreugde door intercollegiaal overleg, de nieuwste apparatuur, praktijkuitjes met karaoke, bowlen en bingo en vooral een goede sfeer in de praktijk veel belangrijker, dan iets meer verdienen in een praktijk met minder jolijt.

Misschien is het ook een idee als de praktijkhouders elkaar voortaan hierop beconcurreren in plaats van op de huidige buitensporige gages, want zelfs een armetierige 40% van de omzet zorgt nog steeds voor een goed belegde boterham voor de medewerker (in verkapt dienstverband) en dan houdt de baas, die alles regelt en de risico’s loopt, er ook nog iets aan over.

Jerry Baas, tandarts
Lees ook de andere columns van Jerry Baas

 

 

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Column Volle zalen Jerry Baas

Column Jerry Baas: Koketteren

Het lijkt wel of steeds meer tandartsen koketteren met biologische tandheelkunde. Sommigen doen dat met zoveel overtuiging dat ze mij het gevoel geven, dat als je niet iets extra’s aanbiedt dan de reguliere tandheelkunde, je niet de maximale zorg aan je patiënt biedt. Het wordt dus hoog tijd om me eens te verdiepen in wat de tandheelkunde nog meer te bieden heeft, dan wat er op de universiteiten wordt gedoceerd en wat er in de wetenschappelijke bladen wordt verkondigd, want mijn patiënten hebben ook recht op meer dan de reguliere zorg!

Tandpasta zonder fluoride

Om te beginnen zou ik tandpasta zonder fluoride aan mijn patiënten kunnen adviseren, aangezien fluoride een giftige stof is. Maar als je dan bedenkt dat alles, zelfs water, in bepaalde hoeveelheden giftig is en de dosering fluoride in tandpasta ruimschoots onder de kritische waarde is, is dit geen reden om mijn advies over tandpasta (de goedkoopste met fluoride) te wijzigen. Ook omdat ik het nuttig vind dat mijn patiënten met iets poetsen met een anti-cariogene werking.

Voedingssupplementen

Ik begrijp dat er zelfs tandartsen zijn die voedingssupplementen voorschrijven aan hun patiënten, waarover het voedingscentrum adviseert om hier terughoudend mee te zijn, aangezien dit bij een gevarieerd dieet zelden nodig is en zelfs schadelijk kan zijn. Schoenmaker, blijf bij je leest!

Actieve zuurstof

Tandpasta’s en mondspoeling met actieve zuurstof dan? Deze zijn vele malen duurder dan gewone mondzorgproducten en duur is vaak goed, maar in dit geval blijkt al snel dat er geen enkel bewijs is, dat het ook maar iets beter werkt dan de gewone tandpasta’s. Daarbij is de mondzorg al duur genoeg.

Electro-acupunctuur

Wat dacht je dan van electro-acupunctuur om de energiebanen mee door te meten, als bijvoorbeeld je patiënt onverklaarbare (vermoeidheids-)klachten heeft? Het is dan wel jammer dat de conclusie bijna altijd op voorhand al vast staat, namelijk dat de lichamelijke of mentale klachten te wijten zijn aan metalen in de mond, dus als alle amalgaam restauraties vervangen worden door composiet, dan zou de patiënt zich weer helemaal pico bello moeten voelen. Het verbaast me dan ook niet dat deze onderzoeksmethode nooit de overstap heeft kunnen maken van het alternatieve naar het reguliere circuit en daarnaast laat ik sowieso alle (amalgaam-)restauraties liever zolang mogelijk zitten, want ik weet wél zeker dat bij iedere keer als ik een vulling vervang er gezond tandweefsel verloren gaat en we weer een stapje dichter zijn bij extractie in de zogenaamde ‘circle of death’.

Digitale occlusie analyse

De digitale occlusie analyse dan, die zo high-tech is, dat we er waarschijnlijk daarom nog maar weinig over horen uit de wetenschappelijke hoek? Een apparaat wat het ideale hulpmiddel lijkt bij het inslijpen of het verhogen van de beet in het geval van een zogenaamde ‘occlusitis’ om zo temperomandibulaire dysfunctie te behandelen. Dit klinkt als eigentijdse tandheelkunde, wat je je patiënt natuurlijk niet wilt onthouden, maar helaas is het omgekeerde het geval en zijn de genoemde behandelingen zelfs allang achterhaald (obsoleet), aangezien al enkele decennia bekend is, dat er nauwelijks of geen relatie bestaat tussen occlusie en TMD. Daarbij bestaat de dure digitale occlusie meting ook alweer meer dan 20 jaar en in die tijd is het nog steeds niet gelukt om te bewijzen dat we als tandarts meer hebben aan dit wonderapparaat, dan aan het ‘good old’ blauwe occlusiepapiertje. Deze investering kan ik me dus ook besparen.

Tot dusver heeft mijn wandeling door het sprookjesbos van de biologische tandheelkunde me nog niet kunnen betoveren en begin ik toch langzaamaan te twijfelen of er buiten de reguliere tandheelkunde wel iets is waar de (mond-)gezondheid van mijn patiënten echt bij gebaat is, want wat ik in ieder geval niet wil is koketteren met iets, waarvan niet bewezen is dat het ook echt werkt en ik weet inmiddels:

Baat het niet, dan schaadt het vaak wel!

 

Jerry Baas, tandarts

Lees ook de andere columns van Jerry Baas

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Bijzonder hoogleraar Parodontologie Mark Timmerman

Bijzonder hoogleraar Parodontologie Mark Timmerman: “Het parodontium is het fundament voor de tandheelkunde”

Mark Timmerman heeft al een lange carrière achter de rug als tandarts, parodontoloog en implantoloog en is sinds een jaar bijzonder hoogleraar Parodontologie aan het Radboudumc. Hij is ook een van de sprekers op PARO2024. Reden genoeg dus voor een gesprek met hem.

Je bent per 1 december 2022 benoemd als bijzonder hoogleraar Parodontologie bij het Radboudumc. Wat wil je in die functie bereiken?

“Ik ben benoemd op voordracht van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP). De leeropdracht is om het paro-onderwijs in Nijmegen weer meer body te geven. Het idee is om meer samen te gaan werken met Amsterdam en Groningen. Het zou mooi zijn als we het onderwijsmateriaal zouden kunnen samenvoegen en een mooi bachelorprogramma zouden kunnen samenstellen en vandaaruit ook het masterprogramma meer op elkaar zouden kunnen afstemmen. Iedereen ziet daar de voordelen van, maar het is lastig om te realiseren. Het werk, dat daarvoor nodig is, moet iedereen naast het lopende onderwijs leveren”

Is er een tekort aan parodontologen?

“Het aantal in de kliniek werkzame parodontologen ligt rond de 100 en dat is voor de zorgvraag in Nederland in principe voldoende. Wel is het zo dat er in bepaalde delen van het land, net als bij tandartsen, witte vlekken zijn, bijvoorbeeld in Zeeland, Friesland en Zuid-Limburg.
Waar zeker een tekort aan is, is parodontologen die op de universiteit de kar kunnen trekken. Er zijn meer mensen nodig om dingen te ontwikkelen en wat onderzoek te doen.”

Om wat voor onderzoek gaat het dan bijvoorbeeld?

“Als ik in Nijmegen kijk, wordt op het ogenblik het meeste onderzoek in het kader van masterscripties gedaan. Meestal komt daar dan ook wel een publicatie uit. Er zijn echter ook mogelijkheden voor promotie-onderzoek, bijvoorbeeld naar voedingsadditieven of peri-implantaire problemen of over een microbiologisch onderwerp.”

Je bent een van de sprekers op PARO2024. Wat is het thema van het congres?

“Bij het congres staat het parodontium centraal. Wij parodontologen vinden het parodontium het fundament voor alles wat er gebeurt in de tandheelkunde. We kijken op het congres vooral ook naar de complexere patiënt in allerlei facetten. Het gaat dan om problematiek die een interdisciplinaire aanpak vraagt of een patiënt waarbij de interactie tussen de algemene gezondheid en de parodontale status lastig is of om een patiënt met ernstige paro-problemen. Onder andere restauratieve tandheelkunde komt aan de orde en er is bijvoorbeeld ook een lezing over autotransplantaten.”

Kun je daar iets meer over vertellen?

“Autotransplantatie kan een oplossing zijn bij traumacases. Als je een tand voorzichtig trekt, dan zit het wortelvlies nog om de wortel heen. Waar je zo’n element dan implanteert, gaat het lichaam zelf bot om de wortel maken. Bij jonge mensen is implantologie vaak geen goede oplossing als ze bijvoorbeeld bij een val met de fiets tanden zijn kwijtgeraakt. Implantaten groeien vast en bewegen niet mee met de groei van het gezicht. Dus al je bij iemand op jonge leeftijd implanteert, dan moet je dat als degene 30 of 40 is opnieuw doen. “

Jij sluit het congres af?

“Ja, mijn verhaal gaat over samenwerking. Hoe kom je vanuit een hulpvraag van de patiënt door samen te werken met verschillende disciplines tot een goed behandelresultaat? Het gaat om te beginnen om wat de patiënt zelf wil, maar je moet wel vertellen wat de mogelijkheden zijn.
Bij jonge traumapatiënten kan angst de behandeling enorm compliceren: angst voor de tandarts of angst voor anesthesie … Een autotransplantatie is als je dat zoals wij routinematig doet, niet een hele ingewikkelde ingreep, maar je moet wel even heel precies kunnen werken. Als je door de praktijk achter het kind aan moet rennen, wordt het lastig. Zo’n patiënt vraagt overleg met een angsttandarts en er komt soms narcose bij kijken. De behandeling zelf is dan niet heel moeilijk, maar de behandelroute is best complex. Dat is ook het geval als je werkt met én een parodontoloog én een restauratief tandarts, waarbij ook nog een stukje implantologie bij komt kijken. Of bij patiënten waarbij ook nog ortho en een kaakoperatie aan de orde zijn. Dan is er veel overleg nodig. Ieder specialisatie heeft zijn eigen bril waardoor hij kijkt. Als je alleen door je eigen bril kijkt, dan kom je misschien niet tot de beste oplossing.
Je begint met een hulpvraag en probeert een einddoel te definiëren. Dat doe je samen met de verschillende expertises en dan uiteindelijk draagt iedereen zijn steentje bij aan de behandeling. Natuurlijk moet je ook de patiënt meenemen in die route.”

Kun je iets zeggen over zelfzorg van de patiënt?

“In de parodontologie bestaat zelfzorg standaard uit poetsen en het gebruik van interdentale ragers, eventueel kan dat worden aangevuld met andere dingen. Het gebruik van tandenstokkers en floss is een beetje een gepasseerd station in Europa, interdentale ragers zijn veel effectiever.
Bij zelfzorg gaat het er om, hoe het kan worden ingebed in het leven van de patiënt, dat de patiënt de rust en ruimte er voor heeft om elektrisch te poetsen en ragers te gebruiken. Wij vinden als tandarts en mondhygiënist natuurlijk het manuele, het technische erg belangrijk, dat iemand de borstel goed vasthoudt. Maar technische tips helpen pas als iemand het eenmaal goed in zijn leefpatroon heeft ingebed.”

Geef je ook wel eens voedingsadvies?

“Ja, maar dat is best een complex verhaal. Suiker zorgt voor meer plak en een hogere suikerconsumptie verhoogt ook de ontstekingsreacties. Je kunt een ontsteking dus wel degelijk beïnvloeden met voeding, maar tandplak heeft zodanig de regie, dat als die niet onder controle is, andere dingen niet zo veel extra’s doen.”

Heb je nog tips voor mondzorgprofessionals?

“Praat veel met collega’s en zoek samenwerking, want samen kun je meer dan in je eentje. En als je in teamverband werkt, maakt dat het vak ook heel veel leuker. Het werken met verschillende disciplines geeft veel meer energie dan wanneer je solitair werkt.”

Het congres PARO2024 ‘Het parodontium – De basis voor restauratieve tandheelkunde’ wordt gehouden op 12 april 2024 in Amsterdam.

Lees meer over: Interview, Opinie, Parodontologie, Thema A-Z
Column Volle zalen Jerry Baas

Column Jerry Baas: Volle zalen

Waarom nog duur met gedoe als het ook goedkoop en gemakkelijk kan? Sinds corona zijn webinars en online scholing een goed alternatief gebleken voor de bij- en nascholing op locatie.

Het is niet alleen een oplossing in tijden van een pandemie, maar het is ook een stuk overzichtelijker, aangezien een webinar zelden langer dan 1,5 uur duurt en een stuk goedkoper, want er hoeft geen zaaltje of kerk te worden afgehuurd. Daarnaast bespaar je tijd op de reis, registratie, smalltalk met collega’s, pauzes en de borrel met bitterballen. Daarbij is online scholing ook nog vrijwel altijd in de avonduren en hoeven er dus geen patiënten voor te worden afgebeld.

Er is dus geen enkele reden meer om als tandarts de deur uit te gaan om bij te blijven en dat blijkt ook wel, aangezien de laatste jaren de cursussen en congressen zich afspelen in veel kleinere zaaltjes dan vroeger en er ook regelmatig nascholing niet doorgaat wegens een gebrek aan belangstelling.

Een goede aanleiding om nog wél naar nascholing op locatie te gaan is voor een vaardigheidstraining, de zogenaamde ‘hands-on’ cursus. Op sociale media is daar veel aandacht voor met mooie plaatjes en filmpjes. Hier is ook te zien dat je op sommige meerdaagse trainingen zelfs naast het knutselen op frasaco ook samen gaat sporten en mediteren. Praktijk- en levenslessen ineen dus.

Wil je vandaag de dag dus nog volle zalen trekken met een cursus of congres op locatie, lijkt het erop dat je echt wel iets meer te bieden moet hebben, dan een paar goede sprekers. Wat dat betreft had ik achteraf misschien beter niet een grote kerk in Amsterdam moeten afhuren op een koude vrijdag in maart voor een middagje bibberen en gruwelen bij plaatjes van mislukkingen in de mondzorg. Voor de geïnteresseerden die toch een kaartje willen kopen, wees gewaarschuwd: Duur met gedoe en na afloop een borrel met bitterballen.

Jerry Baas, tandarts

Lees ook de andere columns van Jerry Baas

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Mondhygieniste en clown in een 400

Een mondhygiëniste en clown in één

Een rode neus of clownskleding draagt ze misschien niet tijdens haar werk als mondhygiënist, maar de technieken die ze heeft geleerd als contactclown past ze zeer zeker wel toe. Baukje de Jong is een zelfstandige mondhygiëniste, die daarnaast aan de slag gaat als contactclown.

Waarom ben je contact clown geworden? En hoe?

Tijdens mijn werk als mobiele mondhygiënist in een zorginstelling kwam ik in contact met Mimakker Joris, een clown die onder anderen met mensen met dementie werkt. De manier waarop hij met de bewoners aan het werk was sprak mij erg aan. Nadat hij meer over zijn werk had verteld leek dit mij wel het onderzoeken waard.

In deze periode kwam ik een collega-mondhygiënist tegen die ook een opleiding tot contactclown had gedaan. Via haar heb ik een opleiding in het noorden van Nederland gevonden. Een uitkomst, omdat de opleiding tot Mimakker voor mij eigenlijk te ver weg was.

Ik ben begonnen met een aantal introductiedagen. Een opleiding tot contactclown bestaat uit verschillende onderdelen. Ik heb inmiddels de eerste 2 delen van de opleiding afgerond. Nu de basis er is, kan ik mij meer verdiepen in specifieke groepen, zoals mensen met dementie of GGZ-patiënten.

Hoe combineer je dat met je werk als mondhygiënist?

Ik ben aangesloten bij de stichting Dichterbij Clown. Via deze stichting kunnen particulieren of zorginstellingen contactclowns inhuren. Zodra er een aanvraag is, wordt deze onder de leden verspreid. Ik bekijk per keer of het qua afstand en tijd mogelijk is om mee te spelen. Als zelfstandig mondhygiënist kan ik mijn eigen agenda plannen, wat in dit geval wel een voordeel is.

Gebruik je jouw ervaringen/technieken als contactclown ook in jouw werk als mondhygiëniste en andersom?

We kennen allemaal wel die patiënten waarbij je in de wachtkamer al ziet dat het niet goed gaat of dat ze er juist wel zin in hebben. Maar je bent zelf natuurlijk ook een belangrijke schakel. Als je zelf niet fit bent of er geen zin in hebt, straal je dat onbewust ook uit.

Tijdens de opleiding tot contactclown leer je op verschillende manieren richting te geven aan je eigen emoties. En daarna hoe je in kunt spelen op de emoties van degene waar je voor speelt. Daarvoor gebruik je ook je attributen en je clownsoutfit inclusief de rode neus.

Tijdens mijn werk als mondhygiënist heb ik gewoon mijn eigen werkkleren aan. Ik kan deze kennis ook zonder rode neus toepassen en dat doe ik tijdens mijn werk vaak onbewust. Als mobiele mondhygiënist heb ik regelmatig patiënten met dementie. Met op ooghoogte praten met de patiënt of een oprechte vraag over bijvoorbeeld het ontbijt of een activiteit kun je samen een “moment” beleven. Dit “moment” kan per persoon verschillen.

Werkt het om deze technieken toe te passen?

Het toepassen van de contactclown kennis werkt voor mij. Zeker als de zorgmedewerkers aangeven dat een cliënt zich niet in de mond wil laten kijken, is het de uitdaging om het wel voor elkaar te krijgen. Over het algemeen wordt het simpeler en ook leuker om te behandelen.

Raad je je mede mondhygiënisten dit ook aan om te gaan doen?

Ik denk dat het altijd goed is om jezelf door te ontwikkelen als mondhygiënist. Dit doe je vooral op vaktechnisch gebied. Er zitten zeker onderdelen in de opleiding tot contactclown waar je als mondhygiënist voordeel van kunt hebben bij patiënten. Het is echter wel een opleiding waar je jezelf en je eigen emoties onder ogen moet komen. Als je dit wilt kan het zeker een mooie aanvulling zijn.

Baukje de Jong, Mondhygiënist Te Plak

 

Lees meer over: Interview, Kennis, Mondhygiëne, Opinie, Thema A-Z
Leander Dubois

MKA-chirurg Leander Dubois over zijn complexe, maar bijzondere werk: “ik gedij goed in chaos”

Voor Leander Dubois is elke dag is weer een nieuw avontuur, waar met veel dynamiek en creativiteit, zorg en wetenschap samenkomen. Na zijn opleiding als MKA-chirurg ging hij aan de slag in het Amsterdam UMC en het St. Antonius ziekenhuis.

In Amsterdam verdiept Dubois zich in de aangezichtstraumatologie en de orbita chirurgie. En in Utrecht differentieert hij zich in de orthognathische chirurgie. In oktober 2022 kreeg hij er nog een belangrijke baan bij: als hoogleraar maxillofaciale traumatologie aan de Universiteit van Amsterdam. Vanuit die rol wil de MKA-chirurg de aangezichtstraumatologie binnen en buiten Nederland verder vormgeven, met als doel de uitkomst van traumatologische zorg voorspelbaarder te maken.

Dubois is op vele terreinen actief binnen de maxillofaciale traumatologie. Maar zorg is altijd de grote gemene deler: “Ik wil tot het uiterste gaan om het beste resultaat voor de patiënt realiseren.”

Wanneer komt een patiënt op jouw afdeling terecht, in plaats van ‘gewoon’ bij een tandarts of kaakchirurg?

“Een patiënt wordt bij ons behandeld als hij binnenkomt op de SEH of shockroom van het Amsterdam UMC of een van de omgrenzende ziekenhuizen waar we de spoedopvang voor doen. Daarnaast hebben we een supraregionale verantwoordelijkheid voor hoog complexe letsels, de zogenaamde 3e lijn spoedzorg.

In principe is er altijd een acute component als iemand op onze afdeling komt. Maar het komt met grote regelmaat voor dat patiënten uit Den Haag, Almere of Utrecht naar het Amsterdam UMC worden verwezen voor overname behandeling. Ook wanneer tandartsen en kaakchirurgen tegen hun grenzen aanlopen, wanneer een behandeling gewoon té complex of veelzijdig is, kunnen wij de behandeling overnemen.”

Wat gebeurt er op het moment dat een patiënt jouw afdeling opkomt?

“Traumatologie is in de regel onvoorspelbaar. Je weet nooit met wie of wat je wordt geconfronteerd. De patiënt zelf komt het ziekenhuis in de regel binnen via de spoedeisende hulp of via de ambulance op de shockroom. De MKA-chirurg is onderdeel van het trauma team en kan opgeroepen worden bij een patiënt met aangezichtsletsel. In de regel zijn we binnen een half uur op het ziekenhuis, maar een enkele keer is die tijd er niet en zullen snel moeten handelen. Te laat ingrijpen kan ernstige consequenties hebben. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een bedreigde luchtweg, een fulminante bloeding of een bedreigd oog.

Bij de meeste patiënten is er gelukkig meer tijd en ruimte tot de operatie. Deze patiënten worden geplaatst op het ‘spoedlijst’ en moeten wachten totdat ze aan de beurt zijn. Operaties die levens- of orgaan bedreigend zijn gaan voor. Dit betekent in de praktijk soms enkele dagen wachten. Gelukkig is gebleken dat dit uitstel in de meeste gevallen geen negatieve consequenties heeft.

Maar waarom zou je dan de patiënt enkele dagen laten wachten en de dure ziekenhuisbedden bezet houden. Die tijd kan nuttiger besteed worden. Bijvoorbeeld door patiënten gerichter op te nemen als er zicht is op een operatieplek. Onderwijl zetten we de tijd naar onze hand door beter voorbereid en beslagen ten ijs te komen. De patiënt wordt 3D voorbereid waarbij de pre-traumatische anatomie kan worden nagebootst. 3D printers worden ingezet om 3D modellen te printen om osteosynthese plaatjes voor te buigen of zelf een volledig implantaat te vervaardigen ter reconstructie van een orbita of schedel. De ingreep wordt vervolgens gedaan door een team met ruime expertise. Zeker voor de complexere letsels geldt dat hiermee de uitkomsten van zorg verbeteren. Technologische hulpmiddelen zijn langzamerhand randvoorwaarden geworden om hoog complexe traumatologische zorg voorspelbaar te kunnen leveren.

Behoudens de polytrauma patiënten of de patiënten met ernstig schedel-hersen letsel kunnen de meeste patiënten bij deze strategie de volgende dag al naar huis.

Trauma scan

Trauma scan

Planning

Planning

Hoe ga jij om met de hoge druk op zo’n dynamische en stressvolle afdeling?

“De maxillofaciale traumatologie is wat mij betreft de ultieme vorm van Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie. Alles komt daar samen. Je moet snel kunnen schakelen en altijd een back-up plan hebben. Ik gedij goed in die chaos. Waar anderen weglopen word ik namelijk juist enthousiast. Mijn creativiteit en oplossingsgerichtheid worden geprikkeld. Dat kan zowel gaan om hoog complexe aangezichtsreconstructies na een trauma, of om een innovatief wetenschappelijk artikel, of de (re)organisatie van de zorg. Net zo lang zoeken, draaien, passen en meten tot de oplossing gevonden is. Daar houd ik van.

Dat doe ik natuurlijk niet alleen. Een goed en creatief team is een essentieel onderdeel van het succes. Van verpleegkundige of operatieassistent tot kaakchirurg in opleiding. Van technisch geneeskundige tot de industrial partner. Van secretaresse tot polimedewerker. Iedereen is onmisbaar om het optimale resultaat voor de patiënt te behalen.”

In hoeverre werken jij en je team samen met tandartsen en kaakchirurgen?

“Tandheelkunde is een belangrijke basis van ons vak. Al is een groot deel van mijn werkzaamheden inmiddels verschoven van puur tandheelkundig naar meer medisch – toch maakt de tandheelkundige achtergrond in mijn optiek het verschil. Hierdoor zijn we binnen het aangezicht de enige generalist. De MKA-chirurg speelt in de aangezichtstraumatologie niet voor niets een sleutelrol. De maxillofaciale traumatologie behelst alle letsels van het aangezicht. Niet alleen botten, maar ook weke delen, tanden en kiezen. Als moderne MKA-chirurg zijn we in potentie in staat letsels aan al deze structuren te behandelen. Toch kan je het niet alleen en heb je de aangrenzende specialismes nodig. Zeker in een anatomische regio waar vele belangrijke structuren zich in een relatief klein gebied bevinden. Je moet kunnen vertrouwen op elkaars specialisme. Een goede samenwerking met plastisch chirurgen, oogartsen, KNO-artsen en neurochirurgen, maar ook traumachirurgen en SEH-artsen of in een later stadium tandartsen en orthodontisten vormen een belangrijke pijler in optimalisatie van de traumatologische keten. Deze leerstoel kan bijdragen aan het vergroten van kennis, draagvlak en samenwerking om de uitkomst van zorg te verbeteren. Ik heb zelf altijd ontzettend veel geleerd door mee te opereren met andere disciplines. Er ligt een belangrijke taak om zowel de artsen als de tandartsen hierin te ondersteunen. Voor de gewone tandarts is dat meestal bij patiënten met tandletsel. En soms blijkt er meer aan de hand en is het te complex en nemen wij de behandeling over.

Voor de meeste kaakchirurgen geldt eigenlijk hetzelfde. Het gros van de letsels zullen ze prima zelf kunnen behandelen. Maar meerdere keren per week word ik gebeld voor advies. Dit kan gaan om het meedenken in de behandeling of ondersteunen middels een 3D analyse en operatieplanning, maar de conclusie kan ook zijn dat het verstandiger is de behandeling over te nemen. Vaak gaat dit over letsels waarbij de orbita of oogkas betrokken is of door ernstige verbrijzeling de reconstructie bemoeilijkt wordt. Daarnaast zie ik wekelijks nieuwe patiënten die voor secundaire correcties verwezen worden, omdat de primaire behandeling niet tot bevredigend resultaat heeft geleid.”

Intra operatieve scan

Intra operatieve scan

Planning over intraoperatieve scan

Planning over intraoperatieve scan

Tandartsen kunnen patiënten dus naar jou doorverwijzen?

“Zeker. Tandartsen spelen een zeer grote rol bij de opvang en behandeling van het meest voorkomende aangezichtsletsel: het tandletsel. Ze zijn een essentieel onderdeel van de traumatologische zorgketen. Ik ben van mening dat tandletsel in de regel thuishoort in de tandartspraktijk. Maar er zijn situaties te bedenken waarbij het ziekenhuis mogelijk een betere plek is voor de patiënt. En natuurlijk worden patiënten wel eens naar ons doorgestuurd voor een littekencorrectie of andere secundaire correcties.

Daarnaast kan het altijd fijn zijn om even te overleggen met elkaar bij twijfelgevallen. Denk hierbij aan een patiënt met tandletsel met een verdenking van een hersenschudding. Tandletsel in combinatie met weke delen verwondingen van de lip. Of aan een patiënt met tandletsel met een verdenking op een fractuur van onderkaak bovenkaak of jukbeen.”

Wat is jouw advies aan tandartsen of kaakchirurgen die een patiënt met heftig trauma binnenkrijgen?

“De sleutel voor succes is rust bewaren of juist creëren in volstrekt chaotische situaties. Rust is prettig voor de patiënt, familieleden of partner, maar ook voor de directe collega’s. Zijn er factoren die een acuut gevaar vormen voor de patiënt, zoals een bedreigde luchtweg of een fulminante bloeding? Zo niet, dan is de grootste prioriteit om de tanden zo snel mogelijk terug te plaatsen. Daarmee is er al een hoop gewonnen.

Op dat moment is er tijd om na te denken. Wat is er aan de hand? Wat zijn de volgende stappen? Wat kan ik wel en waar ligt mijn grens? Bij verzoek tot de overname van een behandeling is het noodzakelijk dat op zijn minst beschreven kan worden wat er loos is en wat de reden is voor overname behandeling. Het ordenen van gedachten zal in veel gevallen ook kunnen helpen de juiste behandeling te kiezen.

En bij twijfel: bel gewoon voor overleg en advies.”

Leander Dubois

Leander Dubois is mond- kaak- en aangezicht-chirurg in het Amsterdam UMC en St. Antonius ziekenhuis. Tevens is hij als hoogleraar maxillofaciale traumatologie werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam.

Lees meer over: Chirurgie, Interview, Opinie, Thema A-Z