Malocclusie in verband met slechtere levenskwaliteit

Detectie van malocclusie met behulp van kunstmatige intelligentie vs. orthodontisten

Een studie gepubliceerd in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopaedics heeft onderzoek gedaan naar het ontwerpen van een kunstmatig intelligentiesysteem voor de classificatie van tandheelkundige occlusies met behulp van intra-orale foto’s.

Kunstmatige intelligentie

Kunstmatige intelligentie (AI) kan de behoefte aan menselijke subjectiviteit verminderen en kan worden toegepast in meerdere medische disciplines en kan hiermee de diagnose en behandeling aanzienlijk verbeteren. AI kan ook worden gebruikt in de orthodontie waarbij het kan helpen met diagnostische ondersteuning, maar ook in het proces van identificeren van cefalometrische oriëntatiepunten. Daarnaast kan AI ook ingewikkelde medische beslissingen zoals tandextracties vereenvoudigen, en daarbij wordt de toegang tot gespecialiseerde gezondheidszorg vergroot.

Onderzoek

De studie omvatte 948 volwassen patiënten met een blijvende dentitie. Er werden intra-orale foto’s genomen van de patiënten vanaf de linker-, rechter- en frontale zijde. Daarnaast werden malocclusie, overjet en overbeet onderzocht door een deskundige orthodontist, en werden de patiënten geclassificeerd in zes groepen. De zes groepen bestonden uit: klasse I, klasse II, halve cuspidaat klasse II, superklasse I, klasse III en niet-classificeerbaar.
De patiënten werden in 2 groepen verdeeld. De eerste groep, bestaande uit 700 patiënten, werd gebruikt voor het trainen van een AI-systeem. De tweede groep, bestaande uit 248 patiënten, werd gebruikt voor de evaluatie van het AI systeem na de training.

Resultaten

Het AI-systeem liet een nauwkeurigheid, precisie, herinnering en F1-score van respectievelijk 93,1%, 88,6%, 91,2% en 89,7% zien voor de classificatie van molaire malocclusie en respectievelijk 89,1%, 88,8%, 91,41% en 89,8% voor malocclusieclassificatie van hoektanden.
De resultaten van de malocclusieclassificatie gemeten door de orthodontist lieten een nauwkeurigheid van 95,7%, precisie van 80,4%, herinnering van 89,3% en F1-score van 83,8% zien voor de malocclusie bij de molaren.
De malocclusie bij hoektanden gemeten door een orthodontist resulteerde in een nauwkeurigheid van 81,2%, precisie van 71,2%, herinnering van 77,5% en F1-score van 72,2%.

Conclusie

De resultaten lieten zien dat de orthodontist de molaire malocclusies en cuspidaat malocclusies soms verkeerd classificeerde. Echter de orthodontist presteerde beter bij de classificatie van overjet en overbite vergeleken met het AI-systeem.
Toekomstige onderzoeken zouden volgens de auteurs metingen van meerdere specialisten moeten omvatten om de oordelen van één arts te verminderen.

Bron:
American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopaedics

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Kleurbepaling met een intra-orale scanner vs. spectrofotometer

Kleurbepaling met een intra-orale scanner vs. spectrofotometer

Volgens een artikel gepubliceerd in het Journal of Esthetic and Restorative Dentistry is de nauwkeurigheid voor het bepalen van de tandkleur met behulp van intra-orale scanners (IOS’en) lager dan die van spectrofotometers en zijn IOS’en ook niet geschikt voor kleurbepaling.

Kleurbepaling

Het bepalen van de tandkleur kan op verschillende manier worden gedaan. Het vita kleurgidssysteem wordt vaak gebruikt, echter zijn er ook veel digitale technieken op de markt gekomen zoals digitale camera’s, spectrofotometers (SP’s) en colorimeters. IOS’en worden gebruikt om een mondscan te maken en heeft speciale functies waaronder het bepalen van de tandkleur.

Onderzoek

Voor de systematische review werden 163 onderzoeken uit vijf verschillende databases geïdentificeerd. Hiervan kwam 23 artikelen in aanmerking om te analyseren voor de systematische review. Er werd een kwantitatieve analyse uitgevoerd om de nauwkeurigheid van de intra-orale scanner te beoordelen. De inclusiecriteria de klinische studies waarbij kleurselectie werd uitgevoerd waren proefpersonen zonder restauraties zoals vullingen, kronen en bruggen waarbij indien aanwezig, verkleuring en tandplak werd verwijderd. Exclusiecriteria waren bleken, restauratieverkleuring of cariës in het gebied van de kleurbepaling.

Resultaten

In de kwantitatieve analyse werden vijf verschillende IOS’en onderzocht, namelijk de 3Shape TRIOS Color, 3Shape TRIOS 3, 3Shape TRIOS 4, CEREC Omnicam en CEREC Primescan. Daarnaast werden vijf verschillende apparaten gebruikt als vergelijkers; Vita Easyshade SP’s, Spectroshade SP’s, ShadeEye SP en ColoerEye 7000a. In totaal werden 11 artikelen gebruikt voor de meta-analyse. De juistheid van de vita 3D-master IOS was 0,38 en van de vita classical IOS was dit 0,28. De herhaalbaarheid van de vita 3D master IOS en van de vita classical IOS was respectievelijk 0,85 en 0.81.

Conclusie

Voor de kleurbepaling is de juistheid van de intra-orale scanners erg laag vergeleken met spectrofotometers. De precisie is hoger, echter is er nog onvoldoende bewijs hiervoor. Het gebruik van intra-orale scanners voor het bepalen van de tandkleur is op dit moment niet geadviseerd.

Bron:
Journal of Esthetic and Restorative Dentistry

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
CBCT-scan om peri-apicale laesie na endodontische behandeling te beoordelen

CBCT-scan om peri-apicale laesie na endodontische behandeling te beoordelen

Een studie in het Journal of Dentistry heeft onderzoek gedaan naar cone-beam computertomografie (CBCT) om de effectiviteit van wortelkanaalbehandelingen te voorspellen wanneer er sprake is van een apicale parodontitis.

Onderzoek

Het doel van de studie was om met behulp van volumetrische metingen op basis van CBCT-scans gedurende een periode van 4 jaar de radiografische genezing van peri-apicale laesies na een wortelkanaalbehandeling te observeren. De genezing van een apicale parodontitis laesie kost tijd en wordt met name beïnvloed door de aard van de infectie. Volgens de klinische praktijkrichtlijn van de European Society of Endodontology (ESE) wordt aanbevolen dat het resultaat van een endodontische behandeling ten minste 1 jaar moet worden gevolgd om radiografisch bewijs te zien.

Er deden in totaal 130 patiënten (162 tanden met één wortel) mee, waarbij een primaire wortelkanaalbehandeling is uitgevoerd voor het onderzoek. 1, 2 en 4 jaar na de behandeling werden er vervolgbezoeken gepland om het volume van de peri-apicale radiolucentie te meten. De radiografische uitkomsten werden verdeeld in 4 categorieën; afwezigheid, vermindering, onduidelijk of vergroting van de peri-apicale radiolucentie. Bij een volumetrische verandering van ten minste 20% was er sprake van een vermindering of vergroting.

Resultaten

Van de 130 patiënten (162 tanden) namen 104 patiënten (128 tanden) ten minste één keer deel aan de follow-up gedurende een periode van 4 jaar. De radiografische uitkomsten laten zien dat in totaal 90,6% van de tanden afwezigheid of vermindering van radiolucentie vertoonden. Bij 5 van de 128 tanden was de verandering van de radiolucentie onzeker en bij 4 tanden werd een vergroting van de peri-apicale radiolucentie waargenomen.

Conclusie

De effectiviteit van een wortelkanaalbehandeling om een parodontitis apicalis te behandelen is voorspelbaar. Er kan daarnaast worden geconcludeerd dat wanneer een radiolucentie die zichtbaar was op een CBCT-scan 1 jaar na de endodontische behandeling met 20% of meer in volume was veranderd, omkering van de radiografische genezing zelden voor kwam.

Bron:
Journal of Dentistry

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

De toekomst van radiologie en digitale tandheelkunde

Per 1 september 2024 is Erwin Berkhout benoemd tot hoogleraar Orale Radiologie, Beeldvorming en Digitale Tandheelkunde aan ACTA. In dit interview deelt hij zijn visie op actuele ontwikkelingen in de tandheelkundige radiologie en digitale tandheelkunde en de snelle opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) in de mondzorg.

Erwin, gefeliciteerd met uw benoeming tot hoogleraar Orale Radiologie, Beeldvorming en Digitale Tandheelkunde bij ACTA! Wat betekent deze benoeming voor u?

“Ik ben ontzettend trots op mijn benoeming tot hoogleraar. Het is een mooie erkenning, niet alleen voor mij persoonlijk, maar vooral voor de vakgebieden die deze leerstoel vertegenwoordigt: orale radiologie en digitale tandheelkunde. Het onderstreept de relevantie van deze disciplines voor de toekomst van de tandheelkunde. Het is een grote eer om als boegbeeld voor deze vakgebieden te worden gezien en dat vertrouwen motiveert me enorm.”

Waarom koos u ervoor om u te richten op juist dit vakgebied?

“Ik ben eigenlijk per toeval in de radiologie terechtgekomen. Voor mijn afstuderen als tandarts in 1998 had ik het idee mijn scriptie te schrijven over computergestuurd boren, een vrij innovatief onderwerp voor die tijd. ACTA , waar ik studeerde, had geen expertise op dat gebied, dus werd ik geplaatst bij de op dat moment meest technisch-klinisch georiënteerde vakgroep: radiologie. Na mijn scriptie vroegen ze me om te blijven, eerst als student-assistent en na afstuderen als docent, en te helpen met het onderwijs, wat uiteindelijk leidde tot mijn promotieonderzoek. Zo ben ik steeds dieper in dit vakgebied gerold. En dat bevalt goed. Wat me vooral aantrekt, is de combinatie van de technische kant van de tandheelkunde met de klinische aspecten van diagnostiek en besliskunde.
Echter, ik geloof dat je, met een nieuwsgierige houding en de ruimte om je interesses te ontwikkelen, in veel vakgebieden verder kunt groeien. In mijn geval gebeurde dat toevallig bij radiologie en ik ben daar ontzettend blij mee – ik voel me er echt als een vis in het water.”

Hoe heeft tandheelkundige radiologie zich de afgelopen 25 jaar ontwikkeld?

“Toen ik begon in de radiologie, werkten we nog met conventionele röntgenfilm en ontwikkelden we de films in een donkere kamer. Niet lang daarna veranderde er veel met de komst van digitale radiologie, waarbij de röntgenfilms werden vervangen door digitale detectors. Kort daarop volgde de introductie van ConebeamCT. Dankzij de technologische vooruitgang in detectoren is de stralingsdosis voor diagnostische toepassingen nu lager dan bij film, wat de inzetbaarheid vergroot en de drempel voor röntgendiagnostiek verlaagt. Tegelijk vergroot ConeBeamCT onze diagnostische mogelijkheden, overigens wel ten koste van een hogere stralingsdosis.
Doordat we tegenwoordig met digitale beelden werken, zijn er talloze mogelijkheden ontstaan om deze beelden na opname te bewerken en verder te analyseren, waardoor de diagnostische waarde kan worden vergroot. Een goed voorbeeld hiervan is de relatief recente toepassing van Artificial Intelligence op deze beelden.”

Naar aanleiding van de snelle technologische vooruitgang in de tandheelkundige radiologie, verwacht u dat er op korte termijn veranderingen komen in de regelgeving voor het gebruik van röntgenapparatuur in tandartspraktijken?

“Ik verwacht op korte termijn geen grote veranderingen in de regelgeving. Wel zijn er interessante ontwikkelingen op het gebied van richtlijnen. Het KIMO werkt momenteel aan een richtlijn voor de indicatiestelling van röntgenopnamen, en de KNMT is bezig met een update van hun praktijkrichtlijn. Beide richtlijnen worden naar verwachting in de eerste helft van 2025 gepresenteerd. Ze bieden essentiële kaders voor het veilige gebruik van röntgenapparatuur, zowel wat betreft de indicatiestelling als de optimalisatie van het gebruik van röntgendiagnostiek.”

Kunstmatige intelligentie (AI) speelt een steeds grotere rol in de tandheelkunde. Hoe wordt AI momenteel al ingezet binnen uw vakgebied?

“AI speelt een steeds grotere rol in de diagnostiek binnen de tandheelkunde. Het wordt bijvoorbeeld ingezet om röntgenbeelden te analyseren. De algoritmes verwerken deze beelden al kwalitatief goed, waardoor ze afwijkingen zoals cariës, periapicale lucenties of parodontale problemen kunnen detecteren. Toch zijn er ook nog uitdagingen en beperkingen verbonden aan deze technologie.”

Kunt u hierover iets meer vertellen?

“Het is belangrijk te begrijpen dat AI op zichzelf niet ‘intelligent’ is, hoogbegaafd is wellicht een betere benaming. Het systeem reproduceert en combineert kennis die erin is gestopt. Je voedt bijvoorbeeld het met een groot aantal voorbeelden van cariëslaesies op röntgenfoto’s. Deze voorbeelden worden ingevoerd door tandartsen, waarna het systeem patronen leert herkennen. De kwaliteit hiervan is afhankelijk van de kwaliteit van de invoer van de tandartsen. En laten we nu precies weten dat die niet fantastisch is. Veel cariës op röntgenfoto’s wordt door tandartsen gemist. Als je met die slechte voorbeeld informatie een AI systeem traint zal AI dat ook niet kunnen detecteren. Dit maakt het lastig, niet onmogelijk, om AI beter te maken dan een tandarts.

Er zijn al commerciële toepassingen van AI in tandartspraktijken, bijvoorbeeld om cariës op röntgenfoto’s op te sporen, maar eerlijk gezegd: het werkt nog niet perfect.

Sterker nog, het is momenteel niet beter dan een goedgetrainde tandarts. Dat is in specifieke andere delen van de medische zorg anders, daar is het al wel gelukt om AI diagnostiek beter te laten zijn dan de arts.”

“Daarom ben ik momenteel bezig met onderzoek naar manieren om de kwaliteit van de trainingsvoorbeelden voor AI te verbeteren. In dit onderzoek ontwikkelen we een model waarin we elementen met cariës gebruiken, die we vervolgens analyseren met microCT-beelden. MicroCT levert gedetailleerdere beelden dan traditionele röntgenfoto’s, waardoor we meer informatie over de cariës kunnen verkrijgen. Deze extra informatie uit de microCT-scans gebruiken we om het AI-algoritme te trainen met beelden van hogere kwaliteit. Het doel is dat het algoritme hiervan leert en uiteindelijk beter in staat zal zijn om cariës te herkennen dan een tandarts.”

Hoe zal de rol van tandarts veranderen met de opkomst van AI?

“AI is al in opkomst in tandartspraktijken. Waar het aanvankelijk ging om chatbots op praktijkwebsites en AI-receptionisten voor telefonische vragen, zal AI de komende jaren een veel grotere rol gaan spelen in de tandartspraktijk.

De opkomst van AI zal de rol van de tandarts ongetwijfeld veranderen.

Het is een hulpmiddel dat de tandarts ondersteunt in diagnostisch werk door extra inzichten te bieden en afwijkingen, zoals cariës, nauwkeuriger te detecteren. Dit kan de werklast verlichten en mogelijk in de toekomst zelfs de menselijke waarneming overtreffen. Het is van groot belang dat tandartsen begrijpen hoe AI werkt en hoe het hen kan ondersteunen. AI biedt waardevolle mogelijkheden voor diagnostiek, patiëntenzorg en administratieve processen. Tandartsen moeten zich comfortabel voelen met het gebruik van deze technologieën, van het analyseren van beelden tot het beheren van patiëntdata. Tegelijkertijd is het essentieel om kritisch te blijven denken en zorgvuldig te beoordelen of een bepaalde AI-oplossing daadwerkelijk meerwaarde biedt voor de praktijk. Sommige AI-software zou immers de moderne variant kunnen worden van de gadgets die praktijken vroeger aanschaften, slechts een paar keer gebruikten en daarna in de kast lieten staan.

Er ontstaat ook een ander vraagstuk: wie is verantwoordelijk als AI een afwijking detecteert die de tandarts niet ziet, of andersom?

Juridisch gezien is het momenteel onduidelijk wie aansprakelijk is: de tandarts of de ontwikkelaar van het AI-systeem. De tandarts blijft verantwoordelijk voor de uiteindelijke diagnose en behandelbeslissing. Als het AI-systeem echter een fout maakt, zoals een verkeerde diagnose, rijst de vraag of de ontwikkelaar aansprakelijk kan worden gesteld. Dit is een juridisch grijs gebied. Naarmate AI vaker in de praktijk wordt gebruikt, zullen er waarschijnlijk duidelijkere juridische kaders ontstaan over wie verantwoordelijk is bij fouten van AI.”

Zijn er nog andere interessante technologische ontwikkelingen op het gebied van radiologie?

“In Denemarken wordt momenteel onderzoek gedaan naar het gebruik van MRI in de tandheelkunde. MRI wordt al veelvuldig toegepast in ziekenhuizen voor diverse diagnostische doeleinden, maar de toepassing in de tandheelkunde staat nog in de kinderschoenen. Wat MRI bijzonder geschikt maakt, is de mogelijkheid om weke delen in beeld te brengen. Terwijl röntgen zich richt op harde structuren zoals tanden en botten, kan MRI bijvoorbeeld zenuwbanen, ontstekingen en kaakproblemen zichtbaar maken. Bij ACTA onderzoeken we of we ons kunnen aansluiten bij de Deense initiatieven en samen de potentie van MRI binnen de tandheelkunde kunnen verkennen.

Hoewel MRI op dit moment kostbaar is en technisch nog wat uitdagingen met zich meebrengt, zijn de ontwikkelingen veelbelovend.

Als MRI toegankelijker wordt voor tandartspraktijken, kan dit de diagnostische technieken in de tandheelkunde verder verbeteren.”

Welke technologische ontwikkelingen zijn momenteel het meest veelbelovend voor de digitale tandheelkunde?

“Vandaag de dag wordt er al veel digitaal gewerkt in de tandheelkunde en dit zal steeds verder toenemen. De analogie met de vervanging van röntgenfilm door digitale detectors is evident. Ook de virtuele trainers, zoals de Simodont en de Dente trainers, die tegenwoordig in het onderwijs worden ingezet, vallen onder de digitale tandheelkunde. Met deze virtuele trainers kunnen studenten patiënten virtueel behandelen. Ze gebruiken een speciaal projectiescherm waarop een 3D-weergave van het gebit wordt geprojecteerd. Het scherm bevindt zich op de plek waar normaal de patiënt ligt. De eerste stap is om de studenten preparaties te laten oefenen. Daarbij voelt de student daadwerkelijke weerstand als de boor het virtuele element raakt, de zogenaamde haptische feedback. Bijvoorbeeld, als er in virtueel glazuur wordt geboord, voelt dit harder aan dan in virtueel carieus weefsel. Dit maakt de training niet alleen visueel, maar ook fysiek realistisch. De volgende stap in deze ontwikkeling is het Digital Twins-concept. Hiermee kunnen we via een intraorale scan van de patiënt, eventueel aangevuld met röntgeninformatie, een virtuele weergave van het gebit maken. Dan heb je op een scherm in 3D precies de situatie zoals die is in de mond van de patiënt. In deze virtuele omgeving kan een behandelingsplan worden opgesteld en geoefend, voordat de ingreep daadwerkelijk op de patiënt wordt uitgevoerd. Als deze technologie zich verder ontwikkelt, kunnen tandartsen in de toekomst complexe ingrepen eerst in de virtuele omgeving oefenen. Zo worden onverwachte situaties tijdens de daadwerkelijke ingreep voorkomen en kan er accuraat worden gereageerd. De vergelijking met simulatortrainingen voor piloten ligt voor de hand. Misschien leidt deze technologie zelfs tot volledig computergestuurd boren in de toekomst.”

Al die technologische ontwikkelingen vormen een prachtige uitdaging in uw nieuwe functie.

“En die uitdaging ga ik niet alleen aan – ik doe dat samen met mijn collega’s. Orale radiologie, beeldvorming en digitale tandheelkunde zijn enorm relevant voor de mondzorg en ik ben enthousiast over de mogelijkheden die mijn leerstoel biedt. Zelfs computergestuurd boren, het onderwerp van mijn scriptie 25 jaar geleden, maakt nu dus onderdeel uit van mijn leerstoel. Het is in diverse opzichten een uitdagende tijd voor de tandheelkunde en ik ben blij dat ik samen met mijn collega’s vanuit wetenschappelijke inzichten kan bijdragen aan ontwikkelingen in de orale radiologie, beeldvorming en digitale tandheelkunde.”

 

Interview door Ilona van der Werf voor dentalinfo.nl met dr. Erwin Berkhout, hoogleraar Orale radiologie, beeldvorming en digitale tandheelkunde bij ACTA.

Lees meer over: Interview, Opinie, Röntgen | Digitale tandheelkunde
Monitoren van tandslijtage met behulp van kunstmatige intelligentie (AI)

Monitoren van tandslijtage met behulp van kunstmatige intelligentie (AI)

Volgens een onderzoek gepubliceerd in het Journal of Dentistry kan het kunstmatige intelligentie (AI) systeem voor de progressie van tandslijtage de diagnostiek voor de besluitvorming van het restaureren verbeteren.

Tandslijtage

Na verloop van tijd ondergaan tanden slijtage, met name als gevolg van kauwen en andere functionele activiteiten. Ernstige gebitsslijtage kan zich ook al op jongere leeftijd manifesteren (3% op 20 jaar) en vereist specifieke aandacht. De minderheid van de mensen ondervindt later last van gebitsslijtage (17% op 70 jaar). Ernstige gebitsslijtage moet adequaat worden aangepakt, anders kan het leiden tot extreem verlies van tandsubstraat, esthetische problemen, overgevoeligheid en verlies van occlusale stabiliteit.
Het is met name belangrijk om de progressie van tandslijtage te bepalen, bijvoorbeeld met behulp van klinisch onderzoek, klinische foto’s, intra-orale foto’s, tandheelkundige afdrukken en intra-orale scans. De laatste twee zijn het meest nauwkeurig omdat ze 3D modellen opleveren.

Onderzoek

Acht volwassen mannen met gegeneraliseerde tandslijtage en een gemiddelde leeftijd van 43,1 jaar deden mee aan het Radboud Tooth Wear Project. Op basis van de volgende criteria werden de patiënten opgenomen in het onderzoek; ten minste één ernstig versleten tand, ≥16 tanden zonder restauratieve ingrepen, geen eerdere kaakchirurgie of andere behandelingen die de tandontwikkeling beïnvloeden en ten minste vijf jaar controle om de tandslijtage te beoordelen.
Van elke patiënt werden twee intra-orale scans (IOS) van de bovenkaak en onderkaak gemaakt met een intra-orale scanner. De patiënten werden na 1, 3 en 5 jaar gezien en werd er opnieuw een intra-orale scan gemaakt. De progressie van de slijtage werd beoordeeld door de IOS bij aanvang te vergelijken met de IOS bij elke follow up.

Resultaten

Aan de hand van het handmatige 3D-slijtageanalyseprotocol (3DWA) en het geautomatiseerde Dice Sørensen-coëfficiënt (DSC) werd de tandslijtage geëvalueerd.
In een periode van nul tot vijf jaar gaf de geautomatiseerde methode meer tandslijtage weer aan de incisale rand van element 11 dan het 3DWA-protocol. Over het algemeen waren de verschillen tussen de methoden klein.

Conclusie

Volgens de auteurs is de geautomatiseerde methode voor het monitoren van tandslijtage klinische niet significant verschillend en sneller dan het handmatige 3DWA.

Onderzoeker Niels van Nistelrooij: “Vanuit de kliniek hebben we dit algoritme al op een aantal nieuwe personen toegepast, met heel positieve feedback van de clinici en patiënten. Echter is nog een uitgebreider onderzoek vereist om de integratie in de kliniek te valideren.

We zijn momenteel bezig met het conceptualiseren van een vervolgstudie, waarmee we voor ieder tandoppervlakte (mesiaal, distaal, buccal, linguaal/palatinaal) de tandslijtage kunnen bepalen, in plaats van één meeting voor de gehele tand. Zo kunnen we automatisch verslag doen van de tandslijtage, en kunnen we bepalen welke tandoppervlakten wellicht gerestaureerd dienen te worden.”

Bron:
Journal of Dentistry

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Zeldzame vasculaire laesies

Panoramische röntgenfoto’s bij kinderen zijn het meest waardevol op negenjarige leeftijd

Panoramische röntgenfoto’s (PR) zouden bij kinderen op de leeftijd van 9, 12 en 15 jaar moeten worden genomen om tandheelkundige anomalieën en pathologieën in de ontwikkeling (developmental dental anomalies and pathologies, DDAP) te diagnosticeren. Volgens onderzoek in het International Journal of Paediatric Dentistry zouden opnames op deze leeftijden het meest effectief zijn en blootstelling aan straling verminderen.

Röntgenfoto’s zijn essentieel

Tandheelkundige röntgenfoto’s zijn essentieel voor het diagnosticeren en behandelen van tandheelkundige afwijkingen en pathologieën in de ontwikkeling van kinderen. Tegelijkertijd moet de blootstelling aan straling worden geminimaliseerd. De American Dental Association en de American Academy of Pediatric Dentistry raden daarom aan om onder andere de medische geschiedenis, eerdere röntgenfoto’s en tandheelkundige behoeften te beoordelen voordat een röntgenfoto wordt gemaakt.

Geen criteria voor panoramische röntgenfoto’s

Panoramische röntgenfoto’s kunnen tot grotere blootstelling leiden dan intraorale röntgenfoto’s. Uit onderzoeken blijkt dat PR’s van vitaal belang zijn in de kindertandheelkundige praktijk. Er zijn echter geen objectieve, op feiten gebaseerde criteria voor de besluitvorming over de frequentie van PR’s bij kinderen, en over de ideale leeftijd om ze te nemen.

Drempelleeftijd

Onderzoekers uit de VS hebben bestudeerd op welke leeftijd DDAP’s op panoramische röntgenfoto’s voorkomen. Op basis daarvan wilden ze een drempelleeftijd bepalen waarop PR’s het beste kunnen worden ingezet.

Observationele cohortstudie

De observationele cohortstudie omvatte 581 panoramische röntgenfoto’s van kinderen tussen de 6 en 19 jaar oud. Alle PR’s werden beoordeeld om afwijkingen van grootte, vorm, positie, structuur en andere ontwikkelingsafwijkingen en pathologieën van het gezicht en de nek te identificeren.

Driekwart had minstens één afwijking

In totaal had 74% (n=411) van het cohort ten minste één afwijking. Hiervan was 12% gerelateerd aan de vorm, 17% was een nummerafwijking, en in 28% van de gevallen was er een positieafwijking. 63% waren andere tandheelkundige anomalieën en pathologieën, waaronder condylaire erosie, vasculaire calcificaties en fibreuze dysplasie.

Youden-index van 9 jaar

De optimale Youden-indexafkapwaarde voor elke afwijking was 9 jaar. Deze waarde meet de effectiviteit van een diagnostische marker en maakt het optimale afkappunt voor de marker. De foto’s die werden genomen op 12- en 15-jarige leeftijd vertoonden ook voorspellend vermogen.

Vroegtijdige detectie van pathologieën

“Dit artikel levert het bewijs van de diagnostische werkzaamheid van panoramische röntgenfoto’s voor het diagnosticeren van tandheelkundige anomalieën en pathologieën in de ontwikkeling”, schrijven de auteurs. “Panoramische röntgenfoto’s kunnen worden voorgeschreven op de chronologische leeftijd van 9, 12 en 15 jaar voor vroege en tijdige detectie van tandheelkundige anomalieën en pathologieën in de ontwikkeling.”

Bron:
International Journal of Paediatric Dentistry

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
AI robot tandarts - Perceptive - persbericht businesswire, aug 2024

AI-robot voltooit eerste tandheelkundige ingreep

Een door AI aangedreven robotsysteem heeft zijn eerste volledig geautomatiseerde tandheelkundige ingreep bij een mens voltooid. Dit maakte de ontwikkelaar Perceptive bekend. Het bedrijf ontving $30 miljoen aan financiering van investeerders en wordt ook gesteund door tandarts Ed Zuckerberg, de vader van Meta-oprichter Mark Zuckerberg.

Sneller en nauwkeuriger

Het doel van het robotsysteem is om restauratieve ingrepen sneller en nauwkeuriger uit te voeren dan een mens. De technologie combineert AI-gedreven 3D-beeldsoftware met een robotarm om tandheelkundige ingrepen uit te voeren. Bovendien wordt er beweerd dat het systeem zelfs in de meest beweeglijke omstandigheden werkt met ‘ongeëvenaarde snelheid en precisie’. Perceptive hoopt ook dat het systeem in staat zal zijn om ingrepen zoals kroonplaatsingen in 15 minuten te voltooien, zonder dat er een tweede afspraak nodig is.

Verdere ontwikkeling

De ‘robot-tandarts’ zal echter eerst goedkeuring van de regelgevende instanties moeten krijgen voordat het in de patiëntenzorg kan worden toegepast.

Dr. Chris Ciriello is CEO en oprichter van Perceptive. Hij zei: “We zijn verheugd dat we met succes de eerste volledig geautomatiseerde robotische tandheelkundige ingreep ter wereld hebben voltooid. ‘Deze medische doorbraak verbetert de precisie en efficiëntie van tandheelkundige ingrepen, en maakt betere tandheelkundige zorg toegankelijker, voor een verbeterde patiëntervaring en klinische resultaten. ‘We kijken ernaar uit om ons systeem verder te ontwikkelen.”

Het project wordt ook gesteund door tandarts Ed Zuckerberg, de vader van Meta-oprichter Mark Zuckerberg. Zuckerberg zei: “Het robotsysteem is ontworpen en rigoureus getest om ervoor te zorgen dat tandartsen behandelingen veilig kunnen uitvoeren, zelfs in omstandigheden waarin veel beweging van de patiënt voorkomt.”

Bron:
Perceptive persbericht, Business Wire

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Nieuwe AI-tool die orthodontisten kan helpen

Nieuwe AI-tool die orthodontisten kan helpen

Een nieuwe kunstmatige intelligentie (AI) tool ontwikkeld door de afdeling Computerwetenschappen van de Universiteit van Kopenhagen samen met scannerfabrikant 3Shape kan orthodontisten helpen om beter passende beugels en aligners voor patiënten te laten maken waardoor fouten worden geminimaliseerd en minder aanpassingen nodig zijn tijdens de behandeling.

Beugels

Van de Deense jongeren tot 15 jaar draagt ongeveer 30% een beugel om scheve tanden te corrigeren. Momenteel is de kennis van orthodontisten die zij opgedaan hebben door hun opleiding en ervaring heel erg belangrijk om hun werk uit te voeren. Om een juiste behandeling te verkrijgen is het namelijk belangrijk om te weten op welke gebieden van de tanden druk uitgeoefend moet worden om de tanden in de juiste positie te laten bewegen. Dit leerproces gaat vaak met vallen en opstaan. De nieuwe AI-tool kan laten zien waar de beugels wel en geen druk mogen uitoefenen om tanden recht te zetten en kan orthodontisten dus helpen bij de behandeling.

AI-tool

De onderzoekers hebben een computermodel ontwikkeld die nauwkeurige 3D-simulaties van de patiënt kan genereren. Sets van menselijke tanden inclusief parodontale ligamenten werden in kaart gebracht met behulp van gedetailleerde computertomografiescans (CT-scans). Deze soort van digitale imitatie wordt een digitale tweeling genoemd. De gevormde database van tandheelkundige patiënten kon worden gebruikt voor een nauwkeurige planning. De verwachte tandbewegingen onder specifieke situaties kunnen met de nieuwe tool namelijk goed in kaart worden gebracht. De kleurenkaart geeft tandbewegingen weer waarbij warmere kleuren hogere tandbewegingen aangeven. De onderzoekers geven aan dat tandbewegingen van patiënt tot patiënt verschillen en dit maakt het uitdagend om te voorspellen hoe de tanden zullen bewegen.

Conclusie

Om zich nog nauwkeuriger te richten op patiënten in de gehele populatie zijn meer gegevens nodig. Daarnaast moet de AI-tool nog aanpassingen doen om aan alle regels te voldoen.

Bron:
University of Copenhagen

 

 

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

TMD-klachten na extractie van M3’s

Volgens een review gepubliceerd in the Journal of Craniomandibular and sleep practice zijn er veel patiënten die last hebben van hun kaakgewricht na extractie van hun verstandskiezen.

Extractie van verstandskiezen

Het trekken van verstandskiezen is een veelvoorkomende chirurgische ingreep in de 20e eeuw. Volgens Dr. Steven Lin is de kaakomvang afgenomen als gevolg van bewerkte voedingsmiddelen en hierdoor is er geen ruimte voor de derde molaren. Er worden jaarlijks tien miljoen verstandskiezen geëxtraheerd.

TMD

Temporomandibulaire stoornis (TMD) wordt aangeduid om pijn in de kauwspieren en kaakgewrichten en bijbehorende structuren te beschrijven. De klachten volgens patiënten zijn kaakpijn, oorpijn, gezichtspijn, hoofdpijn, gewrichtsgeluiden en toegenomen klemmen en knarsen. De prevalentie van TMD is tussen 30-45% en komt vooral voor bij jongvolwassenen. Ongeveer 40% van de patiënten waarbij een derde molaar geëxtraheerd was had last van één of meer klinische symptomen van TMD.

Oorzaak van TMD

Een vermoedelijke oorzaak van TMD is trauma. Er zijn 2 soorten trauma’s namelijk microtrauma en macrotrauma. Microtrauma komt door herhaalde krachten van een laag niveau die tot letsel leiden bijv. parafunctie. Macrotrauma is het gevolg van letsel door externe krachten waarbij grote krachten betrokken zijn bijvoorbeeld extractie van een derde molaar.

TMD en extractie van M3’s

Patiënten die een derde molaar extractie waren ondergaan liepen een hoger risico op het ontwikkelen van TMD vergeleken met de controlegroep.
M3’s extraheren is volgens de literatuur een risicofactor voor de ontwikkeling van TMD. Echter werd wel geconcludeerd dat de duur de van de behandeling met een verlengde mondopening een risicofactor was in de ontwikkeling van TMD. Artsen moeten dus risicofactoren en anatomische beperkingen in overweging nemen voordat ze M3’s gaan extraheren.

Bron:
The Journal of Craniomandibular & Sleep Practice

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Microrobots om orale infecties te diagnosticeren en te behandelen

Microrobots om orale infecties te diagnosticeren en te behandelen

Volgens een artikel gepubliceerd in Penn Today van de Universiteit van Pennsylvania zouden kleine robots mogelijk een hulpmiddel zijn om infecties in de mond te diagnosticeren en te behandelen.

Biofilms

Een biofilm is een gemeenschap van micro-organismen die een beschermende matrix vormt tegen externe bedreigingen zoals antibiotica. Biofilms komen voor op lastig te bereiken oppervlakken zoals tussen de tanden en implantaten. Biofilms vormen een uitdaging bij medische behandelingen en zijn verantwoordelijk voor 80% van de menselijke infecties. De behandeling van biofilms is tot op heden beperkt tot antibiotica, andere middelen en fysieke methoden zoals mechanische verstoring van de biofilm. Echter is het probleem dat er antimicrobiële resistentie optreedt waardoor antibiotica de beschermende laag van de biofilm moeilijk kunnen bereiken en penetreren.

Kleine robots

Kleine robots, ook wel microrobots, bieden een manier om biofilms te diagnosticeren en te behandelen. Er zijn intrinsiek en extrinsiek aangedreven robots. Intrinsieke robots halen energie uit hun directe omgeving en kunnen in verschillende omgevingen opereren, maar hun beweging kan een uitdaging zijn om nauwkeurig te controleren. Extrinsiek aangedreven microrobots worden bestuurd door externe middelen en bieden nauwkeurige en gerichte bewegingen.

Toekomst

Het vakgebied dat zich richt op microrobots biedt studenten een unieke kans om voorop te lopen in onderzoek en ontwikkeling. De toekomst van microrobots hangt af van big data en kunstmatige intelligentie. Verder zijn gegevens die worden gebruikt om patronen en inzichten te verkrijgen in de menselijke gezondheid erg belangrijk voor het verbeteren en ontwerpen van de microrobots om ze nauwkeuriger, effectiever en efficiënter te maken.

Bron:
Penn Today

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
robots mondzorg

Gebruik van robots in de tandheelkunde – promotieonderzoek

Tom van Riet promoveerde op 6 december 2023 op zijn onderzoek naar gebruik van robots in de tandheelkunde. Zijn onderzoek werd cum laude beoordeeld. Hij onderzocht een belangrijk maatschappelijk onderwerp: het gebrek aan mogelijkheden om het trekken van tanden en kiezen te oefenen tijdens de tandheelkunde opleiding. Met als gevolg dat deze taken zich verplaatsen naar ziekenhuizen en (duurdere) specialismen.

Hij gebruikte robottechnologie in zijn onderzoek om meer te weten te komen over het trekken van tanden en kiezen. Deze nieuwe kennis kan direct gebruikt worden in het onderwijs. Studenten tandheelkunde krijgen hiermee de mogelijkheid om onderwijs te krijgen op dit gebied. Hij gebruikte voor zijn onderzoek een ‘gestructureerde academische denkwijze en zijn aanpak rond het toepassen van robottechnologie was uniek, creatief en innovatief.’

Lees hier het promotieonderzoek van Tom van Riet

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Beeldvormende methoden - 400

Beeldvormende methoden monitoren de activiteit van secundaire cariës na composietrestauratie

Korte-golf infrarood reflectie (SWIR), thermische beeldvorming en optische coherentie tomografie (OCT) kunnen worden gebruikt om de activiteit van secundaire cariës te monitoren naast een composietrestauratie, volgens een studie gepubliceerd in de Journal of Biomedical optics.

Ontstaan van secundaire cariës

De afgelopen jaren zijn tandartsen vaker bezig geweest met het vervangen van restauraties dan het maken van nieuwe. Als restauratiematerialen niet goed hechten aan de gezonde tandstructuur kan een randspleet ontstaan. Door deze randspleet kunnen vloeistoffen en bacteriële zuren infiltreren. Dit heeft als gevolg dat er secundaire cariës ontstaat naast een gemaakte restauratie.

Sterk gemineraliseerde transparante oppervlaktelaag alleen bij niet-actieve laesies

Een indicator dat laesies zijn gestopt als gevolg van remineralisatie is de vorming van een sterk gemineraliseerde transparante oppervlaktelaag op de buitenste lagen van de laesies. De aanwezigheid van deze laag remt de diffusie van vloeistoffen in en uit de laesie. Actieve laesies missen zo’n laag en hebben een veel hogere permeabiliteit. Daarom is de snelheid van waterdiffusie uit de laesie de mate van laesie-activiteit. Effectief gebruik van nieuwe optische diagnostische technologieën die gebruik kunnen maken van veranderingen in de lichtverstrooiing van carieuze tandstructuur en restauratiematerialen hebben een groot potentieel voor het diagnosticeren van secundaire laesies.

Onderzoek met menselijke tanden

Dr. Chang heeft verschillende methoden gevonden om secundaire cariës activiteit te monitoren. Ze analyseerden 63 geëxtraheerde menselijke tanden met in totaal 109 vermoedelijke secundaire laesies met behulp van SWIR en thermische beeldvorming tijdens uitdroging van het element. De dikte van de sterk gemineraliseerde transparante oppervlakte laag op de buitenste lagen van de laesies werd gemeten met OCT, waarbij met micro-CT beeldvorming de ernst en structuur van de laesie werd bekeken. De metingen met OCT en micro-CT zijn gecorreleerd met vloeistofverliespercentage gemeten met SWIR en thermische beeldvorming.

Korte golf infrarood (SWIR)

Wanneer korte-golf infrarood (SWIR) wordt gecombineerd met het luchtdrogen van het element, kan deze methode worden gebruikt om cariës te detecteren. Het doel van de studie is om de methoden te gebruiken om de snelheid van vochtverlies uit laesies tijdens uitdroging met lucht te meten om de laesie-activiteit te beoordelen. Omdat caviteiten poreus zijn en meer water vasthouden veranderen de infraroodmetingen rondom de cariës naarmate de tand uitdroogt.

Dikkere oppervlakte laag leidt tot een verminderde doorlaatbaarheid

De onderzoekers hebben ontdekt dat een dikkere transparante oppervlakte laag leidde tot een verminderde doorlaatbaarheid van de laesies. De bevinding geeft aan dat laesies mogelijk niet actief zijn bij een dikte van meer of gelijk aan 70 µm.

SWIR vs. Thermische beeldvorming

Uit de onderzoeken is gekomen dat SWIR beter presteerde dan thermische beeldvorming voor het beoordelen van de activiteit van secundaire cariës. Een overeenkomst is dat beide methoden de beste resultaten geven als het wordt gebruikt op laesies met een glad oppervlak. Deze bevindingen kunnen de diagnostische beeldvorming in de tandheelkunde bevorderen.

Bron:
Journal of Biomedical optics

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

AI nu ook omarmd door tandartsen

Uit een Amerikaans onderzoek blijkt dat 35% van de tandartsen in Amerika kunstmatige intelligentie (AI) toepast in hun praktijk. Over het algemeen zijn mensen positief, ook al zijn er zorgen over ontslagen in de toekomst.

Onderzoek

Er zijn 1.015 patiënten en 250 tandartsen gesproken voor dit onderzoek om te bepalen hoe AI in de tandheelkunde wordt gebruikt. De afgelopen jaren heeft de tandheelkundige industrie een enorme groei meegemaakt, mede door AI. Dit heeft tot verschillende reacties gezorgd in het veld.

Bevindingen

Zevenenzeventig procent van de tandartsen gaf aan positieve resultaten te hebben na het inzetten van AI. Eenentachtig procent van de tandartsen vindt AI een positieve toevoeging. Tweeënzestig procent van de tandartsen vindt dat sommige taken door AI kunnen worden gedaan. Zevenenvijftig procent vindt dat AI sommige taken die nu door tandartsen worden gedaan, zou kunnen vervangen.
Uit het onderzoek blijkt dat 55% van de tandartsen denkt dat AI in de aankomende vijf jaar kan zorgen voor ontslagen. Echter ziet 68% van de patiënten voordelen in het toepassen van AI en is 65% optimistisch als het wordt verwerkt in de toekomst.

Conclusie

Het onderzoek laat zien wat AI in de toekomst te bieden heeft. Ook al gaat het nu erg langzaam, de eerste praktijken die AI al gebruiken zijn positief. De verbeterde nauwkeurigheid bij de diagnose, verbeterde behandelplanning en gepersonaliseerde behandelopties door AI zijn van harte welkom.

Bron:
Dentaly.org

Wat vinden Nederlandse tandartsen van AI?

Vul de korte vragenlijst hieronder in.

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Intraorale apparaten populair in de hedendaagse tandartspraktijk

Intraorale apparaten populair in de hedendaagse tandartspraktijk

In de tandartspraktijk wordt een groeiend aantal intraorale apparaten gefabriceerd en gebruikt. In een studie gepubliceerd in The Journal of the American Dental Association hebben onderzoekers de toepassing van intraorale apparaten, werkstromen in de praktijk en veranderingen in praktijktrends geanalyseerd.

Enquête onder panelleden

Onder leiding van Dr. Kevin Frazier van de Augusta University in Georgia ontwikkelden de onderzoekers een enquête die in juli 2022 verspreid werd onder de panelleden van klinische beoordelaars van de American Dental Association

Meer dan een uitneembare partiële prothese

In totaal reageerden 286 mensen. Het overgrote merendeel (88%) zei andere intraorale hulpmiddelen aan te bieden dan een uitneembare partiële prothese. Meer dan de helft gaf aan bleeklepels (88%), flippers of Essix-beugels (83%), spalken (81%), atletische mondbeschermers (72%), orthodontische beugels (60%), fluoride-lepeltjes (56%) en doorzichtige aligners (55%) aan patiënten te geven.

Grootste verandering: intraorale scans

Volgens de onderzoekers is de grootste verandering in de praktijk in de afgelopen vijf jaar met betrekking tot intraorale apparaten dat bij 56% van de respondenten tegenwoordig intraorale scans worden aangeboden. Ook is de verscheidenheid aan gebruikte intraorale apparaten toegenomen.

Meerdere teamleden betrokken

Bij het proces van afdrukken maken tot het vervaardigen van intraorale apparaten waren zowel tandartsassistenten als laboranten betrokken in zo’n driekwart van alle gevallen (respectievelijk 72% en 76%). De tandarts was echter in bijna altijd (97%) betrokken bij de levering van apparaten aan patiënten.

Verschillende soorten informatievoorziening

Patiëntenvoorlichting over het gebruik van hun apparaten kan op meerdere manieren worden gegeven. 95% van de respondenten deed dit mondeling, maar in gedrukte vorm (61%) en visueel (42%) informeren kwam ook regelmatig voor.

Leren door educatiecursussen

Negentig procent van de respondenten meldde dat ze educatiecursussen volgden over intraorale apparaten, wat overeenkomt met het feit dat deze apparaten een vast onderdeel van de tandartspraktijk worden.

Weinig bijwerkingen

Er waren weinig meldingen van bijwerkingen die verband hielden met het gebruik van intraorale hulpmiddelen. Zevenennegentig procent van de respondenten meldde dat ze slechts af en toe of nooit voorkwamen. De meest gemelde problemen waren een slechte pasvorm, pijn, ongemak en irritatie van zacht weefsel.

Steeds diversere lijst van toepassingen

De auteurs concluderen dat intraorale apparaten vaak gebruikt worden in de tandartspraktijk. Ook zijn vaak meerdere leden van het team betrokken bij de fabricageprocessen. “Er zal waarschijnlijk blijvende interesse zijn in relevante leermogelijkheden over technologische vooruitgang en de steeds diverser wordende lijst van toepassingen voor intraorale apparaten”, denken de onderzoekers.

Bron:
The Journal of the American Dental Association

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z, Uncategorized
Stralingshygiëne voor gebruik van CBCT

Stralingshygiëne voor gebruik van CBCT

Wat zijn de effecten van straling? Welke CBCT-instellingen zijn mogelijk? Wat is de wetgeving
rond het werken met CBCT en hoe kan deze in de praktijk worden geïmplementeerd? Stralingsdeskundige Wout Moerman gaf antwoord op deze vragen tijdens zijn lezing voor PAOT.

Straling

De natuurlijke achtergrondstraling dosis is 2 mSv per jaar in Nederland, hier bovenop mag een behandelaar 1 mSv per jaar ontvangen. De dosislimiet voor de hoogst blootgestelde groep werknemers is vastgesteld op 20 mSv per jaar (wereldwijd), deze groep moet een dosismeter dragen.

De groep van 0-18 jarigen is het meest gevoelig voor straling, personen van > 67 jaar zijn juist het minst gevoelig voor de schadelijke effecten van straling.

Door straling kunnen 4 soorten effecten optreden

1. Stochastische (kans-gebonden) effecten

Het effect is schade aan DNA met als gevolg een verhoogde kans, na een bepaalde tijd (latentietijd), op kanker. Dit wordt uitgedrukt in mSv, grootheid effectieve dosis E. Hierbij is gecorrigeerd voor stralingssoort (röntgen = 1) en weefselsoort (gevoeligheid per type weefsel). Tot 400 mSv is er geen verhoging aantoonbaar in aantal gevallen kanker en/of leukemie, daarboven wel. Er zijn ook publicaties waarbij 200 tot 250 mSv als de grens voor significantie wordt aangehouden.

Stochastische effecten treden wel OF niet op, en kúnnen in principe al bij een heel kleine dosis optreden. Er bestaat dus geen “veilige” dosis, geen drempeldosis want elke foto kan nét die cruciale DNA-verandering geven. Wel bestaat er een “verwaarloosbaar risico”, dit is vast gesteld op 1 mSv per jaar voor de algemene populatie. De ernst van het effect is onafhankelijk van de dosis, wel geldt er hoe hoger de dosis, hoe groter de kans op het effect.

2. Deterministische effecten

Weefselreacties, zoals verbrande huid of orgaanfunctie uitval. Dit wordt uitgedrukt in Gray, grootheid geabsorbeerde dosis D. Hier bestaat wel een drempeldosis (klinische waarneembaarheid van het effect) en de ernst neemt toe met dosis. Weefselreacties zullen normaliter nooit bij tandheelkundige radiodiagnostiek optreden, omdat er eerst een drempeldosis moet worden bereikt en deze ligt enorm hoog. Het treedt wel altijd op bij radiotherapie in het hoofd-halsgebied, hierop berust juist het therapeutisch effect omdat een deel van het weefsel onschadelijk moet worden gemaakt! Hierbij kan helaas wel schade aan omliggend weefsel ontstaan (bijvoorbeeld osteo-radionecrose, hyposialie, smaakverlies) maar dit komt tegenwoordig gelukkig veel minder voor, door o.a. het gebruik van kleinere bundels en betere richttechnieken.

3. Genetische effecten/schade

De kans op genetische effecten is heel erg klein, en bij mensen niet aantoonbaar omdat de toename in genetische effecten door straling niet significant te onderscheiden is van de natuurlijke incidentie. De stralingsdosis moet ontvangen zijn vóór bevruchting. Is de dosis ontvangen ná bevruchting, dan heet het een teratogeen effect.

4. Teratogeen effect

Wanneer de ongeboren vrucht een significante stralingsdosis ontvangt, zijn deze effecten duidelijk waarneembaar. Pas bij > 100 mGray is er significante toename van de kans op malformatie van de ongeboren vrucht, en vanaf 10 mGray toename op kanker vóór het 19e levensjaar. Op welk moment in de zwangerschap de stralingsdosis wordt ontvangen, bepaalt in sterke mate het effect. 0-3 weken heeft geen effect postnataal, bij 3-8 weken heeft het effect op misvormingen van de organen tijdens de organogenese. In de periode van 8-25 weken gaat het om de ontwikkeling van de grote hersenen en kan het leiden tot een verlaging van het IQ en/of mentale retardatie. Tijdens de gehele zwangerschap is er een verhoogd risico op het ontstaan van kanker in de jonge jaren van het kind.
Het is tegenwoordig niet meer gebruikelijk dat een tandarts een loodschort aanbiedt aan een zwangere patiënt, dit schort moet bovendien jaarlijks gecontroleerd worden op stralingslekken omdat deze anders niet gebruikt mag worden.

Voor patiënten in de tandartspraktijk zijn enkel de stochastische (kansgebonden) effecten van betekenis. Ondanks de zeer kleine toegediende dosis in de tandheelkunde, treedt er misschien wel een effect op. Dit komt door het grote aantal radiodiagnostische verrichtingen in de tandheelkunde.

CBCT en toestelinstellingen

Bij het vervaardigen van een CBCT wordt er gekeken naar de effectieve dosis E, dit is de grootte van de dosis vermenigvuldigd met de gevoeligheid van het weefsel (= weefselweegfactor). Ten opzichte van andere medische toepassingen, zoals het vervaardigen van een multislice CT van het hoofd, wordt er bij een CBCT-opname een relatief lage dosis straling ontvangen door de patiënt.

Het doel is de dosis voor de patiënt zo laag mogelijk te houden, maar nog wel genoeg informatie te verkrijgen voor de gevraagde diagnostiek, door middel van een juiste instelling van de toestelparameters. De medisch deskundige is verantwoordelijk voor de patiënt-dosis bij elk protocol, en niet de fabrikant, hoewel er grote verschillen zitten tussen de hoeveelheid straling die de toestellen uitzenden. Zo wordt bij Scanora 3D de minste dosis gebruikt.

Werking

In een röntgenbuis zit een gloeidraad die elektronen uitzendt, die met heel hoge snelheid botsen op de anode.  Deze worden sterk geremd en verliezen hierdoor energie, de verloren energie wordt middels een foton uitgezonden. Daarbij ontstaat een heel klein beetje röntgenstraling. Het kleine beetje remstraling is het foton, het grootste deel van de verloren energie is omgezet in warmte. Deze röntgenstraling kan maar in 1 richting het toestel verlaten. Het energiespectrum bestaat uit remstraling en karakteristieke straling.

Zaken die je bij een röntgenbuis kunt instellen:

  1. Buisspanning, kV (hoogspanning/versnelspanning, hoe “hard” er aan de elektronen wordt getrokken). Dit bepaalt de hoogste energie, en de totale hoeveelheid röntgenstraling.
  2. Buisstroom, mA (aantal elektronen die door de buis vliegt). Dit is het aantal per seconde, het totale aantal is de mAs. Dit komt omdat de belichtingstijd ook bepaalt hoeveel elektronen door de buis vliegen per opname.
  3. Belichtingstijd, S. Deze beïnvloedt evenredig de totale dosis.
  4. Field of view, FOV. Bij een small FOV wordt een duidelijk lagere dosis gebruikt dan bij een groot FOV. Bij een small FOV wordt er minder weefsel bestraald, dus minder cellen met DNA-schade én er ontstaat er minder strooistraling. Dit geeft een lagere effectieve patiënt dosis, én lagere medewerker dosis. Daarnaast ontstaat er betere beeldkwaliteit.
    Een scout-view wordt vaak bij een klein FOV vóóraf gemaakt. Hierbij wordt met een zeer lage dosis een proefopname gemaakt, om te bepalen of de beoogde weefsels ook daadwerkelijk centraal in beeld komen bij de “echte” opname.
  5. Voxelsize, over het algemeen geldt hoe kleiner de gekozen voxel des te groter de dosis. Hierdoor ontstaat wel betere beeldkwaliteit met minder ruis, maar een zwaardere stralingsbelasting voor de patiënt. Bij moderne CBCT-apparatuur kan er al voor een voxelsize van 0.1mm worden gekozen.
  6. Buisfiltering, meestal door aluminium en soms ook koper, deze filtert de laag-energetische fotonen weg welke niet bijdragen aan de beeldkwaliteit maar enkel een onnodige huiddosis veroorzaken.

Buisstroom en de totale belichtingstijd, worden vaak samengevoegd tot mA x s. Bovenstaande zaken kun je regelen met je protocolkeus. De mA x s is over het algemeen de beste parameter om na te gaan hoe groot de dosis is, en de geabsorbeerde dosis voor de patiënt. Deze parameter is meestal niet instelbaar, maar te vinden in de toestelgegevens per protocol.

Werkwijze

  1. Bepaal welke vorm van diagnostiek nodig is;
  2. Kies het juiste protocol en stel de parameters in;
  3. Scout-view maken, FOV eventueel aanpassen;
  4. CBCT daadwerkelijk maken.

Het handigst is een dental depot waar het toestel aangeschaft wordt, de verplichte acceptatietesten voor medisch-radiologische apparatuur te laten verzorgen.

Strooistraling ontstaat vooral bij het intreedveld (de huid), naast de röntgenbuis is de dosis het hoogst. Dus zoveel mogelijk “patiënt” tussen jezelf en het intreedveld te houden.

Een persoonsdosismeter is verplicht bij blootgestelde werknemers: E >1 mSv/j. Dit is zeer ongebruikelijk in de tandheelkunde.

Wet- & regelgeving

Om straling toe te mogen passen, moet je bevoegd én deskundig zijn. De geregistreerde tandarts of mondhygiënist moet de uitvoerder (bijvoorbeeld de tandartsassistente) bekwaam vinden, en de uitvoerder moet zichzelf ook bekwaam vinden. Onder bekwaamheid valt; kennis, kunde en attitude/professionaliteit. Onbekwaam maakt onbevoegd!

Registratie

Intra-orale toestel of OPT, op een vaste locatie.

Vergunning

CBCT-toestellen én röntgen-toestellen die niet op een vaste locatie staan. Hierbij moet een jaarlijkse interne rapportage worden vervaardigd. De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) heeft een handreiking opgesteld voor het indienen van deze vergunningaanvraag voor CBCT. Digitaal indienen dient te gebeuren op www.loket.anvs.nl. Hierin dient opgenomen te zijn o.a. een overeenkomst met stralingsbeschermingsdeskundige (SBD) én een klinisch fysicus, dit kán lastig zijn. De SBD zorg voor accordatie van de risicoanalyse, classificatie werknemers en ruimtes.

Om een CBCT-apparaat te mogen plaatsen en te gebruiken, moet eerst de registratie of vergunning op orde zijn, dan moet een acceptatietest plaats vinden door de leverancier. Er wordt risicoanalyse opgesteld, als input zijn hiervoor gegevens van de gebruiker én de gegevens van de fabrikant nodig. Later volgt de risico-evaluatie. De leverancier is verplicht voorlichting te geven en gegevens stralingsomstandigheden van het toestel aan te leveren. Bij inspectie moeten resultaten van jaarlijkse testen van het toestel terug te lezen zijn in het KeW-dossier.

Principes van stralingsbescherming 

  1. Rechtvaardiging

    De (tand)arts is verantwoordelijk, doe de patiënt meer goed dan kwaad. Er moet een goede reden zijn om röntgenstraling te gebruiken, op grond van een individuele indicatie. Er moet vooraf worden vast gesteld of de diagnose ook gesteld kan worden zonder opname of de behandeling ook uit te voeren zou zijn zonder opname.

  2. Optimalisatie / ALARA (As Low As Reasonably Achievable)

    Zo min mogelijk straling, onderhoud apparatuur, standaardisatie in opnames en systematische procedures

  3. Dosislimieten

    Geldt voor personeel en publiek, maar niet de patiënt!

    • Burgers en werknemers: maximaal 1 mSv/jr, bovenop de natuurlijke straling.
    • Blootgestelde werknemer: limiet effectieve dosis 20 mSv/j. B-werknemer: dosisbeperking 6 mSv/j, overschrijding is geen overtreding maar vraagt om evaluatie van de ontvangen dosis. A-werknemer: controle bij stralingsarts.
    • Ongeboren kind ná melding zwangerschap is 1 mSv/j.
    • Classificatie ruimte bij > 1 mSv/j – 6 mSv/j blijkt uit risicoanalyse = bewaakte zone, klaverblad symbool, bord bewaakte zone én bord röntgenstraling.
      Ruimte met mogelijk > 6mSv/j = gecontroleerde zone.

Toezicht houden en wettelijke taken

  • Ondernemer is de eindverantwoordelijke voor de stralingsbescherming, voor de veiligheid op de werkvloer. Dit kan voor een groot deel gedelegeerd worden naar de TMS, maar moet dan wel schriftelijk worden vast gelegd.
  • De TMS houdt lokaal toezicht op het veilig werken met röntgenstraling en stelt schriftelijke instructies en protocollen op. Het toezicht mag gradueel plaats vinden.
  • Stralingsbeschermingsdeskundige beoordeelt de stralingsrisicoanalyse en stelt deze ook op. Daarnaast is deze van belang bij aanvraag van de vergunning of registratie.
  • 10 miljoen tandheelkundige röntgenopnames per jaar in Nederland.
  • De werknemer maakt de daadwerkelijke röntgenfoto, ná instructie of opdracht geven door een TMS (tandarts of geregistreerd mondhygiënist). Er is pas sprake van een blootgestelde werknemer (en het verplicht dragen van een badge voor persoondosimetrie) als de werknemer een effectieve stralingsdosis kan oplopen van > 1 mSv/j. In de tandheelkunde blijft iedereen onder deze grootte, óók bij toediening met CBCT-apparatuur.
  • De medisch deskundige (tandarts of geregistreerd mondhygiënist) is de eindverantwoordelijke voor de medische kant van de stralingstoepassing, de indicatie en vervaardiging en beoordeling van de röntgenopnamen.
  • Tandartsassistent mag röntgenopnamen maken, indien deze hiervoor aantoonbaar scholing aan erkend instituut heeft gevolgd. Zij moet kennis, vaardigheid en kunde hebben.

Aanvulling tandheelkundige CBCT

Er geldt een nascholingseis voor medisch deskundigen, bij een erkende instelling én documentatie hiervan moet worden vast gelegd in KeW-dossier:

  • OPT-gebruik en intra-oraal opnamen = 4 uur per 5 jaar.
  • CBCT-gebruik = 8 uur per 5 jaar (dit omvat tevens de 4 uur nascholingseis OPT/ i.o. opnamen)
  • Assistenten = 2 uur per 5 jaar

SEDENTEX geeft duidelijke richtlijnen voor rechtvaardiging voor CBCT-opnamen.

Bij verwijzen voor het vervaardigen van een CBCT-opname, zijn zowel de verwijzer áls de medisch deskundige verantwoordelijk.

Wout Moerman is werkzaam bij het Radboudumc als stralingsbeschermingsdeskundige op niveau van algemeen coördinerend deskundige.

 Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van de heer Wout Moerman, tijdens de PAOT-cursus Toezichthoudend medewerker Stralingsbescherming Tandheelkunde voor de Conebeam CT.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Zwanger

Röntgenfoto’s zijn veilig voor zwangere patiënten

Patiënten kunnen in elk stadium van een zwangerschap noodzakelijke röntgenbeeldvorming ondergaan zolang de juiste veiligheidsuitrusting correct wordt gebruikt. Volgens een review in het Journal of the American Dental Association wordt er een dusdanig lage hoeveelheid ioniserende straling geproduceerd tijdens tandheelkundige radiografische procedures dat het onwaarschijnlijk is dat deze in utero geboorteafwijkingen veroorzaken.

Zorgen over veiligheid

Jaarlijks worden er in Nederland zo’n 170.000 kinderen geboren. Veel van degenen die zwanger zijn gaan echter niet naar de tandarts vanwege angst voor de tandheelkundige apparaten of zorgen over de veiligheid voor hun ongeboren kinderen.

Controversieel onderwerp

De veiligheid van tandheelkundige radiografie bij zwangere patiënten is sinds de jaren zestig een controversieel onderwerp. Verloskundigen en gynaecologen onderzoeken meestal de mond van patiënten niet en verwijzen ze nooit door naar tandartsen, ondanks aanwijzingen dat een goede mondgezondheid essentieel is voor patiënten en hun foetussen. Daarnaast maken tandartsen nog steeds verkeerde aannames over het belang van mondzorg tijdens de zwangerschap.

Effecten van ioniserende straling

De auteurs van de Virginia Commonwealth University in Richmond bestudeerden daarom de literatuur om de effecten te bepalen die tandheelkundige ioniserende straling kan hebben op zwangere personen en in utero geboorteafwijkingen. De review omvatte artikelen gepubliceerd in het Engels tussen 1957 en 2021.

Innovaties verminderen blootstelling

In de loop van 60 jaar hebben dosimetriewaarden een aanzienlijke daling van de ioniserende stralingsdoses en -blootstellingen laten zien. Innovaties in digitale beeldverwerking zorgden bijvoorbeeld voor een vermindering van 60% in de belichting door over te schakelen van de langzaamste D-speed naar de snelste F-speed film, aldus de review.

Geboorteafwijkingen onwaarschijnlijk

Uit de resultaten bleek dat de stralingsdosis zo laag is dat het onwaarschijnlijk is dat tandheelkundige ioniserende straling kan leiden tot geboorteafwijkingen, zolang een röntgenfoto correct wordt genomen.

Ethische implicaties

Beperkingen van de review zijn onder meer dat deze grotendeels gebaseerd was op secundaire gegevens. Sommige primaire gegevensbronnen gebruikten fantomen, kadavers of gesimuleerde projecties vanwege de ethische bezwaren van het onderwerpen van zwangere personen aan ioniserende straling, schreven de auteurs.

Terughoudendheid

Verder leiden verschillende factoren ertoe dat tandartsen terughoudend kunnen zijn in het verkrijgen van röntgenfoto’s van zwangere patiënten. Mogelijk zijn sommigen bang voor juridische stappen en is er een geschil over verantwoordelijkheid. Ook kan een gebrek aan training, klinische richtlijnen en leerplan aangeboden in tandheelkundige scholen bijdragen aan de terughoudendheid.

Samenwerken met de gynaecoloog

Om dit probleem op te lossen moeten tandartsen volgens de auteurs samenwerken met de verloskundige/gynaecoloog van een patiënt en samen werken aan een behandelplan. Uiteindelijk moeten tandartsen de verantwoordelijkheid voor de mondzorgbehandeling nemen en indien nodig radiologische beeldvorming inzetten.
“De tandheelkundige gemeenschap moet op de hoogte blijven van de huidige veiligheidsrichtlijnen voor ioniserende straling om beter geïnformeerde beslissingen te kunnen nemen en met succes de juiste mondgezondheid te kunnen bieden aan zwangere patiënten,” concluderen de auteurs.

Bronnen:
CBS 
JADA 

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
k

Casus: Beeldvorming essentieel voor verwijderen van een kunstgebit uit de darm van een mentaal competente vrouw

Beeldvorming hielp bij het vinden en verwijderen van een kunstgebit uit de darm van een mentaal competente 52-jarige vrouw, volgens een casusrapport in het International Journal of Surgery Open. De casus toont aan dat zelfs mentaal bekwame patiënten onbewust vreemde voorwerpen kunnen inslikken, wat kan leiden tot complicaties met lastig vindbare oorzaak.

Per ongeluk inslikken

Het komt regelmatig voor dat mensen voorwerpen per ongeluk inslikken en op de spoedeisende hulp belanden. Meestal gebeurt dit echter bij kinderen, ouderen, of volwassenen met cognitieve achterstand of psychische aandoeningen. Hoewel veel vreemde lichamen meestal onschadelijk zijn en het verteringsstelsel passeren, komt het object soms vast te zitten waarna een operatie nodig is.

Beeldvorming gebruiken

Om ernstige complicaties, waaronder darmperforatie of obstructie, te voorkomen, moeten clinici volgens de auteurs grondige discussies hebben met patiënten en beeldvorming gebruiken om het vreemde lichaam te lokaliseren en het juiste behandelplan te kiezen.

52-jarige vrouw

De auteurs uit Portugal beschrijven het geval van een 52-jarige vrouw die naar de eerste hulp ging wegens pijn rechtsonder in de buik die verergerde en misselijkheid. Ze had geen koorts, braken of andere symptomen en had een voorgeschiedenis van diabetes, hoge bloeddruk en hoog cholesterol.

Laboratoriumonderzoek

Onderzoek onthulde gevoeligheid in de rechter iliacale fossa van de vrouw, evenals een ontsteking van haar buikvlies. Laboratoriumresultaten toonden een verhoogd aantal witte bloedcellen en C-reactief eiwitgehalte. Een thoraxfoto toonde geen teken van pneumoperitoneum.

CT-scan toont voorwerp

Een CT-scan van de buik en het bekken toonde een endoluminaal metalen voorwerp in het kwadrant rechtsonder. Desgevraagd kon de patiënt zich niet herinneren dat ze vreemde voorwerpen als een kunstgebit had ingenomen. Om het object te identificeren en de kans op perforatie te kunnen inschatten werd een 3D CT-reconstructie gemaakt. Dit beeld toonde een voorwerp met een scherpe haak die mogelijk de darm kon perforeren.

Kunstgebit in darmwand

Er werd voor gekozen om het object operatief te verwijderen. De chirurg voelde onmiddellijk een hard voorwerp bij het aanraken van de darmlussen van de patiënt. Ondanks tekenen van dreigende perforatie kon een object dat gespietst was in de wand van de darm succesvol worden verwijderd. Het voorwerp bleek een gedeelte van een kunstgebit te zijn. Gelukkig was het postoperatieve herstel van de vrouw voorspoedig. Ze werd zes dagen na de operatie ontslagen, schreven de auteurs.

Ongrijpbare diagnose

Deze casus “maakt ons bewust van het feit dat de diagnose vaak ongrijpbaar is, omdat zelfs mentaal bekwame patiënten het inslikken van vreemde voorwerpen, met name kunstgebitten, misschien niet opmerken of ernaar verwijzen”, schreef de groep.
Clinici zouden patiënten met buikpijn – ongeacht de geestelijke gezondheidstoestand – moeten vragen naar mogelijke inname van vreemde lichamen en follow-up met beeldvorming om andere aandoeningen uit te sluiten, concludeerden ze.

Bron:
International Journal of Surgery Open

Lees meer over: Casus, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
tanden - gele tanden

Tandheelkundige CBCT-scans kunnen mogelijk helpen bij preventie van beroertes

Kaakchirurgen kunnen mogelijk arterosclerose of plaque-opbouw in de halsslagader identificeren op tandheelkundige cone-beam computertomografie (CBCT)-scans. Het als bijkomstige bevinding detecteren van zo’n ernstige aandoening die een beroerte kan veroorzaken, kan mogelijk helpen bij de vroege diagnose en preventie van beroertes, staat in het European Journal of Radiology.

Veelvoorkomende procedure

Tandheelkundige professionals gebruiken CBCT-scans tegenwoordig regelmatig voor verschillende klinische toepassingen. Voorbeelden hiervan zijn de planning van tandheelkundige implantaten, visualisatie van abnormale tanden en endodontische diagnose. Bij het analyseren van de beelden zullen onderzoekers echter vaak afwijkingen detecteren buiten het specifieke interessegebied, zogenaamde incidentele bevindingen.

Incidentele vondst van verkalking

Volgens een ander onderzoek komt dit bij een kwart tot meer dan 90% van de CBCT-onderzoeken voor. De meest voorkomende bevindingen zijn periapicale, speekselklier-, cerebrale en vasculaire veranderingen. Onder vasculaire veranderingen is met name het detecteren van plaque in de interne halsslagader (ICA) als een incidentele bevinding van vitaal belang voor patiënten. Verkalking van de halsslagader is een bekende marker van atherosclerose en wordt geassocieerd met een hoge mate van morbiditeit en sterfte. De detectie hiervan kan dus de algemene gezondheid van patiënten beïnvloeden.

CBCT-scans voor implantaatplaatsing

Om de aanwezigheid en ernst van ICA in CBCT te evalueren bekeken onderzoekers van de Federal University of Rio Grande do Sul in Brazilië 248 scans van volwassen patiënten. De onderzoeken werden verkregen van een particuliere tandheelkundige kliniek en beoordeeld door waarnemers die blind waren voor eventuele patiëntkenmerken. De patiënten bestonden uit mannen en vrouwen van 40 jaar en ouder die ter voorbereiding op implantaatplaatsing CBCT-scans hadden ondergaan.

Verkalking bij 63% van onderzoeken

Verkalkingen werden gedetecteerd in 179 onderzoeken (63%), met respectievelijk 57 en 166 in de extracraniale en intracraniale paden. Van de 179 beelden had een kwart verkalkingen in beide wegen. De calcificaties in de extracraniale routes waren vaker ernstig dan die in de intracraniale (60% versus 19%).

Meerdere risicofactoren

Het aantal ontbrekende tanden hield direct verband met de aanwezigheid van verkalking en de ernst. Ook had de leeftijd van een patiënt een directe relatie met de aanwezigheid van de verkalkingen: de frequentie en ernst ervan nam in de loop van de jaren toe. Bovendien waren hypertensie en het gebruik van antihypertensica direct geassocieerd.

Tandheelkundige kan patiënt doorverwijzen

Studiebeperkingen omvatten het feit dat CBCT niet de voorkeursmethode is voor het beoordelen van hartaandoeningen. CBCT maakt echter detectie van calcificaties in de extracraniale en intracraniale routes van de interne halsslagader mogelijk, merkten de auteurs op.

“De kaakchirurg of de orale radioloog kan de eerste professional zijn die deze verandering detecteert en de patiënt eerder doorverwijst naar de arts voor verder onderzoek”, schreef de groep.

Bron:
European Journal of Radiology

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Röntgen

Tandheelkundige röntgenfoto’s kunnen mogelijk helpen bij de diagnose van bruxisme

Patiënten die hun tanden knarsen vertonen significant vaker botaanhechting op panoramische tandheelkundige röntgenfoto’s, volgens een recente studie in BMC Oral Health. Radiologisch gediagnosticeerde botappositie kan daarom mogelijk dienen als een indicatie of bevestiging van bruxisme.

Veelvoorkomende aandoening

Bruxisme is een veelvoorkomende aandoening bij volwassenen met een geschatte prevalentie van ongeveer 30% bij wakkere en 15% bij slapende mensen. Aanhoudend bruxisme kan klinische gevolgen hebben door het risico op het ontwikkelen van bijvoorbeeld tandslijtage, pijn in de kauwspieren of kaakgewrichten, en verplaatsing van de anterieure schijf.

Diagnose gebaseerd op zelfrapportage

Huidige strategieën voor het beoordelen van de aanwezigheid van de aandoening zijn gebaseerd op zelfrapportages van patiënten, klinisch onderzoek en instrumentele strategieën, zoals elektromyografische opnames. Samen vormen ze een beoordelingssysteem met een toenemende kans op een geldige diagnose. Instrumentele procedures zijn echter minder vaak beschikbaar en kosten meer tijd en geld. Vanwege deze beperkingen zou het nuttig zijn om alternatieve methoden te hebben om bruxisme te diagnosticeren.

Botveranderingen op röntgenfoto’s

Het hoofddoel van dit onderzoek van het Universitair Centrum voor Tandheelkunde in Basel was om op panoramische röntgenfoto’s de prevalentie van macroscopisch zichtbare benige veranderingen in de kaak van bruxismepatiënten vast te stellen. Hiervoor onderzochten de auteurs 200 röntgenfoto’s. De helft van deze afbeeldingen was van volwassenen bij wie bruxisme was vastgesteld, de andere helft van kinderen tussen de 12 en 18 jaar oud. Kinderen werden gebruikt als controlegroep omdat verwacht werd dat hun mond geen tekenen van botaanhechting zou vertonen.

Botappositie bij helft van bruxismepatiënten

Bij 95 mandibulaire hoeken van 59 volwassenen (47,5%) werden botveranderingen gevonden. Hoewel de mate van appositie varieerde, had bijna twee derde van deze patiënten bilaterale benige veranderingen. Op twee bekeken onderkaakhoeken na ging elke botaanhechting gepaard met een richtingsverandering van de bijbehorende onderkaakhoek. Zoals verwacht waren er geen benige veranderingen te zien op de röntgenfoto’s van de kinderen, schreven de auteurs.

Functionele aanpassing

Wanneer tandheelkundige röntgenfoto’s benige veranderingen vertonen bij de onderkaakhoeken van de patiënt, moeten de veranderingen worden geïnterpreteerd als een functionele aanpassing aan de langdurige verhoogde belasting die optreedt wanneer de kaaksluitende spieren samentrekken als gevolg van bruxisme, leggen ze de resultaten uit.

Precieze locatie niet duidelijk

Vanwege het sommatie-effect van panoramische röntgenfoto’s kon de precieze locatie van de apposities niet worden gedefinieerd. Hoewel dit een beperking van de bevindingen is, was het ontbreken van de locatie van de benige veranderingen niet relevant voor deze studie, schreven ze.

Meer leeftijdsgroepen vergelijken

Op basis van de data zou men ook kunnen concluderen dat het verschil in prevalentie van botappositie tussen de groepen een leeftijdseffect is. Dit is echter in tegenspraak met klinische observaties, volgens de auteurs. Desalniettemin zou een vergelijking van op leeftijd afgestemde groepen bruxismepatiënten en mensen zonder bruxisme nuttig zijn.

Indicatie van bruxisme

Dit wordt verondersteld de eerste studie te zijn die morfologische veranderingen onderzoekt bij mensen met en zonder bruxisme Gebaseerd op de resultaten is het mogelijk dat “radiologisch gediagnosticeerde botaanhechting kan dienen als een indicatie of bevestiging van bruxisme”, concluderen de auteurs.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Kunstmatige intelligentie segmenteert CBCT-scan in 25 seconden, ongeveer 5 uur sneller dan een tandarts

Kunstmatige intelligentie segmenteert CBCT-scan in 25 seconden, ongeveer 5 uur sneller dan een tandarts

Onderzoekers hebben een algoritme gecreëerd dat het potentieel van kunstmatige intelligentie voor de tandheelkunde laat zien, staat in het Journal of Dental Research. Waar mensen bijna vijf uur besteedden aan het segmenteren van de tanden en kaak op een conebeam computertomografie (CBCT)-scan, lukte een algoritme het om de taak in slechts 25 seconden te voltooien – met een uitstekend resultaat.

Malocclusie en 3D-modellen

CBCT-scans worden steeds vaker gebruikt door orthodontisten vanwege de lage kosten en stralingsdosis. De beeldvorming wordt gebruikt om complexe malocclusie nauwkeurig te beoordelen. Dezelfde scans kunnen worden gebruikt om 3D-modellen te maken voor verdere diagnose en behandelplanning.

Segmenteren meest uitdagende stap

Momenteel is de meest uitdagende stap bij het maken van de 3D-modellen de CBCT-beeldsegmentatie, schrijven de auteurs onder leiding van H. Wang van de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Amsterdam UMC. Dat is het opdelen van de scans in verschillende anatomische interessegebieden. Het onderzoek was gericht op het trainen van een veelbelovend nieuw algoritme, het mixed-scale dense (MS-D) convolutionele neurale netwerk, om tegelijkertijd zowel de kaak als de tanden van CBCT-scans te segmenteren.

Model versus tandarts

In totaal werden dertig CBCT-scans verkregen van patiënten tussen de 11 en 24 jaar oud die een orthodontische behandeling hadden ondergaan. De prestaties van de MS-D-netwerken werden vergeleken met goudenstandaardsegmentaties die werden gemaakt door vier tandartsen met minstens twee jaar ervaring. De scans werden in drie klassen verdeeld, tanden, kaak en achtergrond, en geconverteerd naar 3D-modellen.

Neuraal netwerk levert goede resultaten

De resultaten van het algoritme waren vergelijkbaar met de segmentatie die door de tandartsen werd gedaan: de overeenkomstindex was 0.934 voor het onderscheiden van kaken en 0,945 voor het identificeren van tanden. De op het MS-D-netwerk gebaseerde 3D-modellen van de kaak weken 0,390 mm af van de gouden standaard, en slechts 0,204 mm voor de tanden.

Vergissingen aan de randen

In één voorbeeld toonde de verschillenkaart aan dat het algoritme zich meestal aan de randen van de segmentatie vergist met een verschil van ongeveer 1 pixel. Het algoritme miste ook enkele dunne, benige structuren rond de maxillaire sinus, merkten de auteurs op.

Algoritme is veel sneller

Het algoritme wist dus goede resultaten te behalen in slechts 25 seconden per CBCT-scan, terwijl handmatige segmentatie ongeveer 5 uur duurde. “Het MS-D-netwerk dat is getraind voor multiclass-segmentatie zou daarom patiëntspecifieke orthodontische behandelingen haalbaarder maken door de tijd die nodig is om meerdere anatomische structuren in CBCT-scans te segmenteren sterk te verminderen”, schrijven de onderzoekers.

Geen gecompliceerde tandheelkundige status

Belangrijk is dat geen van de patiënten in de studie vullingen, implantaten of kronen had, en dat de scans dus vrij waren van metalen artefacten. De auteurs adviseerden daarom dat toekomstige studies patiënten met een meer gecompliceerde tandheelkundige status zouden moeten omvatten.

Bron:
Journal of Dental Research

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z