Chloordioxide als desinfectiemiddel voor leidingen in tandheelkundige units

Chloordioxide als desinfectiemiddel voor leidingen in tandheelkundige units

De microbiële besmetting van waterleidingen in tandheelkundige units (DUWL’s) is een groot probleem. Een studie gepubliceerd in the International Journal of Paediatric Dentistry laat zien dat chloorhexidine een effectieve oplossing is om de risico’s van biofilmvorming en bacteriegroei en te beperken.

Tandheelkundige units

DUWL’s zijn erg gevoelig voor de vorming van biofilms in de interne pijpleidingen. Schadelijke bacteriën zoals de staphylococcus aureus (S. aureus) en Eschericia coli (E.coli) kunnen dankzij de biofilms makkelijk hechten in de leidingen en daarmee een bedreiging zijn voor de menselijke gezondheid.

Chloorhexidine

Chloorhexidine heeft een bewezen hoge kiemdodende eigenschap en wordt gebruikt bij het desinfecteren van vele micro-organismen zoals bacteriën, virussen, sporen en schimmels. Er zijn op dit moment echter relatief beperkt aantal onderzoeksgegevens over de toepassing van chloorhexidine voor tandheelkundige units.

Onderzoek

Het doel van het onderzoek was het beoordelen van de werkzaamheid van chloordioxide desinfectiemiddelen in DUWL’s en daarbij het vermogen om S. aureus en E. coli te elimineren. Daarnaast werd het effect van chloordioxide op de levensvatbaarheid van menselijke cellen en de integriteit van de apparatuur onderzocht.

Verschillende concentraties van chloordioxide desinfectiemiddelen werden onderzocht, namelijk 5, 10 en 80 mg/l om de biofilms van de S. aureus en E.coli bacteriën te behandelen. De biofilmmonsters van de twee bacteriestammen werden verdeeld in vijf groepen en elke groep werd gedurende 15 minuten behandeld met verschillende concentraties chloordioxide-oplossing en een chloorhoudend desinfectiemiddel van 20 mg/l.

Resultaten

De resultaten lieten zien dat er significante reducties in het aantal S. aureus werden waargenomen in de groep behandeld met 20 mg/l en 80 mg/l chloordioxide, evenals de behandeling met een chloorhoudend desinfectiemiddel van 20 mg/l. Alle behandelingen bleken even effectief omdat er geen statistische significantie werd gezien tussen de experimentele groepen.

Daarnaast zorgde de behandeling van E.coli met 20 mg/l en 80 mg/l chloordioxide-oplossing en 20 mg/l chloorhoudend desinfectiemiddel allemaal voor een reductie van het aantal E. coli bacteriën. Er werd geen significant verschil gevonden tussen de hogere concentraties, dat wijst erop dat er een plateau in werkzaamheid is boven 20 mg/l.

Conclusie

Chloordioxide desinfectiemiddel voor DUWL’s vermindert de microbiële besmetting met minimale cytotoxiciteit. Er is echter meer onderzoek nodig om de optimale omstandigheden van 20 mg/L chloordioxide te onderzoeken.

Bron:
BMC Oral Health

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
water - druppel

Wat zijn effectieve beheersmaatregelen om een behandelunit aan de waterkwaliteitsnorm te laten voldoen?

In de tandheelkundige praktijk is het beheersen van micro-organismen van cruciaal belang voor het waarborgen van de gezondheid van zowel behandelaar als patiënt. Een belangrijke potentiële bron van micro-organismen is de behandelunit.

Deze biedt ideale omstandigheden voor groei van micro-organismen vanwege eigenschappen zoals aanwezigheid van water, aanwezigheid van kunststof, langzame doorstroomsnelheid en periodes van langdurige stilstand. Verschillende studies hebben aangetoond dat waterleidingen van behandelunits regelmatig besmet zijn met relatief grote hoeveelheden verschillende micro-organismen (bacteriën, schimmels, protozoa en virussen), die kunnen uitgroeien tot een biofilm. Om deze reden is het verplicht om de waterkwaliteit van de behandelunit iedere 6 maanden te controleren. Ten behoeve van deze watercontrole is er door de KNMT een norm opgesteld die aangeeft dat er niet meer dan 100 kolonie vormende eenheden (KVE) per milliliter bij 22 °C in het water aanwezig mag zijn.

Beheersmaatregelen

De ervaring leert dat met de juiste beheersmaatregelen de meerderheid van de behandelunits schoon water levert, dat wil zeggen een waterkwaliteit onder de norm van 100 KVE/ml. Soms zijn er aanvullende maatregelen noodzakelijk, zoals technische aanpassingen aan de installatie of grondige reiniging van het leidingstelsel inclusief de behandelunit. Deze aanvullende maatregelen zijn rigoureuzer bij aanwezigheid van een biofilm dan bij aanwezigheid van losse kiemen. Het is dus zaak om biofilmvorming te voorkomen en daarvoor dienen beheersmaatregelen, zoals spoelen en desinfectie. Deze maatregelen zijn vaak eenvoudig, maar wel doeltreffend. Als er onverhoopt toch een biofilm ontstaat, zijn er ingrijpendere maatregelen nodig.

Op het laboratorium van Aqua2Dental hebben we een jaar lang onderzoek gedaan naar verschillende beheersmaatregelen om een unit onder de norm te houden. Hierbij zagen we een groot verschil tussen aanwezigheid van losse kiemen en aanwezigheid van een biofilm.

Onderzoeksopzet

Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van een standalone behandelunit. Een standalone unit is ideaal voor onderzoek, omdat er via het reservoir kiemen aan de unit kunnen worden toegevoegd. Voor het onderzoek met losse kiemen zijn circa 100.000 KVE/ml kiemen door de unit heen gespoeld. Direct hierna zijn er verschillende beheersmaatregelen getest. Bij het tweede onderzoek hebben we kiemen in de unit gebracht die we hebben laten uitgroeien tot een biofilm. Hierna zijn verschillende beheersmaatregelen getest.

De geteste beheersmaatregelen zijn:

  • Spoelen met water
  • Gebruik van desinfectiemiddelen, zoals waterstofperoxide (2% en 3%), anoxyl en een combinatie van ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA) en polyhexamethyleenbiguanide (PHMB).
  • Thermische desinfectie

Effectieve beheersmaatregelen bij aanwezigheid van losse kiemen

Het eerste deel van het onderzoek richtte zich op de effectiviteit van beheersmaatregelen in het geval van aanwezigheid van losse kiemen in een tandheelkundige unit. Een van de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek is dat losse kiemen relatief eenvoudig te verwijderen zijn door gebruik te maken van simpele doch doeltreffende beheersmaatregelen zoals spoelen met vers water. Hierbij wordt er wel vanuit gegaan dat het aanvoerwater een kiemgetal onder de 100 KVE/ml heeft. Dit klinkt logisch, maar is toch lang niet altijd het geval. Bij een collectief leidingwerk kunnen bijvoorbeeld dode leidingen en hotspots voor een overschrijding zorgen. In het geval van een standalone unit kan het reservoir gevuld worden met water met een verhoogd kiemgetal. Wat ook regelmatig voorkomt is dat het water in het reservoir wordt aangevuld in plaats van omgespoeld, waardoor er een (te) hoog kiemgetal kan ontstaan. Gebruik van desinfectiemiddelen kan dan nodig zijn om het kiemgetal van het aanvoerwater of van het water in het reservoir onder de norm te krijgen. Gebruik van desinfectiemiddelen wordt ook aangeraden voor en na (langdurige) stilstand en als vast onderdeel van een spoelprotocol.

Wat zijn goede beheersmaatregelen bij aanwezigheid van losse kiemen en om biofilmvorming te voorkomen?

1. Regelmatig reinigen en onderhoud

Zorg ervoor dat alle oppervlakken en instrumenten regelmatig worden gereinigd met desinfectiemiddelen die effectief zijn tegen zowel losse kiemen als biofilms. Voer ook regelmatig onderhoud uit aan de tandheelkundige unit om verstoppingen en stagnatie van water te voorkomen.

2. Houd de unit actief

Zorg ervoor dat de tandheelkundige unit regelmatig wordt gebruikt om stagnatie van water te voorkomen. Als uw unit langdurig stilstaat is het beter om het water uit uw unit te verwijderen.

3. Spoelen

Door te spoelen wordt het aantal kiemen in de behandelunit verdund en daarom heeft spoelen een gunstig effect op het kiemgetal. Spoel ieder hoekstuk door voor het begin van de werkdag en daarnaast 10 seconden tussen de behandelingen. In het geval van een standalone unit kunt u het reservoir voor het vullen het beste 3x omspoelen met vers water. Het water dat gebruikt wordt om te spoelen dient kiemvrij te zijn of in ieder geval een kiemgetal onder de norm te hebben. Bij twijfel, kunt u het kiemgetal controleren. Uit ons onderzoek bleek dat spoelen met water een zeer groot effect heeft. Daarnaast is het een eenvoudig te implementeren maatregel en kost het nauwelijks tijd en geld. Overweeg ook het gebruik van automatische spoelsystemen om de watercirculatie te verbeteren en stagnatie te voorkomen.

4. Gebruik desinfectiemiddelen om biofilmvorming te voorkomen of af te remmen

De fabrikant van de unit kan u hierin adviseren. Een effectief desinfectiemiddel kan de vorming van een biofilm remmen of zelfs voorkomen.

5. Voorkom dat er grote hoeveelheden kiemen in de unit terechtkomen

Indien u een unit heeft die aangesloten is op een collectief systeem, dient u alle tappunten in de praktijk op te nemen in een spoelprotocol. Deze dienen frequent gespoeld te worden. Indien u een standalone unit heeft, dient u ervoor te zorgen dat er kiemvrij water vanuit de reservoirs in de unit terechtkomt. Hiertoe dient u het reservoir regelmatig te reinigen en te desinfecteren. Daarnaast dient u het zeefje van de kraan, waarmee u het reservoir vult, regelmatig te reinigen/vervangen

6. Protocolleer

Zorg dat u alles goed bijhoudt in een logboek. Zo kunt u alles goed monitoren en krijgt u inzicht in veranderingen.

Effectiviteit beheersmaatregelen bij besmetting met een biofilm

Het tweede deel van het onderzoek richtte zich op de effectiviteit van beheersmaatregelen in het geval van aanwezigheid van een biofilm in de unit. Biofilms vormen een complexe uitdaging omdat de micro-organismen zich stevig hechten aan oppervlakken en een beschermende matrix vormen, waardoor ze moeilijk te bestrijden zijn met desinfectiemiddelen en andere antimicrobiële behandelingen. Uit ons onderzoek bleek dat geen enkel desinfectiemiddel bij eenmalige toediening afdoende werkte tegen biofilms; herhaalde toediening was nodig om het aantal kiemen te laten dalen. Dit onderstreept de noodzaak om biofilmvorming te voorkomen en de groei van kiemen te beperken.

Wat zijn goede beheersmaatregelen indien er een biofilm aanwezig is?

1. Gebruik effectieve desinfectiemiddelen

Kies desinfectiemiddelen die specifiek zijn ontworpen om biofilms te bestrijden. Overweeg ook het gebruik van desinfectiemiddelen met langdurige werking.

2. Herhaalde desinfectie

In onze studie zagen we dat herhaalde desinfectie nodig was om de biofilm te verminderen. Met herhaalde desinfectie bedoelen we het direct na elkaar uitvoeren van de desinfectie. Afhankelijk van de dikte van de biofilm kan zelfs een totaal van 3 of 4 desinfectiestappen nodig zijn om het kiemgetal voldoende te reduceren. Let er wel op dat herhaald gebruik van een desinfectiemiddel de behandelunit kan aantasten.

3. Overweeg een professionele reiniging en desinfectie van uw unit

Verschillende bedrijven in Nederland bieden een professionele reiniging en desinfectie aan. Meestal wordt gestart met het ontkalken van de unit gevolgd door een desinfectiestap.

4. Overweeg een thermische desinfectie van uw unit

Uit onze studie blijkt dat een thermische desinfectie zeer effectief is. Hiertoe dient het water uit de hoekstukken een temperatuur van 60 graden Celsius te hebben gedurende 5 minuten. Let er wel op dat niet iedere unit geschikt is voor een thermische desinfectie.

Voor- en nadelen van verschillende behandelunits

Hierboven zijn verschillende beheersmaatregelen besproken. Veel van deze maatregelen zijn afhankelijk van het type behandelunit. Een standalone unit heeft andere risico’s op besmetting en daarmee zijn er ook andere beheersmaatregelen nodig dan voor een behandelunit aangesloten op een collectief systeem. Voor beide systemen geldt dat er zowel voor- als nadelen zijn wat betreft risico’s op besmetting. Bij standalone units lijkt de waterkwaliteit beter beheersbaar te zijn, maar hierbij staat of valt het met de kwaliteit van het water in de reservoirs. Het voordeel van een behandelunit aangesloten op het collectieve systeem is de betere doorstroming en de mogelijkheid om een automatisch spoelsysteem te installeren. Nadeel van een behandelunit aangesloten op het collectief systeem is dat er niet altijd een desinfectiemiddel kan worden toegevoegd. Een ander nadeel is de verplichte BA- keerklep die een besmettingsrisico met zich meebrengt. Beide systemen hebben dus voor- en nadelen en wij adviseren om deze voor en nadelen goed tegen elkaar af te wegen.

Conclusies

Afgelopen jaar hebben we uitgebreid onderzoek gedaan naar de effectiviteit van verschillende beheersmaatregelen op de aanwezigheid van losse kiemen en/of een biofilm in de behandelunit. Deze beheersmaatregelen zijn essentieel om de gezondheid en veiligheid van patiënten en tandheelkundig personeel te waarborgen. We zagen een groot verschil in effectiviteit van beheersmaatregelen tussen losse kiemen en een biofilm. Dit komt door de complexe eigenschappen van laatstgenoemde. Bij losse kiemen had vooral spoelen met vers water eventueel in combinatie met het gebruik van een desinfectans een groot effect. Bij aanwezigheid van een biofilm zijn er complexere beheersmaatregelen nodig, zoals meermaals toepassen van een desinfectans of een professionele reiniging. Deze maatregelen zijn kostbaar en tijdrovend, Daarom moeten beheersmaatregelen in de praktijk er maximaal op gericht zijn om biofilmvorming te voorkomen.

Door: Dr. Hugo E. van Beurden, aqua2dental.nl

Lees ook:
Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk: de huidige stand van zaken
Onderhoud en beheer van water in tandheelkundige unit

Lees ook eerdere artikelen van Hugo van Beurden:
De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update
De rol van herpesvirussen bij parodontitis
Oorzaken van refractaire parodontitis
Real-time PCR. Diagnostiek van de toekomst

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
De factoren die voor slechte ventilatie zorgen in tandartspraktijken

De factoren die leiden tot slechte ventilatie in tandartspraktijken

Ventilatie in tandartspraktijken is essentieel om blootstelling van tandartsen aan overdraagbare ziekten te verminderen. Een studie die is gepubliceerd in Scientific Reports heeft daarom de factoren verduidelijkt die ervoor zorgen dat luchtretentie plaatsvindt. Hiermee kunnen mogelijk normen vast worden gesteld om de lucht in praktijken te verbeteren.

Hoog risico op blootstelling

Tandartsen lopen in een klinische praktijk een hoog risico op blootstelling aan overdraagbare ziekten. Hoewel het dragen van maskers en handschoenen, en het desinfecteren van de gebruikte instrumenten infectie proberen te voorkomen, is er sinds COVID-19 ook meer aandacht voor de luchtkwaliteit.

Efficiënte ventilatie nodig

Aangezien ramen en deuren dicht vaak dicht zijn is er in een praktijk een efficiënte ventilatiemethode nodig die niet afhankelijk is van natuurlijke ventilatie. Belangrijke onderdelen van ventilatiesystemen zijn uitlaatopeningen en airconditioners. De concentratie van verontreinigende stoffen in de binnenlucht hangt sterk af van de locatie van de in- en uitgangen hiervan. Ook scheidingswanden beïnvloeden de luchtstroom in een tandartspraktijk.

Uitlaten en scheidingswanden

Een Japans onderzoeksteam heeft daarom vloeistofdynamica-simulaties uitgevoerd met de nadruk op (1) het stroompad van de inlaat naar de uitlaatopening en (2) de aanwezigheid van scheidingswanden. Zo wilden ze de factoren verduidelijken die leiden tot luchtretentie in tandartspraktijken. Ze hebben een driedimensionaal model gemaakt van een tandartspraktijk met drie tandartsstoelen en hebben simulaties uitgevoerd voor scenario’s met en zonder scheidingswanden. Dit gebeurde voor verschillende posities van de in- en uitlaatopeningen.

Luchtleeftijd

De luchtretentie werd bepaald met behulp van luchtleeftijd, een maat voor ventilatie-efficiëntie. Evaluatie van de simulaties toonde aan dat de luchtleeftijd nabij de scheidingswand lokaal hoog was in de scenario’s met scheidingswanden. In de scenario’s waarin de uitlaatpoort zich dicht bij de ingang bevond, was de luchtleeftijd nabij de uitlaatpoort hoog, ongeacht de aanwezigheid van een scheidingswand. Dit betekent dus ook dat verontreinigende stoffen op die plaatsen dan lang blijven hangen.

Kortsluiting van verse lucht

De resultaten van deze studie gaven bovendien aan dat wanneer de uitlaat zich dicht bij de inlaat bevond, de lucht in de rest van de ruimte gemiddeld een hogere luchtleeftijd had dan wanneer de uitlaat verder weg in de ruimte was. Als de in- en uitlaat te dicht bij elkaar in de buurt zitten ontstaat er mogelijk een soort kortsluiting van verse lucht: de verse lucht wordt meteen weggezogen, zonder dat het de oude lucht meeneemt.

Niet makkelijk te valideren

Een beperking van de studie is dat het een numeriek experiment is dat gebaseerd is op simulaties en niet experimenteel gevalideerd is. Er bestaan echter nog geen methoden om gemakkelijk de luchtleeftijd in een klinische ruimte te meten. Verder gaat deze studie uit van één uitlaat en een horizontale luchtstroom. In de praktijk is de luchtstroom vaak verticaal en kunnen meerdere luchtafvoeropeningen worden geïnstalleerd.

Maatregel tegen infecties

Desondanks concluderen de auteurs dat, naast het dragen van beschermende kleding en het steriliseren van instrumenten, “het belangrijk is om verbetering van de luchtkwaliteit te beschouwen als een tegenmaatregel tegen lucht- en druppelinfecties, zoals virusinfecties, in tandheelkundige klinieken”.

Bron:
Scientific Reports 

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Lokale uitlaatventilatie kan besmetting door aerosolen met 90% verminderen

Effectiviteit van afzuigers bij het vrijkomen van aerosolen tijdens tandheelkundige behandelingen

Er is weinig bekend over de gevaren van aerosolen die vrijkomen tijdens tandheelkundige behandelingen. Een studie toonde aan dat het gebruik van afzuigers de hoeveelheid druppeltjes in de lucht verminderen.

Deze studie visualiseerde druppeltjes en aerosolen in een gesimuleerde tandheelkundige behandeling om de effectiviteit van orale afzuigers te onderzoeken.

Aerosolen

Infectieziekten worden verspreid door aerosolen. Druppeltjes en aersolen zijn dus een uitdaging voor de gezondheid. In een tandartspraktijk heb je veel te maken met vrijkomende aerosolen.

Onderzoek

Met behulp van een lichtbron met licht emitterende diode (LED) en hogesnelheidscamera werden aerosolen die waren gegenereerd door een tandheelkundige luchtturbine op een mannequin geëvalueerd. Verder werden de effecten van verschillende boortypes en behandelingslocaties, het effect van intra-orale afzuiging en extra-orale afzuiging onderzocht.

Resultaten

Een knopvormige boor genereerde de meeste aerosolen in vergelijking met een ronde, ronde eind-taps toelopende of naald-taps toelopende boor. Het palatinale vlak van de frontelementen was de behandelingsplaats waarbij de grootste hoeveelheid aerosolen vrij kwam. Het gegenereerde aerosoloppervlak werd met 92,1% verminderd door alleen intra-orale afzuigers te gebruiken en met 97,8% door intra-orale en extra-orale afzuigers te gebruiken. De extra-orale afzuiger is het meest effectief wanneer deze dichtbij, ongeveer 10 cm. van de mond van de patiënt en loodrecht op de mond wordt gepositioneerd.

Conclusie

De vorm van de boor en de positie van de tandheelkundige luchtturbine hebben effect op de hoeveelheid gegenereerde aerosolen. Het gebruik van intra-orale en extra-orale afzuigers heeft effect op het verminderen van de gegenereerde aerosolen. Deze studie heeft dus aangetoond dat het gebruik van afzuigers de hoeveelheid druppeltjes in de lucht verminderen, maar in de toekomst moeten een aantal beperkingen nog wel getest worden.

Bron:
Journal of Prosthodontic Research

Lees meer over: Infectiepreventie, Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Gezichtsvorm beïnvloedt pasvorm en effectiviteit van mondkapjes

Gezichtsvorm beïnvloedt pasvorm en effectiviteit van mondkapjes

Ruim twee jaar na het begin van de coronapandemie is het nog steeds niet bekend wat voor mondkapje de beste bescherming biedt. Wel is inmiddels duidelijk dat de effectiviteit niet alleen aan het materiaal ligt, maar ook aan de pasvorm. Een recente studie die is gepubliceerd in Physics of Fluids bevestigde dit met behulp van een model gemaakt om het zogenoemde lekpatroon te bestuderen op een realistisch gezicht.

Mondkapjes veroveren de wereld

Sinds het begin van de pandemie is het gebruik van gezichtsmaskers door het grote publiek overgenomen, zij met enige tegenwerking. Vanwege een tekort aan N95- en chirurgische mondkapjes werd in het begin het gebruik van stoffen mondkapjes aanbevolen. Later veranderde dit advies echter. Momenteel wordt gezegd dat stoffen maskers de minste bescherming bieden tegen COVID-19, en N95- en KN95-mondkapjes de meeste.

Materiaal en pasvorm

Experimentele studies tonen aan dat de gezichtsbescherming de overdracht van verschillende infecties van en naar de drager kan beperken. De effectiviteit van gezichtsbescherming blijft echter een punt van discussie, en hangt nauw samen met zowel het materiaal en de pasvorm. Daar waar het mondkapje geen afdichting vormt met het gezicht kan lucht weglekken. De totale lekkage kan aanzienlijk worden beïnvloed door de afmetingen en kenmerken van het gezicht.

Realistisch gezicht modelleren

Computersimulaties hebben het potentieel om de locatie en de hoeveelheid lekkage voor verschillende gezichtsstructuren systematisch te schatten. Onderzoekers van de Florida State University en de John Hopkins University gebruikten hoofdcomponentenanalyse (Engels: principal component analysis, PCA) samen met vloeistofdynamica-simulatiemodellen lekkage bij een realistisch gezicht te modelleren.

Een realistische 3D-gezichtsvorm werd geproduceerd door middel van een systematische PCA-methode, van 100 mannelijke en 100 vrouwelijke hoofden. De informatie hiervoor werd opgehaald uit hoofdscangegevens aan de Universiteit van Basel in Zwitserland. PCA is een methode om een grote hoeveelheid gegevens te beschrijven met een flink kleiner aantal variabelen dan voor de analyse.

Simulatie van een matige hoeststroom

Op deze manier konden de auteurs het cruciale belang van een goede pasvorm aantonen voor alle soorten mondkapjes. Ook vonden ze hoe de gezichtsvorm de meest ideale pasvorm beïnvloedt. De onderzoekers modelleerden een matige hoeststroom uit de mond van een volwassen man die een stoffen mondkapje over de neus en mond droeg met elastische banden om de oren. Ze berekenden de maximale volumestroomsnelheden door de voorkant van het masker en perifere openingen bij verschillende materiaalporositeitsniveaus.

Asymmetrie verstoort pasvorm

Het model demonstreerde hoe de lichte asymmetrie, die in elk gezicht aanwezig is, de juiste pasvorm van het mondkapje kan verstoren. Zo kan een masker aan de linkerkant van het gezicht strakker zitten dan aan de rechterkant.

“Asymmetrie van het gezicht is bijna onmerkbaar voor het oog, maar wordt duidelijk gemaakt door de hoeststroom door het masker”, zegt een van de auteurs. “Voor dit specifieke geval is de enige ongefilterde lekkage die wordt waargenomen via de bovenkant, maar voor verschillende gezichtsvormen is lekkage via de onderkant en zijkanten van het masker ook mogelijk.”

Het gevaar van dubbele mondkapjes

Daarnaast suggereert de studie dat het gebruik van twee niet goed passende mondkapjes over elkaar de bescherming niet significant verbetert. Ook geeft het mogelijk een vals gevoel van veiligheid. Meer lagen betekenen een minder poreuze gezichtsbedekking, wat leidt tot meer stroming die uit de omtrekopeningen (aan de zijkanten, boven- en onderkant) wordt gedwongen in maskers met een minder goede pasvorm. Dubbele lagen verhogen de filterefficiëntie alleen bij een goede pasvorm van het mondkapje, maar kunnen ook leiden tot ademhalingsmoeilijkheden.

Designermondkapjes

Een mogelijke oplossing is het maken van ‘designermondkapjes’ die zijn aangepast aan het gezicht van elke persoon. Op grote schaal is dit echter niet praktisch. Toch kunnen op PCA gebaseerde simulaties worden gebruikt om betere maskers te ontwerpen voor verschillende populaties. Hiervoor moeten algemene verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke of kinder- versus oudere gezichtsstructuren en de bijbehorende luchtstroom door maskers aan het licht worden gebracht.

Verspreiding van aerosolen verminderen

“Het huidige model kan worden gebruikt om de effectiviteit van gezichtsmaskers te kwantificeren en om toekomstige maskerontwerpen te sturen die de lekstralen verminderen of omleiden om de verspreiding van ademhalingsaerosolen te beperken”, schreven de auteurs.

Bron:
Physics of Fluids

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
water - druppel

Onderhoud en beheer van water in tandheelkundige unit

Sinds 2016 is de waterkwaliteit van de mondzorgunit opgenomen in de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken. De heer Ton van der Meeren, Deskundige Veilige Drinkwaterinstallaties bij Brabant Water, krijgt regelmatig vragen over wat nodig is voor beheer van het drinkwater in de tandheelkundige unit en geeft een korte samenvatting.

Alles over beheer van drinkwaterinstallatie is terug te vinden in hoofdstuk 10 van de richtlijn waarin verwezen wordt naar de NEN 1006.
Van der Meeren vat kort samen wat nodig is voor beheer van het water in de unit.

Wekelijks verversen

“Installaties moeten worden gebruikt in overeenstemming met de ontwerpcondities, waarbij het uitgangspunt is dat de leidinginhoud ten minste wekelijks wordt ververst. Anders gezegd: wekelijks wordt gespoeld. Denk hierbij ook aan het spoelen van de leegstaande behandelkamers. Houd in de gehele installatie koud water koud (onder de 25 graden) en heet water heet (boven de 60 graden). Schakel bij twijfel aan de installatie altijd een adviseur/installateur in.”

Controle en onderhoud

Controle en onderhoud moet ten minste 1 maal per jaar worden uitgevoerd.

Wat moet precies worden gecontroleerd?

“In de leidingwaterinstallatie zijn diverse appendages opgenomen om:

  • terugstroming van (mogelijk verontreinigd) water te voorkomen;
  • het veilig functioneren van de installatie te waarborgen.

Terugstroombeveiligingen, zoals controleerbare keerkleppen, beluchters, onderbrekers en atmosferische onderbrekingen moeten jaarlijks worden gecontroleerd. Dit geldt ook voor procesbeveiligingstoestellen (voor het goed en veilig laten functioneren van de installatie), zoals ontlastkleppen, overstortventielen, failsafe voorzieningen, inlaatcombinaties (inclusief de geïntegreerde keerklep) en drukreduceertoestellen. Voor de wijze van controleren wordt verwezen naar de technische informatie van de fabrikant.

Niet-controleerbare keerkleppen die zijn geïntegreerd in tapkranen, thermostatische mengkranen en toestellen, moeten iedere tien jaar worden vervangen. De middelen voor het controleren (zoals o.a. manometers en temperatuurmeters) moeten jaarlijks op hun goede werking worden gecontroleerd.
In praktijken gaat het hierbij voornamelijk over autoclaven, DAC hoekstukreinigers, desinfectors, behandelstoelen enz.

Door wie?

“Controles van beveiligingstoestellen kunnen door een installateur worden gedaan. Kies voor een gerenommeerd bedrijf, wellicht heb je die al over de vloer voor bijvoorbeeld onderhoud aan CV/Dental assets.
Let bij het nemen van watermonsters altijd op de accreditatie van de monsternemer en het bedrijf. Bij een geaccrediteerd bedrijf kun je vertrouwen op het resultaat.”

Ton van der Meeren is Deskundige Veilige Drinkwaterinstallaties bij Brabant Water

Lees ook:
Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk: de huidige stand van zaken
Waterkwaliteit onderdeel van de WIP-richtlijn

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
tand - poetsen

Nieuw apparaat kan tandheelkundige instrumenten goedkoop, snel en milieuvriendelijk steriliseren

Een radicale dampreactor (RDR) kan tandheelkundige instrumenten op een snelle, goedkope en energiezuinige manier steriliseren door hoge concentraties reactieve zuurstofsoorten te produceren, volgens bevindingen in Process Biochemistry. Het apparaat kan verpakte tandheelkundige instrumenten volledig steriliseren in 10 minuten tijd.

Gronding reinigen

Veel soorten tandheelkundige instrumenten die worden gebruikt moeten regelmatig grondig worden gereinigd. Wanneer dit niet goed gebeurt kan het leiden tot bacteriële overdracht naar andere patiënten en ernstige infecties veroorzaken.

Huidige methodes

Over het algemeen worden tandheelkundige instrumenten gesteriliseerd door autoclaveren, ethyleenoxidegas of een ontsmettingsmiddel. Deze methodes hebben echter verschillende nadelen ten opzichte van een radicale dampreactor. Autoclaveren duurt meer dan een uur, de andere twee opties bevatten giftige chemische resten.

Reactieve zuurstof

Een radicale dampreactor is een apparaat dat een reactieve soort zuurstof kan produceren uit zuurstofgas en water. Dit gebeurt bij kamertemperatuur en onder normale luchtdruk, waardoor het de milieubelasting kan verminderen en minder energie verbruikt.
Eerder gebruikt voor oppervlaktereiniging
De RDR die in het onderzoek uit Japan werd getest is op andere gebieden gebruikt voor oppervlaktereiniging en polymeerafbraak. Het apparaat is volgens de auteurs veelbelovend gebleken als een krachtig hulpmiddel voor sterilisatie van de micro-organismen Escherichia coli en Bacillus subtilis in eerder biochemisch onderzoek.

Getest op verschillende instrumenten

Om de effectiviteit van de radicale dampreactor te bevestigen voor tandheelkundige doeleinden hebben de auteurs het apparaat getest op diamantboren, endodontische vijlen, scalers en vacuümtips. De instrumenten werden gedurende 15 minuten in Streptococcus mutans gedrenkt, de meest voorkomende bacteriële oorzaak van tandbederf.
Verschillende tijdsintervallen
Alle instrumenten werden vervolgens gedurende 10 minuten in gedestilleerd water geweekt en bij 25°C gedroogd. Ten slotte werden de instrumenten in de RDR-kamer geplaatst en met verschillende tijdsintervallen tot 10 minuten behandeld.

Met en zonder verpakkingszakken

Na behandeling werd elk instrument opgepakt met behulp van een bacterievrije pincet en in 14 ml kweekbuizen met 5 ml BHI-voedingsbodem geplaatst. De instrumenten werden 24 uur geïncubeerd. De onderzoekers bevestigden sterilisatie op basis van de aan- of afwezigheid van groei. De groep herhaalde het proces ook met instrumenten die in verpakkingszakken waren geplaatst.

Sterilisatie binnen 10 minuten

Alle tandheelkundige instrumenten waring in 10 minuten of minder gesteriliseerd, zelfs met het gebruik van verpakkingszakken. Ook toonden de onderzoekers aan dat RDR-behandeling kan voldoen aan het steriliteitsniveau (SAL).

Effectief in de tandheelkunde

“De sterilisatietechniek die RDR gebruikt is effectief in de tandheelkunde, omdat tandheelkundige instrumenten die sterilisatie vereisen elke dag in grote hoeveelheden worden geproduceerd. RDR heeft het potentieel om een nieuwe sterilisatietechniek voor tandheelkundige instrumenten te worden”, schreven de auteurs.

Bron:
Process Biochemistry 

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk de huidige stand van zaken

Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk: de huidige stand van zaken

Sinds 2016 dienen tandheelkundige praktijken hun unitwater twee keer per jaar te (laten) controleren op kiemen. In het begin was dat erg wennen voor een praktijk en in die tijd kregen we bij Aqua2Dental veel vragen zoals: wat als de kwaliteit niet goed is? En waarom moeten we blijven controleren ook al is de waterkwaliteit goed? Of waarom alleen de meerfunctiespuit controleren, terwijl die eigenlijk nauwelijks gebruikt wordt? Allemaal legitieme vragen en het liet zien dat er nog veel onduidelijkheid was over de implementatie van de nieuwe richtlijn. Ondertussen zijn we ruim 6 jaar verder en hebben veel praktijken het prima op orde.

In dit artikel bespreken we de huidige stand van zaken omtrent de waterkwaliteit. Hierbij komt de ervaring die we de afgelopen jaren hebben opgedaan, goed van pas.

Het probleem

De tandheelkundige unit is een complex systeem waarop verschillende onderdelen aangesloten zijn. Centraal in de unit bevindt zich een netwerk van dunne slangen waar water doorheen stroomt. Water uit de behandelunit wordt bijvoorbeeld gebruikt om te koelen, om te spoelen en om water in de mond van de patiënt te sprayen. Nadeel is dat er maar weinig water hoeft te worden gebruikt en dat de stroomsnelheid in de unit erg laag is. Een ander nadeel is dat het water in de unit voor langere tijd kan stilstaan waarbij opwarming kan plaatsvinden. Daarnaast moet het water via verschillende aftakkingen worden verdeeld over verschillende instrumenten.

Voorgaande punten hebben allemaal een nadelig effect op de waterkwaliteit. Het water met eventuele kiemen uit de behandelunit kan in contact komen met de slijmvliezen van de mond-keelholte van de patiënt en kan worden doorgeslikt. Geproduceerde aërosolen afkomstig uit bijvoorbeeld de meerfunctiespuit kunnen worden ingeademd door patiënt en behandelaar. Dit maakt dat water afkomstig uit de behandelunit kan worden aangemerkt als potentieel risicovol. Vooral aanwezigheid van de legionella bacterie is hierbij berucht. Aanwezigheid van legionella kan leiden tot
legionellose of Pontiac fever. Maar legionellose is niet de enige aandoening die kan ontstaan. Aanwezigheid van kiemen in een unit is ook in verband gebracht met astmatische klachten en niet alleen bij patiënten, maar ook bij de behandelaar. De behandelaar komt immers de hele dag in aanraking met potentieel besmette aërosolen, terwijl de patiënt na de behandeling naar huis gaat.

Het logisch gevolg van deze risico’s is dat er een apart hoofdstuk over waterkwaliteit is opgenomen in de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken. Hoofdstuk 10 “Kwaliteitsbeleid van water uit de behandelunit” gaat helemaal over waterkwaliteit. Belangrijk onderdeel in dit hoofdstuk is de controle van de waterkwaliteit. Immers is controle nodig om vast te stellen of het kiemgetal in de unit boven of onder de norm zit.

Controle van de waterkwaliteit

Sinds 2006 is een halfjaarlijkse controle van de waterkwaliteit opgenomen in de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken. Dit mag in eigen beheer, maar het
is aan te bevelen om dit uit te besteden. Niet omdat controle van de waterkwaliteit ingewikkeld is, maar wel omdat er veel mis kan gaan bij de controle. Als er bijvoorbeeld niet steriel gewerkt wordt of als de incubatie niet optimaal verloopt, kan dit invloed hebben op de uitkomst. Ook is interpretatie van de waarden niet altijd eenvoudig. Kortom je moet er beducht op zijn dat je eigen handelingen een invloed kunnen hebben op de uitkomst. Bovendien vindt er in een laboratorium een nauwkeurige meting plaats, terwijl je in eigen beheer slechts een indicatie krijgt van het aantal kiemen.

Uitbesteden aan bijvoorbeeld een laboratorium heeft bovendien nog het voordeel dat je de juiste beheersmaatregelen krijgt als de waterkwaliteit niet aan de norm voldoet.

Stappenplan controle van de waterkwaliteit

In de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken is het volgende stappenplan opgenomen om het water in uw unit te controleren:

  1. verricht een risico-inventarisatie en stel een beheersplan op voor elke behandelunit in de mondzorgpraktijk;
  2.  controleer elke behandelunit op de aantallen aerobe waterbacteriën bij 22°C; bij voorkeur vlak voor desinfecteren en leg het aantal KVE/ml vast;
  3.  indien <100 kve/ml: controleer na 6 maanden opnieuw;
  4. indien >100 kve/ml: tref maatregelen t.a.v. de infrastructuur en/of het desinfectieprotocol (raadpleeg zo nodig de leverancier) met als doel max. 100 kve/ml. Controleer zo nodig het inkomende water van het pand. Controleer hierna wederom het aantal kve/ml en leg vast. Herhaal dit net zo lang tot de norm is bereikt. Daarna kan het controleschema per 6 maanden worden hervat;
  5. indien de norm 100-voudig wordt overschreden (>10.000 kve/ml); controleer op de aanwezigheid van levende legionella bacteriën volgens NEN 6265. Tref aanvullende maatregelen indien het water van de behandelunit >100 kve/l levende legionella bacteriën bevat m.b.t. de infrastructuur en/of het desinfectieprotocol, met als doel max. 100 kve/l legionella. Controleer hierna wederom en herhaal tot de norm is bereikt. Daarna kan het controleschema per 6 maanden worden hervat.

Vooral het eerste punt wordt vaak vergeten. Niet veel tandheelkundige praktijken weten dat ze in het bezit dienen te zijn van een risico-inventarisatie en een beheersplan. Indien punt 4 en 5 van toepassing zijn, zijn extra beheersmaatregelen noodzakelijk. Zodra het kiemgetal onder de 100 KVE/ml zit, kan de praktijk de maatregelen consolideren.

Waterkwaliteit: de huidige stand van zaken

Sinds in 2006 de nieuwe richtlijn van kracht is gegaan, is de waterkwaliteit van tandheelkundige units sterk verbeterd. Alleen in coronatijd zagen we, begrijpelijkerwijs, een verslechtering. Op dit moment voldoet de meerderheid van de units die wij controleren aan de norm van 100 KVE/ml. Dit betekent dat de beheersmaatregelen voldoende zijn en dat de praktijk deze alleen hoeft te consolideren. Consolidatie is erg belangrijk, want we zien vaak onmiddellijk een achteruitgang als er minder stringent met de maatregelen wordt omgegaan. Daarnaast zien we dat zelfs kleine veranderingen in praktijkvoering een groot effect kunnen hebben op de waterkwaliteit. De aanschaf van een nieuw reservoir of verandering van desinfectans bijvoorbeeld. Ook de aanschaf van een nieuwe unit kan tot waterkwaliteitsproblemen leiden. Vaak wordt er, ten onrechte, van uit gegaan dat een nieuwe unit kiemvrij zal zijn. Dit is iets wat specifiek nagevraagd dient te worden bij de fabrikant. Sommige fabrikanten geven een garantie af dat hun nieuwe unit bij aanschaf voldoet aan de norm.

Oorzaken waterkwaliteitsproblemen

Als de unit niet aan de norm voldoet, proberen we door de juiste vragen te stellen achter het probleem te komen. Soms is dit een hele puzzel. Vooral bij kleine overschrijdingen
is het niet altijd duidelijk wat de overschrijding veroorzaakt heeft. Onze ervaring is dat in het geval van een flessensysteem het probleem meestal vervuiling van het reservoir is. Daarnaast kan de overschrijding afkomstig zijn vanuit het tappunt waarmee de reservoirs worden gevuld. Door dit water te testen, kunnen we snel achterhalen of hier de oorzaak van de normoverschrijding ligt. In het geval van een unit aangesloten op het collectieve systeem is de oorzaak van de normoverschrijdingen lastiger te achterhalen. Dit komt omdat de unit een onderdeel is van een groter
waterleidingnetwerk. Problemen kunnen veroorzaakt worden door aanwezigheid van een dode leiding, een hotspot of een lekkende keerklep elders in het leidingwerk. Vaak dient er een brononderzoek plaats te vinden alvorens wij de bron van de besmetting kunnen achterhalen.

Bij een 100-voudige overschrijding dient er een geaccrediteerde legionellabepaling uitgevoerd te worden. Gelukkig is de kans op een legionellabesmetting niet heel groot. Indien er legionella geconstateerd wordt, adviseren wij altijd om een chemische desinfectie te laten uitvoeren. Daarnaast kan een legionella brononderzoek uitgevoerd worden om de bron van de legionella besmetting te achterhalen.

Samengevat

Samengevat kunnen we concluderen dat in 2022 de waterkwaliteit bij veel praktijken op orde is. De nieuwe regelgeving met de verplichting om iedere 6 maanden te testen heeft wat dat betreft zijn vruchten afgeworpen. Praktijken zijn op dit moment veel meer bezig met waterkwaliteit, waar dit voorheen veel minder aandacht had.

Door: Dr. Hugo E. van Beurden, aqua2dental.nl

Lees ook:

Onderhoud en beheer van water in tandheelkundige unit

Lees ook eerdere artikelen van Hugo van Beurden:
Waterkwaliteit mondzorgpraktijk in coronatijd
De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update
De rol van herpesvirussen bij parodontitis
Oorzaken van refractaire parodontitis
Real-time PCR. Diagnostiek van de toekomst

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Veiligheidsbril lijkt schoon

Veiligheidsbril lijkt schoon? De kans is groot dat er toch bloed en speeksel op zit

Ogenschijnlijk schone veiligheidsbrillen die worden gedragen door tandheelkundigen kunnen na de behandeling van patiënten tot 12% verontreinigd zijn met onzichtbare bloed- en speekseldruppels, volgens een online artikel in Clinical Oral Investigations. Reinigingen met airscalers resulteerden tijdens het onderzoek in de grootste hoeveelheid bloedsspatten.

Besmettelijke micro-organismen

De mondholte is een reservoir voor een grote variatie aan micro-organismen. Deze deels potentieel besmettelijke micro-organismen kunnen door direct of indirect contact met bloed, speeksel en weefsel worden overgedragen van patiënten op tandheelkundige zorgverleners. Veel onderzoeken hebben aangetoond dat de omgeving van de tandheelkundige werkruimte sterk verontreinigd kan zijn met bloed, speeksel en aerosolen. De tandheelkundige zorgverleners hebben daardoor een hoog infectierisico.

Aerosolen en spatten

Met name hogesnelheids- en ultrasone instrumenten produceren grote hoeveelheden aerosolen en spatten. Deze kunnen onzichtbaar achterblijven op het oppervlak van een veiligheidsbril en ziekteverwekkers bevatten. Om kruisbesmetting te voorkomen, moet een veiligheidsbril worden gedesinfecteerd.

Meer aandacht door COVID-19

Sinds het begin van de COVID-19-pandemie heeft het probleem veel meer aandacht gekregen en heeft de tandheelkunde nieuwe veiligheidsprotocollen geïmplementeerd. Volgens onderzoekers van de Heinrich-Heine-University in Duitsland is er echter een gebrek aan kwantitatieve analyse van bloedverontreiniging van veiligheidsbrillen die door tandheelkundig personeel worden gedragen. Daarom onderzochten ze dit tijdens verschillende tandheelkundige behandelingen, evenals de effectiviteit van de daaropvolgende desinfectie.

Forensische technieken

Ze gebruikten veelvoorkomende forensische technieken om 53 oogschermen te evalueren die werden gedragen door tandartsen, studenten en tandartsassistenten. De gezichtsbescherming werd gedragen tijdens verschillende procedures, waaronder supragingivale reiniging, preparatie van carieuze holtes en subgingivale parodontale instrumentatie. Om bloed te detecteren werd luminol op de bril aangebracht en geanalyseerd.

Zichtbare verontreiniging

Macroscopisch detecteerbare verontreiniging werd gevonden op 60,4% van de beschermende brillenoppervlakken, schreven de auteurs. Op alle schilden werd na tandheelkundige behandeling een besmetting met bloed (mediaan 330 pixels, gelijk aan 0,3% van het totale oppervlak) vastgesteld.

Desinfectie helpt

Van de aerosolgenererende procedures die werden uitgevoerd, werd de hoogste hoeveelheid bloed (mediaan, 1.087 pixels) waargenomen nadat tandheelkundige professionals airscalers hadden gebruikt om de tanden van patiënten te reinigen. Dit werd gevolgd door scaling en rootplaning, met een mediaan van 924 pixels. Endodontische en restauratieve therapieprocedures hadden een zeer laag aantal pixels, ontdekten ze. Na desinfectie werd 0,02% bloedbesmetting en geen speekselbesmetting gedetecteerd.

Wegwerpproducten

De studie is gebaseerd op wegwerpbeschermers die werden gedesinfecteerd als herbruikbare schilden. Toekomstige onderzoeken moeten worden uitgevoerd om de resultaten te bevestigen bij herbruikbare brillen en vergrootglazen, schreven ze.

Veiligheidsbril is essentieel

De onderzoekers concluderen dat een veiligheidsbril essentieel is voor elke tandarts om contact met bloed- en speekselspatten te vermijden. Dit geldt met name in deze (post-)pandemische tijd aangezien SARS-CoV-2 kan worden overgedragen via oogcontact. Deze brillen dienen dan wel te worden schoongemaakt, zeggen de auteurs. “Als standaard voor infectiepreventie in de tandartspraktijk is desinfectie van oogbescherming na elke patiënt noodzakelijk.”

Bron:
Clinical Oral Investigations

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Lokale uitlaatventilatie kan besmetting door aerosolen met 90% verminderen

Lokale uitlaatventilatie kan besmetting door aerosolen met 90% verminderen

Tandheelkundige procedures produceren aerosolen en druppeltjes die besmettelijke ziekten kunnen verspreiden. Volgens een recent onderzoek in het Journal of Dental Research kan lokale uitlaatventilatie (local exhaust ventilation, LEV) worden gebruikt om aerosol- en druppelcontaminatie door tandheelkundige ingrepen in de ademzone van de gebruiker met 90% te verminderen.

Pandemie

De veiligheid van aerosolgenererende procedures is een probleem binnen het zorglandschap en vooral relevant tijdens uitbraken van infectieziekten, zoals de huidige COVID-19-pandemie. Er zijn verschillende methoden voorgesteld om de risico’s van aerosolverspreiding in de tandheelkunde te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn het verminderen van de productie ervan door apparaten op een andere manier te ontwerpen en mondspoelmiddelen gebruiken om de pathogene belasting te verminderen.

Opvangen bij de bron

Ventilatie is belangrijk om blootstelling aan mogelijk besmette aerosolen te verminderen. Ook is het mogelijk om de effectieve luchtuitwisselingssnelheid te verhogen met behulp van filtratie. Het effect hiervan is echter afhankelijk van de afstand tot de bron en de luchtstroom in de kamer. LEV-systemen zijn een alternatieve benadering en vangen aerosolen bij de bron op waardoor ze minder ontsnappen naar de omgeving.

Grote, open kliniek

Het vermogen van LEV om de verspreiding van aerosolen over een groot gebied als een grote, open kliniek te beheersen is onbekend. Daarom onderzochten wetenschappers van Newcastle University het effect van LEV op de verdeling van aerosolen en druppeltjes die tijdens tandheelkundige ingrepen worden geproduceerd.

Mannequins met modeltanden

Het team gebruikte tandheelkundige mannequins met modeltanden in een kliniek, waarbij ze een kroonvoorbereiding van 10 minuten en ultrasone scaling van 10 minuten nabootsten. Hierbij gebruikten ze vloeibare cycloon-luchtmonsters, een LEV-apparaat met high-efficiency particulate air (HEPA)-filtratie en optische deeltjestellers om aerosoldeeltjes te meten. De lucht werd elke 5 seconden bemonsterd vanaf 2 minuten voor de procedure tot 20 minuten erna. De vloeibare cycloon-luchtmonsternemers werden tijdens het experiment op vier posities geplaatst.

Minstens 90% minder aerosolen

Het gebruik van LEV verminderde aerosolen van het handstuk van de luchtturbine met 90% en met 99% voor de ultrasone scaler binnen een halve meter, vonden de auteurs. Grotere druppels werden met 95% verminderd binnen een halve meter. De deeltjesaantallen waren ook lager op grotere afstanden. Het effect van LEV was aanzienlijk groter dan alleen afzuiging voor de luchtturbine en was vergelijkbaar met het effect van afzuiging voor de ultrasone scaler.

Biologische tracers

Het onderzoek was niet zonder tekortkomingen. Het beoordeelde niet de bruikbaarheid van het gebruik van LEV of de acceptatie door de patiënt van het apparaat, en het modelleerde de ademhalingsactiviteiten van de werkelijke patiënten niet. Toekomstige studies zouden volgens de auteurs biologische tracers moeten gebruiken.

Waardevol hulpmiddel

Desondanks denken de onderzoekers dat LEV een nuttig systeem is om, naast andere maatregelen, te gebruiken. “LEV vermindert aerosol- en druppelcontaminatie door tandheelkundige ingrepen met ten minste 90% in de ademzone van de gebruiker, en is daarom een waardevol hulpmiddel om de verspreiding van tandheelkundige aerosolen te verminderen.

Bron:
Journal of Dental Research

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Desinfectierobots ingezet in de strijd tegen corona

Desinfectierobots ingezet in de strijd tegen corona

Klinikum Würzburg Mitte, een ziekenhuis in Duitsland, ontving onlangs zo’n desinfectierobot van het ministerie van Digitale Zaken. De robot moet een standaard patiëntenkamer binnen 10 minuten kunnen desinfecteren. Het schoonmaakpersoneel bedient hem van buiten de kamer. Zo blijven het personeel én toekomstige patiënten beschermd tegen infectieziekten zoals Covid-19.

Desinfectie met uv-licht

De desinfectierobot is afkomstig van een Deense fabrikant. Het apparaat maakt gebruik van uv-licht om de patiëntenkamers te desinfecteren. Al vroeg in de coronacrisis werd duidelijk dat uv-licht funest is voor de kleine virusdeeltjes die onze luchtwegen kunnen binnendringen.

Dit is een veiligere manier van desinfecteren. Zonder de robots zou het schoonmaak- of zorgpersoneel namelijk gebruik moeten maken van gevaarlijke stoffen om de virusdeeltjes te verdelgen. Zeker in een steriele omgeving zoals een ziekenhuis kan dat grote risico’s met zich meebrengen.

Europees programma

De desinfectierobot is onderdeel van een programma van de Europese Commissie. Als onderdeel van dat programma worden er tweehonderd robots uitgedeeld aan ziekenhuizen door heel Europa. Ook in Nederland worden desinfectiebots ingezet. Het gaat om het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem en het Isala ziekenhuis in Zwolle.

Bron:
Süddeutsche Zeitung

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Naald

Alternatieven voor recappen om prikaccidenten te voorkomen

Om prikaccidenten te voorkomen is het recappen van injectienaalden (het na gebruik terugzetten van de dop op de naald) al jaren geleden verboden. In de praktijk blijkt echter recappen nog gebruikt te worden. Wat is het risico van prikaccidenten en welke alternatieven zijn er inmiddels voor het recappen?

Wet- en regelgeving

Het verbod op recappen is in Nederland vastgelegd in het Arbobesluit (artikel 4.97, lid d). Opmerkelijk is dat het Arbobesluit alleen van toepassing is op medewerkers in loondienst. Zelfstandigen vallen niet onder het Arbobesluit en mogen dus wel recappen. Dit terwijl het recappen volgens de Europese Richtlijn duidelijk verboden is. In de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken van de KNMT is ook opgenomen dat recappen door mondzorgverleners in loondienst niet is toegestaan.

Prikaccidenten

Er vinden nog altijd veel prikaccidenten plaats. In de eerste helft van 2019 zijn door tandartspraktijken 316 prikaccidenten gemeld bij Prikpunt, het meldpunt voor prikaccidenten waarbij de KNMT is aangesloten. Hiervan was in 127 gevallen sprake van een verdovingsnaald. De meeste ongevallen hangen samen met recappen. De hoes laat los bij het verwijderen van de naald of wordt doorboord door de naald.

Risico’s bij prikaccidenten

Als je je prikt aan een gebruikte naald, moet je dit altijd serieus nemen. Door het bloedcontact loop je kans op besmetting met een ziekteverwekker. Het kan dan gaan om ernstige ziekten zoals hepatitis B (HBV), hepatitis C (HCV) of het humaan immunodeficiëntievirus (hiv).

Hoe hoog het risico is, hangt ervan af of er bloed zichtbaar is. Is er geen zichtbaar bloed, dan is er sprake van een accident met een laag risico. Er is dan overigens wel nog kans op besmetting met hepatitis B. Als er wel zichtbaar bloed is, dan wordt er gesproken van een prikaccident met een hoog risico. Je kunt besmet raken met hepatitis B, hepatitis C en hiv.

Vaccinatie tegen hepatitis B

Om te voorkomen dat je hepatitis B oploopt, kun je je laten vaccineren. Kinderen die geboren zijn na 1 augustus 2011 krijgen een vaccinatie tegen hepatitis B aangeboden via het Rijksvaccinatieprogramma. Tegen hepatitis C en hiv is geen vaccin beschikbaar.
Als je in de mondzorg werkt en risicohandelingen uitvoert, moet je gevaccineerd zijn tegen hepatitis B, zodat je zelf beschermd bent en het virus ook niet kan overdragen op patiënten. Het vaccineren gebeurt via de werkgever. Van elke medewerker die risicohandelingen uitvoert moet in de praktijk een kopie van het vaccinatiebewijs aanwezig zijn en de titerbepaling waaruit blijkt dat er voldoende antistoffen tegen hepatitis B in het bloed zitten. Iemand is beschermd als de titerbepaling meer dan 100 IE/l bedraagt. In 2018 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een onderzoek onder mondzorgpraktijken gedaan om te zien of medewerkers die risicohandelingen uitvoeren voldoende beschermd zijn tegen hepatitis B. Daaruit bleek dat een groot deel van de praktijken niet kon aantonen dat de titerbepaling van alle medewerkers voldoende was. Totdat aangetoond was dat de titerbepaling in orde was, mochten zij geen risicohandelingen meer uitvoeren.

Accidenten voorkomen

Prikaccidenten kunnen vaak voorkomen worden door geconcentreerd te werken en goed op te letten bij het toedienen van injecties en het schoonmaken van scherpe instrumenten.

Ook als je bij een plaatselijke verdoving wil kunnen bijspuiten, is recappen niet toegestaan. Leg in dat geval de injectiespuit op veilige afstand, het liefst in een tray met een doorzichtig deksel.

Alternatieven voor recappen

Volgens het Arbobesluit moet op plaatsen waar prikaccidenten substantieel voorkomen gebruik gemaakt worden van veilige naaldsystemen, waarbij de naald bijvoorbeeld met een verschuifbare hoes kan worden afgeschermd. Daarnaast kan door het gebruik van naaldcontainers de kans op accidenten verkleind worden. Deze containers moeten zo veel mogelijk binnen handbereik geplaatst worden. Op de markt zijn verschillende alternatieven voor recappen verkrijgbaar die de veiligheid in belangrijke mate vergroten, zoals:

  • Ultra Safety Plus Twist

Septodont-Ultra-safety-Plus-TwistSeptodont Ultra Safety Plus Twist beschermt zowel de tandarts, het personeel als de patiënt tegen onnodige prikaccidenten en voldoet aan de nieuwste voorschriften, opgesteld door onder ander het WHO. Daarnaast is deze upgrade voorzien van een gepatenteerd intuïtief vergrendelsysteem. Beschikbaar met steriele handvatten voor eenmalig gebruik of met steriliseerbare handvatten, conform de meest recente wetgeving en zonder ingewikkelde leerprocedure.

  • Safe-Point naaldenverwijderaar

Bij de Safe-Point naaldenverwijderaar wordt de gebruikte spuit in de naaldinvoer gestoken, waarna door een intern mechanisme de naald wordt vastgegrepen en van de spuit wordt losgeschroefd. De naald wordt vervolgens automatisch in de naaldcontainer gedeponeerd.

  • Miramatic holder

De miramatic holder is een veiligheidshouder waarin de naald verticaal geplaatst kan worden. Zowel het plaatsen als het er weer uitnemen kan met één hand gedaan worden, waardoor er minder risico op prikaccidenten is. Met dit hulpmiddel is recappen veiliger, maar er wordt dus nog wel gerecapt.

  • Wegwerpspuiten

Tenslotte is het ook mogelijk om met wegwerpspuiten te werpen, waardoor je het probleem van wel of niet recappen helemaal niet hebt. Dit is echter geen duurzame methode en levert veel extra afval op.

  • NeedleOff

NeedleOffHet Nederlandse NeedleOff biedt een universele, praktische oplossing voor het verbod op recappen. Het invoeren van de gebruikte naald en het vasthouden van de spuit is voldoende. NeedleOff omklemt naald en draait die gemotoriseerd af. Na het uitnemen van de spuit valt de naald veilig in de geïntegreerde Sharptainer. NeedleOff werkt met alle dentale schroefnaalden, en alle injectiespuiten met bereikbare naaldhub en een rechte aansluiting.

Wat te doen na een prikaccident?

Als je je ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch prikt, dan moet je het volgende doen.

  • Laat het wondje goed bloeden door het uit te knijpen.
  • Spoel het wondje uit met water en desinfecteer het.
  • Neem zo snel mogelijk contact op met een (arbo)arts (bij voorkeur binnen 2 uur, maar uiterlijk binnen 72 uur).
  • Noteer zoveel mogelijk gegevens van de ‘bron’ van het bloed.
  • Geef het accident door aan je werkgever, die het vervolgens bij de Arbeidsinspectie moet melden.

Richtlijn prikaccidenten

De RIVM heeft een Richtlijn prikaccidenten opgesteld, waarmee op gestructureerde wijze kan worden ingeschat wat het risico is op infectie met hepatitis B, hepatitis C en hiv na het accident. Aan de hand van het geconstateerde risico worden hierin vervolgens maatregelen geadviseerd om je tegen de infectie te beschermen.

Update juni 2021

 

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Partnernieuws, Partnernieuws, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Voorbeeldprotocollen doorslikken waterstofperoxide en persoonlijke beschermingsmiddelen

Nieuwe manier om aerosolen te voorkomen: pas het water aan

Tandheelkundige procedures zijn een groot risico wat betreft de mogelijke verspreiding van het coronavirus. Tijdens een behandeling is het genereren van aerosolen door roterende of ultrasone krachten onvermijdelijk. Dit probleem kan worden geëlimineerd door de fysische eigenschappen van het water aan te passen, aldus een recente studie.

Behandelingen zijn risicovol

Het gebruik van water in combinatie met roterende, ultrasone en instrumenten met lasers zorgt ervoor dat er routinematig overvloedige aerosolen worden gegenereerd die de behandelaars en andere patiënten bereiken. Dit gebeurt direct, via het ventilatiesysteem of doordat druppels op oppervlakken blijven liggen. Het coronavirus kan zowel door zichtbare als onzichtbare druppels worden overgebracht dus tandheelkundige behandelingen zorgen voor risicovolle situaties.

Polymeer uit wegwerpluiers

Door patiënten van tevoren te screenen op het virus, goed regelmatig schoon te maken en adequate persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken kan het gevaar grotendeels worden weggenomen maar niet worden geëlimineerd. Onderzoekers van de University of Illinois Chicago zochten een manier om te voorkomen dat druppels worden gevormd en testten polyacrylzuur, een polymeer met een hoge moleculaire massa van voedingskwaliteit. Dit polymeer wordt onder andere veel gebruikt in wegwerpluiers en vleesverpakkingen.

Water wordt als elastiek

Met behulp van een soort trillende boor en watertoevoer werd het polyacrylzuur opgelost in water getest. Wanneer 2 procent van het gewicht van de oplossing bestond uit het polymeer werd de aerolisatie door de boor al volledig onderdrukt. De macromoleculen rekken uit als een soort elastiekjes waardoor de oplossing in slangachtige linten terugrolt naar de punt van het instrument en geen druppels vormt. Bovendien had het polymeer een hoge rekviscositeit, dit is de weerstand van een vloeistof tegen rekvervorming, en is het gemakkelijk te verpompen. Dit maakt het effectief en goed te gebruiken.

Geen menselijke fouten mogelijk

“Het belangrijkste voordeel van het richten op de bron van aerosolgeneratie is dat het de inherente risico’s van menselijke fouten beperkt die gepaard gaan met de implementatie van andere voorgestelde technische maatregelen die momenteel worden aanbevolen bij het beheersen van aerosoltransmissie in de tandheelkunde,” schreven de onderzoekers.

Veiligheidsmaatregelen blijven belangrijk

Wanneer het polymeer wordt toegevoegd aan het irrigatiesysteem van een tandartspraktijk wordt een behandeling dus een veiliger voor patiënt en behandelaar. Het blijft echter natuurlijk belangrijk om de huidige veiligheidsmaatregelen in stand te houden.

Bron:
AIP Physics of Fluids

 

 

Lees meer over: Corona, Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Behandeling van coronapatiënten: volg de protocollen

Behandeling van coronapatiënten: volg de protocollen strikt op!

De afgelopen maanden konden coronapatiënten voor spoedeisende mondzorg terecht bij de Corona-centra Acute Mondzorg (CAM).Vanaf 1 juli moeten coronapatiënten met spoedklachten weer in reguliere mondzorgpraktijken behandeld worden. Wat vraagt de behandeling van een coronapatiënt van een tandarts? dental INFO vroeg het aan CAM-tandartsen Paul Voorbraak en Carmen Brinkcate.

Coronacentra Acute Mondzorg

Na de uitbraak van corona werden twaalf tandartspraktijken verspreid over Nederland toegerust voor de behandeling van patiënten met (mogelijk) corona. Deze Coronacentra Acute Mondzorg kregen de beschikking over de benodigde beschermingsmiddelen en een protocol: de Leidraad Mondzorg Corona. Als een tandartspraktijk te maken kreeg met een patiënt met mogelijke coronaklachten die acute mondzorg nodig had, dan kon contact worden opgenomen met een CAM. In overleg werd dan besloten of het nodig was om de patiënt door te sturen. Soms zag de patiënt er zelf vanaf, bijvoorbeeld omdat hij de reistijd te lang vond.
Omdat het aantal coronapatiënten fors gedaald is en er geen tekort meer is aan beschermingsmiddelen, zijn vanaf 1 juli tandartsen weer zelf verantwoordelijk voor de behandeling van spoedklachten bij coronapatiënten. Het gaat hierbij nadrukkelijk om spoedeisende klachten. Er zal geen reguliere mond-zorg aan coronapatiënten geboden worden.

Ervaringen

Paul Voorbraak werkt bij de CAM-praktijk in Lelystad en Carmen Brinkcate in Tubbergen. Zij willen graag hun ervaringen delen over de behandeling van coronapatiënten. Beide praktijken hebben de nodige patiënten gehad met corona-klachten. Carmen: ‘Ik heb binnen het triagesysteem ongeveer 40 meldingen gehad. Daarvan zijn er na telefonisch overleg met de verwijzende tandarts ongeveer 16 in de praktijk behandeld. Het soort behandelingen varieerde erg, van extracties tot endostart en abcesincisie.’ Paul: ‘Ik heb 68 telefonische meldingen binnen gekregen, daarvan hebben we zo’n 35 mensen gezien. De helft van de behandelingen waren extracties, verder waren er veel wortelkanaalbehandelingen, acute tandvleesproblemen, die ook tot zware pijnklachten leidden en uitgevallen vullingen en kronen.’

Leidraad Mondzorg Corona

Beide tandartsen zijn erg te spreken over de Leidraad Mondzorg Corona. Carmen: ‘De werkinstructie voldeed mijns inziens goed. Voor de eerste patiënt zich meldde, hebben mijn assistente met wie ik de CAM-patiënten deed en ik het protocol meerdere keren van A tot Z doorgelopen. Dit om eventuele problemen tijdig te kunnen ondervangen. Toen de eerste patiënt zich meldde verliep de behandeling dan ook voorspoedig. De werkinstructie geeft een zeer compleet overzicht van hygiënerichtlijnen, ook voor behandeling in de reguliere praktijk.’ Paul: ‘Ik vond de leidraad echt snel en goed geschreven. We hebben er wel een beetje een eigen draai aan gegeven. De plastic operatieschorten die werden aangeleverd door het ROAZ (Regionaal Overleg Acute Zorgketen) bijvoorbeeld, vind ik niet voldoende beschermen. Wij implanteren in onze eigen praktijk en hebben een o.k., dus wij hebben volwaardige o.k.-jassen aangetrokken.’

Ervaring als CAM-arts

Het werken als CAM-tandarts was een unieke ervaring. Spannend, maar het gaf ook veel voldoening Carmen: ‘Ik heb het werk als CAM-tandarts als zeer plezierig ervaren. De meeste patiënten waren goed voorbereid en erg blij dat ze toch ergens terecht konden voor behandeling. Ze wisten van tevoren dat we volledig ingepakt ons werk zouden doen. Wat vooral belangrijk was, was de triage en het overleg met de eigen tandarts. Hierdoor is goed in te schatten om welk soort behandeling het zou gaan en wat we klaar moesten zetten. Soms werd de behandeling toch anders, daar probeerden we van tevoren zo goed mogelijk rekening mee te houden. Je mag namelijk de behandelkamer niet meer uit tot de patiënt weg is en alles is ontsmet. De voorschriften waren goed uitvoerbaar, dat kwam ook omdat we ons van tevoren goed hadden voorbereid met de beschikbare werkinstructie en infectiepreventieprotocollen.’ Paul: ‘We hebben de CAM-werkzaamheden met zijn drieën uitgevoerd in de praktijk. Mijn moeder en ik zijn tandarts en mijn zusje is mondhygiënist. Per klacht hebben we gekeken wie wat zou kunnen doen en wie er als achterwacht fungeerde. Er komt wel veel voorbereiding bij kijken, want je moet superschoon en steriel werken. De assistent is echt een half uur bezig om de kamer in gereedheid te brengen. Veel lof voor het team trouwens, ook voor de assistenten die de kamers hebben voorbereid en de balie. De klacht wordt eerst ‘uitgetriageerd’, zodat je weet welke spullen je moet klaarleggen. Je moet ook iemand voor de omloop hebben, die spullen door het doorgeefluik kan aangeven. Je moet je hoofd er goed bij houden; je doet niet even een coronapatiënt. Wij hebben een aparte ingang voor coronapatiënten, dat is niet verplicht, maar wordt wel geadviseerd. De patiënt mag ook niet in de gemeenschappelijke ruimten komen. Dat is wel lastig als hij naar de wc moet. ‘

Kostenvergoeding

Waar Paul matig over te spreken is, is de kostenvergoeding: ‘Het is een soort liefdadigheidswerk geweest. De vergoeding die we gehad hebben kwam nota bene vanuit de beroepsvereniging. ZN (Zorgverzekeraar Nederland) heeft de CAM tot nu toe niet gesteund in zijn werkzaamheden. En dat terwijl het echt heel veel extra tijd kost. Praktijken krijgen straks ook geen bijdrage voor de aanschaf van de benodigde beschermingsmiddelen.’

Reguliere praktijken

Beide CAM-tandartsen denken dat de ‘gewone’ praktijken in principe de behandeling van coronapatiënten wel aankunnen. Carmen: ‘Ik denk dat het goed mogelijk is om in de reguliere praktijk coronapatiënten te behandelen. Wel is het hierbij zaak de hygiëneprotocollen nauwkeurig na te leven. Ook moet er voldoende verstrekking van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn, zodat een ieder goed beschermd te werk kan gaan.’ Paul: ‘De werkinstructie is haalbaar in elke praktijk, maar je moet je er wel echt in verdiepen en je moet er extra materialen voor aanschaffen. O.k.-jassen, FFP2-maskers, mutsen, dat zijn dingen die niet alle tandartsen standaard in huis hebben. Het materiaal is inmiddels wel verkrijgbaar, maar de kans dat je een CAM-patiënt krijgt is voor een gemiddelde praktijk maar heel klein. Maar ja als er een patiënt komt, moet je die materialen wel hebben. Dat betekent dat heel veel tandartsen disposables in huis moeten gaan halen voor die ene coronapositieve patiënt die echt niet uitgesteld kan worden totdat de klachten voorbij zijn. Ik weet dat er inmiddels initiatieven zijn om coronapatiënten per regio alleen in bepaalde praktijken te laten behandelen, zodat niet alle praktijken zich hierop hoeven voor te bereiden.’

Tips

Hebben de CAM-tandartsen nog tips voor de reguliere praktijken? Carmen: ‘Zorg dat de patiënt op een rustig moment komt, bij voorkeur aan het einde van de dag. Dan is er tijd en ruimte om na de behandeling de kamer en looproute grondig te ontsmetten, zonder dat er een risico is voor andere patiënten. Ook kun je rustig te werk gaan en de infectiepreventieprotocollen goed naleven.
Zorg voor een zeer goede triage en neem zelf contact op met de patiënt. Je kunt als tandarts vaak net iets duidelijker uitvragen wat er aan de hand is en inschatten welke behandeling er gaat volgen. Een goede voorbereiding maakt het minder spannend voor iedereen. Leg de patiënt ook uit wat je van hem of haar verwacht: buiten wachten, mondkapje op, niks aanraken, alleen mee naar binnen etc.’
Paul: ‘In het begin is het best wel eng als je dit moet gaan doen, omdat je zelf wel een verhoogde kans hebt om besmet te raken. Maar als je je goed aan de protocollen houdt, dan komt het echt wel goed. Als je goed schoon werkt en de kamer goed schoonmaakt, dan is het extra risico echt gering’.

Lees de Leidraad Mondzorg Corona 4.0 met werkinstructie Spoedzorg COVID-19 op de website van de KNMT

Door: Yvette in ’t Velt

Lees meer over: Corona, Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Je handen goed verzorgen doe je zo

De belangrijkste maatregelen deze coronatijd zijn afstand houden en binnenblijven, maar ook handen wassen is essentieel wat vaak tot beschadigde handen leidt. Hoe komt dit en kan je het behandelen? Dermatologiedeskundige Carla Uppelschoten legt het uit.

Handen wassen beschadigt beschermlaag

Je wast je handen deze dagen waarschijnlijk helemaal kapot en kan daardoor droge handen met misschien zelfs kloofjes en eczeem krijgen. Handen wassen beschadigt namelijk de vettige beschermlaag van de hoornlaag van je huid. Dit buitenlaagje beschermt je tegen onder andere bacteriën en raakt beschadigd wanneer je je handen wast.

Hogere doorlaatbaarheid

Je huid kan hierdoor vocht verliezen, droog worden en gaan schilferen. Uiteindelijk kan eczeem ontstaan of gaat de huid jeuken. Naast dat dit irriterend of pijnlijk kan zijn betekent het ook dat je huid een hogere doorlaatbaarheid heeft. Hierdoor kunnen micro-organismen makkelijker je huid binnendringen en is de kans op een infectie groter.

Vermijd zepen en gels

Om dit allemaal te voorkomen moet je volgens Uppelschoten zepen en gels vermijden. Deze verwijderen namelijk het vetlaagje op de huid. Het is beter om zeep- en parfumvrije producten of olie te gebruiken. Verder kan je beter niet te lang en met (te) koud water wassen. Als je vervolgens je handen droogdept in plaats van wrijft blijft de olie nog enigszins op de huid blijft zitten en is je huid beter beschermd.

Kies een crème die bij je past

Vette crèmes of zalfjes kunnen je huid verzorgen en zorgen voor een laagje op de huid dat waterverlies vermindert. Het is belangrijk om een crème te kiezen die bij je huid past en die jij fijn vindt. Ook huidtype is belangrijk: een crème past bij een iets minder droge huid, een vette crème bij een drogere huid en een zalf bij een erg droge huid.

Vette en minder vette opties

Daarnaast zal tijdens de zomer een minder vet product geschikter zijn dan in de winter en gebruik je ’s avonds vaak een vettere crème dan ‘s ochtends. Bij voorkeur smeer je minimaal je handen in na het wassen maar vaker mag ook.

Voorbeelden van goede crèmes of zalven zijn onder andere cetomacrogolzalf, lanettezalf, koelzalf, paraffine-vaseline, vaseline-lanettecrème en cetomacrogolcrème, zegt de dermatologiespecialist. Het gebruiken van een bodylotion voor de handen wordt niet aangeraden omdat dit je huid uitdroogt.

Het dragen van handschoenen

Als je lang handschoenen draagt merk je misschien dat je handen erna rimpelig en verweekt zijn. Dit komt door het zweten van de handen. De hoornlaag neemt het water op en gaat hierdoor rimpelen. Je kan dit voorkomen door je handen van tevoren in te poederen met mentholpoeder en dit eventueel regelmatig te herhalen. Ook verweekte huid kan je behandelen met een hydraterende crème als vaseline-paraffine.

Contact met huisarts

In het algemeen hoef je je geen zorgen te maken als je droge handen hebt zolang je ze maar verzorgt. Als je echter ook zwelling, bultjes, blaasjes, natte afscheiding en jeuk krijgt kan er sprake zijn van contacteczeem, zegt Uppelschoten. Dan kan je contact opnemen met de huisarts die je een andere crème kan voorschrijven.

Bron:
Nursing

 

 

Lees meer over: Corona, Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Beschermkap-plexiglas-mondzorg

Tip: Beschermkap om verspreiding aerosolen te voorkomen

Veel tandartsen en mondhygiënisten kiezen voor het werken met een gezichtsbeschermer voor optimale bescherming tegen het coronavirus.
Tandarts Michiel van Genugten van Tandarts 013 uit Tilburg bedacht een andere oplossing: een beschermkap van plexiglas boven het gezicht van de patiënt.

“Ik heb ‘m laten maken om voorbereid te zijn mochten er onverhoopt nieuwe coronagolven over ons heen spoelen, en dat dan leidt tot aangescherpte eisen. Het werkt prima, het scherm geeft goed zicht en je hebt beperkte “last” van zo’n apparaat erbij”, zegt Van Genugten.

Beschermkap-plexiglas-mondzorg-2De beschermkap is verrijdbaar, verstelbaar en makkelijk schoon te houden. Niki Crans van BTG Zaltbommel ontwikkelde de kap samen met de tandarts.

Lees meer over: Corona, Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Hoe maak je zelf hand desinfecteermiddel?

Nu het coronavirus snel om zich heen grijpt, is desinfectie belangrijker dan ooit. Maar dankzij exportrestricties, een explosief toegenomen vraag en hamstergedrag staat de markt voor hygiënische producten onder extreme druk.

“Uitverkocht” of “niet beschikbaar” zijn momenteel de gebruikelijke antwoorden bij het zoeken naar desinfecterende middelen, gezichtsmaskers en dergelijke producten. Ongeacht of het nu een tandheelkundig depot, andere online winkels of de normale drogisterij betreft: hygiënische middelen zijn binnen no-time een schaars goed geworden. Gelukkig kunt je sommige dingen ook zelf maken, zoals desinfecteermiddel voor handen.

Instructie van WHO voor hand desinfecteermiddel

De Wereldgezondheidsorganisatie (het leidende, internationale orgaan in tijden van een gezondheidscrisis) heeft instructies uitgegeven voor het zelf vervaardiging van desinfectiemiddelen om de druk op de markt te verlichten. Er zijn twee opties: een middel op basis van ethanol of op basis van isopropanol. Hieronder vind je de recepten waarmee je deze zelf kunt maken (voor 10 liter):

Op basis van ethanol
• 8.333 ml ethanol (96%)
• 417 ml waterstofperoxide (3%)
• 145 ml glycerol (98%)
• 110 ml steriel gedestilleerd water (alternatief gekookt en gekoeld)

Op basis van isopropanol
• 7515 ml isopropylalcohol (99,8%)
• 417 ml waterstofperoxide (3%)
• 145 ml glycerol (98%)
• 190 ml steriel gedestilleerd water (alternatief gekookt en gekoeld)

Beide oplossingen kunnen na botteling en 72 uur rust worden gebruikt voor de desinfectie van handen. Voor de exacte preparatie van je eigen desinfecteermiddel kun je terecht op de website van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Bron:
WHO

 

 

Lees meer over: Corona, Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Handen drogen met papier verspreidt minder bacteriën dan luchtdrogers

Handen drogen met papier verspreidt minder bacteriën dan luchtdrogers

Handen drogen met papieren handdoekjes blijkt een stuk hygiënischer te zijn dan met luchtdrogers. Dit bleek uit een onderzoek van drie klinieken in drie verschillende landen, waarbij werd gekeken naar welke manier van handdroging de meeste ziekteverwekkers distribueert.

Wassen en drogen van handen belangrijk voor hygiëne

Om te beschermen tegen infecties is handhygiëne extreem belangrijk; al helemaal in zorgklinieken. Uit dit onderzoek kwam echter naar boven dat niet alleen het wassen van de handen, maar ook het drogen hiervan van cruciaal belang kan zijn.

Papieren handdoekjes versus luchtdroger

Om te bepalen of het drogen van de handen hygiënischer is met papieren handdoekjes of met een luchtdroger werd de bacteriële belasting in toiletten in drie klinieken in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië vergeleken. In deze toiletten werden monsters afgenomen die gedurende 12 weken op 120 verschillende tijdspunten werden geanalyseerd en vergeleken. De bacteriële monsters werden uit de lucht afgenomen van verschillende oppervlaktes en stoffen. Hiernaast werd er bepaald hoeveel mensen (patiënten, bezoekers en medewerkers) gebruik hebben gemaakt van de wasruimtes.

Verschil tussen de drie landen

Het toilet in de kliniek in het Verenigd Koninkrijk werd verreweg het meest gebruikt: ruim negen keer meer dan die in Frankrijk en Italië. Waar het aantal bacteriën dat verspreid werd in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk redelijk gelijk was voor papier en luchtdrogers, werden in Italië significant minder bacteriën gevonden in de monsters waar de handen met papier werden gedroogd.

Meer bacteriën op luchtdrogers

Op de droogapparatuur zelf werden de verschillen nog duidelijker. Bij de monster zijn er na een groeiperiode meestal meerdere ‘nieuwe kolonies’ van bacteriën te zien. Het aantal van deze plekken geeft een indicatie van de hoeveelheid bacteriën op de geteste locatie. Waar op de gemiddelde luchtdroger in alle drie de klinieken tussen de 100 en 300 van dergelijke koloniën werden gevonden, waren dit er slechts rond de 10 op de papieren dispensers.

Drogen met handdoeken positief voor hygiëne

Al met al heeft dit onderzoek in drie klinieken in drie verschillende landen aangetoond dat het uitrusten van toiletten met papieren handdoeken in plaats van luchtdrogers een zeer positief effect kan hebben op hygiëne. Daarom is het raadzaam voor klinieken om niet alleen extra aandacht te besteden aan het wassen van de handen, maar ook aan het drogen.

Bron:
Journal of hospital infection 

Dit bericht werd in juni 2019 op dental INFO geplaatst

Lees meer over: Corona, Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Reacties mondzorg op advies voor opschorten niet-spoedeisende mondzorg

Zondagmiddag adviseerden de mondzorgkoepels KNMT, ANT, NVM en ONT  en ook de Vlaamse beroepsverenigingen VBT en VVT hun leden om met ingang van maandag 16 maart 2020 en in ieder geval tot 6 april 2020 de reguliere zorgverlening op te schorten en over te gaan op het uitsluitend behandelen van spoed bij niet-coronapatiënten. Hoe reageert de mondzorg?

KNMT-voorzitter Wolter Brands op NPO Radio 1

KNMT-voorzitter Wolter Brands was op maandagochtend 16 maart op NPO Radio 1 om toelichting te geven rondom het advies om niet-spoedeisende mondzorg op te schorten. Brands legde uit wat spoedgevallen zijn en waarom de mondzorg juist een bijzondere positie inneemt vanwege het werken met aerosolen.

Op de vraag: Zijn tandartsen het eens met uw advies, antwoordde Brands: ” Ik krijg een enorme partij fan-mail, vooral uit het Zuiden. Ik had toch even gedacht dat is toch wel schrikken. Ik heb uitgebreid overlegd met VWS, wat moeten we nou. We hadden zowiezo al een beetje het probleem van de mondkapjes, daar raakten we doorheen. Er werd ons gezegd, ga maar alleen spoedgevallen doen. Dat alles bij elkaar hebben we gezegd: we gaan een advies uitbrengen. En een advies is ook niet meer dan een advies: het is geen verplichting, dat kunnen wij de tandartsen niet opleggen (….) Dit is een sociale verantwoordelijkheid, de sociale isolatie die het kabinet propageert. Wij zeggen kijk eens wat voor situatie je in een tandartspraktijk krijgt, en weeg daar tegenaf, en maak je eigen keuze daarin.”

“Maar als ik naar de reacties kijk die ik gekregen heb, dan zullen de meeste tandartsen zeggen: dat volgen wij op, uit maatschappelijke verantwoordelijkheid.”

Mondzorgforum: 92% van mondzorgprofessionals is voor opschorten

Nog voordat door minister Bruno Bruins en minister Arie Slob de sluiting van scholen, kinderopvang horeca en sportclubs bekend maakte, plaatste het Mondzorgforum op Facebook een Poll met vraag:
Denk je dat het verstandiger is om te gaan sluiten voor reguliere zorg?

275 mondzorgprofessionals (tandartsen, mondhygiënisten en assistenten) vulden de poll in en gaven de volgende antwoorden:

  • Ja – 92 %
  • Nee – 7 %
  • Geen mening – 1 %

De overgrote meerderheid is dus voor het advies van de beroepsverenigingen om niet-spoedeisende zorg op te schorten.

Zorgen zzp’ers

Veel mondzorgprofessionals werken als zzp’ers en maken zich zorgen over hun financiële situatie. In de Facebookgroep Mondzorgforum plaatste een mondhygiënist een link naar de petitie zzp’ers hebben ook recht op óók recht op financiële bijstand na de coronacrisis Deze petitie is voor zzp’ers in alle beroepsgroepen.

Minister Eric Wiebes van Economische Zaken vertelde in het televisieprogramma WNL op Zondag dat zzp’ers niet hoeven te rekenen op extra financiële steun vanuit de overheid vanwege het coronavirus. “Het zal voor heel veel zzp’ers een teruggang in inkomsten betekenen. Daar hebben zij ook een beetje zelf voor gekozen”, zei Wiebes. Wel kunnen alle ondernemers, dus ook de zzp’ers, het betalen van hun belastingen uitstellen. Zij kunnen geen gebruik maken van de uitbreiding van de werktijdverkorting. Het kabinet bekijkt of er extra financiële middelen nodig zijn. “We kijk wat er nog kan”, zie Wiebes in het TV-programma.

Een praktijkhouder kan bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) vanwege minder werk een vergunning voor werktijdverkorting aanvragen om tijdelijk de arbeidsduur van medewerkers eenzijdig te verlagen. Zo worden de loonkosten (gedeeltelijk) gecompenseerd.

Reacties op social media

Een greep uit de reacties in de mondzorg op social media.

Beekmans Tandartsen op Twitter:

Het lijkt altijd onmogelijk totdat het gedaan is.

Beekmans-tandartsen

Retweet van mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna:

Denken jullie ook steeds, waar heb ik me in vredesnaam de laatste jaren druk om gemaakt? Alles is ineens in perspectief geplaatst als t om onze gezondheid gaat….

Babette-van-Veen

Veel praktijken plaatsten berichten over het verlenen van acute zorg, zoals Tandheelkunde Nelles:
Tandheelkunde-Nelles

 

Bron:
Mondzorgforum
Radio 1
Nu.nl
KNMT

Lees meer over: Management, Ondernemen, Praktijkhygiëne, Thema A-Z
tandarts-materiaal

Risico op besmetting in Catharina Ziekenhuis Eindhovens wegens niet navolgen richtlijnen

649 patiënten van het Catharina Ziekenhuis Eindhoven worden teruggeroepen wegens een kans op bloedbesmetting. Tijdens het verwijderen van tandsteen met een ultrasoontip is niet volgens de laatste hygiënerichtlijnen gewerkt.

Instrumenten niet verhit

In het ziekenhuis werd bij de gedupeerde patiënten na januari 2014 het gebit gereinigd. Tijdens het weghalen van tandsteen kan het tandvlees beginnen te bloeden en kan de tip dus besmet raken. Tussen behandelingen door zou het instrument dus volgens de richtlijnen moeten worden schoongemaakt met alcohol en worden verhit. Dit laatste gebeurde echter niet.

Kleine kans op besmetting, “maar niet nul”

Alle patiënten hebben nu per brief te horen gekregen dat ze terug worden geroepen voor bloedonderzoek. Een woordvoerder van het ziekenhuis laat weten dat er maar een klein risico op besmetting is, “maar niet nul”. De virussen in kwestie, hepatitis B hepatitis C en hiv, komen namelijk niet vaak voor in Nederland. Ook bloedt het tandvlees niet altijd en wordt tijdens de behandeling veel water gebruikt wat de besmettingskans gering maakt.

Ziekenhuis stopt met gebitsreiniging

Vanaf heden worden patiënten waarbij tandsteen moet worden verwijderd doorverwezen naar de tandarts. Het ziekenhuis zal zelf geen mondhygiënebehandelingen meer uitvoeren.

Bron:
Catharina Ziekenhuis

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z