elektronische lengtebepaler

Anatomie, opening en elektronische lengtebepaler bij wortelkanaalbehandeling

Voor het uitvoeren van een goede wortelkanaalbehandeling is het van belang de anatomie van het element goed te kennen. Waar bevinden zich de kanalen? Bekijk ook het overzicht van belangrijke factoren bij het gebruik van een elektronische lengtebepaler.

Anatomie en opening

Bovenincisief
Bij een bovenincisief is de inzetrichting van je boor heel belangrijk. Er word namelijk makkelijk naar buccaal geperforeerd of te weinig dentine weggehaald palatinaal waardoor de vijl niet spanningsvrij het kanaal in gaat.

Onderincisief
Bij onderincisieven is vaak sprake van een tweede kanaal. Deze bevindt zich linguaal. De outline van de opening moet dus genoeg naar linguaal worden uitgebreid.

Bovenmolaar
Het is altijd lastig een vierde kanaal te vinden bij een bovenmolaar. Wanneer er te weinig toegang is tot het vierde kanaal dan moet er meer naar mesiaal geopend worden. Het mesiobuccale kanaal van de 16/26 is erg ovaal, dus ook al zijn er maar 3 kanalen dan moet er toch voor 4 geprepareerd worden om goed te kunnen irrigeren.  Een longneck excavator of ultrasone hulpstukken zijn hiervoor handig. Het is belangrijk dat het opzoeken van een vierde kanaal altijd op zicht wordt gedaan, bij voorkeur met behulp van een microscoop.

Ondermolaar
Vaak wordt het distale kanaal als twee kanalen benaderd: de kanalen komen dan apicaal weer bij elkaar. Dit is alleen maar goed omdat op deze manier de isthmus goed te bereiken is voor irrigatie.

Premolaren
Wanneer er een onduidelijk beeld van de radix te zien is op de röntgenfoto dan is de kans groot dat er drie kanalen aanwezig zijn.

Elektronisch lengtebepaler

Het is goed om te weten dat de elektrische lengtebepaler geen afstand in millimeters kan aangeven (het is geen grafische schaal!) maar alleen de locatie van de opening meet. De enige betrouwbare informatie is dus wanneer de lengtebepaler aangeeft dat je door de apex heen bent (rood). De beste manier om de werklengte te bepalen is door net niet in het rode gebied te zitten en hier een halve millimeter van af te trekken. De restrictie kan meer coronaal zitten dan het meeste apicale puntje van de wortel. Wanneer de werklengte op de röntgenfoto te kort lijkt te zijn, moet echter toch vertrouwd worden op dat wat de elektronische lengtebepaler aangeeft. De kanalen dienen vochtig te zijn.

Belangrijk factoren bij het gebruik van een elektronische lengtebepaler:

  1. Isolatie
    Er mag geen verbinding zijn met mondvloeistof – dus eventueel eerst een restauratie maken.
  2. Metalen restauratie
    Contact met een metalen restauratie kan het lengte bepalen verstoren. Het gebruik van een dubbele rubberen stopper kan gebruikt worden om contact tussen de vijl en de restauratie te vermijden.
  3. Carieus dentine, caviteit of breuk (verbinding pulpakamer met mondholte)
    De lengtebepaler is niet betrouwbaar wanneer er sprake is van een caviteit of breuk. Een perforatie of breuk kun je detecteren met de elektronische lengte bepaler.
  4. Geen reactie tijdens lengte bepalen
    Het apparaat dient opnieuw gekalibreerd te worden door het wanghaakje tegen de meter aan te houden.
  5. Wijd open apex
    Bij een open apex is het aan te raden de lengte te bepalen met een lengtefoto wanneer de elektronische lengtebepaler geen betrouwbare gegevens geeft.
  6. Herbehandeling
    De elektronische lengtebepaler is alleen goed te gebruiken indien het ‘oude’ guttapercha verwijderd is. Maak dus eventueel een röntgenfoto.
  7. Hartstimulator
    Er is discussie over of er een lengtebepaler gebruikt mag worden bij patiënten met een hartstimulator.

Kasper Veenstra, tandarts, Centrum voor Mondzorgkunde,  UMCG

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Kasper Veenstra tijdens de cursus Endodontologie van het Wenckebach instituut.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
tandletsel

Autotransplantatie: Als het toch misgaat bij tandletsel en ook bij agenesieën

Niet alle dento-alveolaire letsels lopen goed af. Bij avulsie en intrusie-luxatie is de prognose vaak matig tot slecht.  Autotransplantatie biedt dan een oplossing. Ook bij agenesiën. Verslag van de lezing van Jacques Baart over de voorwaarden voor autotransplantatie, welk donorelement en het succespercentage.

Niet alle dento-alveolaire letsels lopen goed af. Bij avulsie en intrusie-luxatie is de prognose vaak matig tot slecht. Een late repositie van een uitgeslagen tand bij een kind in de groei leidt vaak tot ankylose en endodontische ellende. Datzelfde geldt voor een intrusie-luxatie. Ook hier is sprake van een avitale pulpa en aanzienlijke schade aan het parodontale membraan. Houd de behandeling eenvoudig en wees helder in uw mededelingen over de vooruitzichten van de tand. Weet dat voortgaande ontsteking , ankylose en een apexresectie leiden tot nog meer botverlies wat het uitvoeren van een autotransplantatie, orthodontie of een implantaat lastiger maakt.

Wat zijn de voorwaarden voor autotransplantatie?

  • Gezond acceptorgebied.
  • Wortelvoltooiing premolaar. Als de wortellengte voor 4/5 is afgevormd, is de kans groot  op revitalisatie van de pulpa.
  • Atraumatische verwijdering donorelement.
  • Voldoende ruimte sagittaal en transversaal.

Welk donorelement?
De voorkeur gaat uit naar een premolaar uit de onderkaak. Of dan gekozen wordt voor de eerste of tweede maakt geen verschil. In de bovenkaak gaat de voorkeur wel uit naar een de tweede premolaar vanwege de wortelvorm.

Autotransplantatie bij agenesieën
Meestal gaat een tweede premolaar uit de bovenkaak, naar regio tweede premolaar in de onderkaak.

  • Agenesie van element 35 gaat in 52% gepaard met afwijkingen van de elementen: 45, 15, 25 (te traag, klein, verkeerde doorbraakrichting).
  • Agenesie van element 35 en element 45 gaan in 73% gepaard met afwijkingen van element 15 en element 25.
  • Een voordeel van autotransplantatie in de premolaarstreek is dat het in 80% van de gevallen onder lokale anesthesie gedaan kan worden.

Autotransplantatie na trauma
Na trauma is er vaak sprake van botverlies, waardoor bottransplantaat nodig is. Dit botverlies is vaak ontstaan door:

  • Het trauma zelf
  • Avulsie
  • Periapicale ontsteking
  • Periapicale chirurgie
  • Verminderde uitgroei

De meeste autotransplantaties (88%) worden uitgevoerd vanwege agnesie.

Follow-up
Controle afspraken na 4 weken en na 1 jaar. Vervolgens na 2 en 6 jaar.

Gaat het altijd goed?
Uit follow-up onderzoek van bijna 700 opvolgende autotransplantaties blijkt dat:

  • Er in minder dan 6,5% van de gevallen complicaties optreden.
    Voorbeelden van complicaties zijn ankylose, avitaliteit en mobiliteit.
  • Survival 98% en succes 94% bedragen.

Conclusies

  • Bij agnesie en na trauma is autotransplantatie een mogelijkheid
  • Survival 98%, succes 94%
  • Indicatie komt van patiënt, ouders, tandarts en orthodontist
  • De kaakchirurg bepaalt of het kan: voldoende ruimte, bottransplantaat, preoperatieve orthodontie
  • Orthodontist bepaalt keuze donorelement
  • Orthodontist zet getransplanteerde premolaar in de rij
  • In het front bouwt de (cosmetisch-) tandarts een premolaar om naar een incisief
  • (cosmetisch-) tandarts bepaalt met de orthodontist wat gedaan moet worden: initiële ombouw en/of definitieve ombouw
  • Zo nodig past de kaakchirurg een en ander aan: lipbandje en/of gingiva

Jacques Baart studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 is hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij is chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager, docent aan ACTA en bij de opleiding tot MKA chirurgen in het VUmc. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij schreef 4 studieboeken en is (mede) auteur van 140 wetenschappelijke artikelen. Hij vervulde vele bestuurlijke functies: voorzitter van de sectie specialisten KNMT, voorzitter van de Ned. Ver. MKA, voorzitter van de WTA en lid van het bestuur van de NVT.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Jacques Baart tijdens het congres Tandletsel van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
esthetiek

Esthetiek bij een endodontisch behandeld element

Vaak is de endodontische behandeling hoofdzakelijk gericht op de biologische en functionele aspecten van het element. Echter mag de esthetiek absoluut niet uit het oog verloren worden.

Uit onderzoek blijkt dat 10% van de patiënten ontevreden is over de esthetiek na een endodontische behandeling (Dugas et al. 2002). In de meeste gevallen gaat het dan om verkleuring van het behandelde gebitselement. Een element verkleurd meestal doordat er niet voldoende restweefsel uit de pulpa-holte is gehaald (bijvoorbeeld bloedproducten). Bij een lastige anatomie is dit vaak ook moeilijk (bijvoorbeeld ten gevolge van de aanwezigheid van secundaire kanalen). Daarnaast is het ook zo dat bijna alle tandheelkundige materialen die we gebruiken zorgen voor verkleuring van het gebitselement (bijvoorbeeld natriumhypochloriet, AH-plus sealer of MTA).

Om de kleur te herstellen kan er gebleekt worden. Omdat er altijd relapse optreedt is ‘overbleaching’  niet erg. Het is belangrijk om te weten wat de oorzaak is van de verkleuring.  Ook de kleur van het element geeft informatie: donkergeel verkleurde elementen zijn vaak moeilijker te bleken.

Bleekmiddelen

De volgende middelen zijn beschikbaar:
– Waterstofperoxide
– Natriumperboraat: werkt iets minder snel maar is wel een goed middel (voorkeur)
– Natriumpercarbonaat: lagere concentratie mogelijk, daardoor veilig
– Carbamideperoxide: lagere concentratie mogelijk, daardoor veilig

Waterstofperoxide – richtlijnen

Waterstofperoxide wordt veelal gebruikt voor het bleken van elementen. Het bleekmiddel is in verschillende concentraties beschikbaar.

<0.1%           Deze concentratie is vrij verkrijgbaar.
0.1-6%          Is werkzaam op het verkleurde element maar mag niet onder de 18 jaar gebruikt worden. Een oplossing met 0.1-6%                                                waterstofperoxide mag alleen  door tandarts toegepast worden waarbij van te voren de risico factoren uitgesloten moeten
worden.
>6%               Deze concentratie is verboden in de tandheelkunde.

Bleken, microstructuur en leeftijd

Glazuur bestaat voor 85% uit hydroxyapatiet en voor 15% uit organisch weefsel.

Dentine bestaat voor 45% uit hydroxyapatiet, 35% organisch weefsel en voor 20% uit water. Dentine is daardoor veel meer permeabel dan glazuur.  Dentine tubuli worden smaller met de jaren. Bij oudere mensen verkleuren tanden daarom minder snel. Bleken werk hierdoor op oudere leeftijd ook minder. Het is dus aan te raden niet te wachten met bleken indien hier indicatie voor is.

Bleektechniek en werking

Er zijn verschillende manieren beschikbaar om elementen te bleken. Belangrijk is dat de oorzaak van de tandverkleuring bekend is zodat de juiste techniek gekozen kan worden.

Verkleuring van de tand ontstaat doordat de lichtbrekingsfactor van het element is veranderd: er zijn lange moleculen (ketens) ontstaan in het glazuur en in dentine. Een bleekmateriaal zorgt ervoor dat deze lange moleculen in stukjes worden ‘geknipt’ waardoor de tand weer zijn normale kleur krijgt (catalyse). Er treedt echter relapse op wanneer de moleculen elkaar weer terugvinden. Hoe meer catalyse er plaatsvindt, hoe meer effect. Verhoging van de concentratie bleekmateriaal vergroot dus het effect. Het proces kan versnelt worden door het toevoegen van licht of warmte. Te hoge temperatuur is echter niet goed voor de pulpa. Een oplossing is het gebruik van een laser.

Kleurbepaling (shade guides)

Er zijn verschillende methodes om de kleur van het verkleurde element en de overige elementen te bepalen. De volgende methodes zijn te gebruiken:

  • Kleurensleutel van Vita gebruiken (Vita bleached-guide 3D Master). Een kleur onder C2 geeft altijd resultaat. Als het element donkerde is, dan is dit vaak lastiger te verhelpen.
  • Spectroshade micro (MHT, Verona, Italy). Dit is een instrumentale kleurbepaling: dit instrument objectiveert en kwantificeert de gegevens op een reproduceerbare wijze.
  • Wetenschappelijk maakt men vaak gebruik van ISO.
  • Fotografie. Met behulp van lichtfoto’s wordt er naar de kleur gekeken. Hierbij is het belangrijk te beseffen dat niet alle foto’s zomaar te vergelijken zijn.

Thuisbleken

De eerste keer thuisbleken moet onder supervisie van de tandarts (of door tandarts aangewezen persoon) gebeuren.

Voor- en nadelen
Thuisbleken heeft een aantal voor- en nadelen.

Nadelen:

  • De methode is tijdrovend. In de meeste gevallen duurt het bereiken van het juiste resultaat ongeveer 2 weken.
  • Aanpassen dieet. Het dieet dient chromogeen-arm te zijn, oftewel kleurstofvrij.
  • Er mag niet gerookt worden tijdens de gehele bleekperiode.
  • Elementen kunnen gevoelig worden.
  • Ook kan er op een andere manier enig discomfort en irritatie ontstaan door bijvoorbeeld het hebben van een vieze smaak, irritatie van de gingiva tong en maag.
  • Deze methode vereist discipline.

Voordelen:

  • Het bleken is gemakkelijk in gebruik.
  • In de meeste gevallen wordt er een goed resultaat bereikt.
  • De methode heeft een relatief lage kostprijs.
  • Het is een veilig methode die eventueel herhaald kan worden.

Thuisbleekprocedure

  • Enkele dagen voorafgaand aan het bleken kan gestart worden met het gebruik van Tooth Mousse GC (of iets vergelijkbaars).
  • Er moet een individuele bleekmalletjes vervaardigd worden, bij voorkeur zonder reservoir. Hiervan wordt de pasvorm gecontroleerd, de bleekmal mag niet op de gingiva komen.
  • De gel wordt meegegeven (16% CP), 4 spuitjes is genoeg.
  • Voordat de malletjes geplaatst worden moeten de tanden worden gepoetst. Vervolgens kunnen de bleekmalletjes gevuld worden met de gel, zowel voor als achterzijde mag gevuld worden. Hierbij is het belangrijk dat er geen overmaat aangebracht wordt om gingiva irritatie te voorkomen. Voordat de malletjes worden ingedaan wordt de mond gespoeld met water. Eventueel kan er nog lippenbalsem aangebracht worden.
  • Er wordt gestart met 1 uur per dag (per 24 uur). Na 1 uur wordt de bleekmal verwijderd en de mond gespoeld met water. Het gebit wordt zachtjes gepoetst en vervolgens met Tooth Mousse ingesmeerd. De rest van de avond en nacht mag er niet meer gegeten, gedronken of gerookt worden. Overdag is normaal chromogeen dieet wel mogelijk.
  • Er moet een wekelijkse controle door tandarts plaatsvinden. De draagtijd mag na 1 week eventueel verlengd worden tot maximaal 2 uur.
  • Na afloop wordt er tijdens de halfjaarlijkse controle gekeken of de tanden nog de desgewenste kleur hebben. Eventueel kan het bleken 1 of 2 nachten herhaald worden.

Resultaat thuisbleken

  • Het bleekeffect is verschillend per persoon ten gevolge van verschillen in microstructuur.
  • Een donkere uitgangspositie is nadelig (C2 of hoger).
  • Er bestaan grote standaarddeviaties in de resultaten.
  • Geëxposeerde wortels kunnen donker van kleur blijven terwijl het glazuur lichter wordt.
  • Soms gaat het behalen van het juiste effect erg moeizaam en kan dit wel tot 6 weken duren.
  • Bij zeer translucente gebitselementen is er vaak minder effect te zien.
  • Er kan gevoeligheid van de gebitselementen optreden ten gevolge van uitdroging van het glazuur (radicalen kunnen op deze manier de pulpa bereiken). Uit onderzoek blijkt dat mensen die gedurende de nacht bleken er in 75% van de gevallen pijn ervaren wordt.
  • Wanneer er na orthodontische behandeling gebleekt wordt, dan is het belangrijk te beseffen dat er vaak nog een klein laagje bonding aanwezig is. Deze laag moet verwijderd worden om goed effect te krijgen.
  • Vlak na een bleekbehandeling lijken de tanden witter ten gevolge van een uitdroogeffect.
  • Mochten de gebitselementen opnieuw verkleuren dan kan er een herbehandeling uitgevoerd worden. Vaak is snel het juiste resultaat weer bereikt.

Intern bleken

Voordat er begonnen wordt met intern bleken, is het belangrijk dat de patiënt op de hoogte is van de risico’s en de kans op resultaat (informed consent). De volgende ‘risico’s’ zijn bekend:

  • Verkleuring veroorzaakt door metaalionen is moeilijk te verhelpen.
  • Door cervicaal weefsel weg te halen, wordt het element verzwakt.
  • De kans op externe wortelresorptie is nog niet geheel bekend maar lijkt mee te vallen.
  • Overbleaching’ is niet erg, het gebitselement wordt vanzelf weer donkerder.
  • In bijna alle gevallen treedt relapse op.

Vervolgens kunnen de volgende stappen gevolgd worden:

  • Documentatie gegevens voor start behandeling.
  • Radiologische evaluatie en indien geïndiceerd het uitvoeren van een endodontische herbehandeling.

Behandeling

  • Rubberdam aanbrengen.
  • Restauratie en kanaalvulling tot 2 millimeter onder de cementglazuurgrens weghalen.
  • Vitrebond
  • Bleekmiddel aanbrengen.
  • Tijdelijke restauratie vervaardigen.
  • Patiënt instrueren over behandeling.
  • Follow-up en documentatie.
  • Tijdelijke vulling en bleekmateriaal verwijderen.
  • Definitieve restauratie vervaardigen.
  • Betreffende element vervolgen.

Andere bleektechnieken

  1. UV-licht
    Het effect hiervan is twijfelachtig. Belangrijk is dat de lamp niet teveel opwarmt.
  1. Laser
    Voordelen: snelle werking, weinig warmte productie.
  1. KTP laser
    Dit is een bleektechniek voor ernstige verkleuringen.
  1. Smartbleach 3LT

Soorten verkleuring

Verkleuring van tand ten gevolge van trauma
Een aanwezige verkleuring van een gebitselement na een trauma is niet altijd blijvend. Een gebitselement kan bijvoorbeeld verkleuren door aanwezige bloedproducten. Afwachten is dus altijd belangrijk. Gele verkleuring ontstaat vaak ten gevolge van vorming van tertiar dentine na een (licht) trauma.

Donkere  verkleuring
Er dient altijd een röntgenfoto gemaakt te worden. Soms is er sprake van een slecht uitgevoerde of niet afgemaakte endodontische behandeling.

Tetracycline pigmentatie
Wanneer er sprake is van tetracycline pigmentatie kan het effect van extern bleken lang duren. Gebruik van een KTP laser is in dergelijke gevallen aan te raden. Intern bleken werkt goed maar dan moeten er eerst wel endodontische behandelingen uitgevoerd worden. Een andere optie is het maken van facings.

Lars Bergmans is tandarts, endodontoloog en doctor in de Medische Wetenschappen (KU Leuven, 1998, 2003 en 2006). Hij werkte in Brussel en Amsterdam als tandartsendodontoloog en als gastdocent aan de KU Leuven (Geneeskunde). Sinds 2011 heeft hij een groepspraktijk voor algemene tandheelkunde in Brasschaat (BDC Dental). Lars is auteur van verschillende publicaties.

 Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezingen van Lars Bergmans en Jan Berghmans tijdens het najaarscongres van de NVvE.

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
endodontische

Casus: Een complexe endodontische herbehandeling van de 46

Een patiënt wordt naar ons verwezen met het verzoek een endodontische herbehandeling te doen in element 46. Wat is de diagnose? Bekijk foto’s van de behandeling.

Diagnose
Symptomatische laesies van endodontische origine aan zowel de mesiale als de distale radix.

Röntgenbeeld
Wat opvalt is de laesie die ontstaan is na het perforeren van de distale wand in de distale radix bij het prepareren van ruimte voor een stift aan een gegoten metalen opbouw.

Verder een gesepareerd stukje vijl in MB, onvoldoende geprepareerde en ondervulde wortelkanalen met aan iedere portal of exit ( POE ) een laesie.


De behandeling
Na anesthesie en kofferdam werd eerst de kroon verwijderd.

Met behulp van hardstalen freesjes werd de opbouw doorgeslepen. Er moet op gelet worden dat de snede door het metaal in het cement moet eindigen waar de opbouw mee vast zit. Dit om onnodig verlies van dentine te voorkomen.

Na separeren van de opbouw wordt eerst het mesiale deel verwijderd en daarna het distale deel. Dat gaat vrij eenvoudig met ultrasone energie.

De cementresten worden verwijderd met behulp van een ultrasone tip zonder koeling. Na verwijdering van de cementresten en een eerste schoonmaakronde door de pulpakamer valt meteen op dat het kanaal waarin de stift is geprepareerd niet symmetrisch gelokaliseerd is ten opzichte van de buitenomtrek van de distale radix. Op zoek dus naar een 4e kanaal.

Het beeld in het distale wortelkanaal laat een beetje bloeding zien door de perforatie.

De disto-linguale kanaalingang.

Daarna wordt het disto-buccale kanaal ontdaan van cementresten en guttapercha en de twee kanalen gereinigd en gevuld. Daarbij is het zaak om de plaats van de perforatie schoon te houden en niet onder de gutta percha en sealer te smeren. Dat gaat het handigst als er gebruik wordt gemaakt van de ‘Squirt’ methode. Daarbij wordt gutta percha met een Obtura of ander apparaat direct in het kanaal gespoten en gecondenseerd.

Het voordeel daarvan is dat niet eerst de perforatie wordt gedicht met MTA waarna er 24 uur gewacht moet worden voor men verder kan. Dat scheelt een zitting en is dus veel efficienter.

Nu wordt eerst het gedeelte van het kanaal apicaal van de perforatie geobtureerd en daarna is het aanbrengen van de MTA ook veel eenvoudiger.

De eindfoto’s onmiddellijk postoperatief.

Controlefoto
Van de verwijzend tandarts kreeg ik drie maanden later een controlefoto – de patiënt woont ver weg – en daarop is duidelijk de genezing te zien.

Conclusie
Succesvol endodontische behandelingen doen is 1.000.000 kleine stapjes nemen in de goede richting. Hoe moeilijker het geval hoe kleiner de stapjes.

Daarom kan ik me wel soms afvragen wat de wetgever heeft bezield om vierde kanalen in molaren te belonen met het tarief volgend kanaal. Het vierde kanaal in dit element heeft net zoveel tijd gekost als de hele verdere herbehandeling. Zou het vierde kanaal worden gehonoreerd als een eerste kanaal, dan durf ik de gok wel aan om te zeggen dat er veel meer gevonden en gevuld zouden worden.

Door: Rik van Mill, tandarts te Amstelveen. Hij voert een verwijspraktijk voor endodontologie en geeft cursussen aan algemeen practici.

 

 

 

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Endodontische behandeling: 2d of 3d?

Endodontische behandeling: kiest u voor 2d of 3d?

Kan de 2D röntgenfoto zijn bijzonder belangrijke rol blijven spelen bij de endodontische behandeling? Wat is de waarde van nieuwe beeldvormende technieken zoals 3D en wat zijn de risico’s ervan? Verslag van de lezing van endodontoloog en onderzoeker Joerd van der Meer tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

2D versus 3D
Een 2D beeld kan een vertekend beeld geven van de lokalisatie van een parodontitis apicalis. Een proefboring kan uitsluitsel geven over of een element nog wel of niet vitaal is. Een CBCT kan een 3D beeld generen, waarbij de lokalisatie van een PA veel beter te zien is dan op een 2D beeld.

CBCT
Een CBCT geeft net zulke mooie beelden als een CT, maar met minder straling. Als u overweegt een CBCT apparaat aan te schaffen, is het verstandig een apparaat te kopen dat niet meer dan 100 kV kan geven. Aangezien u bij meer dan 100kV aan andere wetgeving moet voldoen, dan bij minder dan 100 kV.

Zo klein mogelijk gebied op foto
Als u een scan maakt, bent u verantwoordelijk voor de diagnostiek van het beeld. Alles wat afgebeeld wordt, moet bekeken worden en gediagnosticeerd. Probeer dus een zo klein mogelijk gebied op de foto te zetten.

Software
Voor het bekijken van de scan is de aanbeveling om de software geadviseerd door de fabrikant te gebruiken, aangezien dit vaak het mooiste beeld oplevert. Er kan enorm veel verschil zitten tussen beelden van hetzelfde apparaat bekeken met verschillende software.

Maximaal field of view
Voor een endodontische behandeling heb je maximaal een field of view van 10 x 10 cm nodig. Een klein field is handig aangezien je minder straling geeft en minder hoeft te diagnosticeren. De sensor is het duurste onderdeel van het apparaat, dus een apparaat met een klein field of view is ook goedkoper.

 Toekomst CBCT
In de toekomst zal de ontwikkeling van de CBCT steeds verder gaan en zal er een beter beeld, betere software, kleiner field of views beschikbaar komen. Hierdoor krijgen we steeds mooiere beelden, met minder belasting. Dit kan zelfs zover verminderen dat een CBCT net zoveel straling geeft als een conventionele röntgenfoto. De mogelijkheden bij het meer standaard gebruik van een CBCT zullen ook zich steeds uitbreiden. Momenteel kun je een digitale planning doen voor een implantatie, maar dit zal ook steeds verder beschikbaar komen voor het bijvoorbeeld plannen van een endodontische opening – bij bijvoorbeeld geoblitereerde kanalen – of bij autotransplantatie, om de tijd dat een element uit zijn sulcus is te verkorten. Dit heet directional transfer. Echter moet heden ten dage de CBCT nog worden gezien als een mooie aanvulling in plaats van een vervanging, vanwege de hoeveelheid straling.

Van der Meer heeft een verwijspraktijk voor endodontologie en is onderzoeker in het UMCG.

Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van het ANT-congres Dental Studie Update.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
endodontische behandeling

Opbouw van endodontisch behandelde elementen

Als er na een endodontische behandeling onvoldoende tandmateriaal resteert, kan er gekozen voor het plaatsen van een stift. Wat zijn de eisen voor het plaatsen van een ‘endokroon’? Lees het protocol voor het plaatsen van stiften.

Stift
Na het uitvoeren van een endontische behandeling moet er beoordeeld worden of de te verwachten hoeveelheid tandmateriaal die resteert na preparatie voldoende retentie en resistentie zal opleveren voor een indirecte restauratie. Wanneer er onvoldoende tandmateriaal aanwezig is, kan er gekozen voor het plaatsen van een stift. Een stift is vaker geïndiceerd bij incisieven en premolaren. Bij molaren kan er vaak al genoeg retentie gevonden worden in de pulpakamer en is een stift niet nodig.

Ferrule
De aanwezigheid van een ferrule (kraag cervicale restdentine) zorgt ervoor dat de wortel te omvatten is voor een restauratie. Hierdoor neemt de prognose van het element toe en is de kans op breuk aanzienlijk minder.

Endokroon
Wanneer er te weinig omvatting is, kan er gekozen worden voor een ‘endokroon’. Dit is een monolithische indirecte restauratie die met een adhesief aan de wanden van de pulpakmamer wordt gecementeerd. Bij deze behandeling moet aan de volgende eisen worden voldaan:

  1. De hoogte is tenminste 4 millimeter vanaf de cervicale rand tot aan de distale kanaalingang.
  2. De wanddikte van het restdentine is minimaal 2 millimeter.
  3. Een preparatiehoek van 8-10 graden nadat de eventuele ondersnijdingen zijn uitgeblokt.
  4. De beoogde kroonhoogte is minimaal 2 millimeter vanaf de cervicale rand van de preparatie.

Plastische opbouw
Voorwaarde voor het kunnen vervaardigen van een plastische opbouw is dat er minstens 4 millimeter tandweefsel boven de glazuur-denine grens aanwezig moet zijn met minimaal één opstaande wand buccaal of linguaal.

Glasvezelstift
De glasvezelstift heeft veel voordelen ten opzichte van een metalen stift. Metalen stiften zijn esthetisch minder fraai omdat ze tot verkleuring van de gingiva kunnen leiden of kunnen doorschemeren onder translucente restauraties. Ook treden er vaker wortelfracturen op bij metaalstiften in vergelijking met glasvezelstiften. Een ander voordeel van vezelstiften is dat de elasticiteit in de buurt ligt van dentine.

Protocol stift plaatsen
Bij voorkeur wordt de stift direct na het uitvoeren van de endodontische behandeling geplaatst.

  1. Indien nodig wordt het element voorbereid voor het plaatsen van de rubberdam. Dit kan door met flowable composiet de wanden op te bouwen.
  2. Plaatsen rubberdam.
  3. Uitvoeren wortelkanaalbehandeling.
  4. Het bepalen en passen van de glasvezelstift voordat het kanaal wordt gevuld met guttapercha. Meestal is een dikte van 10 of 12 voldoende.
  5. Kanaal vullen met guttapercha en guttapercha afbranden tot de gewenste lengte (lengte stift is ongeveer de dubbele lengte van de kroon).
  6. Voordat de glasvezelstift geplaatst wordt, wordt er eerst geëtst en vervolgens primer en bonding aangebracht op het element.
  7. Na het passen van de stift wordt er een kerfje geprepareerd ter plaatse van de gewenste lengte van de stift.
  8. De stift en het element worden behandeld met ceramic bond (uitharden).
  9. Het cement (DC Core) wordt aangebracht in het kanaal en de stift wordt geplaatst. Vervolgens mag het cement worden uitgehard.
  10. De stift kan worden afgebroken bij het kerfje en het element kan worden opgebouwd met composiet.
  11. Hierna kan de kroonpreparatie worden uitgevoerd.

Kasper Veenstra, tandarts, Centrum voor Mondzorgkunde,  UMCG

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Kasper Veenstra tijdens de cursus Endodontologie van het Wenckebach instituut.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Wortelkanaal

Wortelfracturen van begin tot eind

Wortelfracturen in het apicale en middelste deel van de wortel genezen meestal goed en snel. Maar hoe kunnen we die genezing beïnvloeden en hoe moeten we handelen als genezing uitblijft? Röntgendiagnostiek, behandeling en prognose bij wortelfracturen.

Röntgendiagnostiek
Voor het maken van een goede röntgenfoto is het advies van Michiel de Cleen het gebruiken van instelapperatuur. Tandheelkundige boeken adviseren nog om een röntgenfoto te maken, vanuit de diagnostiek bekeken. Maar of dit veel toegevoegde waarde heeft, dat is de vraag.

In een artikel van Bornstein et al. (2009) worden 44 tanden met een horizontale wortelfractuur onderzocht. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt in de locatie van de wortelfractuur met standaard röntgendiagnostiek, namelijk het apicale (25%), middelste (63,6%) en cervicale (11,4%) gedeelte van de wortel. Na vergelijking met conebeam-CT blijkt er toch vaak een ander beeld van de fractuurlijn te zijn, namelijk ingewikkelder dan in eerste instantie met een standaard röntgenfoto wordt ingeschat. Vaak loopt de fractuurlijn van apicaal-buccaal naar incisaal-palatinaal. Daaruit kan geconcludeerd worden dat een conebeam-CT van toegevoegde waarde is bij de diagnostiek van een wortelfractuur. In eerste instantie is de fractuurlijn niet of nauwelijks zichtbaar, na een week is deze wel zichtbaar.

Behandeling: spalken of niet?
Stap 1: Indien nodig element op de plek terugduwen. 

Stap 2:

Geen mobiliteit                                                         : dan is spalken niet geïndiceerd.

Mobiliteit                                                                   : 4 weken spalken

Mobiliteit plus breuk processus alveolaris         : 8 weken spalken

De voorkeur van Michiel de Cleen voor het type spalk gaat uit naar de spalk van Medartis (TTS Titanium Trauma Splint).

Overleving pulpa na wortelfractuur
Verkleuring na de wortelfractuur duidt op een bloeduitstorting. Afwachtend beleid is nodig: mogelijk trekt de verkleuring weer weg en blijft de pulpa vitaal.

Manieren van genezing van een wortelfractuur:

  • 33% – Callusvorming in pulpakanaal.
  • 44% – Ingroei van bindweefsel in breukdelen en soms ook botvorming in spleet.
  • 23% – Granulatieweefsel / geen genezing. Wanneer coronale deel gaat ontsteken dan zie je aan weerszijden van spleet een radiolucentie op de solo-opname. Het uitvoeren van een endodontische behandeling tot de breuk is dan geïndiceerd.

Tunneling resorption is interne resorptie, niet op basis van ontsteking maar door genezing. De pulpa reageert in dit geval sensibel en er is geen endodontische behandeling geïndiceerd.

Let op: Dit is anders dan bij andere tandletsels waar geldt: ‘’Interne resoptie met vitale pulpa: zo snel mogelijk pulpa eruit halen, dan stopt proces’’. Daar is namelijk sprake van een bacteriële infectie.

Genezing wordt beïnvloed door:

  • Stadium wortelvorming: onvolgroeide elementen hebben een betere prognose (+)
  • Dislocatie coronale breukdeel: geen verplaatsing is een betere prognose (+)
  • Sensibiliteit pulpa: positieve reactie is een betere prognose (++)
  • Repositie coronale breukdeel: goede repositie is een betere prognose (++)
  • Type spalk: flexibel > star

Genezing wordt niet beïnvloed door:

  • Locatie fractuur
  • Type element
  • Tijdstip van behandeling
  • Duur spalking

Uit meerdere onderzoeken blijkt dat bij 75% van wortelfracturen de pulpa vitaal blijft.

Een horizontale wortelfractuur is een luxatie van het coronale breukdeel. Het coronale breukdeel gedraagt zich als een onvolgroeid element. Verkleuring van de tandkroon na een wortelfractuur is meestal tijdelijk. Een conebeam-CT is behulpzaam bij diagnostiek en behandeling.

Lees ook: Richtlijn tandletsel

Michiel de Cleen studeerde tandheelkunde aan de UvA. Na zijn afstuderen in 1988 was hij tot 1995 als (gast)docent verbonden aan de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Hij voert nu 20 jaar een full-time endodontische praktijk in Amsterdam. Naast zijn klinische werkzaamheden is hij zeer regelmatig spreker op binnen- en buitenlandse congressen en is hij cursusdocent op het gebied van de endodontologie en tandletsels. Hij publiceert regelmatig in (inter)nationale vakbladen.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het congres Tandletsel van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
restauratie

De restauratie na de endodontische behandeling

Met de komst van de adhesieve composietrestauratie lijkt het vervaardigen van indirecte restauraties voor endodontisch behandelde elementen soms minder noodzakelijk. Maar is dit wel terecht? Hoe groot is de kans op breuk wanneer je geen indirecte restauratie maakt op een endodontisch behandeld element?

Kans op breuk

Vervorming gerestaureerde elementen onder verticale druk
Uit een studie van González-López et al. (2006), waarbij er werd gekeken naar vervorming van gerestaureerde elementen onder verticale druk, is gebleken dat een element ernstig verzwakt wanneer er in meerdere mate tandweefsel ontbreekt. Een MOD-preparatie inclusief endodontische opening maakt een gebitselement bijvoorbeeld erg zwak.

Knobbelbreuk in de praktijk
Een element met drievlaksrestauratie heeft een grotere kans op breuk dan  een element met een een- of tweevlaksrestauratie. Bij een endodontisch geopend element is het materiaalverlies centraal ongunstig. Bij vitale elementen treedt de breuk in 90% van de gevallen supragingivaal op en 10% subgingivaal. Bij avitale elementen liggen de percentages anders, in 40% van de gevallen treedt de breuk subgingivaal op.

Amalgaam versus composiet
In een studie van Hansen et al. (1990) werd gekeken naar knobbelbreuk bij endodontisch behandelde elementen met amalgaamrestauraties. Bij 28% van de geïncludeerde elementen met MOD-restauratie trad een fractuur op binnen 3 jaar.
Na 5 jaar was dit meer dan 50%. Bij tweevlaksrestauraties traden aanzienlijk minder knobbelfracturen op.
Ook keek Hansen et al. naar knobbelfracturen bij composietrestauraties. Hieruit kon geconcludeerd worden dat de adhesieve restauraties de kans op knobbelfracturen aanzienlijk verkleinen. Bij MOD-restauraties van composiet waren er na 3 jaar nog geen knobbelfracturen. Na 10 jaar had 20% van de elementen een knobbelfractuur, terwijl dit percentage bij amalgaamrestauraties op 60% ligt.

Inschatting kans op breuk
Uit onderzoek blijkt ook dat tandartsen in het algemeen de kans op breuk van een gebitselement goed kunnen inschatten. Amalgaamrestauraties hebben over het algemeen de grootste kans op breuk.

Conclusies

  • Het breukrisico neemt toe met de mate van weefselverlies.
  • Endodontisch behandelde elementen hebben een verhoogde kans op breuk.
  • Inschatting breukrisico door tandartsen komt overeen met werkelijkheid waarbij de amalgaamrestauratie de grootste kans op breuk heeft.
  • Respecteer gezond tandweefsel.
  • Wanneer er sprake is van intacte randlijsten of één niet intacte randlijst dan is dit positief voor de levensduur van het element. Het element hoeft niet gekroond te worden.

Indirecte kroon

Functies

De functies van de indirecte restauratie (kroon) zijn:

  • Preventie van breuk door omvatting
  • Restauratie van de klinische kroon
  • Duurzaam herstel van functie en esthetiek

Hierbij is de aanwezigheid van een ferrule een belangrijke factor. Deze moet minimaal 1-2 millimeter zijn. De 5-jaarsoverleving (Creugers et al. 2005) is 98% indien er sprake is van een ferrule (1-2 mm) en 93% wanneer de ferrule minder dan 1 millimeter is. Indicatie voor het kronen van een element is in 50% van de gevallen het voorkomen van een breuk. Het grote nadeel van een restauratie met een omvattende indirecte restauratie (volledige kroon) is ernstige verzwakking van het element ten gevolge van externe preparatie. Bij een volledige omslijping wordt er 63% van de klinische kroon weggehaald.

Conclusies

  • Omvatting (ferrule) draagt bij aan de levensduur van de indirecte restauratie.
  • De levensduur  van een endodontisch behandeld element is lager dan bij een vitaal element.
  • Voor een volledige kroonpreparatie moet er veel tandweefsel opgeofferd worden.

Levensduur grote composietrestauraties versus volledige kroon – literatuur

Fokkinga et al. (2008) onderzocht de levensduur van directe en indirecte restauraties bij endodontisch behandelde elementen. Indirecte restauraties hebben een hoger overlevingspercentage dan composietrestauraties (85% versus 55%). Echter, de extractiepercentages van de geïncludeerde elementen liggen dicht bij elkaar (90% versus 82%). Geconcludeerd kan worden dat een composietkroon meer onderhoud/herstel nodig heeft dan de indirecte restauratie.
Mannocci et al. (2002) vergeleek in zijn onderzoek directe restauraties met indirecte restauraties.  Geconcludeerd kon worden dat wanneer er voldoende dentine aanwezig is, het risico op breuk nagenoeg gelijk is. In andere studies wordt deze conclusie weer tegengesproken.
Over het algemeen kan dus geconcludeerd worden dat er te weinig onderzoek gedaan is om een goed houvast te kunnen geven over de keuze voor een directe of indirecte restauratie.

Overkappen

Vitaal versus endodontisch behandeld element

Indien er veel tandweefsel verloren is, kan de tandarts de keuze maken de knobbels van het element te overkappen. Het volgende is hierover bekend.

  1. Het overkappen van een vitaal element
    Wanneer er sprake is van een knobbelvervangende restauratie dan is het raadzaam de andere knobbel ook te overkappen. Uit onderzoek blijkt dat elementen zonder overkapte knobbels gunstigere fracturen vertonen, de factuurweerstand ligt echter wel lager. Er treden dus vaker fracturen op. Elementen die wel overkapt zijn hebben een hogere fractuurweerstand maar als er een breuk optreedt dan is deze vaak ongunstig (verticaal).
  1. Het overkappen van een endodontisch behandeld element
    Hier is nog geen onderzoek naar gedaan.

Composiet of keramiek?

Indicatie buigsterkte:

  • Composiet                90Mpa
  • Glaskeramiek           200 Mpa
  • Lithiumdisilicaat      400 Mpa
  • Zirconiumdioxide     1000 Mpa

Bekend is dat composiet het minst sterke materiaal is uit de bovenstaande rij materialen. Het nadeel van zirconiumdioxide is dat dit materiaal niet aan een gebitselement hecht en dat de esthetiek minder fraai is.

Gebruik van een vezellaag

Er bestaat een mogelijkheid om onder het composiet een vezelmatje (vezellaag) aan te brengen. Uit onderzoek is gebleken dat er geen verschil bestaat in sterkte tussen restauraties met en zonder vezellaag. Wel is er een verschil in faalgedrag: bij restauraties zonder vezellaag verloopt de breuk vaak minder gunstig.  De vezellaag zorgt er dus voor dat het breekpatroon gunstiger is.

Wat te doen na de endodontische behandeling?

Direct na de endodontische behandeling
De volgende 3 situaties worden toegelicht.

  1. Tenminste 1 crista intact (3 wanden)
    Het element kan gerestaureerd worden met een directe composietrestauratie.
  1. MOD preparatie
    Het element kan gerestaureerd worden met een directe composietrestauratie. Wanneer er sprake is van dunne knobbelpartijen dient er overkapt te worden. Een krachtbreker (vezellaag) lijkt gunstig is een dergelijke situatie.
  1. Minder dan 2 wanden aanwezig
    Het advies is een direct composietrestauratie te vervaardigen met een vezelversterkte wortelstift.

Na de evaluatie periode
Een standaardoplossing bestaat niet. In de meeste gevallen moet er een inschatting gemaakt worden op basis van eigen ervaring. De volgende 2 situaties worden toegelicht.

  1. MOD preparatie
    Wanneer er nog veel tandweefsel aanwezig is, kan de composietrestauratie gehandhaafd blijven. Bij voorkeur is dit een overkappingsrestauratie. Wanneer er nog weinig tandweefsel over is, kan er beter een omvattende kroon vervaardigd worden.
  1. Minder dan 2 wanden aanwezig
    Het vervaardigen van een omvattende kroon is het meest reëel.

Cees Kreulen werkte na zijn afstuderen (VU Amsterdam, 1986) bij de Stichting Bijzondere Tandheelkunde (Amsterdam) en het ACTA (vakgroep Kindertandheelkunde). In 1992 promoveerde hij op de klinisch kwaliteitsaspecten van composietrestauraties. Sinds 1996 is hij docent en begeleider van onderzoek, voornamelijk op het gebied van de adhesieve prothetiek (Radboud Universiteit Nijmegen, Orale Functieleer). Hij draagt de ervaring met minimaal invasief werken uit in wetenschappelijke artikelen en postacademische cursussen. 

 Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, van de lezing van Cees Kreulen tijdens het najaarscongres van de NVvE.
 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
pijnbestrijding-endodontie

Onderzoeken over pijnbestrijding bij endodontische behandelingen

Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de American Association of Endodontists (AAE) zijn verschillende onderzoeken gepresenteerd over pijnbestrijding bij endodontische behandelingen.

Vergelijking opioïden
Volgens verschillende studies zou het gebruik van bupivacaïne liposoominjecties na een operatie leiden tot maximaal 72 uur durende pijnvermindering. Echter hebben onderzoekers van de Ohio State University (OSU) College of Dentistry  aangetoond dat er geen significant verschil is in de duur van pijnvermindering tussen de opioïden bupivacaïne Hydrochloride en bupivacaïne liposoominjecties bij patiënten met een irreversibele pulpitis.

Exparel
Een soortgelijk onderzoek, ook door onderzoekers van de OSU University College of Dentistry, heeft aangetoond dat Exparel, een suspensie van bupivacaïne voor injectie met verlengde afgifte, niet leidt tot snellere pijnvermindering dan een toediening van bupivacaïne.

Nieuwe formulering ibuprofen
Onderzoekers van de University of North Carolina at Chapel Hill presenteerden een nieuwe formulering van ibuprofen die tot snellere en effectieve pijnbestrijding leidt bij patiënten ten opzichte van de standaard formulering.

Bron:
Dr Bicuspid.com

 

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
malpraxis

Endodontologie: Topdiagnostiek of malpraxis?

De diagnose van een (ir)reversibele pulpitis is altijd klinisch. Aan de klinische testen zitten altijd beperkingen. Daarom zou je het liefst de diagnose stellen op grond van het histologische beeld, maar dit is niet haalbaar. Diagnostiek en behandelopties van (ir)reversible pulpitis.

Verslag van de lezing van Luc van der Sluis tijdens het NVvE congres De endodontische richtlijn

Biofilm
Biofilm is een verzameling van micro-organismen die neerslaan op een oppervlak. Regelmatig de biofilm verwijderen, stopt actieve cariës. Het proces verhardt als de bacteriën niet meer worden gevoed. Bacteriën zijn dan niet meer actief.

Indirecte pulpa overkapping (IPT)
Biofilm is hierbij gedeeltelijk verwijderd. Gedemineraliseerd weefsel is centraal achtergelaten en afgedekt met vitrebond en composiet. Hierbij wordt gestreefd naar behoud van de pulpavitaliteit.

Stepwise excavation
Hierbij wordt eerst een klein gedeelte van het zachte weefsel verwijderd en daarna overkapt. Na ongeveer 6 maanden wordt het weefsel opnieuw geopend en gereinigd. Daarna wordt de definitieve restauratie vervaardigd (tertiair dentine wordt gevormd). De resultaten van deze behandeling geven geen verschil met een indirecte overkapping.

Compleet verwijderen cariës
Literatuur studie: wanneer je cariës niet compleet verwijdert dan heb je veel minder pulpa exponaties. Er is een reductie van 77% aangetoond in vergelijking met complete cariës verwijdering (Cochrane collaboration 75). Er is onvoldoende bewijs dat behandeling mislukt door falende restauraties of pulpaproblemen. Een restauratie moet vervaardigd worden op hard dentine en wordt niet gedemineraliseerd. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de restauratie die vervaardigd wordt, ondersteuning heeft en goed kan hechten.

Groeifactoren
Dentine is bioactief. Dit houdt in dat er groeifactoren vrijkomen bij verweking van het dentine bij het cariësproces. Groeifactoren geven een goede bijdrage aan de regeneratie van de pulpa. Het verweekte dentine moet dus niet alleen gezien worden als geïnfecteerde massa die weggehaald moet worden, maar dit kan ook waardevol zijn. In hoeverre groeifactoren belangrijk zijn voor bijdrage aan regeneratie is nog onbekend.

De reactie van dentine bij een ontsteking
Sclerose van de tubili:

  1. Tertiair dentine wordt gevormd
  2. Odontoblasten worden vervangen
  3. Bioactieve stoffen komen vrij 

Pulpotemie vs. pulpectomie
Vaak wordt gedacht dat een pulpotomie – gedeeltelijke verwijdering van de pulpa -obliteratie van het wortelkanaal veroorzaakt. Er is een 82% survival na 24 maanden zonder aanvullende behandeling nodig te hebben gehad. 2 van de 17 behandelde elementen moesten alsnog een pulpectomie – volledige verwijdering van de pulpa voor pijnvrij maken en 1 wegens prothetisch redenen (S. Simon, M. Perard, M. Zanini, A.J. Smith, E. Charpentier, S.X. Djole, P.J. Lumley).

Er is onvoldoende bewijs om alleen een pulpotomie – uit te voeren bij een irreversibele pulpitis. Het uitgangspunt is dan nog steeds een pulpectomie. Wel is het belangrijk dat het tot 2 jaar goed kan gaan en dat de pulpavitaliteit in de kanalen toch behouden kan blijven ondanks een pulpotomie.

Bij spoed gaat de voorkeur uit naar een pulpotomie, indien er niet genoeg tijd is om de kanalen goed te kunnen vijlen en spoelen. Indien er meer tijd is of als u te maken heeft met een pijnlijke parodontitis apicalis dan kan ook het wijdste kanaal worden geprepareerd. Dit is in de bovenkaak het palatinale kanaal en in de onderkaak het distale kanaal. Er moet dan wel tot de hoofdvijl worden geprepareerd anders gaat de voorkeur naar alleen pulpotomie.

Diagnose
De diagnose van een (ir)reversibele pulpitis is altijd klinisch. Aan de klinische testen zitten altijd beperkingen. Daarom zou je het liefst de diagnose stellen op grond van het histologische beeld, maar dit is niet haalbaar.

Uit een artikel van Koetschie blijkt een grote overeenkomst tussen de klinische en histologische diagnose. Er wordt gekeken of er een overeenkomst is tussen koude en warmte testen en het histologisch beeld. Bij een reversibele pulpitis kwam 96% overeen en bij een irreversibele pulpitis 84% (correlation between clinical and histological pulp diagnosis, Domenico Ricuccet, Simona Logbin and Jose E. Siqueist).

Behandelopties

  • Diepe cariës (ICDAS* (4), 5, (6)) en klinische diagnose reversibele pulpitis:
    IPT of Stepwise excavation
  • Diepe cariës (ICDAS (4), 5, (6)) en klinische diagnose irreversibele pulpitis:
    pulpectomie, IPT of pulpotomie
  • ICDAS 4= radiolucentie tot middelste 1/3 van het dentine
  • CDAS 5= radiolucentie tot in middelste 1/3 van het dentine, klinisch gecaviteerd
  • ICDAS 6 = radiolucentie tot in de pulpa, klinisch gecaviteerd

* ICDAS: the International Caries Detection and Assessment System

Theoretisch is het goed mogelijk dat vitaliteit in kanalen behouden blijft na pulpotomie bij irreversibele pulpitis. Het is nog onduidelijk waar de grens getrokken moet worden voor indicatie van pulpotomie of pulpectomie, maar er wordt steeds meer over bekend. Het is belangrijk dat dit wordt meegenomen in de nieuwe richtlijnen. Er is voldoende literatuur beschikbaar om gegrond soms van een pulpectomie af te wijken en naar IPT of pulpotomie uit te wijken.

Bij reversibele pulpitis is vaak overkapping of stepwise excavation een goede oplossing. Voor irreversibele pulpitis is nog steeds meestal de pulpectomie gewenst, maar het kan afwijken.

Pulpectomie vs. pulpotomie
Bij een irreversibele pulpitis is het gunstig om 3-4 mm vitaal pulpaweefsel apicaal te laten zitten. Apicaal zijn er geen bacteriën dus verwijdering is niet nodig. Vitaal pulpaweefsel kan bindweefsel worden wat gunstiger is voor het herstel van het parodontaal ligament. De peri-apex heeft een beter herstel als je er niet doorheen gaat. Dit gebeurt wel als je de elektronische lengtebepaler gebruikt en daarom is het gebruik van een elektronische lengtemeter niet nodig bij vitale pulpa. Lengtebepaling kan het beste worden gedaan aan de hand van foto met een geschatte lengte.

Vaak zit de peri-apex niet bij het foramen: bij meer dan 60% van de kanalen komt dit niet overeen. Meestal zit je door peri-apex heen. Bij 60% breng je schade toe aan het apicale parodontium. Het is beter om dit te voorkomen en daarom liever kort te blijven bij een vitale pulpa.

Bij parodontitis apicalis moet tot het foramen gevijld worden. Hierbij zijn de bacteriën ook apicaal geïnfiltreerd. Een elektrische lengte meting is heel betrouwbaar voor parodontitis apicalis.

Samenvattend

  • Vitale pulpa 3-4mm prepareren van de röntgenologische apex met behulp van een geschatte lengte
  • Bij geïnfecteerd kanaal tot aan peri-apex prepareren met behulp van elektronische lengtemeting

Conclusies

  • Behandeling wordt hoofdzakelijk bepaald door klinische pulpadiagnostiek
  • De klinische diagnose irreversibele pulpitis heeft wat speelruimte in behandelkeuze
  • Dentine heeft veel grotere bioactieve rol dan gedacht
  • Er zijn meerdere behandelopties (IPT, pulpotomie pulpectomie)
  • Er is meer aandacht nodig voor preventieve endodontie (pulparegeneratie)

Dr. Luc van der Sluis (ACTA 1985) promoveerde in 2007. Zijn werk in een verwijspraktijk combineerde hij met een aanstelling bij de ACTA. Van 2010 tot 2012 werkte hij bij de universiteit van Toulouse. Sinds 2013 is hij voorzitter van de sectie Conserverende Tandheelkunde bij het CTM-UMCG in Groningen en Principal Investigator bij het Kolffinstituut. Daarnaast is hij lid van de wetenschappelijke commissie van de NVvE en van de werkgroep richtlijnen endodontologie. Zijn huidige onderzoek richt zich op desinfectie van het wortelkanaal, pulpadiagnostiek en longitudinale klinische tandheelkundige studies.

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, voor dental INFO van de lezing van L. van der Sluis tijdens het NVvE Voorjaarscongres De Endo-Richtlijn.

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
wortelkanaalvulling

Slechte wortelkanaalvulling kan resultaat zijn van stress en financiële redenen

Slechts de helft van de wortelkanaalvullingen die worden gedaan in de Zweedse openbare dentale service zijn goed van kwaliteit. Een nieuwe studie concludeerde dat stress en financiële redenen hiervan de oorzaak kunnen zijn.

Negatieve gevoelens
De interviews toonden aan dat de reden hiervoor zou kunnen zijn dat tandartsen wortelkanaalbehandelingen technisch gezien lastig en complex vinden. De behandeling werd vaak geassocieerd met negatieve gevoelens zoals stress en frustratie.

Veel gebrekkige vullingen
Te veel vullingen zijn gebrekkig en brengen een groot risico met zich mee om bacteriën binnen te laten. Voormalige studies hebben al aangetoond dat meer dan een derde van de wortelkanaalvullingen tekenen tonen van besmetting, die tot pijn en zwellingen zouden kunnen lijden.

Waarom?
Een nieuwe studie onderzocht waardoor het kan komen dat deze slechte vullingstechnieken door tandartsen worden geaccepteerd, door middel van het afnemen van een focusgroep met 33 tandartsen in de Zweedse openbare dentale service.

Economie
Een andere mogelijke bevonden reden voor het accepteren van het toebrengen van slechte vullingen is dat andere behandelingen vaak meer tijd kosten en vooral ook duurder zijn. Het kan een dilemma voor de tandarts zijn om te kiezen tussen de beste kwaliteit of de patiënt een gunstigere prijs aan te bieden, maar daarmee ook meer risico te geven.

Goed genoeg niet altijd goed genoeg
Ook bleek er onzekerheid bij de geïnterviewde tandartsen over wat nou precies een acceptabele kwaliteit is. ‘Goed genoeg’ werd vaak beoordeeld als realistischer dan ‘het beste van het beste’. Wel bleek ook dat tandartsen wel degelijk goede behandelingen wilden leveren en het beste met hun patiënten voor hadden. Dit biedt dus potentie voor het verbeteren van de kwaliteit van de behandelingen en het tegengaan van besmettingen.

Bron:
Sahlgrenska Academy

Lees meer over: Endodontie, Halitose (slechte adem), Thema A-Z

Verband aangetoond tussen bisfosfonaten en een succesvolle wortelkanaalbehandeling

Onderzoekers hebben een verband aangetoond tussen het gebruik van bisfosfonaten en een endodontische behandeling. Uit het onderzoek blijkt dat een patiënt die minder dan een jaar bisfosfonaat gebruikt, grotere kans heeft op een succesvolle endodontische behandeling dan een patiënt die langer dan een jaar de medicijnen gebruikt. Bisfosfonaten worden voorgeschreven tijdens de behandeling van een aantal botziekten.

Onderzoek
De onderzoekers hebben gegevens van 24 patiënten onderzocht die een wortelkanaalbehandeling zijn ondergaan in de periode 2008-2012. Alle patiënten kregen destijds om de drie weken 4 mg bisfosfonaat (zoledronaat). De onderzoekers hebben met behulp van digitale röntgenfoto’s bepaald of de wortelkanaalbehandeling na een jaar succesvol is geweest. Dit hebben zij bepaald aan de hand van een score: totale genezing (functionele tand met weinig of geen apicale laesie), functionele genezing (functionele tand met apicale laesie) of geen genezing (niet-functionele tand).

Resultaten
Patiënten die significant vaker scoorden op geen- of functionele genezing, blijken langer dan een jaar bisfosfonaat te hebben ingenomen. Op basis van deze bevindingen concluderen de onderzoekers dat er een verband is tussen de succesfactor van een wortelkanaalbehandeling en langdurig gebruik van de medicijnen: patiënten die minder dan een jaar bisfosfonaat gebruiken, hebben een grotere kans op een succesvolle wortelkanaalbehandeling.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Tooth

Voorkomen en behandelen van iatrogene incidenten bij endodontie

Tijdens het chemisch-mechanisch prepareren van wortelkanalen kunnen meerdere iatrogene incidenten optreden. Ook tijdens de desinfectie van het wortelkanaalstelsel kunnen incidenten optreden. Welke incidenten kunt u tegenkomen en hoe gaat u hiermee om?

Tijdens het chemisch-mechanisch prepareren van wortelkanalen kunnen meerdere iatrogene incidenten optreden: afgebroken instrumenten, apicale blokkades, ledges en perforaties. Ook tijdens de desinfectie van het wortelkanaalstelsel kunnen incidenten optreden: doorpersen van irrigatievloeistof en dientengevolge het ontstaan van een emphyseem. Deze incidenten maken de behandeling complexer en kunnen het eindresultaat nadelig beïnvloeden.

Verslag van de lezing van prof. dr. Michael Hulsmann over het voorkomen en de behandeling van endodontische complicaties.

Instrumentenbreuk
Redenen voor het fracturen van vijlen is de mate van de kromming van het wortelkanaal. Ook blijkt dat grotere NiTi instrumenten een snellere achteruitgang van kwaliteit tonen dan kleinere vijlen en daardoor eerder factureren. Het steriliseren van instrumenten heeft geen invloed op instrumentbreuk.

Voorkomen
Instrumentbreuk kan voorkomen worden door het gebruik van een torque-controlled motor, een inschatting van de kanaalkromming, een constante snelheid, passief gebruik van instrumenten en geen instrumenten te gebruiken in een droog kanaal. Bij roterend instrumentarium is het advies: niet meer dan 300 rotaties per minuut.

Wat doen?
Wat te doen als een instrument is afgebroken? Raak niet in paniek, stop met de behandeling, informeer de patiënt en maak een röntgenfoto voor aanvullende informatie.

Afhankelijk van de positie van de afgebroken vijl in het wortelkanaal wordt gekeken of het mogelijk is om de vijl te verwijderen. Over het algemeen geldt dat alleen bij rechtlijnige toegang en zichtbaarheid van het coronale gedeelte van de afgebroken vijl het mogelijk is om het instrument te verwijderen. Het doel is daarbij nooit het verwijderen van het instrument, maar toegang verkrijgen tot het apicale foramen voor optimale desinfectie.

Er zijn verschillende technieken om gefactureerde instrumenten te verwijderen uit het wortelkanaal. Met een zogenoemd ‘staging platform’ wordt vanaf coronaal tot de afgebroken vijl geprepareerd, daarna is het mogelijk om de vijl met een ultrasone tip los te trillen. Bij ovale kanalen kan bypass-techniek een optie zijn om instrument te verwijderen. Langere instrumenten zijn vaak eenvoudiger te verwijderen dan kleine instrumenten. De anatomie van een gebitselement bijvoorbeeld isthmus kan soms handig zijn om een vijl te verwijderen.

Tijd
Uit onderzoeken blijkt des te langer je bezig bent een instrument te verwijderen, hoe kleiner de kans dat het gaat lukken. Ook is de kans groter op secundaire risico’s tijdens behandeling: onder andere het verlies van dentine en het ontstaan van een perforatie. Het advies van dr. Michael Hulsmann is om niet langer dan 45-60 minuten de tijd nemen om een instrument te verwijderen.

Er is geen universele techniek voor het verwijderen van instrumenten. Het is mogelijk verschillende technieken en hulpmiddelen te combineren. Bij het gebruik van ultrasone tips in combinatie met het werken met microscoop, is de kans het grootst om een instrument te verwijderen.

Irrigatie
Natriumhypochloriet lost organisch weefsel op en heeft een sterke desinfecterende werking. Buiten het wortelkanaal heeft het een oxiderende werking op de aanwezige eiwitten. Er kan hierbij schade optreden aan het endotheel van de bloedvaten. Hierdoor verandert de doorlaatbaarheid van de bloedvaten waardoor er bloedingen kunnen ontstaan en er ontstekingsmediatoren vrijkomen. Een hevige ontstekingsreactie treedt op met necrose en ulceratie tot gevolg (van Hooft & van Es 2008). Om de kans op een natriumhypochlorietaccident zo laag mogelijk te houden kunnen de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden:

  • Zo laag mogelijke concentratie NaOCl wat redelijkerwijs mogelijk is
  • Laterale opening van spoelnaald om minder apicale druk te krijgen
  • Juiste werklengtebepaling
  • Niet vastklemmen van spoelnaald in wortelkanaal
  • Lichte druk uitvloeien spoelvloeistof

Natriumhypochlorietaccident
Wanneer er een natriumhypochlorietaccident optreedt is er sprake van zeer hevige pijn bij de patiënt met zwelling, hematoomvorming en vaak ook bloeding uit het wortelkanaal. Het is belangrijk om goede uitleg te geven aan de patiënt over wat er gebeurd is en wat de patiënt nog kan verwachten.

De patiënt moet de eerste 24 uur koude compressen aanbrengen met een interval van 15 minuten. Als pijnstilling wordt een NSAID afgeraden om verdere bloeding te voorkomen (Hales et al. 2001). Na 24 uur kunnen er warme compressen aangebracht worden om ecchymose te voorkomen. Daarnaast kan er gespoeld worden met warm water of warme spoelmiddelen om de bloedcirculatie te stimuleren. Antibioticum is niet noodzakelijk, maar kan voorgeschreven worden in het geval van risico op secundaire infectie. Over het wel of niet voorschrijven van corticosteroïden is geen eenduidigheid. Over het algemeen geneest het letsel zonder verdere complicaties, maar zenuwletsel en littekenvorming worden wel beschreven.

Emfyseem
Naast het doorpersen van vloeistoffen kan er ook emfyseem in het gezicht optreden bij een endodontische behandeling. Het kan optreden wanneer het wortelkanaal gedroogd wordt. De verspreiding van lucht in het periradiculaire gebied gaat heel snel en uitgebreid met zwelling van het gelaat tot gevolg. Over het algemeen is de pijn kortdurend. Kenmerkend is crepitus bij palpatie. De zwelling gaat binnen een paar dagen weg en over het algemeen zijn er geen pijnklachten nadien. Profylactitisch wordt er een breed-spectrum antibioticum voorgeschreven.

Allergische reacties
Allergische reacties op endodontische materialen komen zelden voor.
Spoelvloeistof in ogen
Als er spoelvloeistof in de ogen van de patiënt komt moet men meerdere minuten spoelen met water. Preventief is het daarom aan te raden de patiënt een bril te laten dragen en de ogen dicht te houden gedurende de behandeling. Ook alert zijn op het voorkomen van beschadiging van kleding.

Doorpersen
Het cement AH26 wordt veel gebruikt, daarom zijn er veel case reports beschikbaar waarbij doorpersen hiervan beschreven wordt. In een uitzonderlijke situaties gaat dit gepaard met beschadiging van de nervus. Bij tweede molaren en spongieus bot is de kans hierop groter. Ook als er op de röntgenopname een apicale laesie zichtbaar is die tot de nervus loopt. Bij een overmaat aan vulmateriaal kan besloten worden een CBCT te maken voor diagnostiek en eventueel de overmaat chirurgisch te verwijderen.

Het doorpersen van calciumhydroxide is erg pijnlijk, aangezien het weefsel oplost. Opiaten kunnen eventueel worden voorgeschreven als pijnstilling.

Since 1982 prof. dr. Michael Hülsmann is member of the Department of Operative Dentistry, University of Göttingen, Germany. Since 1999: Professor for Operative Dentistry. 2009 – 2013: Head of Department of Preventive Dentistry, Periodontology and Cariology.Chief-Editor of the German journal ‘Endodontie’, and associate editor of the ‘International Endodontic Journal’. Board member of Journal of Endodontics and ENDO – Endodontic Practice Today. Author of textbook: Problems in Endodontics: Etiology, Diagnosis, Treatment (Quintessence Publ.), 2007. Awarded with the Hans-Genet-Award by the European Society of Endodontology (ese) and the NVvE.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts en tandarts-endodontoog Maikel Vogels van het congres De endodontische misser van de NVvE

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

Nanodiamanten bestrijden infecties na wortelkanaalbehandeling

Nanodiamanten in combinatie met het vulmateriaal guttapercha en antibiotica, kunnen bacteriële infecties na een wortelkanaalbehandeling voorkomen. Dit blijkt uit onderzoek gepubliceerd in ACS Nano

Infecties
Bij een wortelkanaalbehandeling wordt het ontstoken weefsel verwijderd met als doel het verlies van tanden te voorkomen. De ontstane lege ruimte wordt vervolgens gevuld met het polymeer guttapercha. Een van de nadelen van guttapercha is dat het niet veel infecties kan afweren. Door eventueel resterende infecties in het wortelkanaal kan dit alsnog leiden tot ongewenst tandverlies.

Nanodiamanten
Om deze reden heeft het team van de University of California School, Los Angeles (UCLA) School of Dentistry twee varianten op guttapercha ontwikkeld met gebruik van nanodiamanten. De nanodiamanten zijn een bijproduct van de diamantindustrie en duizendmaal kleiner dan de breedte van een menselijke haar. Nanodiamanten zijn door hun vorm zeer efficiënt in het afleveren van proteïnen.

Varianten
De eerste variant betreft het vulmateriaal en nanodiamanten. Na een röntgenfoto bleek dat deze variant net zo effectief was als de ‘normale’ guttapercha. Vervolgens hebben de onderzoekers een tweede variant getest die naast nanodiamanten, het breedspectrumantibioticum amoxicilline bevatte. Deze variant was wel effectiever in de bestrijding van bacteriële infecties dan de ongewijzigde guttapercha.

Vervolg
In de komende twee jaar zal het team de combinatie van nanodiamanten met guttapercha optimaliseren en beginnen met de klinische tests aan de UCLA.

Bron: ACS Nano 

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Close-up of model teeth

Preventieve endodontologie: denken vanuit de weefsels

Preventieve endodontologie: Biologisch denken
In de tandheelkunde staan vaak de mechanische aspecten centraal, bijvoorbeeld bij het vervaardigen van een restauratie. Biologisch denken, wat hier lijnrecht tegenover staat, is net zo belangrijk of eigenlijk nog belangrijker. Veel problemen kunnen voorkomen worden door te denken vanuit de weefsels van de tand en dit is waar preventieve endodontologie voor staat. Histologie, fysiologie, pathologie en immunologie staan hierin centraal.

Dentine
In een tand bevindt zich een vaatzenuwstreng: bindweefsel dat in staat is tot een immuunrespons. De vaatzenuwstreng heeft uitlopers tot in dentine, dentine is dus vitaal weefsel. In dentine zijn tubuli aanwezig. Centraal (dicht bij de pulpa) zijn deze tubuli breder en in grotere getalen aanwezig dan perifeer.
Zolang een element vitaal is, vinden er veel veranderingen plaats in het dentine. Primair dentine wordt tijdens de ontwikkeling van het element gevormd. Vervolgens zorgt de vorming van secundair dentine ervoor dat de tubuli langer worden en dat de wortel zich afvormt. Peritubulair dentine zorgt voor het dichtslibben van de dentine tubuli en tertiar dentine – ook wel reparatief dentine genoemd – wordt gevormd als reactie op trauma.

Voordelen preventieve endodontologie
Preventieve endodontologie kent vele voordelen: het voorkomt overbehandeling, het kost minder tijd en geld, er is minder verlies aan tandweefsel en de vitaliteit kan behouden blijven waardoor het immuunrespons van de pulpa behouden blijft.
Dit laatste is erg belangrijk omdat het element beter bestand is tegen cariës wanneer het vitaal is. De aanwezigheid van cariogene bacteriën in het dentine zorgt namelijk voor een afweerreactie vanuit de pulpa. Indien het element niet meer vitaal is dan verliest het zijn capaciteit om bacteriën aan te pakken.

Trauma op jonge leeftijd
De leeftijd van een patiënt waarop een trauma plaatsvindt kan grote gevolgen hebben voor de prognose van het element. De prognose van een gecompliceerd fractuur (dus waarbij de pulpa is betrokken) bij iemand van 14 kan gunstiger zijn dan een ongecompliceerd fractuur bij iemand van 7 jaar. Dit heeft te maken met het volgende.
Bij de jongen van 14 met een gecompliceerd fractuur kan, na het verwijderen van de pulpahoorns (om verkleuring te voorkomen), vitrebond aangebracht worden en een restauratie vervaardigd worden. Vaak blijft het element vitaal. Het succespercentage van een pulpaoverkapping ligt op 93 % bij een jonge patiënt. Hoe jonger het element, hoe groter de kans van slagen. De prognose van de ongecompliceerde fractuur bij de jongen van 7 jaar kan slechter zijn. Dit komt namelijk omdat de tubuli nog wijd open liggen: er is nog geen secundair dentine gevormd en er is nog geen sprake van sclerosering. Ook is vaak de radix nog niet afgevormd. Het element zal altijd zwak blijven omdat de afvorming van de radix stopt.

Cariës
Tandglazuur zorgt voor een hermetische afsluiting van het vitale deel van het gebitselement. Wanneer het glazuur is aangetast, krijgen micro-organismen de kans om de pulpa te bereiken. De pulpa reageert op deze pathogene aanval met een immuunrespons: Nieuwe odontoblasten maken tertiair dentine aan en door demineralisatie van dentine komen er groeifactoren vrij. De pulpa is dus in staat zich te verdedigen tegen deze bacteriën en bacterie-producten. Echter, als het cariësproces niet gestopt wordt dan zal dit leiden tot pulpa necrose.
De vraag is dus wat de beste manier is om dit cariësproces te stoppen. De infectie door deze micro-organismen is vrij complex: actieve en inactieve processen liggen naast elkaar, het front van de infectie is niet gelijk aan het front van de demineralisatie en de activiteit van cariës is gelegen in een biofilm. Wat is nu de juiste behandeling?

Voorkomen endodontische behandeling
Wanneer het cariësproces zich heeft uitgebreid tot bij de pulpa dan moet er met enige voorzichtigheid gehandeld worden om een pulpa-exponatie tijdens het behandelen te voorkomen. Aan de ene kant moet er genoeg (geïnfecteerd) weefsel weggehaald worden om het cariësproces te stoppen en aan de andere kant moet voorkomen worden dat de pulpa wordt geraakt.

Hardheid en verkleuring
Hardheid van dentine is niet hetzelfde als infectie: hard dentine is in 64% van de gevallen steriel en zacht dentine in 23% van de gevallen. Ook verkleuring is niet gelijk aan infectie. Omdat centraal gelegen verkleurd dentine groeifactoren bevat, kan beter niet alles weggehaald worden.

Cariësindicator
Cariës indicator is niet betrouwbaar voor het verwijderen van geïnfecteerd dentine: alleen verweekt dentine wordt aangegeven door de kleur.

Stepwise excavation
Bij stepwise exvavation wordt er perifeer gereinigd en centraal niet. Op een later moment wordt de restauratie verwijderd en wordt er opnieuw geëxcaveerd. Het blijkt dat het dentine harder is dan voorheen. Dit is dus een goede manier op pulpa exponatie te voorkomen. Echter, na heropenen blijkt dat er in 17% van de gevallen alsnog exponatie optreedt.

Sealing
Er zijn een aantal studies bekend waarbij er een sealing op carieus dentine geplaatst werd. Het bleek dat de laesie zich zowel klinisch als radiologisch niet uitbreidt.

Indirect Pulp Therapy (IPT)
Deze methode heeft als doel het verwijderen van de biofilm. Eerst wordt de glazuurdentine grens geëxaveerd met als criterium hardheid, ook omdat de restauratie retentie moet hebben. Alleen centraal wordt de biofilm met een Prophybrush verwijderd. Daarna wordt er een hermetische afsluiting gemaakt. Volgens onderzoek ligt het succespercentage boven de 90%.

Indicatie IPT 

  1. De eerste stap is een diagnose van de pulpa stellen. Dit is echter niet mogelijk.
  2. Er moet geverifieerd worden of er inderdaad sprake is van reversibele pulpitis.
  3. De pulpa moet sensibel reageren: Er mag verhoogd worden gereageerd maar niet verlengd.
  4. Afwezigheid van percussie pijn.
  5. Afwezigheid van spontane pijn.

Protocol IPT

  1. Anesthesie geven en cofferdam aanbrengen.
  2. Zacht dentine op de glazuur-dentine grens moet verwijderd worden met een ronde boor in groen hoekstuk met waterkoeling. Er is genoeg weefsel verwijderd wanneer de glazuur-dentine grens hard voelt.
  3. Met een polijstborsteltje (Prophy-brush 2000rpm) met tandpasta wordt centraal gepolijst. Op deze manier wordt de biofilm verwijderd.
  4. Er wordt een glas-ionomeer-lining aangebracht op het dentine.
  5. Er wordt hermetisch afgesloten met een restauratie.

IPT kan worden toegepast in verschillende situaties:

  • Melkelement: hiermee wordt voorkomen dat een melkkies vroegtijdig geëxtraheerd moet worden.
  • Lekkende restauratie bij een element met niet afgevormde wortels. Hiermee kan een lastige endodontische behandeling voorkomen worden. Wanneer de wortels uiteindelijk afgevormd zijn dan is dit het ultieme bewijs van vitaliteit.
  • Oudere patiënt, om endodontische behandeling te voorkomen.

Conclusie

  • Probeer niet alleen mechanisch maar ook biologisch te denken.
  • Streef naar behoud van pulpa-vitaliteit.
  • Bij jonge patiënten moet het doel ‘behoud van afvorming van de radices’ zijn.

Jenneke de Jong is tandarts-endodontoloog en huidig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie. Ze is werkzaam in een praktijk voor endodontologie en parttime medewerker bij de het Centrum voor Tandheelkudne en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daar is ze betrokken bij het klinisch en pre-klinisch onderwijs op het gebied van de endodontologie.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres De tand in al z’n facetten, georganiseerd door NVT – NVvE – NVVRT – NVvK – VvO – NVMKA – RTV – NVM 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
wortelkanaal vulmethode

Wortelkanaal vulmethoden en materialen: uit 2016 of 1967?

Verslag van de lezing van Amir Moinzadeh tijdens het NVvE congres over de conclusies van klinische en in vitro studies over vulmaterialen en –methoden bij wortelkanaalbehandelingen.

Welke vulmethode leidt tot een hoger succes percentage bij een element met parodontitis apicalis?
Volgens het beschikbare in vivo bewijs zijn alle vultechnieken gelijk in de outcome.

Welke vulmethode leidt tot een hogere dichtheid van de vulling bij en endodontisch behandeld element?
Er zijn meer luchtbellen bij de laterale compactie ten opzichte van de single cone.

Klinische eindpunt
Dit is het einddoel van de behandeling. De einddoelen bij een endodontische behandeling zijn zowel de genezing/preventie van parodontitis apicalis als het behoud van het element.

Surrogaat eindpunt
Dit is een meting van een specifieke factor die waarschijnlijk invloed heeft op het klinische eindpunt. Voorbeelden zijn: lengte en/of dichtheid van de wortelkanaalvulling.

Wortelkanaalvulmaterialen

  • Metacrylaat (resin based sealer) en gutta percha (GP) geven goede resultaten (92% succes).
  • Op grond van de in vitro en in vivo data die op dit moment beschikbaar zijn, is er nog geen duidelijk voordeel van het gebruik van een metacrylaat ten opzichte van adhesieve wortelkanaalvulmaterialen (Young Kyung Kim et al.).

Factoren die de keuze voor materiaal kunnen bepalen zijn

  • Prijs
  • Tijd
  • Allergieën
  • Beschikbaarheid
  • Esthetiek

Conclusies klinische studies vulmaterialen of –methoden

  • Er zijn klinische studies naar de invloed van verschillende vulmaterialen of -methoden op de uitkomst, maar ze tonen geen verschil
  • Naast verschillen in de klinische uitkomst van nieuwe vulmaterialen of -methoden kunnen er ook andere voor- en nadelen aan zijn verbonden die in overweging kunnen genomen worden.
    Als er geen conclusies kunnen worden getrokken uit klinische studies door limitaties in het studie design, is het geadviseerd om rekening te houden met de eigenschappen en het gedrag van de materialen zoals in vitro wordt vastgesteld.

1. Methacrylaat (resin-based) vulmaterialen

Het is niet bekend of metacrylaat sealers beter zijn dan conventionele sealers op basis van klinische resultaten.

Conventionele wortelkanaalvulmaterialen

  • Epoxy sealers (AH26 of AHplus): gouden standaard in vitro
  • Zinc oxide eugenol sealers (Kerr pulp canal sealer)

Metacrylaat sealers: bewerkstelligen binding aan dentine door hybride laag te vormen.

  • Real Seal (Resilon) sealer: aan de hand van klinisch in vivo bewijs heeft dit een gelijke outcome als bij GP met een conventionele sealer
  • Composieten met een lage viscositeit

Op grond van beschikbare klinische in-vivo bewijzen zijn de klinische resultaten van een Resilon seal gelijk aan die van GP met een conventionele seal. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat die studies belangrijke beperkingen hadden.
Stiften

Polycaprolactone
Bioafbreekbare alifatische polyester en fillers

Dimethacrylate monomeren gemixt in de polymeer

  • Insufficiënte monomeren in de stift
  • Inhomogene dimethacrylaat verspreiding in de punt
  •  Biodegradeerbaar

Metacrylaat resin-based sealer (Real Seal SE)

  • Zelfetsende primer met een dual cure composiet
  • Verhoogde hydrofiele eigenschappen; verhoogde penetratie in de tubuli en collageen netwerk
  • Verhoogd hydrofiel, waardoor verhoogd oplosbaar

Als gevolg van polymerisatie is het krimppercentage hoog in het wortelkanaal. Dit zorgt voor tussenruimtes, wat nadelig is.

RealSeal is hier als voorbeeld gebruikt van een vulmateriaal dat commercieel sterk gepromoot werd vooraleer in vitro studies verschillende beperkingen hiervan hebben aangetoond. Dit materiaal is ondertussen van de markt gehaald.

2. Calcium silicate-based filling materials

MTA
Samenstelling: Portland cement (PC) + bismuth oxide
Kleinere en gelijkmatigere deeltjesgrootte, minder Fe3+ dan PC

Bijzonderheden

Kan worden gebruikt in een vochtige omgeving

  • Vormt apatiet-achtige neerslag op het oppervlak bij specifieke omstandigheden (biomineralisatie)

– Vocht heeft invloed op fysische eigenschappen van conventionele materialen tijdens de verwerking van het materiaal
– MTA wordt hydraulisch materiaal genoemd, wat betekent dat het kan uitharden in een vochtige omgeving
– MTA heeft vocht nodig om te hydrateren en zijn eigenschappen te kunnen tonen
– MTA is geschikt voor perforatie herstel, open apices, retrograde afsluiting en directe pulpa overkapping

Beperkingen van MTA

  • Lastig te verwerken
  • Lange verwerkingstijd
  • Wash-out effect
  • Bismuth oxide reageert met irrigatie oplossingen (NaOCl), veroorzaakt verkleuringen

 3. Vultechnieken in 2016

  • Laterale compactie is de meest gebruikte techniek in de USA en de meest onderwezen in Europa
  • Op grond van recente micro-CT onderzoek, is de afdichting van de single cone techniek beter dan die van laterale compactie (Moinzadeh, Zerbst, Boutsioukis, Shemesh & Zaslansky (in review))

Conclusie

In-vitro bevindingen zijn surrogate eindpunten

  • Het klinisch eindpunt voor een endodontische behandeling is de preventie of genezing van parodontitis apicalis en het behoud van het element
  • Wees bewust als materialen overmatig worden gepromoot, wees geduldig en wacht tot er bewijs beschikbaar komt voordat u overstapt op een nieuw materiaal
  • Alle calcium silicaat materialen zijn verschillend en we weten nog weinig over de werking van de meeste hiervan
  • In-vivo en in-vitro onderzoek zijn complementaire benaderingen waarmee getracht wordt een bijdrage te leveren aan de keuzes die de clinicus moet maken
  • Vertrouw op het best beschikbare bewijs
  • Amir Moinzadeh is tandarts-endodoloog. In 2004 studeerde hij af als tandarts aan de Université Libre Bruxelles (België) en in 2011 als endodontoloog na een driejarige specialisatie-opleiding aan de Universiteit Gent (België). Momenteel doet hij promotieonderzoek als PhD student endodontologie aan ACTA op het gebied van vulmaterialen en –technieken. Daarnaast werkt hij ook als endodontoloog in de klinische praktijk.Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Amir Moinzadeh tijdens het NVvE congres De Endo-Richtlijn.
Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
wortelkanaalbehandeling

Voorspellers van ernstige pijn na wortelkanaalbehandeling

Een nieuwe studie gepubliceerd in Journal of Dental Research toonde aan dat sommige patiënten meer kans op ernstige pijn na een wortelkanaalbehandeling hebben. De onderzoekers vonden bij patiënten vier factoren die postoperatieve pijn voorspelden.

Vier factoren
De volgende factoren bleken een significante voorspeller te zijn voor ernstige pijn na een wortelkanaalbehandeling.

  • Diagnose van symptomatische apicale parodontitis
  • Intensiteit van de pijn voor behandeling
  • Pijn die erger wordt bij stress
  • Aantal dagen waarop de patiënt door de pijn werd beperkt in zijn of haar dagelijkse activiteiten

Verklaring eerdere bevindingen
De onderzoekers denken te weten waarom eerder onderzoek naar apicale parodontitis als risicofactor voor postoperatieve pijn tegenstrijdige resultaten opleverde. In eerder onderzoek werden zowel asymptomatische als symptomatische apicale parodontitis opgenomen in de resultaten. Bij het huidige onderzoek hebben de onderzoekers duidelijk onderscheid gemaakt tussen deze twee.

Intensiteit van pijn
De intensiteit van de pijn voor de behandeling was van invloed op de kans op pijn na de behandeling. Iedere toename in pijn vanaf de basisgrens zorgde voor een verhoogde kans van vijftien procent op ernstige pijn na de behandeling. Dit effect werd door eerdere studies ook al gevonden wat er op kan wijzen dat dit een belangrijke voorspeller voor pijn is.

Andere voorspellers
Dit is het eerste onderzoek waarin werd gevonden dat bij patiënten waarbij pijn verergerde door stress meer kans op ernstige pijn na de behandeling hadden. Deze patiënten hadden twee en half keer zoveel kans op ernstige pijn. De dagen waarop een patiënt door pijn werd weerhouden van zijn dagelijkse activiteiten bleken ook een goede voorspeller voor postoperatieve pijn. Voor iedere dag dat een patiënt wegens pijn thuis bleef nam de kans op ernstige postoperatieve pijn met tweeëndertig procent toe.

Implicaties voor praktijk
De uitkomsten van dit onderzoek kunnen helpen om patiënten beter te informeren over de behandeling en de mogelijke uitkomsten. Omdat deze gegevens van te voren kunnen worden verzameld kan ook het pijn behandelplan hierop worden aangepast.

Bron: DrBiscuspid

Lees meer over: Endodontie, Kennis, Onderzoek, Pijn | Angst, Thema A-Z

Endodontische radiologie: zien is weten

Endodontie zonder röntgenfoto’s is ondenkbaar. Röntgenfoto’s worden gebruikt voor diagnostiek en de evaluatie van een endodontische behandeling. Congresverslag.

Niet-standaard instelapparatuur
Uit onderzoek blijkt dat slechts 53% van de tandartsen niet-standaard instelapparatuur gebruikt voor het maken van röntgenfoto’s. Voor het maken van een goede röntgenfoto is niet-standaard instelapparatuur juist belangrijk. Door de röntgenfoto vanuit een andere hoek in te schieten, kan beoordeeld worden of er ook een extra kanaal aanwezig is. Bovendien geven deze foto’s veel informatie over de ligging en grootte van de pulpakamer. Uit onderzoek blijkt dat meerdere röntgenfoto’s cruciaal zijn voor een goede diagnostiek. (Brynolf, 1970)

Röntgenfoto’s worden vanuit vestibulo-linguale hoek ingeschoten. (Kersten et al, 1987) Zoals we weten geeft een röntgenopname een tweedimensionaal beeld, waardoor er vaak sprake is van overprojectie. Een opname met een mesio-distale inschietrichting is normaal niet mogelijk, maar door toepassing van een conebeam computertomografie (CBCT) is deze richting wel af te beelden. Voor onderscheid tussen wortelkanalen kan de MLM- en DLD-regel worden toegepast. Door deze regels toe te passen, krijgt men meer informatie over de anatomie van het element. Bij de MLM-regel geldt dat de stralenbundel meer vanuit mesiaal wordt ingeschoten en bij de DLD-regel meer vanuit distaal.

Indien de parodontaal spleet goed doorloopt, is er geen endodontische behandeling geïndiceerd, ondanks dat het kanaal niet zichtbaar is. Een ontsteking is pas zichtbaar op een röntgenfoto als het corticale bot is gepasseerd, omdat spongieus bot nauwelijks te zien is. Een ontsteking in het spongieuze bot wordt dan gemaskeerd worden door een overprojectie van het corticale bot. Het zou een indicatie kunnen zijn om als diagnostiek dan een CBCT te maken.

Röntgenfoto’s tijdens behandeling
Tijdens een behandeling kan het maken van een lengtefoto soms lastig zijn, omdat vaak de rubberdam, rubberdamklem en vijlen in de weg zitten. Een tip van Michiel de Cleen is om een arterieklem (bijvoorbeeld: Hu-Friendly arterieklem HKRS) te gebruiken. Door de röntgenfilm te klemmen in de arterieklem kan deze goed gepositioneerd worden en kan de patiënt zelf de klem vasthouden tijdens het schieten van de foto.

Röntgenfoto ter controle van genezing
Eén jaar na behandeling is een goed moment om de genezing te controleren.

Michiel de Cleen (1962) is tandarts-endodontoloog. Na zijn afstuderen aan de Universiteit van Amsterdam was hij van 1988 tot 1995 (gast)medewerker van de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Thans voert hij een fulltime endodontische praktijk. Tot medio 2010 was hij hoofdredacteur van het tijdschrift TandartsPraktijk. Michiel de Cleen is mede-auteur van het standaardwerk Endodontologie en van zijn hand verschijnen regelmatig publicaties op het gebied van de endodontologie. Hij gaf talloze lezingen en cursussen in binnen- en buitenland.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens ENDO van Bureau Kalker 
Sep 2015

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Endodontische diagnostiek

Endodontische diagnostiek: snel ingrijpen of rustig afwachten?

Diagnostiek: reversibele versus irreversibele pulpitis
Moet de tandarts afwachten of snel ingrijpen bij een patiënt met pulpitis klachten? Dit is afhankelijk van de diagnose: reversibele of irreversibele pulpitis. Hoe kan er worden vastgesteld of een pulpitis reversibel of irreversibel is? Het zou handig zijn als een test kan uitwijzen of een pulpitis irreversibel is.

Testen als de koude-test kunnen een vals-negatieve, vals-positieve, terecht positieve en terecht negatieve uitslag geven. De sensitiviteit van een pulpitistest zou zijn: het percentage terecht positieve uitslagen onder de personen die irreversibele pulpitis hebben. De specificiteit van de test is het percentage terecht negatieve testuitslagen onder de mensen met reversibele pulpitis of zonder pulpitis.
De voorspellende waarde is de kans op een correcte uitslag, deze is afhankelijk van de prevalentie. ROC staat voor receiver operating characteristic. Deze grafiek laat zien dat hoe groter de onzekerheid is, hoe groter de kans bestaat op een fout-positieve uitslag.

‘If de doctor will listen, de patient will tell the diagnosis’.

Helaas is de koude test niet in staat om een onderscheid te maken tussen een reversibele en irreversibele pulpitis. Het enige waar we wel wat aan hebben is de informatie uit de anamnese en de historie. Zo weten we dat bij de aanwezigheid van korte stevige pijn waarschijnlijk de a-delta vezels betrokken zijn. Indien de pijn bij koude langer aanhoudt dan zijn vaak de C-vezels betrokken. Ook kan een patiënt klagen over spontane pijn. Het gaat er dus om wat de patiënt vertelt: ‘If de doctor will listen, de patient will tell the diagnosis’.

Diagnostiek van verticale wortelfractuur
Soms is de diagnose ‘verticaal wortel fractuur’ moeilijk te stellen. Ook hier is de anamnese erg belangrijk, vaak hebben patiënten al enige tijd vage klachten aan het element. In de meeste gevallen (99%) treedt een verticaal wortelfractuur op bij een endodontisch behandeld element. Ook de aanwezigheid van smalle nauwe pockets (in 60% van de gevallen aanwezig), fistel(s), pijn of een peri-radiculaire radiolucentie kunnen wijzen op een verticaal wortelfractuur. Indien de diagnose niet met zekerheid gesteld kan worden dan kan er voor gekozen worden een kleine kijkoperatie uit te voeren (door middel van een incisie) of een Conebeam CT te maken.

Conebeam ct
In een studie van Metska et al. (2012) zijn er twee soorten Conebeam CT scans vergeleken. De Newtom heeft een voxelgrootte 0,2 en de Acuitomo heeft een voxelgroote van 0,08. De voorspellende waarde bij de diagnose van het verticale wortelfractuur van de Acuitomo was hoger dan die van de Newtom. Hoe kleiner de voxelgrootte, hoe beter de Conebeam CT gebruikt kan worden voor endodontische diagnostiek.

Diagnostiek van interne en externe resorptie
Hoe kom je er achter of er sprake is van interne of externe resorptie? Om hier achter te komen kunnen er röntgenopnames uit verschillende hoeken genomen worden. Wanneer er sprake is van interne resorptie dan blijft de radiolucentie op dezelfde plek ik het kanaal vanaf verschillende inschietrichtingen. Bij externe resorptie loopt het kanaal, in de meeste gevallen, door in de zwarting.

Interne resorptie
Interne resorptie komt weinig voor in blijvende elementen, de prevalentie ligt tussen de 0,1-1,6%. Vaak bestaan er nauwelijks klachten. Indien de pulpa nog vitaal is dan is het resorptie-proces actief en moet er zo snel mogelijk een wortelkanaalbehandeling gestart worden. Indien het element non-vitaal is dan heeft het niet zo’n haast omdat de resorptie al gestopt is.

Externe resorptie
Voor de diagnostiek van externe resorptie is de Conebeam CT uitermate geschikt. Behandeling van externe resorptie is goed mogelijk.

Michiel de Cleen (1962) studeerde tandheelkunde aan de UvA. Na zijn afstuderen in 1988 was hij tot 1995 als (gast)docent verbonden aan de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Hij voert thans een full-time endodontische praktijk in Amsterdam. Naast zijn klinische werkzaamheden is hij zeer regelmatig spreker op binnen- en buitenlandse congressen en is hij cursusdocent op het gebied van de endodontologie en tandletsels. Hij publiceert regelmatig in (inter)nationale vakbladen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het congres Diagnostiek van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

De verkleurde voortand: endodontische overwegingen

Er zijn verschillende opties voor het behandelen van een verkleurde voortand. En hoe te handelen bij intern bleken? Verslag van de lezing van endodontoloog Michiel de Cleen.

Een tandluxatie is eentraumatische ontwrichting van de tand in de alveolus volgens het Tandheelkundig woordenboek van F.J. Tempel. Michiel de Cleen maakt in zijn presentatie een onderscheid tussen verschillende typen luxaties:

  • Subluxatie
  • Lateraleluxatie
  • Extrusieluxatie

Bij een laterale of extrusieluxatie is er sprake van een duidelijkere verplaatsing van het element in de alveole dan bij een subluxatie. De kans dat de pulpa overleeft is bij een laterale of extrusieluxatie kleiner dan bij een subluxatie. Een subluxatie met een open apex heeft vaak een goede prognose.

Na (sub)luxatie van gebitselementen komt obliteratie van de pulpaholte vaak voor. Deze obliteratie leidt slechts zelden tot een apicale ontsteking, maar bijna altijd tot een ontsierde donkere verkleuring van de tand. Deze verkleuring wordt vaak pas duidelijk rond de leeftijd 20-30 jaar. De ervaring van Michiel de Cleen is dat het met name de centrale bovenincisieven betreft.

Uit onderzoek blijkt dat nog geen 10% van de geoblitereerde gebitselementen gepaard gaat met het necrotisch worden van de pulpaholte. Indien er sprake is van een apicale ontsteking, is een endodontische behandeling geïndiceerd. Een wortelkanaal behandeling in een gebitselement met een geoblitereerd kanaal is vaak erg lastig. Een kanaal is moeilijk te vinden door afzetting van tertiair dentine. Er bestaat daardoor een grotere kans op een vestibulaire perforatie. De verkleuring van dentine heeft een indicatie van de ligging van het kanaal. Door de behandeling uit te voeren onder de microscoop is vaak midden in het tertiaire dentine een puntje zichtbaar. Met de D-Finder (Mani) of een ultrasone tip (type ET24 van Satelec) is het mogelijk de toegang tot het kleine kanaal te vinden en zodoende een toegangscaviteit te prepareren.

Er zijn verschillende behandelopties voor een verkleurde voortand:

  1. Kanaalbehandeling en inwendig bleken
  2. Uitwendig bleken
  3. Composiet fineerrestauraties
  4. Porseleinen fineerrest
  5. Volledige kroon

Intern bleken
De behandeling intern bleken of ook wel ‘walking bleach’ genoemd, behoeft een specifieke behandeling van de pulpakamer. De vulling dient afgedekt te worden met glasionomeercement om invloed van het bleekmiddel te voorkomen. Soms is een kanaal echt niet te vinden, dan kan besloten worden het af te dekken met glasionomeercement, eventueel gevolgd door intern bleken en een restauratie. De duur van bleken ligt vaak ongeveer rond te twee weken, maar kan ook korter en langer zijn! Daarom is het advies om dagelijks contact te hebben met de patiënt totdat de kleur gelijk is aan het buurelement.

Michiel de Cleen (1962) is tandarts-endodontoloog. Na zijn afstuderen aan de Universiteit van Amsterdam was hij van 1988 tot 1995 (gast)medewerker van de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Thans voert hij een fulltime endodontische praktijk. Tot medio 2010 was hij hoofdredacteur van het tijdschrift TandartsPraktijk. Michiel de Cleen is mede-auteur van het standaardwerk Endodontologie en van zijn hand verschijnen regelmatig publicaties op het gebied van de endodontologie. Hij gaf talloze lezingen en cursussen in binnen- en buitenland.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens ENDO van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z