klikgebit-schema-90

Genoeg houvast in bovenkaak voor klikgebit op 4 implantaten

Voor een kunstgebit op implantaten in de bovenkaak is het voldoende om vier implantaten in te brengen, in plaats van de gebruikelijke zes. Deze conclusie trekt UMCG-tandarts en implantoloog Wim Slot, meldt het UMCG.

Promotieonderzoek
Een klikgebit op vier implantaten is volgens Slot goedkoper, vergt een kortere behandeltijd en de nabezwaren voor de patiënt zijn veelal geringer. Slot promoveerde op 22 april aan de Rijksuniversiteit Groningen.

“De keuze voor zes implantaten is indertijd op pragmatische gronden gemaakt. We hebben nu wetenschappelijk onderbouwd dat een klikgebit op 4 implantaten net zo goed is,” licht Slot toe.

Voordelen
Slot stelde vast dat er medisch gezien voordelen zijn om vier implantaten te plaatsen. Er hoeft minder ver in de mond geopereerd te worden, er is iets meer ruimte tussen de implantaten en de kans dat een implantaat niet goed hecht in de bovenkaak is heel klein. “Een veel gebruikt argument voor zes implantaten is de kans dat er eentje verloren gaat. Als je maar vier implantaten hebt, dan is verlies van een implantaat niet wenselijk,” aldus Slot. Hij stelt echter dat dit maar zo zelden voorkomt, dat het argument nauwelijks weegt ten opzichte van de voordelen van de minder zware ingreep bij vier implantaten.

Prothese
De kaakchirurg is verantwoordelijk voor de plaatsing van de implantaten, en de tandarts maakt in samenwerking met de tandtechnicus de prothese. Volgens Slot is het maken van een klikgebit voor zes implantaten lastiger dan eentje voor vier. Hij vindt dat er weinig overleg is tussen beide beroepsgroepen waardoor er weinig gezocht is naar verbeterde procedures. In het UMCG worden inmiddels bij alle patiënten vier implantaten ingebracht in plaats van zes. Slot verwacht dat meer ziekenhuizen hun beleid zullen veranderen.

Wim Slot (Coevorden, 1960) is als tandarts/implantoloog werkzaam bij het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde (CTM) van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Hij voerde zijn onderzoek uit bij het Kolff Instituut in het kader van de onderzoekslijn Maintaining Oral Health and Oral Function. Slot promoveert bij prof.dr. H.J.A. Meijer, prof.dr. G.M. Raghoebar en prof.dr. A. Vissink. De titel van zijn proefschrift is “Implant-supported maxillary overdentures.”

Bron:
UMCG

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

ACTA-onderzoeker Gang Wu ontvangt onderzoeksbeurs

ACTA-docent Orale Implantologie en Prothetische tandheelkunde Gang Wu ontving een tweejarige onderzoeksbeurs van circa € 36.000,- van de ITI (International Team for Implantology) Foundation. Hij ontving de beurs voor zijn onderzoek A biodegradable, antimicrobial and osteoinductive membrane to treat peri-implantitis. Dit meldt ACTA.

Doel
Het doel van het onderzoek is het ontwikkelen van een ideaal membraan voor botopbouw (guided bone regeneration). Dit zou van pas kunnen komen bij de behandeling van ontstekingen rond implantaten, waardoor bot wordt afgebroken (peri-implantitis) en bij parodontitis (bacteriële infectieziekten die ontstaan door ontstoken tandvlees).

Bron:
ACTA

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z

Mondhygiënist maakt het verschil voor behoud implantaat

Implantaatdragers hebben een grote kans op een ontsteking rondom het implantaat met botverlies. In een vroegdiagnostisch stadium kan een strak recall programma bij de mondhygiënist het verschil maken.

Verslag van de lezingen van implantoloog Ronnie Goené en mondhygiënist Patricia Sweet tijdens de NVOI-cursus Implantologie.

Als er eenmaal een implantaat is geplaatst, dan is het belangrijk dat de patiënt hiermee leert omgaan. Ook is het van belang dat de patiënt tevreden is met bijvoorbeeld de overkappingsprothese. Als de patiënt terugkomt om deze te laten plaatsen, is het verstandig hem even achter te laten bij de assistent of mondhygiënist. Sneller dan aan de tandarts, zal de patiënt aan deze persoon vertellen of hij tevreden is. Check ook of de patiënt zelf zijn prothese kan uitnemen. Zorg ervoor dat bij het plaatsen van een suprastructuur de patiënt ook een afspraak heeft met de mondhygiënist van wie hij instructies en voorlichting krijgt. Dit is van essentieel belang.

Peri-mucositis en peri-implantitis
Jaarlijks worden er 200.000 implantaten geplaatst en in Nederland zijn er bijna 3000 mondhygiënisten. Dit betekent dat een mondhygiënist gemiddeld 250 patiënten met een implantaat in het patiëntenbestand zou moeten zien. Het is belangrijk dat patiënten met implantaten de mondhygiënist trouw bezoeken, omdat er vaak sprake is van peri-mucositis en peri-implantitis. Peri-mucositis houdt in dat er bloeding aanwezig is rond het implantaat. Zoals we bij natuurlijke elementen gingivitis kennen. En zoals we in de natuurlijke dentitie parodontitis kennen, is er bij peri-implantitis naast bloeding ook sprake van botafbraak.

Diagnose
Het diagnosticeren van peri-implantitis gaat echter anders dan het diagnosticeren van parodontitis. De opbouw van zachte weefsels rondom een implantaat verschilt niet wezenlijk van de weefselstructuur zoals we dat kennen rondom natuurlijke gebitselementen: 1 mm sulcusepitheel, 1 mm aanhechtingsepitheel en 1 mm bindweefsel. Bij gebrek aan wortelcement bij een implantaat is echter de oriëntatie van de vezels in het bindweefsel anders dan bij natuurlijke gebitselementen. Het gevolg hiervan is dat je bij sonderen rondom een implantaat veel minder weerstand ondervindt en bijna regelrecht op het bot belandt. Meten met een gestandaardiseerde druksonde is daarom van essentieel belang
Een meting van 5 mm hoeft niet direct te betekenen dat iemand peri-implantitis heeft. Het gaat om het verschil met de 0-meting. De 0-meting moet plaats vinden na 4-6 weken na het plaatsen van de implantaat. Vervolgens zal bij elk bezoek moeten worden gemeten en genoteerd. Pas als de meting meer dan 2 mm dieper is dan de 0-meting, moeten de alarmbellen gaan rinkelen. Een röntgenfoto is dan een eerste aanvullend diagnosticum.
Wel geldt dat elke pocket van meer dan 3 mm een mogelijke niche is voor bacteriën.

Risicofactoren
Er is een aantal risicofactoren voor peri-implantitis. Deze zijn:

  • Roken
  • Slechte mondhygiëne
  • Slecht reinigbare suprastructuur
  • Parodontale historie
  •  Cementresten

Uit recent onderzoek, uitgevoerd in een algemene praktijk waarin de patiënten met implantaten in een strak recall programma zijn opgenomen, komt naar voren dat bijna alle rokers (86%), die niet (regelmatig) de mondhygiënist bezoeken, peri-implantitis ontwikkelen.

Structureel onvoldoende mondhygiëne (plaquescore >2) leidt tot een 14x zo grote kans op het op termijn ontwikkelen van peri-implantitis. Ook een verleden van parodontitis verhoogt de kans op het ontwikkelen van peri-implantitis (90 % vs 96,5% overleving na 10 jaar).

Citroensap
Wat er precies gedaan moet worden bij peri-implantitis, is nog niet helemaal duidelijk en wordt onderzocht. Veel verder dan chirurgisch benaderen en proberen het oppervlak van een implantaat te reinigen is men nog niet gekomen. Waarmee is ook op dit moment niet helder. Onderwerp van onderzoek is bijvoorbeeld het effect van citroensap. Ook zouden de windingen van een implantaat weggeslepen en het oppervlak daarna gepolijst kunnen worden. De reinigbaarheid wordt hiermee vergroot maar is in de esthetische zone natuurlijk geen acceptabele oplossing. Soms wordt geprobeerd het bot weer op te bouwen. Helaas zijn ook daarmee de resultaten niet goed voorspelbaar.

Voorkomen is beter dan genezen
Preventief periodiek onderzoek is dus van wezenlijk belang, omdat bij het ontstaan van peri-implantitis ons tot nu toe geen goede mogelijkheden ter beschikking staan. Trouw naar de mondhygiënist gaan, vrijwaart vrijwel 100% van de niet-rokers van peri-implantitis. Bij patiënten die niet roken maar het niet zo nauw nemen met regelmatig bezoek aan de mondhygienist wordt in 8% van de gevallen peri-implantitis geconstateerd. Bij rokers is dit percentage 47%, vrijwel allemaal bij diegene die niet deelnemen aan een recall programma.

Vergelijkbare percentages zien we bij patiënten met een geschiedenis van parodontitis. De combinatie van ex-paro, niet (kunnen) stoppen met roken en onregelmatig bezoek aan een mondhygiënist is een vrijwel trefzekere kans op mislukken. Levenslange nazorg is daarom van het grootste belang.

Periodiek Preventief Onderzoek
Als eerste zal de gezondheid van de weefsels rond het implantaat moeten worden gecheckt.

Gezond
Als de mondhygiënist een gezonde situatie aantreft, dan is het belangrijk om de patiënt te blijven motiveren en opnieuw te instrueren. Er hoeft enkel gepolijst te worden met een rubber cupje en niet-abrasieve pasta.

Peri-mucositis
Bij peri-mucositis moet er, naast instructie en voorlichting, een professionele gebitsreiniging worden ingezet. De patiënt zal elke drie á vier maanden moeten terugkomen. Dit mag met een gewone ultrasone paro-tip, Kunststof curettes zijn in het algemeen te dik om effectief submucosaal te kunnen reinigen Etsgel maakt tandsteen supragingivaal makkelijker te verwijderen, maar ook dit kan het implantaat beschadigen. Spoelen met chloorhexidine (0,05% of 0,12%) heeft geen toegevoegde waarde blijkt uit onderzoek.. Met de instructie om dagelijks chloorhexidinegel (1%)op de ragers aan te brengen worden daarentegen sinds kort goede resultaten geboekt. Interdentaal reinigen met superfloss wordt alleen geadviseerd in de esthetische zone. In alle overige situaties blijft een rager de voorkeur houden.

Peri-implantitis
Ontstaat er toch peri-implantitis of is de patiënt te laat verwezen, dan zal de mondhygiënist op zijn beurt moeten verwijzen. Op macro niveau zijn de windingen immers niet te scalen, op microscopich niveau het oppervlak evenmin. Ook van een niet chirurgische behandeling met een airflow is veel verbetering te verwachten. Wat rest is een niet per definitie succesvolle chirurgische behandeling. Voorkomen is dus beter dan genezen!!

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron: Congres Implantologie Het Overzicht van de NVOI, juni 2012.

Ronnie Goené is implantoloog op de afdeling Mondziekten en Kaak, en Aangezichtschirurgie van het ACTA/ VUmc Amsterdam. Hij studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 1985 richtte hij, samen met anderen, de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam op. De afgelopen 10 jaar houdt hij zich vooral bezig met het ontwikkelen van interdisciplinaire behandelstrategieën ten behoeve van patiënten met complexe tandheelkundige problemen. Hij is oud bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) (1979-1990) en van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI) (1995-2009). Van zijn hand zijn publicaties verschenen op het gebied van de parodontologie en implantologie en hij geeft frequent voordrachten en cursussen in binnen- en buitenland op het gebied van de implantologie.

Patricia Sweet is mondhygiënist. Zij heeft haar opleiding tot mondhygiënist gevolgd aan de Stichting Opleiding Mondhygiënisten te Amsterdam. Na enkele jaren in verschillende praktijken te hebben gewerkt, heeft zij zich in 1999 zelfstandig gevestigd in Amsterdam. Haar dagelijkse werkzaamheden zijn de afgelopen jaren in toenemende mate gaan bestaan uit de voor- en nazorg van patiënten met implantaten.


Jan 2013

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

Hoe vaak komen peri-implantaire ziekten voor?

De ontstekingsreacties rond de weefsels van tandwortelimplantaten worden peri-implantaire ziekten genoemd. Er zijn twee vormen te onderscheiden: peri-implantaire mucositis en peri-implantitis. Hoe vaak komen deze voor?

Zitzmann en Berglundh onderzochten deze vraag. Dit onderzoek is gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology, 2008;35 (suppl. 8): 286-291. Hieronder treft u een samenvatting aan. Prevalentie is het totaal aantal ziektegevallen in een bevolkingsgroep op een bepaald tijdstip en in het artikel wordt gekeken naar de prevalentie van twee vormen van peri-implantaire ziekten:

  • Peri-implantaire mucositis is een reversibele ontstekingsreactie van de zachte weefsels rondom een functionerend tandwortelimplantaat.
  • Peri-implantitis is een ontstekingsreactie geassocieerd met het verlies van bot rond een implantaat in functie.

Diagnose
Voor het maken van een peri-implantaire diagnose zijn de volgende punten van belang:

  • Sonderen met een lichte kracht (0.25 N) rond een tandwortelimplantaat met een pocketsonde is essentieel.
  • Bloeding na sonderen indiceert de aanwezigheid van een ontsteking in de peri-implantaire mucosa.
  • Bloeding na sonderen kan gebruikt worden als een voorspeller van verlies van steunweefsel.
  • De pocketdiepte en aanwezigheid van bloeden na sonderen en/of suppuratie dienen regelmatig (tenminste 1 keer per jaar) vastgelegd te worden.
  • Een toename in pocketdiepte vergeleken met de vorige meting is geassocieerd met verlies van aanhechting en eventueel botverlies.
  • Röntgenfoto’s zijn nodig om het botniveau te evalueren rond tandwortelimplantaten. Vergelijk de nieuwe röntgenfoto met de röntgenfoto van het implantaat dat één jaar in functie was.

Publicaties
Na het formuleren van de zoekstrategie in MEDLINE (PubMed) werden tot december 2007 683 titels gevonden. Na een screening van samenvattingen en analyses van de volledige teksten bleven 99 potentieel relevante artikelen over. Artikelen werden uitgesloten wanneer de onderzochte implantaten minder dan 5 jaar in functie waren, de grootte van de onderzoeksgroep minder dan 50 betrof en wanneer de data met betrekking tot bloeding na sonderen niet werd beschreven. Uiteindelijk bleven er 9 publicaties over die in totaal 6 grote patiëntengroepen hadden onderzocht.

Prevalentie peri-implantaire mucositis
Roos Jansåker e.a. (2006) rapporteerde dat peri-implantaire mucositis (bloeding na sonderen en geen botverlies) ongeveer 79% voorkomt bij patiënten en bij 50% van de implantaten. In een studie van Fransson e.a. (2008), was bloeden na sonderen gevonden bij meer dan 90% van de implantaten zonder botverlies.

Prevalentie peri-implantitis
Roos-Jansåker e.a. (2006) definiëren peri-implantitis als bloeding en/of suppuratie na sonderen inclusief botverlies (≥3 windingen botverlies in vergelijking met de röntgenfoto van het implantaat 1 jaar in functie) en kwam uit op een prevalentie van 16% op patiëntniveau. De prevalentie op implantaatniveau is 6,6%. Bij een minder strenge definitie (vanaf 1 winding botverlies in vergelijking met de röntgenfoto van het implantaat 1 jaar in functie) is de prevalentie 55,6 – 77,4% op patiëntniveau en 34% op implantaatniveau.

Fransson e.a. (2005, 2008) beschrijft peri-implantitis als bloeding en/of suppuratie na sonderen inclusief botverlies met een drempelwaarde vanaf ongeveer 3 mm apicaal richting de abutment-implantaatverbinding (vergeleken met de röntgenfoto van het implantaat dat 1 jaar in functie was). Op patiëntniveau rapporteerde Fransson e.a. (2005, 2008) een prevalentie van 28%. De prevalentie op implantaatniveau is 12,4%.

Karoussis e.a. (2004) definiëren peri-implantitis als een tandwortelimplantaat met pockets van 5 mm of dieper met bloeding na sonderen en röntgenologisch botverlies. De prevalentie van peri-implantitis was 15,4% op implantaatniveau in deze studie.
In tabel 1 worden de data van de publicaties weergegeven.

Conclusies
Peri-implantaire mucositis kwam voor in 79,2% – 90% van de patiënten en in 50,6% van de implantaten. De variatie in het voorkomen van peri-implantaire mucositis kan te maken hebben met de sondeerkracht. U kunt hier zelf voor waken door rond implantaten met minder kracht (0.25 N) te sonderen dan rond natuurlijke elementen (0.5 N).

Peri-implantitis was gevonden in 16% – 77,4% van de patiënten en in 6,6% – 43% van de implantaten. De variatie in prevalentie heeft te maken met de ernst van de peri-implantitis. Implantaten worden steeds vaker geplaatst. Dit betekent dat peri-implantaire ziekten vaker gaan voorkomen. Peri-implantaire mucositis kan ontaarden in peri-implantitis. Goede levenslange nazorg is daarom onmisbaar.

Bekijk de data van de publicaties geïncludeerd in de review van Zitzman en Berglundh

Recent onderzoek
Recentelijk is door Mir-Mari e.a. (2012) onderzocht dat peri-implantaire mucositis 39% op voorkomt patiëntniveau in de algemene tandheelkunde praktijk.
Zij beschreven peri-implantaire mucositis als bloeden na sonderen, zonder botverlies. Peri-implantitis werd beschreven als bloeden of suppuratie na sonderen inclusief minstens 2 windingen botverlies. De prevalentie van peri-implantitis in de algemene tandheelkunde praktijk is volgens het onderzoek van Mir-Mari e.a. (2012) van 12-22%. De studie was uitgevoerd bij 245 patiënten met in totaal 964 tandwortelimplantaten die 1 – 18 jaar in functie waren. De prevalentie van peri-implantitis in de algemene praktijk is vergelijkbaar met de prevalentie in academische tandheelkundige centra.

Door:
Joyce van der Horst, mondhygiënist

Bronnen:
1. Betekenis van ‘prevalentie’ op www.woorden-boek.nl
2. Zitzmann NU, Berglundh T. Definition and prevalence of peri-implant diseases. J Clin Periodontol 2008; 35 (Suppl. 8): 286–291.
3. Heitz-Mayfield, LJA. Peri-implant diseases, diagnosis and risk indicators. J Clin Periodontol 2008; 35(Suppl. 8): 292–304.
4. Mir-Mari J, Mir-Orfila P, Figueiredo R, Valmaseda-Castello ́n E, Gay-Escoda C. Prevalence of peri-implant diseases. A cross-sectional study based on a private practice environment. J Clin Periodontol 2012; 39: 490–494. 



Download brochure tabel-1-data-van-de-publicaties-geincludeerd-in-de-review-van-zitzman-en-berglundh-2008.pdf
Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z

Hoe behoudt u implantaten bij uw patiënt?

Er worden steeds meer implantaten geplaatst dankzij de grote betrouwbaarheid en voorspelbaarheid van osseointegratie én de verbeterde chirurgische procedures van de weke delen. Wat kunt u doen om implantaten zo lang mogelijk te behouden?

Hoewel implantaten een goede optie zijn om ontbrekende gebitselementen te vervangen, moet dit nooit als behandeling voor parodontitis worden gezien, omdat dit kan leiden tot peri-implantitis. Te meer ook omdat er, in tegenstelling tot parodontitis, op dit moment nog geen betrouwbare en voorspelbare behandeling voor peri-implantitis bestaat.

Het doel van dit artikel is praktische informatie te verschaffen aan tandheelkundige professionals om implantaten bij hun patiënten zo lang mogelijk te handhaven. Om dit te kunnen bereiken is er een onderverdeling gemaakt in drie fases:
1. Voor de implantaatplaatsing.
2. Tijdens de implantaat behandelfase.
3. Na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat.

Patiënt management voor de implantaatplaatsing
Een gezond parodontium is een absoluut vereiste voor implantaatplaatsing. De parodontale gezondheid kan worden bepaald met een standaard parodontaal onderzoek (parostatus). Parodontitis moet behandeld worden voordat begonnen wordt met de implantaatbehandeling. Er moet gezorgd worden voor een goede mondhygiëne van de patiënt, omdat een ontoereikende mondhygiëne een risicofactor is voor parodontitis en peri-implantitis. Andere risicofactoren voor peri-implantitis zijn een voorgeschiedenis van parodontitis en roken. Stoppen met roken is dus een vereiste in deze fase.

Patiënt management tijdens de implantaat behandelfase
Tijdens de genezingsfase na het plaatsen van het implantaat moet de tandheelkundige professional letten op:

1. Blauwe plekken en zwelling
De meeste patiënten hebben in de direct post-operatieve fase last van zwelling en blauwe plekken. De uitgebreidheid hiervan verschilt per patiënt en tussen de verschillende operatiegebieden. Deze symptomen zouden na een aantal dagen moeten verdwijnen. Wanneer u een risico op infectie of wondafbraak vermoedt, kunt u antibiotica voorschrijven en de patiënt terugsturen naar de implantoloog.

2. Mondhygiëne
De eerste twee weken postoperatief mag de patiënt niet poetsen of flossen in het operatiegebied en wordt er een mondspoelmiddel voorgeschreven. Daarna mag de patiënt voor twee weken voorzichtig gaan poetsen in deze regio met een zachte tandenborstel. Na deze periode kan de patiënt de reguliere mondverzorging weer oppakken.

3. Post-operatieve pijn
Er worden standaard pijnstillers voorgeschreven aan de patiënt om post-operatieve pijn tegen te gaan.

4. Healing abutment
Het is belangrijk het implantaat of het healing abutment niet te testen of te belasten tijdens de genezingsperiode.

5. Verwijderen hechtingen
De hechtingen worden na 10-14 dagen verwijderd door de implantoloog.

6. Tijdelijke restauratie tijdens de genezingsperiode
Wanneer er een element in de esthetische zone ontbreekt, hebben de meeste patiënten een plaatje of brug die het diasteem opvult. Er moet voor gezorgd worden dat deze voorzieningen geen druk uitoefenen op het implantaat of bot.

7. Sinus graft
Patiënten kunnen een bloedneus krijgen op de dag van de chirurgie, voornamelijk wanneer zij voorover buigen, maar dit heeft geen verdere consequenties. Er wordt geadviseerd aan de patiënt om de neus niet te snuiten en op meerdere kussens te slapen.

Patiënt management na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat
Het is van groot belang dat er een goede mondhygiëne wordt gehandhaafd. Een beoordeling van het peri-implantaire weefsel moet kort na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat en bij elke controle plaatsvinden. Er moet daarbij gelet worden op:

  1. Peri-implantaire plaque
  2. Peri-implantaire sondeerdiepte
  3. Peri-implantaire bloeding na sonderen
  4. Peri-implantaire verettering
  5. Mobiliteit van het implantaat
  6. Botverlies rond het implantaat

Een peri-implantaire sondeerdiepte tot 3mm zonder bloeding na sonderen wordt beschouwd als gezond. De enige uitzondering die ook als gezond mag worden aangemerkt, is een sondeerdiepte tot 5mm in de esthetische zone zonder bloeding na sonderen, waarbij de sondeerdiepte ten opzichte van de basiswaarde niet is toegenomen.

Bij bloeding na sonderen en sondeerdiepte tot 3mm is er sprake van een reversibele ontsteking. Direct ingrijpen door middel van het geven van een mondhygiëneinstructie en het verbeteren van de mondhygiëne door de patiënt is hierbij noodzakelijk om peri-implantitis te voorkomen. Wanneer er sprake is van bloeding na sonderen en een sondeerdiepte van 4-5mm moet daarnaast een chloorhexidine gel voorgeschreven worden aan de patiënt voor tweemaal daags subgingivaal gebruik voor 3-4 weken. Bij sondeerdiepten van >5mm en bloeding na sonderen is het essentieel een röntgenfoto te maken om de diagnose peri-implantitis te kunnen stellen. Behandeling hiervan bestaat, naast de hiervoor genoemde maatregelen, ook uit antibiotica wanneer er sprake is van verettering. Verder moet de patiënt direct worden doorverwezen naar de implantoloog, omdat chirurgie in deze gevallen vaak noodzakelijk is.

Mobiliteit implantaat
Mobiliteit van een implantaat kan op de korte termijn na het plaatsen van het implantaat ontstaan door gebrek aan osseointegratie. Op de lange termijn kan verlies van osseointegratie leiden tot mobiliteit, waardoor het implantaat verwijderd zal moeten worden.

Handhavingsprogramma
Een goede suggestie voor een individueel handhavingprogramma van het implantaat voor de patiënt is:

  1. Educatie van de patiënt door een tandheelkundig professional in hoe een goede parodontale en peri-implantaire conditie te handhaven.
  2. Floss- en poetsinstructie en controle en begeleiding hierin door een tandheelkundig professional.
  3. Parodontaal en peri-implantair sonderen bij elke controle.
  4. Professionele plaquebeheersingsmaatregelen en instrumentatie.
  5. Recalls inplannen bij een tandheelkundig professional.
  6. Doorverwijzen naar een specialist als een patiënt behandeling nodig heeft die niet in de algemene praktijk uitgevoerd kan worden.

Bron:
Scottish Dental Magazine


Lees meer over: Implantologie, Parodontologie, Thema A-Z

Korte implantaten betrouwbaar ter vervanging van tanden en kiezen

Steeds vaker worden implantaten korter dan een centimeter gebruikt ter vervanging van verloren gegane kiezen bij patiënten die voor de rest nog al hun tanden en kiezen hebben. In het verleden gingen deze korte implantaten sneller verloren. Inmiddels kunnen ze echter betrouwbaar worden gebruikt, zo blijkt uit onderzoek van UMCG-promovendus Gerdien Telleman. Wel moet worden aangetekend dat de overlevingskans van korte implantaten in de onderkaak hoger is dan in de bovenkaak, en dat de overlevingskans van de implantaten negatief wordt beïnvloed door roken.

Ook neemt het overlevingspercentage toe als functie van de lengte van het implantaat bij verlenging van 5 tot 8,5 mm. Oftewel: hoe langer het implantaat, hoe groter de overlevingskans. De oppervlakteruwheid en de eventuele botaugmentatieprocedure blijken niet van invloed op het aantal verloren korte implantaten. Voorts onderzocht Telleman de effectiviteit van het gebruik van een kroonopbouw met een diameter kleiner dan die van het implantaat. Dit ‘platform-switching concept’ leidt tot minder botverlies rondom het implantaat, zo laat Telleman zien.

Promotie
22 oktober, 16.115 uur
Aula Academiegebouw Rijksuniversiteit Groningen, Broerstraat 5 te Groningen
Promotor: prof.dr. G.M. Raghoebar, prof.dr. H.J.A. Meijer en prof.dr. A. Visser

Curriculum Vitae
Gerdien Telleman (Amsterdam, 1980) studeerde Tandheelkunde te Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek aan de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Het onderzoek werd mede gefinancierd door de De Boeringsstichting. Telleman blijft ook na haar promotie werkzaam als tandarts-onderzoeker bij de afdeling Kaakchirurgie van het UMCG. De titel van haar proefschrift luidt: “Short dental implants in the posterior region : the effect of platform-swiching and a nanorough surface on peri-implant bone loss”.

Bron:
UMCG

Ok 2012

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

Vijftien tips voor succesvol implanteren

Implantaten hebben een revolutie teweeggebracht in de restauratieve tandheelkunde en zijn niet meer weg te denken uit de dagelijkse praktijk. Vijftien praktische tips.

In juni vond de NVOI-cursus Implantologie Het Overzicht plaats, met als sprekers onder anderen implantoloog Ronnie Goené en hoogleraren Hennie Meijer en Gerry Raghoebar. Lees hieronder het verslag.

In de inleiding werd door Goené uiteengezet dat implantaten niet mechanisch door compressie zijn verankerd in het kaakbot maar dankzij iets dat we osseo-integratie zijn gaan noemen: het direct structurele en functionele contact tussen levend bot en het implantaat.

Doorbraak
Vriend en concurrent zijn het erover eens dat Per-Ingvar Brånemark in de zestiger jaren van de vorige eeuw de grondlegger is geweest van de hedendaagse implantologie. Bij toeval,in de periferie van heel ander onderzoek, ontdekte hij dat titanium heel biocompatibel was, dat wil zeggen dat het bot er aan vastgroeide. Er werd een systeem ontwikkeld van op elkaar passende componenten en bijpassende boren en in 1965 werd de eerste patiënt door hem behandeld. Ondanks allerlei strikte chirurgische voorwaarden die fundamenteel werden geacht voor een succesvolle behandeling, ging het lang niet altijd goed. In de ruim twintig jaar erna werden vele aanpassingen gedaan. Desondanks lag het succespercentage in het midden van de jaren tachtig maar rond de 80%.

Rond het midden van de jaren negentig kwam een grote doorbraak: ieder zichzelf respecterende implantaatfabrikant ging het titanium oppervlak op enige manier bewerken (aanzuren, zandstralen of combinatie daarvan). Met als resultaat dat er sneller en meer bot bij het implantaatoppervlak komt. Hierdoor steeg niet alleen het succespercentage naar gemiddeld 95 % maar konden implantaten ook sneller dan in het verleden worden belast. Uitzonderingen daargelaten kon ook de van wezenlijk belang geachte 2-fase procedure worden gewijzigd in een 1-fase behandeling. Dus niet alleen sneller en succesvoller maar ook patiëntvriendelijker!

Tips voor succesvol implanteren

Tip 1.
Neem een medische anamnese af
Dit is zeer belangrijk, zeker als u zich realiseert dat maar 55 procent een ASA score van 1 heeft. 36 procent scoort een ASA 2. Boven de 65 jaar heeft ongeveer 46 procent één systemische afwijking, 16 procent zelfs meer dan 1.
Bij een aantal patiënten zullen dus aanvullende maatregelen nodig zijn om bijvoorbeeld focaal infectie risico te minimaliseren of moet rekening worden gehouden met stollingsafwijkingen.

Tip 2.
Implanteer niet bij meisjes onder de 17 en niet bij jongens onder de 20
Implanteren kan niet bij alle leeftijden. Er is geen maximum leeftijd, maar wel een minimum. Bij jonge mensen is het aangezichtsskelet nog niet volgroeid. Een eenmaal geplaatst implantaat gedraagt zich als een ankylotisch gebitselement en “groeit” niet mee waardoor na enige tijd infra-occlusie zal ontstaan.

Tip 3.
Laat een patiënt bij wie geïmplanteerd zal moeten worden, indien nodig eerst een bezoek brengen aan een mondhygiënist
De conditie van het parodontium is bepalend voor de prognose van de implantaten. Onbehandelde parodontitis vormt een hele grote risicofactor voor niet integreren van een implantaat of voor het ontwikkelen van peri-implantitis.
Kweken voorafgaande aan een implantologische behandeling heeft geen toegevoegde waarde als de klinische parameters in orde zijn (geen bloeding na sonderen, geen verdiepte pocktes).

Tip 4.
Maak (stoppen met) roken bespreekbaar
Uit de literatuur blijkt dat rokers 2 keer meer kans hebben op niet integreren van een implantaat en ruim 3 meer kans op een mislukking als er ook een botopbouw nodig was

Tip 5.
Inventariseer bot hoeveelheid röntgenologisch
Er zijn niet alleen klinische gegevens nodig. De bothoogte en botbreedte zijn van essentieel belang. Maak bij edentaten minimaal een OPT en een Laterale Schedel Profielfoto. Hou er rekening dat een OPT een licht vertekend beeld kan geven.
Bij partieel edentaten moet naast een OPT altijd een goed loodrecht ingeschoten solo foto van het te implanteren gebied worden gemaakt. Steeds vaker wordt ook gebruik gemaakt van cone beam CT-scans om bothoogte en botbreedte in relatie tot elkaar in één opname te kunnen beoordelen.

Tip 6
Overleg indien nodig met een orthodontist
Implantaten zijn een prothetisch hulpmiddel, niet meer en niet minder. Geef je dus vooraf goed rekenschap van de driedimensionale ruimte die de kroon straks nodig heeft. De orthodontist is zeker in de esthetische zone steeds vaker nodig om de juiste ruimte te creëren.

Tip 7.
Werk bij het implanteren “steriel”, zorg voor de juiste premedicatie

Tip 8.
Gebruik een boormal en goede koeling
Het eerste boortje is van wezenlijk belang: het bepaalt de positie van het implantaat,iets dat na plaatsing niet meer kan worden veranderd. De hierop volgende boren bepalen richting en diepte. Kleine aanpassingen in de prothetische fase zijn nog mogelijk met individuele of gehoekte opbouwen. Een boormal is, -mits goed ontworpen-, een nuttig hulpmiddel.

Tip 9.
Het implantaat zelf moet zonder koeling en zeer langzaam ingedraaid worden.

Tip 10:
Bij voldoende stabiliteit kan direct een healing abutment worden geplaatst
Het chirurgisch deel van de behandeling is dan in één keer klaar. Na 6-8 weken kan dan worden afgedrukt.

Tip 11.
Plaats een implantaat vier maanden nadat een botopbouw heeft plaatsgevonden
Bottransplantaten kunnen autoloog, homoloog of allogeen zijn en van xenologe materialen, of synthetische materialen. Autoloog heeft de voorkeur. Dit kan uit de “heup” worden gehaald. Correcter gezegd: uit de voorste bekkenkam (crista iliaca interna). Enkele weken ongemak met lopen valt niet uit te sluiten.

Criteria om wel of geen botaugmentatie uit te voeren bij een edentate onderkaak zijn:

  • Hoogte 12 mm, breedte 6 mm: 2 implantaten, geen augmentatie
  • Hoogte 6-12 mm, breedte 6 mm ; 4 implantaten, augmentatie optie
  • Hoogte lager dan 6 mm, breedte 6 mm, 4 implantaten met augmentatie

Gegeven de benodigde hoeveelheid zal dit meestal uit de bekkenkam moeten worden ontnomen.

Tip 12.
Haal het autologe transplantaat uit het retromolaargebied of van een exostose
Bij partieel edentate patiënten zijn meestal kleinere hoeveelheden nodig die intra-oraal kunnen worden geoogst uit het retromolare gebied of soms van een exostose. Oogsten uit de kinregio levert vaak na afloop stoornissen in de sensibiliteit op.

Tip 13.
Extraheer a-traumatisch
In uitzonderlijke situaties kan een element geëxtraheerd worden en kan er meteen geïmplanteerd worden. Belangrijk is hierbij dat de extractie zo minimaal traumatisch mogelijk wordt uitgevoerd om niet van het kaakbot te vernielen.

Tip 14.
Overleg altijd met de tandtechnicus
Voor een succesvol resultaat op langere termijn is de reinigbaarheid van de suprastructuur essentieel.

Tip 15:
Informeer en instrueer patiënten
De behandeling is klaar, het is goed gelukt en mooi geworden. Dat willen we graag zo houden.
Het is van belang direct aansluitend aan het plaatsen van de kronen, bruggen of een overkappingsprothese een patiënt voor te lichten over en te instrueren in het dagelijks onderhoud.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron: Cursus Implantologie Het Overzicht van de NVOI, juni 2012.

Ronnie Goené is implantoloog op de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie in het VUMC Amsterdam. Hij studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 1985 richtte hij, samen met anderen, de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam op. De afgelopen 10 jaar houdt hij zich vooral bezig met het ontwikkelen van interdisciplinaire behandelstrategieën ten behoeve van patiënten met complexe tandheelkundige problemen. Goené is oud-bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) (1979-1990) en van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI) (1995-2009). Van zijn hand zijn publicaties verschenen op het gebied van de parodontologie en implantologie en hij geeft frequent voordrachten en cursussen in binnen- en buitenland op het gebied van de implantologie.

Henny Meijer is hoogleraar Implantologie en Prothetische Tandheelkunde in het UMC Groningen. Hij studeerde tandheelkunde in Groningen en promoveerde in 1992 aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift ‘A biomechanical study on bone around dental implants in an edentulous mandible’. Sinds 1991 is hij als prothetist verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Die functie bekleedde hij in de periode 1996-1998 ook bij het Medisch Centrum Leeuwarden. Vanaf 2001 was hij tevens universitair hoofddocent bij de disciplinegroep Tandheelkunde & Mondzorgkunde. Daarnaast is hij jaren bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie geweest en geeft hij regelmatig cursussen in binnen- en buitenland.

Gerry Raghoebar is hoogleraar Implantologie en Preprothetische Reconstructieve Chirurgie in het UMC Groningen. Hij voltooide zijn studie tandheelkunde in 1984 te Groningen. Van 1984 tot 1988 werd hij opgeleid tot specialist in de Mondziekten en Kaakchirurgie op de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Vanaf 1988 is hij als staflid verbonden aan de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen waar hij zich in het bijzonder toelegt op de implantologie, reconstructieve preprothetische chirurgie en secundaire reconstructies. In 1991 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Groningen op een onderzoek getiteld ‘Secondary Retention of Molars’.

Sep 2012

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
kaak

Botopbouw bij kaakimplantaat: alternatieven onder de loep

Na het verliezen van tanden en kiezen in de bovenkaak, slinkt de kaakwal en zakt de neusbijholte (sinus maxillaris) vaak uit. Daarom moet vaak een bottransplantaat worden aangebracht, voordat een implantaat kan worden geplaatst. Botopbouw in de vorm van een sinusbodemelevatie biedt veelal uitkomst om voldoende botvolume te creëren. Daniela Rickert beschrijft in haar proefschrift verschillende behandelmethodes voor deze procedure met als doel het ziektecijfer van de ingreep zo laag- en de genezingsperiode zo kort mogelijk te houden.

Onafhankelijk
Uit een literatuurstudie blijkt het implantaatoverlevingspercentage onafhankelijk te zijn van het materiaal dat gebruikt is voor de sinusbodemelevatie, tenminste als een voldoende lange genezingstijd in acht wordt genomen voordat de implantaten worden geplaatst.

Piëzochirugie
Verder stelt Rickert vast dat piëzochirugie, een techniek op basis van ultrasone trillingen, een goed alternatief is voor het gebruik van conventioneel gebruikte instrumentarium ten behoeve van sinusbodemelevatie chirurgie. Piëzochirurgie heeft echter geen evidente voor- of nadelen ten opzichte van de conventionele techniek met roterend instrumentarium. Welke techniek de voorkeur heeft, is operateur-afhankelijk.

Botsubstituut
Tenslotte concludeert Rickert dat het gebruik van een botsubstituut zoals BioOss® gemengd met een beenmergconcentraat rijk aan MSCs (mesenchymale stamcellen) een goed alternatief vormt voor een behandeling met alleen autoloog bot (bot geoogst bij de patiënt zelf). Hierbij kan een vergelijkbare genezingsperiode in acht worden genomen en kan het ziektecijfer van de donorplaats worden verminderd. Implantaatoverleving lijkt lager te zijn in de MSCs-groep, maar de conditie van de weefsels rondom de implantaten blijkt een jaar na het functioneel belasten van de implantaten gelijk te zijn voor beide technieken.

Promotie
Mevrouw D. Rickert, 4 juli 2012, 14.30 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Promotor(s): prof.dr. G.M. Raghoebar, prof.dr. A. Vissink, prof.dr. H.J.A. Meijer
Faculteit: Medische Wetenschappen

Daniela Rickert (Duitsland, 1983) studeerde tandheelkunde in Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek aan de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Ook na haar promotie blijft Rickert werkzaam als tandarts in Beilen.

Bron:
Rijksuniversiteit Groningen

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

Beantwoording Kamervragen over fraude met implantaten door tandartsen

Antwoorden van minister Schippers (VWS) op vragen van de Kamerleden Van Gerven en Leijten (beiden SP) over fraude met implantaten door tandartsen.

1. Wat is uw reactie op het bericht dat ‘een aanzienlijk aantal’ tandartsen jarenlang kortingen van fabrikanten niet heeft doorberekend aan patiënten? Deelt u de mening van de zorgverzekeraars dat hier sprake is van een economisch delict? Zo nee, waarom niet? 
Van een economisch delict is sprake indien betrokken tandartsen in afwijking van de tariefbeschikkingen van de NZa zoals die golden in de jaren voorafgaand aan 2012 (start experiment vrije prijzen mondzorg) hebben gehandeld. Volgens de tariefbeschikkingen mocht een tandarts aan een patiënt maximaal doorberekenen wat de tandarts zelf voor de inkoop van dat implantaat had betaald. Het is aan de NZa om te beoordelen of de geldende regels worden nageleefd.

2. Klopt de indruk die in het bericht wordt gewekt dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aarzelt om onderzoek te doen? Zo nee, gaat de NZa daadwerkelijk onderzoek doen? Zo ja, waarom twijfelt de NZa?
De NZa treedt wel degelijk actief op op het gebied van tandtechniek. Zo is eind 2011 nog een aanwijzing opgelegd aan een tandkliniek die ten onrechte techniekkosten in rekening bracht. De NZa heeft mij bericht dat het boeteonderzoek in deze zaak nog gaande is. Het is wel zo dat de regels van de NZa op grond waarvan tandartsen verplicht waren om maximaal de betaalde en verschuldigde kosten voor tandtechniek bij hun patiënten in rekening te brengen, golden tot 31-12-2011. Sinds 1 januari van dit jaar is het experiment met vrije prijsvorming gestart. Daarnaast richtten deze regels zich tot aanbieders van mondzorg, zoals tandartsen en orthodontisten. Zij waren niet van toepassing op de relatie tussen fabrikanten van implantaten en groothandels voor tandtechniek, waarover in het artikel van NRC wordt gerept. De NZa heeft aangegeven op basis van de nu bekende informatie geen aanleiding te zien om een nader onderzoek in te stellen naar de situatie zoals geschetst in het NRC artikel van 31 maart jl.

3. Hoeveel van de 1,1 miljoen Nederlanders met tandheelkundige implantaten zijn naar schatting gedupeerd? Om welk bedrag gaat het? Indien u niet over deze gegevens beschikt, bent u dan bereid dit te (laten) onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Het is mij niet bekend hoeveel Nederlanders met implantaten zijn benadeeld en om welk bedrag het zou gaan. Ik ben niet van plan hier onderzoek naar te gaan doen, omdat ik van mening ben dat het doen van dit soort onderzoek het probleem, ook met terugwerkende kracht, niet oplost. Ik kijk liever naar de toekomst en richt me op mogelijkheden om te voorkomen dat consumenten worden benadeeld, ik verwijs u wat dit betreft kortheidshalve naar mijn antwoorden op de volgende vragen.

4. Is het waar dat fabrikanten tandartsen jarenlang hebben gepaaid met cadeaus, zoals een CT-scanner t.w.v. 200.000 euro, chirurgische sets of 10.000 euro voor scholing? Bent u bereid onderzoek te doen naar het fêteren en beïnvloeden van tandartsen door de industrie? Zo nee, waarom niet?
5. Wat gaat u ondernemen tegen implantatenfabrikanten zoals Nobel Biocare die tandartsen belobbyen en fêteren? Wilt u uw antwoord toelichten?
4 en 5
Het is mij niet bekend dat tandartsen jarenlang ‘gepaaid zijn met cadeaus’, anders dan de suggesties uit NRC heb ik daar geen signalen voor gekregen. In het algemeen vind ik het goed dat er samenwerking is tussen tandartsen en fabrikanten. Die samenwerking is namelijk van belang voor de continue verbetering van de zorg. Het is echter niet de bedoeling dat die samenwerking doorslaat naar oneigenlijke beïnvloeding. Er is door verschillende onderzoeksbureaus onderzoek uitgevoerd om oneigenlijke beïnvloeding, of gunstbetoon, in de medische hulpmiddelensector in beeld te krijgen. Ik heb de resultaten van die verschillende onderzoeken op dit onderwerp in een brief van 25 november 2011 (TK 2011-2012, 32 805 nr. 4) voor u op een rij gezet. Ik heb daarbij geconcludeerd dat gunstbetoon een weerbarstig onderwerp is dat moeilijk in beeld is te krijgen.
Ik heb in mijn brief van 25 november 2011 ook aangegeven dat ik inzet op zelfregulering door de sector op dit onderwerp. Op 1 januari 2012 is de Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH) in werking getreden, die daar invulling aan geeft. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de sector om te zorgen dat deze markt op een behoorlijke wijze functioneert en om eventueel wangedrag van de bedrijven die aan de GMH of voorgaande gedragscodes gebonden zijn (zoals Nobel Biocare) te onderzoeken. Ik ga daarom zelf geen nieuw onderzoek uitzetten naar beïnvloeding van artsen door fabrikanten in de medische hulpmiddelensector.

6. Hoeveel tandartsen leggen sinds de invoering van vrije prijzen begin dit jaar een extra winstmarge bovenop bestaande kortings- en sponsorregelingen? Indien u niet over deze gegevens beschikt, bent u dan bereid dit uit te zoeken? Zo nee, waarom niet?
Het is mij niet bekend of en zo ja hoeveel tandartsen een extra winstmarge bovenop bestaande kortings- en sponsorregelingen leggen. De NZa houdt de ontwikkelingen rondom het experiment in de mondzorg nauwlettend voor mij in de gaten en let hierbij ook op prijseffecten. Zoals ik uw Kamer meerdere malen heb geïnformeerd, zal de NZa in juni met haar marktscan Mondzorg komen.

7. Kunt u een opsomming geven van de verschillende gedragscodes van de industrie die raken aan de contacten met tandartsen en kunt u voor elk van deze codes aangeven in welke mate en op welke wijze zij bindend en afdwingbaar zijn? Zo nee, waarom niet?
8. Wat is uw oordeel over het feit dat de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) geen gedragscode heeft voor contacten van tandartsen met de industrie? Deelt u de mening dat voor tandartsen en andere medische beroepen bindende regels zouden moeten bestaan, eventueel wettelijke? Zo nee, waarom niet?
Wettelijke regels voor contacten tussen artsen en industrie vind ik niet nodig omdat ik, zoals aangegeven in mijn brief van 25 november 2011 (TK 2011-2012, 32 805, nr. 4) inzet op zelfregulering. In 2011 is door zes koepels van medische hulpmiddelenbedrijven gewerkt aan de GMH1. De GMH is ondergebracht in een stichting, waarbinnen een codecommissie zorg draagt voor advisering en klachtenafhandeling. De klachtenprocedure is zo ingericht dat die openstaat voor iedereen. De GMH wordt onderschreven door deze zes brancheverenigingen, waarmee een groot deel van de Nederlandse medische hulpmiddelenbedrijven, waaronder ook fabrikanten van tandimplantaten als Nobel Biocare, gebonden is aan de normen die in de GMH gesteld zijn. Dit is een flinke stap voorwaarts voor de sector. Voorheen waren er vele verschillende gedragscodes, elk met eigen accenten. Nu er sprake is van één gedragscode voor de medische hulpmiddelenbedrijven is helder welke regels er gelden voor de samenwerking met zorgprofessionals.
Deze code moet nu doorontwikkeld worden door de sector. Belangrijkste punten zijn daarbij dat de code gaat leven, dat de regels wederkerig worden en dat er transparantie wordt betracht over de onderlinge relaties. De door de Leden Van Gerven en Leijten aangehaalde berichten uit NRC laten mijns inziens duidelijk het belang van wederkerigheid zien. Het is belangrijk dat voor alle betrokken partijen helder is welke regels er gelden voor de onderlinge samenwerking. Dat geldt niet alleen voor fabrikanten maar zeker ook voor zorgprofessionals, in dit voorbeeld de tandartsen, en andere zorginkopende partijen als ziekenhuizen en zorgverzekeraars. Ik vind het daarom van groot belang dat ook zij de regels in de GMH onderschrijven. Ik heb dat ook benadrukt tijdens het AO PIP-implantaten op 12 april 2012. Ik vind het daarom wenselijk dat de NMT, samen met andere artsenorganisaties, de gedragscode onderschrijft. Zoals ik tijdens het AO ook aangaf zal ik deze organisaties aanspreken op het onderschrijven van de GMH.

9. Waarom kiest u ervoor om zakkenvullerij onder tandartsen te legaliseren en te bevorderen door middel van vrije tarieven, in plaats van deze verborgen zorgkosten aan te pakken? Hoe geloofwaardig bent u nog in uw pleidooi voor beheersing van de zorgkosten als u ruim baan geeft aan winstbejag?
Mijn beleid om vrije tarieven voor tandartsen in te stellen heeft geenszins tot doel ruim baan te geven aan winstbejag. Integendeel. Het stelsel is zo ingericht dat transparantie wordt verhoogd waardoor partijen in staat zijn hun rollen op te pakken. Daarvoor is wél nodig dat de diverse partijen hun verantwoordelijkheid nemen. Dit verwacht ik zowel van de patiënten, als van de tandartsen zelf en vooral ook van de verzekeraars. Ik ben er van overtuigd dat dit een betere manier is om uiteindelijk tot een betaalbare gezondheidszorg te komen, dan alleen via overheidsregulering. Om uit de spiraal van steeds meer regels en controle te geraken, is het aanspreken van de verschillende partijen op hun verantwoordelijkheden essentieel. Dit zal ik dan ook blijven doen.

Bron:
Rijksoverheid


Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z

Meerderheid Kamer dringt aan op onderzoek naar fraude implantaten

Een meerderheid in de Tweede Kamer wil een onderzoek naar fraude met implantaten, zegt NRC Handelsblad. De NZa zou dit onderzoek moeten doen.

NRC meldde dat tandartsen jarenlang kortingen van implantatenfabrikanten ontvingen die zij niet doorberekenden aan patiënten, terwijl dit wettelijk wel verplicht was. In ruil voor kortingen op implantaten ontvingen tandartsen een CT-scanner cadeau. Of ze kregen twee facturen: één factuur voor patiënten en één met een lager bedrag voor de administratie.

Kamerleden van de SP en van de PvdA hebben schriftelijke vragen gesteld aan minister Schippers. Volgens NRC Handelsblad dringen GroenLinks en D66 ook hierop aan.

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
implantaten

Patiënt betaalde te veel voor implantaten

Tandartspatiënten hebben jaren te veel betaald voor implantaten. Een aanzienlijk aantal tandartsen berekende hoge kortingen van fabrikanten niet door, wat ze wel hadden moeten doen. Dit blijkt uit onderzoek van NRC Handelsblad. Zorgverzekeraars spreken van een “economisch delict” en dringen bij toezichthouder Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan op een onderzoek. Deze zegt dat te overwegen. Er zijn 1,1 miljoen Nederlanders met implantaten.

Lees het hele artikel

Bron:
NRC

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
implantaten

Zeer ludieke advertentie voor verzekering implantaten

Wat een fantastische manier van adverteren van Karstadt Quelle voor hun implantatenverzekering! Neem een bowlingbaan, plaats aan het einde van de baan een grote afbeelding van een mond en de pins dienen als tanden. Gooi wat pins om en het lijkt alsof je een naar een ongezond gebit staat te kijken.

 

Lees meer over: Communicatie, Implantologie, Ondernemen, Thema A-Z
Bot

Betere botgroei rondom een implantaat

Door de vergrijzing neemt het aantal mensen met ouderdomsziektes zoals diabetes, reuma en osteoporose, toe. Deze ziektes tasten de kwaliteit van het bot aan. Wanneer patiënten met deze ziektes botimplantaten zoals een kunstknie of tandimplantaat krijgen, kan dit voor problemen zorgen. Er wordt te weinig nieuw bot wordt gevormd, met als resultaat dat een implantaat afgestoten wordt. Met minuscule (nanometer)patronen, zoals groeven, op het oppervlak van een implantaat, is nieuwe botvorming mogelijk te stimuleren.

Edwin Lamers deed onderzoek naar de reactie van bot- en afweercellen op deze minuscule patronen. Hij stelde vast dat deze patronen de groei van botcellen en de botvorming bevorderen. Daarnaast stimuleren de patronen niet de afweerreactie, maar de wondgenezing. En dat kan zorgen voor een snellere botgroei aan de prothese. Minuscule patronen, zijn veelbelovend voor de botgroei rondom een implantaat, concludeert Lamers. Mogelijk blijven implantaten daarmee steviger in het omliggende bot zitten en gaan zo langer mee.

Promotie
Datum: woensdag 11 januari 2012, 15.30 uur
Locatie: Academiezaal Aula, Comeniuslaan 2, Nijmegen
Provendus: de heer drs. E. Lamers
Promotors: prof. dr. J.A. Jansen, prof. dr. J.G.E. Gardeniers
Copromotors: dr. X.F. Walboomers, dr. R. Luttge

Biografie
Edwin Lamers (Asten, 1980) studeerde Biomedische Wetenschappen in Nijmegen. Hij verrichtte bovenstaand onderzoek op de afdeling Tandheelkunde van het UMC St Radboud, binnen het onderzoeksinstituut Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences. Hij werkt als postdoc bij de Technische Universiteit in Eindhoven.

Bron:
Radboud Universiteit Nijmegen

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
mond, lachen, man

Proefschrift Rik Soehardi over pre-implantologische chirurgie bij sterk geslonken kaken

Op 14 oktober promoveerde Rik Soehardi aan de Radboud Universiteit Nijmegen op het onderwerp ‘Oplossingen voor patiënten met sterk geslonken kaken’.

De patiënt met extreem geslonken kaken na extractie van het gebit, vormt een uitdaging voor de chirurg zowel als voor de tandarts-prothetist. Sinds de introductie van implantaten zijn er aanzienlijk betere mogelijkheden voor deze patiënten. De laatste 25 jaar is er veel vooruitgang geboekt om door middel van pre-implantologische chirurgie de condities te scheppen voor een voorspelbaar en goed resultaat met betrekking tot een implantaat gesteunde, prothetische reconstructie van het gebit, waardoor een normale kauwfunctie mogelijk wordt.
Promovendus Rik Soehardi onderzocht twee chirurgisch-prothetische oplossingen voor patiënten met zulke sterk geslonken kaken.

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
chirurg -

Post-chirurgische mogelijkheden voor Computerized Tomography (CT)

Met de CT technologie kunnen behandelaars het helingsproces in de gaten houden als voorbereiding voor implantaten in de toekomst. Journal of Oral Implantology vergelijkt twee case studies.

Computerized tomography (CT) heeft zichzelf bewezen als een bruikbaar instrument in de reconstructieve implantologie waar een botgraft nodig is. Het levert betrouwbare informatie in diagnose en behandelplanning en wordt gebruikt om het botvolume voor grafts te bepalen. Nu heeft de tandheelkunde ook post-chirurgische mogelijkheden gevonden voor CT.

Helingsproces
Een artikel in de Journal of Oral Implantology vergelijkt twee case studies waarin CT een essentiële rol heeft gespeeld. De twee studies maken gebruik van CT-scanning voor en tot een jaar na de operatie bij patiënten. Met deze technologie waren de behandelaars in staat om na de reconstructie van de kaak, het helingsproces in de gaten te houden als voorbereiding voor implantaten in de toekomst.

De botgrafts zelf werden ook geoogst uit de eigen kaak. De locatie werd bepaald aan de hand van CT-scanning voor de operatie.
Tandartsen sturen deze technologie nu in een nieuwe richting door het helingsproces van de patiënten post-operatief te volgen. In één van de casussenasen werd de technologie niet alleen gebruikt om het succes van het implanteren te bepalen, maar ook om de donorplaats te beoordelen. In de andere case werd CT gebruikt om te bepalen of de patiënt al klaar was om zes maanden na de eerste operatie te krijgen drie implantaten te krijgen. De punten die geëvalueerd werden, waren de nieuwe botformatie, de conditie van het sinusmembraan en de radiografische veranderingen.

Remineralisatie en andere lange termijn veranderingen
Hoewel er tussen de twee kaakgedeeltes nog wel radiolucenties te zien waren, werd bij de ene case na 5,5 maanden en bij de andere case na een jaar geconstateerd dat het defect aanzienlijk minder was geworden. Na een jaar kon CT-scanning ook gebruikt worden om de remineralisatie en andere lange termijn veranderingen te evalueren.

Bron:
Dentistryiq.com
Joionline.org

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
kunstgebit

20% kunstgebitdragers loopt risico op kaakbotslijtage

In Nederland dragen zo’n twee miljoen mensen een kunstgebit. Een aanzienlijk deel (circa 20%) daarvan loopt het risico op kaakbotslijtage vanwege verkeerde belasting. Door “op tijd” tandwortelimplantaten te plaatsen wordt dit tegengegaan. Inmiddels wordt preventief implanteren in de onderkaak al veel toegepast, maar nog niet in de bovenkaak. Door ook in de bovenkaak “op tijd” tandwortelimplantaten te plaatsen, kan veel ellende worden voorkomen. Dit wordt op 1 april aanstaande toegelicht
door Hoogleraar Orale Implantologie Prof. Dr. Gert J. Meijer in zijn oratie.

Eén van de gevaren van het dragen van een kunstgebit is dat, vanwege de ongunstige belasting, het kaakbot langzaam verdwijnt. Het is lastig te voorspellen hoeveel botslijtage onder een boven kunstgebit gaat optreden. De kwaliteit van het bot en het eventueel “knarsen of klemmen” van de prothesedrager spelen hierbij een belangrijke rol. Jaarlijks ondergaan veel kunstgebitdragers een peperdure operatie waarbij slijtage van de bovenkaak wordt hersteld gebruikmakend van bot geoogst uit de bekkenkam. Vervolgens worden vier tot zes schroeven, zogenaamde tandwortelimplantaten, geplaatst, om te voorkomen dat het bot opnieuw wegslijt.

Veel goedkoper
Volgens Prof. Dr. Gert Meijer kan deze dure operatie (zo’n twintig duizend euro) worden voorkomen door het “op tijd” plaatsen van
tandwortelimplantaten. Prof. dr. Meijer vindt het verbazingwekkend dat dit in de bovenkaak nog nauwelijks wordt toegepast.

De laatste jaren is het succes van implantaten in de bovenkaak spectaculair gestegen, enerzijds omdat het oppervlak van het implantaat sterk verbeterd is en anderzijds omdat de implantaatpositie tegenwoordig driedimensionaal op de computer gepland wordt. Daarom roept Meijer tandartsen op om ook bij patiënten, waarbij sprake is van toenemende kaakslijtage in de bovenkaak, tijdig te implanteren en niet te wachten totdat het “te laat” is. Hiervoor is een tweejaarlijkse controle van kunstgebit dragers “een must”.

Oratie
Prof. dr. Gert. J. Meijer, hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen / Faculteit der Medische Wetenschappen met de leeropdracht Orale Implantologie zal in een academische zitting op vrijdag 1 april 2011 om 15.45 uur precies zijn ambt aanvaarden, met het uitspreken van een rede getiteld: “Listen to the bone”

Bron:
Vers voor de pers

Mrt 2011

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
Implantologie

Vergoeding implantaten tandeloze kaak uit basisverzekering?

Een overzicht van de indicaties en stappen die een rol spelen bij beoordeling van de verzekeringsaanvraag via de basisverzekering.

Wanneer vergoeding?

  • Onbetwiste indicatie
    Bij recht op vergoeding uit de basisverzekering van implantaten in een tandeloze kaak dient er sprake te zijn van een onbetwiste indicatie. Het gaat dan om een situatie waarbij vastgesteld kan worden, dat we te maken hebben met een zeer ernstige resorptie van een tandeloze kaak.
  • Ter bevestiging van uitneembare prothese
    Bovendien wordt vereist dat de implantaten moeten dienen ter bevestiging van een uitneembare prothese.
  • Andere afwegingen
    Andere afwegingen, zoals de omstandigheden van het individuele geval, kunnen bij de beoordeling van belang zijn. Met name de anatomische verhoudingen, bijzondere medische aspecten en contra-indicaties kunnen een belangrijke rol spelen.
    Daarnaast spelen ook de kwalitatieve aspecten en de financiële consequenties mee.

Stappen 
Stappen voor beoordeling van een aangevraagde verzekerde prestatie:

Stap 1
Is het een verzekerde prestatie ?
Is er sprake van een aanvraag voor tandheelkundige hulp uit de Zorgverzekeringswet (Zvw)?

In het Besluit zorgverzekering (Bzv) is het recht op implantaten ten laste van de Basisverzekering beperkt tot een zeer ernstig geslonken tandeloze kaak én onder de voorwaarde dat de implantaten moeten dienen ter bevestiging van een uitneembare prothese.

Stap 2
Voldoet de verzekerde aan de voorwaarden?
Wanneer is er nu sprake van een ernstige geslonken kaak, zoals in het Besluitzorgverzekering als voorwaarde wordt gesteld?
In het algemeen wordt de grens bij 12 mm gelegd indien het een edentate (tandeloze) onderkaak betreft. In de edentate bovenkaak wordt in het algemeen de grens mede bepaald door de ligging en grootte van de beide sinussen en de geringe ruimte van het kaakbot.
In het algemeen, omdat ook de omstandigheden van het individuele geval een niet onbelangrijke rol spelen bij de beoordeling voor het toekennen van implantaten in een tandeloze kaak.

Zo sprak de Cie van Beroep in 2003 :
‘na totale extractie van een kaak en indien een ‘normale’ volledige conventionele prothese geen oplossing biedt, deskundigen deze problemen onderschrijven en een juiste indicatie menen te moeten stellen in de vorm van het plaatsen van implantaten met de nodige supra—structuur, is goedkeuring hiervoor niet te onthouden’.
Uitspraak Cie van Beroep d.d. 2003, RZA 2003, nr.237

Ook de anatomische verhoudingen in de mond spelen als omstandigheden in het individuele geval een belangrijke rol.
Zo oordeelde CVZ in 2002:
‘dat het niet goed mogelijk is om op grond van alleen een röntgenbeeld een oordeel te geven over de anatomische situatie in de mond die zo sterk afwijkt van de mede op klinisch onderzoek gebaseerde diagnose van de aanvragende zorgverlener. De afwijzing van de aanvraag zonder dat de adviserend tandarts de anatomische verhoudingen in de mond heeft gezien, getuigt mijns inziens van een niet voldoende zorgvuldige besluitvorming door het Ziekenfonds’.
Zie: CVZ Zaaknummer 22049662 d.d.: 24-10-2002

Om te zorgen voor een deugdelijke gemotiveerde aanvraag is benodigd:

  • Een goed leesbare OPG en RSP, die een indicatie kunnen geven over:
    a. De ernst van de resorptie in verticale zin
    b. De Cawood klassificatie
    c. Hoog gelegen foramina mentalis
    d. Onregelmatige vorm van de procesuus alveolaris
  • Een deugdelijke beschrijving van de klinische /anatomische bevindingen en de omstandigheden in het individuele geval.
    Hierbij kunnen o.a.een rol spelen:
    a. Mucosa intolerantie
    b. Grootte van de tong
    c. Puilende mondbodem
    d. Extreme kokhalsreflex
    e. Ernstige vorm van xerostomie
    f. Syndroom van Kelly
    g. Horizontale resorptie

Op grond van die informatie en de mogelijkheid van een deugdelijke klinische beoordeling door de adviserend tandarts, kan de zorgverzekeraar antwoord geven op de vraag in stap 2.

Stap 3
Is de verzekerde naar inhoud en omvang redelijkerwijs op de zorg aangewezen?
Het gaat dan om de afweging of er sprake is van een behandeling die doelmatig, niet onnodig kostbaar en niet onnodig gecompliceerd is. Mede op basis van de aangeleverde informatie dient de zorgverzekeraar, aangevuld met een klinische beoordeling als de casus daarom vraagt, vast te stellen of het behandelplan en de begroting in redelijkheid voldoet aan deze vraag.

Onderdeel van deze beoordeling is ook of 2, 4, of 6 implantaten geïndiceerd zijn dan wel een andere combinatie en welke meso- en supra-structuur in redelijkheid geboden is. Leidraad daarbij is ook een redelijke afweging van de techniekkosten kosten en het gebruik van de toegepaste codes.

Toegepaste codes

  • Voor het aanbrengen van 2, 3, dan wel 4 implantaten in de edentate onderkaak kan 1x code J 20 in combinatie met 1x, 2x, dan wel 3x code J 21 worden opgevoerd. Bij het plaatsen van de implantaten wordt uitgegaan van dezelfde wond.
  • Het plaatsen van een healing-abutment bij een éénfase techniek is inbegrepen in code J 20. Wel kunnen de materiaalkosten in rekening worden gebracht.
  • Code J27, vervanging implantaat mag niet in rekening worden gebracht binnen twee maande na het plaatsen.
  • Een tomografisch onderzoek kan worden gedeclareerd op basis 3x code X21 dan wel 3x code X22.

Door Rien van der Horst

Voor advies en hulp bij vergoedingsaanvragen voor Bijzondere tandheelkunde kunt u contact opnemen met: Rien van der Horst, oud adviserend tandarts Zorgverzekeraars, tandheelkundig adviseur Verzekeraars, Juridisch en tandheelkundig adviseur, e-mail, tel: 06 51332391.

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z, Zorgverzekeringen
implanteren

Implantaten vereisen een goede mondhygiëne

Vandaag de dag hebben miljoenen mensen over de gehele wereld tandimplantaten. Al deze implantaten behoeven een goede dagelijkse mondhygiëne! Het is zeer belangrijk dat de patiënten hierover worden geïnformeerd wanneer de implantaten worden gezet, om zowel misverstanden als problemen te voorkomen.

Mucositis en peri-implantitis
Mucositis en peri-implantitis zijn infectieuze ziektes die kunnen voorkomen in het weefsel rondom het implantaat. Mucositis is een ontsteking in het zachte weefsel, terwijl peri-implantitis ook invloed heeft op het bot rondom de implantaten.

Beide ziektes zijn een probleem dat alleen maar toeneemt aangezien men inmiddels bekend is met het feit dat deze ziektes bestaan en omdat er jaarlijks meer en meer implantaten worden geïmplanteerd. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat mucositis bij ongeveer 80% van de patiënten met implantaten voorkomt en rondom 50% in de mond geplaatste implantaten. Peri-implantitis komt voor bij 28% respectievelijk ≥56% van de patiënten en 12% respectievelijk 43% rondom de implantaten.

Risicofactoren die gerelateerd zijn aan mucositis en peri-implantitis zijn onder anderen een slechte mondhygiëne, eerder voorkomende parodontitis en roken.

Peri-implantitis kan voorkomen rondom alle implantaten, onafhankelijk van waar deze in de kaak zitten. Onafhankelijk van waar het implantaat is gezet, is een goede mondhygiëne van groot belang en dat kan soms moeilijk zijn. Dit vanwege de situatie van het implantaat maar ook vanwege het feit dat de esthetiek van de prothetische constructie prioriteit heeft gekregen. Reiniging wordt daardoor gecompliceerder.


TePe Interspace™ buccaal toegepast

Instructie en informatie
Informatie over het belang van een goede mondhygiëne en instructies om mucositis en peri-implantitis te voorkomen, zouden deel uit moeten maken van de implantaatbehandeling. De patiënten moeten geïnstrueerd worden over hoe ze een goede mondhygiëne kunnen bereiken rondom de implantaten en zouden ook geïnformeerd moeten worden over de beschikbare hulpmiddelen.

Nieuwe Tepe Implantaat kit in november
TePe heeft meerdere producten die geschikt zijn voor patiënten met implantaten, bijvoorbeeld de TePe Implant Care, Interdentale ragers, Implantaat borstel, Compact Tuft etc. In november 2010 wordt een nieuwe TePe Implantaat kit gelanceerd met daarin een Implant care, implantaatborstel en een interdentale rager.

Patiëntenwebsite verzorging implantaten
TePe heeft ook een informatieve website betreft implantaatverzorging . U kunt uw patiënten naar de website verwijzen voor gedetailleerde informatie.


TePe Implant Care™ linguaal toegepast

Tekst: Anna Nilvéus Olofsson
DDS Specialist Pediatric Dentistry Odont. lic.
Manager Odontology and Scientific Affairs bij TePe Munhygienprodukter A.B.

References:
Zitzmann, N.U., Berglundh, T. Definition and prevalence of peri-implant diseases. J Clin Periodontol 2008; 35 (Suppl. 8): 286-291. Heitz-Mayfield, L.J.A. Peri-implant dieases: diagnosis and risk indicators. J Clin Periodontol 2008; 35 (Suppl. 8): 292-304. Fransson, C., Wennström, J., Tomasi, C., Berglundh, T. Extent of peri-implantitis-associated bone loss. J Clin Periodontol 2009; 36(4): 357-363.

 

Lees meer over: Implantologie
Peri implantitis

Peri-implantaire infecties

Peri-implantaire infecties
Peri-implantaire infecties (mucositis en peri-implantitis) komen steeds meer voor. Uit de literatuur blijkt dat peri-implantitis een steeds belangrijkere factor wordt voor verlies van implantaten. Gezien de invloed van aanwezige paropathogenen is het ontstekingsvrij maken van het parodontium voordat de implantaten worden geplaatst een essentiële stap in het implantologieprotocol. Daarnaast dient een strikt protocol te worden gevolgd in de behandeling van peri-implantitis.

Mucositis
Belangrijkste kenmerken:
• Verdiepte pockets (tot 5 mm)
• Bloeding na sonderen
• Zwelling

Peri-implantitis
Belangrijkste kenmerken:
• verticaal en/of angulair botverlies rond het implantaat
• toename van de sondeerdiepte
• bloeding na sonderen
• pusformatie
• roodheid en zwelling van de peri-implantaire mucosa
• pijn en mobiliteit (In een laat stadium)

Peri-implantitis: multifactoriële aandoening
Peri-implantitis is net als parodontitis een multifactoriële aandoening waarbij bacteriën essentieel zijn, maar wellicht niet voldoende om de ziekte te veroorzaken. De bacteriën aangetroffen in peri-implantaire laesies kunnen ook worden aangetroffen bij stabiele implantaten.

Risicofactoren:
• Roken
• Parodontitis
• Genetische gevoeligheid voor beide aandoeningen
• Ongecontroleerde diabetes mellitus

Samenstelling subgingivale plaque:
Anaerobe, door gramnegatieve bacteriën gedomineerde bacterieflora met belangrijke paropathogene bacteriën zoals Porphyromonas gingivalis, Tannerella Forsythensis en spirocheten. Voor zover nu bekend is de microflora bij peri-implantitis niet anders dan bij parodontitis.

Belangrijke parameters voor diagnostiek en evaluatie van behandeling van peri-implantaire infecties:
> sonderen van pockets ( ≥5mm)
> sonderen van aanhechtingsniveau (verlies van aanhechting)
> bloeden na sonderen
> pusvorming
> meten van recessie
> mobiliteit
> meten van botverlies (röntgendiagnostiek)
> bepalen van pathogenen (microbiologische diagnostiek)

Behandeling mucositis:
Mucositis bij implantaten kan op dezelfde manier worden behandeld als gingivitis bij natuurlijke gebitselementen. Met behulp van een adequate mondhygiëne, mechanische plaque- en tandsteenverwijdering in combinatie met antibacteriële spoelmiddelen is de ontsteking meestal weg te krijgen.

Behandeling peri-implantitis:
> reduceren van de bacteriële belasting in de peri-implantaire pocket(s);
> decontamineren en het conditioneren van het implantaatoppervlak;
> reduceren/elimineren van plaatsen die niet plaquevrij kunnen worden gehouden door adequate mondhygiëne-
maatregelen;
> instellen van een effectief mondhygiëneregime om mucositis en herinfectie van de restpockets te voorkomen;
> opvullen van de ontstane botkraters (botregeneratie).

Technieken, instrumenten en materialen:
Gesloten techniek: bij ondiepe pockets en beperkte botafbraak: reiniging worteloppervlak met kunststof curettes in combinatie met antibacteriële spoelmiddelen
Open techniek: Openklappen peri-implantaire weefsel met behulp van een flapoperatie: verwijdering granulatieweefsel uit botdefecten en met direct zicht reinigen van het implantaatoppervlak.
Mechanische en chemische reiniging kan o.a. met: air abrasion, citroenzuur, etsgel, waterstofperoxide en chloorhexidine.

Antibioticumtherapie:
Het gebruik van een systemische antibioticumtherapie na mechanische reiniging van het peri-implantaire gebied kan een klinische verbetering geven van de conditie van de peri-implantaire weefsels en tevens de progressie van botafbraak stoppen of vertragen. Dit geldt niet in geval van peri-implantair botverlies bij afwezigheid van ontstekingsverschijnselen.

Afbeelding: Mogelijke behandelstrategiëen bij peri-implantaire infecties.

Bron:
Winkelhoff AJ van, Avoort PGGL van der, Wismeijer D. Infectieuze complicaties bij implantaten
Ned Tijdschr Tandheelkd 2009; 116: 193197

Voor meer informatie:
Nederlandse Vereniging voor Parodontologie
Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z