ouders

Hoe werk je in de mondzorg samen met ouders?

Kinderen ontwikkelen zich beter als professionals en ouders goed contact met elkaar hebben en met elkaar samenwerken. Dat geldt ook in de mondzorg. Tijdens het symposium Gezonde Peutermonden gaf David Kranenburg een lezing over partnerschap tussen zorgverleners en ouders.

Actief ouderschap

David is altijd directeur van basisschool geweest en is nu voornamelijk bezig met het onderwerp partner-ouderschap. De kansen voor kinderen zijn veel groter als je samen met ouders optrekt. Kinderen hebben het recht dat hun ouders worden ondersteund om hun ouderschap goed uit te voeren. Ook binnen de mondzorg is dit nodig, want 20% van de kinderen gaat niet naar de tandarts. Hoe kunnen we deze ouders toch bereiken?

Laat ze niet alleen

In het hele land zijn we bezig om iedereen mee te laten doen in de maatschappij. We werken er naar toe om samen te werken met ouders. Wat David verbaast, is dat kinderen met busjes uit school naar de tandarts worden gebracht en dat de ouders dan niet mee hoeven. De ouders die we nog niet in de praktijk zien, zouden juist bereikt moeten worden. Ouders zijn nodig om kinderen zich goed te laten ontwikkelen.

Factor voor succes

Men hoort overal dat de opleiding en achtergrond van ouders een van de belangrijke factoren voor schoolsucces zou zijn. Maar uit onderzoek blijkt dat de sfeer thuis veel bepalender is voor schoolsucces. Ouders van allerlei niveaus en achtergronden blijken allemaal even goed te weten hoe ze goed zouden kunnen opvoeden. Waarom gebeurt het dan niet? Waarom doet de ene ouder het wel en de andere niet? De thuissituatie geeft hierbij de doorslag. Het zit ‘m in de stress.

Extra schepje stress

Professionals kunnen zorgen voor stress. “Want er wordt vaak gedacht, als we het maar zeggen, dan gaan ze het ook wel doen, maar dit geeft extra stress,” zei David. Realiseert u zich hoeveel professionals ouders tegenkomen? Dit begint al op het consultatiebureau. Als het minder goed gaat met het kind, komt de ouder nog veel meer professionals tegen. De professionals menen het allemaal te weten en soms spreken ze elkaar ook nog tegen. De professionals stappen regelmatig zonder te vragen in, zonder uitnodiging. “U kunt zich voorstellen als iemand al tot over de oren in de zorgen zit, dat u niet ook nog moet gaan zeggen, dat er wel twee keer daags gepoetst moet worden,” gaf David helder aan. Er is dan helemaal geen ruimte in het hoofd om aan zulke dingen te beginnen. Dan is het te veel. Geduld is dan een schone zaak. Timing is dus cruciaal. Zorg juist niet voor het extra schepje stress. David legde uit: “Zorg ervoor dat u als partner met iemand samenwerkt. Als u voor partnerschap gaat, dan gaat u voor gelijkwaardigheid en vrijwilligheid. Ga met elkaar in gesprek en luister goed. Ouders weten hoe hun kind in elkaar zit en u weet veel van mondzorg. Zo zijn de rollen. Hierin is ‘motivational interviewing’ heel belangrijk en dit kunt u al. Dus als ouders eenmaal binnen zijn, dan houdt u ze ook wel binnen. Maar binnenkomen is de moeilijkheid.”

Hoe komt u binnen?

David gaf enkele tips om binnen te komen. “Om ouders te bereiken die lastig te bereiken zijn, moet u niet ongevraagd op iemand afstappen. Zorg ervoor dat u uitgenodigd wordt door iemand die al naast die ouder staat, bijvoorbeeld het onderwijs of het consultatiebureau.” Ouders gaan ook graag met andere ouders in gesprek. Scholen hebben de taak om ouders met elkaar in gesprek te laten gaan. Mensen willen elkaar graag ontmoeten en daar ligt een enorme kans voor de mondzorg om toch de ouders te bereiken. Laat ouders bij elkaar komen en sta voor hen klaar. “Sta dan niet klaar met het vingertje, maar biedt ondersteuning.”, adviseerde David.

Types partnerschap

Er zijn vijf verschillende partnerschappen, die u als mondzorgverlener kunt organiseren en faciliteren:

  • Informeel partnerschap: dit is laagdrempelig en gaat vaak al goed.
  • Formeel partnerschap: dit is hoe het geregeld is. Weten ouders dat mondzorg gratis is? Wat moeten ze er precies voor doen?
  • Didactisch partnerschap: hierbij ondersteun je partners in het leerproces.
  • Pedagogisch partnerschap
  • Maatschappelijk partnerschap: dit is naar buiten gerichtheid. Daar treft u mensen die u anders niet tegenkomt. Daarom doen scholen bijvoorbeeld mee aan de avondvierdaagse.

Zoek voor het samenwerken met ouders contact met bijvoorbeeld scholen, sportverenigingen, buurtverenigingen en andere (para)medici. Iedereen is namelijk op zoek naar hoe we het weer samen kunnen gaan doen, dus ga groeperen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van David Kranenburg tijdens het symposium Peutermonden georganiseerd door Hogeschool Utrecht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Wafaa ElShennawy wint NVvK- Elmex © scriptieprijs

Wafaa ElShennawy wint NVvK- Elmex © scriptieprijs

Tijdens het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) werd de NVvK- Elmex® scriptieprijs uitgereikt. Wafaa ElShennawy, afgestudeerd aan Inholland, won de prijs voor haar scriptie “Vluchtelingenouders over het gebruik van mondzorg in Nederland en hun bekendheid met de mondverzorging en voeding van hun kinderen”.

Op vrijdag 23 en zaterdag 24 november vond de Regional Meeting of The International Association of Paediatric Dentistry (IAPD) plaats in het Evoluon in Eindhoven. Het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) vond dit jaar plaats in samenwerking met de IAPD omdat de NVvK in 2021 het IAPD congres in Maastricht organiseert. Thema van het congres was ‘Exploring borders, meet your neighbours’. Naast het Engelstalig programma was er ook een Nederlandstalig programma.

NVvK-Elmex scriptieprijs

Op dit najaarscongres is voor de vierde keer de NVvK- Elmex® scriptieprijs voor de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde uitgereikt. Deze prijs wordt jaarlijks alternerend uitgereikt aan de beste Masterscriptie van de opleidingen tandheelkunde en de beste Bachelorscriptie van de opleidingen mondzorgkunde. Dit jaar was mondzorgkunde weer aan de beurt.

De prijs bestaat uit een bedrag van 1000 euro (beschikbaar gesteld door Elmex/Colgate) en een jaar gratis lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde. Er waren veel inzendingen, volgens de jury allen van hoge kwaliteit en met hoge maatschappelijke relevantie. Wafaa ElShennawy (afgestudeerd aan Inholland, Amsterdam) heeft de eerste prijs gewonnen, de tweede en derde prijs gingen naar respectievelijk Fatima Afkir (afgestudeerd aan Hogeschool Utrecht) en Milou Lakeman (afgestudeerd aan Inholland, Amsterdam).

Vluchtelingenouders over het gebruik van mondzorg in Nederland

Aansluitend op de prijsuitreiking heeft Wafaa ElShennawy een korte presentatie over haar scriptie verzorgd. De titel van haar scriptie is “vluchtelingenouders over het gebruik van mondzorg in Nederland en hun bekendheid met de mondverzorging en voeding van hun kinderen”. Het doel van het onderzoek was onder meer om inzicht te krijgen in welke mate vluchtelingenouders voor hun kinderen gebruik maken van tandheelkundige voorzieningen in Nederland en welke belemmeringen zij hierbij ervaren.

Wafaa ElShennawy wint NVvK- Elmex © scriptieprijs

Meedingen naar NVvK-Elmex® scriptieprijs 2019

De NVvK-Elmex® scriptieprijs wordt jaarlijks alternerend uitgereikt aan de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde voor de opleiding tandheelkunde (Masterscriptie) en de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde voor de opleiding mondzorgkunde (Bachelorscriptie). Met deze prijs willen de NVvK en Elmex® onderzoek op het gebied van de kindertandheelkunde stimuleren en het belang ervan benadrukken. Dit studiejaar (2018/2019) kunnen scripties van studenten tandheelkunde (afgerond na 9 juli 2017 en voor 10 juli 2019) meedingen naar de prijs. Meedoen? Stuur je scriptie naar secretariaat@nvvk.org.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Fopspeen

Fopspeen in mond schoonmaken is goed

Ouders die de fopspeen van hun kind in hun mond stoppen om schoon te maken nadat deze gevallen is, voorkomen daarmee misschien wel de ontwikkeling van allergieën bij hun kind. Onderzoek in de Verenigde Staten heeft aangetoond dat deze manier van de speen schoonmaken zo gek nog niet is.

Onderzoek naar schoonmaakmethode fopspeen

Aan het American College of Allergy, Asthma and Immunology in Seattle is het verband onderzocht tussen de schoonmaakmethode van een fopspeen en de immuunstof IgE in het bloed van de kinderen. IgE houdt verband met de ontwikkeling van allergieën en astma. Aan 128 moeders werd gevraagd welke schoonmaakmethode ze voor de fopspeen van hun kind gebruikten: steriliseren in kokend water of afwaswater, schoonmaken met water en zeep of schoonmaken door de speen in de eigen mond te stoppen.

Dertig moeders bleken de speen te steriliseren, 53 gebruikten water en zeep en negen gebruikten hun eigen mond.

Immuunsysteem

De onderzoekers vergeleken de IgE-niveaus van de baby’s na de geboorte, na zes maanden en na achttien maanden. Op een leeftijd van achttien maanden bleken de baby’s van wie de moeder de speen in de mond schoonmaakten een aanzienlijk lager IgE-niveau te hebben. De onderzoekers vermoeden dat ouders via hun speeksel gezonde mondbacteriën doorgeven, wat van invloed is op de ontwikkeling van het immuunsysteem.

Of ouders hun kinderen kunnen behoeden voor allergieën door hun speen in hun mond schoon te maken is nog maar de vraag. Meer onderzoek is nodig om een duidelijk verband te kunnen vaststellen.

Henryford.com

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Meer cariës bij tieners, minder cariës bij 5-jarigen

Meer cariës bij tieners, minder cariës bij 5-jarigen

Tieners hadden in de afgelopen jaren meer cariës en ze poetsen te weinig. De mondgezondheid van 5-jarigen is daarentegen verbeterd. Dat blijkt uit het Signalement Mondzorg 2018 van het Zorginstituut, uitgevoerd door TNO.

Het signalement laat de resultaten zien van onderzoek naar mondgezondheid van jongeren waarbij vergeleken is met onderzoeken uit 2011. Gebitten van kinderen en jongeren van 5, 11, 17 en 23 jaar werden onderzocht. 5-jarigen blijken minder cariës te hebben hebben dan zes jaar geleden. Dit geldt ook voor de 23-jarigen. Tieners hebben flinker meer cariës. Zie de tabel hieronder met cariëspercentage per leeftijdsgroep in 2018 versus 2011.

 

 Signalement-mondzorg

Verschillen mondgezondheid tussen groepen

De resultaten van het onderzoek zijn ingedeeld in sociaaleconomische (SES) groepen op basis van opleidingsniveau (hoog en laag). Hieruit blijkt dat er nog grote sociaaleconomische mondgezondheidsverschillen zijn tussen de SES-groepen.

  •  5-jarigen
    Bij de 5-jarigen in de hoge SES-groep hebben meer kinderen een gaaf gebit dan in de lage SES-groep.
  • 11-jarigen
    Bij 11-jarigen is zowel in de hoge als de lage SES-groep het percentage met een gaaf gebit tussen 2011 en 2017 afgenomen. In de hoge SES-groep hebben meer kinderen een gaaf gebit dan in de lage SES-groep.
  • 17-jarigen
    Bij 17-jarigen is de in 2011 vastgestelde verbetering van mondgezondheid gestagneerd en is in de hoge SES-groep zelfs verslechtering te zien. In de hoge SES-groep komt wel minder cariës voor. De mondhygiëne van 17-jarigen laat ook te wensen over, vooral in de lage SES-groep.
  • 23-jarigen
    Bij 23-jarigen heeft de hoge SES-groep minder cariës dan de lage. In de lage SES-groep is er wel een verbetering in de afgelopen 6 jaar waarneembaar, terwijl in de hoge SES-groep de gaatjes juist toenemen. Ook bij 23-jarigen laat de mondhygiëne vooral in de lage SES-groep te wensen over.

Slechtere mondgezondheid bij migratieachtergrond

Het valt de onderzoekers ook op dat jongeren met een migratieachtergrond – zowel binnen de hoge als lage SES-groep – een slechter gebit hebben dan jongeren zonder migratieachtergrond.

Toename (erosieve) gebitsslijtage

Verder is een sterke toename te zien van (erosieve) gebitsslijtage: een vijfde van de 17-jarigen en ruim de helft van de 23-jarigen vertoont slijtage tot in het tandbeen.

Het Zorginstituut zal in de komende tijd met partijen in de mondzorg – zorgverleners, patiënten en zorgverzekeraars – bespreken welke stappen zij kunnen zetten om tot verbetering te komen.

Bron:
Signalement Mondzorg 2018

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Thema A-Z
Slechter beeld van mondgezondheid bij kinderen met tandartsangst

Slechter beeld van mondgezondheid bij kinderen met tandartsangst

Uit een nieuwe studie is gebleken dat tandartsangst vele consequenties voor de mondgezondheid met zich mee kan brengen. Kinderen die bang zijn voor de tandarts hebben vaker last van cariës, pijn en over het algemeen een slechte mondgezondheid.

Tandartsangst bij kinderen en hun perceptie op hun mondgezondheid

Tandartsangst is een fenomeen dat wereldwijd veel voorkomt bij kinderen. Het gebeurt vaak dat als gevolg van deze angst kinderen de tandarts onregelmatig bezoeken en vaker last hebben van gebitsproblemen. Marília Leão Goettems, PhD aan de Federal University of Pelotas School of Dentistry in Brazilië, en haar team wilden met deze studie analyseren wat de perceptie van kinderen met tandartsangst is op hun eigen mondgezondheid.

Tandbederf, pijn en angst

Om dit te doen bestudeerden tandheelkunde studenten 1200 kinderen van tussen de 8 en 12 jaar oud in Pelotas, Brazilië. Er werd gekeken naar of er tandbederf was, en naar of er tanden misten of waren gevuld. Daarnaast werd er aan de kinderen gevraagd of ze recentelijk pijn hebben gehad aan hun tanden en of ze bang waren voor de tandarts.

Slechter beeld mondgezondheid bij tandartsangst

Bijna een kwart van de kinderen gaf aan bang te zijn voor de tandarts. Bij deze groep werden er vaker gaatjes en pijn gevonden dan bij de kinderen zonder tandartsangst. Daarnaast bleken kinderen met zowel tandartsangst, cariës en pijn significant vaker een negatief beeld te hebben van hun eigen mondgezondheid. De kinderen die zowel last hebben van gebitspijn en tandartsangst hadden bijna drie keer vaker het idee dat ze een slechte mondgezondheid hadden. Bij kinderen met gaatjes en angst was dit zelfs 45% vaker het geval.

Aanpakken van angst

Deze cijfers benadrukken het belang van het vroegtijdig aanpakken van tandartsangst. Op het moment dat kinderen vaker op een positieve manier in aanraking komen met de tandarts kan de angst worden behandeld. Dit kan op zijn plaats het vermijden van de tandarts voorkomen en de mondgezondheid van kinderen met tandartsangst, en hun perceptie van hun mondgezondheid, verbeteren.

De auteurs van de studie gaven wel aan dat hun studie enkele tekortkomingen bevat. Zo zou het kunnen zijn dat de kinderen hun pijn als minder of meer dan echt het geval is weergaven, aangezien zij hier slechts naar werden gevraagd. Daarnaast werd het onderzoek gehouden bij kinderen in slechts één stad in Brazilië, waardoor het niet zeker is of de resultaten van de studie representatief zijn voor een bredere populatie.

Bron:
International Journal of Paediatric Dentistry

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Pijn | Angst, Thema A-Z
Kinderen drinken te veel sportdranken in Verenigd Koninkrijk

Kinderen drinken te veel sportdranken in Verenigd Koninkrijk

Bijna 90% van alle schoolkinderen tussen de 12 en 14 jaar in het Verenigd Koninkrijk consumeert sportdranken, ondanks begrip van de negatieve effecten op hun mondgezondheid. Dit blijkt uit een studie die werd gepubliceerd in de British Dental Journal.

Branding
Onderzoekers geloven dat kinderen zich aangetrokken voelen tot deze dranken als gevolg van hun branding. Ze denken dat de dranken voor iedereen zijn, terwijl ze bedoeld zijn voor volwassenen die sporten.

Epidemie aan tandbederf
“Sportdranken bieden geen gezondheidsvoordelen aan kinderen. Ze geven juist brandstof voor een epidemie aan tandbederf,” stelt de voorzitter van BDA, Mick Armstrong. Volgens hem zorgt de marketing van de dranken voor de blijvende vraag. “Het is tijd dat de regering hier iets aan doet.”

Frisdrankenindustrieheffing
De BDA doet een beroep op de regering om sportdrankjes onder de frisdrankenindustrieheffing te brengen. Het beweert dat als sportdranken naast gewone frisdranken verkocht worden, zij ook onder de suikerheffing en restricties op marketing moeten vallen.

De studie
Uit de studie, genaamd Knowledge of and attitudes to sports drinks of adolescents living in South Wales UK, bleek ook dat:

  • 89% van schoolkinderen sportdranken consumeert
  • 73% van de kinderen gelooft dat water geschikt is om te consumeren tijdens het sporten
  • 68% van de kinderen met regelmaat (1-7 keer per week) sportdranken drinkt
  • 65% gelooft dat sportdranken tot tandbederf kunnen leiden
  • 46% van de geïnterviewde kinderen gelooft dat sportdranken voor iedereen zijn, ongeacht leeftijd of activiteit

Atleten, niet kinderen
 “Grote bedrijven komen weg met het verkopen van deze producten aan kinderen, terwijl ze voor atleten ontworpen zijn”, vervolgt Armstrong.

Geen dagelijkse dranken
“Hoog in zowel suikers als zuren, dit zijn geen dagelijkse drankjes. Als ze in de schappen naast de cola worden gezet dan zouden hierop dezelfde belastingen geheven moeten worden.”

Water
Volgens Armstrong blijft water de beste keuze bij gemiddelde lichaamsbeweging. Het is de veiligste optie voor zowel de mond- als algemene gezondheid.

Bron:
British Dental Journal

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Thema A-Z
mondzorgbehandeling kind

Vijf tips voor mondzorgbehandeling van kinderen

Het behandelen van kinderen: de een vindt het geweldig, de ander wat minder. Kinderen kunnen heel lastig zijn, en bij weinig kinderen kan het liggen in een tandartsstoel tot een favoriete bezigheid worden benoemd. Vijf tips voor de omgang met kinderen tijdens een controle of behandeling.

  1. Leg uit, laat zien en doe

Wat van groot belang is, is flexibiliteit en zorgen dat kinderen door hebben wat je hen probeert te vertellen. Dit is niet altijd even makkelijk, omdat elk kind anders is – elk kind heeft zijn eigen manier waarop het het meeste leert. Sommige kinderen zijn luisteraars, anderen leren door te doen. Daarom is het slim om een boodschap op verschillende, levendige manieren door te geven. Vertel het kind wat je doet en waarom, laat zien hoe het werkt en laat hen, indien mogelijk, misschien zelfs zelf een stukje van de behandeling ‘aanraken’. Op deze manier wordt de kans vergroot dat een kind zich op gemak voelt en meer begrijpt van wat er gebeurt.

  1. Taal

Het gebruiken van lastige termen heeft bij de meeste kinderen weinig tot geen nut en creëert alleen maar afstand. Het brengen van de waarheid op een kindvriendelijke manier kan heel veel effect hebben. Vraag ze hun ogen dicht te doen alsof ze even gaan slapen, noem de tandarts spiegel een selfie stick of noem de katoenen rolletjes tand kussentjes.

  1. Beloningen

Het beste gedeelte van een tandartsbezoekje voor elk kind is het beloninkje dat achteraf wordt gekregen, uiteraard. Zorg ervoor dat dit echter wel passende beloningen staan. Suikerrijke snoepjes zijn bijvoorbeeld een slechte optie. Kies liever voor stickers, leuke tandenborstels of speeltjes.

  1. Behandel het kind – niet de ouder

Soms vormt niet het kind, maar de ouder het grootste probleem bij een tandarts- of mondhygiënistbezoekje. Met beiden is effectieve communicatie van groot belang. De meeste ouders zullen het fijn vinden als voor henzelf duidelijk is wat er precies gebeurt, maar zullen het vooral ook waarderen wanneer duidelijk wordt dat de arts moeite stopt in het opbouwen van een goed relatie met het kind. Mocht de aanwezigheid van een ouder u op de zenuwen werken, dan is het in de meeste gevallen geen enkel probleem deze te vragen even in de wachtkamer te wachten.

  1. Positieve energie

Positieve energie zal leiden tot positieve resultaten. Bij het behandelen van kinderen is het belangrijk dat je toetreedt tot hun eigen wereldje, wat kan op verschillende manieren. Speel bijvoorbeeld eens een elfje, of een superheld. Voor een kind levert dit een heel andere kijk op dentale behandelingen, en een blije klant is een blije tandarts/mondhygiënist. Zo heeft dit een positief effect op zowel het kind als op de behandelaar.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Gezond kindergebit

Gezond kindergebit: tips voor voorlichting aan ouders en kinderen

In 2011 was de prevalentie van cariës 41% bij 5-jarigen. Wat kunt u als zorgverlener doen om te zorgen dat het melkgebit cariësvrij blijft? Het is vooral belangrijk dat de focus op ondersteuning van zelfzorg ligt: mondhygiëne en voeding.

Voorlichting – de aanname

Een logische rationele basis voor gedrag is kennis. Het is echter goed om te beseffen dat het informeren van de patiënt niet automatisch tot gedragsverandering leidt. Uit onderzoek naar de effectiviteit van voorlichting blijkt dat voorlichting de kennis verhoogd en dat er op korte termijn gedragsverandering optreedt. Op lange termijn levert het echter geen gedragsverandering op. Kennis is dus vaak slechts een voorwaarde voor gedragsverandering maar zelden voldoende. De kennis is vaak wel aanwezig, er zijn dus meer aspecten die hierbij een rol bij spelen.

Waarom is alleen kennisoverdracht niet voldoende?

Mondgezondheidsgedrag is complex en wordt beïnvloed door veel factoren zoals:

  • Leefstijl en psychologie
  • Gezin en sociale omgeving
  • Buurt- en leefomstandigheden
  • Culturele, politieke en economische context

Gezin en sociale omgeving

Een belangrijke factor is het gezin en de sociale omgeving. Waarom lukt het bij het ene gezin wel en bij het andere gezin niet om een goede mondhygiëne te handhaven? Uit onderzoek blijkt dat er vaak genoeg kennis aanwezig is bij ouders maar dat barrières – bijvoorbeeld geen tijd/druk, tegenstribbelend kind, stress – ervoor zorgen dat dit niet altijd lukt.

Hieronder een aantal gezinsfactoren die een goede zelfzorg in de weg kunnen staan (barrières):

  1. Ouderfactoren
    De opvattingen en kennis van ouders over motivatie. Sommige ouders leggen bijvoorbeeld de ‘locus of control’ extern wanneer zij denken dat cariës erfelijk is. Ook stress en angst van de ouders spelen hierbij een rol.
  2. Opvoeding
    Positieve betrokkenheid, complimenten geven en (consequente) gematigde strengheid leiden tot minder weerstand bij kinderen.
  3. Gezinsfunctioneren
    Dit is de manier waarop leden binnen het gezin met elkaar omgaan. Routine en organisatie spelen hierbij een grote rol. Het gemiddelde dmft is hoger wanneer een gezin minder goed functioneert.

Communicatie ouders en kind

Goed advies geven betekent dus dat dit moet aansluiten op de patiënt. Het is belangrijk om met de ouders in gesprek te gaan zodat de barrières achterhaalt kunnen worden. De manier van communiceren speelt hierbij een grote rol. Hierbij een aantal tips:

  • In plaats van ‘Je moet beter poetsen!’ kun je beter zeggen ‘Hoe gaat het thuis met poetsen? Het is soms best lastige hè?’. Denk mee en toon begrip. Op deze manier creëer je een open sfeer en is doorvragen naar de echte oorzaak makkelijker.
  • Ontken nooit een onjuiste opvatting van ouders, bijvoorbeeld over een genetische oorzaak van de hoge cariësactiviteit. Het is beter om mee te veren en aan te geven op welke manier ze dit wel kunnen beïnvloeden.
  • Denk mee in oplossingen wanneer ouders moeite hebben met de organisatie, zoals tijdsgebrek vlak voor het slapen gaan. Zo kan er bijvoorbeeld voor gekozen worden om in de woonkamer/keuken de tanden te poetsen zodat dit niet meer hoeft vlak voordat ze naar bed gaan.
  • Het is voor het kind belangrijk dat het positief benaderd wordt: benoem gewenst gedrag en negeer ongewenst gedrag, belonen helpt.
  • Investeer in de relatie met de patiënt. Toon begrip, geef echte aandacht, hou het simpel, niet zwaaien met het vingertje.

Dr. Denise Duijster is tandheelkundig onderzoekster bij ACTA. Na het behalen van haar Bachelor in de Tandheelkunde heeft zij de Masteropleiding ‘Dental Public Health’ gevolgd aan de University College London (UCL). Begin 2015 is zij gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam op de rol van het gezin bij de preventie van cariës bij kinderen. Na haar promotie-onderzoek werkte ze een jaar in Manila als onderzoekster bij UCL en de Deutsche Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit (GIZ). 

Maddelon de Jong-Lenters is tandarts-pedodontoloog en eigenaar van Cleyburch junior, een verwijspraktijk voor kindertandheelkunde in Noordwijk. In deze praktijk werken niet alleen kindertandartsen, maar ook een psycholoog en een logopedist. Ook is er een narcose faciliteit aanwezig, voor als het echt niet anders kan. Tijdens de behandeling van kinderen die een specifieke (tandheelkundige) zorg en benadering nodig hebben, komen veel vragen voorbij, die Maddelon al een tijd bezig houden. 

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Denise Duijster en Maddelon de Jong-Lenters tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Behandeling met silver diamine fluoride effectief tegen cariës

Behandeling met silver diamine fluoride effectief tegen cariës

Onderzoek heeft uitgewezen dat behandeling met silver diamine fluoride (SDF) effectief is tegen cariës in het melkgebit van risicokinderen en dat deze behandeling geaccepteerd wordt door hun ouders. De resultaten van het onderzoek zijn onlangs gepubliceerd in Journal of Public Health Dentistry.

Onderzoek bij risicokinderen

Het onderzoek werd geleid door Jennifer Clemens van het College of Graduate Health Studies, A.T. Still University Missouri School of Dentistry and Oral Health.

Er werd gekeken wat het effect was van het gebruik van SDF bij honderd carieuze laesies in het melkgebit van dertig kinderen. Er bleek dat SDF de laesies een halt toeroept en de pijn en infecties vermindert of voorkomt bij jonge, risicokinderen.

“Uit onze resultaten bleek dat SDF effectief laesies een halt toeroept in het melkgebit van jonge kinderen en dat het geaccepteerd werd door de ouders,“ aldus de auteurs (J Pub Health Dent, July 27, 2017).

Goedkope behandelingsmethode

Meer dan 40% van de jonge kinderen in de VS heeft cariës en meer dan 20% van de kinderen heeft onbehandeld tandbederf. Het vinden van een kostenefficiënte behandeling voor cariës binnen deze bevolkingsgroep is cruciaal, volgens de auteurs. De toepassing van silver diamine fluoride is een goedkope behandelingsmethode, dat tandbederf succesvol tot staan kan brengen. In 2014 heeft de U.S. Food and Drug Administration (FDA) SDF als fluoride erkend.

Opzet van het onderzoek

Aan het onderzoek deden 32 kinderen mee in de leeftijd van twee tot vijf jaar. De laesies werden een of twee keer behandeld met 38% SDF. De tanden werden gedroogd en geïsoleerd voordat de SDF met een microborsteltje direct op de laesie werd aangebracht, waarna deze werd bedekt met een klein laagje fluoridevernis. Het kind mocht vervolgens een uur niet eten of drinken.

Als de behandelde laesie donker en hard werd en geen pijn en infecties veroorzaakte, werd dit als positief bestempeld. Verdere uitbreiding van de laesie, een gele en zachte laesie, pijn en infecties werden als een mislukking van de behandeling gezien.

Resultaten

Na drie weken en na drie maanden werden de kinderen onderzocht. De laesies warden bekeken en de ouders werd naar pijnsymptomen bij de kinderen gevraagd.

Alle laesies bleken na drie maanden tot staan gebracht te zijn. Er werden geen pijn en infecties waargenomen. De ouders waren positief over het gemak, de smaak en de esthetische aspecten van de behandeling.

Verder onderzoek

De onderzoekers bevelen verder onderzoek aan om de effectiviteit van SDF verder te bepalen.

Bron:
Online library Wiley

 

Lees meer over: Cariës, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Uit onderzoek door FDI blijkt: mondzorg door ouders kan beter

Uit onderzoek door FDI blijkt: mondzorg door ouders kan beter

Ter gelegenheid van Wereldmondzorgdag heeft FDI World Dental Federation ouders van over de hele wereld gevraagd hoe zij met de mondzorg van hun kinderen omgaan. Uit de antwoorden blijkt dat de mondzorg door ouders beter kan.

Eerste bezoek aan tandarts

Het onderzoek werd gehouden onder ouders met kinderen jonger dan achttien jaar in tien verschillende landen verspreid over vijf werelddelen. Uit de resultaten bleek dat slechts 13% van de ouders hun kind voor hun eerste verjaardag mee heeft genomen naar de tandarts. 24% deed dit wanneer hun kind tussen de een en drie jaar oud was en 22% bij een leeftijd tussen de vier en zes. 20% van de ouders gaven aan hun kinderen nooit voor een controle te hebben meegenomen naar de tandarts.

Reden eerste tandartsbezoek

Opvallend was dat de reden voor het eerste bezoek aan de tandarts per land verschilde. Over de hele linie gaf de helft van de ouders aan dat het ging om een controlebezoek. Dit was het meest gegeven antwoord in het Verenigd Koninkrijk (82%), Zweden (77%), Argentinië (65%), Frankrijk (63%), de Verenigde Staten (63%), Australië (56%) en China (34%). In de andere landen gingen de ouders voor het eerst met hun kind naar de tandarts na pijnklachten. Dit was het meest gegeven antwoord in Egypte (56%), de Filipijnen (43%) en Marokko (38%).

Andere uitkomsten

Uit het onderzoek kwamen nog meer feiten naar voren. Zo blijkt 43% van de ouders er op te letten dat hun kinderen voordat ze naar bed gaan hun tanden poetsen. 40% ziet er op toe dat de tanden twee keer per dag gepoetst worden en 38% gaf aan de hoeveelheid suiker in het eten en drinken te beperken om tandbederf tegen te gaan. Slechts 26% van de ouders bleek zelf de melktanden van hun kinderen direct na doorkomst te zijn gaan poetsen. Gebitsbescherming tijdens het sporten werd door 8% van de ouders aan hun kinderen aangeraden.

Aanbevelingen door FDI

De FDI World Dental Federation beveelt een goede mondzorg aan. Dat houdt in het vermijden van risicofactoren zoals een ongezond dieet, in het bijzonder met een hoog suikergehalte. Daarnaast moeten ouders gelijk nadat de eerste tanden bij hun kinderen zijn doorgekomen, beginnen de tanden voor bedtijd te poetsen. Bij oudere kinderen moeten zij er op toezien dat er twee keer per dag met een kleine hoeveelheid fluoridetandpasta gepoetst wordt. Ook moeten ze ervoor zorgen dat vanaf de eerste verjaardag regelmatig de tandarts voor controle wordt bezocht.

 

Bron:
FDI World Dental Federation

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
kind - tandenpoetsen

Creatief spel waar peuters leren tandenpoetsen

Tandenpoetsen, daar zijn we allemaal mee opgegroeid. Van kleins af aan leren we dat het belangrijk is om ons gebit dagelijks te onderhouden. Om deze les naast leerzaam ook leuk te maken, kwam oprichter van het Instagram account “TheDadLab”, Sergei Urban, met een creatief idee.

Monsters wegpoetsen

The Dad Lab is een Instagram account – met inmiddels ook pagina’s op meer sociale media – waar fulltime vader Sergei zijn creatieve spelletjes, educatief speelgoed, experimenten et cetera laat zien. Om zijn eigen peuter te helpen wennen aan het idee van tandenpoetsen, bedacht Urban de perfecte activiteit: monsters wegpoetsen. Door een foto van tanden af te drukken en in een doorzichtige plastic envelop te plakken, kon hij op het plastic grappige monsterbacteriën tekenen met whiteboardmarkers.

Noodzaak

Volgens Sergei is het superleuk en toont het de noodzaak om dagelijks tanden te poetsen. Zijn zoon Max was meteen een fan van het wegpoetsen van de monsters met een oude tandenborstel. Op Facebook heeft de video inmiddels al 9,8 miljoen weergaven gehad.

Video

De video waarin Sergei het spel maakt en zijn zoon de monsters wegpoetst, kunt u hier bekijken.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Gewichtsverlies door het dragen van een beugel

Gewichtsverlies door het dragen van een speciale beugel

Wereldwijd kampen meer en meer mensen met obesitas. Om deze mensen helpen af te vallen zijn er tal van programma’s opgericht en zijn er bijvoorbeeld operaties en medicijnen ontwikkeld die zouden moeten leiden tot gewichtsverlies. Er bestaat nu ook een beugel die zou helpen bij afvallen.

Kleinere happen

Het tijdschrift Obesity Science & Practice presenteerde de beugel als een nieuwe tool voor gewichtsverlies. De beugel moet tijdens het eten worden gedragen, en zou bijdragen aan het nemen van kleinere happen. Hierdoor wordt het voedsel langzamer ingenomen en voelt men zich sneller vol, waardoor dus minder zal worden gegeten.

Beugel en video

De beugel werd getest in een onderzoek met 76 mensen met een BMI tussen de 27 en 35, en dus met overgewicht of obesitas. De deelnemers droegen de beugel gedurende 16 weken. Daarnaast kreeg iedereen een video met een gewichtsverliesprogramma om aan deel te nemen.

Gewichtsverlies

12 deelnemers verloren in deze tijd meer dan 5% van hun lichaamsgewicht, 16 deelnemers verloren 4% van hun lichaamsgewicht en nog eens 21 deelnemers waren aan het einde van de periode meer dan 3% van hun gewicht kwijt. Twee van de deelnemers gaven aan milde tot ernstige bijwerkingen te hebben ondervonden naar aanleiding van de beugel, maar gaven ook aan dat deze weer spontaan verdwenen.

Eenvoudige remedie kan helpen

Al met al droegen de beugels, in combinatie met de video, bij aan een aanzienlijk gewichtsverlies bij de deelnemers. Daarnaast was te zien dat de deelnemers die de beugel vaker droegen meer gewicht verloren. De resultaten van deze studie laten zien dat een eenvoudige remedie, zoals een beugel, daadwerkelijk kan helpen bij het verliezen van gewicht.

Bron:
Obesity, Science & Practice

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
Huppelend naar de mondhygiënist: blog op website ministerie van VWS

Huppelend naar de mondhygiënist: blog op website ministerie van VWS

Onlangs verscheen het tweede blog van mondhygiënist Lieneke Steverink op de website van het ministerie van VWS. In dit blog vertelt ze over hoe belangrijk het is dat kinderen regelmatig naar de mondhygiënist gaan.

Ze vertelt onder andere over het evenement Kidsfabriek waar kinderen een gratis tandenpoetsworkshop kunnen volgen, over de aanwezigheid van de Stichting Goed Gebekt op de Huishoudsbeurs en de videobril die ze aanschafte om kinderen in haar behandelstoel af te kunnen leiden.

Lees het blog op de website van het ministerie van VWS

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
kindertandheelkunde

Kindertandheelkunde: Preventie nieuwe stijl

Cariës is de meest voorkomende kinderziekte. In 2011 was er bij 41% van de 5-jarige kinderen sprake van gecaviteerde laesies. Een overzicht van de recente wetenschappelijke bevindingen over het cariësproces, de cariësrisicogroepen en preventieve strategieën, waaronder fluoridegebruik en fissuurverzegeling, vertaald naar de praktijk.

Etiologie en prevalentie cariës

Prevalentie
Cariës is de meest voorkomende kinderziekte. In 2011 was er bij 41% van de 5-jarige kinderen sprake van gecaviteerde laesies. Het ging hierbij alleen om visueel zichtbare laesies. De initiële laesies en laesies die alleen zichtbaar waren op de bitewings telden niet mee. Cariës komt vaker voor bij bepaalde etnische groepen en groepen met een laag sociaal economische status (SES). In 2011 had 57% van de 5-jarigen met een lage SES een gaaf gebit, bij 5-jarigen met een hoge SES was dit 70%. Daarnaast is het opvallend dat in de groep met een lage SES de prevalentie van cariës het minst gedaald is ten opzichte van 2005.

Op jonge leeftijd naar de tandarts
Om de prevalentie omlaag te brengen, zouden kinderen op jongere leeftijd (0-5 jaar) naar de tandarts moeten gaan. De focus moet meer op preventie komen te liggen en op deze manier kunnen ouders ook vroegtijdig ingelicht worden over eet- en drinkgewoonten. Veel ouders denken dat alleen de toegevoegde suikers schadelijk zijn voor het gebit en weten niet dat zetmeel en natuurlijke suikers ook invloed hebben op het ontstaan van cariëslaesies. Daarnaast is speeksel een belangrijke buffer en is het goed de ouders te informeren dat deze buffer wel ‘tijd nodig heeft’. Het advies is om minimaal 2-3 uur te wachten tussen eet- en drinkmomenten.

Risicofactoren en risico indicatoren voor het ontstaan van cariës
Risicofactoren zijn plaque, hoge frequentie suiker inname, cariësactiviteit, ontwikkelingsstoornissen in het glazuur, microbiële mondflora (streptococcus mutans), speekselvloed en onvoldoende fluoride. Er is geen absolute voorspeller voor het ontstaan van cariës. Het is echter wel bekend dat een gingivitis, cariës in het verleden, poetsgedrag ouders en mondgezondheid van de ouders indicatoren zijn om het cariësrisico van het kind in te schatten. Ook lopen bepaalde groepen een hoger risico op het krijgen van cariës. Onder de risicogroepen vallen ‘minderheden’, migranten, etnische groepen en laag SES (opleidingsniveau moeder). Wees er echter wel van bewust dat cariësrisico altijd een combinatie is van risico van de groep én van het individu.

Preventie, meer dan alleen kennisoverdracht

Uit gesprekken met ouders blijkt vaak dat zij al veel weten over de risico’s voor het ontwikkelen van cariës. Het heeft zeker zin om hierover te blijven informeren, maar in de individuele context van de patiënt, waarbij je rekening houdt met de thuissituatie (mogelijkheden en onmogelijkheden) die gevormd wordt door culturele en sociaal economische context van de patiënt. De behandelaar dient dus veel aandacht te geven aan die thuissituatie.

1.Lifestyle
Familiestructuur en opvoedstijl kan per gezin verschillen en kan invloed hebben op de mondgezondheid.

 2.Oral health literacy
De term ‘oral health literacy’ wordt gebruikt voor de mate waarin men:

  • Gezondheidsinformatie leest
  • Gelijkwaardig kan communiceren met hulpverleners
  • Kritisch kan omgaan met gezondheidsinformatie en besluiten kan nemen over de eigen behandeling

Wanneer er sprake is van een laag oral health literacy dan heeft men vaak minder begrip van ziekten, minder begrip van instructie en minder mogelijkheden om problemen op te lossen. Deze mensen hebben vaak een slechte ervaring met hun eigen gezondheid en maken vaak minder gebruik van preventieve zorg. De preventieve zorg komt dus vaak al te laat.

3.Achtergrond patiënt/cultuur
Begrip over ziekte kan verschillen tussen de zorgverlener en de ouder en is afhankelijk van de achtergrond van een persoon. Ziekte kun je opsplitsen in drie begrippen:

  1. Illness: de ervaring/beleving van ziekte door de patiënt
  2. Sickness: de manier waarop er wordt omgegaan met de ziekte
  3. Disease: objectieve (tandartsen)perspectief

Illness en sickness zijn afhankelijk van de achtergrond van de patiënt. Zo kunnen voedingsgewoontes en kennis per cultuur verschillen en invloed hebben op het handhaven van gezond gedrag.

Take home message

  • De omgang met preventie wordt gevormd door de achtergrond van het kind, ouder en behandelaar.
  • Het is wel goed om kennis over te dragen maar richt dit altijd op de individuele patiënt, het liefst in dialoog tijdens de intake. Doorvragen en empathie tonen helpen hierbij.
  • Begeleiding is belangrijk voor gedragsverandering.

Op welke leeftijd kan het kind het beste naar de tandarts?

Het advies van de KNMT is om vanaf 6-9 maanden, tijdens de eerste doorbraak van de melkelementen, al gebruikt te maken van tandheelkundige zorg en advies. De realiteit is vaak dat op deze jonge leeftijd de tandarts nog niet bezocht wordt en ook op het consultatiebureau is er niet altijd genoeg tijd om dit te bespreken. Hierdoor komen de meeste kinderen vaak op 4/5-jarige leeftijd voor het eerst bij de tandarts.

Het advies is: hoe eerder hoe beter! Een tandarts, mondhygiënist of preventie-assistent kan bijvoorbeeld de zwangere vrouw al informeren. Zo zou kunnen worden aangegeven dat ze bij de tandarts terecht kunnen wanneer er sprake is van een neonatale tand, tongriempje of eruptiecyste. Het is belangrijk om de ouders duidelijk te maken dat cariës een gedragsziekte is: cariës wordt veroorzaakt door bacteriën maar is biofilm-afhankelijk en daardoor beïnvloedbaar. Door op jonge leeftijd naar de tandarts te gaan kunnen gezonde gewoontes vroeg geïntroduceerd worden en voorkom je dat verkeerde gewoontes afgeleerd moeten worden.

preventie nieuwe stijl

Gewoon Gaaf

Voor de gewoon-gaaf-methode geldt dat de mondzorgverlener het cariësrisico van het kind inschat. Dit is onder andere afhankelijke van de mondhygiëne, de wisselfase en aanwezigheid van initiële laesies. Aan de hand van dit risico wordt het ‘terugkom-interval’ bepaald. Ook wordt er per individu bepaald of er extra preventieve maatregelen nodig zijn zoals het aanbrengen van fluoride-lak of een sealent. Er is een stappenplan voor Gewoon Gaaf beschikbaar per leeftijdscategorie (0-4, 4-12, 12-18 jaar). Hieronder een samenvatting van het stappenplan van een 0-4jarige.

Kind 0-4 jaar

  • Intake vanaf 1e
  • Evaluatie en motivatie ouders en mondhygiëne.
  • Plaque score, cariësscore.
    Dit hoeft niet per se door middel van plaque-kleuring. Het belangrijkste is dat er notities gemaakt worden van initiële laesies om de cariësontwikkeling te kunnen volgen en het risico te kunnen bepalen.
  • Uitleg cariësproces.
  • Bepalen van het ‘terugkom-termijn’.

Voordeel Gewoon Gaaf
Uit onderzoek blijkt dat 70% van de 6-jarigen van de Gewoon-Gaaf-groep minder caviteiten had in vergelijking met de controle groep. De controle groep werd volgens normaal protocol behandeld, dus twee keer per jaar controle inclusief fluoride gel en sealents. Naast de afname van het aantal cariëslaesies, zijn de lagere maatschappelijke kosten een groot voordeel.

Als het mis gaat
Er wordt dus niet meer standaard extra fluoride gegeven bij een tandartsbezoek. Wanneer er toch sprake is van cariësactiviteit kunnen de volgende maatregelen getroffen worden:

  1. Extra fluoride door een tandpasta met een hogere concentratie te gebruiken (³1000 ppm fluoride)
    1. Laag risico
      1. < 5 jaar: Peutertandpasta (500 ppm).
      2. > 5 jaar: Volwassentandpasta (³1000 ppm).
    2. Hoog risico
      1. < 2 jaar: volwassen tandpasta gebruiken (³1000 ppm) ter grootte van een rijstkorrel (dit altijd laten zien!).
      2. 2-5 jaar: volwassen tandpasta gebruiken (³1000 ppm) ter grootte van een erwt.
      3. >5 jaar: volwassen tandpasta gebruiken (³1000 ppm) ter grootte van een erwt.
  1. Applicatie fluoride gel (vanaf 6 jaar). Uit onderzoek is gebleken dat dit alleen werkt bij een hoog cariësrisico.
  2. Applicatie fluoride-lak (Duraphat).
  3. Sealen op indicatie, alleen onder cofferdam. Wanneer het plaatsen van een cofferdam niet lukt dan is het verstandiger om met glasionomeer te sealen.
    1. Glazuurcariës hoeft niet geprepareerd te worden en kan gewoon geseald worden. Ook wanneer de laesie net in dentine zit dan blijft het proces met een sealent stabiel.
    2. Zwart verkleurd fissuur functioneert als een ‘natuurlijke sealent’.
    3. Een element dat in doorbraak is bij iemand met een hoog cariësrisico: goede indicatie om te sealen.

Take home message

  • Kinderen moeten op jongere leeftijd naar de tandarts.
  • Goede gewoontes vroeg introduceren zodat slechte gewoontes niet afgeleerd hoeven te worden.
  • Neem de tijd voor een intake/ eerste bezoek.
  • De tandarts bepaalt het cariësrisico per individu aan de hand van individuele factoren.
  • De achtergrond van het kind is van invloed op het cariësrisico.
  • Sealent alleen op indicatie.

Karin van Nes werkt als docent en onderzoeker bij de afdeling CEP (Cariologie, Endodontologie, Pedodontologie) van ACTA. Mw. van Nes verzorgt onderwijs aan zowel de opleiding Tandheelkunde (ACTA) als Mondzorgkunde (Hogeschool Inholland). Daarnaast is zij werkzaam bij het CBT Rijnmond als tandarts-pedodontoloog. Na haar afstuderen als tandarts (ACTA 2002) en als medisch antropoloog (UvA 2007) heeft Mw. van Nes de post-initiële opleiding tot tandarts-pedodontoloog afgerond (ACTA, 2014)

Clarissa Bonifácio is universitair docent bij de afdeling CEP (Cariologie, Endodontologie, Pedodontologie) van ACTA. Dr. Bonifácio verzorgt onderwijs aan zowel de opleiding Tandheelkunde (ACTA) als Mondzorgkunde (Hogeschool Inholland). Haar onderzoek richt zich op de preventie en behandeling van cariës bij jonge kinderen. Zij behaalde haar tandartsdiploma in 2004 aan de Universiteit van São Paulo, Brazilië. Ook in Brazilië heeft ze een opleiding tot tandarts-pedodontoloog en een master in restauratieve tandheelkunde gevolgd. 

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Clarissa Bonifácio en drs. Karin van Nes tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Project Gezonde Peutermonden wint ‘Preventieproject van het Jaar 2018’

Project Gezonde Peutermonden wint ‘Preventieproject van het Jaar 2018’!

Het project Gezonde Peutermonden is het ‘Preventieproject van het Jaar 2018’. De prijs werd afgelopen vrijdag uitgereikt tijdens de Landelijke Dag voor de Preventieassistent.

Het Ivoren Kruis is deelnemer van het project Gezonde Peutermonden. Er wordt onderzocht wat het effect is op de mondgezondheid van nieuwgeborenen die met hun ouder(s) het consultatiebureau bezoeken waarbij één groep begeleid gaat worden door een mondzorgcoach en de controle groep niet.

Het project bestaat uit een 4-jarige studie onder begeleiding van Katarina Jerkovic (hogeschool Utrecht), prof. Cor van Loveren (ACTA en voorzitter van het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis) en prof. Geert van der Heijden (ACTA).
Het doel van het project is bijdragen aan onderbouwde interventies om mondzorg van peuters te optimaliseren, en bewijs leveren voor haalbaarheid en (kosten)effectiviteit van innovatie waarbij mondzorg binnen de eerstelijns zorg geïntegreerd wordt op het consultatiebureau.

Verkiezing Preventieproject van het jaar

De verkiezing Preventieproject van het jaar is georganiseerd door SCEM. SCEM: ‘Preventieve mondzorg is belangrijk en wordt steeds belangrijker.’ Begin december zijn drie finalisten geselecteerd: Gezonde Peutermonden, Glansje en Toothcamp. Zij presenteerden hun project tijdens de Landelijke Dag voor de Preventieassistent op vrijdag 12 januari jl.. De deelnemers van de Landelijke Dag voor de Preventieassistent mochten hun stem uitbrengen, waarna het project Gezonde Peutermonden werd uitgeroepen tot ‘Preventieproject van het Jaar 2018’.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Thema A-Z
kinderen - poetsen

KNMT: NVM schaadt doelbewust inspanningen tandarts voor de jeugd

De KNMT werpt de suggestie van NVM Mondhygiënisten dat tandartsen zich geen zorgen zouden maken om het kindergebit verre van zich.

“De NVM stelt in een opinieartikel met die strekking tandartsen doelbewust in een negatief daglicht. Ze gaat daarmee volledig voorbij aan de inspanningen die duizenden tandartsen leveren om zo veel mogelijk kinderen op te laten groeien met een gezonde mond”, zegt de KNMT in een reactie.

Recent gaf KNMT-bestuurslid Henk Donker een uitgebreid interview aan het Algemeen Dagblad ter gelegenheid van zijn 40-jarige loopbaan als tandarts. Hij gaat daarin uitgebreid in op de noodzaak om de mondgezondheid van kwetsbare ouderen te verbeteren. “In dit interview zegt Donker in een tussenzin dat hij zich over kinderen “niet zo’n zorgen” maakt. In haar artikel valt de NVM Donker hier ongemeen fel op aan.”

Samenwerking tussen mondzorgverleners

“De KNMT vindt dat buitengewoon teleurstellend. In het interview geeft Donker een krachtig signaal af over de mondzorg die nodig is voor kwetsbare ouderen. En met succes, het signaal heeft veel aandacht gekregen. Dat de NVM deze handschoen niet oppakt, is teleurstellend. Vooral omdat de NVM maar al te goed weet dat uitgerekend de KNMT al jaren aandacht vraagt voor de mondzorg aan kinderen in sociaal-economisch lagere klassen. De tandartsen hebben het niet alleen bij die oproep gehouden maar zijn ook concreet bezig met het oplossen van dit probleem. Ze doen dat altijd in samenwerking met anderen, iets waarvoor de NVM zo vurig pleit in haar artikel. Maar het is de NVM die op deze manier niet bijdraagt aan de samenwerking tussen verschillende mondzorgverleners”, aldus de KNMT.

Bronnen:
Artikel NVM
Interview Henk Donker – Gelderlander.nl – Tandarts Henk Donker na 40 jaar nog niet klaar.
Inspanningen KNMT voor de jeugd – KNMT.nl – Meer aandacht voor kindergebit op consultatiebureau.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
NVM is wél bezorgd om kindergebit

“NVM wél bezorgd om kindergebit”

NVM-mondhygiënisten is verbaasd over de uitspraken die KNMT-bestuurslid Henk Donker in de media deed over de mondzorg bij jonge kinderen en kwetsbare ouderen. Volgens de NVM vergat hij de uitkomst van relevant onderzoek over de mondgezondheid van jonge kinderen en specifieke partners in de mondzorg te noemen.

Henk Donker vierde onlangs zijn 40-jarig jubileum als tandarts en ontving het erelidmaatschap van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen. Verschillende media schreven hierover.

Donker vertelt in een artikel in De Gelderlander van 9 december zich over de mondzorg van kinderen en jongeren geen zorgen te maken. “Een vreemde uitspraak gezien het Generation R onderzoek van Erasmus Universiteit Rotterdam uit 2016 aantoont dat het erg slecht gesteld is met de mondgezondheid van 4.000 Rotterdamse kinderen”, zegt de NVM hierover.

Veel cariës

Volgens de beroepsvereniging blijkt meer dan twintig procent van de Nederlandse kinderen al op zesjarige leeftijd één of meerdere gaatjes te hebben, zien de onderzoekers bij Surinaams-Hindoestaanse kinderen twee keer vaker meer dan drie gaatjes en loopt dit aantal voor Turkse en Marokkaanse kinderen op tot vijf keer vaker gaatjes in het gebit. “En Rotterdam is geen unicum wat betreft deze problematiek, maar herkenbaar voor de randstad”.

Ook het Signalement Mondzorg 2016 van Zorginstituut Nederland laat zien dat het aantal jeugdigen met een gaaf gebit daalt met het ouder worden en ongeveer de helft van de veertienjarigen en driekwart van de twintigjarigen een door cariës aangetast gebit heeft, volgens de NVM.

Landelijke projectgroep Mondzorg Kwetsbare Ouderen

“Ouderen dreigen een vergeten groep te worden als het om tandheelkundige zorg gaat”, schrijft het AD op 7 december en de NVM is het hier helemaal mee eens. Volgens de beroepsorganisatie laat Donker echter de essentiële samenwerking met verschillende mondzorgpartners van kwetsbare ouderen onbelicht.
“Sinds 2015 is namelijk in Nederland een projectgroep actief waarin de krachten zijn gebundeld van de mondzorgkoepels en diverse partners – zoals onder andere de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT), NVM-mondhygiënisten, de Consumentenbond en Patiëntenfederatie Nederland – om de mondzorg bij kwetsbare ouderen in Nederland te verbeteren. Denk hierbij aan de belangrijke rol die bijvoorbeeld tandprothetici spelen bij het aanmeten en vervaardigen van protheses en het uitvoeren van preventieve mondzorg bij ouderen door mondhygiënisten. Juist die bundeling van verschillende beroepskrachten zorgt ervoor dat de kwaliteit van de mondzorg in Nederland naar een hoger niveau getild kan worden. Iets wat Donker vergeet te vermelden.”

Handen ineen slaan bij kwetsbare groepen

“Kwetsbare groepen, waaronder de ouderen en de jeugd, kunnen alleen voorzien worden van de nodige mondzorg als alle mondzorgprofessionals de handen ineen slaan. Daarnaast is preventieve mondzorg de sleutel om mondaandoeningen voor alle leeftijden terug te dringen en zelfs te voorkomen. Een goed begin is het halve werk en preventie loont het meest wanneer je daarmee op een jonge leeftijd al begint. En preventieve mondzorg begint bij de mondhygiënist.”, sluit de NVM af.

Lees ook de reactie van de KNMT op de stelling van de NVM

Bronnen:
AD – Slechte zorg voor gebit wordt ouderen fataal
Gelderlander – Tandarts Henk Donker na 40 jaar nog niet klaar
Onderzoek Erasmus Universiteit Rotterdam, Generation R
Zorginstituut Nederland, Signalement Mondzorg 2016

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
Kronen - tand

Kronen bij kinderen

“Kwalitatief goede tandheelkunde leveren bij kinderen is een uitdaging. Juist daarom is optimale doelmatigheid zo belangrijk: Eén keer en daarna nooit meer!” ‘The state of the art’ betekent in het Nederlands ‘de kroon op het werk’.

Roestvrijstalen kroon (RVS)

Resultaten uit onderzoek (Cochrane review van Ricketts et al. 2015) geven aan dat het plaatsen van RVS-kronen de aanbevolen behandeling is voor melkmolaren die ernstig zijn afgebroken, een pulpa-behandeling hebben ondergaan of ernstig tandbederf vertonen. Ook kan een RVS-kroon geplaatst worden bij een kaasmolaar. Het is gebleken dat RVS-kronen in 94-100% van de gevallen succesvol zijn, wat inhoudt dat ze succesvol en probleemloos functioneren totdat het element wisselt. Het principe van een RVS-kroon is ‘een keer en nooit weer’. Deze behandeling voorkomt dus meerdere restauratieve behandelingen aan hetzelfde melkelement waardoor de belasting voor het kind geminimaliseerd wordt. Helaas wordt deze methode nog weinig toegepast in de algemene praktijk.
Kronen bij kinderen

De indicatie wordt gesteld aan de hand van de anamnese, klinisch- en röntgenonderzoek. Hierbij speelt de fase van gebitsontwikkeling een rol en wordt rekening gehouden met de patiëntfactoren. Het nadeel van de behandeling is dat het esthetisch vaak minder fraai is en dat er een risico bestaat tot aspiratie of inslikken van de RVS-kroon tijdens het plaatsen.

Werkwijze

  1. Het element occlusaal 1 millimeter verlagen.
  2. Het element approximaal slicen.
  3. Kroon passen waarbij het van belang is dat het kroontje zo min mogelijk roteert / kipt.
  4. Kroon plaatsen met glasionomeercement.

HALL-techniek

Deze techniek werd voor het eerst beschreven door Nicola Innes en Dafydd Evans. Het voordeel is dat er geen cariës verwijderd hoeft te worden en er geen anesthesie nodig is. Het verschil met de hiervoor beschreven techniek is dat het element niet geprepareerd hoeft te worden. Een HALL-kroon kan veilig geplaatst worden wanneer er geen sprake is geweest van spontane pijn en er ‘a clear dentine band’ aanwezig is. Volgens recent onderzoek (Ludwig et al. 2015) is deze methode nog succesvoller (97%) in vergelijking met de traditionele RVS-kronen (94%).

Kronen bij kinderen Kronen bij kinderen

Werkwijze

Een goede voorbereiding is het halve werk. Zorg ervoor dat het kind op de hoogte is van de stappen van de procedure. Laat de kroon aan het kind zien en leg uit dat het om een ‘piraten’ of ‘prinsessen’ kroon gaat.

  1. Ten eerst worden er separatie-elastieken geplaatst (‘kauwgom elastiekje’). Deze moeten minimaal vier uur blijven zitten.
  2. Voordat de kroon gepast wordt, is het belangrijk dat de keel beschermd wordt met gaas om aspiratie of inslikken te voorkomen.
  3. Pas confectiekronen en kies de kleinst mogelijke (maat 4 en 5 zijn het meest gangbaar (3M)).
  4. De kroon wordt gedroogd en gevuld met glasionomeercement (Fuji 1 van GC)
  5. De kies moet zo goed mogelijk gereinigd en gedroogd zijn. Eventueel kan hiervoor een wattenbolletje gebruikt worden (‘konijnenstaartje’).
  6. Bij het plaatsen van de kroon kunt u het kind dicht laten bijten, echter heeft het de voorkeur de kroon zelf op de goede plaats te drukken.
  7. Geef goede instructie aan ouders. Het kan wel een aantal dagen wennen zijn omdat de kroon tegen het tandvlees duwt en de occlusie vaak veranderd is (beetverhoging). Soms duurt het wel drie maanden totdat de beet weer normaal is.

Contra-indicaties

  • Wanneer er geen goede coöperatie met het kind mogelijk is, wordt deze techniek afgeraden. De kans op aspiratie of inslikken is te groot.
  • Wanneer esthetiek onacceptabel lijkt.
  • Het plaatsen van twee kronen naast elkaar in één zitting of twee kronen tegen over elkaar in één zitting.

Take home message

  • Restauratief maakt u als tandarts het verschil door gebruik van:
    • RVS confectiekronen
    • Pulpotomie met MTA
  • Kindertandheelkunde kan voorspelbaar, goed en goedkoop
  • ‘Houd de mond gezond’ en de ‘mens’ pijn- en angstvrij

Arie Riem is tandarts sinds 1988 en zijn aandacht is altijd uitgegaan naar bijzondere zorggroepen. Ruim 10 jaar was hij lid van de vereniging van Justitietandartsen en tandarts van onder andere het Pieter Baan Centrum. Hij was 12 jaar bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde. Sinds 2006 is hij een door de NVvK erkend pedodontoloog. Hij werkte 14 jaar op de afdeling angstbegeleiding en gehandicaptenzorg van de Stichting Bijzondere Tandheelkunde in Amsterdam. Van 2002 tot 2010 was hij verbonden aan het CBT van het St. Antonius ziekenhuis waar hij voor regio Midden Nederland de gebitsbehandelingen onder algehele anesthesie bij gezonde kinderen uitvoerde. Sinds 2012 werkt hij bij de Kinderkliniek TandInZicht en helpt verwezen kinderen. Hij geeft lezingen en een cursus over kindertandheelkunde.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Arie Riem tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Pijnstillers vóór mondzorgbehandeling verminderen de pijn niet

Pijnstillers vóór mondzorgbehandeling verminderen de pijn niet

Via een systematische review bekeken onderzoekers of pijnstillers zoals paracetamol en ibuprofen voorafgaand aan een behandeling pijn zou kunnen verminderen bij kinderen.

Pijn is gebruikelijk na een tandheelkundige ingreep en kan leiden tot een verhoogde angst voor tandheelkundige behandelingen.  Vermindering van pijn is daarom met name belangrijk bij kinderen en adolescenten. Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn om pijnstillers voorafgaand aan de behandeling te geven. In het huidig onderzoek is een systematische review uitgevoerd om erachter te komen of het geven van pijnstillers aan kinderen zoals paracetamol en ibuprofen voorafgaand aan de behandeling helpt om de pijn te verminderen.

Onderzoek

Voor het systematische review hebben de onderzoekers verschillende databanken geraadpleegd aan de hand van bepaalde criteria o.a. kinderen tot 17 jaar en plaatselijke verdoving. Hieruit voortkomend zijn vijf gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken geselecteerd waaraan in totaal 190 mensen deel hebben genomen. Drie van deze onderzoeken hebben betrekking op tandheelkundige behandelingen zoals vullingen en extracties. De andere twee staan in verband met orthodontie. In drie van de vijf onderzoeken werd paracetamol met een placebo gebruikt en in vier onderzoeken ibuprofen met een placebo.

Pijnstillers

Uit de onderzoeken blijkt dat er geen significant verschil is bij inname van paracetamol voorafgaand aan de behandeling: in de placebogroep rapporteerde 52% pijn na de behandeling versus 42% in de controlegroep. Volgens een ander onderzoek is er ook geen statistisch significant verschil in postoperatieve pijn na het innemen van iboprofuen door kinderen voorafgaand aan een tandheelkundige behandeling. Uit twee andere onderzoeken blijkt wel dat er een statisch signifisch verschil is in het ervaren van pijn na een orthondontische behandeling.

Conclusie

Uit de beschikbare gegevens konden de auteurs niet bepalen of pijnstillers voorafgaand aan de behandeling pijn verminderen bij kinderen en adolescenten na een tandheelkundige ingreep onder plaatselijke verdoving. Waarschijnlijk helpt het wel om iboprofun te geven voorafgaand een orthodontische behandeling. Volgens de auteurs is er dus meer onderzoek nodig om bijvoorbeeld te beoordelen of het geven van pijnstillers angst bij de patiënt vermindert.

Bron:
Cochrane Library

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Pijn | Angst, Thema A-Z

Afwijkende mondgewoonten bij kinderen: wanneer is logopedie gewenst?

Over het algemeen richt de logopedie zich op spraak, stem, gehoor en taal. Een logopedist kan echter ook helpen bij het afleren van afwijkende mondgewoonten. Volgens de richtlijnen is een tandarts verplicht zijn of haar patiënt door te verwijzen wanneer er sprake is van afwijkend mondgedrag.

Groei en ontwikkeling

Skeletale opbouw

Elk persoon groeit anders en dit heeft invloed op de skeletale opbouw. Sagittaal kan er sprake zijn van een neutrorelatie, distorelatie of mesiorelatie. De verticale skeletale opbouw kan onderverdeeld worden in normale, convergente (short face) en divergente groei (long face ).  Mensen met een divergente groei zijn vaak lastig orthodontisch te behandelen.

Groei kaken

De bovenkaak groeit op relatieve jonge leeftijd. De onderkaak begint pas later (tegen het einde van de puberteit) met groeien en groeit langer door dan de lichamelijke lengte-groei. De groei van de onderkaak vindt plaats vanuit de ramus en de kaakkopjes en de groeirichting is daardoor naar voren en naar beneden (ventraal en caudaal.)

Hoe groei je divergent of convergent?

Het skeletale groeipatroon is onder andere afhankelijk van genetische factoren. Daarnaast spelen omgevingsfactoren ook een grote rol. Mensen met een mondademhaling vertonen vaak een meer verticaal groeipatroon met vaak een open beet als gevolg. Ook hebben de tong en de lip een grote invloed op het skeletale groeipatroon. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een sterke tong dan is dit te herkennen aan protrusie van frontelementen. Het gedrag van de tong en de lip is beïnvloedbaar, een logopedist kan helpen om deze afwijkende mondgewoonten te veranderen.

De logopedist: oro-myofunctionele therapie

Oro-myofunctionele therapie is een oefentherapie, die gericht is op het herstellen van een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren van het orofaciale skelet. De stand van gebitselementen wordt bepaald door extra-orale krachten (m.n. aangezichtsspieren) en door intra-orale krachten (m.n. tongspieren). Een tong is zodanig sterk dat het in staat is om elementen te verplaatsen.

Triangle of forces

De ‘triangle of forces’ bestaat uit:

  • Laterale wangdruk door de m. Masseter (extra-oraal)
  • Tongdruk (intra-oraal)
  • Lipdruk (extra-oraal)
  • Occlusie en eruptie krachten (intra-oraal)

Wanneer deze krachten in balans zijn, kunnen gebitselementen normaal groeien.

Het slikproces

Slikken is een reflex en daarom wordt er vaak gedacht dat je slikgedrag niet kunt beïnvloeden. Slikken bestaat echter uit vier fases waarvan de eerste twee bewust en willekeurig gebeuren en daardoor beïnvloedbaar zijn.

Tongpositie bij een goede slik

Bij een ‘goede slik’ wordt het voorste deel van de tong tegen alveolum en de front elementen in de bovenkaak geperst. Het middelste deel van de tong komt tegen het palatum en het achterste deel van de tong wordt onder een hoek van 45 graden tegen de pharyngeale wand aangedrukt. De slik verloopt met een negatieve druk in de pharynx.

Tongpositie bij afwijkende slik

Bij afwijkend slikgedrag wordt het voorste deel van de tong tegen of tussen de gebitselementen gedrukt. Het middelste deel van de tong is naar beneden geklapt of is uni/bilateraal verbreed en het achterste gedeelte van de tong drukt zich tegen het achterste gedeelte van het palatum.  De slik verloopt met een positieve druk in de pharynx en met een actieve m. mentalis. De kans op middenoorontsteking is hierdoor groter bij mensen met een afwijkende tongpositie tijdens slikken.

Afwijkende mondgewoonten

Onder afwijkende mondgewoonten vallen duimzuigen, vingerzuigen, liplikken, tongzuigen, speenzuigen, mondademen en vinger/nagelbijten. Wanneer deze afwijkende mondgewoonten worden geëlimineerd, zie je al heel snel het effect op de stand van de dentitie. Nu is de vraag: wordt de vorm bepaald door de functie of bepaalt de functie de vorm?

Bepaald afwijkend mondgedrag is vaak intra-oraal te herkennen.

  1. Afwijkende slik

Gevolgen van een afwijkende slik zijn: toename disto-occlusie, vergroote overjet, open beet, smal gotisch gehemelte, transversale compressie (kruisbeet), open beet, spacing in het front of end-to-end in het front (pseudo klasse 3)

  1. Open mond (long face syndrome)

Wanneer er sprake is van een open mond dan is er sprake van grotere kans op gingivitis en cariës. Andere kenmerken zijn toename van dento-alveolair hoogte, gummy smile, lang en divergent gezicht, smalle neus, vaker verkouden, ‘open groei’ waardoor de kans op OSAS in de toekomst groter is.

Preventie afwijkend mondgedrag

Preventie van afwijkend mondgedrag begint op jonge leeftijd. De zuigreflex stopt tussen 9-12 maanden normale voeding start rond de 4-8 maanden en spraak rond het eerste levensjaar. Belangrijk is dat op dat moment het afwijkende mondgedrag wordt afgeleerd. Op jonge leeftijd is dit veel makkelijker af te leren. Ook is het belangrijk dat de ouders de neusademhaling stimuleren bij een kind.

Wanneer moet de logopedist ingrijpen?

1. Eerste wisselfase

Wanneer er sprake is van afwijkende mondgewoonten tijdens de eerste wisselfase dan moet er gekeken worden of er sprake is van een dwangbeet of van slijtage. Wanneer dit het geval is dan is het goed het kind eerst naar de orthodontist te verwijzen en daarna kan het kind nog trainingen volgen bij de logopedist. Wanneer er geen sprake is van een dwangbeet of slijtage dan kan het kind eerst naar de logopedist gestuurd worden.

2. Tweede wisselfase

Wanneer er tijdens de tweede wisselfase sprake is van een overtuigde distorelatie of een kruisbeet dan is het goed om het kind eerst naar de orthodontist te sturen. Daarna kan nog gekeken worden of aanvullende behandeling bij de logopedist nodig is.

Volgorde therapie logopedist

Behandeling bij de logopedist gaat in de volgende volgorde:

  1. Afleren afwijkende mondgewoonten. Met deze stap valt of staat de therapie.
  2. Tongpositie in rust.
  3. Aanleren alveolaire slik.
  4. Verbeteren articulatie.
  5. Automatiseren. Deze stap is het lastigst.

Diagnostisch instrumentarium

Om de juiste diagnose te stellen wordt gebruik gemaakt van de volgende hulpmiddelen:

  1. Force-scale: meet hoe sterk m. orbiculairis oris is.
  2. Payne-techniek: registreert de tongbewegingen met behulp van een past die op vier punten van de tong wordt aangebracht. Bij protrale en unilaterale/bilaterale tongbeweging is er na het slikken een streep in plaats van een stip zichtbaar.
  3. Measuring station 430: met dit instrument worden de m. masseter contractie, tongdruk en de compressie van de lip gemeten.

Wetenschap

Uit onderzoek blijkt dat er een grote kans bestaat op relapse (17-43%) wanneer iemand orthodontisch behandeld is voor een openbeet. Onderzoek laat zien dat OMFT-therapie zinvol is in combinatie met orthodontie.

Bekijk ook: 3 casussen: afwijkend mondgedrag corrigeren via OMFT

Bekijk de patiëntenfolder over afwijkend mondgedrag

Nicoline van der Kaaij studeerde in 2007 als tandarts af aan ACTA, direct aansluitend heeft ze daar haar specialisatie tot orthodontist gedaan. Sindsdien is ze werkzaam als algemeen praktiserend orthodontist en daarnaast is ze verbonden aan het Erasmus MC Sophia en aan ACTA. Ze is lid van het schisisteam van het Erasmus MC Sophia en houdt zich in Rotterdam bezig met orthodontie in het kader van schisis en andere bijzondere (aangeboren) afwijkingen. 

Peter Helderop studeerde logopedie aan de Leidse Hogeschool en heeft zich in 1989 gevestigd als logopedist in Vlaardingen en vanaf 1991 heeft hij acht andere vestigingen geopend. Twee van zijn logopediepraktijken zijn gevestigd in een tandartsenpraktijk. Daarnaast geeft hij lezingen OMFT en nascholingen Logopedie en Tandheelkunde. Hij is lid geweest van vele werkgroepen en commissies van de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF). 

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Nicoline van der Kaaij en Peter Helderop tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z