Duitse gynaecologen informeren zwangeren over cariëspreventie bij kind

Alle zwangere vrouwen in de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein krijgen binnenkort van hun gynaecoloog voorlichtingsmateriaal over mondgezondheid bij kinderen, schrijven ÄrzteZeitung en Ärzteblatt.

Met de Kindergebitspas willen gynaecologen zwangere vrouwen aansporen om op hun eigen mondgezondheid en die van hun kind te letten. De pas bevat bijvoorbeeld informatie over mondhygiëne tijdens de zwangerschap. Ook worden ouders voorgelicht over tandenpoetsen bij kinderen, het ontstaan van cariës en gezonde voeding.

Aanstaande moeders worden ook opgeroepen om voor de bevalling op controle te komen. De mondgezondheid van de moeder beïnvloedt namelijk die van het kind na geboorte. Duitse gynaecologen hopen bijvoorbeeld zwangerschapsgingivitis en overdracht van gingivitis naar het ongeboren kind te voorkomen.

Preventie
Volgens de Duitse Tandartsenkamer hebben jonge kinderen steeds vaker cariës door ongezonde voeding en slechte gebitsverzorging. Duitse tandartsen hopen dat ouders door de Kindergebitspas meer gaan letten op preventie van gebitsproblemen.

Ouders krijgen daarom de aanbeveling om regelmatig op controle te komen met hun kind, al vanaf het doorkomen van de eerste tandjes. De tandarts noteert vervolgens de bevindingen tijdens de controle in de Kindergebitspas.

Moederpas
Zwangeren krijgen in Duitsland al een ‘Moederpas’, waarin informatie over de gezondheid van de moeder wordt genoteerd. De Kindergebitspas wordt in Sleeswijk-Holstein nu tegelijk met de Moederpas verstrekt.

Bronnen:
ÄrzteZeitung
Ärzteblatt
Kassenzahnärtzliche Vereinigung Nordrhein

 

Lees meer over: Cariës, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
M3 inferior: wel of niet verwijderen?

M3 inferior: wel of niet verwijderen?

Wat is het juiste moment om een verstandskies in de onderkaak te verwijderen?
Lees de adviezen aan de hand van literatuur en casuïstiek. Verslag van de lezing van kaakchirurg Jacques Baart.

Bij voorkeur wordt een verstandskies verwijderd op jonge leeftijd, tussen de 20-25 jaar. Maar waarom niet nog eerder? Het verwijderen van alleen een tandkiem (germectomie) is namelijk een eenvoudige ingreep.

Citaten uit een aantal met name retrospectieve studies

Uit een onderzoek waarbij in de onderzoeksgroep preventief de M3 inferior verwijderd werd, bleek dat bij 6% van de controlegroep (waar niets werd gedaan) per jaar toch een indicatie ontstond om de M3 inferior te verwijderen. Preventieve verwijdering is dus niet per se nodig. Tussen deze groepen bestaan verder geen verschillen in nabezwaren en kosten. Een afwachtende strategie met betrekking tot het verwijderen van de M3inferior is dus in het algemeen verstandig.

In een andere studie werd gekeken naar de frequenties van vroeg-operatieve complicaties zoals pijn, zwelling, trismus, alveolitis en foetor ex ore en laat post-operatieve complicaties (> 10 dg) zoals pijn, zwelling en zenuwuitval bij 1282 M3 verwijderingen.
Conclusies uit dit onderzoek:

  • 60% van de behandelde patiënten valt in de leeftijdscategorie 20-25 jaar.
  • In 16-20% van de gevallen treden er complicaties op, hiervan is een klein aantal blijvend.
  • Bij vrouwen treden er meer complicaties op dan bij mannen (man:vrouw = 40%:55%)
  • Er moet een reden zijn om de kies te verwijderen. Indicaties voor het verwijderen van de M3inferior zijn: cariës, beperkte mondhygiëne, pericoronitis, parodontitis, ruimtegebrek, aanwezigheid van een abces, pulpitis, aanwezigheid van een cyste, het ontbreken van een antagonist, parodontitis apicalis, focus, prothetische redenen, orthodontische reden en een wortel- of kaakfractuur.

Adviezen aan de hand van casuïstiek

M3 inferior deels zichtbaar
Wanneer een M3inferior scheef doorkomt en deels zichtbaar is dan is dit een indicatie voor extractie. Het element is namelijk onbereikbaar voor goede mondhygiëne en bereikbaar voor bacteriën.

M3 inferior niet zichtbaar, wel sondeerbaar
Wanneer de verstandskies niet zichtbaar maar wel sondeerbaar is en er geen sprake is van pockets en pus dan kan in overleg met de (vooral oudere) patiënt gekozen worden het element in eerste instantie te laten zitten. Bij elke controle moet opnieuw gekeken worden of er geen pockets ontwikkelen. Een goede mondhygiëne is belangrijk.

Crowding onderfront
Het is bewezen dat een verstandskies in de onderkaak niet bijdraagt aan crowding in onderfront. Dit is dus geen indicatie.

Röntgenologische controle
Het kan voorkomen dat zich ter plaatse van nog geïmpacteerde M3inferior een cyste ontwikkelt of dat het element zorgt voor resorptie van de tweede molaar. Wanneer zich geen klachten voordoen en er lokaal geen pathologie is (pocket, ontsteking, BOP-) is het maken van een OPT eens in de 3-5 jaar voldoende om dit in de gaten te houden.

Cyste
In de onderkaak kan er ontwikkeling plaatsvinden van een folliculaire cyste, keratocyste of ameloblastoom. Het is belangrijk om hier op tijd bij te zijn, bijvoorbeeld door eens in de 3-5 jaar een OPT te maken van een tot dan toe asymptomatische verstandskies. Het is echter niet juist om een verstandskies om deze reden preventief te verwijderen. De frequenties van deze pathologie is veel lager dan het ontstaan van serieuze complicaties bij preventieve M3 verwijdering.

Twijfel
Wanneer er twijfel bestaat bij de tandarts of het verwijderen van de M3 inferior wel of niet de beste keuze is, dan is het beter om wat ruimte te bewaren voor de kaakchirurg. Vraag een kaakchirurg wat zijn/haar behandeladvies is. Een kaakchirurg kan beter de risico’s inschatten van een dergelijke behandeling en hierdoor weet een patiënt ook beter waar hij/zij aan toe is. Bij een klacht van de patiënt is de kaakchirurg aansprakelijk en niet de tandarts.

Decapiteren (of coronectomie)
Wanneer de M3 inferior tegen de nervus alveolaris inferior is gelegen, is decapiteren van het element ook een mogelijkheid. In deze gevallen wordt alleen de kroon verwijderd. In 80% van de gevallen krijgt de patiënt nooit last van de wortelrest. Indien de patiënt wel last krijgt dan is de kans groot dat de wortelrest niet meer op de nervus ligt.

Samenvatting

  • De M3 inferior mag alleen op indicatie verwijderd worden.
  • Baseer de keuze niet op een uitzonderlijke casus waarin het fout is gegaan.
  • Bij verwijzing: laat ruimte over voor de kaakchirurg en vraag om advies en eventuele behandeling.
  • De behandelkeuze is afhankelijke van de volgende criteria: anamnese, klinisch onderzoek, röntgenologisch onderzoek (3-5 jaar mag er tussen zitten).
  • Overweeg decaputatie in geval van een nauwe relatie met de nervus.

Jacques Baart studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 is hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij vervult daar de rol van afwisselend chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager en docent. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij is (mede) auteur van meer dan 125 wetenschappelijke artikelen en van enkele leerboeken, waaronder Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie en Lokale Anesthesie in de Tandheelkunde.

Verslag door:
Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres De tand in al z’n facetten, georganiseerd door NVT  NVvE  NVVRT  NVvK  VvO  NVMKA  RTV  NVM

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Brushing Teeth

Helft cariës ontstaan voor vierde levensjaar

Waarschijnlijk is de helft van de cariësschade bij brugklassers al ontstaan voor het vierde levensjaar. Dat stelt de voorzitter van de Duitse beroepsvereniging voor tandartsen.

Oorzaak
De schade zou verklaard kunnen worden doordat de brugklassers tijdens hun eerste levensjaren niet bij de tandarts kwamen. Duitse kinderen hadden tot voor kort pas tussen hun derde en vijfde levensjaar recht op drie jaarlijkse controles.

Oplossing
Duitse tandartsen pleiten ervoor om kinderen al vanaf het eerste levensjaar op controle te laten komen. Daardoor kan zuigflescariës eerder worden vastgesteld.

Melktanden poetsen
Ook willen Duitse tandartsen ouders bewust maken van het belang van goede mondverzorging voor jonge kinderen. Beschadigde melktanden kunnen ertoe leiden dat een kind niet goed leert spreken, of slecht groeit. Aanstaande ouders zouden al tijdens de zwangerschap kunnen worden voorgelicht over de juiste mondverzorging.

Bron:
ZWP Online

 

Lees meer over: Cariës, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Nieuwe preventiemethode mondzorg

Jeugdtandzorg ’s-Hertogenbosch, onderdeel van het Centrum voor Tandzorg, stapt binnenkort als één van de eerste tandartspraktijken in Nederland over op een innovatieve preventiemethode bij de jeugd. Het onderzoek dat eerder dit jaar werd afgesloten in het centrum heeft dermate positieve resultaten opgeleverd dat binnenkort alle circa 9.000 kinderen en jongeren via de nieuwe methode behandeld zullen worden.

Nieuwe preventiemethode
De nieuwe preventiemethode (NOCTP) houdt in dat er meer ingezet wordt op individuele preventie op basis van risico-inschatting. Uit het eerdere onderzoek blijkt dat deze nieuwe methode leidt tot 70% minder gaatjes en dus een betere mondgezondheid.

Bij NOCTP wordt het interval tussen twee preventieve bezoeken individueel bepaald op basis van risico-inschatting. Deze is gebaseerd op het niveau van zelfzorg, de mondhygiëne die de ouder bij het kind weet te bewerkstelligen, de doorbraakfase van blijvende gebitselementen en de cariësontwikkelingen in het gebit in het algemeen en in de blijvende kiezen in het bijzonder. De methode is gebaseerd op het Nexø-model dat van 1987 tot 2005 werd uitgevoerd bij alle kinderen in de gemeente Nexø in Denemarken, www.nexodent.com

Symposium
Het introduceren van de nieuwe methode valt samen met het 25-jarig bestaan van Jeugdtandzorg ’s-Hertogenbosch, ter gelegenheid waarvan op 7 november 2013 het jubileumsymposium ‘Preventie en Behoud bij Jong en Oud’ wordt georganiseerd. Tijdens het symposium wordt door dr. Erik Vermaire en dr. Cees de Baat inzichtelijk gemaakt wat het maatschappelijk belang is van goede mondzorg bij kwetsbare groepen, respectievelijk jeugd en ouderen. De sprekers gaan in op nieuwe ontwikkelingen in de preventieve jeugdtandverzorging en vragen aandacht voor het groeiende probleem van onvoldoende mondverzorging bij ouderen. Niet alleen tandartsen, maar ook beleidsmakers van verzekeraars, ministerie van VWS en zorginstellingen zullen aan het jubileumsymposium deelnemen.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Thema A-Z
smiling boy on white background

Cariës en het kindergebit. Wat kunt u doen?

Kinderen hebben een verhoogd cariësrisico. Hoe schat u dit risico in en welke behandeling kiest u? Verslag van de lezing van klinische avond in het UMCG door de heer dr. G. Stel en mevrouw drs. M. de Jong-Rutenfrans.

De heer Stel ging aan de hand van de op het NMT Jaarcongres inmiddels gepresenteerde richtlijn Mondzorg voor jeugdigen in op onder meer het inschatten van het cariësrisico bij kinderen. Deze inschatting kan gedaan worden aan de hand van verschillende factoren zoals het aantal zichtbare laesies, aantal suikermomenten, de mate van motiveerbaarheid (van de ouders) etc. Afhankelijk van de bepaling of een kind in een hoge of lage(re) risico categorie valt, wordt een individueel behandeltraject bepaald; mondzorg is maatwerk! Daarbij is ook het Advies Cariëspreventie van het Ivoren Kruis een handig hulpmiddel.

Mogelijkheden behandelen cariës
Voor het behandelen van cariës bij kinderen zijn veel mogelijkheden. Afhankelijk van de individuele mondsituatie kan gekozen worden tussen meer of minder gebruikelijke, verschillende behandelopties zoals:

  • geen restauratieve interventie (preventieve benadering) en monitoren
  • (extra) fluorideapplicaties
  • slicen
  • excaveren en restaureren
  • stepwise excavation (voor melkelementen: indirecte pulpa-overkapping)
  • het plaatsen van een staalkroon (als conventionele kroon of als Hall-kroon)
  • extractie
  • pulpotomie

Inschatting
De keuze hiervan is per individu (en tandarts) verschillend. Om de juiste behandelkeuze voor de patiënt te kiezen is dus onder andere een goede inschatting van het cariësrisico nodig. Een verkeerde inschatting zal kunnen leiden tot over- of under-treatment. Het is van belang dat een tandarts elk half jaar opnieuw een inschatting maakt van het cariësrisico en hier dus eventueel zijn behandelplan aan aanpast. Bovendien moet er aan goede verslaglegging worden gedaan, helemaal als er sprake is van meerdere behandelaars.

Richtlijnen
Om de tandarts te helpen bij het inschatten van het risico is de richtlijn Mondzorg voor jeugdigen opgezet.

Mevrouw De Jong-Rutenfrans vertelde over de behandeling van kinderen in verschillende ontwikkelingsfases:

  • 0-2 jaar: sensomotorische fase
  • 2-7 jaar: pre-operationele fase
  • 7-11 jaar: concreet-operationele fase
  • > 11 jaar: formeel-operationele fase

Tandheelkundige behandeling per fase

Sensomotorische fase
Deze kinderen zijn nog erg jong en hoeven nog geen tandheelkundige behandeling. Een uitzondering hierop is behandeling bij een trauma. In deze fase worden trauma’s en het hebben van pijn goed onthouden. Dit heeft eventueel gevolgen voor later.

Pre-operationele fase
Kinderen in deze fase gaan wel naar de tandarts. Vaak is dit alleen voor een controle en zijn er nog geen behandelingen nodig. In deze fase is er mogelijkheid tot het opbouwen van een buffer en vertrouwensband zodat eventueel toekomstige behandelingen voorspoedig zullen verlopen. Een aantal aandachtspunten bij het behandelen van deze kinderen zijn:

  • Richt niet alle aandacht op het kind
  • Behandel eerst broertjes/zusjes (coping)
  • Laat het kind eerst bij de ouders op schoot zitten in de tandartsstoel
  • Probeer contact te leggen door bijvoorbeeld een compliment te geven
  • Als een kind niet wil, laat het dan in deze fase spelen vooral de ouders een belangrijke rol doordat zij een gevoel van veiligheid geven.

Concreet-operationele fase
In deze fase is het belangrijk dat er goede uitleg wordt gegeven. Ook hebben kinderen besef van tijd en kan er dus een tijdsindicatie van de behandeling gegeven worden. Voordat je het kind behandelt, kun je het kind het beste de dingen die je gaat doen laten zien, voelen en/of horen. Tot vijf tellen tijdens het boren en daarna weer stoppen is ook een handig hulpmiddel en geeft het kind een gevoel van controle.

Formeel-operationele fase
De kinderen die in deze fase zitten, zijn vaak lastig te motiveren. Het is belangrijk dat deze kinderen als volwassenen behandeld worden. Om ze beter te laten poetsen kun je ze laten zien waar de plaque zit en daarnaast verschillende argumenten geven. Belangrijk is dat deze kinderen aangemoedigd worden.

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de behandeling afhankelijk is van de leeftijd van het kind en de fase waarin hij zich bevindt. Er moet uitleg op niveau! worden gegeven. Daarnaast is het belangrijk dat een tandarts geduld heeft bij het behandelen van kinderen.

Bron:
Verslag van de klinische avond Cariës en het kindergebit in het UMCG.

De heer dr. G. Stel studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) van 1980-1986. Na zijn afstuderen was hij docent op de afdeling kindertandheelkunde. In 1992 volgde zijn promotie. Hij was voorzitter van de Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten (VBTGG) en de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) en heeft ruim 11 jaar gewerkt op de Afdeling Tandheelkunde van het UMC St Radboud te Nijmegen (UMCN) als eindverantwoordelijke voor het kindertandheelkundig onderwijs. Momenteel is hij naast klinisch werkzaam tandarts-pedodontoloog tevens hoofd van de sectie Conserverende Tandheelkunde van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Daarnaast is hij lid van de redactie van het boek Kindertandheelkunde en het Adviescollege Preventie Tand- en Mondziekten van het Ivoren Kruis. Ook verzorgt hij diverse voordrachten over- en geeft hij nascholingsonderwijs op het gebied van de kindertandheelkunde. Tot slot is hij nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van de recent verschenen klinische praktijkrichtlijn Mondzorg voor jeugdigen.

Mevrouw M. de Jong-Rutenfrans is na haar studie Tandheelkunde in Groningen part-time gaan werken in een algemene praktijk in Loppersum. Daarnaast is zij werkzaam als tandarts-docent bij het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMCG in Groningen waar zij zowel op het skillslab als bij het klinisch onderwijs kindertandheelkunde studenten begeleidt.

Lees meer over: Cariës, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Rauwkost ook geschikt voor jonge kinderen zonder volledig melkgebit

Kinderen die nog geen volledig melkgebit hebben, kunnen toch rauwkost eten, schrijft ZWP online.

Jonge kinderen kunnen rauwkost eten, als het maar op de juiste manier klaar is gemaakt. Kinderen kunnen de rauwkost met de tong tegen het gehemelte drukken of kleiner maken met hun kaken.

Fruit en groente
Volgens ZWP online is rijp fruit geschikt voor kinderen zonder melkgebit. Harde rauwe groente, zoals wortel, moet eerst worden geraspt. Jonge kinderen kunnen ook gekookte groenten eten die gekauwd moeten worden. In kleine harde bessen kunnen kinderen zich echter verslikken. Daarom mogen zij deze niet eten.

Bron
ZWP Online

Lees meer over: Actueel, Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
snoep

Britse tandartsen voeren campagne tegen suikerrijk voedsel

De British Dental Association (BDA) moedigt tandartsen aan om verkopers te wijzen op de schadelijke gevolgen van ongezonde voedingsmiddelen voor het gebit van kinderen. Daarmee wil de BDA de mondgezondheid van Britse kinderen verbeteren, meldt Dentistry.

Campagne
Onderdeel van de campagne is een brief die Britse tandartsen naar winkels kunnen sturen. Daarmee uiten ze hun bezorgdheid over de verleidelijke presentatie van snoepgoed en frisdrank vlakbij kassa’s.

Tandbederf
Een adviseur van de BDA zei tegen Dentistry dat tandbederf te voorkomen is, maar dat veel Britse kinderen er toch last van hebben. De BDA wil daarom dat verkopers beter nadenken over de presentatie van ongezonde producten en de gevolgen die dat heeft voor de gezondheid van kinderen.

Bron
Dentistry 


Lees meer over: Actueel, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Emotionele problemen beïnvloeden tandartsangst

Emotionele problemen en copinggedrag van kinderen kunnen een rol spelen bij tandartsangst bij kinderen. Dit blijkt uit het proefschrift van ACTA-onderzoeker Janneke Krikken. Zij onderzocht de relatie tussen de opvoedstijl van ouders, tandartsangst van kinderen en het gedrag van kinderen tijdens de tandheelkundige behandeling.

Opvoeding
Hoewel tandartsen vaak aangeven dat zij geloven dat de opvoeding van ouders invloed heeft op de behandelbaarheid van kinderen, kon Krikken deze relatie in haar onderzoek niet aantonen. Wel kunnen emotionele problemen en coping-gedrag van kinderen een rol spelen bij tandheelkundige angst bij kinderen.

Kinderen met slaapproblemen, concentratieproblemen en agressief gedrag vertonen meer oncoöperatief gedrag bij de tandarts. Emotioneel reactieve kinderen en kinderen met concentratieproblemen blijken angstiger voor de tandarts.

Coping
Voortdurende blootstelling aan neutrale tandheelkundige handelingen, zoals een controle, blijkt te zorgen voor minder tandartsangst bij kinderen met een schisis. In drie jaar tijd daalde de tandartsangst van deze kinderen van gemiddeld boven het landelijk gemiddelde tot een gemiddeld niveau. Het aantal copingstrategieën dat de kinderen gebruikten tijdens een tandheelkundige behandeling verminderde in deze tijd.

Ouders bij de behandeling
Krikken onderzocht ook of de aanwezigheid van ouders invloed had op de angst of het gedrag van hun kinderen tijdens de behandeling. Tandartsen wisten op voorhand goed de ouders van bange kinderen te identificeren, evenals de ouders die weinig vertrouwen hadden in de behandeling.

In geval van vrije keuze zouden de tandartsen er de voorkeur aan geven deze ouders niet bij de behandeling van hun kinderen te betrekken. Echter, de aanwezigheid van ouders bleek niet van invloed op de angst of het gedrag van hun kinderen tijdens de behandeling.

Proefschrift
Janneke Krikken promoveerde op 14 juni. De titel van haar proefschrift is: ‘Dental anxiety and behaviour management problems; the role of parents’.

Bron: ACTA

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Pijn | Angst, Thema A-Z

Enorm enthousiasme tijdens 10.000ste poetsles Hou je mond gezond! in Utrecht

Dinsdag 18 juni gaf kindertandarts Arie Riem samen met mondhygiënist Lisanne Lageweg de 10.000ste poetsles Hou je mond gezond!. De leerlingen van groep 4 van de Utrechtse Schoolvereniging waren de gelukkigen.

Zelfs de hitte op de zolder van de school mocht de pret niet drukken. De camera van RTV Utrecht maakte de toch al bijzondere poetsles nóg spannender. Op UStad volgde dezelfde middag een mooi beeldverslag. De trots straalt van Arie en Lisanne af als ze voor de klas staan. Diverse kinderen krijgen een ‘high five’ van de pedodontoloog als ze het juiste antwoord geven op zijn vraag. Arie en Lisanne brachten de kinderen op een luchtige manier kennis bij over de mond en het gebit, tandenpoetsen, gaatjes, tanderosie en de zeven eet- en drinkmomenten. “Hoe bacteriën gaatjes maken, niet zo veel snoepen, in een vaste volgorde tandenpoetsen”, antwoordden de leerlingen spontaan op de vraag wat ze vandaag hebben geleerd.



Gezond gebit is een groot cadeau
“Een gezond gebit voor een kind is een groot cadeau”, zegt Arie Riem. “Wie op jonge leeftijd een gezond gebit heeft, houdt dat vaak ook zo. En het is zo simpel om een gezond gebit te hebben en te houden: twee keer per dag goed je tanden poetsen met fluoridetandpasta en niet meer dan zeven eet/drinkmomenten per dag.” Arie vond het een eer om de 10.000ste poetsles te geven. “Ik ben trots op onze beroepsgroep dat ik de 10.000ste les zal geven. Het is fantastisch dat je als tandarts een bijdrage kunt leveren aan de aandacht voor mondgezondheid van kinderen en hun ouders.

73% mondzorgverleners denkt dat kinderen beter tandenpoetsen na poetsles
Leerkrachten en mondzorgverleners zijn lovend over de Hou je mond gezond! poetslessen. Uit de enquêteresultaten blijkt dat 97% van de leerkrachten (zeer) tevreden is over de gegeven lessen. Ook het schriftelijk lesmateriaal vindt 73% goed. Het poetspakket met tandenborstels, tubes tandpasta en een ouderfolder met tips voor een gezond kindergebit vindt 96% van de onderwijzers een goede aanvulling op de poetsles. Bijna 70% van de leerkrachten denkt dat de kinderen na de poetsles beter hun tanden zullen poetsen. Verder denkt ruim 40% dat het project een impuls zal geven aan het tandartsbezoek. Bijna 90% van de mondzorgverleners vindt het schriftelijk lesmateriaal Hou je mond gezond! goed en de poetsmaterialen een goede aanvulling op de poetsles. Verder verwacht 73% van de mondzorgverleners dat de kinderen na de poetsles beter hun tanden zullen poetsen en denkt 42% dat meer kinderen regelmatig naar een tandheelkundig zorgverlener zullen gaan.

Kindergebitten tellen minder gaatjes door poetslessen
Uit het Signalement Mondzorg 2013 van het College voor zorgverzekeraars (CVZ) blijkt dat kinderen en jongeren minder vaak gaatjes hebben in hun gebit. Het CVZ vergeleek de cijfers van mondheelkundige zorg in 2011 met die in 2005. Had acht jaar geleden slechts 44 procent van de 5-jarigen nog een gaaf gebit, bij de laatste peiling had 59 procent van die kleuters nog nooit een gaatje gehad. Onder 17-jarigen steeg het aantal jongeren zonder gaatjes van 29 naar 39 procent. De tandartsenorganisatie NMT denkt dat de betere gezondheid van de kindermond te maken heeft met de toegenomen voorlichting die kinderen over de verzorging van hun gebit krijgen, onder meer door poetslessen op school. Die poetslessen zijn een initiatief van en ontwikkeld door het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid. Sinds de start van het populaire onderwijsproject Hou je mond gezond! is de animo voor poetslessen overweldigend. Centraal onderdeel van het onderwijsproject voor basisscholen en peuterspeelzalen is het bezoek van een vrijwillige mondzorgverlener aan de schoolklas.



Cariës en tanderosie terugdringen
Doel van het lesproject is het bevorderen van een gezonde mond door het terugdringen van cariës (gaatjes) en tanderosie en het stimuleren van tandartsbezoek. Ook wil het Ivoren Kruis bij kinderen van peuterspeelzalen en basisscholen bewustwording creëren van de eigen invloed op de (mond)gezondheid. Kinderen die de juiste houding, kennis en vaardigheden aanleren om hun gebit en mond goed te verzorgen, zijn ook vaardiger in preventie en zelfzorg bij het voorkomen van ernstiger vermijdbare ziektes.

Slechte kindergebitten
De verslechterde situatie van de kindergebitten in ons land was de aanleiding voor de ontwikkeling van het project. Gebleken was dat 25% van de kinderen in Nederland zijn tanden niet of slecht poetst. In 2005 had 56% van de 5 jarige kinderen gaatjes in het melkgebit. In 2011 is dat 41%. Het gaat beter, maar het is nog steeds te veel. Bovendien komen te veel kinderen niet of te laat bij de tandarts. Ouders kunnen hun kinderen al vóórdat ze twee jaar zijn meenemen naar de mondzorgpraktijk. Veel ouders weten niet dat een bezoek aan de tandarts of mondhygiënist is opgenomen in de basisverzekering en dus voor kinderen tot 18 jaar gratis is. Meer informatie over het onderwijsproject is te vinden op www.houjemondgezond.nl.


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
smiling boy on white background

Minder gaatjes in kindergebitten

Kinderen en jongeren hebben minder vaak gaatjes maar de tandheelkundige zorg aan deze groep is toegenomen. Dit blijkt uit het Signalement Mondzorg 2013 van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ).

Verbetering
Het CVZ komt tot die conclusie na vergelijking van de mondzorgcijfers van 2011 met die van 2005. In 2011 had 59% van de 5-jarigen een gaaf gebit terwijl dit in 2005 slechts 44% was. Het aantal 17-jarigen zonder gaatjes steeg van 29% naar 39%.

Kosten
De kosten voor mondzorg voor kinderen stegen echter van 231 naar 310 miljoen volgens het CVZ.

Reactie NMT
De NMT geeft op haar website aan verheugd te zijn over de verbetering van de mondzorg van de jeugd. Volgens de NMT heeft de  beroepsgroep zich ingespannen om hieraan een positieve bijdrage te leveren met bijvoorbeeld het geven van poetslessen op scholen, samen met het Ivoren Kruis, en het geven van informatie op de patiëntenwebsite allesoverhetgebit.nl. Onlangs is ook  de Richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen ontwikkeld die nu in de praktijken wordt geïmplementeerd.

De NMT betreurt het wel dat er nog altijd sprake is van cariës en dat er cariësverschillen zijn tussen groepen met een hoge en lage sociaal-economische status.


Bron:
Metronieuws
NMT


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Op weg naar een geïndividualiseerde, (kosten)effectieve mondzorg

Cariës is al zo oud als de mens zelf. Zelfs de voorouders van de mens, de Neanderthaler en de Australopithecus hadden er al last van zo’n 1 tot 10 miljoen jaar geleden. Toch is het van belang om het hebben van caviteiten als onnodig te blijven zien, omdat het bij veel personen vervelende gevolgen zoals ontsteking, functieverlies en pijn kan veroorzaken. Ook in Nederland komen caviteiten nog regelmatig voor. Om een voorbeeld te geven: 56% van de vijfjarige kinderen had in 2005 een melkgebit met één of meerdere caviteiten. In dat zelfde jaar lag het percentage van 17-jarige kinderen met caviteiten in het blijvende gebit op 71%. Er is dus blijkbaar nog ruimte voor verbetering. De meest effectieve manier om caviteiten te voorkomen is het twee keer per dag twee minuten tandenpoetsen met fluoridetandpasta. Daarbij gaan veel kinderen twee keer per jaar naar de tandarts of mondhygiënist voor een
periodiek mondonderzoek en krijgt een deel van hen een zogenoemde ‘fluoridebehandeling’. Ook worden regelmatig de diepe fissuren in de kauwvlakken van de nieuw-doorgebroken elementen geseald.

Individualisering en stimulering zelfzorg brengt verbetering
Waar zou het gebruikelijke regime kunnen worden aangepast? Onderzoek laat zien dat preventieve voorlichting meer effect heeft als meer verantwoordelijkheid bij de patiënt wordt gelegd. Het stimuleren van zelfzorg is al eerder in het stadje Nexø op het eiland Bornholm in Denemarken succesvol gebleken. Dit onderzoek wordt vaak bekritiseerd omdat effecten in een zo’n kleine gemeenschap niet vertaalbaar zouden zijn naar de Nederlandse situatie.

Daarom is het nodig om het effect van het systeem ook in Nederland te onderzoeken. De essentie van het Nexø-model In het Nexø-model wordt de standaard periode van zes maanden tussen twee periodieke controles losgelaten. Hiervoor in de plaats wordt de periode individueel bepaald aan de hand van een risico-inschatting. Deze risicoinschatting is gebaseerd op het niveau van zelfzorg dat de ouder bij het kind weet te bewerkstelligen (de mondhygiëne), de doorbraakfase van blijvende gebitselementen, de cariësontwikkeling en de cariësprogressie in het gebit in het algemeen en in de blijvende molaren in het bijzonder. De officiële naam van de Nexø-methode is Non-Operative Caries Treatment and Prevention (NOCTP). Zie figuur 1.

NOCTP-strategie: 70% minder caviteiten
Het onderzoek in mijn proefschrift beschrijft het effect van verschillende cariëspreventieve maatregelen. Het werd uitgevoerd in één praktijk van het Centrum voor Tandzorg in
‘s-Hertogenbosch. In totaal werden 230 zesjarige kinderen willekeurig aan een van de drie onderzoeksgroepen toegewezen. Eén groep volgde de zogenoemde NOCTP-behandeling. Hierbij kan de mondzorgverlener een stappenplan gebruiken, zie pagina 22. De interventie was  ‘zoals eerder gezegd’ gericht op het verhogen van het niveau van zelfzorg. Naarmate het niveau van zelfzorg hoger werd, nam het aantal punten bij de risicobepaling (zie figuur 1, stap 3) af en werd het ’terugkom-interval’ groter. Als er ondanks een goede mondhygiëne toch sprake was van cariësontwikkeling, werd lokaal fluoride aangebracht. Als dit niet afdoende was, werd er gebruikgemaakt van kunstharsfissuurlak. Indien cariës het dentine had bereikt, volgde een cariësbehandeling. Een tweede groep volgde een programma waarbij elke drie maanden professionele fluoridebehandelingen werden gegeven. Deze groep wordt verder IPFA (Intensified Professional Fluoride Application) genoemd. De derde groep was een controlegroep en deze verschilde met de IPFA-groep alleen in de frequentie van de te geven fluoride-applicaties. In de controlegroep was dit twee keer per jaar, in de IPFA groep vier keer. Verder kwamen de kinderen in deze twee

Bekijk vergrote afbeelding

groepen twee keer per jaar voor periodieke controle en werden de kauwvlakken van de blijvende elementen geseald. Ook in deze twee groepen werden caviteiten gerestaureerd als ze in het dentine zaten. Op een leeftijd van 9 jaar (+/- 3 maanden) werden de kinderen opnieuw door de onderzoekers bekeken. Er waren nog 179 kinderen in de onderzoeksgroepen overgebleven. In de NOCTP-groep hadden de kinderen gemiddeld 0,15 caviteiten in hun blijvende molaren, in de IPFA-groep ongeveer het dubbele (0,32) en in de controlegroep ongeveer het drievoudige (0,47). De resultaten van dit onderzoek geven aan dat de NOCTP-strategie bijna 70% minder caviteiten geeft, in vergelijking met de controlegroep. In de NOCTP-groep werden over drie jaar per kind slechts 0,7 fluorideapplicaties uitgevoerd. In de IPFA-groep was dit circa 12 en in de controlegroep circa 6. Het aantal sealants per kind was 1,26 in de NOCTP-groep, 3,0 in de IPFA-groep en 3,7 in de controlegroep. Het gemiddeld aantal vullingen per kind was 0,15 in de NOCTP-groep, 0,34 in de IPFA-groep en 0,39 in de controlegroep.

Kosteneffectiviteit
Om een uitspraak te kunnen doen over de kosteneffectiviteit van de twee experimentele groepen vergeleken met de controlegroep werd met deze uitkomsten verder gerekend. Want behalve de klinische prestatie is zeker ook van belang dat de extra tijd, geld en moeite die patiënten steken in het uitvoeren van deze methode niet buitenproportioneel is in vergelijking met de opbrengsten. Bij ieder bezoek aan de praktijk werd van elk deelnemend kind geregistreerd hoe lang deze bij de mondzorgverlener in de kamer was, hoe lang deze onderweg was om bij de praktijk te komen, door wie deze werd begeleid en hoe men naar de praktijk was gekomen.
Het bleek dat de gemiddelde behandeltijd in de NOCTP-groep in de drie jaar iets korter was dan in de controlegroep. De gemiddelde behandeltijd in de IPFA-groep was juist anderhalf keer zo lang. Ten behoeve van het experiment werd in de NOCTP-groep een groter deel van de behandeling door de tandarts uitgevoerd. Hierdoor werd deze behandeling wel iets duurder. Een zogenoemde ‘incrementele kosteneffectiviteitsratio (IKER) werd berekend van elke strategie.

Kort gezegd: wat heeft het volgen van de methode gekost om één extra caviteit te hebben voorkomen. Het bleek dat de IKER voor de NOCTP lag op 111 en voor IPFA op 977. Opgemerkt dient te worden dat de meeste kosten in de NOCTP-groep met name werden gemaakt in het eerste jaar. In het derde jaar bleek geen verschil in benodigde investeringen in tijd, geld en moeite. Als de NOCTPbehandeling door een mondhygiënist, eventueel met een preventie-assistent wordt uitgevoerd, wordt de IKER van de NOCTP-behandeling lager. Op basis van dit onderzoek kan worden gesteld dat het volgen van een NOCTP-strategie te prefereren valt boven het volgen van een IPFA-strategie. Om de definitieve waarde van deze strategieën te bepalen is verder onderzoek naar de levenslange kosten van 1 DMFT noodzakelijk. Op basis van de huidige kosten mag worden verondersteld dat deze vele malen hoger zullen zijn dan de nu gevonden 111 van het volgen van de NOCTP-strategie.

Zijn ouders bereid te investeren in een goede gebitsgezondheid van hun kind? Omdat de NOCTP-strategie nadrukkelijk
gebruikmaakt van de actieve medewerking van ouders werd een analyse gemaakt van de bereidheid van ouders te investeren in een goede gebitsgezondheid van hun kind. Deze bereidheid tot investeren (of willingness to invest) werd uitgedrukt in geld en tijd. Deze uitkomsten zijn weer gerelateerd aan gegevens die werden verzameld met behulp van de door de ouders ingevulde vragenlijsten op het gebied van hun kennis, opleiding, gedrag. Ondanks het feit dat ouders over het algemeen zeker bereid waren in het gebit van hun kind te investeren, gaf toch een niet verwaarloosbaar deel van bijna 12% aan nauwelijks tot geen geld, tijd en moeite te willen steken in een goede gebitsgezondheid van hun kind. De kinderen van deze ouders lijken een verhoogd risico te hebben om gebitsziektes te ontwikkelen, omdat in deze groep ook minder gunstige mondhygiëne- en dieetgewoontes werden gerapporteerd. Wellicht is het noodzakelijk om voor deze groep een ander cariës-preventief programma te hanteren dat de ouders omzeilt, bijvoorbeeld door interventies op scholen of in buurten uit te voeren.

Attitude mede bepalend voor gedrag
Gedrag van mensen (en dus ook van ouders) wordt voor een groot deel bepaald door de attitude (hoe over iets of iemand wordt gedacht) die een persoon heeft. Het proefschrift geeft duidelijkheid over de vraag of er verschillen in attitudes onder ouders bestaan. Hiervoor is Q-methodologie als onderzoeksmethode gebruikt, waarbij proefpersonen op basis van stellingen over het onderzoeksgebied aangeven in hoeverre zij het eens zijn met de bewuste stelling. Op basis van een vooronderzoek werden 37 stellingen geselecteerd. In het onderzoek werd een vijftal onderscheidende attitudes gevonden.

Attidude 1
Bewust en verantwoordelijk
Deze ouder weet dat hij verantwoordelijk is voor het gebit van hun kind en handelt daar ook naar.

Attidude 2
Bagatelliserend en fatalistisch
Deze ouder is van mening dat het niet zo heel erg is om een gaatje te krijgen. Er zit volgens hen ook
een grote erfelijke component in het krijgen van gaatjes.

Attidude 3
Uiterlijk georiënteerd en open voor suggesties
Deze ouder hecht veel waarde aan een goede esthetiek; het gebit is een soort visitekaartje. Als een mondzorgprofessional aanwijzingen geeft wordt daar goed naar geluisterd.

Attidude 4
Bewust maar druk
Deze ouder is bewust van de nut en noodzaak van mondhygiëne maar geeft ook aan dat men in het gezin vaak te druk is om dit dagelijks goed vol te houden.

Attidude 5
Bewust maar bezorgd
Deze ouder is vooral bang dat alle moeite die er wel ingestopt wordt wellicht niet altijd het juiste effect zal sorteren. Het zichtbaar maken van de attitudes van de ouders kan de tandheelkundig professional helpen bij het individualiseren van de preventieve
zorg. Verder onderzoek is hiervoor vereist.

Nieuw product: op maat gemaakte cariëspreventie
Ondanks het feit dat er geen grote investeringen noodzakelijk zijn om de NOCTP-strategie toe te passen, vraagt het wel de nodige aanpassingen in denken van zowel de mondzorgverlener als van de kinderen en ouders. De routinematige aanpak die al enkele decennia wordt gevolgd, geeft namelijk een gevoel van veiligheid. Toch is gebleken uit de stijgende kosten, maar nog steeds te hoge cariësprevalentiecijfers, dat een grote stap in cariëspreventie moet worden gezet. Het onderzoek uit mijn proefschrift wijst voor de meest logische stap in de richting van NOCTP. De tandarts en mondhygiënist kunnen de invoering van een NOCTP-strategie in hun praktijk in feite beschouwen als een nieuw product dat kan worden ‘verkocht’ aan hun patiënt: op maat gemaakte cariëspreventie. NOCTP zou bovendien bevorderd kunnen worden door het resultaat ervan te honoreren. Het vergoedingensysteem voor de tandarts en mondhygiënist dient mee te evolueren van een tarief per verrichting naar een meer gezondheids outcome-based vergoedingenstructuur, bijvoorbeeld Pay for Performance (P4P), waarbij de behandelaar wordt afgerekend op van tevoren met de verzekeraar of overheid gemaakte afspraken in de te behalen gezondheidswinst.

Bron:
Erik Vermaire
Ivoren Kruis


Download brochure tabel-vergroot.pdf
Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z
kindermishandeling

Kindermishandeling, en dan?

Per 1 juli zijn zorgverleners verplicht de Meldcode kindermishandeling te gebruiken. Hoe herkent u kindermishandeling en hoe maakt u dit bespreekbaar? Ninke van der Leck van Bureau Bespreekbaar gaf uitleg en een duidelijk stappenplan.

Ninke van der Leck van Bureau Bespreekbaar was de eerste spreker van het voorjaarscongres van de NVM. Van der Leck sprak over het herkennen en bespreekbaar maken van kindermishandeling. Dit kan via een duidelijk stappenplan maar het is ook zeker belangrijk om naar de eigen intuïtie te luisteren. Per 1 juli zijn we verplicht om de Meldcode te gebruiken.

De motivatie van Van der Leck om als trainer, spreker en adviseur over kindermishandeling te werken spatte duidelijk naar voren tijdens haar inleiding. Zij kwam zelf in contact met jongeren die mishandeld werden. Een ervan was zelf zo ongelukkig dat hij aan zelfmoord dacht. Helaas is zij hem kwijtgeraakt en maakt zij zich nog altijd ongerust over hem. Ze voelde zich machteloos; wat kon ze doen? Ze wilde weten hoe je als professional nou het beste kunt omgaan met dit soort zorgelijke situaties, zodat je écht wat kunt doen. En inmiddels leert ze dit aan de eerstelijns in de vorm van presentaties en trainingen.

Wat is het ergst?
Op het grote scherm verscheen een aantal situaties waarbij sprake was van kindermishandeling: een kind met een volle luier met duidelijk kapotte billen bij de crèche brengen, een kind dat getuige is van ouders die elkaar slaan, een kind dat zelf in het gezicht wordt gestompt en geschopt en een kind dat liefdeloos wordt opgevoed. Van der Leck vroeg ons welke situatie wij het ergst vonden? Voor iedereen blijkt dit anders te zijn en af te hangen van het eigen referentiekader.

Doorbreek de geweldsspiraal
Het kan best lastig zijn om te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van mishandeling. Niemand wil mensen te snel veroordelen. Toch vertelde Van der Leck : “Luister naar je onderbuikgevoel. Je kunt je je onzeker voelen over je eigen waarschuwingssysteem, maar luister er toch naar. Maak het bespreekbaar. Dat is wat anders dan dat je gelijk de politie op de stoep laat komen.”

Ze riep ons op de spiraal te doorbreken, want een derde van mishandelde kinderen gaat later zijn eigen kinderen ook mishandelen. En nog veel schokkender: Elke week overlijdt er een kind ten gevolge van kindermishandeling!

Oplettendheid van tandheelkundige gevraagd
Bij kindermishandeling wordt een kind geweld toegebracht of wordt nagelaten het wezenlijke zorg of aandacht te geven. Hierdoor is het welzijn en de veiligheid van het kind in gevaar.
Tandheelkundigen hebben mogelijkheden om de gevolgen van mishandeling te herkennen. Bijna 75% van letsel door lichamelijke kindermishandeling is namelijk zichtbaar in het hoofd-halsgebied. Dit komt doordat de agressie van de pleger zich vaak richt op dat deel dat emotie laat zien. Van der Leck laat hierbij foto’s zien van een handafdruk op de wang en ook een foto van een gescheurd lipbandje.

Door de moeder werd als verklaring gegeven dat het kind op de trap was geklommen en naar beneden was gevallen. Dit kon echter niet kloppen: het kind had nog niet de leeftijd om al op de trap te kunnen klimmen. “Vraag dus altijd hoe het zo gekomen is en check of het verhaal klopt”, adviseerde Van der Leck. Later bleek dat bij dit kindje de fles te ruw naar binnen werd gedrukt. Eigenlijk met alle goede bedoelingen van de ouder die wilde dat het kind genoeg zou drinken. Zo’n ouder heeft behoefte aan begeleiding. Oordeel dus niet te snel. Het bespreekbaar maken is daarom zo ontzettend belangrijk. “ Bekijk in hoeverre ouders bereid zijn om met jou samen te werken. Zo niet? Dan is het pas écht zorgelijk en is de kans groter dat er sprake is van kindermishandeling.”

Een mondzorgprofessional wordt geacht niet alleen te letten op letsel door fysiek geweld. Een vorm van kindermishandeling die de meesten al herkennen, is tandheelkundige verwaarlozing. Van der Leck vertelt: “De meeste mondzorgprofessionals zien in deze gevallen de ernst in van de situatie, maar delen hun zorgen niet met de ouders. Ze repareren de boel of maken de mond schoon en zien de kinderen later weer terug met dezelfde zorgwekkende mondhygiëne. Let ook goed op kinderen die uit beeld verdwijnen. Soms staat een behandeling open en moet je je echt zorgen maken”.

Mondzorgprofessionals kunnen psychische verwaarlozing of mishandeling zelf waarnemen in de praktijk, bijvoorbeeld als ouders het kind niet genoeg steunen. Psychisch ‘geweld’ is net zo goed kindermishandeling.

Maak het bespreekbaar
Als we ons echt ernstige zorgen maken over het welzijn of de veiligheid van een kind, dan ligt er vaak toch een drempel om het bespreekbaar te maken. We zijn soms bang om de patiënt te verliezen uit het patiëntenbestand. Van der Leck stelde ons gerust: “Als professionals zorgen op zorgvuldige wijze bespreekbaar maken bij ouders, wordt dat uiteindelijk vaak gewaardeerd door ouders. In veel gevallen versterkt het zelfs de behandelrelatie”.

Stappenplan

  1. Leg de signalen vast: Wat heb je gehoord, gezien, geroken? De feitelijke waarnemingen dus.
  2. Overleg met een deskundige collega: Misschien speelt je eigen referentiekader een te grote rol of heeft je collega ook zorgelijke signalen herkend?
  3. Bespreek zorgen met ouders. Spreek niet over mishandeling maar over zorgen. Leg goed uit wat de gevolgen zijn van hun handelen en geef advies.
  4. Weeg de ernst van de situatie af. Kun je met de verzamelde informatie spreken van een risico op geweld?
  5. Geen risico: behandel of verwijs door. Wel risico: doe een melding bij het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, bij patiënten jonger dan 18) of SHG (Steunpunt Huiselijk Geweld, bij patiënten ouder dan 18 jaar).

Meldcode
We zijn verplicht om de Meldcode te gebruiken om kennis hierover te verspreiden. Ook is men verplicht om iemand als een aandachtsfunctionaris binnen de praktijk aan te stellen.

Van der Leck gaf een indrukwekkende en interactieve presentatie. Ze liet een discussiërende zaal achter en dat was precies de bedoeling.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van Ninke van der Leck van Bureau Bespreekbaar tijdens het NVM voorjaarscongres.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Ouders leren kinderen te poetsen effectiever dan professioneel ingrijpen

Ouders leren om bij hun kinderen goed de tanden te poetsen is effectiever en op de lange termijn waarschijnlijk goedkoper dan cariëspreventie door professioneel ingrijpen. Dit stelt Erik Vermaire van het ACTA in zijn promotieonderzoek, meldt de Universiteit van Amsterdam.

Standaardmethode
Bij de standaardmethode voor cariëspreventie – bestaande uit een tweejaarlijkse periodieke controle, vaak vergezeld van een fluoridebehandeling en routinematig preventief sealen – aangevuld met twee extra fluoridebehandelingen per jaar, krijgt 1 op de 3 kinderen een gaatje. Als uitsluitend de standaardmethode wordt toegepast is dat 1 op de 2.

In zijn onderzoek laat Vermaire laat zien dat bij toepassing van de zogeheten Non-Operative Caries Treatment and Prevention-methode (NOCTP) ongeveer 1 op de 6 kinderen in drie jaar tijd een gaatje ontwikkelt in het blijvende gebit. De NOCTP-methode blijkt drie keer zo effectief te zijn in het voorkomen van gaatjes dan de standaardmethode.

NOCTP-methode
Bij de NOCTP-methode ligt de nadruk op het stimuleren van het tandenpoetsen door de ouders en is de tweejaarlijkse periodieke controle vervangen door een individueel bepaalde frequentie aan de hand van risicocriteria. Daarnaast krijgen de kinderen alleen een fluoridebehandeling of sealing als het cariësproces niet gestopt kan worden met goed tandenpoetsen.

Kostenbesparing op lange termijn
Vermaire onderzocht zo’n 180 zesjarige kinderen gedurende drie jaar. De totale gemiddelde kosten per kind voor cariëspreventie in de controlegroep waarbij de standaardmethode werd toegepast, zijn € 154,-. Bij de NOCTP-methode zijn de aanvullende kosten van het voorkomen van een extra gaatje zo’n € 108,-.

‘De NOCTP-methode brengt dus in eerste instantie hogere kosten met zich mee dan de reguliere behandeling, maar het is zeer waarschijnlijk dat het op de lange termijn juist kostenbesparend is. De verwachte levenslange kosten die een gevulde kies met zich meebrengt, liggen namelijk aanzienlijk hoger’, zegt Vermaire toe.

Aanpassing in het denken
Toepassing van de NOCTP-methode vraagt om de nodige aanpassingen in het denken van zowel de tandarts en mondhygiënist als van de ouder. Vermaire keek daarom ook naar de bereidheid van ouders om te investeren in een goede gebitsgezondheid van hun kind. Veel ouders zijn bereid te investeren in het gebit van hun kind. Toch gaf bijna 12% van de ondervraagde ouders aan nauwelijks geld, tijd en moeite te willen steken in een goede gebitsgezondheid van hun kind.

‘Om NOCTP met succes te kunnen toepassen is het essentieel de mind set van ouders aan te pakken’, aldus Vermaire. ‘De routinematige aanpak die al enkele decennia gevolgd wordt, biedt ouders en mondzorgprofessionals weliswaar een vorm van veiligheid, maar als ouders zich er van bewust worden dat zij zelf voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de mondgezondheid van hun kind, valt een grote winst te behalen’, zegt Vermaire in het bericht van de Universiteit van Amsterdam.

Promotie
Dhr. J.H. Vermaire: Optimizing Oral Health; towards an effective and cost-effective dental care

Promotoren: dhr. prof. dr. C. van Loveren en dhr. prof. dr. W.B.F. Brouwer (EUR)
Co-promotoren: dhr. prof. dr. J. Hoogstraten en dhr. dr. J.H.G. Poorterman

Tijd en locatie
Vrijdag 24 mei 13:00 uur
Aula van de UvA, Singel 411, Amsterdam.

Bron:
Universiteit van Amsterdam

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z

Kinderen met een onverzorgd gebit: verwaarlozing?

Professionals, en niet alleen degenen die werkzaam zijn in de mondzorg, vragen zich vaak af hoe ze een slechte mondhygiëne of een slecht gebit bij kinderen moeten interpreteren. Is het een vorm van verwaarlozing of niet?

Artikel van Ninke van der Leck van Bureau Bespreekbaar.

Voorbeelden
Een peuter met rotte voortandjes. Een meisje van 12 dat voor het eerst bij de tandarts komt. Twee broertjes in de kleuterleeftijd bij wie ieder meer dan de helft van het gebit moet worden getrokken. Kinderen die wegens grote gaatjes een afspraak hebben staan voor behandeling, maar nooit meer terugkomen. Zomaar een aantal voorbeelden uit de praktijk van deelnemers in mijn trainingen.

Gebitsverzorging is een basale levensbehoefte van kinderen en daarnaast een taak van de ouders. Regelmatig en goed tanden poetsen is noodzakelijk om met een gezonde mond groot te kunnen worden. “De mond is de spiegel van de gezondheid”, is een bekende uitdrukking. Maar wat als ouders deze taak niet serieus nemen en kinderen met lagen plak, gaatjes en pijn laten rondlopen?

Signalen
Belangrijke signalen die professionals kunnen herkennen als een mogelijke vorm van tandheelkundige verwaarlozing zijn:

  • Onvoldoende gebitsverzorging (geen tandenborstel hebben, niet of nauwelijks poetsen)
  • Weinig of eenzijdige voeding
  • Onthouden van medische zorg (niet op controle komen, niet komen bij gaatjes die zelfs voor een leek zichtbaar zijn)
  • Gebitserosie (tanden en kiezen worden stompjes)
  • Alleen naar de tandarts of mondhygiënist bij ernstige pijnklachten

Meldcodes
In de Meldcodes voor beroepskrachten in de tandheelkunde en mondzorg is tandheelkundige verwaarlozing opgenomen als een vorm van kindermishandeling. En dat is niet voor niets. Dat ouders, om welke reden dan ook, niet voldoende aandacht besteden aan de mond- en gebitsverzorging van hun kinderen kan ernstige gevolgen hebben. Verwaarlozing van de mondzorg heeft effect op het functioneren van kinderen in hun dagelijks leven: ze hebben pijn, ze stinken, ze hebben moeite met eten en bijvoorbeeld sport en het kan zelfs een achterblijvende groei en ontwikkeling tot gevolg hebben.

Gesprek aangaan
Bij zorgen over de mond- en gebitsconditie van kinderen is het, net als bij signalen van andere vormen van kindermishandeling, essentieel het gesprek met ouders aan te gaan. Door het contact met ouders kun je inschatten in hoeverre zij zich bewust zijn van het belang van goede mondzorg. Je krijgt inzicht in hoeverre zij het kunnen opbrengen om aandacht te hebben voor de gebitsverzorging van hun kinderen. Ervaren ze het als een strijd die ze hebben opgegeven? Heeft het kind altijd pijn bij het poetsen en vinden ze dat zielig? Denken ze dat mondzorg ze veel geld kost? De reactie van ouders op jouw zorgen geeft je informatie die je nodig hebt om de ernst van de situatie te kunnen inschatten.

Meewerkende ouders vergroten de kans op verbetering aanzienlijk. En samenwerking is te stimuleren door bijvoorbeeld samen op zoek te gaan naar haalbare verbeteringen. Kleine stapjes, maar wel stapjes die noodzakelijk zijn om langzaamaan kinderen hun gezonde mond terug te geven.

Blijven ouders in gebreke als het gaat om de lichamelijke zorg van hun kinderen en het inschakelen van medische zorg, dan kun je spreken van een ernstige opvoedingssituatie. De Meldcode biedt dan houvast om de juiste afwegingen te maken, zodat alsnog in het belang van het kind hulp kan worden ingeschakeld.

Bron:
Artikel van Ninke van der Leck van Bureau Bespreekbaar Weet wat te doen bij kindermishandeling.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Poster NVVE: wat te doen bij uitgeslagen tand bij kinderen

De Nederlandse vereniging voor Endodontologie (NVvE) ontwierp een poster waarop op toegankelijke manier wordt uitgelegd wat te doen bij een uitgeslagen tand bij kinderen. De poster is gericht op kinderen en hun ouders. De posters worden ingezet op basisscholen, sportverenigingen en in wachtkamers bij tandartsen.

Bekijk de poster



Bron:
NVvE

Lees meer over: Communicatie patiënt, Endodontie, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Verdoving bij jonge kinderen remt mogelijk ontwikkeling verstandskiezen

Nieuw onderzoek laat zien dat locale verdoving bij jonge kinderen de ontwikkeling van de verstandskiezen in de onderkaak zou kunnen remmen. Het onderzoek is gepubliceerd in de april uitgave van The Journal of the American Dental Association, meldt Dentistry.

Onderzoekers van de Tufts University School of Dental Medicine ontdekten het verband tussen het geven van locale verdoving bij kinderen tussen de 2 en 6 jaar en het ontbreken van verstandskiezen in de onderkaak.

De onderzoekers analyseerden de gegevens van 220 patiënten die op 2 tot 6-jarige leeftijd een tandheelkundige behandeling ondergingen en drie of meer jaar daarna een röntgenopname kregen. Patiënten met beïnvloedende factoren als vertraagde dentale ontwikkeling werden niet meegenomen.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Pijn | Angst, Thema A-Z

GGD Fryslân toont tandplak aan bij schoolkinderen met camera

GGD Fryslân is in maart gestart met de pilot ‘Zien is Poetsen’. Hiervoor geeft de GGD poetslessen op een aantal basisscholen in Sneek met behulp van een speciale camera; de zogeheten QLF-camera. De camera maakt (oude) tandplak zichtbaar en geeft een beeld van waar beter moet worden gepoetst. GGD Fryslân wil met de pilot onderzoeken of het effect van poetslessen met camera groter is dan poetsles zonder camera. Verwacht wordt dat dit effect groter is, doordat ouders en kinderen met behulp van beeld worden geconfronteerd met hun mondgezondheid.

Tandenpoetsles
Tijdens de poetsles maakt GGD Fryslân foto’s van het gebit van de kinderen. Op deze foto wordt zichtbaar waar tandplak zit en waar kinderen beter moeten poetsen. De GGD stuurt de foto’s met een bijbehorend advies naar de ouders van de leerlingen. Na ongeveer 6 tot 7 weken maakt de GGD opnieuw foto’s van de kindergebitten. Vervolgens wordt gekeken of de mondgezondheid is verbeterd.

Mondgezondheid
Met behulp van de pilot ‘Zien is Poetsen’ wil GGD Fryslân het belang van goed poetsen onderstrepen en kinderen motiveren om 2 keer per dag 2 minuten hun tanden te poetsen. Een goede mondgezondheid is van belang omdat tandbederf een negatieve invloed op de kwaliteit van leven heeft. Het kan leiden tot onder andere: pijn, infectie, problemen met eten, maag- en darmproblemen, verslechterde ontwikkeling van de spraak, een laag zelfbeeld en problemen in sociaal functioneren. GGD Fryslân geeft al jaren poetsles op scholen om ouders en kinderen te wijzen op het belang van een gezond gebit.

Samenwerken
GGD Fryslân voert de pilot uit in samenwerking met De Friesland Zorgverzekeraar en het Ivoren Kruis. De Friesland Zorgverzekeraar stelt de QLF-camera in de pilot beschikbaar. Met haar (financiële) bijdrage in dit onderzoek onderschrijft de zorgverzekeraar haar rol ten aanzien van de kwaliteit van leven door de problematiek van een slechte mondgezondheid serieus te nemen. Het Ivoren Kruis stelt lesmateriaal ter beschikking voor de poetslessen. Het Ivoren Kruis doet dit vanuit haar rol als initiator, producent en organisator van het landelijke onderwijsproject Hou je mond gezond!. Het behulp van dit project willen zij de mondgezondheid in Nederland bevorderen.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Uitzending Klokhuis over orthodontie

Het kinderprogramma Klokhuis heeft een aflevering gewijd aan orthodontie. De uitzending is opgenomen bij ACTA.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Orthodontie, Thema A-Z
smiling boy on white background

Onderzoekers vinden hardnekkige mondbacteriën bij kinderen met hoog cariës risico

Onderzoekers van de Amerikaanse Oregon Health & Science University School of Dentistry vinden hardnekkige stammen mondbacteriën bij kinderen die een jaar daarvoor behandeld waren voor ernstige cariës.

In een vervolg op een eerdere studie vonden de onderzoekers bepaalde genetische bacteriestammen bij kinderen die een jaar daarvoor behandeld waren voor carïës veroorzaakt door microben (bacteriën, protozoa, eencellige algen en schimmels). Ook werden zes nieuwe bacteriestammen gevonden en ontdekten zij dat bepaalde bacteriestammen bij kinderen resistent zijn voor xylitol, een veelvuldig gebruikt product bij de vermindering van plak en bacteriën. Het onderzoek is online gepubliceerd in de december uitgave van de Journal of Oral Microbiology. Dit meldt the Lund Report.

Mutans Streptococcen
Cariës is één van de meest bekende chronische aandoeningen bij jonge kinderen veroorzaakt door een verkeerd eetpatroon en genetische- en gedragsfactoren. De belangrijkste bacteriën die in verband gebracht worden met cariës behoren tot de mutans streptococcen (MS) groep. Bij mensen met een hoog cariësrisico zouden MS-stammen meer cariës veroorzaken dan bij mensen met een laag cariës risico.

Bron:
The Lund Report

Lees meer over: Cariës, Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z, ZZP-er

Schisisspleet repareren met kunstbot

In zijn promotieonderzoek testte orthodontist Ad de Ruiter van het UMC Utrecht met succes een nieuwe manier om de kaakspleet te dichten bij kinderen met schisis. Door het aanbrengen van ‘kunstbot’ groeit de spleet dicht. Bij zes kinderen is dat al gelukt. De Ruiter promoveerde op 27 november.

Kunstbot
Centraal in het onderzoek staan korrels keramisch materiaal, een soort kunstbot. In het onderzoek van De Ruiter zijn deze korrels in de kaakspleet geïmplanteerd. De korrels bestaan uit een speciale vorm van calciumfosfaat, een kalkachtige stof waar bot mede uit opgebouwd is. De korrels trekken botvormende stamcellen aan. Die hechten zich aan de korrels en de spleet groeit grotendeels dicht. Dit werkt zo goed dat tanden doorbreken in het nieuw gevormde bot. Zo ontstaat een volwaardige kaak met tanden.

Behandeld
De eerste zes kinderen zijn met het materiaal behandeld, na een jarenlange voorbereiding in het laboratorium en in proefdieren. Samen met Noorse onderzoekers gaat De Ruiters opvolger, kaakchirurg in opleiding Nard Janssen, de behandeling bij twintig kinderen van ongeveer tien jaar uitvoeren.

De Ruiter hoopt dat het kunstbot de huidige behandeling kan vervangen. Daarbij wordt een stukje bot uit het bekken of uit de kin gehaald en in de kaak gezet. Dat kan bijwerkingen geven in de vorm van beschadiging of zenuwpijn.

Schisis
Schisis betekent een spleet in de lip, kaak of gehemelte (vroeger ook wel aangeduid met de term hazenlip). Schisis kan ontstaan door een combinatie van aanleg en storende invloeden van buitenaf in de periode tussen de zes en twaalf weken na de bevruchting. Een lip-schisis of een lip-kaak-gehemelteschisis komt voor bij 1 op de 800 pasgeborenen. Een schisis van het gehemelte komt voor bij 1 op de 2000 pasgeborenen.

Onderzoeker
Ad de Ruiter combineert zijn werk op de afdeling Kaakchirurgie van het UMC Utrecht met een eigen orthodontiepraktijk in Harlingen. Het onderzoek past binnen het UMC Utrecht-speerpunt Regenerative Medicine waarin onderzoekers weefsel herstellen via stamcellen.

Bron:
UMC Utrecht


Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z