5 Redenen waarom mondzorgprofessionals kindermishandeling kunnen signaleren

Tandheelkundig zorgverleners hebben unieke mogelijkheden om kindermishandeling te signaleren. Dat schrijft Bureau Bespreekbaar. Het bureau noemt 5 redenen waarom juist deze professionals kindermishandeling in hun werk kunnen signaleren.

1. Kennis van gebit en mondhygiëne
Mondzorgprofessionals kunnen zorgelijke afwijkingen in en rond de mond van een kind goed beoordelen. Zij kunnen bijvoorbeeld signaleren dat het gebit van een kind structureel niet wordt verzorgd. Maar ook letsel in en rond de mond door fysiek geweld kan door mondzorgprofessionals worden gesignaleerd.

2. Herkennen letsel in hoofd-halsgebied
Bureau Bespreekbaar schrijft dat bijna 75% van het letsel als gevolg van lichamelijke kindermishandeling zichtbaar is in het hoofd-halsgebied. Verdacht letsel in dit gebied kan goed door een mondzorgprofessional worden herkend.

3. Herkennen spanning in fysiek contact
Slachtoffers van geweld reageren vaak gespannen op fysiek contact. Mondzorgprofessionals hebben lichamelijk contact met hun patiënten waardoor zij extreme angst of gespannenheid kunnen herkennen.

4. Getuige van interactie ouder-kind
Mondzorgprofessionals zijn tijdens hun werk getuigen van het contact tussen ouder en kind. Behandelaars hebben vaak goed door wanneer een ouder zijn kind niet steunt. Bijvoorbeeld als zij schreeuwen of het kind negeren in plaats van liefdevol en betrokken te zijn.

5. Patiënten wisselen niet snel van tandarts
Amerikaans onderzoek laat zien dat mishandelende ouders wel vaak van huisarts wisselen maar niet van tandarts. Zo kunnen mondzorgprofessionals gezinnen een lange tijd volgen en veranderingen opmerken.

Beroepskrachten in de mondzorg verkeren dus in een specifieke beroepssituatie die unieke mogelijkheden biedt om signalen van kindermishandeling te herkennen. Het signaleren van zorgelijke situaties is een belangrijke eerste stap. Maar met signaleren alleen bent u er nog niet: heeft u een vermoeden van kindermishandeling, volg dan de stappen uit de Meldcode.

Bron:
Bureau Bespreekbaar

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Adorable girl with toothache

Slechte mondhygiëne beïnvloedt schoolprestaties

Slechte mondhygiëne, tandvleesproblemen en kiespijn kunnen de schoolprestaties van kinderen verminderen. Dit blijkt uit een studie van The Ostrow School of Dentistry van de Universiteit van Southern California, vermeldt Dentistry.

73% met cariës
De onderzoekers bekeken de mondgezondheid en schoolprestaties van bijna 1.500 kinderen van basis- en voortgezet onderwijs uit lage sociale klassen in Los Angeles. Van de kinderen met slechte schoolresultaten bleek 73% cariës te hebben.

Lager schoolniveau en verzuim
Kinderen die aangaven recent kiespijn te hebben gehad, bleken vier keer meer kans te hebben op het volgen van een lager schoolniveau. Een slechte mondgezondheid blijkt ook meer schoolverzuim te geven, zegt Roseann Mulligan van de Division of Dental Public Health and Pediatric Dentistry. Basisschool kinderen hadden gemiddeld 2,1 dagen verzuim door tandproblemen, kinderen uit het voortgezet misten 2,3 dagen.

Het onderzoek ‘The Impact of Oral Health on the Academic Performance of Disadvantaged Children,’ ‘verschijnt in de september uitgave van the American Journal of Public Health.

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Onderzoek, Producten, Thema A-Z
snoepen

Kinderen snoepen meer dan ouders denken

Onderzoek GfK: ouders te rooskleurig beeld over gezond eten en bewegen.

Ouders denken er alles aan te doen om hun kind gezond op te laten groeien. Denken, want hun kinderen merken er niet altijd iets van. Dat blijkt uit onderzoek van GfK in opdracht van Jongeren Op Gezond Gewicht onder ruim 1.000 ouders van kinderen van 4 tot 16 jaar en hun kinderen (12-16 jaar).

Kinderen pakken (38%) twee keer zo vaak zelf iets te snoepen dan ouders denken (19%) en ruim eenderde van de ondervraagde kinderen bekent meerdere keren per dag te snacken, terwijl maar een kwart van de ouders dat vermoedt. Ook zakgeld gaat veel vaker dan ouders denken op aan vet, zout en zoet (49% ouders, 57% kinderen).

Vaker snoepen dan één keer per dag
Al met al snoept 1 op 3 kinderen vaker dan één keer per dag en beleven kinderen meer vrijheid dan ouders denken te geven. “Het onderzoek geeft een aardig inkijkje in de problematiek van overgewicht. Iedereen wil het uiteraard graag goed doen”, zegt Paul Rosenmöller, voorzitter Convenant Gezond Gewicht en ambassadeur Jongeren Op Gezond Gewicht. “Een gezonde omgeving, waar de gezonde keuze de gemakkelijke keuze is, is belangrijk voor kinderen. We moeten gezond eten en meer bewegen gemakkelijker maken voor kinderen. Maar ouders kunnen het niet alleen. Daarom moeten alle partijen landelijk en lokaal, de handen ineen slaan!”.

Uit het onderzoek van GfK blijkt dat ouders behoefte hebben aan een gezondere omgeving. Volgens één op de vijf ouders kunnen kinderen te makkelijk aan ongezonde voeding komen en 1 op de 6 ouders vindt het vervelend hierover geen controle te hebben. Vooral de snoep- en frisdrankautomaten op school zijn hun een doorn in het oog (40%). Het zou fantastisch zijn, zeggen ouders, als er meer ondersteuning van buiten zou komen, vooral van school en vanuit de buurt. Lessen op school over gezonde voeding en bewegen, meer speel- en sportmogelijkheden in de buurt en een dagelijks fruit-tienuurtje op school zijn de drie grootste wensen. Ruim eenderde heeft wel eens behoefte aan hulp of advies over gezond eten en voldoende bewegen, het liefst van familie, vrienden of andere ouders. Gezonde omgeving Een op de zeven Nederlandse kinderen is te dik. Dat is bijna de helft meer dan 30 jaar geleden en de teller loopt nog steeds.

JOGG, is de beweging waarbij iedereen in een stad, dorp of wijk zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. In een JOGG-gemeente werken overheid, (lokaal) bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties
samen aan een gezonde omgeving voor de jeugd. Het is een lokale, duurzame aanpak die effectief bewezen is om overgewicht bij de jeugd om te zetten in een daling.

Bron:
JOGG, een landelijk initiatief dat zich richt op jongeren (0-19 jaar), hun ouders en omgeving. Nederland telt al 17 JOGG-gemeenten. Alle gemeenten in Nederland kunnen zich aansluiten bij JOGG. JOGG is de aanpak, volgens het Franse EPODE, die alle initiatieven in een gemeente bundelt en hen handvatten biedt om gezond eten en meer bewegen gemakkelijker te maken voor kinderen, ouders, scholen, hulpverleners e.a.


Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z

Peuters hangen fopspeen in de spenenboom

Afscheid nemen van een fopspeen is voor sommige kinderen een nachtmerrie. In Denemarken en Zweden is het een traditie dat peuters op hun derde hun fopspeen vaarwel zeggen en in een spenenboom hangen. Ook het Belgische Aalst krijgt er een. Een 115 jaar oude hazelaar wordt omgedoopt tot spenenboom.

Dit wordt niet de eerste spenenboom, want in het natuurmuseum De Wereld van Kina in Gent staat er ook al een. “We hopen zo meer ouders van over heel Vlaanderen ervan te overtuigen dat een fopspeen niet goed is voor de ontwikelling van de tand- en kaakstand. De tandartsenkring van Aalst is meteen mee in het project gestapt. In alle praktijken in Aalst liggen flyers en een aantal tandartsen zal tijdens de inhuldiging workshops tanden poetsen geven.”, schrijft de Gazet van Antwerpen.

Ook is er een voorleesboekje Fenne en de Tuttenboom gedrukt.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

GGD waarschuwt voor gevaren van energiedrank

Cafeïnerijke energiedrankjes als Red Bull en Mixxed Up moeten uit de schappen bij de supermarkten, zodat ze niet meer vrij verkrijgbaar zijn voor kinderen van basisscholen. De oppeppende, mierzoete en populaire drankjes zijn slecht voor hun leerprestaties en gezondheid. Dit stelt de GGD.

Misselijk, onrustig en slecht voor tanden
Laurent de Vries, directeur van GGD Nederland, wil dat de drankjes voortaan alleen nog maar verkrijgbaar zijn bij winkels die gespecialiseerd zijn in voedingssupplementen. Kinderen worden misselijk of onrustig van de drankjes en zijn volgens docenten niet meer in staat normaal in de klas te zitten en lesstof op te nemen. ,,Daarnaast zit er veel suiker in wat gigantisch slecht is voor de tanden,” stelt de Vries.

Besef

Steeds vaker hoort de directeur van GGD Nederland dat leerlingen van basisscholen een blikje goedkope energiedrank mee de klas in nemen. ,,Het loopt de spuigaten uit,” meent De Vries. De GGD hoopt nu eerst de ouders en de overheid bewust te maken van de gevaren. ,,Ouders beseffen niet dat drankjes als Red Bull niet geschikt zijn voor kinderen. Je geeft een kind toch ook geen kop koffie te drinken?”

Offensief
Een aantal basisscholen is inmiddels zelf met een offensief begonnen, in navolging van middelbare scholen door het hele land die een Red Bull-verbod hebben opgelegd. ,,Kinderen krijgen er geen vleugels van, maar ze worden er vleugellam van,” zegt een onderwijsmedewerkster van basisschool Eben Haëzer in het Zuid-Hollandse Leerbroek waar ze na een paar negatieve ervaringen de blikjes in de ban hebben gedaan.

Campagne
In Amsterdam komt er in september een campagne om ouders op de gevaren van de cafeïnerijke drankjes te wijzen. ,,Kinderen gebruiken het om op school wakker te blijven, maar een 8-jarige moet gewoon op tijd in bed liggen en zeker geen ongezonde energiedrankjes drinken,” vindt voorzitter Martien Kuitenbrouwer van stads­deel Amsterdam-West. Ook Red Bull stelt dat kinderen hun product niet moeten gebruiken, omdat zij slecht op cafeïne kunnen reageren.

Het Centraal Bureau Levensmiddelen, de branchevereniging voor supermarkten, stelt dat er eerst een wettelijke regeling moet komen om de drankjes uit de schappen te weren.

Bron:
GGD Fryslan


Lees meer over: Actueel, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
tand trekken - verstandskies

Geen plaats meer voor verstandkiezen in onze mond

De betere tandzorg bij kinderen en de inburgering van beugels, maakt dat er geen plaats meer is voor wijsheidstanden.

Jaarlijks worden in België ongeveer 160.000 verstandskiezen weggehaald, evenals 80.000 kiezen die nog niet helemaal doorgekomen zijn. Dat aantal stijgt, en dat komt een beetje paradoxaal vooral door de verbetering in de tandverzorging. De gewone tanden blijven staan rechter en blijven langer, waardoor er letterlijk geen plaats is voor de verstandskiezen. Dat staat in het magazine Bodytalk.

Mond vol perfect verzorgde tanden
“Dankzij de vooruitgang van de preventieve en curatieve tandheelkunde hebben meer pubers dan vroeger een mond vol perfect verzorgde tanden”, legt Jan Neven uit, kaakchirurg aan het Heilige Hartziekenhuis in Leuven.

Met andere woorden: er worden minder tanden getrokken, wat vroeger een gewoonte was bij een ontsteking of cariës. Meer gewone tanden is logischerwijs minder plaats voor extra tanden.

Dank u beugel
Maar er is nog een reden: door de inburgering van beugels, wordt de verstandskies uit onze mond geduwd. “De tanden staan netjes in een boog, recht naast elkaar. Dat neemt echter meer plaats in dan een verzameling scheve tanden.”

Functie van de verstandskies
Een verstandskies heeft net als andere kiezen als functie het voedsel zo klein te malen dat het makkelijk doorgeslikt kan worden. Deze moet hiertoe echter mooi in een boog staan met andere tanden, voldoende ruimte en een tegenhanger hebben en goed gereinigd kunnen worden. Als dat niet het geval is wordt hij beter verwijderd.

Meestal is plaatsgebrek het probleem, hetgeen vaak aanleiding geeft tot ontsteking van het weefsel rond de half doorgebroken tand, cariës, kaakabces en ontstekings- of ontwikkelingscysten.

Bron:
Het laatste Nieuws

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Kindergebit

Meldcode Tandheelkunde betreffende Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

De KNMT heeft het initiatief genomen specifiek voor de mondzorg de Meldcode Tandheelkunde betreffende Kindermishandeling en Huiselijk Geweld (meldcode TKHG) te ontwikkelen. Deze meldcode is nu gereed en beschikbaar voor de leden. In januari ontvangen alle leden een nieuwsbrief met meer achtergrondinformatie en scholingsmogelijkheden.

meldcode-kindermishandeling-en-huiselijk-geweld

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kind - ouder

Een goede opvoeding: So die BBOFTT!

Als u gedrag van kinderen wilt veranderen, is het wezenlijk dat u de ouders echt raakt. Confrontatie leidt tot actie; pas als dokter of tandarts overgewicht ter sprake brengen, schrikken ouders wakker. Maar vergeet ook het schouderklopje niet.

Preventie kan een succes zijn, stelt dr. Monique L’Hoir van TNO. Dat bewijst volgens haar de campagne om het aantal gevallen van wiegedood terug te dringen. L’Hoir sprak op 8 oktober tijdens het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde.

Goede gewoontes inslijpen
Het advies is om niet bepaald gedrag te gaan verbieden. Want wat niet mag, is voor kinderen vaak aanlokkelijk. Slimmer is het om goede gewoontes te laten inslijpen. Maar dat is best moeilijk als er naast de kassa op ooghoogte lekkernijen liggen, en dan ook nog in de aanbieding…

Omgeving
De omgeving maakt het heel moeilijk om gezond te leven, zegt L’Hoir:”De porties van eten en drinken zijn groter geworden dan gezond voor ons is. We kunnen kiezen tussen een kleine, een medium en een grote koffie, terwijl die kleine koffie een normaal formaat heeft. Een onderzoek in de VS leert dat ouders ‘french fries’ scharen onder groentes. French fries zijn frietjes! Helaas zijn de prijzen van groente en fruit flink gestegen, terwijl ongezonde voeding goedkoop blijft.
Natuurlijk mag er dagelijks worden gesnoept; een snoepje, een koekje… geen probleem. Na school is dat een goede gewoonte. Dan tot de maaltijd niets meer, en dat elke dag als een vanzelfsprekendheid presenteren aan je kinderen. Daar hebben kinderen wat aan! Daarvoor geldt: ‘lekker en gezond’, omdat het een gewone portie is en op een duidelijke manier is ingepast in het gewone leven, lekker is en gezond.”

Waar gaan we de mist in?
Opvoeden begint al bij de geboorte. Een baby die vastgeketend zit in een wipstoel voor de televisie kan nauwelijks bewegen en wordt al helemaal niet gestimuleerd om zijn omgeving te gaan verkennen. Niet doen dus.
Waar gaan we nog meer de mist in? L’Hoir geeft aan dat 17% van de vierjarigen een televisie op de slaapkamer heeft. En 8% van de tweeëneenhalf-jarigen. “Het liefst met wat snoep onder het bed. Het koppelen van eten aan televisie kijken, zorgt ervoor dat elke keer dat het kind naar de tv kijkt, het ook graag wat wil eten. En we weten allemaal dat het geen worteltjes en komkommertjes zijn waar het dan zin in heeft.” Ook mag 20% van de kinderen volgens L’Hoir zelf beslissen of ze tv gaan kijken. “Bovendien gaat de tv op de slaapkamer regelmatig niet op tijd uit, waardoor het kind te laat gaat slapen.”

Tussendoortjes
En dan zijn er nog de tussendoortjes op school:“Tegenwoordig krijgen kinderen drinken en eten mee naar school, vaak een pakje frisdrank of sap en een koek. Kinderen hebben dit helemaal niet nodig. Als een kind echt dorst heeft, kan het beter water drinken. Tussen de middag moet er uiteraard geluncht worden, maar tussendoortjes zijn eigenlijk niet nodig. Bij erosie wordt er vaak geadviseerd om een rietje te gebruiken. Maar helaas kauwt 60% op het rietje… en de onlangs gepromoveerde tandarts Dien Gambon beschrijft hoe ongunstig dit is voor het gebit, onder andere het glazuur. Je kunt het vergelijken met ‘gorgelen met cola’.

So die BBOFTT!
Wat doen we eraan? Voor ouders is een ezelsbruggetje verzonnen: SO die BBOFTT. Dit staat voor: Slaap, Opvoeding, Borstvoeding, Buitenspelen, Ontbijten, (weinig) Frisdrank, (weinig) Tv, (weinig) Tussendoortjes. Wellicht ten overvloede:

  • Een kind heeft veel en regelmatige slaap nodig.
  • Goed opvoeden is gezaghebbend opvoeden. De ouders hebben gezag en gebruiken gezag. Dat is wat anders dan ‘macht’. Het betekent dat er duidelijke regels en afspraken zijn en tegelijkertijd liefde en warmte is.
  • Borstvoeding helpt; het kind laat de ouder duidelijk zien wanneer het voldoende heeft en de zelfregulatie van het kind wordt hierdoor minder verstoord. (Hoeveel ouders zetten het flesje nog even in de magnetron om “het restje nog even te geven”?)
  • Een ontbijt is ontzettend belangrijk voor de energie van het kind en een goede spijsvertering.
  • Frisdrank bevat veel suikers en zuur en is dus niet aan te raden.
  • De Tv is hierboven reeds besproken.
  • Tussendoortjes, te vaak en te groot, leiden tot overgewicht en cariës.

“Maar”, zo vindt L’Hoir, “Men kan ook doorslaan in het gezond willen opvoeden van kinderen. Zo wordt er vaak te veel druk gegeven bij het eten van groente. Doordat de intonatie van de ouder bij het aansporen tot het eten van groente niet al te vriendelijk is, ervaart het kind de groente als iets onaangenaams. Een mopperende moeder en het eten van groenten kan in één maaltijd aan elkaar worden gekoppeld. Denk hierbij maar aan het klassieke voorbeeld van ‘Pavlov, de bel, de hond en het eten’.
Het wordt nog erger als een zoet toetje wordt ingezet als beloning. Belonen met zoetigheid, eten of toetjes, is pedagogisch heel onhandig. Goed belonen is belonen met complimentjes, een aai over de bol of samen iets leuks doen. Het koppelen van goed gedrag aan toetjes en beloningen, kan leiden tot zogenaamde ‘emotie-eters’.
Tijdens het eten is het belangrijk dat er over van alles en nog wat wordt gepraat, behalve over het eten zelf. Zo wordt er vaak beter gegeten dan wanneer ouders er bovenop zitten en de groente naar binnen wordt ‘gedwongen’.”

Actieve benadering
De rol van de kindertandarts, aldus L’Hoir, is om de risicogroep actief te benaderen, niet op een bestraffende, maar juist op een opbouwende manier. ”Motivational interviewing is een techniek om motivatie te verhogen. De kracht hiervan is dat je het kind of de ouder zelf laat formuleren wat ze zouden willen en kunnen doen aan een (beginnend) probleem. Als het in de buurt komt van wat je graag hoort, bekrachtig je dit meteen, geef je een compliment en ga je meteen afspraken maken en doelen stellen. Natuurlijk niet te hoog, want gedragsverandering is moeilijk en gaat in kleine stapjes. Die doelen zijn dan gemaakt door de ouders en het kind zelf en als het geformuleerd is door diegenen die het gedrag moeten laten zien, is er veel meer kans dat het ook gebeurt. Een samenwerking met de jeugdarts van het consultatiebureau, de medewerkers van kinderdagverblijven en naschoolse opvang, kinderartsen, huisarts, leerkrachten, burgemeesters en wethouders én tandartsen, kan de pandemie van overgewicht in goede banen leiden.”

Positieve manier
De gouden regel is volgens L’Hoir: “Empower ouders en kinderen in wat ze goed doen, complimenteer ze en verwoordt het positief. Bijvoorbeeld: ‘Als je een beker frisdrank drinkt en daarna gewoon water, dan word je niet alleen een schoonheid, maar dan hoef ik ook niet jouw tandjes te boren.’ Wijs dan achteloos eens naar de grootste boor… want een klein beetje angst kan geen kwaad. Je maakt een afspraak met ouders en kind over frisdrank en snoep, en het mooiste zou zijn dat ze via de site van de tandarts aan de assistente kan laten weten hoe het met haar gaat. Daar kan ze dan een prijs mee winnen…!
Als de tandarts, de huisarts, de jeugdarts en de kinderarts allemaal hetzelfde propageren op een positieve manier, dan hebben we kans dat onze populatie in de tandartsstoel blijft passen!”

Bron:
Verslag van het najaarscongres van de NVvK
Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
baby

Vroeggeborenen hebben kleinere tanden

Premature baby’s hebben kleinere tanden dan voldragen kinderen. Dit blijkt uit een onderzoek van de faculteit Odontologie van de universiteit van Malmö.

Liselotte Paulsson-Björnsson, specialist in orthodontie, bestudeerde tachtig kinderen, die geboren werden voor de 33ste week van de zwangerschap. Behalve naar de ontwikkeling van de tanden, keek zij naar de noodzaak tot orthodontische aanpassingen. Die bleek bij de premature kinderen groter dan bij de kinderen uit de controlegroep.

De onderzochte kinderen werden midden jaren negentig geboren en werden tussen hun achtste en tiende jaar onderzocht, toen zij hun eerste permanente tanden ontwikkelden. De vroeggeborenen hadden tot tien procent kleinere tanden dan hun onderzochte leeftijdgenoten. En hoe vroeger geboren, hoe kleiner de tanden.

Paulsson-Björnsson: “De tanden van premature kinderen staan ook verder uit elkaar. Dat kan een esthetisch probleem geven, dat overigens goed kan worden opgelost. We kunnen tanden verplaatsen en groter maken.” Verstoring van het mineralisatieproces kan ook leiden tot vlekjes op de voortanden. Ook dat probleem kan cosmetisch worden behandeld.
Paulsson-Björnsson gaat de kinderen verder volgen tijdens hun tienerjaren. Ze concentreert zich dan onder andere op de vraag of álle permanente tanden kleiner zijn dan bij voldragen kinderen, of dat dat alleen geldt voor de permanente tanden en kiezen die het melkgebit vervangen.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Casus: Beeldvorming en labonderzoek essentieel bij diagnose reuzencelgranuloom bij 17-jarige

Vroege diagnose hypomineralisatie belangrijk

Hypomineralisatie van de blijvende molaren en incisieven komt relatief vaak voor. Wat zijn de beste behandelopties?

Introductie
Hypomineralisatie is een ontwikkelingsstoornis van het glazuur, die vooral voorkomt bij de permanente incisieven en molaren. Hypomineralisatie presenteert zich tijdens de eruptie van deze elementen. Het is belangrijk om de diagnose ‘hypomineralisatie’ vroeg te stellen zodat de juiste behandeling uitgevoerd kan worden. De glazuurdefecten kunnen verschillen van mild (opaciteiten en verkleuringen) tot ernstig (post-eruptie afbraak van het glazuur). Er is nog weinig bekend over de prevalentie van hypomineralisatie. In Europa ligt de prevalentie tussen de 2,4% en 25%. De etiologie is onbekend. Vermoed wordt dat meerdere factoren een rol spelen.

Problemen bij het jonge kind
Tussen 6 en 8 jaar zullen de eerste blijvende elementen doorbreken. Gehypomineraliseerde elementen zijn veel gevoeliger dan elementen die normaal ontwikkeld zijn. Dit kan zorgen voor pijn bij poetsen en eten. Bovendien vergt een tandheelkundige behandeling extra aandacht. Een kind zal eerder pijn ervaren en er zal dus eerder verdoofd moeten worden. Ook moet er rekening worden gehouden met het ontwikkelen van angst. Indien de incisieven ook zijn aangetast, zal dit esthetische problemen met zich meebrengen.

Behandeling van molaren
Hierbij moet onderscheid worden gemaakt in de ernst:

  • Mild: Bruine, witte of gele kleurverandering
    Hier worden vaak alleen sealants aangebracht. Er moet wel rekening worden gehouden met eventuele post-eruptieve afbraak. Indien dit het geval is, dan zullen er composiet restauraties vervaardigd moeten worden.
  • Gemiddeld: Verlies van glazuur
    Hier wordt gekozen voor het vervaardigen van composietrestauraties. De gebruikelijke ‘etch- bonding-primer procedure’ kan hierbij worden aangehouden.
  • Ernstig: Verlies van het glazuur waarbij ook het dentine is aangetast
    Hier moet worden gekozen voor extraheren of restaureren. Bij restaureren wordt gekozen voor het plaatsen van een roestvaststalen noodkroon die de gehele kroon bedekt. Deze kroon wordt met glasionomeercement gecementeerd. Eventueel kan, op latere leeftijd, een definitieve kroon worden vervaardigd. Extractie wordt vaak alleen uitgevoerd in combinatie met orthodontie.

 

Ernstige vorm hypomineralisatie molaar: voor en na behandeling (roestvaststalen noodkroon).

Behandeling incisieven
De behandeling hangt af van de ernst van de hypomineralisatie. Esthetiek is de belangrijkste factor omdat er minder vaak sprake is van post-eruptieve afbraak. Dit komt doordat de incisieven minder belast worden tijdens occlusie en articulatie. Vaak wordt gekozen voor composietveneers, die eventueel op latere leeftijd vervangen kunnen worden voor porselein.

Milde vorm hypomineralisatie incisief: voor en na behandeling (composietveneer).

Conclusie
Het is belangrijk om hypomineralisatie vroeg te diagnosticeren. De behandeling wordt bepaald aan de hand van de ernst en de plaats van het element (molaar vs. incisief).

Bron:
Journal of the Irish Dental Association

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Bleken

Bleken, games en collectieve preventie

Het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde stond op 8 oktober in het teken van een reis door verleden, heden en toekomst. Toepasselijk decor vormde het Archeon in Alphen aan de Rijn.

De deelnemers werden welkom geheten door een Romein en konden zich onder het genot van een biologisch kopje thee inschrijven. Na de algemene ledenvergadering nam voorzitter Peter Lansen het openingswoord. Daarna startte het programma dat al net zo afwisselend was als het weer. In het plenaire ochtendprogramma waren maar liefst drie interessante sprekers opgenomen.

Hou Je Mond Gezond
Allereerst was het woord aan dr. Evert van Amerongen (ACTA) die het onderwerp Trends in de kindertandheelkunde op zich had genomen. Een kort overzicht:

  • Collectieve preventie door het project Hou Je Mond Gezond en de consultatiebureau’s
  • Nieuwe verzegeltechnieken met onder andere het gebruik van zoutzuur
  • Het nieuwe flossen
  • Motivational Interviewing
  • Al voor het 2e levensjaar preventie inzetten
  • Niet restaureren maar monitoren
  • Vullen zonder (volledig) te prepareren
  • Quality of life
  • Erosie

Cariës voorkomen
Inmiddels brak de zon flink door toen dr. Annemarie Schuller, tandarts-epidemioloog bij TNO, aan het woord kwam. Sommige deelnemers moesten hun concentratie er goed bij houden, omdat er nogal wat wiskunde om de hoek kwam en de zon in de Powerpointpresentatie scheen. Schuller legde helder uit of men beter de populatie- of risicostrategie zou kunnen inzetten om cariës te voorkomen. De groep met een lage sociaal- economische status heeft gemiddeld een slechter gebit dan de groep met een hoge sociaal-economische status in de leeftijden van 5 tot 23.

De voor- en nadelen op een rijtje:

De voordelen van een populatiestrategie:

  • Het percentage verbetering per persoon wat nodig is om winst te behalen, is het laagst. Bij de risicostrategie zou de risicogroep aanzienlijk moeten verbeteren om het gemiddelde DMFS (Decayed Missed Filled Surfaces) te drukken.
  • Iedereen krijgt het een beetje beter
  • Het aantal personen met gaaf gebit neemt toe

De nadelen van een populatiestrategie:

  • Het verschil tussen de beste groep en slechtste groep blijft
  • Het verschil tussen de sociaal-economische groepen blijft

Drinkwaterfluoridering
Na deze wiskundeachtige les was er aandacht voor geschiedenis. Dr. Dennis Edeler kon zich, ondanks de regen die op het dak kletterde, toch goed verstaanbaar maken tijdens zijn presentatie van zijn proefschrift over de drinkwaterfluoridering in Nederland. Doordat de tegenstanders daarvan flink van zich hebben laten horen, is de drinkwaterfluoridering uiteindelijk niet doorgegaan. En dat terwijl de werking sterk was bewezen.
In 1983 kwam er het sociale grondrecht: Iedereen heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op ontastbaarheid van zijn lichaam. En daarmee was de kous na 37 jaar debatteren af, zonder dat er echt een winnaar of verliezer werd aangewezen.

Na het ochtendprogramma stond een adempauze gepland met een adembenemende lunch. Wat was dat? Geen koekjes? Op het menu inderdaad geen zoetigheden, maar wel heerlijk brood en hartigheden. Een congres dat zijn eigen congresboodschap serieus neemt, perfect!

So die BOFFT
Rommelende magen konden de sprekers nu in elk geval niet meer storen. Het beestachtig goede parallel middagprogramma ving aan. Een vliegend vogeltje en het hinnikend paard van Archeon lieten zich af en toe zien en horen. Dr. Monique L’Hoir van TNO liet zich niet van de wijs brengen en wist meteen het publiek in de mooie trouwzaal te boeien, al was het alleen al om de pakkende titel: ‘Oh Oh Cherso en andere trends in (op)voeding’.
Schrikbarend waren de cijfers waaruit bleek dat veel Nederlanders nog geen kaas hebben gegeten van goede (op)voeding. L’Hoir riep dan ook op om met zijn allen het schip te keren. Vooral de ‘So die BOFTT-methode’ is hierbij heel handig. Dit staat voor: Slaap, Opvoeding, Borstvoeding, Buitenspelen, Ontbijten, (weinig) Frisdrank, (weinig) Tv, (weinig) Tussendoortjes.

Bleken
Drs. Abe ten Have gaf de deelnemers het antwoord op de vraag of men pubers mag bleken. Hij besprak de verschillende methodes om een wit gebit te krijgen, zoals in-office bleken en thuisbleken. Het bleek dat hij zelf zo’n vier keer per jaar veertienjarigen bleekt. Want bleken is veilig, vertelde hij tot grote opluchting van de acht man in de zaal die zichzelf hadden gebleekt.

Social media
Nadat de verbleekte toetjes weer waren bijgekleurd door een kopje thee (zonder suiker?) en een stukje fruit, was het de beurt aan dr. Lisette van Gemert-Pijnens en dr. Fenne Verhoeven, die spraken over de rol van social media in de kindertandheelkunde.
De traditionele educatie in de tandheelkunde is slechts tijdelijk effectief en door middel van social media zou men kinderen blijvend kunnen motiveren. Social media zijn up to date en just-in-time, ze bereiken een grote groep en zijn veelbelovend. Kinderen kunnen bijvoorbeeld via vernieuwende games op een leuke manier blijvend worden gemotiveerd.

Bron:
Verslag van het najaarscongres van de NVvK
Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Congresverslagen, Cosmetische tandheelkunde, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
kindergebit-art-van-loveren-90

Tandartsen ongerust over kindergebit

Het gaat slecht met het kindergebit. Deskundigen in de Amsterdamse tandzorg maken zich grote zorgen.
Tandartsen klagen dat ze steeds meer gaatjes bij kinderen zien, zegt Cor van Loveren, hoogleraar preventieve tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

Alles wijst erop dat de staat van de kindergebitten achteruitgaat. Er zijn zelfs schrijnende gevallen van peuters die onder narcose hun verrotte melktanden moeten laten trekken. ‘Het leidt tot pijn en schoolverzuim, maar er kunnen ook blijvende gebitsproblemen ontstaan.’

Niet naar de tandarts
Uit cijfers van zorgverzekeraar Agis blijkt dat alleen al in Amsterdam-Zuidoost ruim drieduizend jongeren niet naar de tandarts gaan. Het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (Acta) onderzoekt waarom dat gebeurt. En de Stichting Jeugdtandverzorging Amsterdam, die op 220 basisscholen de schooltandarts levert, begint een campagne op middelbare scholen om deze verloren groep naar speciale tienerpraktijken te lokken.

Gemakzuchtiger en meer zoet
Volgens Van Loveren zijn ouders gemakzuchtiger geworden als het om het onderhoud van de tanden van hun kroost gaat. Ook is het dieet steeds zoeter geworden, zegt Jaap Veerkamp, kindertandarts bij het Acta. ‘Wie meer zoet eet, moet meer aan zijn gebit doen. Maar dat gebeurt niet.’

Te weinig poetsen
Slechts 38 procent van de vijfjarigen poetst twee keer per dag. Meer dan de helft van deze groep heeft al gaatjes. Bij negenjarigen is dat al 72 procent, blijkt uit onderzoek van TNO en het Acta. Het zijn oude cijfers, maar er is volgens de deskundigen geen reden om aan te nemen dat het nu beter gaat. Integendeel.

Meer voorlichting nodig
Er is meer voorlichting nodig, vindt Van Loveren. Maar door de invoering van vrije tarieven en de dus grotere concurrentie komt die juist onder druk te staan.

Bron:
Het Parool

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
spoelen

Wortelkanaalbehandeling? Spoelen moet!

Een geslaagde wortelkanaalbehandeling bevrijdt de patiënt van pijn en zorgt voor de terugkeer van een normale functie. Voor een duurzaam resultaat is spoelen van essentieel belang. Dat stelt tandarts-endodontoloog Michiel de Cleen.

De Cleen sprak op 30 september tijdens de praktijkgerichte nascholingsdag Dental Review 2011 over de levensduur van endodontisch behandelde gebitselementen. Welke factoren zijn beslissend voor een duurzaam behoud? De Cleen deed verslag van de nieuwste inzichten op dit gebied. Die verkreeg hij tijdens een recent congres van de American Association of Endodontists in Texas.

Goed spoelen
De Cleen benadrukte het belang van goed spoelen. “Bij een kanaalbehandeling werken vijlen en ruimers niet afdoende. Met onze instrumenten raken we niet alle delen van de kanaalwand, waardoor meer dan de helft daarvan niet wordt geprepareerd.”
Irrigatie dient hier vier doelen:

  • desinfectie
  • het oplossen van pulpaweefsel
  • het smeren van vijlen en ruimers
  • het afvoeren van debris

Minstens twee spoelmiddelen
Aangezien er niet één spoelmiddel is dat al deze kwaliteiten in zich heeft, adviseert De Cleen er minstens twee te gebruiken. Daarbij is er de keuze uit:

  • natriumhypochloriet
  • calciumbinders als EDTA, citroenzuur en MTAD
  • chloorhexidine

Natriumhypochloriet
Om natriumhypochloriet kan niemand heen, stelt De Cleen: “Hypochloriet is de eerste, tweede en derde keus, vanwege het weefseloplossend vermogen en de goede microbiële en smerende werking. Bovendien werkt het snel, is het gemakkelijk verkrijgbaar en goedkoop.”

De ideale concentratie is minstens 3%. Dan is het middel ook in staat lipopolysacchariden (kleverige celwandbestanddelen) te inactiveren. Maar belangrijker nog dan de concentratie zijn de hoeveelheid en frequentie. Hoe meer spoelmiddel wordt gebruikt, hoe beter de desinfecterende werking. En: hoe vaker er wordt gespoeld, hoe beter.

De effectiviteit van natriumhypochloriet kan nog worden verhoogd door verwarming. “Vijf graden verwarmen verdubbelt de werkzaamheid”, stelt De Cleen. Ook ultrasone activatie verbetert de prestaties: “Eén minuut ultrasone irrigatie aan het einde van de reiniging van het kanaal lijkt voldoende.”

Combinatie met chloorhexidine
De ideale combinatie van spoelmiddelen is volgens De Cleen die van natriumhypochloriet en chloorhexidine, ook wel ‘het werkpaard onder de spoelmiddelen’ genoemd. Grote voordelen van dit middel zijn de effectiviteit tegen resistente micro-organismen, de lage toxiciteit en de substantiviteit (het werkt na gebruik door).

Calciumbinders
Natriumhypochloriet kent ook nadelen. Het is toxisch, vlekt en corrodeert het instrumentarium. Het werkt na gebruik niet door, is onvoldoende werkzaam tegen E. faecalis en laat de smeerlaag intact.
Calciumbinders als EDTA, MTAD en citroenzuur pakken de smeerlaag wel aan. De Cleen adviseert natriumhypochloriet en EDTA of citroenzuur om en om te gebruiken. De behandeling kan volgens hem het best worden afgesloten met EDTA, omdat dit het beste middel is voor een gladde kanaalwand.

Surfactants
Een nieuwe en interessante ontwikkeling is volgens De Cleen de toevoeging van surfactants (zeepachtige schoonmaakmiddelen). Spoelmiddelen bereiken daardoor nog beter de verborgen hoekjes en gaatjes. Het ultieme laatste spoelmiddel dat De Cleen in Texas leerde kennen is Qmix 2-in-1 van Dentsply. Of dat in Nederland verkrijgbaar wordt, blijft nog even de vraag.

Bron:
Verslag door dental INFO, tijdens de Dental Review 2011, georganiseerd door Mark Two Communications, 30 september 2011, Jaarbeurs Utrecht

Michiel de Cleen is tandarts-endodontoloog in Amsterdam. De Cleen is in 1988 afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna was hij tot 1995 als docent verbonden aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Naast de werkzaamheden in de praktijk is Michiel de Cleen mede-auteur van een aantal boeken over de endodontologie en tandletsels en een veelgevraagd cursusdocent op dit gebied.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Scholing, Thema A-Z
Kindergebit

Casus: Alveolaire lymphangioma bij kinderen

Een vijf maanden oud jongetje met Nigeriaanse ouders komt bij u in de praktijk met twee bilaterale orale laesies die al 3 maanden zichtbaar zijn. Wat is uw diagnose en behandeling?

Casus
Een vijf maand oud jongetje met Nigeriaanse ouders komt, na verwijzing door een specialist, bij u terecht. De reden van verwijzing is een gingivale afwijking in de onderkaak. De moeder vertelt dat er al drie maanden lang bilaterale orale laesies zichtbaar zijn. Volgens de moeder zijn de laesies zonder specifieke oorzaak ontstaan.

Tijdens het intra-orale onderzoek ontdekt u de aanwezigheid van twee laesies: Beide aan een kant van de mandibulaire kaakwal aan de linguale zijde. De laesie aan de rechterzijde is geel van kleur en heeft een diameter van 6 millimeter (zie afbeelding 1). Aan de linkerzijde heeft de laesie een diameter van 3-4 millimeter. Deze laesie heeft een blauwachtig aspect (zie afbeelding 2).


Afbeelding 1: Intra-orale lichtfoto


Afbeelding 2: Voorbeeld van een blauwachtige laesie

Diagnose
Er is sprake van alveolaire lymphangioma. Dit is een benigne aandoening die alleen voorkomt in de mond van kinderen met een donkere huidskleur. De aandoening is relatief zeldzaam en komt tussen de 2,2% en 4% voor bij gezonde kinderen met een donkere huidskleur. De man-vrouw-verhouding is 2:1. Klinisch lijken de laesies op een mucokèle of een eruptie cyste. De grootte varieert tussen de 1 en 9 millimeter. Vaak is er sprake van blauwachtige met vocht gevulde laesies. De karakteristieke plaats is de alveolaire rand van de mandibula ter plaatse van de eerste melkmolaar. De laesies kunnen ook op de maxillaire kaakwal of op de linguale zijde van de mandibulaire kaakwal voorkomen. Vaak zijn er meerdere laesies aanwezig.

Behandeling
De etiologie van alveolaire lymphangioma is niet bekend. Er is geen relatie tussen alveolaire lymphangioma en andere aangeboren afwijkingen. Er is mogelijk sprake van genetische etiologie omdat de aandoening alleen met kinderen met een donkere huidskleur voorkomt. Behandeling is conservatief. De laesies zullen vanzelf verdwijnen. Dit zal enkele maanden duren.
Over deze aandoening wordt weinig gerapporteerd in wetenschappelijk onderzoek. Ondanks dat er geen behandeling nodig is, is het goed om de juiste diagnose te kunnen stellen. Op deze manier kunnen de ouders gerustgesteld worden. Het is belangrijk om de aandoening te monitoren.

Casus
Ook bij het in de casus beschreven jongentje verdwenen de laesies volledig na twee maanden.

Bron:
Journal of the Irish Dental Association – Volume 55 nummer 3 – Juni/Juli 2009

Lees meer over: Casus, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
tand - kapot - erosie

Proefschrift: de risico factoren van tanderosie bij kinderen in de 21e eeuw

Promotie: Dental erosion in children: risk factors: in daily life in the 21st century

Datum: 11 oktober 2011, 15.45 uur
Locatie: VU, Aula, Amsterdam
Spreker: Dien Gambon
Promotoren: Prof.dr. A. van Nieuw Amerongen (emeritis) en prof.dr. E.C.I. Veerman, Orale Biochemie ACTA
Copromotor: dr. H.S. Brand, Orale Biochemie ACTA

Op dinsdag 11 oktober a.s. verdedigt Dien Gambon haar proefschrift: Dental erosion in children: risk factors: in daily life in the 21st century.

Conclusie onderzoek risico factoren van tanderosie bij kinderen in de 21e eeuw

Een algemene conclusie van dit proefschrift is dat veel factoren in de 21ste eeuw kunnen leiden tot tanderosie bij (jonge) kinderen en adolescenten. Kennis van de risicofactorren en beschermende factoren zijn een voorwaarde om tanderosie te voorkomen. Vandaar dat ouders en kinderen uitgebreide en begrijpelijke informatie moeten krijgen over de risico’s die het eten en drinken van zure voedingsmiddelen met zich mee brengen en ook advies moeten krijgen over eet- en drinkgewoonten die tandvriendelijk zijn.

Bekijk het proefschrift

Bron:
ACTA


Download brochure proefschrift-gambon-2011.pdf
Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
eten - kind

Tien voedingstips voor ouders met kinderen

‘Het gaat niet goed met het melkgebit’, kopte Trouw onlangs. Maar wat is er aan te doen? Ouders, grootouders en crècheleidsters bepalen wat kinderen eten. Tien voedingstips voor ouders met kinderen in uw praktijk.

Tien voedingstips om je kind cariësvrij te houden

  1. Water, gewone melk en thee zonder suiker
    Laat je kind van jongs af aan water, gewone melk en thee zonder suiker drinken. Zijn ze al gewend aan zoete dranken? Breng dit dan terug naar sap bij het tussendoortje in de ochtend en de middag. Je kunt sap steeds meer aanlengen met water. Zo wennen ze langzaam.
  2. Verklein de porties
    Een plak cake geven aan een jong kind staat gelijk aan het geven van een hele cake aan een volwassene. Houdt er rekening mee dat een kind een klein lijf heeft. Verklein de portiegroottes van zoetigheid. Dit zorgt ervoor dat kinderen trek houden in de avondmaaltijd en op gewicht blijven.
  3. Eén is net zo lekker als twee!
    Koop geen producten waarvan je blijft dooreten zoals chocoladepinda’s, minikoekjes en chocoladecrisps. Geef je kind liever één snoepje in plaats van een zakje. Het duurt langere tijd voordat het kind alle snoepjes op heeft. Hierdoor wordt de kans op gaatjes groter.
  4. Verwennen met aandacht
    Wijs opa’s oma’s en buurvrouwen erop dat ze het kind ook kunnen verwennen met aandacht. Samen een tekening maken, een puzzel doen of een stuk fietsen is een goed alternatief voor snoep.
  5. Maximaal 7 eet en/of drinkmomenten
    Houd een dagritme aan met 3 hoofdmaaltijden en 3 tussendoortjes. Houd je aan maximaal 7 eet- en/of drinkmomenten, zodat het gebit de tijd krijgt om te herstellen.
  6. Koektrommel dicht
    De koektrommel dichtdoen nadat iedereen een koekje heeft gehad is voor velen een truttige ouderwetse Nederlandse gewoonte. Herstel hem in ere.
  7. Soort snoep
    Let bij het inkopen doen op het soort snoep wat je koopt. Laat kleverig, plakkerig snoep (toffees, candybars) en snoep wat lang in de mond blijft ( lollies, zuurtjes) in het schap liggen.
  8. Onbewerkte voeding
    Onbewerkte voeding bevat minder suiker. Van zoetigheid eet je altijd meer dan van onbewerkt voedsel. Geef je kind fruit op één van de zeven eetmomenten. Dit levert in tegenstelling tot zoetwaren ook vezels, vitamines en mineralen. Ook producten waarvan je het niet verwacht zoals brood, vla met zoetstof en groente in blik bevatten vaak suiker.
  9. Leer zoete smaak af
    Leer de zoete smaak af. De eerste twee afkickweken zijn het zwaarst.
  10. Traktatiebeleid
    Bespreek het traktatiebeleid op school. Met een groep ouders sta je sterker.

Door: Louise Witteman, diëtist met specialisatie mondgezondheid,  info@louisewitteman.nl

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Kindergebit

Kindertandheelkunde; als je het niet kan, moet je het niet doen – Jaap Veerkamp

Verslag van de lezing van Jaap Veerkamp over kindertandheelkunde tijdens de 8e Talking Points in Dentistry van GSK.

De spreker Jaap Veerkamp, werkzaam bij de sectie kindertandheelkunde van ACTA, begon zijn betoog met de dilemma’s die de zorg voor kindergebitten kent, zowel in de diagnostiek als in de behandeling. Kinderen moeten nu eenmaal anders benaderd worden dan volwassenen. Kinderen snappen het niet, willen het niet, kunnen het niet, hebben mondige ouders die bovendien andere prioriteiten hebben en internet voor waar aannemen. Kinderen onder de 5 jaar zijn het lastigst te behandelen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat maar liefst 80% van de behandelaars graag zou willen verwijzen. Verder blijkt dat tandartsen die meer zorg besteden aan de gebitten van jonge kinderen, dat later ook doen. De groep die kinderen behandelt, doet dat op alle terreinen (o.a. preventief, curatief).

Eerste twee jaar cruciaal

De gebitten van de meeste kinderen worden pas tussen het derde en zevende levensjaar voor het eerst door een tandheelkundig zorgverlener bekeken. Maar de eerste twee jaar na doorbraak zijn cruciaal. Zo is er een significant verschil in glazuurhardheid van opvolgende leeftijdsgroepen. Hoe jonger een tand hoe zachter het glazuur. En andersom: hoe langer een element in de mond zit, des te dikker de glazuurlaag wordt. Glazuur moet minimaal twee jaar “rijpen” voordat het een goede hardheid heeft. Juist in die fase moeten professionals ouders op de gevaren wijzen! Cariës die door hypomineralisatie ontstaat, verloopt sneller. Uit onderzoek bleek dat kinderen die heel vroeg gaatjes kregen, een 5 tot 6 keer grotere kans hebben op cariëstoename. Maar je weet pas wat er aan de hand is als je het ziet. En daar ligt nu net het probleem. Het is verdraaid lastig in een mond te kijken van heel kleine kinderen. Vaak als je één caviteit ziet, is er kans op nog veel meer caviteiten en stuit je veelal op een megaprobleem. Met andere woorden: zonder post eruptieve remineralisatie gaat het van kwaad tot erger. Daarom moet de nadruk op preventie liggen.

Gedrag bekijken

Bij de diagnostiek bij kinderen is het heel erg belangrijk naar het gedrag van het kind te kijken. Kan het kind bijvoorbeeld ijs eten? Kan hij wat hij normaal lekker vindt nu nog eten? Kijk wat er gebeurt als je een kies open boort. Bij heftige bloeding zal de kies eruit moeten. Is de bloeding niet heftig, dan kan er een kroon op. Een passende behandeling houdt waar mogelijk rekening met de leeftijd van het kind, is gebaseerd op röntgenfoto’s, is gekoppeld aan preventie en aan het geven van een toelichting aan de ouders. Door zo jong mogelijk foto’s te maken kan de professional de diagnose beter stellen. Ook kan hij met meer kracht een preventief beleid instellen. Als het niet lukt om foto’s te maken, leg dat dan aan de ouders uit.

Vooraf bespreken met ouders

Sowieso is het advies aan de professional dat hij altijd vooraf met de ouders bespreekt wat hij wel en wat hij niet kan doen. Hij geeft daarbij ook aan wat hij van de ouders verwacht. Mag hij bijvoorbeeld onder dwang de mond van het kind openen als die dat zelf niet doet? Hij kijkt daarbij altijd kritisch naar zijn eigen functioneren en zegt een keer sorry in een gesprek met de ouders. Sorry neemt veel stress weg en kan klachten voorkomen.

Resumerend

Tot slot en resumerend adviseerde Veerkamp: “Kies altijd een behandeling in het belang van het kind, realiseer dat cariës bij kinderen anders is en maak tijdig röntgenfoto’s. Daarbij is het beter om niet te restaureren dan slecht. Creëer optimale omstandigheden om de behandeling uit te voeren en maak bij twijfel een tweede foto. Onderschat het klinische beeld niet, maak eerder simpele restauraties en extraheer meer.”

Bron:
GSK

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
computer, scherm, app

Computerspelletjes houden kindertanden gezond

Educatieve computerspelletjes zijn een meerwaarde bij het leerproces van kinderen. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit van Gent bij 392 leerlingen uit het derde leerjaar naar de impact van het tandhygiëneproject ‘Ben de Bever’.

Meer enthousiasme en aandacht
De Christelijke Mutualiteit wil kinderen met het project een half jaar lang laten werken rond tandhygiëne. Daarbij spelen online spelletjes een belangrijke ondersteunende rol. Leraren die deze spelletjes integreren in hun lessen, weken meer aandacht en enthousiasme los tijdens de les. Kinderen vinden het project ‘Ben de Bever’ leuk en geloofwaardig.

Cijfers België
Meer dan een derde van de kinderen poetst zijn tanden te weinig. Zij halen hun tandenborstel één keer per dag of minder uit het badkamerkastje. Bijna één op de tien kinderen gaat nooit naar de tandarts. Nochtans wordt het preventieve tandonderzoek volledig terugbetaald voor kinderen tot 18 jaar.

Scholen kunnen ook volgend schooljaar meedoen met het project. Bekijk hier een filmpje.

Bron:
Het Laatste Nieuws

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
kind - huilen

Protocol kindermishandeling

Het Protocol kindermishandeling is bestemd voor iedereen die beroepshalve te maken heeft met kinderen tot 19 jaar, hun ouders of verzorgers. Het volgt de regels van de a.s. Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Bekijk of download het protocol en het bijbehorende stappenplan.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
spiegel - tandarts

Hoe herkent u kiespijn bij peuters?

Lezing tijdens de opening van het Centrum Tandheelkunde in Bijzondere Gevallen Doetinchem, door Wilma Kouwenberg-Bruring, tandarts-pedodontoloog.

Cariës in het melkgebit geeft een grotere kans op cariës in het blijvend gebit. Door kiespijn kunnen kinderen minder gaan eten en slapen. De concentratie kan afnemen en gedragsproblemen kunnen toenemen. Kinderen met kiespijn kunnen zich minder goed ontwikkelen.

Kiespijnstoplicht
Bij peuters kan men aan het gedrag beoordelen of er sprake is van kiespijn. Om te weten te komen of hier sprake van is kan het onderstaande vragenlijstje – het Kiespijnstoplicht – worden gebruikt. Wordt er 1 vraag met ‘vaak’ beantwoord of 2 vragen met ‘soms’ dan wordt aangeraden met het kind de tandarts te bezoeken, omdat er sprake kan zijn van kiespijn

Hoe vaak merkt u dat uw kind:

  • Klaagt tijdens het tandenpoetsen
  • Iets lekkers plotseling weg legt
  • Eten afbijt met de kiezen i.p.v. met de tanden
  • Moeite heeft met kauwen
  • Aan één kant kauwt
  • Tijdens het eten plotseling begint te huilen
  • Naar zijn/haar wang grijpt tijdens het eten

Sterkste voorspellers hierbij zijn:

  • Naar je wang grijpen tijdens het eten
  • Iets lekkers eten en plotseling en wegleggen
  • Moeite hebben met kauwen

Kiespijn geen reden eerder bezoek tandarts
Uit een – nog niet gepubliceerd – onderzoek blijkt dat bij peuters kiespijn geen reden lijkt te zijn om eerder naar de tandarts te gaan en voor de tandarts ook niet om (meer) vullingen te leggen. Het Kiespijnstoplicht zou een hulpmiddel kunnen zijn voor ouders, verzorgers, tandartsen, huisartsen, medische staf van consultatiebureaus, onderwijzend personeel en anderen om gedrag gerelateerd aan kiespijn te kunnen herkennen.

Waarom geven kinderen pijn niet aan?
Na dit betoog vroeg ik me af waarom er een Kiespijnstoplicht afgenomen moet worden. Waarom geven de kinderen zelf niet aan dat ze pijn hebben? Volgens QP mondhygiëne van 23 maart 2011 kunnen kinderen op deze leeftijd hun pijn nog niet goed benoemen of nog niet zelf duidelijk aangeven waar het pijn doet. Wanneer jonge kinderen kiespijn hebben, is dat meestal voor de eerste keer. De kiespijn is bovendien niet altijd lokaal en soms cyclisch van aard, wat duidelijke communicatie bemoeilijkt. Als het pijnlijke element necrotisch wordt, of er ontstaat een fistel waardoor de druk verlaagt, kan de kiespijn tijdelijk verdwijnen. Het gevolg is dat sommige kinderen helemaal niet klagen, zelfs niet als er sprake is van‘rampant caries’.

Bron:
Lezing bij de opening van het Centrum voorTandheelkunde in Bijzondere Gevallen op 20 mei 2011 in Doetinchem door mevrouw Wilma Kouwenberg-Bruring, tandarts-pedodontoloog, erkend door de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Pijn | Angst, Thema A-Z