oncobiologie

Orale oncobiologie en het herkennen van huidkanker

Ontwikkelingen op het gebied van oncologische diagnostiek gaan erg snel. Verslag van de lezing van dr. Van Es over de orale oncobiologie en de poort-wachtklier procedure. Hoe herkent u vroegtijdig gezichtshuidtumoren bij uw patiënt?

Oncobiologie
Een tumor wordt ingedeeld volgens de TNM-classificatie. Hierbij wordt achtereenvolgens gekeken naar de tumorgrootte (T), nodale metastasen (N) en metastasen op afstand (M). Uit deze TNM-classificatie volgt een stagering van tumoren. Kleine tumoren zonder uitzaaiing vallen onder stadium I of II, terwijl metastase op afstand onder stadium IV vallen. In onderzoeken wordt gezien dat overleving van stadium I tumoren veel beter is dan stadium IV tumoren. Dit wordt veroorzaakt door de metastasen die de kans op overleving ernstig verslechteren. Dit is de reden dat in de ontwikkeling van onderzoek naar oncologische afwijkingen gezocht wordt naar een methode om te kunnen voorspellen of een kanker neiging tot metastasering heeft. De oncobiologie speelt hier een essentiële rol in.

Binnen de oncobiologie wordt gekeken naar mutaties in DNA, methylering van DNA, amplificaties en deleties.

Genexpressie
Tumorgroei is gebaseerd op genexpressie in de tumor. De genexpressie in de tumor bepaalt het genetisch karakter ervan; bijvoorbeeld dat de tumor zich blijft delen, bloedcellen activeert en weefsel invadeert.

Door het beoordelen van genen op een micro-array, is er per kankersoort een genenlijst op te stellen. Deze genenlijst kan vergeleken worden met klinische bevindingen, waarna een profiel van genexpressie van een kankersoort opgesteld kan worden.

Naast mutaties in DNA die tot tumorgroei leiden, kan tumorgroei ook ontstaan door veranderingen in de methylering van een gen. Wanneer een gen gemethyleerd is, is dit gen inactief. Bij het ontbreken van de methylering, komt het gen tot expressie en codeert het voor een eiwit.

Ook wordt vaak gezien dat een gen zich verdubbelt, amplificatie genoemd. In dat geval ontstaat twee keer de activiteit van een tumorgen.

Deletie kan ook optreden, vooral als dit bij het tumorsuppressorgen gebeurt, leidt dat tot tumorgroei.

Poort-wachtklier procedure
Een nieuwe ontwikkeling om metastasen in de klieren te detecteren, is de poortwacht-klier procedure. Bij deze procedure wordt de klier gedetecteerd waarmee de tumor als eerste in contact staat. Door het inspuiten van een radioactieve stof en vervolgens het maken van een PET-CTscan is deze klier te ontdekken en aan te tekenen op de huid. De patiënt wordt vervolgens onder narcose behandeld. Hierbij wordt na resectie van de tumor met een meetinstrument de radioactieve klier opgezocht en verwijderd. De verwijderde klier wordt histopathologisch onderzocht door de patholoog-anatoom. Als er een metastase in zit worden de halsklieren alsnog verwijderd (een halskliertoilet), bij een tumorvrij resultaat is dit niet nodig en wordt de patiënt alleen nog voor controles gezien.

Huidkanker in het gezicht
Ter afsluiting van de voordracht werd de aandacht gevestigd op het herkennen van huidkanker in het gezicht door de tandarts. De incidentie van huidkanker neemt toe en daarom is van belang dat (tand)artsen dit vroegtijdig herkennen en met de patiënt bespreken.

De meest voorkomende mucosale tumoren zijn plaveiselcelcarcinomen (88%) en adenocarcinoom (8%). De meest voorkomende cutane tumoren zijn basaalcelcarcinomen (75%), plaveiselcelcarcinomen (15%) en maligne melanomen (10%).

Kenmerken van een plaveiselcelcarcinoom:

  • Korstje/zweertje langer dan 3 weken
  • Vooral bij 50+
  • Zonbeschenen huid
  • Kan uitzaaien (naar halsklieren)

Kenmerken van een basaalcelcarcinoom:

  • Vooral gezichtshuid
  • Lokaal destructief
  • Zaait vrijwel nooit uit

Voor het herkennen van een foute moedervlek kan de ABCD-regel gebruikt worden.

A: asymmetrie
B: begrenzing is onregelmatig
C: kleur schakering (meerdere kleuren aanwezig)
D: diameter groter dan 6mm

dr. R.J.J. van Es – 1985 en 1990: resp. tandarts- en arts-examen Rijks Universiteit te Utrecht. 1985 tot 1990 waarnemend algemeen practiserend tandarts. 1990-92 Arts-assistent KNO-heelkunde in het Militair Hospitaal ‘Dr. A. Mathijsen’ en MKA-chirurgie in het St. Radboud te Nijmegen. Opleiding tot MKA-chirurg voltooid in 1996 te Academisch Ziekenhuis Utrecht. 1998 fellow in het Mt. Vernon Hospital te Londen ter specialisatie in maxillofaciale microchirurgische reconstructieve heelkunde. Promotie: maart 2001 op de ontwikkeling van een proefdiermodel voor behandeling van hoofd/hals-carcinoom. Sinds 2001 staflid op de afdelingen Mondziekten,  Kaak- en Aangezichts-chirurgie van het Academisch Ziekenhuis en de Dento-Maxillofaciale Pediatrie van het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht. Sinds 2006 tevens werkzaam in het Diakonessen ziekenhuis te Utrecht. Speciale interesses: maxillofaciale oncologie en met name afwijkingen van speekselklieren, mondmucosa en gezichtshuid. Groeistoornissen van het craniofaciale skelet, waaronder schisis.
Voormalig treasurer van de International Association of Maxillofacial Surgeons in Training (IAMFST). Momenteel secretaris van het collegium chirurgicum neerlandicum (CCN) , bestuurslid van de Nederlandse Werkgroep voor Hoofd-Hals Tumoren (NWHHT), columnist van het Nederlands Tandartsenblad en houdt regelmatig voordrachten op tandheelkundige & kaakchirurgische congressen en nascholingen.

Verslag door Annalous van Poppel, voor dental INFO, van de lezing van dr. R.J.J. van Es tijdens het jaarcongres 2016 ‘Bijzondere tandheelkunde in uw praktijk’ van de NVGPT.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
mondprotheses

Obstructieve slaap apneu gelinkt aan mondprotheses

Nieuw onderzoek suggereert dat er een sterke link bestaat tussen obstructieve slaapapneu (OSAS) en complicaties met eerder geplaatste mondprotheses.

Bruxisme
OSAS komt regelmatig voor op de plekken waar de wanden van de keel vernauwen tijdens het slapen, waardoor zij het normale adempatroon verstoren. Deze slaapstoornis wordt vaak gelinkt aan slaapbruxisme.

Link met gezondheidsproblemen
Beide slaapstoornissen zijn al gelinkt aan verschillende gezondheidsproblemen, maar nog nooit aan problemen met protheses. Dit nieuwe onderzoek deed dat wel door bij 67 patiënten te analyseren hoe vaak er een complicatie bij hun protheses was, en wat voor complicatie dit dan was. Tegen de verwachtingen in werden er veel complicaties gevonden die te maken hadden met OSAS.

Complicaties
De gevonden complicaties bestonden uit een porselein fractuur, fractuur van de implantaat, het los gaan van de screw en decementation. Gemiddeld genomen ontstonden de complicaties 73 maanden na het plaatsen van de prothese.

Resultaten
Tijdens dezelfde studie werd ook een sterke link gevonden tussen mensen die OSAS en slaap bruxisme hebben. Vorige studies bevonden al dat mensen met bruxisme meer kans hebben op complicaties met implantaten. 81 procent van de patiënten met OSAS ondervond complicaties met hun protheses, terwijl over het algemeen het slagingspercentage tussen de 92 en 97 procent ligt. Dit toont aan dat mensen met OSA en/of bruxisme minder kans hebben op een succesvolle plaatsing van een mondprothese.

De onderzoekers zien dat het als nodig om de correlatie tussen OSA en implantaat complicatis verder te onderzoeken om de risico factoren goed te kunnen begrijpen.

Bron:
Journal of oral implantology

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Antibiotica

Onderzoekers ontwikkelen alternatieven voor antibiotica

De opkomst van antimicrobiële resistentie is een van de grootste uitdagingen in de moderne geneeskunde, omdat beschikbare antibiotica hierdoor hun doeltreffendheid verliezen. Het aantal sterfgevallen door normale bacteriële infecties zal zo toenemen.

De invoering van nieuwe bactericide of bacteriostatische antibiotica is geen duurzame oplossing, doordat er steeds nieuwe resistente bacteriële klonen ontstaan. Er is daarom dringend behoefte aan alternatieven voor de behandeling van infecties, zoals de antivirulentietherapie.

Antivirulentietherapie
Antivirulentietherapie is er op gericht de eigenschappen die ervoor zorgen dat een micro-organisme ziekteverwekkend is – de zogenaamde virulentiefactoren – met speciale middelen rechtstreeks in het lichaam af te zwakken.
Onderzoekers zijn bezig om met behulp van deze therapie bacteriële ziekteverwekkers tijdens de infectie zo te verstoren dat ze niet in staat zijn het gastheerorganisme te infecteren. Door de antivirulentietherapie is het immuunsysteem van de gastheer in staat om de infectie met de verzwakte pathogeen te verslaan. Omdat de bacteriën in leven blijven en zich nog kunnen vermeerderen, ontstaat er geen selectiedruk. Er ontstaat daardoor geen nieuwe resistentieopbouw.

Onderzoek bij muizen
Om de toepasbaarheid van de therapie te controleren, is de wisselwerking van bacteriën met het immuunsysteem van muizen onderzocht. Bij Staphylococcus aureus ontdekten de onderzoekers dat verschillen in de immuunrespons van muizen en de daaruit voortvloeiende verschillende ziekteverlopen sterk van invloed zijn op de hoeveelheid schade die de ziekteverwekker aanricht. Dit beïnvloedt op zijn beurt de effectiviteit van antivirulentietherapie.

Conclusie
Aangezien ook de immuunrespons bij mensen individueel verschilt, tonen de uitkomsten van het onderzoek met muizen aan, dat een succesvolle implementatie van een antivirulentietherapie in het ziekenhuis mogelijk is. Het concept van de antivirulentietherapie staat echter nog in de kinderschoenen. Er is nog veel onderzoek nodig voordat het in de praktijk kan worden toegepast.

Bron:
Nature

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Drugsverslaafden

Drugsverslaafden hebben 3,5 tanden minder

Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat drugsgebruik van grote invloed is op de mondgezondheid. Drugsverslaafden hebben gemiddeld 3,5 tanden minder, een verhoogd risico op cariës en zijn vatbaarder voor parodontitis.

Grootschalig onderzoek
Een grootschalig onderzoek door de Universiteit van Queensland waarin 28 internationale studies tegen het licht zijn gehouden en de gegevens van 4086 patiënten zijn geanalyseerd, leverde bovenstaande resultaten op.

Doorslaggevend voor de verminderde mondgezondheid is, naast het gebruik van de drugs zoals cocaïne, crystal meth of cannabis, de slechte levensstijl van de drugsverslaafden. Bijverschijnselen van drugsgebruik zijn het verwaarlozen van de mondverzorging, eetbuien en ondervoeding. Deze dragen bij aan een slechte gebitsgesteldheid, bruxisme, een droge mond en tandvleesproblemen.

Rol tandartsen
Tandartsen spelen een belangrijke rol bij de mondzorg van verslaafden. Een tandarts kan de gevolgen van drugs op het gebit vaststellen en waarschuwen voor de verwoestende gevolgen en de risico’s van drugsgebruik. Dit kan natuurlijk door een indringend gesprek met de patiënt in kwestie, maar tegenwoordig zijn er ook andere manieren!

Facebook
Tandarts Howard Farran maakte de gevolgen van jarenlang cocaïnegebruik voor iedereen zichtbaar door een afschrikwekkende foto op zijn Facebookpagina te zetten.

De foto toont de perforatie van het gehemelte in de vorm van een groot zwart gat, waardoor de patiënt grote hinder ondervindt met eten en praten.

drugsverslaafden

Bron:
Addiction Journal

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
patiënten met hiv

Geen voorzorgsmaatregelen in de praktijk nodig voor patiënten met HIV

De German Dental Association heeft een video gemaakt om te informeren over het behandelen van patiënten met HIV, HBV en HCV.

Onduidelijkheid
Er heerst nog vaak onduidelijkheid over de veiligheid van behandeling van patiënten met HIV. Veel tandartsen maken zich zorgen om besmettingsgevaar. Om deze onduidelijkheden op te klaren heeft de Duitse tandartsenberoepsvereniging (BZÄK) in samenwerking met de Duitse Aidshulporganisatie (DAH) een video en brochure gemaakt.

Reguliere hygiëne voorschriften
Uit de Duitstalige video wordt duidelijk dat er geen extra maatregelen genomen hoeven te worden voor het behandelen van HIV-patiënten zolang de reguliere algemene hygiëne voorschriften worden nageleefd. Mocht er sprake zijn van ongevallen waarbij er infectiegevaar dreigt, dan kan het risico geminimaliseerd worden door onmiddellijk actie te ondernemen maar door de therapieën van tegenwoordig zijn de meeste patiënten niet meer infectieus.

Meer interessante feiten en belangrijke informatie is terug te vinden in de brochure: Geen angst van HIV, HBV en HCV. Zie hieronder de Duitstalige video.

Bron:
Youtube

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, Video
Oral cancer awareness

April: Oral Cancer Awareness Month in de Verenigde Staten

April is Oral Cancer Awareness Month in de Verenigde Staten. Naar schatting worden dit jaar 49.750 mensen in de Verenigde Staten gediagnosticeerd met orale kanker. De Amerikaanse Oral Cancer Foundation wil hier meer bewustzijn voor creëren.

Gratis screenings
Gedurende april kunnen mensen gebruik maken van een eenvoudige visuele screening die gratis wordt gedaan door tandheelkundige praktijken. Hiervoor worden verschillende vormen gebruikt, van screenings op afspraak tot publieke en kantoorevenementen. De Foundation hoopt dit jaar een nieuw record te zetten betreffende zowel het aantal deelnemende praktijken als screenings.

Screening onderdelen
Volgens de Foundation moeten de screenings palpatie en een visuele inspectie onder wit licht bevatten. Ook kunnen deze worden versterkt door het gebruik van een ondersteunende afscherminrichting, zoals VELscope Vx of Identafi systemen.

Oorzaken
Roken vormt nog steeds het grootste risico voor orale kanker. Echter, het hierop volgende snelst groeiende segment raakt ook jonge, gezonde en niet-rokende mensen: het HPV virus. Het stoppen van de verspreiding van het virus is niet mogelijk. De Oral Cancer Foundation ziet professionele hulp en publiek bewustzijn daarom als de enige oplossing om levens te redden.

Jaarlijks onderzoek
Henry Schein is de ondersteunende sponsor van de inspanningen van de Oral Cancer Foundation. Zij moedigen tandheelkundige praktijken aan jaarlijks onderzoek te doen naar mondkanker bij alle patiënten van 18 jaar of ouder. Deze onderzoeken dienen als een eerste verdedigingslinie tegen deze ziekte.

Bron:
oralcancerfoundation.org

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
groene staar

Mondgezondheid van invloed op groene staar

Er is al veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen de mondgezondheid en de algemene gezondheid. Een nieuwe studie heeft nu echter ook gevonden dat er meer risico is op het ontwikkelen van glaucoom op het moment dat het aantal natuurlijke tanden in de mond afneemt.

Onderzoek
Onderzoekers van de State University van New York bestudeerden 197 patiënten, waarvan 119 met glaucoom, of groene staar. De overige 78 patiënten vormden de controlegroep.

Slechtere mondgezondheid bij patiënten met glaucoom
Uit de resultaten bleek dat het aantal natuurlijke tanden in de monden van de deelnemers met glaucoom aanzienlijk minder was dan de deelnemers die hier geen last van hebben. Ook waren er meer streptococcus bacteriën te vinden bij de slechtziende deelnemers. Om dit verband precies te kunnen verklaren zal er in de toekomst verder onderzoek naar deze zaak moeten worden uitgevoerd.

Bron:
Pub Med

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
cardiovasculaire pathologie

De link tussen orale en cardiovasculaire pathologie

Micro-organismen in het bloed en de ontstekingsreacties die daaruit voorvloeien dragen bij aan de ontwikkeling van hart en vaatziekten. Er is een link met de mondgezondheid aangezien er ook geregeld bacteriën uit de mond worden teruggevonden in het vaatstelsel. Welke mogelijke rol spelen orale bacteriën op de epidemiologie en pathofysiologie van hart en vaatziekten?

Verslag van de lezing van cardioloog dr. Robert Riezebos, tijdens het VMTI-congres.

Artherosclerose en endocarditis staan hoog in de lijst van doodsoorzaken in Europa. We leven in een bijzondere tijd. We hebben nog nooit in een tijd geleefd waarin zo’n aanslag op hart- en vaten wordt gepleegd, wat een gevolg is van het steeds ouder worden van de mens. We hebben te maken met ziekten waar evolutionair niet op geselecteerd is.

Artherosclerose
Artherosclerose begint al op een relatief jonge leeftijd. In kadaverstudies is aangetoond dat op 20-jarige leeftijd al schuimcellen aan de vaatwand voorkomen. Op latere leeftijd (mannen van 50 jaar en vrouwen van 60 jaar) ziet men de vorming van plaques, en nog wat later calcificaties. Het probleem zit hem niet zo zeer in de plaques maar meer in de complicaties die kunnen ontstaan als atheroom in aanraking komt met bloed. Dan vormt er zich een stolsel en dit kan acuut het bloedvat afsluiten waardoor er een hartinfarct kan optreden en dat kan levensbedreigend zijn.

CT-techniek
Het hart en bijbehorende bloedvaten kan men tegenwoordig mooi in beeld brengen door middel van bijvoorbeeld een CT-scan. Plaques en calcificaties kunnen daarbij gedetecteerd worden. In het begin ziet men met name cholesterol deposities ontstaan. De kalk treedt pas vrij laat op. Tegenwoordig kan er bekeken worden hoe de doorbloeding van de hartspier is; dit kan gemeten worden. Anatomie en fysiologie kunnen gecombineerd worden. Men kan hiermee bepalen of – en welke – vernauwing klachten geeft. Als een plaque bepaalde karakteristieken heeft, bijvoorbeeld of het veel cholesterol bevat, dan is het een plaque die een infarct kan geven. Op deze manier kunnen we steeds beter voorspellen wat het risico van de patiënt is en hoe we dat moeten gaan behandelen, ook als de patiënt nog klachtenvrij is.

Behandeling na contact met 112
Riezebos toonde een hartfilmpje waarop afwijkingen waren te zien van iemand die 112 had gebeld met acute pijnklachten op de borst. De patiënt gaat in het geval van een acuut hartinfarct meteen door naar de hartkatheterisatiekamer. Via de lies of pols wordt er dan een afbeelding gemaakt van de kransslagvaten. Bij deze patiënt was er een acute verstopping opgetreden. Er werden meteen medicijnen gegeven om de bloedvaten te verwijderen en er werd een stent geplaatst om de verstopping op te heffen. Stents zijn hele kleine metalen buisvormige veertjes die in het vat worden geplaatst om het open te houden, anders veert het vaak weer terug. Dat is momenteel de standaardbehandeling van een acuut hartinfarct. Vroeger was de mortaliteit, het risico op overlijden, 50%. Tegenwoordig is dit nog maar 3%.

Wat heeft dat met het gebit te maken?
In de mond zit ook (een ander soort) plaque en er is een relatie tussen parodontitis en hart- en vaatziektes. Het is nog steeds minimaal wat hierover gepubliceerd is, maar er is een toenemende  interesse. Parodontitis als ziekte bestaat waarschijnlijk al veel langer dan artherosclerose. De toename van parodontitis is ontstaan na de domesticatie van planten en dieren. De verandering van het orale microbioot trad op door het veranderde dieet. Ook bij mensapen is dit het geval, weliswaar niet op dezelfde schaal als bij mensen. Bij mensen zien we heel veel parodontitis en bij mensapen veel minder. Ook komt atherosclerose bij mensapen veel minder voor. De cardiale anatomie komt wel verbazingwekkend met elkaar overeen.

Waardoor kan parodontitis leiden tot atherosclerose?
Het pathofysiologisch mechanisme – waardoor parodontitis kan leiden tot atherosclerose – is nog grotendeels onbekend. Het blijkt wel multifactorieel te zijn. De bacteriën uit de mond verspreiden zich door het bloed, en kunnen op die manier artherosclerose veroorzaken. Parodontitis geeft echter ook een acute fase respons en dat leidt er toe dat bloedvaten veel kwetsbaarder worden. Hierdoor kan een plaque scheuren waardoor er een infarct kan ontstaan. Dat is de theorie er achter maar of dat nu tot de professionals die in de cardiologie werken is doorgedrongen? Riezebos: “Nee, ik ben net in Rome geweest bij het grootste cardiologiecongres, maar ook daar was er niks over te vinden. Dus er is nog veel pionierswerk te doen.”

Risicoverhoging
Interessant is de relatie met de P. gingivalis, een gram negatieve staafvormige anaerobe bacterie. Die bacterie blijkt in de ontwikkeling van artherosclerose een belangrijke rol te spelen. Deze bacterie werkt in op verschillende mechanismen, met name van proliferatie van gladde spiercellen en ontwikkelen van schuimcellen. Het zorgt er ook voor dat bloedplaatjes kleveriger worden. Dat zijn allemaal componenten die kunnen meespelen in het optreden van een hartinfarct. Uit onderzoek van ACTA blijkt dat parodontitis een risicoverhoging van 60% op een infarct of op een CVA of angina pectoris geeft. Omgerekend verhoogt de aanwezigheid van parodontitis de vaatleeftijd gemiddeld met 5 jaar. Roken doet dit met 10 jaar. Geeft behandeling van parodontitis dan een vermindering van het risico? Dit is nog onvoldoende onderzocht.

Casus hartkleppen en endocarditis

Over endocarditis durft Riezebos al wel meer te zeggen. Hij gaf een casus van een patiënt:

“Vorige week maandag voelde Roel zich opeens heel slecht: hoofdpijn, hoge koorts. Na een week flinke koorts en af en aan naar het ziekenhuis gaan en testen doen, is Roel afgelopen maandag opgenomen in het ziekenhuis. De zaterdag ervoor kreeg hij nog een slokdarmecho om te zien of er geen bacteriën op de kunstklep zouden zitten. Maar dat konden ze toen niet zien. Daarna zijn we dan ook gewoon naar huis gegaan.

Afgelopen maandag zijn er nog wat andere testen gedaan om te bekijken waar die hoge koorts toch vandaan zou komen. ’s Ochtends om 10:00 uur, na het bloedprikken, is hij onwel geworden. Ik was er nog bij toen hij wegviel maar pas later werd duidelijk dat dit een herseninfarct was. Roel belde me nota bene zelf met dubbele tong op uit het ziekenhuis, dat dit gebeurd was. Ik was echt als verdoofd, kon het niet geloven.”

Dit is een van de meest gevreesde complicaties bij endocarditis: het losschieten van een vegetatie bacteriën naar het brein. Roel heeft het uiteindelijk niet gehaald, dit is de realiteit. Het is een ziektebeeld wat zo’n 300 jaar geleden voor het eerst is beschreven. Endocarditis krijg je niet zomaar, er moet spraken zijn van een bacteriemie (bacterie in de bloedbaan) en er moet sprake zijn van kwetsbaar klepweefsel waar de bacterie zich op kan hechten. Klepziekte neemt in Nederland behoorlijk toe door de vergrijzing. Hartkleppen zijn opgebouwd met verschillende vezels en met name bij het sluitvlak kunnen zich de bacteriën vasthechten. De impact van endocarditis is groot en behandeling is moeilijk, intensief en langdurig. Ongeveer 20% van de mensen overlijdt aan de ziekte. Met name kunstklependocarditis is moeilijk te behandelen. Vandaar dat zij een profylaxe moeten innemen voor bepaalde tandheelkundige behandelingen.

Microbiologisch patroon
In de afgelopen 50 jaar is het microbiologisch patroon van endocarditis veranderd. Staphylococcus aureus endocarditis neemt toe in incidentie en dat is nu juist de bacterie die een enorme destructie geeft en een heftig acuut ziektebeeld. Andere bacteriën, waaronder ook mondbacteriën, zien we iets minder. Misschien wel door het goede werk van de professionals in de mondzorg. Momenteel wordt ongeveer 1/5 van het totale aantal endocarditis gevallen door orale bacteriën veroorzaakt. De relatie mond-hart lijkt hier dus duidelijk aanwezig. Bacteriën die in het hart groeien, zijn dezelfde als die in de mond groeien.

Diagnosticeren van endocarditis
Het losschieten van bacteriën is op de huid te zien. Vooral op handen en voeten. Soms heel duidelijk aanwezig, soms zijn het maar splinterbloedinkjes die wijzen op endocarditis. Het belangrijkste middel om endocarditis te diagnosticeren is het echo-apparaat. Door nieuwe technieken kan dit steeds mooier en beter in beeld worden gebracht. Ook losschietende prothesekleppen, gaten en abcessen kunnen hiermee gezien worden. De laatste jaren kan ook de PET-CT worden ingezet. Ook kan hiermee soms worden gezien waar het focus zit. Zo zien we soms de tanden ‘oplichten’ als focus. Als het gebit wordt behandeld, “focus vrij” wordt gemaakt, kan daarna een (nieuwe) klepprothese worden geplaatst.

Complicaties endocarditis

  • Acuut hartfalen door klepdestructie
  • Geleidingsstoornis, AV-blok
  • Embolisatie van vegetaties

Een embolie vanaf de hartklep kan overal terecht komen. Merendeel in het brein, in het hart zelf, in de huid of in de nier waardoor men bloed kan gaan plassen. Tegenwoordig kan beter voorspeld worden of embolie zal optreden en wanneer. De eerste dagen na starten van antibiotica of therapie zijn het meest riskant. Na 4 weken behandeling gaat het aantal gevallen van embolie gelukkig snel achteruit. 50% van de complicaties wordt uiteindelijk in de OK opgelost. Dit gebeurt met een open-hart operatie.  Volgens onderzoek wordt hierin in 16% van de gevallen nog niet de richtlijn gevolgd. Daar valt dus nog wat te verbeteren en daarom zijn gespecialiseerde teams en ziekenhuizen gewenst. Het herstel kan sneller dan voorheen doordat er betere, minder invasieve operatie technieken zijn ontwikkeld. De mortaliteit is helaas nog niet lager, waarschijnlijk doordat mensen met endocarditis tegenwoordig ouder zijn, de aanwezigheid van agressievere en resistente bacteriën en door meer protheseklep gerelateerde infecties.

Conclusies

  • Orale en cardiovasculaire gezondheid gaan hand in hand
  • Causale relaties bestaan, deze zijn echter complex
  • Parodontitis is waarschijnlijk de oudste en jongste (modificeerbare) cardiovasculaire risicofactor
  • Endocarditis is zeldzaam, maar heeft als ziekte een grote impact
  • Een goede orale hygiëne geeft de belangrijkste preventie

Riezebos sloot af met een boodschap van 2600 jaar voor Christus, een chinees gezegde:

quotescover-jpg-53

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO, van de lezing van cardioloog dr. Robert Riezebos tijdens het VMTI-congres Focus.

 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
nagelbijters

Veel darmbacteriën in de mond van nagelbijters

Voor veel mensen is het een dagelijkse gewoonte: nagelbijten. Nagelbijten (onychofagie) wordt geassocieerd met stress of verveling. Maar deze gewoonte is schadelijk voor het gebit.

Volgens onderzoek gepubliceerd in de Journal of Oral and Maxillofacial Pathology hebben nagelbijters meer darmbacteriën (Enterobacteriaceae) in de mond dan niet-bijters. Door deze bacteriegroei kunnen nagelbijters meer problemen krijgen met hun spijsvertering.

Blootstelling aan bacteriën
Enterobacteriaceae is een groep gramnegatieve bacteriën die infecties van het spijsverteringsstelsel of andere organen in het lichaam kunnen veroorzaken.

Onderzoek
In totaal waren er 244 deelnemers: 122 patiënten die dagelijks nagelbijten en 122 niet-bijters. Alle proefpersonen waren tussen de 11 en 15 jaar oud. De speekselmonsters werden verzameld met behulp van een mondspoeling waarna de monsters zijn onderzocht.

Resultaten
Enterobacteriaceae werden gedetecteerd in het speekselmonster van 80 (65,6%) van de 122-nagelbijters en in slechts 10 (8,2%) van de 122 niet-bijters. E. Coli was de meest voorkomende bacterie.

Prevalentie
Meer onderzoek is nodig om de prevalentie van Enterobacteriaceae in kaart te brengen. De auteurs benoemen wel dat personen die chronisch nagelbijten goede hygiëne-instructies moeten krijgen van specialisten om besmetting te voorkomen.

Tandvlees beschadigen
Nagelbijten kan ook problemen met het tandvlees veroorzaken. De European Journal of Dentistry publiceerde een case over een tandvleesaandoening bij een 14-jarig meisje als gevolg door tijdens het nagelbijten per ongeluk haar tandvlees te krabben. Hierdoor ontstond een open wond waar zich een infectie ontwikkelde.

Tandenknarsen
Mensen die nagelbijten door stress hebben een hoger risico op tandenknarsen (bruxisme). Tandenknarsen voert druk uit op de kaak en leidt tot slijtage van het tandglazuur. Hoewel tandenknarsen niet per se een tandheelkundige aandoening is, kan het wel een scala van tandheelkundige problemen veroorzaken.

TMJ aandoeningen
Intens nagelbijten kan ook leiden tot de ontwikkeling van kaakgewricht (TMJ) stoornissen. Al meerdere onderzoeken hebben een causaal verband aangetoond.

Middelen om te stoppen
Een gebitsbeschermer of anti-nagelbijt-lak kan helpen om verdere tandschade te voorkomen. Daarnaast moeten nagels kort gehouden worden en manieren gevonden worden om stress te reduceren. Voorkomen is immers altijd beter dan genezen.

Bronnen:
Journal of Oral and Maxillofacial Pathology
European Journal of Dentistry

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
vitamine b12

Tandpasta tegen tekort aan vitamine B12

Vegetariërs en veganisten hebben vaak een tekort aan vitamine B12, aangezien deze zich voornamelijk bevindt in producten als vlees, vis en zuivel. Een nieuw soort tandpasta komt met een oplossing.

Tandpasta onderzoek
Wetenschappers uit Duitsland en Denemarken hebben een nieuw soort tandpasta ontwikkeld dat tekorten aan vitamine B12 kan aanvullen. Deze werd getest onder 76 veganisten, gedurende een periode van 12 weken. De ene helft kreeg de echte tandpasta met vitamine B12 – de andere helft kreeg een placebo versie hiervan.

Significante verbeteringen zichtbaar      
Al snel bleek dat bij de groep die de vitamine tandpasta gebruikte daadwerkelijk verbeteringen zichtbaar waren wat betreft de cobalamine waarde in hun bloed. Dit bevestigt dat vitamine B12 wordt geabsorbeerd door het mondslijmvlies en dat de vitamine B12 waarden dus daadwerkelijk kunnen worden verbeterd door middel van een tandpasta zoals ontwikkeld door deze onderzoekers.

Bron:
American Journal of Clinical Nutrition

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
hoofd-hals

Immunotherapie verlengt levensduur van hoofd-halskankerpatiënten

Gebruik van Nivolumab kan de levensduur verlengen van patiënten met hoofd-halskanker die eerder zijn behandeld met chemotherapie maar daar geen baat meer bij hebben. Dit blijkt uit onderzoek gepubliceerd in the New England Journal of Medicine.

Nivolumab
Nivolumab is bedoeld voor patiënten met uitgezaaide niet-kleincellige longkanker. De behandeling werkt niet direct in op de tumor, zoals bijvoorbeeld chemotherapie, maar versterkt het immuunsysteem. Huidig onderzoek toont aan dat het medicijn mogelijk de levensduur verlengt van patiënten met terugkerende of uitgezaaide hoofd-halskanker en tevens de kwaliteit van leven verbetert. Ook bij patiënten waar de kanker veroorzaakt is door het Humaan Papillomavirus (HPV).

Verlengde levensduur
Aan dit onderzoek deden 361 patiënten mee. Uit de resultaten blijkt dat na een jaar behandeling met Nivolumab 36% van de patiënten nog in leven is. Gemiddeld leefden zij 7,5 maanden langer, in vergelijking met de patiënten die een behandeling kregen met chemotherapie. Na een jaar was 17% nog in leven. Hun levensduur werd gemiddeld verlengd met 5,1 maanden.

HPV
Patiënten met HPV-positieve tumoren leefden 9,1 maanden langer als zij behandeld werden met Nivolumab. Patiënten met HPV-positieve tumoren die behandeld werden met chemotherapie leefden 4,4 maanden langer.

Conclusie
Volgens de onderzoekers verbetert Nivolumab de kwaliteit van leven en verlengt het de levensduur  van patiënten met terugkerende of uitgezaaide hoofd-halskanker. De bevindingen werden vorige maand gelijktijdig gepubliceerd in het New England Journal of Medicine en gepresenteerd op de European Society for Medical Oncology Conference in Kopenhagen.

Bron:
New England Journal of Medicine

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Oncologische afwijkingen

Oncologische afwijkingen en de rol van de tandarts

De huidige incidentie van oncologische afwijkingen ligt op 100.000 (2015), er zijn 700.000 mensen die leven met kanker of de gevolgen ervan, dit is 4% van de Nederlandse bevolking.

Hoe ontstaan oncologische afwijkingen? En wat is de behandeling, nazorg en preventie ervan en welke rol speelt het tandheelkundig team hierin? Waar moet je als tandarts op letten bij hoofd-halstumoren?

Oncologische afwijkingen
DNA in een cel verdubbelt zich. Tijdens deze verdubbeling kan er een mutatie in het DNA optreden, wanneer de cel met dat defecte DNA ontsnapt aan het afweersysteem en niet als ‘fout’ wordt aangemerkt, kan deze cel zich verder delen en zich tot een tumormassa ontwikkelen. Hierbij kan een goedaardige (houdt zich aan anatomische grenzen) of kwaadaardige (houdt zich niet aan anatomische grenzen) tumor ontstaan. Ook kan een tumor zijn eigen bloedtoevoer aanmaken, waardoor cellen zich hematogeen kunnen gaan verplaatsen en zo metastasering op afstand kunnen veroorzaken.

DNA-schade kan ontstaan door:

  • Omgevingsfactoren
  • Ioniserende factoren
  • Radioactieve stralen
  • Lifestyle factoren
  • Ouderdom

Vaakst voorkomende kankers (‘Big Five’):

  1. Huidkanker
  2. Darmkanker
  3. Longkanker
  4. Borstkanker
  5. Prostaatkanker

Rol tandheelkundig team
Een gevolg voor de tandarts is dat 1 op de 4 oudere volwassenen kanker heeft of had, je ziet het dus veel in de praktijk. De rol van het tandheelkundig team is het optimaliseren van de mondconditie van de patiënt en het uitvoeren van focusonderzoek.

Bij het optimaliseren van de mondconditie wordt allereerst de anamnese afgenomen. Verder is een proactieve houding van het gehele tandheelkundig team van belang voor begeleiding en ondersteuning van patiënten met kanker. Het motiveren van de patiënt voor het nastreven van een goede mondhygiëne is hierbij het belangrijkste.

Focusonderzoek
Bij het uitvoeren van het focusonderzoek moet onderscheid gemaakt worden tussen potentiële foci en latente foci. Potentiële foci moeten verwijderd worden wanneer het gaat om hoofd-halskanker. Latente foci die langer dan 3 maanden klachtenvrij aanwezig zijn, kunnen eventueel onbehandeld blijven als een patiënt kort daarna chemo- of radiotherapie ondergaat voor kanker elders in het lichaam.

Focusonderzoek wordt uitgevoerd omdat chemotherapie een daling geeft van de granulocyten (afweercellen) en hierdoor dus de kans bestaat dat aanwezige ontstekingen zullen opvlammen.

Focusonderzoek wordt zowel bij dentate als bij edentate mensen uitgevoerd, hierbij vindt intra-oraal en röntgenologisch onderzoek plaats.

Het volgende wordt beoordeeld:

  • Weke delen
  • Cariëslaesies
  • Elementen met non vitale pulpa
  • Elementen met peri-apicale granulomen
  • Geïmpacteerde elementen
  • Cysten
  • Parodontale problemen
  • Ulceraties

Behandeling van tandheelkundige problemen geschied in overleg met de oncoloog.

Geconcludeerd kan worden dat optimaliseren van de mondconditie van de patiënt belangrijk is en dat het tandheelkundig team hier een belangrijke rol in speelt.

Hoofd-halstumoren
3200 patiënten per jaar melden zich met tumoren in het hoofd-halsgebied, hiervan hebben 900-1000 patiënten een tumor in de mondholte. De ontstaanswijze voor tumoren in het hoofdhalsgebied verschilt niet van andere tumoren.

Wanneer moet je denken aan een maligniteit?

  • Patiënten van 40-50 jaar en ouder
  • Rook- en drinkgewoontes
  • Locatie in de mond (onderlip, tongrand, mondbodem, onderkaak)
  • Klinisch aspect en palpatie bevindingen (vooral letten op induratie van de afwijking)

Een plaveiselcelcarcinoom komt het vaakste voor in de mondholte, een duidelijk kenmerk hiervan is induratie van de tumor.

Als je bijvoorbeeld een ulcus ziet, pas dan de 2-3-weken regel toe: laat een patiënt na 2 of 3 weken terugkomen. Wanneer de laesie dan niet verdwenen is, is het verstandig de patiënt door te verwijzen voor aanvullende diagnostiek.

De overleving van hoofd-halstumoren is sterk afhankelijk van het type tumor en het stadium waarin de tumor zich bevindt.

Gevolgen van (behandeling van) hoofd-halstumoren kunnen zijn:

  • Veranderde anatomie van de mond
  • Verminderde kauwfunctie
  • Trismus
  • Xerostomie
  • Transport in de mond verstoord
  • Slikstoornissen
  • Spraakstoornissen

Ondanks dat hoofdhals-tumoren niet tot de ‘Big Five’ behoren maar zeldzaam zijn, kunnen de gevolgen groot zijn en is vroege herkenning gewenst.

Prof. dr. R. Koole – Na voltooiing, in 1975 en 1983, van zijn opleiding tot tandarts en arts aan de Rijks Universiteit te Utrecht, werd Ron Koole in de periode van 1975-1979 door prof. dr. P. Egyedi opgeleid tot specialist in de Mondziekten en Kaakchirurgie aan het toenmalige AZU. Na zijn specialisatie promoveerde hij op het proefschrift ‘The bone graft in the alveolar cleft’ aan de Universiteit Utrecht (1994). Speciale belangstelling ontwikkelde hij voor schisischirurgie en de hoofd/halsoncologie. Van 1996-2015 is hij opleider Mondziekten- Kaak- en Aangezichtschirurgie in het UMC Utrecht, per 1 januari 1998, werd hij benoemd tot hoogleraar in de Mondziekten en Kaakchirurgie aan de Universiteit Utrecht.
Bestuurlijke functies werden bekleed bij de Nederlandse Vereniging voor Schisis en Craniofaciale Afwijkingen (voorzitter), de Vereniging voor Medische en Tandheelkundige Interactie (voorzitter), de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten- Kaak en Aangezichtschirurgie (voorzitter) en de Nederlandse Vereniging voor Schedelbasischirurgie (penningmeester) en lid Dagelijks Bestuur van de NWHHT. Internationaal vertegenwoordigde hij Nederland bij de International Association of Oral and Maxillofacial Surgeons en was hij voor het specialisme in de EU vertegenwoordiger in de UEMS.
Hij publiceerde meer dan 140 nationale en internationale artikelen en is begeleider en promotor van 11 promoties geweest, 4 zijn er nog in bewerking. Tevens was hij enkele jaren mede-redacteur van Het Tandheelkundig Jaar.

 Verslag door Annalous van Poppel, voor dental INFO,  van de lezing van prof. dr. R. Koole tijdens het jaarcongres 2016 ‘Bijzondere tandheelkunde in uw praktijk’ van de NVGPT.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
speeksel

Promotie: speeksel van mannen en vrouwen is anders samengesteld

Het speeksel van vrouwen is op een andere manier samengesteld dan dat van mannen, aldus Andrei Prodan in zijn proefschrift. Hij lichtte tijdens zijn promotie op 17 januari toe dat het speeksel van vrouwen een lagere pH-waarde en minder buffercapaciteit heeft dan dat van mannen.

Potentiële mondgezondheidsproblemen
De pH-waarde en de buffercapaciteit zijn twee eigenschappen die van belang zijn bij het beschermen van het gebit tegen tandbederf. De samenstelling van het speeksel kan potentieel de afweer in de mond, en daarmee het risico op mondgezondheidsproblemen, beïnvloeden.

Oraal ecosysteem
In de mond bevindt zich een stabiel en veerkrachtig ecosysteem, gebaseerd op een samenspel tussen orale micro-organismen en ‘gastheerfactoren’. Prodan onderzocht de rol die eiwitten, peptiden en metabolieten in het speeksel spelen wat betreft de stabiliteit van dit ecosysteem. Hier kwamen onder andere verschillen tussen mannen en vrouwen uit naar voren.

Gezonde levensstijl
Ook al hebben vrouwen een lagere pH-waarde en minder buffercapaciteit in hun speeksel, dit betekent niet per sé dat zij ook meer risico lopen op een slechte mondgezondheid. Hierop zijn namelijk vele factoren van belang, zoals een gezonde levensstijl met weinig suikerconsumptie en het regelmatig poetsen van de tanden.

Bron: VU.nl

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, Uncategorized
schisis

Promotieonderzoek spierregeneratie na operatie schisis

Paola L. Carvajal Monroy promoveerde op 29 november met haar proefschrift over spierregeneratie bij kinderen met een schisis aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Probleemstelling
Enkele patiënten kunnen na een succesvolle operatie voor het sluiten van de schisis aanhoudende moeilijkheden ervaren met spreken, zuigen en slikken. Ondanks de herstelling van de spierfunctie in het zachte gehemelte behalen zijn geen optimale orale functie.

Onderzoek
Voor haar onderzoek heeft Paola de applicatie van een adjuvante handelswijze met tissue engineering onderzocht. Hierbij was het doel de biologische processen tijdens de spierregeneratie van het hoofd beter te kunnen interpreteren.

Resultaten
Via haar ontwerp van een in vivo-model, onderzocht Paola de regeneratie van spieren in het zachte gehemelte van ratten. De hieruit voortkomende resultaten geven aan dat er geen nieuwe spiervezels werden ontwikkeld. Ook bleken zowel de fibrose als de intrinsieke eigenschappen van satellietcellen het functieherstel van de spieren te blokkeren. Het herstel van de spieren wordt eveneens beïnvloed door de leeftijdsafhankelijke variaties in de satellieteigenschappen.

Verder onderzoek
Deze resultaten bieden fundament voor verder onderzoek naar factoren die bijdragen aan de slechte spierregeneratie. Dit zal hopelijk leiden tot de vorming van nieuwe en succesvolle behandelingen.

Bron: Radboud Universiteit Nijmegen.
Proefschrift Muscle regeneration in the soft palate of the rat. Novel perspectives for cleft palate repair

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
antibioticaresistentie

FDI ontwikkelt berichtgeving antibioticaresistentie

World Dental Federation (FDI) heeft samengewerkt met de World Health Organization (WHO) aan de ontwikkeling van vijf boodschappen over antibioticaresistentie. Deze boodschappen zijn verwerkt in een flyer voor de World Antibiotic Awareness Week 2016, die werd gehouden van 14 tot 20 november.

Checklist
De flyer bevat onder andere een checklist, bestaande uit vijf vragen, namelijk:

  1. Volgt u altijd de infectiepreventie en controleprotocollen?
  2. Schrijft u antibiotica slechts voor indien noodzakelijk, volgens de huidige richtlijnen?
  3. Bij het voorschrijven van antibiotica, vertelt u de patiënt hoe deze dit juist moet gebruiken en wat de gevaren zijn van misbruik?
  4. Vraagt u uw patiënten over hun voormalige en huidige gebruik van antibiotica?
  5. Vertelt u de patiënten over het voorkomen van infecties?

World Dental Congress 2016
Antibiotica resistentie is van groot belang voor de FDI en was daarom dan ook het onderwerp van een speciale hot topic-sessie tijdens het FDI World Dental Congress 2016 in Poznan. De sessie focuste op het minimaliseren van bacteriële resistentie gevaren bij patiënten, en het limiteren van het voorschrijven ervan indien niet noodzakelijk. Dr. Dan Meyer, adviseur voor het FDI Science Committee, en Prof. Michael Glick, van de University of Buffalo’s School of Dental Medicine, spraken tijdens het congres.

Globaal actieplan
Het aanpakken van antibiotica resistentie is van hoge prioriteit voor de WHO. Een globaal actieplan met de volgende vijf strategische objectieven werd ontwikkeld in 2015:

  1. Meer aandacht en begrip voor antibioticaresistentie
  2. Meer toezicht en onderzoek
  3. Minder gevallen van infecties
  4. Optimaal gebruik van antimicrobiële medicijnen
  5. Zorgen voor duurzame investeringen in het bestrijden van antibioticaresistentie

Bron:
FDI

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Orale infecties, boos, vrouw, mond

Risico van verspreiding van orale infecties

Lokale invasieve odontogene infecties leiden steeds vaker tot een ziekenhuisopname. De incidentie van infecties elders in het lichaam veroorzaakt door dentogene infecties is moeilijk vast te stellen, omdat de bacteriën uit de mond vaak niet als oorzaak worden onderkend. Wat zijn de risico’s van systemische verspreiding van orale foci?

Verslag van de lezing van dr Riina Richardson, tandarts, infectioloog en patholoog tijdens het VMTI-congres.

De spreekster begon met een samenvatting van wat ze ziet als ‘vergeten’ of op de achtergrond geraakt:

  • Als professionals in de mondzorg bereiken we lang niet altijd dat wat we zouden willen, namelijk een compleet gezonde mond. Ondanks alle inspanningen rondom endodontologische en parodontologische zorg is het eindresultaat toch nog regelmatig een chronische ontsteking. We doen wat we kunnen, maar soms laten we toch een bron van infectie voor het hele lichaam achter.
  • Orale ziektes delen gezamenlijke risicofactoren met diabetes en obesitas. Het kan daarom niet toevallig zijn dat de mondgezondheid van kinderen afneemt in veel Westerse landen. De lifestyle speelt hierin een grote rol. Diabetes betekent meer risico op mondziektes zoals tandvleesontsteking.
  • De populatie vergrijst. Dit betekent een groei van medisch gecompromitteerde patiënten en zij behouden hun gebitselementen tegenwoordig langer. Het eigen gebit vraagt nu aandacht gedurende het gehele leven van de patiënt. Zo loopt bijvoorbeeld het aantal patiënten met een transplantatie op en dus ook het risico dat de mondgezondheid de algehele gezondheid kan beïnvloeden.
  • Er zit meer in de mond dan alleen gebitselementen. De incidentie van chronische of oncologische ziekten van de weke delen groeit. Ook de mucosa is een port d’entrée voor de rest van het lichaam.

Wat weten we van orale infecties?

  • Een orale infectie kan oppervlakkig voorkomen (mucosa, gingiva, glazuur, dentine) of diep (endo, kaakbot, cellulitis)
  • Ze zijn vaak chronisch en asymptomatisch. Het laatste noemen we vaak ‘silent foci’.
  • Doordat het zonder klachten kan verlopen en klinisch vaak niet direct waarneembaar is, is het vaak lastig voor tandartsen om de herkomst vast te stellen. Tandheelkunde en mondzorg zouden veel eenvoudiger zijn als een ontsteking zich makkelijk liet zien, maar dat is heel vaak niet het geval.
  • Orale infecties worden veroorzaakt door bacterien uit biofilms die zich in de mond bevinden en het verstoren van deze biofilm is de hoeksteen van de behandeling. Antibiotica zonder behandeling is nooit de oplossing.
  • De mond is duidelijk een belangrijk reservoir van micro-organismen en bij elke infectie zou een arts/tandarts zich ervan bewust moeten zijn dat de infectiebron wel eens de mond zou kunnen zijn.

Of de mond, in welke situatie en waarvoor de mond een bedreiging is voor de algehele gezondheid is nog niet geheel duidelijk. Daarvoor is nog veel meer studie nodig maar we zijn hard onderweg.

Systemische infectiecomplicaties

Via de bloedbaan kunnen bacterien vanuit de mond verspreid worden en kunnen in zeldzame gevallen leiden tot sepsis en andere complicaties. Dit gebeurt als het immuunsysteem faalt.

Over lokale odontogene infecties die tot ziekenhuisopnames leiden, is haast geen literatuur beschikbaar.  Richardson onderzocht een database met daarin 35 mensen. Medisch gecompromitteerde patiënten hebben vooral risico op het ontwikkelen van systemische infectiecomplicaties. De kosten van deze complicaties zijn hoog. Gemiddeld is de lengte van de ziekenhuisopname 5 weken. Systemische infectiecomplicaties kunnen dodelijk zijn. Als dit voorkomen zou kunnen worden, zou dat dus geweldig zijn. Daarentegen zijn management en behandeling van lokale infectiecomplicaties wel goed uit te voeren en meestal succesvol. De oorzaak van  infectiecomplicaties bij voorheen gezonde mensen waren vaak de commensale plaquebacterieën en anearoben, maar onder de reeds medisch gecompromitteerde patiënten werden de staphylococ en de aerobische gram negatieve bacteriën die niet tot de commensale plaque behoren, vaak gedetecteerd. Medisch gecompromitteerde patiënten beschikken over een slechtere afweer en zijn zodoende vatbaarder voor infecties dan (voorheen) gezonde patiënten. Bij medisch gecompromitteerde patiënten kunnen tandheelkundige professionals juist huiverig zijn om een element te extraheren terwijl hier juist een bron van infectie mee kan worden verwijderd.

Herkennen patiënten met slechter immuunsysteem

Hoe kunnen we patiënten herkennen met een slechter functionerend immuunsysteem? Zij hebben dus een slechtere afweer waardoor zij sneller ziek zouden kunnen worden. Als wij deze patiënten in de praktijk op tijd zouden kunnen herkennen, kunnen we problemen wellicht voor zijn. De volgende drie zaken kunnen aangeven dat het immuunsysteem minder goed werkt:

  1. Lage infectie controle: iemand is vatbaarder voor infecties dan anderen, komt vaker in het ziekenhuis en vaak zijn er complicaties. Het immuunsysteem weet hier niet wat te doen met de infectie.
  2. Lage tolerantie: Te herkennen aan allergieën en astma. Het immuunsysteem wordt wakker bij stoffen waarbij het zou moeten rusten.
  3. slechte verwijdering van afbrekende autologe cellen wat leidt tot maligniteiten.

Bacteriemie

De dentale behandeling kan tot bacteriemie leiden, zelfs tandenpoetsen zou dat als consequentie kunnen hebben, zeker als de mond niet gezond is. Dit blijkt door een enorme meta-analyse. De intensiteit bepaalt of de bacteriemie ernstige gevolgen heeft of niet.

Elimineren bron

Odontogene infecties worden primair behandeld door de bron te elimineren. Daarmee wordt een snellere genezing bewerkstelligd en het risico voor een lokale of systemische verspreiding wordt daarmee lager. Betreft het een agressieve infectie en het lijkt erop dat het immuunsysteem inefficiënt werkt of de patiënt medisch gecompromitteerd is, dan is een geschikt antibioticum geïndiceerd als ondersteuning van de behandeling. Over het algemeen kan gezegd worden dat het malpraxis is als men alleen een antibiotica voorschrijft bij gezonde patiënten zonder de focus te verwijderen.

Antibiotica profylaxe

Bij endontologische behandelingen zou antibiotica profylaxe geïndiceerd kunnen zijn bij medisch gecompromitteerde patiënten, maar bij een opvlamming van een (tijdelijk) rustige kanaalafsluiting is er nooit een profylaxe nodig. Bij het chirurgisch verwijderen van een M3 kan wel de profylaxe geïndiceerd zijn. Zorg dan wel dat dit 1 uur voor de procedure ingenomen wordt zodat het tijdens de operatie in het bloed aanwezig is. Bij endocarditis en een voorgenomen bloedige ingreep bestaat er discussie of er profylaxe nodig is of niet. In de Nederlandse richtlijn is dit opgenomen en heel recent in Groot Brittannië naar aanleiding van cijfers die voortvloeiden uit de periode toen het niet in de richtlijn was opgenomen.

Amoxicilline is een goede profylaxe om bacteriemie te reduceren. Clindamycine werkt een stuk minder goed, wat slecht nieuws is voor mensen die allergisch zijn voor amoxicilline.

Overleg

Elke patiënt is anders, zo ook zijn mondflora. Er kunnen niet-commensale plaque bacteriën zijn, juist bij medisch gecompromitteerde en/of slechtere leefstijl, zeker als de biofilm juist door gebruik van antibiotica compleet verstoord is en dus abnormaal. Overleg daarom met de behandelend arts wat het juist antibioticum zou kunnen zijn. Het antibiotica moet matchen met de infectie in situ.

Sepsis

Sepsis wordt meestal veroorzaakt door staphylococcus spp. Op de tweede plaats staat Escherichia coli en op de derde plaats staat streptococcus ssp. Maar amoxicilline ondervangt de streptococcus niet, het spectrum reikt niet dusdanig ver. Staphylococcus behoort niet tot de commensale plaque in de mond maar bij gehospitaliseerde mensen komt het wel regelmatig voor. Ook staphylococcus wordt niet ondervangen door een breed spectrum antibiotica die behoort tot uw favoriete antibiotica profylaxe.

De beste manier om een infectie te behandelen is om pro-actief te zijn. Dus door het voorkomen infectie. Wacht niet te lang met behandelingen en met extracties. Men niet zonder antibiotica, het redt levens, maar toch zal men kritisch moeten zijn op het gebruik van antibiotica in verband met resistentie.

Hoe herkent men sepsis?

Sepsis uit zich in:

  • Koorts
  • Rillen en beven
  • Snelle hartslag
  • Snelle ademhaling
  • Benauwdheid
  • Minder urine productie

Dit alles in combinatie met een infectie zoals een abces. De patiënt zal acuut naar het ziekenhuis moeten als u dit herkent.

Praten met medische collega’s

Richarson geeft als laatste tip: “Leer te praten met medische collega’s over dit onderwerp. U bent de expert op het gebied van mondzorg en adviseer elkaar. Spreek uw bezorgdheid uit en vraag wat u moet weten over de medische gesteldheid van uw patiënt.“

Dr. Riina Richardson is tandarts, infectioloog en patholoog

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO, van de lezing van dr. Riina Richardson tijdens het VMTI-congres Focus.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Word of Mouth magazine november steunt mondkanker

Word of Mouth magazine november over mondkanker

Het online magazine van de Britse Oral Health Foundation, ook wel bekend als Word of Mouth, bracht in het novembernummer mondkanker onder de aandacht.

De Oral Health Foundation is het initiatief ‘Mondkanker actie maand’ gestart. De maand november stond in het teken van geld inzamelen en bewustwording van de gevaren van mondkanker te creëren. Nieuwe statistieken hebben aangetoond dat het aantal mensen dat lijdt aan deze ziekte aan het toenemen is. Vorig jaar waren dit er meer dan 7.500 duizend in het Verenigd Koninkrijk. Dit is een groei van een derde over de laatste eeuw en naar verwachting zal dit aantal alleen maar toenemen. De Oral Health Foundation beschikt over veel informatie over de ziekte en deelt dit om anderen ook wijzer te maken op dit gebied. Verder zijn er ook een aantal inspirerende verhalen te vinden in dit nummer.

Bekijk het magazine Word of Mouth 

Bron: Oral Health Foundation

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Gratis mondkanker onderzoek tijdens Mouth Cancer Awareness Day in Ierland

Gratis mondkanker onderzoek: Mouth Cancer Awareness Day in Ierland

Afgelopen 21 september was het Mouth Cancer Awareness Day (MCAD) in Ierland. Meer dan 300 deelnemende tandartspraktijken deden deze dag gratis mondkankeronderzoeken. Tijdens voorgaande MCAD’s zijn 26 zaken van mondkanker ontdekt, wat de waarde van reguliere controle benadrukt.

MCAD in Ierland
In Ierland worden jaarlijks ruim 300 gevallen van mond- en keelkanker ontdekt. Aan dit type kanker sterven ongeveer 100 mensen, wat het aantal sterfgevallen hoger maakt dan bij huidkanker. Deze dag is dan ook georganiseerd om aandacht voor de ziekte te creëren. In Nederland is er nog geen soortgelijk initiatief.

Cathal O’Grady
Voormalig Olympische boxer Cathal O’Grady werd afgelopen mei gediagnostiseerd met mondkanker tijdens zijn bezoek aan de tandarts. Ondanks het feit dat hij niet drinkt, niet rookt en een gezond leven leidt, werd er bij hem mondkanker geconstateerd. Dit betekent dat ondanks dat deze factoren het risico op de ziekte vergroten, deze nog steeds bij iedereen aangetroffen kan worden.

Lancering MCAD
Dit jaar was hij een van de sprekers tijdens de lancering van de MCAD van 2016. Hij moedigde mensen aan om gebruik te maken van de gratis onderzoeken en benadrukte hoe belangrijk het is om de ziekte in een vroeg stadium te ontdekken.

Andere sprekers
Naast O’Grady spraken ook andere bekenden die de ziekte hebben overwonnen, zoals journaliste Emily Hourican en zakenman Bobby Kerr. Volgens Kerr is het doel van deze dag voor hem dat mensen over de ziekte leren en een gratis controle laten doen; het is belangrijk dat er inzicht ontstaat over het onderwerp. Mensen zouden zich volgens hem regelmatig moeten laten controleren.

Vergroot risico
Dr Conor McAlister van de Irish Dental Association benadrukt dat het op reguliere basis nuttigen van alcohol of roken de kans op orale kanker met 40 procent kan vergroten. Dit betekent echter niet dat dit de enige oorzaken zijn.

Symptomen
Symptomen kunnen bestaan uit zweren in de mond die niet binnen drie weken helen, witte of rode plekken in de mond, een gezwel, of een aanhoudende zere keel of heesheid. Volgens Dr McAlister is er vooral een toename in diagnose gezien onder jonge mensen. “Ongeacht de oorzaak, het belangrijkste punt om te onthouden is dat een vroege ontdekking van de ziekte levens kan redden.”

Bron:
dentist.ie

Bekijk de instructievideo voor check op mondkanker door mondzorgprofessionals.

Lees meer over: Diagnostiek, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vitamine D en cariës

Vitamine D en cariës

Een hoger vitamine D-gehalte zou het verlies van gebitselementen met meer dan 20% kunnen verminderen. dr. Barbara M. van Amerongen analyseerde de beschikbare onderzoeken over zonlicht, vitamine D en cariës en het vitamine D-gehalte van Nederlanders. Ook geeft zij een overzicht van de vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad en GrassrootsHealth.

Samenvatting
Cariës en parodontitis zijn beide infectieziekten. Antimicrobiële peptiden (AMPs) zijn natuurlijke antibiotica die een onderdeel van ons immuunsysteem vormen. AMPs doden de orale bacteriën die cariës en parodontitis veroorzaken, mits het vitamine D-gehalte in het bloed hoog genoeg is. Zonlicht of vitamine D-suppletie zorgen voor een voldoende vitamine D-gehalte. Uit recent Nederlands onderzoek bleek dat 59% van de onderzochte personen in de winter een vitamine D-tekort had: een vitamine D-gehalte < 50 nmol/L. Een vitamine D-gehalte van tenminste 50 nmol/L is misschien voldoende voor calciumabsorptie en calciumstofwisseling, nodig voor sterke botten en tanden. Echter voor het immuunsysteem, nodig voor de preventie van ziekten, is mogelijk een vitamine D-gehalte van tenminste 100 nmol/L wenselijk. Een dergelijk vitamine D-gehalte zou het verlies van gebitselementen met meer dan 20% kunnen verminderen.

Cariës en parodontitis
Cariës is de belangrijkste risicofactor voor het verlies van gebitselementen bij jongeren, terwijl bij ouderen, ouder dan 40 jaar, parodontitis de voornaamste risicofactor is. Zowel cariës als parodontitis zijn infectieziekten veroorzaakt door bacteriën.

Cariës
Cariës is dus een infectieziekte. Bacteriën, zoals Streptococcus Mutans, produceren uit suikers zuren, die het tandglazuur en het dentine (tandbeen) demineraliseren (ontkalken/aantasten).

Risicofactoren
De primaire risicofactoren voor cariës zijn snoepen en het niet tweemaal per dag tandenpoetsen met fluoridetandpasta. Minder bekend is dat Ultraviolet B (UVB) straling uit zonlicht en vitamine D-suppletie het risico op cariës kan verminderen Grant 2011; Hujoel 2013.

Vitamine D en tandcariës
Blootstelling aan zonlicht en het risico op cariës

Grant toonde een significante negatieve lineaire samenhang aan tussen cariësprevalentie en de UVB-index in juli Grant 2011. Hoe hoger de UVB-index in juli (in het gebied van 4,0-6,5 kJ/m2) des te lager het cariësrisico. Naast de UVB-index, hangen het gemiddelde aantal uren zonlicht per jaar, de breedtegraad, en de hoogte van het land samen met cariësprevalentie Grant 2011.

In een systematische review bestaande uit 22 publicaties gepubliceerd in 1924 tot 1945 en 2 na die tijd respectievelijk in 1975 en 1989 bevestigde Hujoel de bevindingen van Grant 2011 door in een meta-analyse (met 6 bevindingen) een verband tussen UV therapie en cariës aan te tonen en een reductie van het cariësrisico van 36% Hujoel 2013.

Vitamine D-suppletie en het risico op cariës
In hetzelfde review laat Hujoel zien dat suppletie met vitamine D3 (17 bevindingen) of vitamine D2 (15 bevindingen) geassocieerd is met een vermindert risico op cariës van respectievelijk 51% en 64%. Samengenomen leveren zonlicht/vitamine D-suppletie, 36 bevindingen uit 24 publicaties, een vermindert risico op cariës van maar liefst 53% Hujoel 2013. Let op, drinkwaterfluoridering en fluoridetandpasta zijn pas na 1945 ingevoerd.

Vitamine D-gehalte en het risico op cariës
Een recent Canadese bevolkingsonderzoek bij kinderen van 6 tot en met 11 jaar toonde aan dat een vitamine D-gehalte van ≥ 75 nmol/L in het bloed een vermindert risico op cariës geeft van 39%. Terwijl 40% van de kinderen drinkwaterfluoridering had en 75% van de kinderen de tanden tweemaal per dag poetste met (naar ik aanneem) fluoridetandpasta Schroth 2016.

Reeds in 1928 constateerde May Mellanby dat vitamine D cariës bij kinderen kon de verspreiding van cariës kon voorkomen en tot staan kon brengen. Zij schreef dit toe aan de werking van vitamine D op de calciumstofwisseling. Daarnaast veronderstelde zij destijds al dat vitamine D mogelijk ook een bacteriedodende werking had Mellanby 1928.

Antimicrobiële peptiden en vitamine D
Resistentie tegen antibiotica heeft zich over de wereld verspreid en is een groot probleem voor de volksgezondheid. Midden jaren tachtig is een zoektocht begonnen naar een nieuwe klasse van antibiotica waartegen resistentie moeilijker is op te wekken. Antimicrobiële peptiden (AMPs) zijn natuurlijk voorkomende antibiotica in ons immuunsysteem en spelen een belangrijke rol bij de afweer. Zij doden bacteriën, virussen, schimmels en parasieten. Hierdoor kunnen gezonde personen dragers van pathogene micro-organismen zijn zonder dat dit klinisch tot uiting komt – zij daar ziek van worden van Nieuw Amerongen 2006.

AMPs kunnen hun doelcel snel doden, in vitro vaak binnen enkele minuten. Uit dergelijk onderzoek is gebleken dat de synthetische antimicrobiële peptiden, b-defensines en LL-37, zowel cariogene (cariës verwekkende), als paropathogene bacteriën kunnen doden Ouhara 2005. Het is gesuggereerd om AMPs toe te voegen aan mondspoelmiddel, tandpasta en kauwgom Dale 2005. Ook probeert de farmaceutische industrie geneesmiddelen met AMPs te maken van Nieuw Amerongen 2006.

 Aanvankelijk werd onderzoek naar AMPs gedaan, zonder te beseffen welke centrale rol zonlicht en vitamine D daarbij speelt. Hippocrates (460 – 370 voor Chr.) maakte bij de behandeling van tuberculose (TB) gebruik van zonlicht. Zonlicht en vitamine D zijn, door het toenemend gebruik van antibiotica, bij de behandeling van infectieziekten, zoals TB, op de achtergrond geraakt. Nieuwe inzichten over de werking van vitamine D op zowel het aangeboren als op het verworven afweersysteem hebben de belangstelling voor zonlicht en vitamine D doen opleven.

De genexpressie van één van die AMPs, hCAP18/LL-37, een humane cathelicidine, vindt ondermeer plaats in speekselklieren, speeksel, en orale mucosa Murakami 2002. Het gen van deze humane cathelicidine ligt op chromosoom 3p21.3 Larrick 1996. Buiten de cel en pas op het moment dat antimicrobiële werking vereist is, splitsen proteolytische enzymen het peptidedeel LL-37 van het eiwit hCAP18/LL-37 af Sørensen 2001. Deze stapsgewijze procedure is waarschijnlijk noodzakelijk om de cel te beschermen tegen de cytotoxische werking van LL-37.

In 2004 ontdekten Wang et al. als eersten dat de actieve vorm van vitamine D [het hormoon vitamine D of te wel Wang 2004; Gombart 2005. Voor de vorming van het hormoon vitamine D is de grondstof 25OHD vereist, dat op haar beurt uit zonlicht/vitamine D3 kan worden gemaakt. De vorming van hCAP18/LL-37 bleek ex-vivo direct afhankelijk van een voldoende vitamine D-gehalte [25OHD] Liu 2006. Voorts toonden Dixon et al. in een klinische studie aan dat het hCAP18/LL-37 gehalte in het bloed correleert met het vitamine D-gehalte ≤ 80 nmol/L (32 ng/ml) Dixon 2012. Dit veronderstelt dat een vitamine D-gehalte [25OHD] van tenminste 80 nmol/L (32 ng/ml) noodzakelijk is voor de vorming van voldoende hCAP18/LL-37 en een optimale werking van het immuunsysteem.

Vitamine D-tekort in Nederland
In Nederland varieert het gemiddelde vitamine D-gehalte met de seizoenen. In de winter is het vitamine D-gehalte ~50% lager dan in de zomer Runia 2012.  Uit ander Nederlands onderzoek (n=2503) blijkt dat in de winterperiode 59% van de deelnemers een vitamine D-tekort had: vitamine D-gehalte in het bloed < 50 nmol/L. Maar liefst 30% had een ernstig vitamine D-tekort: vitamine D-gehalte in het bloed < 30 nmol/L en 17% had een vitamine D-gehalte van tenminste 75 nmol/L. Kortom, bij een streefwaarde van 75 nmol/L had maar liefst 83% een vitamine D-tekort. In deze studie is niet nagegaan of de voedings- en suppletieadviezen van de Gezondheidsraad uit 2012 opgevolgd werden Boonman-de Winter 2015. Uit weer ander Nederlands onderzoek (n=2857) bleek dat slechts 6% van de deelnemers met een vitamine D-tekort vitamine D-supplementen gebruikten Brouwer-Brolsma 2016. Ook tijdens de vierdaagse is het vitamine D-gehalte bij 1061 wandelaars gemeten, die veel zonlicht krijgen, omdat zij jaarlijks gemiddeld zo’n 500 kilometer buiten lopen. Gemiddeld bleek het vitamine D-gehalte rond 90 nmol/L en slechts 3% had een vitamine D-tekort: vitamine D-gehalte in het bloed < 50 nmol/L. Slechts 11% van de deelnemers nam dagelijks vitamine D-supplementen Balvers 2016. Mogelijk worden de vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad onvoldoende opgevolgd.

Aanbevelingen
De Gezondheidsraad stelt voedingsnormen op. Voedingsnormen geven aan hoeveel mensen idealiter van een bepaalde stof binnen moeten krijgen om gezond te blijven. De Gezondheidsraad gaat regelmatig na of de bestaande voedingsnormen nog kloppen, of dat ze aanpassing behoeven aan de hand van recente wetenschappelijke inzichten. Voor vitamine D beperkt de Gezondheidsraad zich (vooralsnog) tot aanbevelingen voor de calciumstofwisseling.

Vitamine D-suppletieadvies voor de calciumstofwisseling
Bij de mineralisatie van bot en tanden is, naast calcium en fosfaat, vitamine D nodig. Vitamine D-tekort veroorzaakt rachitis (Engelse ziekte) bij kinderen en osteomalacie, botverlies en botbreuken bij volwassenen. Het kan ook spierzwakte en spierkrampen veroorzaken. De Gezondheidsraad beperkt haar aanbevelingen tot risicogroepen en gaat ervan uit dat een vitamine D-gehalte van tenminste 50 nmol/L voldoende is voor de calciumstofwisseling Gezondheidsraad 2012. Het Voedingscentrum implementeert de vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad (tabel 1).

Tabel 1: Suppletieadvies vitamine D van de Gezondheidsraad

suppletieadvies vitamine D

Voor een vitamine D-gehalte van tenminste 50 nmol/L bij alle gezonde mensen ouder dan 1 jaar is volgens het nieuwe conceptadvies van de European Food Safety Authority (EFSA) een vitamine D-suppletie van 15 mcg/dag mogelijk voldoende EFSA 2016. Door het opheffen van de risicogroepen vereenvoudigt EFSA het vitamine D-suppletieadvies, immers het suppletie-advies geldt dan voor iedereen ouder dan 1 jaar. Ook concludeer ik dat bij niet-gezonde mensen een hogere vitamine D-inname mogelijk wenselijk is. Dit zijn twee hele belangrijke verbeteringen. Vanaf 2017 zal de Gezondheidsraad alle EFSA adviezen over micro- en macronutriënten evalueren en op basis daarvan de adviezen voor de Nederlandse situatie vaststellen, aldus het Voedingscentrum (persoonlijke correspondentie).

Vitamine D-suppletieadvies voor het immuunsysteem
GrassrootsHealth is een Amerikaanse non-profit organisatie waaraan een groep van 48 meest vooraanstaande vitamine D wetenschappers (International Scientists Panel) verbonden is. Zij geven aanbevelingen niet alleen voor de calciumstofwisseling, maar ook voor de werking van het immuunsysteem. Deze wetenschappers zijn het erover eens dat een vitamine D-gehalte tussen 100-150 nmol (40-60 ng/ml) wenselijk is voor de gezondheid van bot (en tanden) en de preventie van ziekten (tabel 2).

Tabel 2: Vitamine D-gehalte [25(OH)D] wenselijk voor de gezondheid van bot en de preventie van ziekten.

prevention
Bekijk vergrootte versie tabel 2 vitamine D gehalte

Bijvoorbeeld, uit wetenschappelijk onderbouwd onderzoek is gebleken dat: Rachitis (rickets) voor 99% voorkomen kan worden met een vitamine D-gehalte van tenminste 47,5 nmol/L en vallen bij vrouwen voor 72% voorkomen kan worden met een vitamine D-gehalte van tenminste 70 nmol/L.

Mondzorgpraktijk

Vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad/het Voedingscentrum
Uw patiënt kan zelf op de website van het Voedingscentrum nagaan of extra vitamine D nodig is ter voorkoming van rachitis, osteomalacie, botbreuken, vallen en spierzwakte: Heb ik extra vitamine D nodig? (tabel 1). Deze aanbevelingen zijn preventief vanuit het oogpunt van de volksgezondheid. Zij beogen een streefwaarde van het vitamine D-gehalte van tenminste 50 nmol/L.

Vitamine D-suppletieadviezen op maat
Uw patiënt met onbegrepen cariës, gingivitis, parodontitis en Candida albicans of met een droge mond kunt u adviseren om te gaan wandelen. Immers uit het vierdaagse onderzoek is gebleken dat deelnemers aan de vierdaagse per jaar zo’n 500 km wandelen hetgeen gemiddeld een vitamine D-gehalte van 90 nmol/L opleverde Balvers 2016.

Ook kunt u (laten) nagaan of er sprake is van een vitamine D-tekort. Een vitamine D-bepaling kost circa €15. Aan de hand van het vitamine D-gehalte kunt u uw patiënt op maat de vitamine D-suppletieadviezen van GrassrootsHealth laten volgen. GrassrootsHealth streeft daarbij naar een vitamine D-gehalte van 100-150 nmol/L. Aangezien er grote individuele verschillen in de respons op vitamine D-suppletie is, is het nodig om de vitamine D-gehalte na enkele maanden liefst in februari opnieuw te meten. Een dergelijk vitamine D-gehalte zou het verlies van gebitselementen met meer dan 20% kunnen verminderen Zhan 2014.

Door:
Dr. Barbara M. van Amerongen, tandarts, verbonden geweest aan de Vakgroep Sociale Tandheelkunde, Universiteit van Amsterdam; Afdeling Tandheelkundige Basiswetenschappen, sectie Orale Biochemie (ACTA) VUmc; Vakgroep Moleculaire Celbiologie en Immunologie, VUmc; Vakgroep Cariologie Endodontologie en Pedodontologie, ACTA.

 

 

Lees meer over: Cariës, Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Tandartsbezoek

Regelmatig tandartsbezoek verlaagt kans op longontsteking

Nieuw onderzoek toont aan dat het regelmatig bezoeken van de tandarts de kans op longontsteking verlaagt.

Onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd in Amerika. Jaarlijks worden een miljoen Amerikanen getroffen door longontsteking, waarvan het voor vijftigduizend daarvan fataal wordt. Veel longontstekingen zijn het resultaat van afscheiding uit de mond die in de luchtwegen terecht komt. Om hier meer duidelijk over te krijgen bestudeerden de onderzoekers meer dan zesentwintigduizend patiëntgegevens, de data was afkomstig van het ‘Medical Expenditure Panel Survey 2013’. De onderzoekers keken naar verschillende variabelen waaronder; of de patiënt verzekerd was, of ze op controle waren geweest en of ze voor longontsteking behandeld waren.

Resultaten
Uit de resultaten bleek dat het regelmatig bezoeken van de tandarts een verlaagde kans op longontsteking betekent, wat in lijn is met andere onderzoeken die aantonen dat goede gebitsgezondheid van beschermende werking is op de algehele gezondheid. Van de bestudeerde patiënten waren vierhonderdvijftig gediagnostiseerd met longontsteking. De onderzoekers vonden een significante associatie voor deze mensen met een gebrek aan tandartsverzekering en het onvermogen toegang te krijgen tot de benodigde zorg. Daarnaast concludeerden ze dat het hebben van een tandartsverzekering geen directe invloed heeft op het hebben van een risico op longontsteking.

Limitaties
De onderzoekers rapporteerde enkele limitaties van het onderzoek. Er was maar een klein deel van de patiënten dat gediagnostiseerd was met longontsteking die ook in het bezit was van een tandartsverzekering. Verder was het bezoeken van de tandarts voor veel patiënten niet gelimiteerd tot goede of slechte gebitsgezondheid.

Bron:
DrBicuspid

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z