Mondzorg voorkomt ook kanker bovenste maagdarmkanaal

Slechte mondhygiëne en onvoldoende mondzorg verhogen het risico op kanker van het bovenste maagdarmkanaal, zo meldt een apothekerstijdschrift onder aanhaling van een EU-studie. De Universiteit van Bremen was ook betrokken bij deze studie.

Ook voor dragers van een kunstgebit is grondige mondverzorging zeer belangrijk.

Gevaren van mondwater
Toch waarschuwen wetenschappers tegelijkertijd niet te overdrijven met de mondhygiëne. Hun studie heeft aangetoond dat overmatig gebruik van mondwater – meer dan drie keer per dag – de kans op kanker in de mondholte en het strottenhoofd kan verhogen.

Bron:
ZWP online


Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z

Kanker door slechte mondgezondheid en -hygiëne

Slechte mondhygiëne en verminderde mondgezondheid zijn risicofactoren voor kanker in de mond en keel. Dat blijkt uit een recente studie, meldt Oral Oncology.

Onafhankelijke risicofactoren
Slechte mondverzorging en slechte mondgezondheid verhogen het risico op kanker in de mond of keel. Opvallend is dat deze factoren een rol spelen ongeacht rook- en drinkgedrag en socio-economische status. Dat blijkt uit een onderzoek onder bijna 4000 Europeanen.

Mondgezondheid
De onderzoekers interviewden de deelnemers over hun mondgezondheid en mondverzorging. Onregelmatig tandartsbezoek en weinig tandenpoetsen waren indicatoren voor slechte mondverzorging. Een slechte mondgezondheid werd onder andere vastgesteld op basis van tandvleesbloedingen.

Mondwater risicofactor
Mogelijk speelt overmatig gebruik van mondwater ook een rol bij het ontstaan van kanker. De precieze gezondheidsrisico’s van mondwater zijn echter nog onduidelijk.

Bron:
Oral Oncology


Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z

Vitamine C en parodontitis

Dat vitamine C belangrijk is voor de mondgezondheid weten we al vanaf de tijd van de VOC. Wanneer de zeelui voor een lange tijd geen fruit gegeten hadden, ontwikkelden ze scheurbeuk. En ook van necrotiserende parodontitis weten we dat het geretaleerd is aan een tekort van vitamine C.

Verslag van de lezing van parodontoloog in opleiding drs. T.M.H. de Jong tijdens de cursus Paro Update van Quality Practice.

Voeding krijgt de laatste tijd steeds meer aandacht als etiologische factor voor parodontitis en vele onderzoeken hebben een relatie aangetoond tussen vitamine C en parodontitis. Vitamine C is betrokken bij de vorming van collageen en als antioxidant belangrijk voor onze afweer. Het is een essentieel nutriënt omdat mensen het niet zelf kunnen synthetiseren.

Het blijkt dat de plasmawaarde van vitamine C in het bloed lager is bij parodontitis patiënten. Dit fenomeen kan deels worden verklaard door een verminderde inname via de voeding van vitamine C bij parodontitis patiënten. Andere mogelijke verklaringen zouden kunnen zijn: een gereduceerde opname van vitamine C het bloed in vanuit de darmen, een gereduceerde heropname in de nieren of een verhoogd verbruik.

Waarden
Is de hoeveelheid vitamine C in het bloedplasma meer dan 4 mg/L, dan spreekt men van normaal, ligt deze tussen de 2 – 3,9 mg/L, dan is er sprake van een vitamine C tekort en bij een minder dan 2 mg/L is er sprake van deficiëntie. Maar hoeveel vitamine C moet er geconsumeerd worden voor een optimale bloedwaarde?

Verschil in opname vitamine C
Het is aangetoond dat er verschillen bestaan tussen mensen in het opnemen van vitamine C in het bloed, vooral wanneer de inname via voeding laag is. Onderzoeker Levine liet proefpersonen eerst deficiënt worden voor vitamine C en wanneer dit was bereikt gaf hij hun per dag 30 mg vitamine C waardoor de plasmawaarde steeg. Op het moment dat de plasma waarde van vitamine C niet verder steeg, was de ‘plateauwaarde’ bereikt. Daarna verhoogde hij de dosis door 60 mg per dag te geven, totdat een nieuwe plateauwaarde was bereikt. Vervolgens werd dit herhaald met 100, 200 tot zelfs 2500 mg per dag vitamine C, maar boven de 200 mg nam de hoeveelheid vitamine C in het bloed niet veel meer toe. Nu bleek voor sommige mensen 60 mg een bloedwaarde van 10,4 mg/L te geven maar bij anderen kwam de bloedwaarde niet verder dan 2,6 mg/L. Te weinig dus. Pas bij 100 mg steeg iedereen boven de 4mg/L uit, wat betekend dat niemand meer een tekort had aan vitamine C en bij 200 mg per dag hadden alle proefpersonen een plasma waarde van boven de 10 mg/L, de hoeveelheid die nodig is voor optimale functie.

Transport eiwitten
Niet iedereen neemt dus vitamine C even goed op. Mogelijk ligt dat aan een genetische variatie in de transport eiwitten voor Vitamine C, momenteel doet De Jong daar zelf onderzoek naar. De mens heeft twee Natrium-afhankelijke Vitamine C Transport eiwitten, SVCT1 en SVCT2, en die zorgen voor de opname van vitamine C in de cellen. Een variatie in de genen die voor deze eiwitten corresponderen, zou van invloed kunnen zijn op de functie van deze transporteiwitten. Maar omdat men niet weet wie er wel en wie er niet voldoende kan opnemen, kan men het beste van 200 mg vitamine C per dag uitgaan.

Hoeveelheid
Hoe komt men aan 200 mg vitamine C per dag? Dat kan worden bereikt door voldoende groente en fruit te eten, maar de hoeveelheid vitamine C per soort is nogal verschillend. Eet je per dag 2 kiwi’s dan heb je gemiddeld al zo’n 150 mg binnen, maar kiwi’s bevatten dan ook veel vitamine C. Wilt u weten hoeveel vitamine C er in andere soorten fruit en groenten zit en of uzelf wel voldoende binnen krijgt? Kijk dan eens op de site van Nevo Online, en klik op ‘zoek’.


Drs. T.M.H. de Jong studeerde in 2009 af aan het ACTA als tandarts en volgde in het laatste jaar van zijn studie keuzeonderwijs ‘parodontale chirurgie’. Sindsdien is hij werkzaam in de algemene praktijk en daarnaast is hij verbonden aan de sectie parodontologie als docent. Hij geeft onderwijs aan tandheelkunde studenten in zowel het bachelor- als masteronderwijs. Anderhalf jaar geleden is hij begonnen met de opleiding tot parodontoloog en momenteel houdt hij zich vooral bezig met zijn onderzoek naar de relatie tussen vitamine C en parodontitis.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO i.s.m. T.M.H. de Jong van zijn lezing tijdens de cursus Paro Update van Quality Practice.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Parodontologie, Thema A-Z

Meer patiënten met HPV-keelkanker, maar wel betere overleving

Het percentage keelkanker in Nederland dat veroorzaakt wordt door het humaan papillomavirus (HPV) is de laatste 20 jaar verzesvoudigd, van 5% naar 30%. Veel wisselende seksuele contacten en orale seks zijn risicofactoren voor deze vorm van keelkanker die vooral bij mannen voorkomt. De overleving van patiënten bij wie keelkanker is veroorzaakt door HPV is wel beter dan bij andere keelkankerpatiënten. ‘Blijkbaar reageren HPV-positieve keeltumoren dus goed op behandeling met chemo en bestraling’, concludeert arts-onderzoeker Michelle Rietbergen, die op 7 mei promoveert bij VUmc.

In Nederland krijgen meer dan 550 mensen per jaar keelkanker. Belangrijke oorzaken hiervan zijn roken en overmatig alcoholgebruik. Uit onderzoek van Michelle Rietbergen blijkt echter dat ook infectie met het humaan papillomavirus (HPV) steeds vaker keelkanker veroorzaakt, met name bij mannen. HPV is het virus dat baarmoederhals kanker bij vrouwen kan veroorzaken.

Overleven
Rietbergen vergeleek de overleving van patiënten met HPV-positieve keelkanker met die van patiënten met keelkanker veroorzaakt door roken en overmatig alcoholgebruik. Vijf jaar na de diagnose leeft nog zeventig procent van de patiënten met HPV-positieve keelkanker, terwijl dit percentage bij de andere groep slechts veertig procent is. Blijkbaar reageren de HPV-positieve keeltumoren dus goed op de behandeling door middel van chemo en bestraling. Dit kan betekenen dat patiënten met HPV-positieve keelkanker in de toekomst mogelijk een minder zware chemo- of bestralingsbehandeling hoeven te ondergaan. Daarom worden alle keelkankerpatiënten in Nederland tegenwoordig getest op HPV. Omdat het cruciaal is om hiervoor een betrouwbare HPV-test voor keelkanker te gebruiken, onderzocht Rietbergen verschillende testen die in omloop zijn. Zij toonde aan dat de combinatie van een immunokleuring met daarna een HPV-DNA-test het beste werkt.

Pleidooi voor HPV-vaccin
Het percentage keelkanker in Nederland dat veroorzaakt wordt door het humaan papillomavirus (HPV) is de laatste 20 jaar gestegen van 5% naar 30%. Dat blijkt uit Rietbergens promotieonderzoek onder patiënten van VUmc in de periode 1990 tot en met 2010. Veel wisselende seksuele contacten en orale seks zijn risicofactoren voor deze vorm van keelkanker die meer bij mannen voorkomt dan bij vrouwen. Rietbergen benadrukt dat deze feiten pleiten voor HPV-vaccinatie. ‘Door inenting kan je niet alleen baarmoederhalskanker bij vrouwen voorkomen, maar mogelijk ook deze vorm van keelkanker bij vrouwen én mannen.’ Voordat ook mannen zullen worden gevaccineerd tegen HPV zal eerst de effectiviteit van het vaccin bij hen moeten worden aangetoond. Op dit moment wordt hier volop onderzoek naar gedaan.

Bron:
Persbericht VUmc

Mei 2014

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Bio-energetische tandheelkunde in opkomst: een interview

Bio-energetische tandheelkunde in opkomst: een interview

Er is steeds meer vraag naar bio-energetische tandartsen. Deze tandartsen gaan uit van een verband tussen mondgezondheid en lichamelijke gezondheid. dental INFO sprak met bio-energetische tandarts Fred Neelissen.

Een verband tussen gebit en lichaam?

Meestal hebben mensen met gebitsklachten ook lijfelijke problemen. Een derde van Nederland is chronisch ziek, meldden de media laatst. En ik denk dat de tandheelkunde daarin een heel grote rol speelt. Door klachten in de mond staat het immuunsysteem onder druk en kunnen patiënten sneller ziek worden.

Neem bijvoorbeeld toxische materialen zoals het kwik in amalgaam. Door batterijvorming gaat het kwik het lichaam in en dat kan klachten geven. De vulling is dan de oorzaak. Naast het verwijderen van die vulling is ontgiften belangrijk. Het kwik verdwijnt dan ook uit het bindweefsel in het lichaam. Vervolgens zie je mensen vaak geweldig opknappen. Chronische vermoeidheidssyndroom, colitis ulcerosa; kortom, allerlei chronische ziektebeelden kunnen verdwijnen.

U gebruikt onder andere electroacupunctuur, waarmee een relatie tussen een orgaan en bepaalde tanden of kiezen aangetoond kan worden. Heeft u daar een voorbeeld van?

Bij een vrouwelijke patiënt van veertig jaar deed ik een zenuwbehandeling, in de snijtand voor boven. Die tand bleef maar steeds pijnlijk en werd niet rustig. De snijtanden hebben een relatie met blaas en nieren. Dus ik vroeg: Heeft u wel eens een blaasontsteking? De patiënt schrok, stond uit haar stoel op en zei: Dag meneer Neelissen, ik ben hier voor mijn tanden, niet voor mijn blaas’ en verliet de praktijk. De volgende ochtend belde ze terug en verontschuldigde zich. Ze was zo verbaasd geweest, want ze had al drie maanden een chronische blaasontsteking.

De artsen wisten niet meer wat ze moesten doen. Ik gaf het advies om die tand eruit te halen. Maar dat doe je niet zo gauw bij iemand van veertig. Maar ik weet wel dat deze tand in de acupunctuur een relatie heeft met de blaas. Toch mag ik geen garanties geven, dat is in geneeskunde niet mogelijk.

Na enige bedenktijd van de kant van de patiënt heb ik toen de tand verwijderd. Twee dagen later was de blaasontsteking weg en is niet meer teruggekomen. Zo’n casus geeft aan dat er bij ziekte ook aan het gebit gedacht moet worden. Zo zijn er dus volgens de acupunctuur relaties tussen alle organen en de tanden en kiezen.

Hoe bent u in de bio-energetische tandheelkunde terechtgekomen?

De eerste vier jaar van mijn actieve tandartsenloopbaan werkte ik in een Zwitserse praktijk. Daar pasten ze acupunctuur toe. Sindsdien ben ik me daar in gaan verdiepen. Vervolgens heb ik ook vele jaren lesgegeven bij de Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging.

Ik ben nu 75. Ik heb mijn actieve tandheelkundige praktijk verkocht en doe dus geen algemene tandheelkunde meer. Sinds twee jaar richt ik me volledig op de bio-energetische tandheelkunde.

U werkt als second opinion tandarts. Wat biedt u als aanvulling op de huistandarts?

Mijn patiënten houden hun huistandarts. Maar vaak is het zo dat de huistandarts geen oplossing heeft voor een tandheelkundig probleem. Ik vraag daarom ook naar lichamelijk klachten. Patiënten vullen van te voren een vragenlijst in en sturen die op. Ook schrijft de patiënt zijn levensverhaal op: of ze geopereerd zijn of een ernstige ziekte hebben gehad. Dan wordt er heel wat duidelijk.

Het consult bestaat vooral uit praten. Vaak zegt een patiënt: Als ik roofbouw op mezelf pleeg, dan ga ik altijd een bepaalde kies voelen. Dan weet ik dat die kies niet deugt. Dat moet dus in het gesprek met de patiënt tot uitdrukking komen. Het kan dan vaak tot een extractie komen. Als de patiënt het hier niet mee eens kan zijn, kan men een endo proberen en het resultaat afwachten.’

U kijkt ook naar de voeding?

Voeding is de benzine waar we op lopen. Met voeding zorg je dat het immuunsysteem goed op peil blijft. Het immuunsysteem is dan in staat om allerlei storingen in de mond onder de duim te houden. Bijvoorbeeld gaat de patiënt bij een griepaanval soms kiespijn krijgen, omdat de weerstand te laag is. Dan blijkt dus dat er met die kies iets aan de hand is.

Hoe krijgt de samenwerking met de huistandarts vorm?
Ik geef de patiënt een brief mee met mijn advies voor de huistandarts. Het gebeurt weinig dat een huistandarts het advies naast zich neerlegt omdat de patiënt overtuigd is van dit advies. Zij brengen hun overtuiging over aan de tandarts.

Is er veel vraag naar bio-energetische tandheelkunde?

Ik krijg veel mailtjes, want veel mensen willen een bio-energetische tandarts. Onder het volk leeft dit beeld heel sterk. De reguliere collega heeft het hier soms nog moeilijk mee, maar dit is aan het veranderen. Het volk gaat winnen, denk ik dan. Dat is met amalgaam ook zo gegaan. Het volk wilde van het kwik af, en toen moesten de tandartsen wel.

Samen met ongeveer 120 anderen ben ik lid van de Nederlandse Vereniging tot Bevordering van de Bio-energetische Tandheelkunde (NVBT). We merken dat naast patiënten ook mondhygiënisten interesse hebben.

Binnen de NVBT wordt een cursus gegeven aan mondhygiënisten. Daar kunnen ook tandartsen bij komen, maar bij tandartsen is de animo niet zo groot. Een oorzaak is het feit dat in de opleiding tot tandarts de bio-energetische tandheelkunde geen plaats heeft. Hier speelt de techniek een te grote rol. De tandheelkunde moet in de geneeskunde een grotere rol gaan spelen, maar de artsen weten van tandheelkunde niets af. Hierdoor wordt er bij ziektebeelden onvoldoende aan de mond gedacht. Vroeger hadden we het fenomeen van de mondarts. Hierdoor werd bijvoorbeeld bij reuma direct aan het gebit gedacht. Die gedachte is nu helemaal verdwenen.

Meer informatie
Groepspraktijk Neelissen
Nederlandse Vereniging tot Bevordering van de Bio-energetische Tandheelkunde

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Opinie, Thema A-Z
E-sigaret bedreigt mondgezondheid jongeren

E-sigaret bedreigt mondgezondheid jongeren

Elektronische sigaretten zijn schadelijker voor jongeren dan voorheen werd gedacht, schrijft Dentistry. De British Dental Health Foundation waarschuwt dat e-sigaretten jongeren misschien aanzetten tot roken en daardoor bijdragen aan de toename van mondkankerpatiënten.

De e-sigaret wordt vaak gezien als een onschuldig alternatief voor de sigaret. E-sigaretten bevatten namelijk weinig tot geen kankerverwekkende stoffen, in tegenstelling tot echte sigaretten.

Echt roken door e-roken
Toch heeft de e-sigaret mogelijk een onbedoeld effect, blijkt uit een studie onder bijna 40.000 Amerikaanse middelbare scholieren. De onderzoekers concluderen dat echt roken niet vermindert door elektronisch roken en mogelijk zelfs toeneemt.
Tussen 2011 en 2012 verdubbelde het aantal jongeren dat e-roken probeerde: van 3,1 naar 6,5%. Het aantal jonge e-rokers dat ook sigaretten rookt steeg nog sterker: van 1,7% naar 2,6%.

Mondkanker
Roken is een voorname oorzaak voor mondkanker. Het aantal gevallen van mondkanker stijgt, ook onder jongeren. Daarom adviseert de British Dental Health Foundation rokers én e-rokers om zo snel mogelijk te stoppen.

Bronnen:
Dentistry
Electronic Cigarettes and Conventional Cigarette Use Among US Adolescents: A Cross-sectional Study

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Acute medische situaties

Wat te doen bij acute medische situaties?

De overheid stelt dat tandartsen bij acute medische problemen hulp moeten kunnen bieden totdat de ambulance voorrijdt of andere professionele hulp arriveert. Dit heet tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. In veel groepspraktijken zijn er al kastjes met een AED. De reanimatie slaagkans met een AED is 60 %. Een handmatige reanimatie heeft slechts 20 % kans van slagen.

Wat kunt u doen bij acute medische situaties? Verslag van de ACTA-cursus gegeven door mevrouw D. van Diermen, arts-docent bij de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie en de heer dr. H.S. Brand, medisch bioloog.

Ademhalingsmoeilijkheden
Een normale ademhaling is 10 tot 12 maal per minuut. Er wordt een case behandeld van iemand met een astma bronchiale aanval. Vraag vooral bij lange (endo)behandelingen of deze patiënten een Ventolin spray mee willen nemen. Als de patiënt een aanval krijgt, is de spray dichtbij.

Wat ook nog wel eens voorkomt is een hyperventilatieaanval. Kenmerkend is de oppervlakkige ademhaling, lichtheid in het hoofd, tintelingen in vingers en rondom mond. De goede actie is de patiënt rechtop te laten zitten en in een plastic zakje te laten ademen totdat de patiënt rustiger wordt.

Controleer bij een ernstige cyanose (benauwdheid) met blauwe tong, neus en handen het bewustzijn en de hartslag en bel de ambulance. Ga reanimeren en als u een zuurstoftank heeft met een masker, sluit deze direct aan.

Allergische reactie
Een anafylactische reactie vindt plaats als iemand ernstig allergisch is. Dit heet het type I reactiepatroon. Deze reactie kan onder andere optreden bij contact met latex, gutta percha en anesthetica. De patiënt krijgt een rood gezwollen gezicht, klamme huid, zwakke snelle pols en lage bloeddruk. De patiënt kan ook duizelig worden en het bewustzijn verliezen. Het is slim als de tandarts een medische urgentiekoffer in zijn bezit heeft. Er moeten drie injecties gegeven worden met adrenaline, dexamethason en clemastine. Bel ook de ambulance.

Er zijn ook nog andere types overgevoeligheidsreacties: type II, III en IV . Deze zijn over het algemeen minder ernstig en gaan gepaard met huidreacties. Een overgevoeligheidsreactie van het type II is meer lokaal en gaat gepaard met weefselschade. Kenmerkend is dat een aantal allergenen zich aan het membraan van bepaalde lichaamscellen kunnen binden. Hierdoor verandert het membraan van structuur. Het type III kenmerkt zich door allergenen die met circulerende antilichamen in het bloed reageren waardoor immuuncomplexen ontstaan. Hierdoor ontstaat een lokale ontstekingsreactie. Ongeveer 6 uur na contact met het allergeen is de Type III overgevoeligheidsreactie maximaal. Het klassieke voorbeeld van het Type IV is de zogenaamde contactallergie. Hierbij passeren vetoplosbare stoffen (haptenen) de buitenste laag van de epidermis. Hierdoor ontstaan Th1 lymfocyten gericht tegen het allergeen. Bij een herhaald contact worden deze Th1 lymfocyten weer geactiveerd en er ontstaat weefselschade. Een type IV overgevoeligheidsreactie heeft aanzienlijk meer tijd nodig om zich te ontwikkelen, met een maximum van 24 tot 72 uur.

Hartinfarct
De patiënt krijgt pijn op de borst, uitstralend naar hals en kaakhoeken en/of naar linker schouder, arm en hand. Vaak is de patiënt misselijk en moet hij/zij braken.

De patiënt ziet bleek, transpireert, heeft een weinig krachtige polsslag en de bloeddruk is laag. Nitroglycerine kan uit de medische urgentiekoffer gehaald worden en sublinguaal toegediend worden. Als dit begint te werken dan is er sprake van angina pectoris.

In ernstige gevallen werkt dit niet en kan er een hartinfarct met circulatiestilstand ontstaan: in dit geval dient u onmiddellijk de ambulance te bellen en te starten met basale reanimatie. Geef een Aspirine 500 mg om het bloed te verdunnen en eventueel zuurstof uit de fles.

Hypoglykemie bij diabetes mellitus
Er is sprake van sufheid of motorische onrust, of verward of agressief gedrag. Er kunnen ook buikklachten zijn met een bleek gezicht en transpireren. De goede actie is om druivensuiker te geven en bji bewustzijnsverlies eventueel glucagon intramusculair 1 mg/ml in te spuiten.

CVA Herseninfarct
Hierbij is sprake van een halfzijdige verlamming, dwangstand van de ogen, een taal/spraakstoornis en eventueel bewustzijnsverlies. De te nemen actie is het controleren van bewustzijn, pols en ademhaling en zo nodig basale reanimatie uitvoeren. Het is belangrijk dat de patiënt zo snel als mogelijk naar het ziekenhuis vervoerd wordt.

Nieuwste reanimatietechniek
Het middagprogramma bestaat uit het oefenen van de reanimatie op poppen. Dit is een goede oefening en vooral het ritme van de reanimatie is zwaar.

De huidige reanimatietechniek is dertig maal met beide handen op elkaar op het borstbeen drukken 5-6 cm diep en daarna twee maal te beademen. Vervolgens weer dertig keer drukken. Bij voorkeur wordt dit na enkele minuten overgenomen door iemand anders. En hopelijk is de ambulance er dan al.

Urgentiekoffer
Zowel mevrouw Van Diermen als de heer Brand benadrukken dat het handig is om een medische urgentiekoffer in de praktijk te hebben met medicijnen die in acute situaties nodig zijn. Een urgentiekoffer bevat meestal: : Druivensuiker, glucagon-injectieset, adrenaline noodpen, dexamethason injectie, antihistaminicum injectie, antihistaminicum tabletten, zuurstof, nitroglycerine spray en Ventolin inhaler.

Informatie en cursussen over reanimeren
Op de site van de Nederlandse Reanimatie Raad kunt u posters over reanimatie downloaden. Cursussen reanimeren kunt u volgen bij:
Oranje Kruis
Rode Kruis
BHV Nederland

De Nederlandse Hartstichting heeft een app over reanimeren ontwikkelt die u gratis kunt downloaden.

Mevrouw D. Van Diermen is arts-docent bij de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie/Ziekteleer en Medisch Tandheelkundige Interactie bij het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Tevens doet zij onderzoek op dit gebied. Daarnaast was Van Diermen bestuurslid van de Vereniging voor Medische Tandheelkundige Interactie (VMTI).

De heer dr. H.S. Brand is medische bioloog en als universitair docent werkzaam bij de afdeling Parodontologie en Orale Biochemie en de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie, bij het ACTA.

Verslag door Marian Vrolijk van de ACTA-cursus gegeven door mevrouw D. van Diermen en de heer dr. H.S. Brand.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Hiv vroegtijdig opsporen door mondcontrole

Hiv-infecties zijn vroegtijdig op te sporen door in de mond te kijken. Een eenvoudige mondcontrole kan vooral voor mensen in lagelonenlanden levensreddend zijn. In gebieden waar hiv veel voorkomt, is het doen van een hiv-test vaak beperkt. Het is daarom belangrijk om lokale gezondheidswerkers te trainen in het doen van deze mondcontroles. Dit concludeert promovendus Lucina Koyio in een artikel dat op 14 maart verscheen in PLOS One. Op 9 april promoveert zij aan het Radboudumc.

Onderzoek in Kenia
Koyio deed haar onderzoek in Kenia, in een regio in het Nairobi-district met bijna één miljoen inwoners. Meer dan 8 procent van de bevolking in deze regio is met Hiv geïnfecteerd. De bestrijding van de ziekte is een hardnekkig probleem in Kenia. Veel mensen onderschatten de gevolgen van een hiv-besmetting, of laten zich uit sociale angst niet testen. Maar ook onbekendheid met de eerste symptomen van een hiv-infectie spelen een rol bij de moeizame bestrijding van de ziekte.

Zweren door verzwakte afweer
Patiënten met een hiv-besmetting krijgen vaak te kampen met zweertjes of verkleuringen in het gezicht en in de mond die over het algemeen pijnloos zijn. Bij 98% van de patiënten met hiv is het ontstaan van dergelijke plekken een eerste indicatie van een hiv-besmetting. De zweren worden in de meeste gevallen veroorzaakt door een infectie met een Candida schimmel. Deze schimmel komt van nature in de mond voor, maar leidt bij mensen met een verzwakt immuunsysteem (een van de gevolgen van een hiv-besmetting) tot infecties. De zweren ontstaan ook als een patiënt niet reageert op een behandeling met antivirale middelen, of als deze medicijnen niet goed worden ingenomen.

Trainen om hiv te herkennen
De meeste Kenianen zijn voor hun gezondheidszorg aangewezen op laaggeschoolde gezondheidswerkers in gezondheidscentra met erg beperkte middelen. Door het volgen van een training konden deze gezondheidswerkers hiv-infecties herkennen aan de typische mondverkleuringen. Pas nadat ze verkleuringen hadden vastgesteld, lieten ze een hiv-test doen. Op deze manier konden de beperkt beschikbare testen doelmatiger worden ingezet. Ook bij patiënten die al hiv-medicatie kregen konden de gezondheidswerkers op basis van de verkleuringen vaststellen of de antivirale middelen aansloegen.

Bron:
Persbericht Radboud UMC

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

Verband tussen slechte mondgezondheid en slecht geheugen

De staat van het gebit zegt mogelijk iets over mentale prestaties. Hoe slechter de mondgezondheid, hoe lager de score op tests voor geheugen en denkvaardigheid, concludeerden Amerikaanse onderzoekers. Dat schrijft US News 

De onderzoekers bestudeerden gegevens van 6000 mannen en vrouwen tussen de 45 en 64 jaar. Zij waren tussen 1996 en 1998 getest op mentale vaardigheden. Ook was hun mondgezondheid in kaart gebracht.

Lagere testscore

Mensen met een slechte mondgezondheid scoorden lager op verschillende tests voor geheugen en denkvaardigheid. Deelnemers zonder natuurlijke tanden deden het bij elke test slechter dan mensen met natuurlijke tanden. Hoe minder tanden en hoe zieker het tandvlees, hoe lager de testscore.

Verklaringen

Met de studie is een verband aangetoond tussen mondgezondheid en mentale prestaties. Verder onderzoek moet uitwijzen of er ook sprake is van een oorzakelijk verband. Mogelijk heeft een bepaald gen of een ontsteking zowel gevolgen voor de mond als de hersenen. De verklaring kan ook eenvoudiger zijn: verminderde denkvaardigheid leidt misschien tot minder aandacht voor mondhygiëne.

Bron:
US News

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Speeksel en gebitsslijtage: een glibberig verhaal

Speeksel en gebitsslijtage: een glibberig verhaal

Speeksel is onmisbaar voor het behouden van een optimale mondgezondheid. ‘Speekselonderzoek zou bij gebitsslijtage een standaard procedure moeten zijn’. Wanneer is er sprake van een droge mond en welke informatie kunt u uit een voedingsdagboek halen?

Verslag van de lezing van dr. Casper Bots, tandarts-epidemioloog en initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum, tijdens het NVGPT-congres Gebitsslijtage.

Speeksel is onmisbaar voor het handhaven van een optimale mondgezondheid. Over de relatie tussen speeksel en gebitsslijtage bestaan verschillende en uiteenlopende gedachten, opvattingen, meningen en onderzoeksresultaten. ‘Bij gebitsslijtage zou speekselonderzoek een standaard procedure moeten zijn. Het is denkbaar dat de grondslag van de slijtage nauw samenhangt met een te droge mond’ zei Bots. ‘Ook kan het zijn dat de buffer tekort schiet waardoor de kans op erosie blijvend groot is.’ Op het speekselspreekuur van het Nederlands Speekselcentrum wordt speeksel van patiënten met (erosieve) gebitsslijtage nader onderzocht en wordt de slijtage nauwkeurig in beeld gebracht.

Eigenschappen speeksel
Er komt onder normale omstandigheden ongeveer 0,5 liter aan speeksel per dag in de mond. Een aantal eiwitten uit speeksel hebben een bijzondere eigenschap:

  • Statherine: komt uit het speeksel van de parotis en heeft een antischimmel werking.
  • Histatine: zorgt voor snellere wondgenezing.
  • Mucine: heeft suikerketens aan de buitenkant die water binden.

Parotisspeeksel is waterig en zorgt voor buffering. Mucine-rijk speeksel daarentegen, heeft geen buffer, maar zorgt voor het glibberige, visco-elastische effect. Alleen vermindering van de hoeveelheid parotisspeeksel leidt dus tot een lagere buffercapaciteit voor zuren. Door deze lagere buffercapaciteit kan er sneller erosieves gebitsslijtage optreden.

Droge mond
Factoren waar je een droge mond van kunt krijgen:

  • Medicatie: meer dan 4 medicijnen leidt tot een objectief droge mond
  • Bestraling in het hoofd- halsgebied
  • Het Syndroom van Sjögren

Factoren die kunnen bevestigen dat er zeer waarschijnlijk sprake is van een droge mond:

  • Objectieve speekseltest
  • Droge lippen
  • Glad leren aspect van de tong
  • Progressieve gebitsslijtage
  • Plakken van de mondspiegel aan de wang
  • Wanneer de patiënt de tong uitsteekt, blijft de mondspiegel daarop plakken
  • Glanzend palatum en gingiva
  • Debris achter op het palatum
  • Veel en frequent hebben van cariës

Voedingsdagboekje
Het is van groot belang om een voedingsdagboekje bij te laten houden. U kunt er veel informatie uit halen, bijvoorbeeld:

  • Is het überhaupt ingevuld? Dit zegt iets over het commitment van de patiënt.
  • Sociaal-economische status van de patiënt.
  • Dagbesteding van de patiënt.
  • Welke hoeveelheid drinkt de patiënt? Als dat veel is, kan het verklaren waarom de patiënt geen subjectieve klachten heeft van een droge mond, terwijl deze wel objectief droog kan zijn.
  • Is er sprake van een erosief en zuur dieet? Dit stimuleert namelijk de parotis.

Dr. Casper P. Bots is tandarts-epidemioloog en werkzaam op het grensgebied van kliniek en onderzoek. Hij is initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum vanuit waar wekelijks bij SBT in Amsterdam en Zwolle een speekselspreekuur wordt georganiseerd. Hij is als gastmedewerker verbonden aan de afdeling Orale Biochemie van het ACTA waar zijn onderzoeksinteresse ligt bij de samenstelling van speeksel in relatie tot veranderingen in de mondgezondheid. In 2008 heeft hij De Mondzorgkliniek in Bunschoten opgericht. Als redacteur is hij werkzaam geweest voor diverse tandheelkundige bladen waaronder het NTvT en ACTA-QP, waar hij momenteel de rubriek “Wetenschap op de werkvloer” verzorgt. Daarnaast is hij voorzitter van de Commissie Onderzoeksbegeleiding van de NMT.

Door: Chantal Schreuder voor dental INFO van het NVGPT-congres Gebitsslijtage.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Restaureren, Thema A-Z
Website www.hepatitisinfo.nl online

Website www.hepatitisinfo.nl online

Eind vorig jaar ging de website hepatitisinfo.nl online. Op de website is alle informatie over hepatitis te vinden is, zoals informatie over preventie, bewustwording en behandeling.

Vragen stellen
Professionals en het algemeen publiek kunnen via de website ook vragen stellen. Twee deskundigen die een lange staat van dienst hebben op het gebied van hepatitis, zullen de vragen beantwoorden. Dit zijn arts- onderwijskundige Hilje Logtenberg en medisch moleculair microbioloog Greet Boland. Achter de webbeheerders staat een redactieraad met daarin vertegenwoordiging van de Nederlandse Vereniging voor Hepatologie (NVH), de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) en de Maag Lever Darm Stichting (MLDS).

Professionals en patiënten
De informatie op de website is bestemd voor professionals in de gezondheidszorg, voor patiënten en voor andere geïnteresseerden.
Begin 2013 sloot het kenniscentrum Nationaal Hepatitis Centrum de deuren. Met de komst van de website hepatitisinfo.nl blijft uitgebreide informatie over hepatitis beschikbaar.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Antibacterieel mondwater mogelijk slecht voor hart

Dagelijks spoelen met mondwater is waarschijnlijk minder gezond dan gedacht. Antibacterieel mondwater doodt niet alleen slechte, maar ook goede bacteriën, schrijft Daily Mail. Daardoor stijgt de bloeddruk en de kans op hart- en vaatziekten.

Studie
Het antibacteriële mondwater werd onderzocht met een studie onder 19 volwassenen. Zij gebruikten twee keer per dag mondwater van het merk Corsodyl. Al vanaf de eerste dag steeg hun bloeddruk.

Goede bacteriën
Het onderzochte antibacteriële mondwater doodt ook goede bacteriën. Deze goede bacteriën zorgen ervoor dat de bloedvaten niet vernauwen, waardoor de bloeddruk laag blijft.

Gezondheidsrisico
Een stijging van de bloeddruk leidt tot een grotere kans op overlijden aan een beroerte. Ook is er meer kans op overlijden aan een hartziekte, blijkt uit ander onderzoek.

Bron:
Daily Mail

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Tandartsen merken mondkanker te laat op

Een Britse tandarts roept vakgenoten op om meer aandacht te schenken een het opsporen van mondkanker, schrijft Dentistry. Volgens de tandarts wordt mondkanker vaak te laat opgemerkt.

Symptomen
Voor patiënten is het moeilijk om mondkanker zelf op te merken. Ze kunnen de symptomen vaak zelf niet zien en hebben meestal geen last van pijn. In driekwart van de gevallen wordt mondkanker ontdekt door tandartsen, meldt The British Dental Health Foundation. Vaak is de ziekte dan al in een gevorderd stadium.

Scholing
Steeds meer Britten hebben mondkanker. In het Verenigd Koninkrijk wordt nu gepleit voor meer bijscholing over preventie en detectie van mondkanker. Als tandartsen de ziekte eerder opmerken, neemt de overlevingskans van patiënten toe.

Bron:
Dentistry


Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Medicijnen: Pijnstillers en antitrombotica

Medicijnen: Pijnstillers en antitrombotica

Naast informatie over de gezondheid, is het belangrijk te weten welke medicijnen uw patiënt gebruikt. Waar moet u opletten als uw patiënt antitrombotica gebruikt? En welke pijnstillers schrijft u voor?

Verslag van de lezing van kaakchirurg Leander Dubois over Pijnstillers tijdens de thema avond ‘Patiënten en hun pillen’ georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI over pijnstillers en antitrombotica.

Pijnstillers
Naast antibiotica zijn pijnstillers de meest voorgeschreven medicijnen door tandartsen. Het is niet onbelangrijk te erkennen dat pijnstillers voornamelijk worden voorgeschreven tegen de pijn die de behandelaars veroorzaken door hun tandheelkundig of kaakchirurgisch handelen.

Ook komt een patiënt vaak zelf met klachten die verschillende oorzaken kunnen hebben.
Pijnklachten in tanden, kiezen, kaken, kaakgewrichten, speekselklieren en de sinus maxillaris behoren tot het diagnostisch gebied van de tandarts. De tandarts moet hierop voorbereid zijn en de juiste diagnoses kunnen stellen. Per definitie geldt: geen diagnose, geen behandeling. Is het dentogene pijn (pulpa, parodontium, deels doorgebroken kies, dentogene cyste of tumor) of is het niet-dentogeen (oren, maxilla)? Is er gekeken naar het KNO- gebied? Of heeft de pijn een neurologisch oorzaak?

Oorzaken en behandeling
Het spreekt voor zich dat er een goede anamnese moet worden afgenomen voor een goede diagnose. Een klacht dient geheel uitgevraagd te worden in combinatie met een grondig extra- en intra-oraal onderzoek, aangevuld met röntgenfoto’s. Na het opsporen van de pijn en de oorzaak, kan de behandeling veelal volstaan met het wegnemen van de oorzaak. Zo kan de behandeling van de pijnklacht bestaan uit een endodontische behandeling, subgingivale curettage, een splint, extractie of een abces incisie. Hierop volgend kan er gekozen worden voor een pijnstiller om post-operatieve pijn te onderdrukken.

Soorten pijnstillers
Er bestaan twee soorten pijnstillers:
– narcotische (centraal werkende) analgetica
– niet-narcotische (perifeer werkende) analgetica

Narcotische analgetica
Deze groep pijnstillers kent verschillende sterktes. Zo is een codeïne preparaat minder sterk dan tramadol en is morfine een veel sterkere vorm. De toedieningsvorm is echter meestal niet oraal en deze groep medicatie is niet koorts- en ontstekingsremmend. Daarnaast kan er verslaving of gewenning optreden, kent het veel bijwerkingen en zijn pijnstillers uit deze categorie matig pijnstillend: de duur van pijnstilling varieert. Al deze factoren maken de narcotische analgetica minder geschikt voor de tandheelkunde.

Niet-narcotische analgetica
Deze groep analgetica is meer geschikt als pijnstiller in de tandheelkundige praktijk, waarbij er voornamelijk gebruik wordt gemaakt van paracetamol en NSAID’s. Beide inhiberen het enzym cyclo-oxygenase (COX) en werken daardoor pijnverzachtend. Daarnaast hebben ze een koortsverlagend effect, terwijl NSAID’s ook nog ontstekingsdempend werken. Een belangrijk gegeven bij paracetamol is het feit dat de bloedspiegel opgebouwd moet worden.
Aspirine (acetylsalicylzuur) en Ascal (carbasalaatcalcium) zijn veel voorgeschreven NSAID’s. Voorzichtigheid is wel geboden: deze middelen remmen de trombocytenaggregatie en daarbij de bloedingstijd verlengen. Ook hebben ze een nadelig effect op maag- en damwand.

De meest belangrijke NSAID’s in de tandheelkunde zijn de propionderivaten, omdat deze de minste bijwerkingen hebben. Voorbeelden hiervan zijn ibuprofen en Naproxen.

Contra-indicaties bij NSAID’s

  • zwangerschap
  • nier- en hartfalen
  • patiënten met diuretica
  • patiënten met antitrombotica
  • lithium gebruikers voor bipolaire stoornissen

Voorzorgmaatregelen
Gezien het nadelige effect van NSAID’s op maag- en darmwand, worden maagbeschermers tegelijkertijd voorgeschreven. Met name bij patiënten die ouder dan 60 jaar zijn, langdurige NSAID’s gebruiken (langer dan een week), helicobacter pylori dragers, corticosteroïden gebruikers en patiënten met een maagulcus in het verleden.

Combinatiepreparaten
In enkele gevallen heeft het de voorkeur bepaalde medicatie te combineren. Een veel voorkomend combinatiepreparaat is paracetamol met codeïne. Dit heeft namelijk een versterkende werking. Het betreft veelal een combinatie van een narcotisch met een niet-narcotisch middel.

Toedieningsvorm
In de meeste gevallen zal in een tandheelkundig praktijk gekozen worden voor de orale toedieningsweg. Ook kan er in enkele gevallen gekozen worden voor een rectale toediening (zetpil), vooral bij kinderen. Transcutaan (pleister), subcutaan, sublinguaal, intraveneus en intramusculair komen niet in aanmerking.

Antitrombotica
In de afgelopen jaren is de aandacht voor de patiënt met een groot risico op een trombo-embolisch accident toegenomen. Waar er vroeger gemakkelijk gestaakt werd met anticoagulantia, is men daar nu veel terughoudender in. De antistollingsmedicatie kan vaak worden gecontinueerd bij ingrepen in de algemene praktijk, echter onder duidelijk omschreven voorwaarden. Daarnaast is er een nieuwe generatie middelen in opkomst en raadt Dubois aan om ‘nieuws’ op dit gebied goed in de gaten te houden.

Normale hemostase
De normale hemostase bestaat uit een primaire en een secundaire fase. Het principe van de primaire fase is de vorming van een bloedprop, die gevormd wordt door bloedplaatjes. Trombocytenaggregatie remmers spelen hierop in. Deze zorgen er dus voor dat er geen bloedprop gevormd kan worden.

Tijdens de secundaire hemostase wordt de bloedprop door middel van het fibrine-netwerk sterker gemaakt: het dient als een soort ‘lijmlaag’ op de prop met bloedplaatjes. Er zijn dertien stollingsfactoren die elkaar activeren en fibrine als eindproduct hebben. Vitamine-K antagonisten, bijvoorbeeld de coumarines, remmen de aanmaak van de vitamine-K afhankelijke stollingsfactoren en verstoren daarmee de secundaire hemostase. Met als gevolg een patiënt die minder goed stolt, wat natuurlijk het doel is van de behandeling.

INR
De gevoeligheid van vitamine-K antagonisten wisselt per persoon, een reden waarom patiënten altijd gecontroleerd moeten worden door de trombosedienst. Zo kan de dosering per patiënt bepaald worden. De INR is een internationaal gestandaardiseerde norm over de prothrombinetijd. Voor een gezonde volwassene ligt dit op 1,0 INR. De INR streefwaarde bij een ontstolde patiënt is afhankelijk van de indicatie en kan liggen tussen 2,5 en 4,0.

Per algemene tandartsenpraktijk zijn er vaak meer dan 20 gebruikers van trombocytenaggregatieremmers en coumarine-derivaten.

ACTA richtlijn
Recent is er een richtlijn opgesteld waarin wordt beschreven hoe een behandeling uitgevoerd moet worden bij een ontstolde patiënt. De richtlijn vind u hier.

Over de richtlijn bestaat discussie, toch hebben een aantal instanties de richtlijn al geaccepteerd. De richtlijn is kort, overzichtelijk, zoveel mogelijk evidence based en duidelijk. Het belangrijkste punt hierin is het continueren van de medicatie bij een ontstolde patiënt, ondanks de behandeling. Hiermee wordt geacht de risico’s voor de patiënt zo klein mogelijk te houden.

Trombocytenaggregatieremmers moeten niet gestaakt worden voor een invasieve tandheelkundige ingreep, mits de ingreep voldoet aan de richtlijn. Bij gelijktijdig gebruik van Ascal en Plavix moet een van beide tijdelijk gestaakt worden in overleg met de voorschrijvend specialist. Bij het gebruik van anticoagulantia behoeven deze niet routinematig gestaakt te worden voor een tandheelkundige ingreep, mits de INR waarde 24-72 uur voor de ingreep niet hoger is dan 3,5.

Het is een absolute voorwaarde, dat indien de richtlijn gevolgd wordt, deze in zijn geheel te hanteren en dus ook de voorzorgmaatregelen in acht te nemen!

Discussiepunten richtlijn
Vroeger mocht je na een invasieve ingreep niet spoelen, nu wordt er juist aanbevolen wel te spoelen met tranexaminezuur. In de richtlijn wordt wel aanbevolen voorzichtig te spoelen. Hier bestaat discussie over, gezien ‘voorzichtig’ geen zwart op wit begrip is.

Daarnaast wordt er in de richtlijn gesproken over maximaal te extraheren elementen. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen 1 of meerwortelige elementen. Daardoor zijn de meningen verdeeld over de nauwkeurigheid van de richtlijn.

Ook wordt er in de richtlijn niet gesproken over interacties van medicijnen onderling. Gebruik van bijvoorbeeld het antibioticum Cotrimoxazol of het antimycoticum Miconazol kunnen de INR ontregelen, waardoor het verstandig is de INR op de dag van de ingreep te bepalen en niet 24-72 uur van tevoren, zoals in de richtlijn beschreven.

Nieuwe generatie anticoagulantia
Er zijn op het moment twee bekende nieuwe middelen op de markt, te weten Xarelto en Pradaxa. Beide grijpen later aan op de cascade van de secundaire hemostase.
Een voordeel van deze medicijnen is dat er geen controle bij de trombosedienst nodig is. Daarnaast zijn ze goedgekeurd door zorgverzekeraars en hebben ze een korte halfwaardetijd vergeleken met coumarine-derivaten.

Tot slot
De heer Dubois adviseert de ACTA richtlijn voorlopig te volgen. Is er toch nabloeding, wat dan?

  1. Afdrukken
  2. Opnieuw overhechten
  3. Aanbrengen van wondverband

Indien er twijfel bestaat over een hoge INR waarde, dient de patiënt doorgestuurd te worden naar de MKA-chirurgie.

Leander Dubois is kaakchirurg. Hij studeerde tandheelkunde aan het ACTA en geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn opleiding MKA-chirurgie volgde hij in het AMC. Sinds 2010 is hij verbonden als MKA chirurg en chef de clinique aan de afdelingen Mondziekten, kaak- & aangezichtschirurgie van het AMC te Amsterdam en het Antonius ziekenhuis te Nieuwegein. Al vroeg werd zijn interesse gewekt door de aangezichtstraumatologie, met in het bijzonder de orbita. Hij is actief betrokken in de richtlijn ontwikkeling en beleidsvoering binnen en buiten het ziekenhuis met betrekking tot aangezichtsletsel. Hij doet onderzoek binnen dit deelgebied en geeft hierover diverse voordrachten. Daarnaast heeft hij zitting in het schisisteam van het AMC. Buiten zijn klinische werkzaamheden is hij is onder andere bestuurlijk actief als bestuurslid van de Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie en van schisis en Noma team stichting Bridge the Gap.

Verslag door Fatimazarah Elbazi voor dental INFO van de thema avond Patiënten en hun Pillen georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Pijn | Angst, Thema A-Z

Cosmetische artsen tegen botox door tandarts

De Nederlandse Vereniging voor Cosmetische Geneeskunde (NVCG) distantieert zich nadrukkelijk van tandartsen die na een dagcursus injectables behandelingen uitvoeren met botox.

Volgens dr. Catharina Meijer, vice-voorzitter van de NVCG, zijn tandartsen conform de Nederlandse wet niet bevoegd om buiten hun eigen behandelgebied – de mond – te injecteren, uitgezonderd de botulinetoxine behandelingen tegen tandenknarsen. Een stoomcursus is volgens de vice-voorzitter een illusie. De NVCG denkt dat er medisch specialisten en tandartsen zijn die af en toe een dag injectable behandelingen aanbieden om extra inkomsten te verwerven. Dit zou een bedreiging zijn voor de kwaliteit van de cosmetische sector.

Er wordt momenteel een tweejarig fulltime opleidingsprogramma ontwikkeld voor artsen om zich te specialiseren in de cosmetische geneeskunde. 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Eiwit dpysl4 helpt ontwikkeling labtanden

Het eiwit dpysl 4 heeft invloed op de groei van tandkiemen, blijkt uit onderzoek. Deze kennis helpt laboratoria bij het ontwikkelen van kunsttanden met natuurlijk glazuur, schrijft ZWP online.

Onderzoek
Het eitwit dpysl4 beïnvloedt de ontwikkeling van dentale epitheelcellen. Bij een hoog niveau dpysl4 vonden wetenschappers meer biomarkers. Dat duidt op een toename van cellen die tandglazuur maken. Wanneer er te weinig dpysl4 aanwezig was, ontstonden tandkiemen van slechte kwaliteit. De epitheelcellen veranderden namelijk minder vaak in ameloblasten.

Veelzijdig eiwit
Eerder was al bekend dat dpysl4 de ontwikkeling van neuronen in de hippocampus reguleert.

Bron:
ZWP online
Studie

Lees meer over: Actueel, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

De do’s and dont’s van antibiotica

Het grote gevaar van antibiotica is resistentie. Door veelvuldig gebruik ervan kunnen bacteriën ontstaan waar antibiotica niet meer tegen opgewassen zijn. Een bekend voorbeeld is de MRSA-bacterie. In Zuid-Europa blijkt dat sommige subgingivale bacteriën niet meer de das omgedaan kunnen worden door antibioticaresistentie. Tandarts-Parodontoloog dr. Winkel legde tijdens het congres Paro Keukengeheimen uit hoe we verantwoord kunnen omgaan met antibiotica.

Voorzichtig met combikuur
Het is niet aan te raden om roekeloos om te springen met de combikuur van amoxicilline en metronidazol. Deze antibiotica samen kunnen colitis ulcerosa veroorzaken, een ontsteking van de dikke darm. ‘’De combikuur is een atoombom“, waarschuwde Winkel. “Als je het bijvoorbeeld op kan lossen met alleen metronidazol heeft dat de voorkeur boven de combinatie kuur.”

Elke parodontitis is anders. En elke patiënt heeft weer een andere behandeling nodig, al dan niet ondersteund door een (combi)kuur. Het is dus belangrijk om eerst een bacteriologisch onderzoek te doen voordat u een antibioticakuur voorschrijft. Zo voorkomt u over-treatment maar ook under-treatment.

Komen er geen bijzonderheden uit een bacteriologisch onderzoek maar ziet u wel wat bijzonders in de progressie van de parodontitis? In dat geval kan er genetisch iets aan de hand zijn. “Wij testen dan patiënten op het IL1 gen”. Er zijn namelijk 4 genotypen bij ontstekingsreacties:

  • Genotype 1
    Patiënten met een normale ontstekingsreactie
  • Genotype 2
    Patiënten met een sterke ontstekingsreactie door een verhoogde productie van pro-inflammatoire cytokinen IL-1 alpha en IL-1 beta
  • Genotype 3
    Als genotype 2 maar tevens wordt er te weinig anti-inflammatoire stof IL-1ra gemaakt
  • Genotype 4
    Patiënten hebben een verlaagde productie van het anti-inflammatoire IL-1ra wat resulteert in een verminderde remming van de ontstekingsreactie. Dit genotype komt in verhoogde frequentie bij peri-implantitis voor.

Bij type 2 ,3 en 4 moet er gezorgd worden dat het plak niveau zo laag mogelijk is bij. Dat kan betekenen dat er agressievere behandelingen qua chirurgie dienen plaatst te vinden maar ook dat er meer ondersteund moet worden met spoelmiddelen.

Lokale antibiotica
Er zijn lokale antibiotica op de markt. Deze producten hebben echter maar een klein indicatie gebied. Ze zijn namelijk niet geschikt bij A.a., P.g. infecties. Lokale antibiotica zijn vaak van de familie van de tetracyclines wat een bacteriostatisch antibioticum is: ze doden de bacteriën niet maar beletten wel dat ze zich vermenigvuldigen, zodat het lichaam de tijd krijgt om ze op te ruimen. Maar door de hoge concentratie in de pocket worden deze antibiotica bacteriocidisch en zijn ze bijvoorbeeld een goed instrument bij een peri-implantaire infectie op basis van commensale bacteriën.

Mondhygiëne
De mondhygiëne van een patiënt blijft altijd het belangrijkste. Hierbij hoort ook tongreiniging door middel van een tongschraper. Denk er ook eens aan om de patiënt vanaf linguaal te laten rageren. Gaasjes kunnen ook een welkome hulp zijn bij de mondhygiëne. Winkel adviseert ook mondspoelmiddelen als aanvulling op de basale mondhygiëne.

Edwin Winkel studeerde tandheelkunde aan de Rijks Universiteit Groningen. In 1985 was Edwin een van de oprichters van de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA) waar hij werkzaam is op het gebied van de parodontologie, implantologie en halitose. De Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) verleende hem in 1989 de erkenning als parodontoloog (NVvP). Van 1990 tot 1997 werkte hij ook als parodontoloog in de Kliniek voor Parodontologie Alkmaar. In 1999 werd hij door de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI) erkend als implantoloog. Edwin promoveerde in 2000 op het proefschrift Systemic antibiotic therapy in periodontics. Sinds 2005 is hij universitair hoofddocent bij de afdeling parodontologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Sinds 1982 is hij spreker op nationale en internationale cursussen, symposia, workshops en congressen en is hij docent in de nascholingscursussen die de KvPA verzorgt voor tandartsen en mondhygiёnisten.

Verslag door Bertine van Roy en Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van het congres Paro Keukengeheimen van Dental Best Practice  



Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Aderverkalking versnelt bij parodontale aandoeningen

Een slechte mondgezondheid hangt samen met een sneller verloop van atherosclerose. Het verband kan al worden aangetoond voordat parodontale aandoeningen zichtbaar worden. Dat blijkt uit recent onderzoek, schrijft Dentistry. Vernauwing en verharding van de slagaders ofwel atherosclerose kan leiden tot hartproblemen en heeft soms fatale gevolgen.

Onderzoek
Bij 420 Amerikaanse volwassenen werd onderzocht of zij last hadden van ontstekingen in de mond. Ook werd onder het tandvlees plak verwijdert om te testen op bacteriën die parodontale ziekten veroorzaken. Met een echo werd de mate van aderverkalking vastgesteld.

Na drie jaar onderzoek bleek dat een afname van bepaalde bacteriën samenhing met een langzamer verloop van atherosclerose. Ook verbeterde mondgezondheid speelde een rol. Het BMI, wel of niet roken, diabetus en cholesterolwaarden hadden geen invloed op het resultaat.

Verklaring
Onderzoekers vermoeden dat het immuunsysteem een rol speelt bij het verband tussen mondgezondheid en atherosclerose. Mogelijk lokt een immuunrespons op parodontale ziekten ook ontsteking bij atherosclerose uit.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z

Implantaat raakt zoek in neusholte

Last van aangezichtspijn en ontstoken neusholten? Een Italiaanse vrouw kreeg een wel heel bijzondere diagnose: in haar neusholte zat een dentaal implantaat, schrijft Life Science.

Het implantaat was twee jaar eerder aangebracht in de bovenkaak van de vrouw. Toen de vrouw vanwege haar klachten onderzocht werd, leek het implantaat echter verdwenen te zijn. Waar het implantaat was ingebracht, zat alleen keurig geheeld tandvlees.

Neusholte
Een CT-scan wees uit dat het implantaat inmiddels niet meer in de kaak zat. Waar dan wel? De metalen schroef van twee centimeter werd aangetroffen in de neusholte onder het linkeroog van de vrouw. Nadat het implantaat operatief was verwijderd, verdwenen de klachten van de vrouw.

Bron:
Life Science

Lees meer over: Implantologie, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Australische tandartsen overwegen aanbod hiv- en soa testen

Australische tandartsen gaan hun patiënten mogelijk hiv- en soa-testen aanbieden. Daardoor kunnen meer vroege diagnoses gesteld worden, schrijft Dentistry.

Animo
Momenteel peilen onderzoekers de belangstelling van tandartspraktijken voor het aanbieden van de onderzoeken. Ook apotheken wordt gevraagd om de testen te verstrekken.

Snelle uitslag
Testen bij de tandarts leidt to minder wachttijd. Een orale hivtest geeft al na 20 minuten een indicatie. Is de uitslag positief, dan is nog wel bloedonderzoek nodig om de uitslag te bevestigen.

Testen op hiv kan met een vingerprik of oraal. Ook is er een orale test voor hepatitis C beschikbaar. De orale tests moeten nog worden goedgekeurd door de Australische overheid.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z