Hart - gezondheid

Tandartsbezoek goed voor het hart

Ten minste één tandartsbezoek per jaar kan je leven al redden. De bacteriën in het tandvlees kunnen namelijk leiden tot een beroerte of hartziekte, aldus een onderzoek uit Taiwan geciteerd door De Telegraaf.

Een jaarlijkse grondige, professionele reiniging door de mondhygiëniste verlaagt het risico op een hartaanval zelfs met een kwart. Bovendien vermindert het ook de kans op een beroerte met 13 procent.

Gevaar door bacteriële ontsteking
“Gebitsreiniging verlaagt het aantal bacteriën in de mond dat chronische ontstekingen kan veroorzaken,” vertelt hoofdonderzoeker Zu-Yin Chen, een cardioloog van het Veterans General Hospital in Taipei, Taiwan. “Ontsteking gaat gepaard met de vorming van plak in de bloedvaten en verharding van de slagaders, wat kan leiden tot een hartaanval of beroerte.”

Het ziekenhuis volgde ongeveer zeven jaar meer dan 100.000 volwassenen, waarvan de helft regelmatig een bezoek aan de tandarts of mondhygiënist bracht.

Bron:
Telegraaf

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Medicijnen, pillen

Apotheker opgeroepen patiënten een standaard medicatieoverzicht mee te geven

Maak actief gebruik van de mogelijk om aan patiënten een gestandaardiseerd medicatieoverzicht mee te geven. Daartoe worden apothekers opgeroepen door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) en de organisatie voor de informatiehuishouding van apotheken ORIA apothekers.

Tot nu toe waren er verschillende versies van medicatieoverzichten in gebruik. Dit was afhankelijk van het type ICT-systeem in de apotheek. Voor de zorgverleners en patiënten die deze overzichten nodig hadden, was deze diversiteit verwarrend en werkte fouten in de hand.

Gestandaardiseerd medicatieoverzicht
Op initiatief van KNMP, NVZA en ORIA is daarom een standaard opgesteld. Deze standaard is nu door de ICT-leveranciers ingebouwd in alle apotheekinformatiesystemen. Daardoor kunnen apothekers in ons land met één druk op de knop een A4-formaat, uniform medicatieoverzicht uitprinten en aan patiënten meegeven.

Met name in foutgevoelige situaties, zoals opname en ontslag uit het ziekenhuis, zal het medicatieoverzicht bijdragen aan grotere patiëntveiligheid.

Richtlijn overdracht medicatiegegevens
Bij het opstellen van de standaard is uitgegaan van de richtlijn Overdracht medicatiegegevens in de keten die eerder al was opgesteld door negentien verschillende koepels in de gezondheidszorg. Deze richtlijn definieert welke gegevens nodig zijn voor veilige overdracht van medicatiegegevens van de ene zorgverlener naar de andere zorgverlener: patiëntgegevens, gebruikte en gestopte medicatie, reden van voorschrijven, allergieën en relevante informatie over laboratorium waarden.

Ook gebruik van andere medicatie zoals zelfzorg- of homeopathiemiddelen is – indien bekend – opgenomen in het medicatieoverzicht. De komende tijd zal dit medicatieoverzicht met de negentien koepelorganisaties worden geëvalueerd en verder ontwikkeld.

De Staat van de Gezondheidszorg
In haar rapport De Staat van de Gezondheidszorg gaf de Inspectie voor de Gezondheidszorg zeer onlangs nog aan dat risico’s die in de zorg ontstaan door gebrekkige informatie-uitwisseling tussen zorgverleners en instellingen niet automatisch kunnen worden opgelost door de toepassing van ICT. Zeker nu het voor zorgverleners in veel gevallen nog niet mogelijk is om digitaal patiëntgegevens uit te wisselen, biedt het papieren medicatieoverzicht uitkomst.

In de maand november volgt een campagne van openbare apothekers, apothekers in het ziekenhuis, patiëntenorganisatie NPCF, de Nederlandse Trombosedienst en GGZ Nederland om patiënten op te roepen een medicatieoverzicht bij hun apotheek op te halen, bijvoorbeeld als zij naar het ziekenhuis gaan. Ziekenhuizen zetten zich ook in voor deze campagne via het VMS veiligheidsprogramma ziekenhuizen.

Bron:
VGN

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Hoogleraar Out: afraden griepprik onverantwoord

Hoogleraar Out: afraden griepprik onverantwoord

Het ontraden van de jaarlijks griepprik is ongenuanceerd en onverantwoord. De werkwijze van het Geneesmiddelenbulletin is onprofessioneel. Ten onrechte nemen media een standpunt klakkeloos over.

Dit betoogt Henk Jan Out in NRC Handelsblad. Out is bijzonder hoogleraar farmaceutische geneeskunde aan het UMC St Radboud Nijmegen en vice-president clinical research bij MSD in Oss.

Nut
Zo’n prik heeft wel degelijk nut, aldus Henk Jan Out. Het is volgens hem bij alle deskundigen allang bekend dat het bewijs over het nut van griepvaccinatie niet sterk is. De meeste onderzoeken kunnen de strenge eisen van evidence-based medicine niet doorstaan, grotendeels wegens de intrinsieke beperkingen van grieponderzoek. Is het ontbreken van bewijs reden om de prik niet te geven? “Dit is iets te kort door de bocht. Niet-gerandomiseerd bewijs kan zeker relevant zijn”, aldus Out.

Onverantwoord
Wat meer zorgvuldigheid had het Geneesmiddelenbulletin gesierd, om het toch al broze vertrouwen van het publiek in het nut van vaccinaties niet verder te beschadigen, vindt hij. Geheel terecht noemde Roel Coutinho van het RIVM dit in de Volkskrant ‘onverantwoord’.

Out vindt dat GeBU-hoofdredacteur Bijl zich had moeten verzekeren van mede-auteurs met een virologische achtergrond en methodologen met specifieke kennis van systematische reviews. Daarna had hij het moeten sturen aan een medisch tijdschrift, opdat het een robuuste peer review had gekregen. “Nu is het een verhaal van de hoofdredacteur in zijn eigen blad, ogenschijnlijk op kruistocht tegen de farmaceutische industrie.”

Bron:
Nefarma

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
caries - tandarts

Speekselklieraandoeningen herkennen en behandelen

Cysten, tumoren en ontstekingen van de speekselklieren zijn aandoeningen waarmee u in uw praktijk kunt worden geconfronteerd. Een update door kaakchirurg-oncoloog Erik van der Meij van het Medisch Centrum Leeuwarden.

Op de praktijkgerichte nascholingsdag Dental Review 2011 sprak van der Meij de aanwezige tandartsen bij over de meest voorkomende speekselklierpathologie.

Circumscripte zwelling van de glandula parotis; het bleek te gaan om een goedaardige speekselkliertumor.

Aandoeningen
Aandoeningen kunnen zich bevinden in de:

  • glandula parotis (oorspeekselklier)
  • glandula submandibularis (onderkaakspeekselklier)
  • glandula sublingualis (ondertongspeekselklier)
  • accessorische speekselkliertjes

Sialoadenitis is de benaming voor virale (bijvoorbeeld de bof) en bacteriële ontstekingen van de klieren. Speekselklierkanker komt relatief weinig voor. “Een speekselkliertumor ziet u als tandarts misschien twee tot drie keer in uw leven”, stelde Van der Meij. “Het vervelende is dat het verschil tussen goed- en kwaadaardig niet eenvoudig te zien is.” Over het algemeen geldt:

  • hoe kleiner de klier, hoe groter de kans op kwaadaardigheid
  • een zwelling van de bovenlip is kwaadaardig tot het tegendeel bewezen is
  • een langzaam groeiende tumor is niet per definitie goedaardig

Sinds een jaar bestaande zwelling van de binnenzijde van de bovenlip; bij biopsie bleek het te gaan om een kwaadaardige speekselkliertumor uitgaande van een klein speekselkliertje.

Nauwkeurig lichamelijk onderzoek
Van der Meij adviseert tandartsen dan ook bij een zwelling van een van de speekselklieren nauwkeurig lichamelijk onderzoek te verrichten. Met een gaasje kan de uitvoergang van de speekselklier worden droog gemaakt. Vervolgens kan de klier worden gemasseerd. De karakteristieken van het vrijgekomen secreet (helder, troebel, vlokkerig of pus) geven veel diagnostische informatie.

Na massage van de glandula submandibularis komt pus vrij uit de ductus Whartoni.

Na massage van de glandula parotis wordt een speekselsteen verwijderd.

Aanvullend onderzoek
Aanvullend, beeldvormend onderzoek kan variëren van conventionele röntgen, echografie, MRI, CT, PET/CT tot CB-CT sialografie. Met deze laatste techniek kan met behulp van contrastvloeistof en CB-CT een 3D-beeld worden verkregen. Ook cytologische puncties bieden steeds meer mogelijkheden om op een paar cellen een redelijk betrouwbare diagnose te stellen.

Sialendoscopie
De nieuwste ontwikkeling is de sialendoscopie, waarbij met een scoop diep in de vertakkingen van de klier kan worden gekeken. Via sialendoscopie kunnen eventueel gevonden speekselstenen met een netje worden verwijderd en vernauwingen met een ballonkatheter worden verholpen.

Sialendoscopisch onderzoek kan o.a. worden verricht in het speekselkliercentrum van het Erasmus MC te Rotterdam en het Speekselkliercentrum Friesland te Leeuwarden. Deze speekselkliercentra zijn gespecialiseerd in de diagnostiek en behandeling van speekselklieraandoeningen.

Bron:
Verslag door dental INFO, gemaakt tijdens de Dental Review 2011, georganiseerd door Mark Two Communications, 30 september 2011, Jaarbeurs Utrecht

Dr. Erik H. van der Meij is opgeleid tot kaakchirurg aan het VU Medisch Centrum te Amsterdam. In 1994 behaalde hij het tandartsexamen en het artsexamen in 2000. In 2002 promoveerde hij aan het VUMC op het proefschrift: “The possible premalignant character of oral lichen planus and oral lichenoid lesions. A clinicopathological study”. Van 2004 tot 2008 was hij als staflid verbonden aan de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van het Erasmus MC te Rotterdam. In die periode werd aldaar een fellowship Hoofd-hals chirurgie/oncologie gevolgd. Vanaf 1 januari 2008 was hij in het Erasmus MC werkzaam als kaakchirurg-oncoloog en hield hij zich bezig met de diagnostiek en chirurgische behandeling van tumoren in het hoofd-halsgebied. Sinds maart 2008 is hij werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden. Zijn aandachtsgebieden betreffen de hoofd-hals oncologie, de orale pathologie en speekselklieraandoeningen.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Scholing, Thema A-Z
apneu

Patiënten met slaapapneu veel zieker dan nodig

Twee derde van de mensen met slaapapneu loopt hier langer dan 4 jaar mee rond voor het wordt ontdekt. Een derde zelfs langer dan 8 jaar. Dit bleek uit onderzoek onder 2700 patiënten dat werd uitgevoerd door TNS NIPO in opdracht van de ApneuVereniging.

Goed te behandelen
Door apneu stokt tijdens de slaap de ademhaling een groot aantal keer voor een aantal seconden. Door de opstapelende zuurstoftekorten ontstaan in de loop van de jaren bijkomende ziekten zoals hartfalen, hoge bloeddruk, overgewicht en diabetes. Doordat mensen niet diep genoeg slapen hebben mensen minder energie en ontstaan er ook stemmingswisselingen (kort lontje). Dit wordt wel aangezien voor burn-out of depressie. Uit het vandaag gepubliceerde onderzoek blijkt dat deze aandoeningen daadwerkelijk op grote schaal voorkomen bij de onderzochte patiënten. Dit was grotendeels te voorkomen geweest. Bij een tijdige en juiste diagnose is apneu zeer goed te behandelen en kunnen mensen met apneu gewoon voor 100% meedraaien in de samenleving.

Alertheid
Er moeten in Nederland 315.000 mensen met slaapapneu zijn. Sommigen houden gezien de vergrijzing en toenemend overgewicht rekening met het dubbele. Er zijn tot 2010 slechts 60.000 mensen gediagnosticeerd. Er lopen dus nog minimaal 255.000 mensen onbehandeld rond. Dit verklaart waarom mensen op grote schaal, vaak onherstelbare, bijkomende ziektes krijgen. De maatschappelijke kosten voor niet behandelde osas zijn zeer hoog. Behandeling kost slechts een fractie hiervan. Het bewustzijn over de gevaren van apneu moet hoger. Huisartsen en specialisten zouden alerter moeten zijn waardoor de aandoening sneller herkend wordt.

Bron:
NVSAP

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
slaapproblemen - snurken

Tandarts kan helpen bij snurken en slaapapneu

Tandartsen kunnen een belangrijke rol spelen bij de behandeling van snurkers en patiënten met slaapapneu. Een antisnurkbeugel biedt uitkomst.

Patiënten met slaapapneu gebruiken nu vaak CPAP (continue positieve luchtdruk behandeling), een pomp die ’s nachts de luchtwegen openhoudt. Het is behoorlijk ingrijpend om altijd met een masker op te moeten slapen, dus niet alle patiënten willen dit.

Een antisnurkbeugel is even effectief als CPAP bij de behandeling van milde vormen van slaapapneu. Dit blijkt uit een onderzoek van Ghizlane Aarab, promovendus van de Universiteit van Amsterdam.

MRA
Een mandibulair repositie apparaat (MRA) is een tandheelkundige behandeling. Het is een antisnurkbeugel die de onderkaak iets naar voren duwt, waardoor de luchtweg vergroot wordt. Een MRA is goedkoop, niet zo ingrijpend en simpel te fabriceren.

Klachten
Patiënten met slaapapneu hebben last van slaperigheid en vermoeidheid en worden niet uitgerust wakker. Daarnaast is snurken een veel voorkomende klacht.
Slaapapneu wordt ook geassocieerd met een verhoogde bloeddruk, hartinfarcten en herseninfarcten. Deze groep patiënten heeft bovendien een verhoogd risico op verkeersongelukken, omdat men tijdens het besturen van een motorvoertuig in slaap kan vallen.

Bron: Gezondheidsnet.nl

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
pillenpotje

Derde gebruikt niet voorgeschreven medicijnen

Het aantal mensen dat medicijnen zonder recept gebruikt is even hoog als het aantal dat voorgeschreven medicijnen gebruikt.

Ongeveer een derde van de Nederlanders gebruikte vorig jaar niet voorgeschreven medicijnen. Ongeveer 15 procent gebruikt zowel wel als niet voorgeschreven geneesmiddelen, zo heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag bekendgemaakt.

Dertigers en kinderen tot 4 jaar gebruiken de meeste niet voorgeschreven medicijnen. Het gaat om ongeveer 40 procent.
Het gebruik is ook gemiddeld hoger onder vrouwen en hoogopgeleiden. Lager opgeleiden gebruiken juist meer voorgeschreven medicijnen.

Homeopathische middelen
Gemiddeld vier op de tien vrouwen tegenover bijna 3 op de tien mannen gebruiken medicijnen zonder recept. Vrouwen gebruiken vooral vitamines, mineralen, homeopathische middelen en medicijnen tegen reuma en gewrichtspijn.

Bij mannen richt het gebruik zich vooral op pijn- en koortswerende middelen en medicijnen tegen verkoudheid.

Hoe ouder, hoe hoger het gebruik van voorgeschreven medicijnen, zo blijkt uit de CBS-cijfers. Van de baby’s en kinderen tussen 0 en 4 jaar heeft 15 procent voorgeschreven medicijnen, bij 75-plussers is dat gestegen naar bijna 80 procent.

Bron:
NU.nl

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Antibiotica

GGD Nederland adviseert Kamerleden over antibioticaresistentie

Antibioticaresistentie vormt een groeiende bedreiging voor de hele volksgezondheid. GGD Nederland heeft de vaste Kamercommissie voor VWS per brief geïnformeerd over de risico’s die zij constateert en heeft daarbij aanbevelingen gedaan voor te ondernemen stappen. Centraal in deze aanbevelingen staan: de naleving van de meldingsplicht van zorginstellingen, verbetering van monitoring en communicatie, en landelijk inzicht in uitbraken in ziekenhuizen.

Nog geen 100 jaar geleden kwamen er in Nederland epidemieën met hoge sterftecijfers voor. Dankzij de basis van de publieke gezondheid: sanitair, riolering, schoon drinkwater, vaccinaties en antibiotica is daar een einde aan gemaakt. Inmiddels lijkt goede openbare gezondheid van de Nederlandse bevolking een gegeven. Toch is een nieuwe epidemie met een hoog sterftecijfer niet ondenkbaar. Door veelvuldig gebruik van antibiotica in de veterinaire en humane sector dreigen steeds meer bacteriën resistent te worden. Een bijkomend probleem is dat er weinig nieuwe antibiotica op de markt komen.

Sterfteoorzaak
Antibioticaresistentie is een wereldwijd probleem. Jaarlijks sterven in Europa alleen al 25.000 patiënten als gevolg van antibioticaresistente bacteriën. In de afgelopen jaren is in Nederland een alarmerende toename van resistentie opgemerkt die wordt veroorzaakt door de ESBL-bacterie, waarbij de meest gangbare en veilige antibiotica niet meer voor behandeling van infecties gebruikt kunnen worden.

Integrale aanpak
Om antibioticaresistentie als volksgezondheidsprobleem het hoofd te bieden is een integrale aanpak nodig. Daarvoor doet GGD Nederland onder andere de volgende aanbevelingen:

  • Wettelijke basis voor de meldingsplicht bij antibioticaresistente stammen in ziekenhuizen en andere zorginstellingen bij de GGD
  • Strikte toepassing van hygiënemaatregelen in ziekenhuizen en andere zorginstellingen
  • Een betere monitoring van de resistentieproblematiek
  • Onderzoek naar cruciale factoren bij verspreiding van resistente (ziekenhuis) bacteriën

Bron:
GGD Nederland

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
kind - huilen

Protocol kindermishandeling

Het Protocol kindermishandeling is bestemd voor iedereen die beroepshalve te maken heeft met kinderen tot 19 jaar, hun ouders of verzorgers. Het volgt de regels van de a.s. Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Bekijk of download het protocol en het bijbehorende stappenplan.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
kanker

Vroegtijdige herkenning van mondkanker

Verslag van de lezing van kaakchirurg dr. Spijkervet over hoe te verwijzen naar een kaakchirurg, kenmerken en voorstadia van mondkanker.

De heer dr. Spijkervet ontvangt ons enthousiast. ‘Het wordt een leuke avond!’, zegt hij. Hij geeft ons een formulier waarop wij een diagnose kunnen invullen van de aandoeningen op de foto’s die hij laat zien. ‘Nee, het is geen examen en ook geen huiswerk’, geeft hij aan. Wij zijn weer gerustgesteld. Toch mogen enkelen van ons met een laserlampje aanwijzen wat we precies waar menen te zien. Zo blijven we in elk geval goed bij de les. We krijgen een foto van iets wat op een koortsblaar lijkt. Het blijkt de maligne plaveiselcelcarcinoom te zijn. Als we goed kijken, zien we inderdaad dat het meer gezwollen is dan dat het bij herpes simplex zou zijn. We leren dat palperen hierbij ook erg belangrijk is.

Verwijzen
We krijgen een verwijsbrief te zien die nu niet bepaald veel zegt. Hiermee wil dr. Spijkervet illustreren dat dit een verwijsbrief is waarmee hij niet veel kan doen.

Duidelijk zet hij uiteen welke gegevens in elk geval in een verwijsbrief voor een kaakchirurg behoren te staan:

  • Praktijkgegevens en naam van de verwijzer
  • Patiëntgegevens: naam, geboortedatum, woonplaats, telefoonnummer
  • Korte historie: de duur van de aandoening, de locatie en eventuele veranderingen
  • Eventueel differentiatie diagnose
  • Algemene gezondheid en medicatie

Bij verdenking van maligniteit dient men direct naar het ziekenhuis te bellen. Met een OPG kan de kaakchirurg niet zoveel; het past niet in het computersysteem wegens gebrek aan persoonlijke informatie.

Kenmerken mondkanker

  • Meestal ulceratie
  • Soms geringe zwelling
  • Enkelzijdig
  • In vroeg stadium weinig klachten
  • Induratie = ingroei in omgevende weefsels, hierbij gaat de omgeving stugger aanvoelen
  • Voorkeurslocatie: tongrand, mondbodem, lip, gingiva en wang
  • Functieproblemen: losse gebitselementen, niet passende prothese, bewegingsbeperking tong/mondopening
  • Gevoelsstoornis, bijvoorbeeld oorpijn

Epidemiologie en etiologie
Van alle vormen van kanker is slechts 2% mondkanker. 90% van de mondkanker is een plaveiselcelcarcinoom. Bij mannen komt mondkanker dubbel zo vaak voor als bij vrouwen en dan meestal boven het 40e-50e levensjaar. Roken en alcohol zijn de belangrijkste oorzaken. Ook kan het veroorzaakt worden door zonlicht.

Voorstadia van mondkanker
Afwijkingen in het voorstadium van mondkanker noemt men ‘premaligne’. Hierbij ziet men celveranderingen die ook bij kwaadaardige epitheelcellen worden gezien. Bij lippen kan men actinische cheilitis zien: een bleek, atrofische en wat stug lippenrood veroorzaakt door blootstelling aan het zonlicht. Als men dit waarneemt, is er een biopsie geïndiceerd. Verder kan de patiënt geadviseerd worden om de lippen vet te houden, direct zonlicht te vermijden en zich goed in te smeren met zonnebrandcrème factor 50. Blijf als mondzorger de situatie goed onder controle houden. 90% van lipkanker komt op de onderlip voor.

In het mondslijmvlies komen in het voorstadium van mondkanker voor:

  • Leukeplakie / erythroplakie
  • Lichen Planus en dan met name de erosieve vorm, 0,04-1,8% ontaardt daadwerkelijk in kanker

Bron:
Quality Practice themadag februari 2011, lezing van dr. F.K.L. Spijkervet, kaakchirurg, werkzaam bij het Universitair Medisch Centrum Groningen, afdeling Mondziekten, kaakchirurgie en bijzondere tandheelkunde.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Casus: Medicijn tegen hoge bloeddruk veroorzaakt gingiva hyperplasie bij 52-jarige man

Behandeling patiënten met gebruik antistollingsmiddelen

Bent u al bekend met de nieuwe afspraken voor het behandelen van patiënten die antistollingsmiddelen gebruiken? De belangrijkste aandachtspunten met ACTA richtlijn.

Het is belangrijk regelmatig de medische anamnese bij uw patiënten af te nemen en/of na te vragen of er veranderingen zijn opgetreden sinds het vorige bezoek. Sinds 1 januari 2011 is het zelfs verplicht voor de tandarts/mondhygiënist om een recent medicatieoverzicht beschikbaar te hebben. U dient met uw patiënt te evalueren welke voorgeschreven medicijnen de patiënt gebruikt en of de patiënt op eigen initiatief medicijnen – bijvoorbeeld van de drogist – gebruikt. Als uw patiënt antitrombotica gebruikt zal hij of zij een verhoogde bloedingsneiging hebben en dient u te overwegen of uw geplande ingreep kan plaatsvinden.

Geen stop antitrombotica
In het verleden werd geadviseerd de antitrombotica te (laten) stoppen voorafgaand aan een bloedige tandheelkundige ingreep, maar sinds 2007 zijn er internationale richtlijnen verschenen voor tandheelkundige ingrepen bij patiënten met antitrombotica. Hierin wordt gesteld dat nabloedingen weinig voorkomen en met lokale maatregelen kunnen worden bestreden. Het tijdelijk stoppen van antitrombotica kan leiden tot nieuwe trombose en mogelijk tot een hart- of herseninfarct of zelfs een fatale afloop hebben.

Overzicht nieuwe aandachtspunten voor tandarts/mondhygiënist

  • Bij elke controle aan de patiënt vragen of er veranderingen zijn opgetreden in de medische anamnese en de patiënt vragen naar het gebruik van coumarine (acenocoumarol, fenprocoumon) of TAR (Aspirine®; salicylaten, clopidogrel, prasugrel en dipyridamol).
  • De tandarts/mondhygiënist overweegt om met infiltratie of ligamentaire anesthesie te werken in plaats van met een mandibulair blok. Bij het gebruik van een mandibulair bestaat de kans dat een bloedvat wordt geraakt waardoor een hematoom kan ontstaan.
  • Bij voorkeur paracetamol als pijnstiller voorschrijven en terughoudend zijn met NSAID’s bij patiënten die coumarine of TAR gebruiken.
  • Regionaal afspreken met trombosedienstarts op welke wijze en hoeveel tijd van de tevoren de tandarts of patiënt de voorgenomen ingreep meldt bij de trombosedienstarts. De trombosedienstarts verifieert de aard van de ingreep en controleert of het antistollingsniveau in het therapeutische gebied ligt en de ingreep verantwoord kan plaatsvinden.
  • Bij gebruik van twee of meer antistollingsmiddelen overleggen met behandelend arts die de behandeling heeft ingesteld.
  • Bij tandheelkundige ingrepen met een laag bloedingsrisico, zoals een extractie van 1 tot 3 kiezen of een parodontale behandeling, kan de ingreep in principe zonder stoppen van de coumarinebehandeling plaatsvinden. Het gebruik van een TAR hoeft niet te worden gestaakt bij een laag bloedingsrisico.
  • Om lokaal het bloedingsrisico te verlagen, kan de tandarts/mondhygiënist tranexaminezuur 5% mondspoeling voorschrijven (zie recept). Deze mondspoeling wordt magistraal bereid en is twee weken houdbaar. Tandarts en apotheker spreken met elkaar af wie het recept voorschrijft en spreken een termijn af voor een tijdige bestelling van deze mondspoeling.Recept Tranexaminezuur
    R/ Tranexaminezuur 5% mondspoeling da 250 ml
    S/ 5 dagen 4 dd de mond zachtjes spoelen met 10 ml gedurende 2 minuten; niet doorslikken

Factoren
Om te bepalen welke strategie u kunt volgen zijn de volgende factoren van belang:

  • Welk antitromboticum gebruikt de patiënt?
  • Wanneer heeft de patiënt de laatste dosis ingenomen?
  • Voor welke ziekte of aandoening gebruikt de patiënt de antitrombotica?
  • Gebruikt de patiënt nog andere middelen die ook inwerken op de bloedstelping of bloedstolling?
  • Is de patiënt onder controle bij een trombosedienst?
  • Wat was zijn laatste INR waarde en wanneer is die gemeten?
  • Welke tandheelkundige ingreep wilt u uitvoeren?
  • Is het een spoedingreep of kan de behandeling eventueel op een gunstiger tijdstip worden afgesproken?
  • Is de patiënt in staat om een eventuele nabloeding op te merken en daar maatregelen op te nemen?

Afspraken en richtlijnen
Vanaf januari 2011 is de richtlijn “Overdracht medicatie-gegevens” definitief geworden. Dit betekent voor u als tandarts/mondhygiënist dat u altijd over een recent medicatie overzicht van uw patiënt moet beschikken.

De Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraak Antistolling (LESA) is in februari 2011 verschenen. De LESA geeft veel duidelijkheid voor alle behandelaars; huisarts, apotheker, tandarts en de trombosedienstarts, kunnen met behulp van deze samenwerkingsafspraak de patiënt die een antistollingsmiddel gebruikt beter helpen en behandelen.
In de loop van 2011 wordt ook een landelijke richtlijn “Tandheelkundige ingrepen bij patiënten met antitrombotica” voor tandartsen en kaakchirurgen verwacht. Op dit moment wordt door veel tandartsen en kaakchirurgen gewerkt met de ACTA richtlijn uit 2010.

ACTA-richtlijn: Beleid bij tandheelkundige ingrepen tijdens antitrombotische behandeling

Bij het gebruik van één trombocytenaggregatieremmer (Ascal®, Persantin®, Plavix® en Asasantin®) hoeven deze NIET gestaakt te worden voor een invasieve tandheelkundige ingreep*. Bij gelijktijdig gebruik van Ascal® en Plavix® of Persantin® moet één van beide in overleg met de voorschrijvend specialist tijdelijk gestaakt worden. Is staken van één van beide niet toegestaan dan volgt verwijzing naar een kaakchirurg.

* Dit geldt voor de volgende tandheelkundige ingrepen: extractie van 1-3 tanden of kiezen, operatieve verstandskies verwijdering, parodontale behandelingen, operatieve wortelkanaalbehandelingen, abcesincisie, plaatsen van max. 3 implantaten.

Bij het gebruik van anticoagulantia zoals acenocoumarol (Sintrom®) of fenprocoumon (Marcoumar®) behoeven deze NIET routinematig gestopt te worden voor tandheelkundige ingrepen* MITS

  1. De INR maximaal 24 uur voor de ingreep is bepaald en niet hoger is dan 3.5
  2. De ingreep zo atraumatisch mogelijk verricht wordt
  3. Na extractie de wond gehecht wordt
  4. De patiënt de praktijk pas verlaat als de bloeding gestelpt is
  5. De patiënt de mond zachtjes spoelt met 10 ml 5% tranexaminezuur mondspoeling 4 dd gedurende 5 dagen.
  6. De patiënt mondelinge en schriftelijke instructies krijgt over postoperatieve beloop en te nemen maatregelen bij een nabloeding.
  7. De patiënt zich telefonisch bij de tandarts meldt indien een nabloeding toch optreedt
    en niet zelf te stoppen is.
  8. De tandarts of zijn vervanger voor de patiënt bereikbaar is buiten kantooruren.

Is de INR >3.5 en mag deze niet naar een lagere waarde worden bijgesteld dan volgt verwijzing naar een kaakchirurg. Zijn er grotere of meer invasieve ingrepen gepland dan volgt verwijzing naar een kaakchirurg.

Deze richtlijn is samengesteld op basis van een systematische search naar bestaande Evidence-based richtlijnen en gebaseerd op bestaande richtlijnen uit de UK en de VS. Een Nederlandse multidisciplinaire evidence-based richtlijn is in ontwikkeling. Hoewel de aanbevelingen geacht worden juist te zijn, kan ACTA niet verantwoordelijk gesteld worden voor nadelige gevolgen die ontstaan bij naleving van deze richtlijn.

Bereikbaarheid van diverse zorgverleners
Het gebruik van antistollingsmiddelen gaat gepaard met een verhoogd risico op bloedingen. Dit kan acute complicaties opleveren en direct ingrijpen noodzakelijk maken. Om die reden is het belangrijk dat huisarts, apotheker, trombosedienstarts en tandarts bereikbaar zijn voor overleg en direct in de omgeving van de patiënt zorg kunnen verlenen. De zorgverleners moeten weten op welk telefoonnummer zij elkaar of hun vervangers in noodsituaties dag en nacht kunnen bereiken.
De tandarts moet tevens na een ingreep bij een patiënt die een antistollingsmiddel gebruikt, schriftelijke informatie meegeven waarin het telefoonnummer van de praktijk en de dienstdoende tandarts of van de lokale spoedgevallendienst staat vermeld.

Conclusie
De meeste tandheelkundige ingrepen kunnen uitgevoerd worden bij patiënten die antitrombotica gebruiken, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, die in dit artikel zijn aangestipt. Door goed op de hoogte te zijn van de medische status van de patiënt en zijn medicatiegebruik, kunnen onnodige risico’s worden vermeden en kan de tandheelkundige zorg voor medisch complexe patiënten zo veilig mogelijk worden uitgevoerd. Een definitieve richtlijn voor tandartsen en kaakchirurgen is in wording en wordt in de loop van 2011 verwacht.

Klik hier voor het volledige artikel “Antitrombotische medicatie bij tandheelkundige patiënten”, auteur mevrouw D. van Diermen.

Mevrouw D. Van Diermen is arts-docent bij de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie/Ziekteleer en Medisch Tandheelkundige Interactie bij het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Tevens doet zij onderzoek op dit gebied. Daarnaast was Van Diermen bestuurslid van de Vereniging voor Medische Tandheelkundige Interactie (VMTI).

Klik hier voor de Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Antistolling

Literatuur

  • Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Antistolling
  • Brennan MT, Wynn RL, Miller CS. Aspirin and bleeding in dentistry: an update and recommendations. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 2007;104:316-323.
  • Diermen, D.E. van, Hoogstraten, J, Waal, I van der. Bloedige ingrepen bij patiënten met antitrombotica: nieuwe inzichten. Ned Tijdschr Tandheelkd 2008:115: 225-229.
  • Diermen DE van, Aartman IHA, Baart JA, et al. Dental management of patients using antithrombotic drugs. Critical appraisal of existing guidelines. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 2009; 107: 616-624.
  • Douketis JD, Berger PB, Dunn AS, et al. The Perioperative Management of Antithrombotic Therapy: American College of Chest Physicians Evidence–based Clinical Practice Guideline. Chest 2008; 133; 299-339.
  • Perry DJ, Noakes, TJC, Helliwell PS. Guidelines for the management of patients on oral anticoagulants requiring dental surgery. Br Dent J 2007; 203:389-393.

 


Download brochure lesa-antistolling-04-111.pdf
Download brochure antitrombotische-medicatie-bij-tandheelkundige-patienten.pdf
Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Scholing, Thema A-Z
medicijnen

Patiënt checkt zelf interacties medicijnen

De meeste medicijngebruikers laten zich goed informeren wanneer zij zelfzorggeneesmiddelen en receptmiddelen tegelijk gebruiken. Om ongewenste interacties te voorkomen, raadplegen zij minstens twee informatiebronnen, blijkt uit onderzoek van onderzoekbureau Nivel.

Internet
Internet is voor bijna de helft van de mensen een bron van informatie over geneesmiddelengebruik, maar blijkt enkel een aanvullende bron en bij lange na geen vervanging van huisarts of apotheker als informatiebron.

Eerder deze week meldde de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) dat artsen slecht op de hoogte zijn van het medicijngebruik van hun patiënten. Uit het onderzoek van het Nivel blijkt dat 32 procent van de ondervraagden altijd de huisarts raadpleegt bij gecombineerd medicijngebruik en 35 procent soms.

Bijsluiter
Meest gebruikte informatiebron is echter de bijsluiter. 70 procent van de ondervraagden pakt altijd de bijsluiter erbij, 21 procent soms. Daarna volgt de apotheek als informatiebron, waar 36 procent van de mensen altijd informatie inwint en 35 procent soms. De huisarts is derde in rij. Internet wordt door 7 procent altijd gebruikt, door 39 procent soms. Als laatste wordt de drogist door 19 procent altijd als informatiebron gebruikt en soms door 24 procent.

Betrouwbaar
Arts en apotheker worden door bijna 100 procent van de mensen als betrouwbaar gezien, terwijl internet door veel minder mensen betrouwbaarheid wordt toegedicht. De helft van de internetraadplegers ziet internet als betrouwbare informatiebron, slechts een kwart van de offline-zoekers is het daarmee eens. Mensen die op internet zoeken, gebruiken daarnaast echter vaak nog gemiddeld drie andere bronnen. Offline-informatiezoekers gebruiken in totaal gemiddeld 2,3 bronnen.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Medicatie

Specialisten besparen dertig miljoen op medicijngebruik

De ‘Leidraad doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen’ van de Orde van Medisch Specialisten (OMS) en wetenschappelijke verenigingen, moet ervoor zorgen dat kosten voor medicijngebruik met dertig miljoen euro verminderen. Daarnaast moet het document ervoor zorgen dat specialisten doelmatiger medicijnen voorschrijven.

Het eerste exemplaar zou uitgereikt worden aan minister Schippers van VWS tijdens de lentebijeenkomst van de OMS. Helaas zegde zij op het laatste moment af. De Orde overhandigde daarom het eerste exemplaar aan Leon van Halder, directeur-generaal Curatieve Zorg.

‘Goedkoop als het kan, duur als het moet’
Het algemene uitgangspunt in de leidraad is: ‘goedkoop als het kan, duur als het moet’. OMS- voorzitter Frank de Grave: “Het gaat om het adequaat voorschrijven van medicatie bij die mensen die medicijnen nodig hebben, en terughoudend voorschrijven als het risico van medicatie groter is dan de te verwachten gezondheidswinst. Doelmatigheid dient dus behalve het gezondheidsbelang ook de veiligheid van de patiënt.” De leidraad stimuleert verder het voorschrijven op stofnaam in plaats van voorschrift op merknaam, daardoor zullen specialisten vaker de goedkoopste variant van het medicijn voorschrijven.

Betaalbaarheid zorg
Het richtsnoer moet de specialisten ondersteunen bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Door de vergrijzing en de toegenomen mogelijkheden van de medische technologie zullen de zorgkosten de komende jaren blijven stijgen. “Met deze leidraad leveren we een substantiële bijdrage aan de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg”, aldus De Grave.

Bron:
Zorgvisie

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
geneesmiddelen - pillendoos

Artsen en apotheken kennen medicijngebruik van patiënt onvoldoende

Het overzicht dat artsen en apothekers hebben van het medicijngebruik van hun patiënten klopt één op de drie keer niet met de gegevens die de patiënt heeft. Artsen en apothekers zijn niet altijd op de hoogte van de medicijnen die een patiënt gebruikt.

Meldactie
Dat blijkt uit de resultaten van een meldactie van patiëntenfederatie NPCF naar de overdracht van medicatiegegevens. Aan de meldactie deden vierduizend mensen mee.

Bij zowel de huisarts, de apotheek als de medisch specialist is het medicijngebruik te weinig onderwerp van gesprek. Bij meer dan de helft van de deelnemers bespreekt de huisarts bij het uitschrijven van een recept niet altijd het medicijngebruik. Nog geen vijfde van de deelnemers zegt dat de apotheek jaarlijks het medicatieoverzicht doorneemt met de patiënt. En slechts 44% van de deelnemers heeft de ervaring dat de specialist altijd vraagt naar een recent overzicht van de gebruikte medicatie.

‘Wij wisten al dat het bespreken van het medicijngebruik flink kan verbeteren, maar deze cijfers vallen ons toch tegen’, zegt NPCF-directeur Wilna Wind.

Medicatieoverzicht vaak onjuist
Slechts een kleine meerderheid van de deelnemers heeft het afgelopen jaar één of meerdere overzichten gekregen van de medicijnen die hij gebruikt. ‘Het is de verantwoordelijkheid van de arts en de apotheker om op de hoogte te zijn van het medicijngebruik en eventuele wijzigingen. Ook dat ze deze gegevens overdragen aan andere zorgverleners. Het is aan de patiënt om alle belangrijke informatie te geven over zijn medicijngebruik en om te controleren of het overzicht klopt. Dan moet hij dus wel over zo’n medicatieoverzicht kunnen beschikken’, aldus Wilna Wind. Van de mensen die zo’n overzicht kregen, klopte dat in 36% van de gevallen niet met de eigen gegevens. Doseringen waren anders vermeld of medicijnen ontbraken.

Alcohol en zelfzorgmiddelen
Vier van de tien deelnemers gebruiken zelfzorgmiddelen zoals pijnstillers, hoestdrank en hooikoortspillen. Een meerderheid van de deelnemers geeft aan dat de huisarts (56%) en de apotheek (64%) nooit gevraagd heeft naar het gebruik van deze zelfzorgmiddelen. Het niet bespreken van deze middelen betekent dat ze ook niet op het medicatieoverzicht vermeld worden. ‘Dit kan onveilige situaties met zich meebrengen. Sommige middelen die mensen bij de drogist kopen, bijvoorbeeld bepaalde pijnstillers, kunnen van invloed zijn op de werking van medicijnen’, zegt Wind. ‘Maar ook alcohol kan een risico vormen voor veilig medicatiegebruik. Slechts één op de vijf deelnemers aan de meldactie geeft te kennen dat het alcoholgebruik besproken is met de huisarts.’

Veel slachtoffers door fouten met medicijnen
Jaarlijks zijn er 19.000 vermijdbare ziekenhuisopnames en 1250 overleden patiënten als gevolg van verkeerd medicijngebruik. Vaak is de oorzaak een slechte overdracht van medicatiegegevens tussen zorgverleners onderling en slechte communicatie met de patiënt. ‘Met zulke duizelingwekkende cijfers ligt het voor de hand dat het medicatiegebruik altijd met de patiënt besproken wordt’, zegt Wind.

De NPCF roept zorgverleners op om patiënten actief te betrekken bij het actueel houden van het medicatieoverzicht, door nog vaker het gesprek erover met de patiënt aan te gaan en het medicatieoverzicht aan patiënten mee te geven. Patiënten moeten zich beter bewust zijn hoe belangrijk het is dat ze zelf hun medicatieoverzicht opvragen, controleren en meenemen.

Bron:
NPCF

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

De mond als spiegel van de algemene gezondheid

Verslag van de lezing van prof. dr. Isaäc van der Waal over aandoeningen in de mond die een spiegel zijn van de algemene gezondheid.

HIV
Professor Van der Waal begint z’n presentatie met een wat minder smakelijke foto. Namelijk een afbeelding van anup. Hij vraagt de zaal wat dit voor de algemene gezondheid zou kunnen betekenen. We antwoorden dat deze persoon wel eens HIV zou kunnen hebben. De professor adviseert ons de patiënt voorzichtig te vragen of deze besmetting mogelijk zou kunnen zijn. Dit zijn altijd nare gesprekken, maar het is onze verantwoordelijkheid om de patiënt hierover te informeren. U kunt uw patiënt aanraden zich te laten testen. Soms vertelt de patiënt dan ineens wel eerlijk dat er sprake is van HIV…

Harige leukoplakie
Hetzelfde geldt voor een witte afwijking aan de tongrand die dubbelzijdig is. Het kan een “harige leukoplakie” (Hairy leukoplakia) zijn, veroorzaakt door corticosteroïdengebruik of andere immunosupressiva’s. Vraag de patiënt naar medicijngebruik. Gebruikt de patiënt de genoemde medicijnen niet, dan is dit een sterke aanwijzing voor HIV. In dit geval is het geen gewone leukoplakie maar een zogenaamde ‘hairy leukoplakie’, terwijl het er niet erg harig uitziet en ook het niet premaligne is. Hairy leukoplakia komt – vreemd genoeg – vaak voor onder HIV-besmette homoseksuelen en biseksuele mannen. Bij andere HIV-besmette mensen komt het beduidend minder vaak voor.

Candidose
Orae candidose ontstaat bij een verstoring van het microbiële evenwicht. Dat kan worden veroorzaakt door roken, medicijnen als Ventolin en inwendige ziektes zoals diabetes en HIV. Ook kan er sprake zijn van bloedarmoede. Daarnaast kan candidose ontstaan door langdurig antibioticagebruik. Het gaat er dus niet alleen om de candidose te bestrijden, maar uit te laten zoeken wat de oorzaak is.

Kaposi sarcoom
Het kaposi sarcoom is vrijwel altijd AIDS-gerelateerd. Het kan in de mond de eerste uiting zijn van een HIV-infectie. Dit sarcoom heeft een blauw/rode kleur en komt het meest voor op het palatum, gingiva en tong. Het kan in beginsel verward worden met een abces als u dit klinisch tegenkomt. Als u verder kijkt, vindt u geen pocket, een normale sensibiliteit van het betreffende gebitselement en er komt geen vocht uit bij incisie. Het kaposi sarcoom voelt vast-elastisch aan. De diagnose kan alleen maar worden gesteld aan de hand van weefselonderzoek door de patholoog.

Zwellingen
Vervolgens wordt ons een foto voorgeschoteld van een enorme zwelling van het tandvlees. Van de tweede molaar is enkel nog het occlusale vlak zichtbaar. Hier is duidelijk iets niet in de haak. Het blijkt zelfs een uiting van chronische leukemie te zijn.

Epulis
Bij het zien van een epulis roepen we met z’n allen: ‘Zwanger!’. De professor beaamt dat het regelmatig voorkomt bij graviditeit, maar dat het ook, weliswaar zeldzaam, iets anders kan zijn en zelfs een uitzaaiing (metastase) kan zijn van een elders in het lichaam gelegen gezwel. Dus ook als de patiënte zwanger is, stuur haar dan toch door. Ook door bepaalde medicijnen kan de gingiva flink gezwollen raken. Overleg dan met de huisarts of de voorschrijvende specialist of de medicatie misschien kan worden aangepast.

Reuscel-arteriitis
Een andere, nogal ongewone, laesie is plotseling weefselverlies dat kan optreden bij reuscel arteriitis, een ontsteking in de wand van slagaderen. Het komt meestal voor na het 50e levensjaar bij vrouwen. De oorzaak is niet precies bekend. Het kan leiden tot plotselinge ulceraties (zweren) van tong, gehemelte en lippen. Onmiddellijke behandeling met corticosteroïden kan blindheid voorkomen.

Cheilitis granulomatosa
Een voorbeeld dat bij ons op de lachspieren werkt, is van een man met cheilitis granulomatosa. Zijn onderlip was gigantisch opgezwollen. De man eiste onmiddellijke chirurgische correctie. Hierop ging Van der Waal eigenlijk met veel tegenzin in – omdat het resultaat niet goed is te voorspellen – en dacht een verbluffend resultaat te hebben geleverd. Na de operatie bleek de bovenlip echter in volume te zijn toegenomen. De man werd kwaad en eiste wederom een chirurgische ingreep. Dit weigerde de professor en hij liet de man na een tijdje terugkomen voor controle. De bovenlip was duidelijk geslonken maar de man was nog steeds erg kwaad. Van der Waal nam angstig de ‘artiestenuitgang’ van het ziekenhuis om de boze patiënt te ontlopen. “Soms denk je een enorm goed resultaat te hebben behaald en denkt de patiënt daar totaal anders over. En vice versa….”

Pigmentaties
Kleine bruine vlekjes op de lippen en/of het wangslijmvlies en de huid kunnen duiden op het Peutz-Jeghers syndroom, een genetische ziekte. Bij een dergelijke patiënt is er een grote kans op het krijgen van allerlei soorten kanker.

Malariapillen (Plaquenil ®) worden tegenwoordig voor allerlei ziektes en aandoeningen gebruikt. Het kan een blauwe verkleuring geven, vreemd genoeg vooral op het gehemelte.

Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een chronisch, recidiverende ziekte ontsteking die op elke plaats in het maagdarmkanaal (van mond tot anus) kan voorkomen.

Als u langwerpige, aften-achtige ulceraties ziet in de onderkaak die dubbelzijdig zijn, dan kunt u er bijna van uitgaan dat er sprake is van deze ziekte. De ziekte van Crohn kan zich ook uiten in de vorm van cheilitis granulomatosa. De ziekte uit zich soms enkel in de mond en niet in de darmen.

Afsluitend
Van der Waal haalde nog meer voorbeelden aan van aandoeningen in de mond die een spiegel zijn van de algemene gezondheid. Deze zijn ook te zien in het nascholingstijdschrift voor mondhygiënisten: Quality Practice – Orale pathologie in de mondzorg.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron:
Quality Practice

Prof. dr. I. van der Waal is hoofd van de afdeling mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie van ACTA / VU medisch centrum te Amsterdam en is expert op het gebied van mondziekten en voorstadia daarvan, zowel klinisch als histopathologisch.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Hart - gezondheid

Bezoek aan de tandarts vermindert hart risico’s voor vrouwen maar niet voor mannen

Volgens een nieuwe studie uit de Verenigde Staten verlagen vrouwen die regelmatig een tandarts zien de kans op hartaanvallen, beroertes en andere cardiovasculaire problemen met ten minste een derde. Maar dit geldt niet voor mannen.

De analyse, door de Universiteit van Californië, heeft gegevens gebruikt van bijna 7.000 mensen tussen de 44-88 jaar oud die ingeschreven staan bij de Health and Retirement Study aan de Universiteit van Michigan. De Universiteit interviewt om de twee jaar 22.000 Amerikanen van 44 jaar en ouder over onderwerpen als gezondheidszorg, huisvesting, activa, pensioenen, werkgelegenheid en arbeidsongeschiktheid.

De resultaten werden online gepubliceerd in het tijdschrift Health Economics. De studie vergeleek mensen die naar de tandarts ging tijdens de twee voorgaande jaren met degenen die dat niet deden.

De bevindingen voegen toe aan het groeiende onderzoek tussen tandvleesaandoeningen met risicofactoren voor hart- en vaatziekten en beroerten.

Verband hart- en vaakziekten
Hoofdauteur, Timothy Brown, assistent adjunct hoogleraar Beleid en Management Gezondheidszorg aan de Universiteit van Berkeley’s School of Public Health, zegt: ‘Veel studies hebben verbanden tussen gebitsverzorging en hart- en vaatziekten gevonden, maar onze studie toont als eerste aan dat de algemene tandheelkundige zorg leidt tot minder hartaanvallen, beroertes en andere cardiovasculaire uitkomsten in een causale manier.’

Het feit dat mannen en vrouwen niet in gelijke mate profiteren van de tandheelkundige zorg verrast de onderzoekers niet. Timothy Brown: ‘Voor zover ik weet, bleek uit eerdere studies op dit gebied dat de relatie tussen slechte mondgezondheid en cardiovasculaire ziekte verschilt per geslacht, maar niemand heeft onderzocht wat de verschillen zijn tussen mannen en vrouwen met betrekking tot werkelijke hart- en vaatziekten.’

Verschillen mannen en vrouwen
Het team is van mening dat de bevindingen van de studie de verschillen hoe mannen en vrouwen hart- en vaatziekten ontwikkelen weergeven. ‘Andere studies suggereren dat oestrogeen een beschermend effect heeft tegen hart- en vaatziekten, omdat het de ontwikkeling van arteriosclerose helpt te voorkomen . Het is niet totdat vrouwen de menopauze meemaken rond de leeftijd van 50 tot 55, dat ze de mannen beginnen in te halen.’

De auteurs van de studie adviseren bij hart- en vaatziekten tijdig een tandarts te bezoeken voor het beschermende effect. De onderzoekers hadden geen gegevens over de aard van de procedures die werden gebruikt tijdens het tandheelkundige bezoek, maar ze wezen naar andere studies die aangaven dat bij driekwart van de bezoeken aan de tandarts door senioren, preventieve diensten, zoals schoonmaken, fluoride en kit behandelingen werden gebruikt.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z
tandvlees

Benigne en premaligne aandoeningen van mondslijmvlies, tong en tandvlees

Verslag van de lezing van prof. dr. Isaäc van der Waal. Met aandacht voor aften, pigmentaties, leukoplakie en lichen Planus.

Diagnose
Van der Waal begon zijn presentatie met de opmerking dat mondhygiënisten diagnoses mogen geven. We doen eigenlijk niks anders. “Let maar op”, aldus de professor, “jullie gaan zo ook bijna onbewust al diagnoses geven.”

Aften
En inderdaad we kregen een foto te zien waarop we binnen enkele seconden de diagnose aften hadden gegeven. We kregen een compliment voor de diagnose. Maar waarom dachten we eigenlijk aan aften? Dat is heel lastig te zeggen; het ziet er gewoon uit als een aft.Typisch aan aften is dat het pijnlijk is en recidiverend. Het uit zich vooral bij jonge mensen. Onze taak is om de patiënt hierover gerust te stellen: het is onschuldig, niet besmettelijk en het gaat vanzelf weer over.

Twijfel? Doorverwijzen
Een zweer (ulcus) op de tongrand komt vaak door trauma. Men moet echter wel verdacht zijn op tongkanker. Daarom is het belangrijk om het te palperen. Let dan op of het vast aanvoelt en voel ook aan de directe omgeving van de zweer. Men doet er verstandig aan om een eventuele scherpe restauratierand of iets dergelijks weg te nemen en de patiënt na een week of 2 terug te laten komen. Is het niet weg? Twijfel dan niet en stuur de patiënt door naar iemand die er verstand van heeft. Want de mondhygiënist mag niet alleen praktijkdiagnoses geven maar ook verwijzen!

Niet onschuldig
Koorts hoort niet bij aften. Dan moet u denken aan bijvoorbeeld herpes simplexinfectie of, in zeldzame gevallen, aan een uiting van leukemie. Ook grote zweren midden op de tong die wat vreemd van kleur zijn, kunnen op een niet zo onschuldige ziekte duiden. Dit kan namelijk wijzen op de geslachtsziekte syfilis.

Zweren of blaren kunnen ook veroorzaakt zijn door verbranding en/of bestraling. Het kan ook betekenen dat de patiënt aan de auto-immuunziekte pamphigus vulgaris lijdt. Dit is een blaarvormende ziekte waarbij epitheel wordt afgestoten. Laat de patiënt na 2 weken retourneren. Niet weg? Doorsturen!

Herpes Simplex
Op het palatum kunnen blaasjes zichtbaar zijn. Als de blaasjes stuk zijn gegaan, lijken ook deze op aften. Het kan echter herpes simpex zijn. Een primaire herpes infectie zal niet zo gauw bij de mondhygiënist in de stoel te vinden zijn. De patiënt is dan namelijk zo beroerd, dat hij niet naar de praktijk zal toekomen. Alleen een primaire uitbraak uit zich in de mondholte. Een secundaire uitbraak uit zich als een koortslip.

Pigmentaties
Na deze heldere uitleg over afteuse afwijkingen en andere zweertjes gingen we over op het onderwerp pigmentatie. De amalgaamtattoo kennen we allemaal wel en is zo vaak voorkomend en normaal dat we het niet eens hoeven te noteren in het journaal. Hierna volgde een foto van iemand die gevallen was met een potlood. We zagen een grijze streep als een soort van tattoo. Het gaat niet meer weg.
Bij rokers kan er zich een rokersmelanose voordoen. Een blauw-bruine vlek die weer wegtrekt na het stoppen met roken.

Melanoom
Uiteraard hoeven we voor raciale pigmentatie niet te verwijzen. Maar wat wel een erge pigmentatie is, is een melanoom. De voorkeurslocaties hiervan zijn de gingiva van boven- en onderkaak en het palatum. Neem liever geen afwachtende houding aan, maar verwijs direct bij verdenking hiervan.

Leukoplakie
Leukoplakie zijn overwegend witte laesies die niet lijken op een andere definieerbare witte laesie van het mondslijmvlies. Het is een premaligne afwijking: de leukoplakie kan overgaan in een kwaadaardig plaveiselcarcinoom. Helaas is de effectiviteit van behandeling (bijvoorbeeld weglaseren) erg twijfelachtig. Van der Waal gaf aan dat hij bij zichzelf een leukoplakie misschien wel zou laten zitten! Maar als het niet wordt verwijderd en het ontaardt in kanker, dan krijgt men de vraag van de patiënt waarom het niet eerder is verwijderd.
Een hele goede tip was dat het maken van mondfoto’s erg nuttig kan zijn. Op een foto kan je meer zien dan dat men puur klinisch kan waarnemen. Dit werd geïllustreerd met een foto waarop een ulcus te zien was dat je klinisch niet zag.

Lichen Planus
We kennen allemaal wel het spinnenweb-achtige verschijnsel. Er is hiervoor geen biopsie vereist. Wel is er jaarlijkse controle aan te bevelen in verband met kans op maligniteit (0,5% per jaar). Let op: Lichen Planus is altijd dubbelzijdig. Is het enkelzijdig? Dan moet er doorverwezen worden. Ook een roker met Lichen Planus-achtige verschijnselen is verdacht, want het komt eigenlijk niet voor bij rokers.

Prof. dr. I. van der Waal is hoofd van de afdeling mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie van ACTA / VU medisch centrum te Amsterdam en is expert op het gebied van mondziekten en voorstadia daarvan, zowel klinisch als histopathologisch.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron:
Quality Practice themadag 11 februari 2011

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Scholing, Thema A-Z
eten - groenten

Voeding en aften

Aften kunnen worden veroorzaakt door voedselovergevoeligheid en andere factoren zoals stress en bepaalde ziektes. Welke zijn dit en hoe kunnen aften voorkomen worden?

Print de informatie hier uit en geef het mee aan uw patiënten.

Mogelijke voedselovergevoeligheid

  • Koemelk
  • (Oude) kaas
  • Zwitserse kaas
  • Schelpdieren
  • Gerst, tarwe, rogge
  • Vijgen
  • Witbrood
  • Citrusvruchten
  • Conserveringsmiddelen
  • Azo-kleurstoffen
  • (Sterke) Kruiden
  • Noten
  • Chocolade
  • Kauwgom
  • Appels
  • Kiwi, ananas, mango, papaja

Chocolade en noten veroorzaken de meeste voedselovergevoeligheid gepaard met aften.

Andere factoren

  • Stress
  • Trauma
  • Headmatinic deficiëntie (20%)
  • Sodium laurylsulphate / laurethsulfaat (schuimmiddel in tandpasta)
  • Stoppen met roken
  • Ziekte van het maagdarmkanaal (3%)
  • Endocriene factoren
  • Immuundeficiëntie
  • Voedselallergie
  • Drugs
  • Syndroom van Behcet

De meeste mensen met aften zijn echter gewoon gezond.

Aften zijn geassocieerd met anemie (bloedarmoede) en deficiëntie van vitamine B12, foliumzuur en ijzer. 20% van de patiënten met aften hebben een deficiënt. 60% van de mensen met een deficiëntie merkte een verbetering met de juiste supplementen.

Welke onderzoeken?

  • Totaal-bloed analyse
  • Onderzoeken op coeliakie (glutenintolerantie)
    Symptomen:
    – Diarree
    – Obstipatie
    – Groeiachterstand / gewichtsverlies
    – Anemie
    – Osteoporose
    – Lactase deficiëntie
    – Vitaminen- en mineralen deficiënties
    – Vertraagde puberteit
    – Menstruatie en fertiliteitstoornissen
    – Aften
    – Slecht aangelegd glazuur
    – Vermoeidheid
    – Buikklachten

De oplossing
Vitamine B(12) toediening is een simpele, goedkope en risicoarme behandeling die effectief lijkt bij patiënten met aften, ongeacht het niveau van vitamine B12 in het bloed. U kunt ook proberen of u uw patiënt baat heeft bij de tandpasta van Zendium.

Print de informatie hier uit en geef het mee aan uw patiënten.

Bron:
Cursus mondgezondheid en voeding van Louise Witteman

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
vaccin - naald

Jaarlijkse griepvaccin werkt niet goed

Het jaarlijkse griepvaccin tegen de wintergriep, dat vier miljoen Nederlanders de afgelopen weken bij hun huisarts hebben gehaald, werkt slecht. RIVM-directeur Roel Couthino geeft dat toe in actualiteitenprogramma Zembla.

Couthino: ‘Je wilt het vaccin gebruiken voor mensen die oud en ongezond zijn. Maar juist bij die groep werkt het vaccin het minst.’ Ook viroloog Ab Osterhaus zegt in het programma dat de werking van het griepvaccin in oude onderzoeken te positief is voorgesteld: ‘In het verleden is nogal wat onderzoek gedaan en dat onderzoek is te optimistisch uitgevallen, dat wil zeggen dat de te voorkomen aantallen sterfgevallen ten gevolge van vaccinatie te hoog werden ingeschat.’

Banden met farmaceutische industrie
Opmerkelijk is volgens Zembla dat griepdeskundigen die de Gezondheidsraad adviseren over het influenzavaccin ook banden hebben met de farmaceutische industrie. Griepdeskundigen weten al langer dat het griepvaccin niet goed werkt, maar dat heeft geen consequenties voor het griepbeleid gehad. Integendeel, het aantal mensen dat in aanmerking komt voor de griepprik werd juist op advies van de Gezondheidsraad uitgebreid. De leeftijdsgrens waarop Nederlanders een gratis griepvaccin halen, werd verlaagd van 65 naar 60 jaar. Nederland heeft met vier miljoen griepvaccinaties per jaar, de hoogste vaccinatiegraad van Europa.

‘De Zembla-aflevering ‘De overbodige griepprik’ werd zaterdag 20 november uitgezonden.

Bron:
Nursing

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
bacterie1

Bacteriën kunnen staan en lopen

Amerikaanse onderzoeker Joshua Shrout toont aan dat bacteriën in het beginstadium van de kolonisatie van een nieuw gebied in staat zijn om zich op te richten en voort te bewegen. Het onderzoek is belangrijk, want de bacterie in kwestie veroorzaakt akelige longinfecties die dankzij de studie wellicht behandeld kunnen worden.

Mobiliteit
Een kind die zijn eerste stapjes doet is aandoenlijk. Bibberend staat hij op en gaat met onvaste stapjes op verkenning uit. Bij een bacterie is dit aanzicht een stuk minder schattig, maar vormt het een belangrijke ontdekking voor de medische wereld. Eerst ligt de pilvormige bacterie nog gewoon op zijn kant. Dan, opeens, richt hij zich op en wandelt met de zwalkende tred van een dronkeman.
Shrout doet al lang onderzoek naar bacteriën en hun mobiliteit. Hij stuitte op een aantal interessante patronen en liet deze analyseren. Een aantal van deze patronen ontstonden doordat bacteriën ‘wandelden’. “We tonen aan dat bacteriën in staat zijn om recht overeind te staan en zich in verticale positie voort te bewegen,” vertelt Shrout aan de website scientas.nl.

Schild
De Amerikaanse onderzoeker denkt dat bacteriën aan de wandel gaan als ze een biofilm vormen. Een biofilm is een structuur die de kolonie bacteriën bedekt nadat deze een nieuw gebied is binnengetrokken. Een biofilm werkt als een soort beschermend schild dat ervoor zorgt dat de bacteriën onaantastbaar zijn. Het gedrag van de bacteriën verklaart mogelijk waarom biofilms zich sterk zijn.

Berucht
De bacterie Pseudomonas aeruginosa is berucht om zijn biofilms. Hij veroorzaakt infecties in onder meer de longen, ogen en huid. Bij een longinfectie raken de longen bedekt met een laag bacteriën waar antibiotica maar weinig vat op krijgen. Voor de vorming van zo’n biofilm moeten de bacteriën hun normale, vrij zwemmende leven (status) opgeven en zich aan een vast oppervlak hechten. Microbiologen verwachtten al dat de bacteriën zich daarbij actief rangschikken.

Tentakels
Daarop is deze Pseudomonas nu betrapt. Op het moment dat de bacteriën zich hechten aan een oppervlak, veranderen ze van gedrag. Ze worden bewegelijk met hulp van hun ‘pili’, een soort tentakels. De meeste schuiven ‘op hun buik’ recht vooruit, maar een deel richt zich op en gaat aan de wandel. Waar zij vervolgens naartoe bewegen, is willekeurig. De onderzoekers interpreteren het wandelen als een vorm van ‘lokale verkenning’. De bacteriën halen een flink tempo – wandelen gaat sneller dan schuiven – maar gaan alle kanten op.

Lepeltje-lepeltje
Nog een opvallende ontdekking was dat wanneer bacteriën zich delen, een van de dochtercellen op zijn plaats blijft. De andere gaat op verkenning. Uiteindelijk rangschikken de bacteriën zich lepeltje-lepeltje tegen elkaar en vormen een ondoordringbare laag.
Het onderzoek is zeer belangrijk voor de medische wereld. De bacterie Pseudomonas veroorzaakt infecties die vaak dodelijk zijn voor mensen met taaislijmziekte. Door te achterhalen hoe de bacterie een nieuw gebied betrekt, kan wellicht een effectieve behandeling worden ontwikkeld.

Bronnen:
Scientias.nl
NRC

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z