Onderzoek - microscoop

Wetenschappers ontdekken hoe herpesvirus in slaap raakt

Onderzoekers hebben ontdekt dat het immuunsysteem herpesvirussen ‘in slaap’ kan krijgen. Herpesvirussen blijven levenslang slapend aanwezig in het lichaam, maar de infectie flakkert soms op.

Levenslang herpes
Herpesvirussen hebben de unieke eigenschap dat ze levenslang aanwezig blijven in de mens of het dier die ze infecteren. Ze doen dit onder een slapende vorm die latentie wordt genoemd. Soms kunnen herpesvirussen uit deze slapende toestand opflakkeren, wat bijvoorbeeld leidt tot steeds terugkerende koortsblaasjes en genitale letsels bij het herpes simplex virus.
Bij veel herpesvirussen bevindt het slapende virus zich in zenuwcellen maar hoe het virus ‘in slaap raakt’ was tot nog toe niet gekend. UGent-onderzoekers van de Vakgroep Virologie, Parasitologie en Immunologie (faculteit Diergeneeskunde) hebben nu ontdekt dat een deel van ons eigen immuunsysteem het virus in slaap kan krijgen.

Interferon als tweesnijdend zwaard
Interferon is een zeer belangrijke antivirale molecule die door ons immuunsysteem zeer snel wordt aangemaakt wanneer we een virale infectie doormaken. Zonder interferon kan het immuunsysteem een virale infectie zeer moeilijk onder controle krijgen.
In het onderzoek van de UGent, gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift PLoS ONE, tonen de onderzoekers aan dat het samenbrengen van zenuwcellen, herpesvirus en interferon in een cultuurschaal in het laboratorium voldoende is om het virus in slaap te brengen.

De huidige bevindingen tonen voor de eerste keer aan dat interferon bij herpesvirusinfecties een tweesnijdend zwaard kan zijn. Enerzijds is interferon nodig om ervoor te zorgen dat de herpesvirusinfectie niet uit de hand loopt, maar anderzijds kan datzelfde interferon ervoor zorgen dat het virus overgaat naar zijn slapende toestand en zo levenslang aanwezig blijft in de gastheer.

Op basis van deze bevindingen kunnen nieuwe inzichten verkregen worden in het mechanisme van latentie bij herpesvirussen, om op die manier nieuwe antivirale middelen te ontwikkelen die kunnen ingrijpen op de levenslang terugkerende symptomen zoals koortsblaasjes en genitale letsels.

Bron:
Universiteit van Gent

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Hart - gezondheid

Sleutel tot link ’tandvlees en hart-en vaatziekten’ gevonden

Medische deskundigen hebben een reden gevonden waarom tandvleesaandoeningen kunnen leiden tot een verhoogde kans op hart-en vaatziekten.

Streptococcus
De deskundigen zeggen dat het de schuld kan zijn van de Streptococcus bacteriën. Deze bacterie veroorzaakt tandplak en tandvleesontsteking.

Het onderzoeksteam van de Universiteit van Bristol heeft in samenwerking met the Royal College of Surgeons in Ierland ontdenkt dat bacteriën uit de mond in de bloedbaan kunnen komen waar ze het eiwit, PadA, kunnen loslaten. PadA veroorzaakt samengeklonterde bloedplaatjes in de bloedbaan wat het risico tot een hartaanval verhoogd.

Samengeklonte bloedplaatjes
Wanneer de bloedplaatjes samenklonteren, omsluiten ze de bacterie volledig, aldus hoofdauteur Professor Howard Jenkinson. Dit biedt een beschermkap tegen het immuunsysteem, maar ook tegen antibiotica die gebruikt kunnen worden om de infectie te behandelen.

“Bloedplaatjes die samenklonteren helpen niet alleen de bacterie, maar veroorzaken ook kleine bloedstolsels, gezwellen op de hartkleppen of een ontsteking van de bloedvaten die de bloedtoevoer naar het hart en de hersenen kan blokkeren.”
De bacteriën zijn meestal beperkt tot ‘biofilm’ gemeenschappen in de mond, die tandvleesontsteking en tandplak veroorzaken.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z
Medicatie

Elektronisch voorschrijven van medicijnen verplicht

Prof. dr. Gerrit van der Wal, inspecteur-generaal voor de Gezondheidszorg, kondigt aan dat alle voorschrijvers van geneesmiddelen vóór 1 januari 2012 gebruik moeten maken van een elektronisch voorschrijfsysteem. ‘Het is zeer risicovol om een geneesmiddel voor te schrijven zonder hulp van een geautomatiseerd systeem, dat direct de interacties met andere geneesmiddelen en mogelijke overgevoeligheidsreacties signaleert. Dat is onnodig gevaarlijk en niet langer verantwoord. Daarom gaat de inspectie vanaf 1 januari 2012 handhaven.’

Dat is één van de uitkomsten van de conferentie Medicatieveiligheid en ICT op 27 september 2010 in Nieuwegein. Nu nog worden er teveel fouten gemaakt bij de medicatieoverdracht, stellen meerdere sprekers vast. De richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens – opgesteld door het zorgveld – moet fouten bij de overdracht voorkomen en wordt van kracht per 1 januari 2011.

Implementatie
Apothekers in Nederland zijn al druk bezig om de richtlijn te implementeren in hun informatiesystemen. Uit de presentatie van Anne de Roos (beleidsmedewerker NVZA) blijkt dat er behoefte is aan eenduidige, landelijke, afspraken over de inhoud van het medicatieoverzicht en toedienlijsten. KNMP en NVZA nemen het voortouw om hier standaard formats voor te ontwikkelen. Haar onderzoek onder verschillende apothekers en ziekenhuisapothekers toont aan dat er op dit moment nog veel en grote verschillen bestaan tussen verschillende softwaresystemen.

Informatie delen
ICT kan helpen om medicatiefouten te voorkomen, maar een medicatieoverzicht is natuurlijk niet compleet zonder de informatie van de voorschrijvende artsen. Daarom is het belangrijk dat ook de huisartsen en specialisten deze informatie gaan delen. Als het gaat om ICT moet er met name in de ziekenhuizen nog een flinke inhaalslag gemaakt worden. Tijdens de afsluitende discussie riepen zorgverleners op tot een gefaseerde invoering van de richtlijn, om te voorkomen dat men teveel wil bereiken en er uiteindelijk niets gebeurt. ‘Niet frustreren maar faciliteren: doe wat kan en maak een plan voor wat nog moet’.

Bron:
Nictiz

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Tand

Psychiatrische patiënten: veel gebitsproblemen

Psychiatrische patiënten hebben dikwijls veel tandbederf, ontstoken tandvlees en kunstgebitproblemen. Bij een deel van hen treedt door de medicatie een tekort of juist soms een teveel aan speeksel op. Dat tekort aan speeksel is opvallend bij patiënten die Clozapine, een antipsychoticum, of Lithium krijgen voorgeschreven en vooral bij hen ziet men mede door de geringe mondhygiëne in korte tijd veel tandbederf optreden. Onderzoekers zien bij deze groep ook veel rokers en een veranderde beleving van gebitsklachten waardoor pijnklachten en droge monden pas laat bij de tandarts worden gemeld. Ten slotte hebben deze patiënten dikwijls hevige angsten waardoor zij het tandartsbezoek zoveel mogelijk vermijden.

Beter preventief beleid
Deze gegevens worden vermeld in het Nederlands Tandartsen Blad van september. De auteurs pleiten allereerst voor een beter preventief tandheelkundig beleid: voor strikte mondhygiënische maatregelen als fluoride toepassingen, speekseldiagnostiek en daarnaast het gebruik van bijvoorbeeld mondspoelmiddelen, zoals chloorhexidine, dat naast een bacteriedodende- en schimmeldodende werking in de mond ook een cariësreducerend effect heeft. Naast deze maatregelen kan de droge mond worden behandeld door de stimulatie van de speekselklieren met behulp van het gebruik van suikervrij snoep of kauwgom met de suikervervanger xylitol dat de vorming van de schadelijke vorming van tandplak sterk remt. Zij pleiten ervoor om deze risicopatiënten standaard te screenen op de snelheid van de speekselvorming, de zuurgraad ervan en de buffercapaciteit van de mondvloeistof om te zien of de zuurgraad van het speeksel binnen de grenzen blijft.

Georganiseerde opvang
De auteurs wijzen daarnaast op het belang van de georganiseerde opvang van deze patiënten. In de, in ons land, 37 geïntegreerde Geestelijke Gezondheid Zorginstellingen, de 8 psychiatrische ziekenhuizen en de 11 aparte klinieken voor verslavingszorg bestaat meestal wel tandheelkundige opvang. Maar doordat deze patiënten meestal geen aanvullende tandheelkundige verzekering hebben, is het lastig hen onder controle te houden. Ondanks het feit dat zij na opneming in een instelling, via de AWBZ, recht hebben op tandheelkundige zorg blijkt dat zij tegenwoordig meer decentraal en beschermd gaan wonen waardoor hun AWBZ aanspraken komen te vervallen. Een probleem is voorts dat psychiatrische afwijkingen door enkele zorgverzekeraars niet worden erkend als reden voor aanspraken op bijzondere tandheelkunde.

Bron:
NRC
Door M.A.J. Eijkman

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Naald

Botox helpt tegen kwijlen

Botoxinjecties kunnen ervoor zorgen dat kinderen met een ernstige hersenbeschadeging minder gaan kwijlen. De injecties voorkomen een te grote speekselproductie, waardoor overmatig kwijlen wordt tegengegaan.

Dit blijkt uit een onderzoek van Arthur Scheffer, KNO-arts van het UMC St Radboud in Nijmegen.

Buitengesloten
Veel kinderen met een hersenaandoening hebben last van een te grote speekselproductie. Het kwijlen kan huiduitslag rond de mond veroorzaken.

Overmatig kwijlen wordt in veel gevallen verholpen door een operatie. De botoxinjecties, die door veel mensen worden gebruikt om rimpels te verminderen, zijn voor de kinderen minder ingrijpend.

Verdoving
Voor het onderzoek injecteerde Scheffer botox in de speekselklieren in de onderkaak van 131 patiënten tussen de 3 en 27 jaar. De patiënten waren tijdens de behandeling onder algehele verdoving.

Na twee maanden nam de speekselproductie bij 61 kinderen met meer dan de helft af. Bij enkele patiënten verdween de uitslag rond de mond en vier patiënten konden beter praten.

Bron:
Elsevier

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

MRA versus CPAP therapie: neveneffecten op lange termijn

Studie tandheelkundige slaapgeneeskunde. Doel: vaststellen neveneffecten op lange termijn van een instelbaar Mandibulair Repositie Apparaat (MRA), vergeleken met Continuous Positive Airway Pressure (CPAP) therapie.

Doel
Het doel van deze studie was om vast te stellen of lange termijn gebruik van een instelbaar Mandibulair Repositie Apparaat (MRA), vergeleken met Continuous Positive Airway Pressure (CPAP) therapie, leidt tot veranderingen in de craniofaciale morfologie. Verder is bestudeerd of er een relatie is tussen de mate van mandibulaire protrusie tijdens MRA-therapie en de mate van deze eventuele craniofaciale veranderingen.

Studie
Eenenvijftig patiënten zijn gerandomiseerd voor MRA-therapie en tweeënvijftig patiënten voor de CPAP therapie. Aan het begin van de studie en na de follow-up (2.3±0.2 jr ) is van alle patiënten een schedelprofielfoto vervaardigd in maximale occlusie om relevante cephalometrische variabelen te bepalen. Beide schedelprofielfoto’s zijn digitaal getraced waarna de cephalometrische uitkomsten met elkaar zijn vergeleken. Verschillen tussen de MRA- en CPAP groep zijn geëvalueerd door middel van lineaire regressie analyse.

Resultaten
Vergeleken met CPAP resulteert langdurig gebruik van een MRA in kleine maar significante (dentale) veranderingen. De overbite en overjet verminderde, 1.0 (±1.5) mm en 1.7 (±1.6) mm respectievelijk.

  • Verder werd een retroclinatie waargenomen (-2.0 (± 2.8) graden) van de bovenincisieven en een proclinatie (3.7 (± 5.4) graden) van de onderincisieven.
  • Als gevolg van de MRA therapie namen ook de onderste- en totale anterieure gelaatshoogte toe, 0.8 (± 1.5) en 0.9 (± 1.4) mm respectievelijk.
  • In zowel de MRA- als de CPAP groep werden geen skeletale veranderingen waargenomen als gevolg van beide therapieën.
  • Lineaire regressie analyse liet zien dat er een associatie was tussen de gemiddelde mandibulaire protrusie tijdens de follow-up en de afname in de overbite (B = -0.029, SE = 0.014, p<0.05).

Follow-up
Er moet rekening gehouden worden met het feit dat MRA-therapie soms jaren lang nodig is als behandeling voor een OSAS en dat er craniofaciale veranderingen optreden als gevolg hiervan. Het is daarom van groot belang dat er sprake is van een gedegen follow-up door een tandarts-(specialist) die ervaring heeft in het vakgebied van de tandheelkundige slaapgeneeskunde.

Bron:
NVTS.nl
Door: Drs. Ing. Michiel Doff, spreker op het 2e NTVS congres ‘Zorg voor goede slaap’

Drs. Ing. Michiel Doff studeerde werktuigbouwkunde (2002) en tandheelkunde (2007) in Groningen. Tijdens de studie tandheelkunde werd gestart met een promotie-onderzoek naar de lange-termijn effectiviteit van de behandeling middels een mandibulair repositieapparaat bij OSAS patiënten. Ook worden de neveneffecten op lange termijn van deze therapie onderzocht. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanuit de afdeling kaakchirurgie van het UMCG (hoofd: prof. Dr. L.G.M. de Bont). Verder werkt hij bij het Centrum Bijzondere Tandheelkunde van het UMCG, alwaar hij voornamelijk patiënten behandelt met OSAS of snurkproblemen. Hij is verder vanuit de kaakchirurgie actief in de multidisciplinaire slaapapneu-werkgroep van het UMCG. Ook is hij verbonden aan de afdeling kaakchirurgie van het Scheperziekenhuis te Emmen waar hij zich bezig houdt met de dento-alveolaire chirurgie en implantologie. Michiel Doff is tevens vice-voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Tandheelkundige Slaapgeneeskunde (NVTS).

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Tandenborstel

Meisje slikt tandenborstel in

Lopen met een tandenborstel in je mond kan levensgevaarlijk zijn. Daar kan een Nieuw-Zeelandse tiener over meepraten. Een 15-jarige meisje was al lopend haar tanden aan het poetsen, toen ze struikelde en het grootste gedeelte van de tandenborstel in haar slokdarm belandde. Dat meldt The Sydney Morning Herald

“Het meisje dreigde te vertikken”, vertelde Dinesh Lal, een arts die het meisje behandelde, in een publicatie van het ziekenhuis. Door kokhalsbewegingen trok de tandenborstel steeds verder in haar keel, tot die uiteindelijk in haar maag belandde.

Camera’s
Het meisje voelde zich vervolgens prima, vertelde de arts, maar voelde de borstel nog wel in haar maag zitten. Een röntgenfoto kon niet direct uitsluitsel bieden. Via camera’s lukte het even later wel om de tandenborstel te vinden. Maar toen moest de borstel nog verwijderd worden.

Uiteindelijk kregen de artsen de tandenborstel via de haren van de borstel uit haar maag. De borstel werd zelfs vice versa weer via de keel terug getrokken, waarna het uit haar mond gehaald kon worden.

Het meisje zou er geen inwendige schade aan over hebben gehouden en kon dezelfde dag nog naar huis.

Bron:
De Pers

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Angst, bang, vrouw

Vooral patiënten tegen EPD

Vooral mensen die veel gebruik maken van medische zorg maken bezwaar tegen het landelijk elektronisch patiëntendossier (EPD).

Onderzoek Nivel
Dat blijkt uit een onderzoek onder 1558 leden van het Consumentenpanel Gezondheidszorg van het Nivel. Van de respondenten die hun eigen gezondheid als matig of slecht beoordelen, maakt 16,8 procent officieel bezwaar tegen het EPD. Van de mensen met een goede gezondheid was dit 10,7 procent en van de mensen met een uitstekende gezondheid 6,7 procent.

Het Nivel vindt dit een zorgwekkende bevinding, omdat juist voor mensen die veel zorg gebruiken het landelijk EPD een toegevoegde waarde zou moeten hebben.

Verder bracht het onderzoek geen opvallende groepen bezwaarmakers aan het licht. Ook mensen die in de gezondheidszorg werken, maken niet meer bezwaar tegen het landelijk EPD dan anderen.
Bijna driekwart van de respondenten heeft overigens geen enkel bezwaar tegen het EPD. Eenzelfde percentage staat positief tegenover het EPD en denkt dat het de kwaliteit van de medische zorg kan verbeteren. Ruim de helft van de respondenten heeft echter weinig vertrouwen in de veiligheid van het landelijk EPD.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Patiëntendossier, Thema A-Z
Casus Kankermedicijn leidt mogelijk tot vertraagde genezing tandweefsel bij 58-jarige man

Medicijn vermindert speekselverlies bij parkinson

Patiënten met de ziekte van Parkinson kunnen ongewenst speekselverlies tegengaan. Het nieuwe medicijn glycopyrronium werkt volgens ziekenhuisapotheker Maurits Arbouw tegen het probleem.

Arbouw toont in zijn promotieonderzoek aan dat glycopyrronium geen bijwerkingen in de hersenen geeft. Dit in tegenstelling tot andere medicijnen die de speekselproductie remmen.

Hersenen
Medicijnen die de speekselproductie remmen, geven vaak bijwerkingen in de hersenen. Daardoor kunnen mensen concentratiestoornissen krijgen of verward raken. Glycopyrronium geeft geen bijwerkingen in de hersenen omdat het de bloed-hersenbarrière niet passeert.

Speekselverlies
Ongeveer driekwart van de patiënten met de ziekte van Parkinson heeft last van ongewenst speekselverlies. Dat kan ingrijpende sociale gevolgen hebben omdat mensen zich erg onzeker voelen.

Medicijndrank
Arbouw gaf 23 Parkinsonpatiënten gedurende vier weken afwisselend drie maal daags een medicijndrank of een placebo. Het is voor het eerst dat deze toepassing van het middel onderzocht is.

Bron:
Artsennet

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

GSK motiveert dental team bij Talking Points in Dentistry

Onlangs organiseerde GSK de zevende editie van Talking Points in Dentistry. Een verslag van de gehouden presentaties over forensische odontologie, droge mond en stoppen met roken.

Zaterdagochtend 5 juni verkozen zo’n vierhonderd tandheelkundig zorgverleners de Beurs van Berlage in Amsterdam boven een dagje strand. Het prachtige weer weerhield ze er niet van in de zaal plaats te nemen voor al weer de zevende editie van Talking Points in Dentistry. Marketing manager Noord Europa bij GlaxoSmithKline en moderator Ineke van den Bemt opende het congres met een uitstapje naar motivatie: datgene wat ons beweegt om ons doel te bereiken. Motivatie is een term om uit te drukken dat iemand iets, een zeker doel, tracht te bereiken. Het concept motivatie ontstond pas na de uitvinding van de mechanische klok. Door de veer op te winden, blijft het uurwerk met een gelijkmatig tempo lopen. Om te zorgen dat de klok blijft lopen moet wel de veer regelmatig opgedraaid worden. Gezien deze achtergrond is het dan ook niet verwonderlijk dat drijfveer een synoniem is voor motivatie. “Met ons congres proberen wij u te motiveren met nieuwe inzichten voor u, uw team en uw patiënten.”

Verslag presentaties
‘ Vermist is erger dan dood’

Droge mond: oorzaak en behandeling

Patiënt motiveren te stoppen met roken?

Bron:
GSK Talking Points in Dentistry, 5 juni 2010

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Vraagteken-roze

‘Vermist is erger dan dood’

Onlangs organiseerde GSK de zevende editie van Talking Points in Dentistry. Een verslag van de gehouden presentatie over forensische odontologie: identificatie van onbekende doden aan het hand van het gebit.

Forensische odontologie
Forensische odontologie is het deel van de tandheelkunde dat zich – in het belang van justitie – bezighoudt met de professionele behandeling en onderzoek van tandheelkundig bewijsmateriaal, en met de deskundige interpretatie en documentatie van de gedane bevindingen. Identificatie van onbekende stoffelijke overschotten aan de hand van het gebit is het grootste werkterrein van de forensische odontologie. Ook bij massarampen, waarbij vele slachtoffers zijn, is gebleken dat identificatie aan de hand van het gebit zeer goed toepasbaar is. Hoewel er op dit terrein geen speciale bevoegdheid bestaat, kan de identificatie aan de hand van het gebit niet aan iedere tandarts worden overgelaten. Men dient over de benodigde kennis, vaardigheden, materialen en ervaring te beschikken. In deze presentatie stond de gebitsidentificatie centraal.

Het belang van identificatie
Doreth van de Heuvel besprak samen met haar partner Frithjof Kroon het indrukwekkende onderwerp ‘Vermist is erger dan dood’. Steeds vaker worden onbekende doden aangetroffen. We reizen steeds meer en gaan verder weg. Als er bij een vliegtuig iets fout gaat, gaat het meestal goed fout. Ook kennen we tegenwoordig vaak niet eens meer onze buren, waardoor iemand niet gemist wordt en lijken in huis pas na lange tijd worden gevonden. Forensische tandheelkunde komt om de hoek kijken als slachtoffers niet meer aan nabestaanden kunnen worden getoond voor identificatie. Van de Heuvel waarschuwt het publiek voor de lugubere foto’s tijdens de presentatie. Eigenlijk was er tot voor kort wettelijk niets geregeld bij het identificeren van slachtoffers. Gelukkig zijn er wetten gewijzigd. Ieder mens heeft een juridische persoonlijkheid. Iemand bestaat officieel pas nadat een geboorteakte is opgemaakt. Een overlijdensakte maakt uiteindelijk duidelijk dat iemand dood is. Maar wat als je niet weet wie de dode is? Daarvoor is dus identificatie nodig. Niet alleen om het voor de nabestaanden mogelijk te maken over hun dierbare te rouwen, maar ook voor de afwikkeling van allerlei persoonlijke en juridische zaken van zowel slachtoffer als nabestaande.

Emotionele motieven
Forensische tandheelkundigen worden gedreven door emotionele motieven. Vermist is nu eenmaal erger dan dood. Nabestaanden die in onzekerheid verkeren worden gek van angst en zorg. Bovendien is er een slachtoffer nodig voor de rouwverwerking. Dit is de drijfveer voor hulpverleners. Hiervoor worden verschillende identificatiemethoden toegepast. Allereerst wordt gekeken naar persoonlijke eigendommen. Nadeel hierbij is dat die vaak niet aan het slachtoffer vastzitten. Ze worden soms ver van het lichaam gevonden en worden daardoor niet direct in relatie met de persoon gebracht. Daarna worden lichaamskenmerken bekeken: totaal uiterlijk, operaties, tatoeages, voeten, vingerafdrukken en het gebit, waarbij de laatste twee de belangrijkste informatie leveren. Tandheelkundigen die worden gevraagd patiëntgegevens te leveren, kunnen zich vaak beroepen op veronderstelde toestemming (alsof het slachtoffer toestemming zou hebben gegeven). De gegevens over behandelingen aan het gebit zijn in het onderzoek natuurlijk erg belangrijk. Sinds januari 2010 is vastgelegd dat er ook materiaal van het slachtoffer mag worden afgenomen. Er bestaat een databank met daarin DNA-gegevens van vermisten.
Identificatieproces
Dan neemt Kroon de microfoon over. Hij legt uit dat de wang en tong als het ware als een natte deken over het gebit heen liggen. Het gebit is bestand tegen zowel hoge als lage temperaturen en geeft betrouwbare informatie. Aan de hand van de ramp met de tsunami in Thailand beschrijft hij het identificatieproces dat daar werd gevolgd. Het identificeren van alle slachtoffers was een enorme klus. Eerst werden de persoonlijke eigendommen (denk aan sieraden) bekeken, daarna de kleding en namen ze vingerafdrukken af. Het grondige onderzoek werd tijdens de presentatie met indrukwekkende foto’s verduidelijkt. Om de gebitstatus vast te stellen, halen de onderzoekers de onderkaak in zijn geheel uit het lichaam. Hierdoor is er ook beter zicht op de bovenkaak. De onderzoekers maken foto’s en röntgenfoto’s van het gebit en er wordt op drie manieren DNA-onderzoek gedaan: materiaal uit een rib, uit het bovenbeen (bot) en uit twee gave gebitselementen. Alle gegevens worden zeer nauwkeurig en volgens
vaste protocollen vastgelegd. Per lichaam wordt een post mortem dossier aangemaakt.

Gebitsgegevens uit patiëntendossier
Gelukkig worden behandelingen die in de tandheelkundige praktijk zijn uitgevoerd tegenwoordig goed vastgelegd. Dit zijn de zogenoemde ante mortem gegevens. De post mortem en de ante mortem gegevens worden met behulp van computers vergeleken. In westerse landen waar veel tandheelkundige gegevens worden geregistreerd, wordt met identificatie aan de hand van gebitsgegevens de beste resultaten bereikt. Hier is natuurlijk voor de tandarts en mondhygiënist een rol weggelegd. Familie- inspecteurs van het Forensisch Identificatie Team nemen contact op met de tandheelkundig zorgverleners met de vraag om een kopie van het patiënten dossier af te staan. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen wordt er een oproep worden geplaatst in dentale vakbladen om een slachtoffer te traceren. Te allen tijde kunnen tandarts en mondhygiënist overleg plegen met een forensisch odontoloog. In ieder geval is het zorgverleners niet aan te raden zelf aan de slag te gaan. Laat dat werk maar aan het forensisch instituut over, legt Kroon uit. Wij zijn gewend te puzzelen met gebitsgegevens, maar vaak zijn daarbij de gegevens die tandheelkundig zorgverlener aanlevert van wezenlijk belang!

Lees ook de andere verslagen

Bron:
GSK Talking Points in Dentistry, 5 juni 2010 Amsterdam

Presentatie “Vermist is erger dan dood” door Frithjof Kroon en Doreth van den Heuvel.

Frithjof Kroon voltooide zijn studie tandheelkunde in 1984 en zijn studie geneeskunde in 1990 in Utrecht, waarna hij van 1990 tot 1994 werd opgeleid tot specialist Mondziekten en Kaakchirurgie aan het VU medisch centrum te Amsterdam. Vanaf 1 september 1996 is hij als kaakchirurg verbonden aan het Ruwaard van Putten Ziekenhuis te Spijkenisse. Sinds 1993 houdt hij zich ook bezig met forensische werkzaamheden. Hij heeft van april 1994 tot en met maart 2004 gewerkt als forensisch geneeskundige bij de GG & GD te Utrecht. Vanaf 1993 tot heden voert hij tevens werkzaamheden uit als forensisch odontoloog voor politie, justitie, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het Rampen Identificatie Team (RIT). Daarnaast is hij sinds juli 1994 verbonden aan het VU medisch centrum / ACTA, afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie/Orale Pathologie, Amsterdam i.v.m. onderzoek en onderwijs aan studenten Tandheelkunde.

Doreth van den Heuvel voltooide haar studie fysiotherapie in 1983, waarna zij tot 1 januari 1997 als fysiotherapeute werkzaam is geweest. Van 1993 tot 1998 heeft zij in de avonduren rechten gestudeerd. Haar afstudeerscriptie draagt de titel “Onbekende dode, wat dan?” Hierin beschrijft zij wat er dient te gebeuren en hoe een en ander is geregeld indien er een stoffelijk overschot wordt aangetroffen waarvan de identiteit onbekend is. Sinds 1 september 1996 is Doreth in een deeltijdaanstelling als praktijkmanager van de afdeling kaakchirurgie bij Frithjof Kroon werkzaam en is zij verantwoordelijk voor alles wat niet direct met de patiëntenzorg te maken heeft. Vanaf 1 juni 2007 is zij tevens directeur van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD).

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
water - druppel

Droge mond: oorzaak en behandeling

Onlangs organiseerde GSK de zevende editie van Talking Points in Dentistry. Een verslag van de gehouden presentatie over droge mond door professor Michael A.O. Lewis.

Professor Michael A.O. Lewis, werkzaam aan de Cardiff Universiteit in Engeland ontrafelt het publiek alle speekselgeheimen. Allereerst beschrijft hij de drie belangrijkste speekselklieren. De grootste leverancier is de parotis, verantwoordelijk voor 60% van het vooral waterig speeksel. De submandibularis produceert 30% en de sublingualis 5% wat taaier, plakkerig speeksel. De overige 5% van de speekselsecretie (ook dikker en plakkerig van samenstelling) is afkomstig van de ongeveer zeshonderd kleine klieren in onder andere de lip en het verhemelte. De samenstelling van het speeksel (dunner of dikker) is afhankelijk van de speekselvloed, die wordt aangestuurd door de hersenen. Als je iets lekkers ruikt bijvoorbeeld, geven de hersenen aan dat er speeksel nodig is. Het water loopt letterlijk in je mond. Daarnaast kan door middel van mechanische stimuli (kauwen) de speekselvloed worden gestimuleerd. Angst is juist een rem voor de speekselproductie. Ook is de periode van de dag van invloed op de speekselvloed. De top van de productie ligt midden op de dag. ’s Nachts ligt de productie juist stil. Ongestimuleerd produceert een volwassene gemiddeld 0,3 ml speeksel minuut. Gestimuleerd loopt de productie op naar 2 ml/minuut. In 24 uur produceert iemand gemiddeld 700 ml speeksel.

Functies van speeksel
Speeksel bestaat voor 99,4% uit water. Die laatste 0,6% geeft speeksel zijn belangrijke functies en eigenschappen. Met een pH tussen de 6,5 en de 7 heeft speeksel een belangrijke onderhoudsfunctie voor de mond. Er zitten allerlei belangrijke organische en niet-organische stoffen in die aan dat onderhoud bijdragen, variërend van bicarbonaat, calcium, eiwitten, hormonen etc. Speeksel zorgt er niet alleen voor dat we kunnen spreken en slikken, maar ook dat de mond wordt ‘schoongespoeld’ nadat we iets hebben gegeten. Zonder speeksel proef je bovendien niets. We hebben vocht nodig om ons eten te laten smaken. Verder heeft speeksel een antibacteriële werking, waardoor het onze mond kan beschermen tegen bacteriën en heeft het remineralisatiecapaciteiten. Het bicarbonaat in het speeksel zorgt voor een bufferfunctie waarmee het de pH in tandplak kan neutraliseren.

Eerst oorzaak xerostomie achterhalen
Tandheelkundigen zouden allereerst moeten achterhalen waardoor xerostomie bij de patiënt wordt veroorzaakt. Wat ziet u in de mond? Door goed te letten op klinische symptomen als een dikke laag plakkerig, taaie vloeistof, een bobbelige droge tong, schimmels, rode slijmvliezen, en wel of geen vocht op de bodem van de mond kun je al veel te weten komen. Zo is het mogelijk al gedeeltelijk te achterhalen waar het probleem van droge mond vandaan komt. De kwaliteit van leven van een patiënt met een droge mond wordt zeer nadelig beïnvloed. Zo gaan vullingen en andere reparaties in de mond in kwaliteit achteruit, is er een veel groter kans op het ontstaan van gaatjes, vooral langs de tandvleesrand en meer kans op schimmelvorming in de mond (candida). Om nog maar niet te spreken over het slecht(er) kunnen proeven, spreken en slikken.

Mogelijke oorzaken
Veel medicijnen hebben als bijwerking dat de speekselklieren worden geremd in de afgifte van speeksel. Vooral antidepressiva en β-blokkers zijn boosdoeners. Het syndroom van Sjögren (chronische ontsteking van de traan- en speekselklieren) kan een veroorzaker zijn, evenals patiënten die zijn bestraald in het hoofd-halsgebied. Vaak is een nog niet gediagnosticeerde suikerziekte een vergeten oorzaak voor de klachten. Daarnaast zijn uitdroging en angst aanstichters van een droge mond.

Xerostomie komt veel voor. Tussen 17-29% van de populaties in westerse landen hebben er mee te maken. Eerst zijn er de klinische waarnemingen: Wat voor soort speeksel wordt aangetroffen? Plakt de spiegel aan de slijmvliezen? Kijk goed naar uw patiënt als die de praktijk binnenkomt. Loopt iemand bijvoorbeeld moeilijk? Heeft iemand uitslag in het gezicht? Waar kan dat op wijzen? Naast de klinische waarnemingen kan de speekselvloed worden gemeten door gestimuleerd speeksel op te vangen voor nader onderzoek. Doorgaans is het aanbrengen van zuur op de tong een goed middel om speekselsecretie te stimuleren voor onderzoeken. In extremere gevallen kan een bloedtest nodig zijn of is verdergaand onderzoek nodig. Er passeren enkele methoden als röntgen, biopsie van de kleine speekselklieren en traanproductiemeting zoals onder meer nodig voor het diagnosticeren van het Sjögren Syndroom.

Behandeling
Patiënten met een droge mond kunnen baat hebben bij speekselsubstituten (bijvoorbeeld Glandosane, Saliva Orthana, BiotèneOralbalance) in geval de speekselklieren niet meer werken. Deze middelen verlichten de klachten tijdelijk. Lewis adviseert patiënten om regelmatig slokjes water te nemen. Als de speekselklieren nog gedeeltelijk werken kunnen ze worden gestimuleerd door kauw- of smaakstimuli, bijvoorbeeld met suikervrije snoepjes of suikervrije kauwgom. De professor merkt hierbij op dat bij patiënten met eigen dentitie het gebruik van zure snoepjes of het gebruik van glycerine-lemon swaps moet worden ontraden. Er zijn ook medicijnen, zoals pilocarpine, op de markt die de speekselproductie kunnen stimuleren. Maar een neveneffect hiervan is dat de patiënt (overmatig) gaat transpireren, wat doorgaans als zeer onplezierig wordt ervaren.

Preventie
Preventie is bij droge mondpatiënten erg belangrijk. Adviseer uw patiënten tweemaal daags te poetsen en dagelijks interdentaal te reiniging bij voorkeur met een rager. Raad daarnaast aan dagelijks een fluoridespoelmiddel met 0,05% NaF te gebruiken. Adviseer patiënten verder niet te roken, matig te zijn met alcohol en koffie te vermijden. De professor heeft tot slot nog een (onbewezen) middel, waarmee hij goede patiëntervaringen heeft: laat uw patiënt 1 gram Teunisbloemolie per dag gebruiken. Zo besluit professor Lewis zijn, naar hij hoopt niet al te droge betoog.

Bron:
GSK Talking Points in Dentistry, 5 juni 2010 Amsterdam
Presentatie “Droge mond” door Professor Lewis.

Professor Lewis is Professor of Oral Medicine and Associate Dean for Postgraduate Studies in the School of Dentistry at Cardiff University, UK. He is also Dean of the Dental Faculty and a Vice-President of the Royal College of Physicians and Surgeons of Glasgow. He has published over 200 scientific articles and co-authored six medical textbooks. In addition Professor Lewis has delivered more than 500 postgraduate lectures worldwide. He is the immediate-past President of the British Society for Oral Medicine and past Dental Member of the Advisory Council for Misuse of Drugs (Home Office). He is presently the Dental Member of the Scientific Advisory Committee on Antimicrobial Resistance and Healthcare Associated Infection (Department of Health). His research interests include candidal and bacterial pathogenicity, antimicrobial susceptibility, orofacial herpetic infection, therapeutic use of antimicrobial agents and prevention of infection.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
stoppen met roken

Patiënt motiveren te stoppen met roken?

Onlangs organiseerde GSK de zevende editie van Talking Points in Dentistry. Een verslag van de gehouden presentatie van Stephen Hancocks over “Motiveren stoppen met roken: is het onze taak?”

Deze uit Engeland afkomstige tandarts is uitgever, hoofdredacteur van de British Dental Journal en schrijver van dentale artikelen. Daarnaast is hij eigenaar van een eigen theater, waar hij de producties voor schrijft en zelf optreedt. Het publiek wacht dan ook een humoristische voordracht. Nadat hij het publiek via een vraag- en antwoordspel beter heeft leren kennen, gaat hij in op het onderwerp stoppen met roken en geeft hij antwoord op de vraag of het motiveren van patiënten te stoppen met roken eigenlijk wel tot het werkterrein van het tandheelkundig team behoort. De goedgebekte Hancocks heeft het publiek op zijn hand. Ondanks dat er in de zaal heel wat wordt afgelachen, is zijn boodschap serieus.

Werkterrein tandheelkundig team ?
Het publiek wacht dan ook een humoristische voordracht. Nadat hij het publiek via een vraag- en antwoordspel beter heeft leren kennen, gaat hij in op het onderwerp stoppen met roken en geeft hij antwoord op de vraag of het motiveren van patiënten om te stoppen met roken eigenlijk wel tot het werkterrein van het tandheelkundig team behoort. De goedgebekte Hancocks heeft het publiek op zijn hand. Ondanks dat er in de zaal heel wat wordt afgelachen, is zijn boodschap serieus.

Nadelige effecten roken
Roken heeft natuurlijk een nadelig effect op de algemene en mondgezondheid. Bovendien worden de links tussen deze gezondheidsgebieden steeds duidelijker. Alleen al in Nederland sterven per jaar 26.000 mensen aan de (indirecte) gevolgen van roken. Dat is per jaar 18% van de sterfgevallen in heel Nederland! Wereldwijd zijn 5,4 miljoen doden te betreuren, veroorzaakt door roken. De ernstige ziekten hiv en aids veroorzaken minder dodelijke slachtoffers. Over hiv en aids wordt veel meer voorlichting gegeven dan over de gevolgen van roken merkt Hancocks op, terwijl door stoppen met roken de grootste winst valt te behalen. Dat stoppen met roken veel (gemeenschaps)geld bespaart zou een extra reden zijn patiënten te bewegen te stoppen met hun gewoonte.

Rokers hebben vaak last van een slechte adem en tandsteen. Daarnaast zijn er natuurlijk verborgen gevaren zoals het ontstaan van mondkanker, leukoplakie, parodontale ziekten en slechte wondgenezing. De kans dat een implantaat goed in het bot verankert, is bij rokers veel kleiner. Tandheelkundig zorgverleners moeten er tegenwoordig attent op zijn dat ze rokers over de slechte slagingskans van implantaten en over slechte wondgenezing na extracties informeren. Voor u het weet klaagt een patiënt u aan als hij vindt dat de zorgverlener hem niet goed heeft geïnformeerd.

Wat kan het tandheelkundig team doen?
Het tandheelkundig team kan veel doen om patiënten te motiveren op te houden met roken. Zo kan men vragen stellen, adviezen gegeven, hulp om te stoppen organiseren en ondersteuning bieden. Vraag iedere patiënt naar zijn rookgewoonten en leg uw bevindingen vast. Vraag ook of ze gemotiveerd zijn te stoppen en herhaal die vraag bij vervolgbezoeken. Als zorgverlener is het best lastig dergelijke persoonlijke vragen te stellen, maar 81% van de patiënten verwacht die vraag wel! Laat zien dat u begaan bent met uw patiënt. Stel vragen en vraag door. U kunt met behulp van een 30 seconden benadering al veel goed werk verrichten. Stel drie korte vragen waarop u een ja/nee antwoord krijgt: Rookt u? Wilt u stoppen? Zou u hulp bij het stoppen willen krijgen? Vraag door als u meer tijd heeft. Hoeveel sigaretten rookt u per dag? Hoe snel na het ontwaken steekt u er een op? Als iemand 15-20 sigaretten per dag rookt en binnen 30 minuten na ontwaken de eerste opsteekt, is er een hoge nicotine afhankelijkheid.

Zorg ervoor dat de adviezen die u aan uw patiënt geeft duidelijk zijn en aansluiten bij zijn of haar persoonlijke omstandigheden. Waarmee kunt u uw patiënt raken? De een is geïnteresseerd in kostenbesparing en ziet zich al in de nieuwe auto rondrijden, de ander wil er alles aan doen mooi en aantrekkelijk te zijn. Bij zwangere vrouwen is het een absolute must ze te informeren over stoppen met roken, zo benadrukt Hancocks. Zorg voor concrete afspraken en kom er bij uw patiënt op terug. Kijk ook naar het verleden. Is uw patiënt al eerder gestopt? Wat hielp, wat hinderde hem of haar om door te zetten? Attendeer rokers op nicotinevervangers, zoals kauwgoms en pleisters. Hancocks belichtte de verschillende taken binnen het tandheelkundig team om patiënten van het roken af te krijgen. Het hele team kan een steentje bijdragen. 66% van de Europese tandartsen denkt dat het motiveren van patiënten om te stoppen met roken een onderdeel van hun werk is.

Onderdeel patiëntzorg
Ter afsluiting stelt Hancocks dat het motiveren van patiënten om te stoppen met roken wel degelijk onderdeel is van de patiëntzorg. Simpelweg omdat u zich bekommert om uw patiënt. Via vragen, adviseren, motiveren en ondersteunen kunt u ook werkelijk uw patiënt motiveren te stoppen. Op de vraag of het verschil maakt dat u zich als tandheelkundig team druk maakt over het rookgedrag van uw patiënt en hem aanzet tot stoppen is het antwoord simpel en eensluidend: ja! Als iedere tandarts per patiënt 3 minuten aandacht zou besteden aan het stoppen met roken zou 2% langer dan zes maanden niet roken, wat neerkomt op 520 minder doden in Nederland. Als het advies tien minuten zou duren en u zou daarbij nog nicotinevervanging aanraden, loopt de succeskans zelfs op tot 5-8%. Dat komt neer op 2.080 mensen.

Bron:
GSK Talking Points in Dentistry, 5 juni 2010 Amsterdam
Presentatie stoppen met roken door Stephen Hancocks

A qualified dentist, Stephen is also a writer, editor and performer currently working in dentistry and the performing arts. He left clinical practice after fourteen years, preferring to work in dental writing, editing, publishing and public relations. Currently Editor-in-Chief of the British Dental Journal and Editor of the International Dental Journal, Stephen also owns his own publishing company, Stephen Hancocks Limited (www.shancocksltd.com). Having gained an MA at the Central School of Speech and Drama, London, he owns Outlaw Theatre Company (www.outlaw-theatre.com) which he founded and for which he writes, performs and produces. Stephen is also well known for chairing, lecturing and after-dinner speaking. He was appointed Officer of the Order of the British Empire (OBE) by Her Majesty Queen Elizabeth II in the Birthday Honours 1997 for services to the dental profession.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
mondkanker

Patiënten ontkennen eerste symptomen mondkanker

Veel patiënten die aan mondkanker leiden, ontkennen de eerste symptomen en bezoeken niet direct een arts.

Dit is de uitkomst van een Schotse studie, gepubliceerd in de Britsh Dental Journal van mei. De onderzoekers interviewden mensen die sinds kort aan mondkanker leden en concludeerden dat de meeste deelnemers bekend hiermee waren maar dat zij hun eigen eerste sypmtomen niet in verband brachten met deze ziekte.

Enkele resultaten

  • Van de deelnemers aan het onderzoek kocht 40% eerst zelf medicatie bij de apotheek alvorens een arts te bezoeken.
  • Een derde van de deelnemers gaf als eerste symptoom een soort brok in de keel aan, enkelen noemden een `witte plek`  en twee bescheven een abces. Precies 40% noemde een pijnlijke mond terwijl bijna 30% aangaf geen pijn te hebben gevoeld.
  • De periode tussen het aandienen van de eerste sypmtomen en een bezoek aan een arts varieerde van enkele dagen tot  een jaar. Tweederde bezocht een arts binnen acht weken.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Chirurgie, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Nieuwe risicofactoren voor HPV-gerelateerde orale kanker ontdekt

Keelkanker door humaan papillomavirus is anders

Er is groeiend bewijs dat keelkanker die veroorzaakt is door het humaan papillomavirus (HPV) anders is dan keelkanker waar het virus geen rol speelt.

Uit een studie van Kian Ang c.s. in The New England Journal of Medicine blijkt dat de patiënten met squameus celcarcinoom in de keel in twee categorieën zijn te verdelen: HPV-positieven en HPV-negatieven. Als de tumor HPV-positief is, dan is de prognose voor de patiënten beter. In vergelijking met HPV-negatieve keelkankerpatiënten is het risico om binnen drie jaar te overlijden 58 procent lager.

Twee verschillende ziekten
In een begeleidend commentaar zeggen Douglas Lowy en Karl Munger dat het erop lijkt dat er sprake is van twee verschillende ziekten. HPV-negatieve keelkanker staat vooral in verband met (overmatig) alcohol- en tabakgebruik. HPV-positieve keelkanker lijkt een seksueel overdraagbare aandoening met een sterke relatie tussen het optreden van de kanker en het hebben van orogenitaal contact.

Nu we dit weten, is het denkbaar om voor beide ziekten verschillende strategieën in te zetten, aldus Lowy en Munger. Bij HPV-positieve tumoren moet de aanpak vooral gericht zijn op het uitschakelen van de oncoproteïnen E6 en E7. Bij HPV-negatieve tumoren zou de strijd zich kunnen richten op de pathogene biomarker BCL2. Bij de preventie van keelkanker is een andere aanpak nodig voor de rokers en de drinkers dan voor degenen die via seksueel contact risico lopen. Bovendien is het te overwegen om die laatste risicogroep met een vaccinatie te beschermen.

Bron:
Medisch Contact

NEJM 2010, doi:10.1056/NEJMoa0912217 en 10.1056/NEJM1003607

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
antibiotische profylaxe

Gevaren van medicijnen nu ook bewaakt door mijnmedicijn.nl

Om de veiligheid van medicijnen te bewaken zal mijnmedicijn.nl aan een patiënt, die in zijn ervaring een bijwerking als ernstig benoemt, vragen dit via mijnmedicijn.nl door te geven aan het Lareb.

Registratie van bijwerkingen medicijnen
Op mijnmedicijn.nl laten gebruikers meningen en ervaringen over medicijnen achter. Wanneer het om bijwerkingen gaat krijgt de gebruiker vanaf vandaag via e-mail de vraag om mee te helpen bij het bewaken van de veiligheid van medicijnen. Zij kunnen op mijnmedicijn.nl de gegevens die Lareb nodig heeft voor de verwerking doorgeven. Vervolgens meldt mijnmedicijn.nl dit automatisch bij het Lareb. Door deze samenwerking kunnen mogelijke gevaren voor de volksgezondheid beperkt worden en is er een officiële registratie van de bijwerkingen.

Medicijn.nl: platform medicijnervaringen
Mijnmedicijn.nl is de onafhankelijke website waarop mensen hun gebruikerservaringen over medicatie kunnen delen. Elke binnengekomen mening wordt door een apotheker nagekeken om de kwaliteit van de website te borgen. Door deze benadering is mijnmedicijn.nl onderdeel van het grootste Europese platform met medicijnervaringen. Mijnmedicijn.nl is de afgelopen tijd sterk gegroeid en heeft inmiddels ruim 7500 meningen verzameld.

Lareb: verzamelt meldingen bijwerkingen
Lareb is het Nederlands Bijwerkingen Centrum en verzamelt meldingen van bijwerkingen, die door zorgverleners, patiënten en registratiehouders aan hen worden doorgegeven. Lareb analyseert alle meldingen en geeft belangrijke zaken door aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen.

Bron:
Insight Pharma Services

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
telefoon

Bijsluiter zelfzorggeneesmiddelen op telefoon

Met een speciale ‘application’ kunnen bijsluiters van zelfzorggeneesmiddelen op de mobiele telefoon worden gelezen. Demissionair minister Ab Klink nam de door Neprofarm (koepelorganisatie voor zelfzorggeneesmiddelen) ontwikkelde toepassing in gebruik tijdens de officiële presentatie van deze ‘app’.

De voorzitter van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), Bert Leufkens, opende de bijeenkomst. Hij ziet de ‘app’ vooral als een manier om de bijsluiter dicht bij de patiënt te brengen. “Een bijsluiter is nooit af, niet alleen qua tekst, maar ook qua techniek om de bijsluiter beter te presenteren.” De toepassing is een hulpmiddel in een lange serie initiatieven van industrie, VWS, koepelorganisaties, patiëntenverenigingen, CBG en andere betrokkenen om de bijsluiter te verbeteren.

Het CBG is voortdurend in samenwerking met alle direct betrokkenen bezig de kwaliteit van de bijsluiter te verhogen. De inspanningen rondom patiëntvriendelijke bijsluiters blijft ook de komende jaren op de agenda staan. Meer informatie.

Bron:
CBG

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
spoelen

Stof in chilipepers kan tot nieuwe pijnstiller leiden

Capsaïcine, de “hete” stof in chilipepers, is een handig instrument gebleken in de zoektocht naar een nieuwe manier van pijnbestrijding.

Onderzoekers van de Universiteit van Texas zeggen dat stoffen die lijken op capsaïcine in het menselijk lichaam worden aangetroffen op plaatsen waar pijn vastgesteld wordt.

Net zoals capsaïcine zich bindt aan cellen in het lichaam, doen de zuren die een gewond lichaam produceert dit ook. Deze stoffen veroorzaken, via receptoren, pijn.

Blokkeren
De productie van deze stoffen stoppen kan chronische pijn doen verdwijnen. Daarom ging het team onderzoeken of er een manier was om deze stoffen te blokkeren. Tests op muizen wezen uit dat het uitschakelen van een gen voor de receptoren ervoor zorgde dat de gevoeligheid voor capsaïcine verdween.

Nu willen de wetenschappers medicijnen ontwikkelen die hetzelfde effect teweegbrengen, zodat chronische pijn verholpen kan worden.

Bron:
Gazet van Antwerpen

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Pijn | Angst, Thema A-Z
NSAID etoricoxib kan mogelijk behoefte aan pijnstillers na derdemolaaroperatie verminderen

Nederlander grijpt pas laat naar pijnstillers

Nederlanders grijpen relatief laat naar pijnstillers. Ruim 85% van alle Nederlanders stelt het gebruik van pijnstillers zo lang mogelijk uit. Dit blijkt uit consumentenonderzoek naar vrij verkrijgbare pijnstillers (pijnstillers die zonder recept vrij verkrijgbaar zijn voor consumenten). Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Pijnstiller Infocentrum.

Vrouwenfabeltje
Uit diverse onderzoeken blijkt dat het pijncentrum in de hersenen van mannen en vrouwen verschilt. In combinatie met het verdragen van maandelijkse menstruatiepijn en bevallingspijn, leidt dit in de praktijk tot speculaties dat vrouwen pijn beter kunnen verdragen dan mannen. De cijfers uit dit onderzoek verwijzen deze speculaties echter naar het rijk der fabelen. Mannen (86.4%) bijten juist net iets vaker op hun kiezen dan vrouwen (84%) wanneer zij pijn ervaren, voordat zij overgaan tot het slikken van een pijnstiller. Daarnaast hebben oudere Nederlanders een hogere pijngrens dan jongeren. Van de ouderen (41 jaar en ouder) zegt namelijk ruim 71% het nemen van een pijnstiller zo lang mogelijk uit te stellen, tegen slechts 29% van de jongere Nederlanders.

Calvinistisch
Op de stelling ‘Het is verstandig bij een pijnklacht zo snel mogelijk een pijnstiller te gebruiken’ antwoordt bijna 1 op de 3 Nederlanders dat zij dit niet weten. Uit het onderzoek blijkt dat onder Nederlanders een hoop vragen leven, over hoe zij op de juiste manier met pijnstillers moeten omgaan. Nederlanders zijn kennelijk nogal calvinistisch aangelegd. In feite is het even veilig om bij constatering van pijn direct een pijnstiller te nemen, als pas na enkele uren.

Wat belangrijk is, is een veilig en verantwoord gebruik van pijnstillers. Daarvoor bestaat een aantal belangrijke vuistregels, die ook te vinden zijn op de website www.pijnstillerinfocentrum.nl. Lees bijvoorbeeld altijd voor gebruik de bijsluiter. Hierin staat vermeld waarvoor het middel bedoeld is, wat de mogelijke bijwerkingen zijn, in welke doseringen het gebruikt mag worden en of er combinaties zijn met andere geneesmiddelen die risico opleveren. Neem pijnstillers niet langer dan enkele dagen achtereen, in ieder geval niet langer dan veertien dagen, en raadpleeg altijd een arts als klachten langer dan een week aanhouden.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Pijn | Angst, Thema A-Z
meldcode

Rol weggelegd voor tandartsen bij signalering kindermishandeling

Er is een belangrijke rol weggelegd voor tandartsen om kindermishandeling te signaleren.

Ter Meulen is onafhankelijk adviseur jeugdzorg en al jarenlang expert op het terrein van signaleren en voorkomen van kindermishandeling. Volgens haar kunnen tandartsen een belangrijke schakel zijn omdat ze de meeste kinderen één keer in het half jaar controleren. Zij zouden daarom een rol kunnen spelen bij het melden van kindermishandeling. Een uitgewerkt plan de campagne voor de wijze waarop tandartsen een actievere rol kunnen spelen bij het signaleren van kindermishandeling is er overigens nog niet.

Discussie
Over de rol van professionals in hulpverlening en gezondheidszorg bij de signalering van kindermishandeling is al jaren een discussie gaande. Als het aan het demissionair kabinet ligt, komt er in 2011 een meldcode. Voor professionals met een medisch beroepsgeheim, zoals artsen en tandartsen geldt nu al dat ze bij een vermoeden van kindermishandeling het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) kunnen informeren. Ook in het geval de direct betrokkenen daar geen toestemming voor geven.

Friese ziekenhuizen
Vorige week is bekend geworden dat Friese Ziekenhuizen de signalering kindermishandeling en huiselijk geweld verscherpen. Deze ziekenhuizen zijn gestart met signalering en aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. De ziekenhuizen maakten eerder nog te weinig melding van deze praktijken. Het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK/BJZ) en het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG/Fier Fryslân) spelen een grote rol bij de meldingen en de toeleiding naar hulp.

Te weinig aandacht
Eind vorig jaar bracht de Inspectie voor de Gezondheidszorg het rapport ´Spoedeisende eerste hulp afdeling van ziekenhuizen signaleert kindermishandeling nog onvoldoende: gebroken arm nog te vaak een ongelukje’. De Inspectie concludeert daarin dat slechts 4 procent van het totale aantal meldingen bij de AMK’s afkomstig is van ziekenhuizen. Volgens de Inspectie krijgt het onderwerp te weinig aandacht, en schieten scholing, protocollering en registratie te kort.

Haaglanden
Het Medisch Centrum Haaglanden is in 2008 een project gestart met als doel kindermishandeling meer te signaleren en melden. In een jaar is het aantal meldingen bij het AMK aldaar gestegen van enkele naar bijna 200 meldingen. Na onderzoek door het AMK bleken in 95 procent van deze meldingen de zorgen terecht en kon voor betrokkenen hulp georganiseerd worden. Dit succes heeft het Friese AMK en de vijf Friese ziekenhuizen gestimuleerd eenzelfde project te starten. De bedenkers van het Haagse protocol zijn in Friesland uitgenodigd met als doel de signaleringswijze van de Friese ziekenhuizen te helpen verbeteren. Het ASHG/Fier Fryslân sluit bij deze opzet aan om de route huiselijk geweld in het protocol vast te leggen. Het AMK en het ASHG werken al enige jaren samen aan de Friese Aanpak van Kindermishandeling en Huiselijk Geweld. Deze ontwikkeling sluit nauw aan bij de nieuwe meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld die per 1 januari 2011 landelijk verplicht wordt gesteld voor onder andere onderwijs- welzijn en zorgorganisaties.

Oorzaak verwonding
Slachtoffers van kindermishandeling en huiselijk geweld kunnen dermate gewond raken dat zij voor behandeling en soms voor een opname naar het ziekenhuis moeten. Huiselijk geweld en kindermishandeling wordt te weinig benoemd door slachtoffers zelf als oorzaak van hun verwonding. Zo kan het voorkomen dat de betrokkenen naar huis gaan zonder dat hen hulp geboden wordt voor de geweldservaring en zonder dat eventueel betrokken kinderen in beeld zijn bij het AMK of het ASHG.

Nieuwe protocol
Vanaf 15 april werken alle Friese ziekenhuizen met het nieuwe protocol signalering Kindermishandeling en Huiselijk Geweld. De werkwijze wordt ondersteund door alle directies van de ziekenhuizen. Sterk in deze aanpak is de eenduidige aanpak. Patiënten kunnen niet meer shoppen in de provincie tussen verschillende ziekenhuizen. Er zijn aandachtsfunctionarissen aangesteld, daarmee heeft het thema kindermishandeling en huiselijk geweld prioriteit gekregen. Een aantal medewerkers van de ziekenhuizen zijn al opgeleid om signalen te duiden en bespreekbaar te maken. Met ouders/betrokkenen wordt de zorg besproken en wanneer een melding gedaan wordt, wordt deze direct gefaxt naar het AMK. De melding wordt onderzocht en in samenwerking met het ASHG wordt waar nodig en gevraagd direct hulp georganiseerd voor alle betrokkenen. Deze hulp kan variëren van enkele gesprekken tot behandeling bij Friese hulpverleningsorganisaties, afhankelijk van de onderliggende problematiek. Snel handelen is mogelijk omdat er een directe contactlijn is tussen de ziekenhuizen, het AMK en het ASHG. Kijlstra Ambulance groep Friesland en de dokterswacht Friesland zijn voornemens ook met dit protocol te gaan werken.

Bron:
Sozio
Door Olaf Stomp

Olaf Stomp

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z