antbiotica

Stijgende trend in aantal nieuwe geneesmiddelen

Het aantal registraties van geneesmiddelen met een nieuw actief bestanddeel vertoont, bezien over een periode van ruim vijftig jaar, een stijgende trend. Die conclusie trekt Nefarma op basis van historische cijfers van de Food and Drug Administration (FDA), de Amerikaanse registratieautoriteit.

De conclusie druist in tegen het heersende beeld over de innovatiekracht van de farmaceutische bedrijfstak. Een veelgehoord geluid is bijvoorbeeld dat de output van research & development-activiteiten bij farmabedrijven is ingestort. Wie echter de registratiecijfers bekijkt over de afgelopen halve eeuw, ziet een ander beeld. Registreerde de FDA tussen 1970 en 1989 jaarlijks nog een kleine twintig geneesmiddelen met nieuwe actieve bestanddelen, in de twee decennia daarna was dat aantal met zo’n 35 procent opgelopen tot bijna 27 per jaar. Deels is die aanzienlijke stijging toe te schrijven aan een ongekend productieve periode halverwege de jaren negentig (in topjaar 1996 registreerde de FDA er liefst 53), maar ook zonder die unieke piek blijft de positieve trend overeind.

De groei in het aantal geneesmiddelen met een nieuw actief bestanddeel is tot stand gekomen in een tijdperk waarin de ontwikkelkosten juist enorm zijn gestegen. De internationale bestedingen aan r&d liepen volgens Amerikaanse cijfers de afgelopen dertig jaar consequent op van 2 miljard dollar in 1980 tot bijna 48 miljard in recente jaren. Dat is deels toe te schrijven aan de steeds strengere eisen die overheden stellen aan geneesmiddelenonderzoek, maar ook rond het registratie- en vergoedingsproces hebben bedrijven te maken met een sterk toenemende administratieve lastendruk. Verder dragen hogere uurlonen, stijging van het aantal rechtszaken en het van de markt halen van steeds meer medicijnen bij aan de forse kostentoename.

Bron:
Nefarma

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Gevolgen van slaapapneu: restschade en hormonaal disfunctioneren

OSAS en bimaxillaire chirurgie

Het Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS) is een frequent voorkomende aandoening waarbij vermoeidheid overdag en onbedoeld in slaap vallen op de voorgrond staan. De diagnose wordt gesteld d.m.v. een uitvoerige anamnese en polysomnografie.

Gouden standaard behandeling
De gouden standaard voor behandeling is nasal Continuous Positive Airway Pressure (CPAP). Daarnaast kunnen bij een lichte tot matige OSAS ook mandibulaire repositie apparaten (MRA) worden toegepast. Dit zijn beide hulpmiddelen die de patiënt dagelijks moet gebruiken waardoor in sommige gevallen de therapietrouw te wensen overlaat. Daarnaast kunnen beide behandelopties bijwerkingen vertonen die het gebruik ernstig bemoeilijken. Bij deze patiëntengroep kan een indicatie voor een definitieve oplossing d.m.v. een kaakosteotomie ontstaan waarbij zowel boven- als onderkaak naar ventraal worden verplaatst.

Kaakosteotomie
De gebruikte chirurgische techniek wordt veelvuldig toegepast binnen de kaakchirurgie ter correctie van groeiafwijkingen in het aangezichtsskelet en leidt tot voorspelbare uitkomsten van behandeling. De gemiddelde leeftijd van de patiënten, die vanwege deze skeletale discrepanties tussen onder- en bovenkaak een dergelijke ingreep ondergaan, ligt echter aanzienlijk lager dan de gemiddelde leeftijd van patiënten met een OSAS. Dit betekent dat het herstel van de OSAS patiënt na een dergelijke ingreep langer duurt en de kans op complicaties groter is. De succespercentages die in de literatuur worden genoemd, zijn hoog en lijken ook op langere termijn stabiel waardoor deze behandeling een waardevolle aanvulling kan zijn op de conservatieve therapiemodaliteiten.

Bron:
NVTS.nl
Door: Dr. Jan de Lange, spreker op het NTVS congres ‘Zorg voor goede slaap.

Curriculum vitae
Dr. Jan de Lange studeerde in 1988 cum laude af aan de Rijksuniversiteit Utrecht en volgde van 1990 tot 1994 aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam de specialisatie Mondziekten en Kaakchirurgie. In 1996 behaalde hij het artsexamen aan de Universiteit van Amsterdam. In 2006 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op zijn proefschrift Central Giant Cell Granuloma of the Jaw: Epidemiology, Therapy and Related Disorders. In 2008 verkreeg hij een registratie als epidemioloog B. Overige registraties zijn: oraal implantoloog en stralingsdeskundigheidsniveau 4M. Momenteel is hij werkzaam als kaakchirurg en opleider in de Isala Klinieken te Zwolle en als kaakchirurg in het AMC te Amsterdam. Daarnaast heeft Jan de Lange diverse nevenfuncties.

Literatuur

  • Prinsell JR. Maxillomandibular advancement surgery in a site-specific treatment approach for obstructive sleep apnea in 50 consecutive patients. Chest 1999; 116: 1519-29.
  • Conradt R, Hochban W, Brandenburg U, Heitmann J, Peter JH. Long-term follow-up after surgical treatment of obstructive sleep apnoea by maxillomandibular advancement. Eur Resp J 1997; 10: 123-128.
  • Hoekema A, de Lange J, Stegenga B, de Bont LGM. Oral appliances and maxillomandibular advancement surgery: an alternative treatment protocol for the obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome. J Oral Maxillofac Surg 2006; 64: 886-91.
Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Scholing, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Antibiotica en mogelijke alternatieven nu en in de toekomst

Geen bewijs voor preventie door antibiotica bij endocarditis

Het toedienen van antibiotica bij tandheelkundige ingrepen ter preventie van endocarditis is altijd een onderwerp van discussie. Onderzoekers uit Zweden hebben onderzocht in hoeverre de thans gebruikte richtlijnen in overeenstemming zijn met het bewijs voor het effect van antibioticaprofylaxe. Zij verrichtten hiervoor een literatuuronderzoek waarbij 186 artikelen over een specifieke cardiale conditie en antibioticaprofylaxe werden beoordeeld. Geïncludeerd werden alleen onderzoeken die te maken hadden met cardiovasculaire problemen. Uit de bestudeerde onderzoeken komt naar voren dat antibioticaprofylaxe een beschermend effect van 49% (oddsratio: 0,51) had op endocarditis die binnen 30 dagen na behandeling zou kunnen ontstaan. Dit resultaat was echter niet statistisch significant en de kwaliteit van de bewijslast was zwak. Geconcludeerd wordt dat er geen bewijs is voor de preventieve werking van antibiotica in geval van endocarditis. Bestaande klinische richtlijnen en adviezen zouden moeten worden aangepast en zouden meer evidence- based moeten zijn.

Richtlijn Endocarditisprofylaxe
Richtlijn Endocarditisprofylaxe van het Nederlands Huisartsen Genootschap.

Reactie dr. Henk Brand
dr. Henk Brand, universitair hoofddocent van de afdelingen Orale Biochemie en
Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie aan het Academisch Centrum Tandheelkunde te Amsterdam gaf als reactie  naar aanleiding van het artikel van Ellervall et al (2010):  “Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de effectiviteit van endocarditis profylaxe bij bloedige tandheelkundige ingrepen. De resultaten van deze onderzoeken, dat de antibioticaprofylaxe niet of slechts gedeeltelijk effectief tegen endocarditis was, waren voor de American Heart Association dan ook aanleiding om in 2007 hun richtlijn te herzien. Volgens de huidige Amerikaanse richtlijn is antibioticaprofylaxe alleen nog geïndiceerd bij een beperkt aantal hartaandoeningen met een sterk verhoogd risico op endocarditis. In 2008 is het advies voor artsen en tandartsen, samengesteld door de endocarditis profylaxe commissie van de
Nederlandse Hartstichting, op overeenkomstige wijze aangepast.

Bron:
NTvT nieuwsbrief, 25 februari 2010

Ellervall E, Vinge E, Rohlin M, Knutsson K. Antibiotic prophylaxis in oral healthcare the agreement between Swedish recommendations and evidence. Br Dent J 2010; 208: E5. Epub 2010 Feb. 5.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
De-samenstelling-van-het-darmmicrobioom-kan-mogelijk-diabetes-type-2-voorspellen

Wie loopt risico op diabetes 2?

Niet iedereen heeft een even grote kans om diabetes type 2 te krijgen. U hebt een groter risico als u:

  • Overgewicht hebt, vooral rond de buik. Dit soort vet is ongezonder dan vet op de heupen en billen. Een gezonde buikomtrek, gemeten net boven de navel, is voor vrouwen kleiner dan 88 cm en voor mannen kleiner dan 102 cm;
  • Een te hoog cholesterolgehalte hebt;
  • Naaste familieleden hebt met diabetes type 2: bijvoorbeeld uw vader, moeder, broer of zus;
  • Lange tijd hoge bloeddruk hebt;
  • Zwangerschapsdiabetes hebt gehad of een baby van meer dan 9 pond;
  • Uw moeder zwangerschapsdiabetes heeft gehad;
  • Rookt. Roken maakt het lichaam minder gevoelig voor insuline, waardoor de bloedsuiker moeilijker te regelen is;
  • Van Surinaams-Hindoestaanse, Turkse of Marokkaanse afkomst bent. Deze groepen hebben een groter risico op diabetes, deels door erfelijke aanleg.

Doe de Nationale Diabetes erfelijkheidstest

Bron:
Diabetes Fonds

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
website

Lancering website www.medalert.nl

Tijdens het symposium ‘Pillen voor de Geest?! is de website www.medalert.nl officieel onthuld aan alle aanwezigen. Deze website kunnen mensen vanaf nu gebruiken en helpt ze hun medicatie op tijd in te nemen.

Initiatief van GGZ Friesland
De website www.medalert.nl is een initiatief van de afdeling Communicatie van GGZ Friesland. Eind maart vond de Week van de Psychiatrie plaats. Deze week stond in het teken van medicatiegebruik. In verschillende workshops, maar ook tijdens een symposium werd stilgestaan bij de nut en noodzaak van medicatiegebruik, maar ook bij de risico’s.

Het op tijd innemen van medicatie, ook wel therapietrouw genoemd, is erg belangrijk voor het goed aanslaan van medicatie. Het is best lastig om op tijd medicatie te nemen en, zeker als iemand meerdere medicijnen naast elkaar gebruikt, bij te houden wanneer iemand deze in dient te nemen.

Om hierbij te ondersteunen is de website Medalert ontwikkeld. Op deze website kunnen mensen een eigen profiel aanmaken en daarin aangeven wanneer ze welk medicijn innemen. Ze maken een zogenaamde Alert aan. Als ze dan hun medicijn in moeten nemen, krijgen ze per sms en eventueel daarbij per mail een herinnering.

 

Lees meer over: Actueel, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
caries - tandarts

Mondhygiëne adviezen oncologiepatiënt na de therapie

Na kankertherapie is de preventie van cariës en parodontale aandoeningen belangrijk. Vooral na radiotherapie in het hoofd-halsgebied blijft de kans op het ontwikkelen van cariës en parodontale problemen sterk verhoogd voor de rest van het leven.  Optimale mondzorg is een vereiste voor deze patiëntengroep. Maar ook edentate patiënten moeten problemen, zoals een slecht passende prothese, voorkomen in verband met het ontstaan van osteoradionecrose.

Na radiotherapie
Voor patiënten die radiotherapie hebben ondergaan of een autologe stamceltransplantatie geldt een recall van 3 maanden gedurende het eerste jaar. Het gebruik van een neutrale fluoride geappliceerd in op maat gemaakte lepels blijft levenslang geïndiceerd bij dentate patiënten. De fluoride dient 3 x per week te worden gebruikt. Het is belangrijk om de patiënt een voedingsadvies te geven, dit ten aanzien van de zuren, kruiden en het suikergebruik. Bij diepe pockets gedurende het eerste jaar wordt er soms een Ab profylaxe gegeven, dit gaat in overleg met de behandelend arts/radiotherapeut. Ook is het belangrijk – indien aan de orde – de patiënt advies te geven over speekselstimulatie. Indien er een trismus is onstaan kan men de patiënt verwijzen naar een fysiotherapeut. Er zijn fysiotherapeuten die gespecialiseerd zijn in hoofd-halsgebied.

Na het eerste jaar kan men de controlefrequentie van 3 maanden verlengen naar 4 – 6 maanden. Dit is afhankelijk van individuele factoren, zoals de mate van xerostomie en het mondhygiëne niveau.

Na chemotherapie
Voor patiënten die chemotherapie hebben gehad, geldt ook het eerste jaar een controle frequentie van 3 maanden. Ook deze patiënten kunnen een verhoogd cariësrisico hebben. Men dient goed te kijken en te adviseren of er xerostomie is. Indien de patiënt wisselende bloedwaarden heeft dan heeft deze Ab profylaxe nodig tijdens bloederige ingrepen. Dit gaat in overleg met de behandelend arts. Deze patiënten krijgen een individueel fluorideadvies.

Vergoeding
Wat verder van belang is, is dat de tandheelkundige behandeling van oncologiepatiënten voor volledige vergoeding in aanmerking kan komen. Dan dient wel sprake te zijn van een causaal verband op basis van een medisch gecompromitteerde relatie: dat de medische behandeling (oorzaak) met het oogmerk tot genezing van de ziekte als nevenwerking (gevolg) nadelige effecten heeft op het gebit. De behandelaar kan hiervoor een aanvraag indienen bij de zorgverzekeraar in het kader van de bijzondere tandheelkunde. Dit geldt zowel voor tandartsen als mondhygiënisten.

Bronnen:
Focusonderzoek bij patiënten met kanker Ned tijdschr thk 115 april 2008
CBO richtlijn mondholte-/Orofarynxcarcinoom
Advies droge mond Ivoren kruis2007
Posterpresentatie It groep Voorschoten Leiden Nov 2009

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Parodontologie, Thema A-Z
Sterkere relatie tussen parodontitis en diabetes bij mannen

Het verband tussen diabetes en parodontitis

U heeft vast al een spotje op televisie gezien, iets op de radio gehoord of wat gelezen in een (vak) tijdschrift: ‘Het toenemende aantal diabetespatiënten type II moet multidisciplinair worden aangepakt”.

Helaas zien we tot op heden dat zowel binnen onze beroepsgroep,als bij andere professionals , de relatie tussen diabetes en parodontitis vaak onderbelicht is.

Diabetes risicofactor voor parodontitis
Inmiddels zijn er verschillende onderzoeken waarin diabetes type II beschreven wordt als een risicofactor voor parodontitis. Mensen met diabetes type II hebben vaker parodontitis. Type II is essentieel anders dan type I. Waar men bij type I de bloedsuikerspiegel op peil houdt door het toedienen van insuline, wordt er bij behandeling van type II voornamelijk gebruik gemaakt van aangepaste voeding, behandelen van neveneffecten van de aandoening en medicatie slikken.

Onderzoek ACTA
Beide aandoeningen, diabetes type II en parodontitis, worden veel gezien bij mensen die overgewicht hebben, ongezond eten, roken en weinig bewegen. Ook de leeftijd speelt een rol. Naarmate men ouder wordt, zie je dat parodontitis meer voorkomt. In de Diabetes nieuwsbrief van enkele maanden geleden wordt aangegeven dat er een onderzoek op de ACTA en in het Slotervaartziekenhuis start waarin de relatie tussen diabetes, parodontitis en hart- en vaatziekten onderzocht wordt. In dit onderzoek wil men bekijken of bij het ontstaan van diabetes en parodontitis dezelfde risicofactoren een rol spelen. Verder wil men onderzoeken of het hebben van diabetes type II ook een risicofactor is voor het krijgen van parodontitis. De onderzoekers Teeuw en Gerdes verwachten dat het lijstje met diabetes complicaties in de toekomst zal worden aangevuld met parodontitis.

Meer parodontale afbraak
Uit een aantal andere wetenschappelijke studies komt naar voren dat er ook meer parodontale afbraak is bij diabetespatiënten, dan bij niet diabetespatiënten. Er zijn echter ook studies die geen verschil aantonen. Dit verschil kan gevolg zijn van de tijd dat iemand al diabetespatiënt is, de mate waarop de diabetes onder controle is en ook de mix van type I en II patiënten.

Zelfde pathogenesis
Onderzoeken laten zien dat zowel bij diabetes mellitus type II als bij parodontitis dezelfde pathogenesis een rol speelt. De ontstekingsreactie wordt voornamelijk veroorzaakt door het chronisch effect van hyperglycemie.

Glucosewaarden moeilijker stabiel te krijgen
Bij mensen met diabetes die ook parodontitis hebben zie je dat de glucosewaarden moeilijker stabiel te krijgen en te houden zijn. Zo blijkt dat diabeten met ernstige parodontitis een 6 maal zo grote kans hebben op problemen met het instellen van de bloedsuikerspiegel dan bij patiënten met geringe parodontitis (Taylor et al, 1996). Bij een patiënt die niet goed ingesteld is, zie je dat de parodontitis moeilijk of niet stabiel te krijgen is. Patiënten die ergens een sluimerende ontsteking hebben zijn sowieso moeilijker te reguleren, dus een goede reden om parodontitis ook niet jaren te laten sluimeren!

Rol dental professional
Hier ligt een belangrijke rol voor ons als professional. Wees alert op patiënten die diabetes melden in de anamnese. Bij het voorkomen en behandelen van parodontitis is een goede mondhygiëne van groot belang. Ook is het van belang dat bij de halfjaarlijkse controle niet alleen de dentitie bekeken wordt, maar ook het parodontium. Bij een ASA-score, die geen O scoort, meteen gaan handelen.
Patiënten die slecht reageren op de behandeling en regelmatig parodontale abcessen vertonen zouden mogelijk een ongediagnosticeerde diabetes kunnen hebben. Vraag de huisarts om deze patiënt te testen op diabetes. Vaak gebruikt men om de mate van diabetes te meten een bepaling van het geglycosyleerde hemoglobinegehalte(HbA1c) en een glucosetolerantietest.

Bronnen:
Diabetes nieuwsbriefuitgave 02-2009, jaargang 24
The relationship between Oral health and diabetus mellitus I Am Dent Assoc 2008 : 139:19s-24S
Parodontitis en algemene gezondheid, Ned. tijschrift voor tandheelkunde mei 2006

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
Achtergrond informatie per hoofdstuk (Word bestand)

Informatie over geneesmiddelen

Dagelijks wordt een grote hoeveelheid informatie gegenereerd over geneesmiddelen. Zorgverleners krijgen een deel van die informatie via media, vakbladen en nascholing, maar ook via diverse marketingactiviteiten van de farmaceutische industrie. Zorgverleners (en hun beroepsorganisaties) hebben een eigen verantwoordelijkheid om op de hoogte te blijven van relevante ontwikkelingen in hun vakgebied ¨¦n om de informatie die hen bereikt, kritisch te beschouwen. Maar het is ondoenlijk voor de individuele zorgverlener om voortdurend antwoord te geven op twee centrale vragen:

– Heb ik nu de beschikking over alle relevante informatie?
– Is alle informatie die ik heb, ook correct?

Minister Klink onderscheid daarin drie pijlers:
1. Informatie gewenst? Zoek het op in het Farmacotherapeutisch Kompas
2. Bijblijven? Lees het Geneesmiddelenbulletin
3. Bijwerkingen? Bundel de krachten van Lareb en TIS

Objectieve informatiebronnen
Objectieve informatiebronnen met betrekking tot geneesmiddelen zijn van groot belang voor zorgverleners die geneesmiddelen voorschrijven of afleveren. Samenhang in het aanbod is cruciaal om te zorgen dat zorgverleners die informatie optimaal kunnen gebruiken. Alleen dan kan het doel van die informatie bereikt worden: een bijdrage leveren aan een effectieve, veilige en doelmatige farmacotherapie.
Er is een aantal informatiebronnen dat aan de overheid is verbonden door organisatie, financiering en/of wetgeving. Daarbij gaat het vooral om het Geneesmiddelenbulletin (GeBu), het Farmacotherapeutisch Kompas (Kompas), het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), het Nederlands Bijwerkingencentrum Lareb (Lareb) en de Teratologie Informatie Service (TIS). Minister Klink heeft zijn visie op de informatievoorziening voor zorgverleners vandaag bekend gemaakt.

Kamerstuk, 3 februari 2010
GMT/IB-2959675

Bron:
Medical Facts

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Tanden, mond open

Tanden zijn ook botjes

Verschillende onderzoeken hebben een verband aangetoond tussen het verlies van gebitselementen en resorptie van de kaak enerzijds en gegeneraliseerde osteoporose anderzijds.

Vanuit Californië is een groot cohort postmenopauzale vrouwen prospectief gevolgd (8.877 vrouwen). Na elf jaar retourneerden 3.921 vrouwen (van de 5.935 nog levende) een vragenlijst over hun gebit. Bij gebruiksters van oestrogenen bleek minder verlies van gebitselementen te zijn opgetreden en kregen minder vrouwen een kunstgebit: relatief risico van respectievelijk 0,64 (95%-bi. 0,51 0,79) en 0,81 (95%-bi. 0,71 0,93).

Bron
Journal Medisch Farmaceutische Mededelingen, Bohn Stafleu van Loghum

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z
Casus-parodontitisklachten-blijken-door-kwaadaardige-tumor-veroorzaakt-te-zijn

Mondhygiëne adviezen bij patiënten met hoofd-hals tumoren

In de praktijk komen regelmatig patiënten die gaan starten met radio- en/of chemotherapie. Het ziekenhuis adviseert hen steeds vaker een tandarts of mondhygiënist te bezoeken. Hieronder vindt u een overzicht van de adviezen tijdens de therapie. Deze adviezen zijn deels evidence-based, deels best-practice.

Chemotherapie

Algemene klachten tijdens de chemotherapie:
Algemeen voorkomende klachten in de mondholte bij mensen met chemotherapie zijn :

  • Candida infecties
  • Pijn bij het slikken
  • Herpes labialis
  • Mucositis
  • Misselijkheid
  • Xerostomie
  • Verminderde smaak

Specifieke klachten tijdens de chemotherapie
Specifieke klachten die we tegenkomen bij patiënten met chemotherapie zijn:

  • Orale petechiën
  • Het opvlammen van apicale granulomen
  • Verhoogde cariësactiviteit
  • Pijn die lijkt op kiespijn
  • Veregeren van parodontale klachten
  • Rapid progressive parodontitis

Mondhygiëne adviezen tijdens de chemotherapie
Het meest comfortabel voor de patiënt is een tandpasta met een zachte smaak op een zeer zachte tandenborstel. Daarnaast 4-6 xp/dg spoelen met een zout-sodaoplossing (1 theelepel zout +1 theelepel soda op 1 liter water). Daarnaast kan de patiënt spoelen met een kamille- of saliethee. Wanneer de patiënt geen normale dagelijkse reiniging van de mond kan verdragen, dan is een alcoholvrije chloorhexidine spoeling een goed alternatief. Ook bij een matige reiniging kan men door middel van een spoeling de mondhygiëne aanvullen. Het is aan te raden de patiënt interdentaal te laten rageren met extra soft ragers. Een fluoride advies wordt op basis van de individuele behoefte van de patiënt gegeven. Voor patiënten die een prothese dragen is het advies de prothese minimaal dagelijks goed te reinigen met water, zeep en een protheseborstel. Tevens 1 x per week de prothese een nacht in een oplossing van 50% water, 50% azijn leggen. Gedurende de nacht de prothese uit de mond laten.

Radiotherapie

Algemene klachten tijdens de radiotherapie
Tijdens de radiotherapie zijn de algemene klachten in de mondholte gelijk aan de klachten tijdens de chemokuur.

Specifieke klachten tijdens de radiotherapie
Specifieke klachten die tijdens de radiotherapie kunnen optreden zijn:

  • Osteoradionecrose
  • Trismus
  • Bestralingcariës

Mondhygiëne adviezen tijdens de radiotherapie
De adviezen zijn gelijk aan de adviezen tijdens de chemotherapie, echter aangevuld en uitgebreid met de volgende adviezen.

Het spoelen met de zout-sodaoplossing verhogen naar 8-10x p/dg. Het advies om te spoelen met fluoride is niet voldoende om radiatiecariës te voorkomen of te beperken. Hiervoor dient men fluoridelepels te maken en om de dag 5 minuten te appliceren met 1% NaF-gel. De prothese wordt tijdens de radiotherapie niet gedragen en is dus dag en nacht uit. Laat de  patiënt wekelijks terugkomen voor controle en het bijstellen van de adviezen. Heeft een patiënt veel pijn, dan kan een pijnbestrijding gegeven worden door middel van een viskeuze lidocaïne gel.

Bronnen:
CBO richtlijnen Mondholte-/Orofarynxcarcinoom
CBO conceptrichtlijn Hypofarynxcarcinoom
Focusonderzoek en mondverzorging bij patiënten met kanker, NTvT nr 4 2008
Afstudeeropdracht Hoofdhalsoncologie M.A.C.F. Stevens 11 mei 2004
Advies droge mond – Ivoren kruis 2007
ww.levv.nl

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Antibiotica en mogelijke alternatieven nu en in de toekomst

Antibiotica. Wanneer en waarom?

Indicaties
In de tandheelkundige praktijk worden antimicrobiële middelen toegepast bij de:

– Bestrijding van acute bacteriële ontstekingen en eventuele complicaties
– Profylaxe en bestrijding van bacteriemie en de eventuele gevolgen bij risicopatiënten
– Ondersteuning van de behandeling van ernstige parodontale problemen

Pas op voor overbodige en overmatige toepassing
Met nadruk wordt gewaarschuwd tegen gebruik van deze middelen zonder dwingende noodzaak. Overbodige en overmatige toepassing ervan leiden tot resistentie-ontwikkeling, waardoor bepaalde pathogene micro-organismen niet meer adequaat kunnen worden bestreden. Ook moet rekening worden gehouden met de kans op sensibilisatie en toxiciteit.
Bij verergering van ontstekingen in de mond dient men er rekening mee te houden dat deze een (eerste) symptoom van een ernstig onderliggende ziekte (HIV-infectie) of een bloedbeeldafwijking kan zijn.

Ontstekingen in het tandkaakstelsel
De toediening van antibiotica ter voorkoming van uitbreiding van een acute infectie is alleen geïndiceerd als een causale behandeling niet mogelijk is of bij een beginnend infiltraat dat nog niet heeft geleid tot abces.
Het is van groot belang dat er eerst een gedegen diagnose wordt gesteld, waarna de therapie op de oorzaak gericht moet zijn. Als men toch antibiotica voorschrijft, dan loopt met risico dat het eigen vermogen van het lichaam om zich te herstellen wordt verstoord. Maar bij ernstige of recidiverende abcessen kan een kuur nut hebben om – in afwachting van de definitieve behandeling het acute karakter van de ontsteking te bestrijden. Als de patiënt koorts krijgt na adequate drainage, dreigt er een sepsis. Ook dan mag er overgegaan worden op antibioticatoediening.

Ernstige parodontale problemen
Bij ernstige parodontale problemen, is het verantwoord in sommige gevallen de mechanische tandheelkundige behandeling te ondersteunen met het systemisch toedienen van antibiotica. Na het nemen van een kweek- of DNA-test kan er indicatie zijn om een recept uit te schrijven. Het laboratorium onderzoekt hierbij welke bacteriën er aanwezig zijn in de subgingivale microbiële flora.

Indicaties voor kweken

  • Refractaire parodontitis
  • De Juveniele parodontitis
  • Rapidly progressing adult periodontitis

Het behandelen met ondersteuning van antibiotica is enkel geïndiceerd wanneer de mondhygiëne nagenoeg perfect is.

Starten van de kuur
De kuur mag enkel vlak voor (2 uur van te voren) of net na scalen en rootplanen worden gestart. Anders loopt men gevaar op abcessen doordat er onder andere tandsteen wordt ingesloten. Het laboratorium geeft een advies uit wanneer het antibioticum zal moeten worden ingenomen.

Bij welke bacteriën is er antibiotica geïndiceerd bij parodontitis?
Een Amerikaans tandheelkundig tijdschrijft (Perio Reports dec 2009) schrijft het volgende:
Bij gebruik van antibiotica trad er duidelijke pocketreductie op in het geval van meetbare P gingivalis. Bij geen aanwijsbare P gingivalis werd geen verschil in de pocketdiepte gemeten. Daarom zal systemische antibiotica niet mogen worden voorgeschreven voor diegene die geen meetbare G gingivalis met zich meedragen.

Een nuancering:
Wanneer een patiënt enkel verhoogde aantallen Treponema denticola, F. nucleatum en P. micros heeft, zou scalen en rootplanen en het optimaliseren van de mondhygiëne voldoende resultaat moeten boeken. Is deze patiënt reeds initieel behandeld, is de mondhygiëne adequaat te noemen en er zijn geen hopeloze elementen aanwezig, dan kan men toch het gebruik van een metronidazol-ondersteuning kunnen overwegen. De patiënt zou dan alle verschijnselen moeten vertonen van een infectie, geen roker moeten zijn en adulte parodontitis moeten hebben. Bij patiënten met pijnklachten, ANUG en jeugdige leeftijd kan dit ook overwogen worden. Maar standaard metronidazol voorschrijven bij deze bacteriën is dus absoluut niet aan de orde.

Richtlijnen antibioticumgebruik  bij parodontale infecties.

Weinig goede bacteriën
Tegenwoordig wordt er bij de kweek ook gekeken naar het level van goede bacteriën. Wat nu als er volgens het laboratorium weinig goede bacteriën zijn? Kan er dan geen goed resultaat verwacht worden van het behandelen met antibiotica?

Contra-indicaties
Van metronidazol, amoxicilline, Cefuroximaxetil en Ciprofloxacin

Wanneer er een antimicrobiële ondersteuning is geïndiceerd en er een contra-indicatie is voor metronidazol kan clindamycine worden overwogen. Klinisch onderzoek heeft aangetoond dat de werking van metronidazol en clindamycine in patiënten met ernstige parodontitis vergelijkbaar is (Sigush et al. 2001, J.Periodontol 2001: 72: 275-283).

Clindamycine is een vertegenwoordiger van de lincomycinegroep. Clindamycine is een antibioticum dat wordt ingezet bij anaërobe infecties. De dagdosis voor clindamycine is 1200-1800 mg, verdeelt in 3-4 gelijke doses. Een goed regime is 450 mg 3x daags. In de regel wordt 7 dagen aangehouden en 10 dagen in patiënten met parodontitis die roken.
De periode van toediening is afhankelijk van het klinisch verloop van de aandoening en het wel/niet roken van de patiënt.

Profylaxe
Gebleken is dat na bloedige tandheelkundige ingrepen een kortdurende bacteriëmie ontstaat. Soms bestaat het gevaar dat strepto- of stafylokokken vanuit het operatiegebied via het bloed onder andere op het endocard belanden, zich daar gaan nestelen en zo aanleiding kunnen geven tot endocarditis lenta (i.c. sepsis lenta).

Bron
NTVT nieuwsbrief 31 oktober 2007
Laboral
Nederlandse Hartstichting
Farmacotherapeutisch Kompas
Abraham-Inpijn, Voorkoming van medische accidenten
Loesche & Giordano, 1994

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
antbiotica

Casus: antibiotica in geval van laag niveau goede bacterien?

Situatie
Mevrouw van 62 jaar. Heeft sinds 10 jaar M.S. en moet daarvoor soms prednison voor nemen. Mevrouw rookt niet.
Ze loopt al een paar jaar bij de mondhygiëniste. Haar mondhygiëne is duidelijk verbeterd, maar de conditie van de gingiva blijft onrustig. De pockets blijven aardig stabiel. Ze draagt een bovenprothese en in de onderkaak zijn ook al enige elementen afwezig en ze heeft een autologe etsbrug in het front. Ze heeft angulaire defecten. De pockets zijn tot 7 mm.

Kweekuitslag
Geen AA, geen PG, wel sterk verhoogde TF en verhoogde TD. Volgens de kweek zijn er weinig goede bacteriën om een stabiel evenwicht te verkrijgen.

Antwoord lab
Het lab geeft het volgende antwoord: Wanneer je Aa of Pg vindt bij een patiënt met parodontitis wil men liefst deze bacteriën kwijt omdat het zeer waarschijnlijk een mede-oorzaak is van het probleem. Geen Aa en Pg na behandeling zonder antibiotica leidt dan meestal tot verbetering van het klinisch beeld.

Bij afwezigheid van Aa en Pg, maar met veel Tf ziet men bij een refractaire parodontitis patiënt ook een duidelijke verbetering na gebruik van antibiotica. Echter, zoals we tot op heden weten is het niet nodig deze uit te roeien, maar terugbrengen naar lage aantallen kan ook voldoende zijn. Door het gebruik van een antibioticum tegen strikt anaërobe bacteriën – die ook het langzaamst groeien! – zorg je ervoor dat de sneller groeiende bacteriën (streptokokken, Actinomyces, Veillonella, enz) de kans krijgen om een groter deel van de microflora in te gaan nemen. De samenstelling verandert dan weer in een “gezondere” microflora.

Bron
W. van der Reijden, tandarts, microbioloog Laboral

Lees meer over: Casus, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Aften

Aften: wat weten we ervan?

Aften komen veel voor (bij circa 20% v.d. populatie). Meestal gaat het om 1 of meerdere oppervlakkige, pijnlijke ulcera op het mondslijmvlies, die vanzelf overgaan in 1-2 weken. Er bestaan echter chronisch recidiverende varianten, waarbij patiënten continu ulcera hebben, en soms ontstaan grote ulcera die weken tot maanden persisteren.

Soorten aften:
De gewone aften worden ingedeeld in de groep recurrente stomatitis aphtosa, onder te verdelen in:
1. Minor aften:(80%), de gewone aften: 1-5 ulcera, < 10 mm (3-10 mm), ondiepe grijze erosies op erythemateuze halo, geneest littekenloos in 7-10 dagen, variabel recidiverend. Komt vanaf kinderleeftijd voor, bij 1% van kinderen onder de 5 jaar.
2. Major aften: 1-10 ulcera, > 10 mm (1-3 cm), grotere, diepe kratervormige ulceraties, geneest met littekens in 10-30 dagen, vaak recidiverend. Ontstaat doorgaans na puberteit.
3. Herpetiforme aften: 10-100 ulcera, 1-3 mm, 7-14 dagen, ondiepe ulcera, kleine erythemateuze halo. Begint tussen 20-30 jaar, klachten nemen toe tussen 30 en 40 jaar en daarna af.

Aften als onderdeel andere aandoeningen:
Aften kunnen ook voorkomen als onderdeel van Behçet’s syndroom (minor aphtae, plus 2 of meer geassocieerde symptomen zoals genitale ulcera, uveitis posterior, synovitis, cutane pustuleuze vasculitis, of meningoencephalitis), bij inflammatoire darmziekten (coeliakie, Crohn, colitis ulcerosa, malabsorptiesyndromen), bij enkele zeldzame syndromen (cyclische neutropenie, benigne familiale neutropenie, MAGIC syndroom (mouth and genital ulcers with inflamed cartilage), PFAPA syndroom, Sweet syndroom, Langerhans cel histiocytose), en tenslotte bij HIV. Herpes simplex recidivans, en andere oorzaken van orale ulceraties moeten worden uitgesloten.

Etiologie:
De oorzaak van de gewone aften is niet precies bekend. Genoemd worden ijzer, foliumzuur en vitaminedeficiënties (B1, B2, B6, B12), stress, lokaal trauma/beschadiging (pathergie), infecties, allergische reacties, een genetische aanleg, en abnormale reacties van het immuunsysteem. Onder rokers komt het minder voor.

Differentiaal Diagnose:
herpes simplex, hand-foot-and-mouth disease, candida, diepe mycose, lues, stomatitis van Plaut-Vincent, contactdermatitis, Behçet, erythema multiforme, pemphigus, m. Reiter, lichen planus, SLE, maligniteit, lokaal trauma (mechanisch, chemisch, contactallergisch), geneesmiddelen (NSAID’s, cytostatica). Lab: BSE, leuko’s, diff, ijzer, ferritine, foliumzuur, vitamine B-12, zonodig KOH, schimmelkweek, virus kweek of PCR. Eventueel circulerende immuuncomplexen en aanvullend onderzoek naar onderliggende syndromen.

Therapie:
Aften gaan over het algemeen vanzelf over in 4-14 dagen. Eventueel onderliggend lijden aanpakken (glutenvrij dieet bij coeliakie), zonodig mineralen/vitaminen suppletie. Bij veel hinder kunnen onderstaande therapeutica worden uitgeprobeerd:

Lokale steroïden:
R/ triamcinolon 0.1% in hypromellosezalf 20% FNA of in oculentum simplex (15 g), 4-6 dd aanstippen met wattenstaaf.
R/ klasse III (Topsyne gel) of klasse IV (Diprolene hydrogel, Dermovate hydrogel) gels, 4-6 dd aanstippen.
R/ corticosteroid dosis-aerosols: beclomethason (Becotide 100, Becloforte 250, Aerobec 100 of 250), budenoside (Pulmicort 200), of fluticason (Flixotide 125 of 250), 4-6 dd sprayen op de aften.
R/ Kenacort-A 10 of 40 (triamcinolon) onverdund intralesionaal.
R/ Buccalsone (hydrocortisonsuccinaat) zuigtab. à 2 mg. S/ 3-4 dd 1 tab tegen aften aan laten smelten (effect gering).
Lokale analgetica:
R/ lidocaïne 2% orale gel FNA, 4-6 dd aanstippen of spoelen, of voor de maaltijden.
R/ EMLA crème, 4-6 dd aanstippen met wattenstaafje.
Antiseptica en lokale antibiotica:
R/ tetracycline mondspoeling 5% (50 mg/ml) FNA (100 ml). 4-5 dd 5 min spoelen met 5 ml en dan uitspugen.
R/ caps tetracyclini 250 mg FNA no. 60. S. Capsule inhoud oplossen in 5 ml water. 4-6 dd 5-10 min spoelen.
R/ tetracycline 3% in oculentum simplex FNA.#
R/ chloorhexidine mondspoelvloeistof (Collutio chlorhexidini 0.2% FNA, Corsodyl), 2 dd 2 min spoelen met 10 ml.
R/ Hibitane (chloorhexidine) zuigtabletten 2.5 mg, 1 tab per uur (effect gering).
R/ natriumperboraat spoelvloeistof (Bocasan, zakje à 1.7 g voor 30 ml water), 3 dd 2-3 min spoelen.
R/ waterstofperoxide 3% FNA, 4 dd mondspoelen met 10-15 ml 1:1 verdunde oplossing.#
R/ zilvernitraatoplossing 2% of aanstippen met zilvernitraatstift.#
Combinaties:
R/ tetracycline 3% in lidocaïne 2% orale gel FNA.#
R/ triamcinolon 0.1%, tetracycline 3% in lidocaïne 2% orale gel FNA.#
R/ triamcinolon 0.1%, tetracycline 3% in hypromellosezalf 20% FNA.#
Diversen:
R/ Ulcogant (sucralfaat) suspensie 200 mg/ml, sachets a 5 ml/flacon 250 ml. 4 dd lokaal spoelen met 5 ml.
R/ Zendium tandpasta.
R/ zinksulfaat (1-3 dd 1 caps zinci sulfas à 200 mg).
R/ Aphthasol (amlexanox 5%) is een product uit de VS, nog niet verkrijgbaar in Nederland.
R/ Pyralvex (salicylzuur, antrachinonglycosiden) applicatievloeistof, 10 ml. Effect dubieus.
R/ orale anticonceptiva, als er een relatie lijkt te zijn met de menstruatie. Evidence gering.
Systemische therapie (NB: onderstaande middelen komen alleen voor de ernstiger vormen in aanmerking).
R/ korte kuur prednison bij hevige aanval (20-40 mg per dag gedurende 3-5 dagen).
R/ doxycycline 2 dd 100 mg gedurende 2-4 weken.
R/ colchichine 2-3 dd 0.5 mg.
R/ thalidomide 100-200 (50-400 mg per dag (bewustzijnsverklaring nodig).
R/ Dapson (diaminodifenylsulfon, DDS) 50-100 mg per dag.
R/ ciclosporine 3-5 mg/kg (of topicaal 3 dd 500 mg/5ml), m.n. bij m. Behçet.
R/ mesalazine systemisch (of lokaal mesalazine 5% in oculentum simplex) bij verdenking op orale Crohn.#
R/ cimetidine (m.n. bij PFAPA syndroom).
R/ pentoxyfylline 3 dd 400 mg (evidence gering).

Bron: www.huidziekten.nl
Meer informatie (NTvT) over syndroom van Behçet
Referenties:
1. Green JJ, Jorizzo JL. Aphthous stomatitis. In Lebwohl M, Heymann WR, Berth-Jones J, Coulson I. Treatment of skin disease. Mosby, London, 2002, pp. 53-57.
2. Orbak R, Cicek Y, Tezel A, Dogru Y. Effects of zinc treatment in patients with recurrent aphthous stomatitis. Dent Mater J 2003;22:21-29.
3. Fridh G, Koch G. Effect of a mouth rinse containing amyloglucosidase and glucose oxidase on recurrent aphthous ulcers in children and adolescents. Swed Dent J 1999;23:49-57.
4. Binnie WH, Curro FA, Khandwala A, Van Inwegan RG. Amlexanox oral paste: a novel treatment that accelerates the healing of aphthous ulcers. Compend Contin Educ Dent 1997;18:1116-1118.
5. Collier PM, Neill SM, Copeman PW. Topical 5-aminosalicylic acid: a treatment for aphthous ulcers. Br J Dermatol. 1992;126:185-188.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
T-cellen mogelijk verantwoordelijk voor orale disfunctie bij hiv-patiënten

Genmutaties ondermijnen afweer tegen schimmelinfecties

Onderzoek in Engeland en Nijmegen
DNA-onderzoek bij een Nederlandse en een Iraanse familie waarin regelmatig gruwelijke schimmelinfecties voorkomen heeft geresulteerd in de vondst van twee genmutaties die de afweer ondermijnen. Alle familieleden leken normaal werkende afweersystemen te hebben. Van bacteriën en virussen hebben ze niet meer last dan andere mensen, maar sommige familieleden, met de genmutaties, hielden maar last van schimmelinfecties. Binnen de Iraanse familie waren er zelfs mensen aan overleden. Engelse en Nijmeegse onderzoekers ontdekten de mutaties onafhankelijk van elkaar (The New England Journal of Medicine, 29 oktober).

Immunologisch raadsel
Candidaschimmels veroorzaken soms hardnekkige infecties van huid en nagels en van het slijmvlies in de mond en geslachtsorganen. Patiënten met een zwak immuunsysteem, zoals hiv-patiënten, lopen vaak dit soort infecties op. Bij de patiënten uit beide onderzochte families was het echter een immunologisch raadsel waarom  zij steeds weer geinfecteerd raakten.

Afweersysteem
Het afweersysteem herkent eiwitten op de celwand van de schimmel Candida albicans. De herkenning gebeurt met een eiwit (dectine-1) op de buitenkant van afweercellen. Dectine-1 geeft signalen door aan CARD9, een eiwit in de afweercel. Deze signalering activeert afweercellen om schimmels op te ruimen. De ene mutatie zit in het CARD9 gen en de andere in het dectine-1 gen.

Genmutaties
De groep van het University College Londen ontdekte de CARD9 mutatie. Dat bleek recessief: leden van de Iraanse familie die tegenover het gemuteerde gen ook een gaaf CARD9-gen bezaten, hadden nergens last van. De familieleden met twee gemuteerde CARD9-genen hadden vaak schimmelinfecties. Het effect van de dectine-1 genmutatie, ontdekt door een groep van de Radboud Universiteit Nijmegen, was complexer. Drie dochters uit een Nederlands gezin bezaten de mutatie op beide chromosomen en kregen al in hun jeugd last van infecties. Hun ouders hadden de mutatie slechts op één chromosoom. Zij kregen pas op latere leeftijd klachten. Die infecties waren bovendien minder ernstig.

Mogelijk nieuw medicijn
Patiënten met chronische schimmelinfecties zijn nu voortdurend afhankelijk van schimmeldodende medicijnen. De ontdekkking van de genmutaties kan leiden tot een nieuw medicijn dat dieper ingrijpt in het ziektemechanisme.

Bron: NRC handelsblad Wetenschap

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z
Vaccinatie hpv

Nog geen vaccinatie tegen Nieuwe Influenza A voor mondzorg

Vaccinatie tegen Nieuwe Influenza A wordt aangeboden aan hulp- of zorgverleners die face to face contact hebben tijdens verpleging, verzorging, behandeling of onderzoek met patiënten uit de medische risicogroep en werkzaam zijn in 8 door  minister Klink benoemde sectoren:
1.Ziekenhuizen
2.Ambulancepersoneel
3.Huisartsen (incl. ondersteunend personeel) + huisartsenposten
4.Verpleeghuizen
5.Verzorgingshuizen
6.Instellingen voor gehandicapten
7.Thuiszorg
8.Verloskundigen

Argument voor gekozen afbakening
Het belangrijkste argument voor de gekozen afbakening van die 8 sectoren in de gezondheidszorg is dat de vaccins snel en efficiënt kunnen worden ingezet op de plaatsen waar de meeste patiënten uit de medische risicogroep en hun zorgverleners zich bevinden. Met andere woorden, naar verwachting zal met deze keuze de grootste gezondheidswinst te boeken zijn. Hoewel ook binnen andere instellingen, zoals bij voorbeeld in mondzorgpraktijken, contacten zullen zijn met patiënten uit de medische risicogroepen, worden deze momenteel nog niet onder de doelgroep voor vaccinatie tegen Nieuwe Influenza A geschaard. Of dit nog wordt aangepast hangt af van de levering van vaccin, de logistieke haalbaarheid en het verloop van de epidemie. Binnenkort adviseert de Gezondheidsraad minister Klink over eventuele uitbreidingen van het aantal risicogroepen.

Maatregelen mondzorgpraktijken
De Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) adviseert mondzorgverleners om zich op de hoogte te houden van actuele ontwikkelingen.  Zie onder aan pagina links naar websites met actuele informatie.
In mondzorgpraktijken moet men vooralsnog handelen alsof de Nieuwe Influenza A een normale griepepidemie is, waarbij de maatregelen uit de richtlijn infectiepreventie (WIP) moeten worden opgevolgd. Verder zijn maatregelen als de praktijk meer ventileren, de airco instellen op meer buitenlucht en minder recirculatie, de ramen een uur per dag openzetten en deurklinken, liftknoppen, trapleuningen, balie, computertoetsenbord met toebehoren frequent reinigen, wegwerphanddoeken en -zakdoeken gebruiken en groepsbijeenkomsten vermijden aan te bevelen.

Besmetting en besmettingsgevaar

Bij griepverschijnselen (hoesten, verkouden, spierpijn en koorts boven 38,5 º) na contact met een bevestigd geval van de Nieuwe Influenza A kan men ervan uitgaan de infectie te hebben opgelopen. Het advies is dan om de huisarts te bellen (er niet er heen te gaan) en thuis uit te zieken.
Er zijn nog onvoldoende evidence-based gegevens over de duur van de besmettelijke periode. Het is niet met zekerheid aan te geven wanneer het besmettingsgevaar voor anderen voorbij is. Daarom is besloten om het verdwijnen van koorts als criterium te hanteren om weer veilig aan het werk te gaan.

Websites met informatie over Nieuwe Influenza A epidemie:

http://www.rivm.nl/cib/themas/nieuwe-influenza/professionals.jsp
http://www.grieppandemie.nl/home/veelgestelde_vragen

Bronnen:
www.grieppandemie.nl
www.NTvT.nl

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Nieuwe risicofactoren voor HPV-gerelateerde orale kanker ontdekt

Humane Papillomavirus ook oorzaak hoofd-halskanker

Humane Papillomavirus belangrijke verwekker hoofd-halskanker
In 10%-20% van de gevallen blijkt het Humane Papillomavirus (HPV) de oorzaak van het ontstaan van tumoren in het hoofd-halsgebied. HPV is bekend als de veroorzaker van baarmoederhalskanker bij vrouwen. Tot nog toe werd aangenomen dat roken en overmatig alcohol gebruik de hoofd oorzaken van hoofd-halskanker waren. HPV was al wel eerder gevonden in deze tumoren, maar het was tot op heden onduidelijk of het ook daadwerkelijk een rol speelde in het ontstaan van deze tumoren.

Voor de eerste keer aangetoond
Onderzoeker Serge Smeets promoveerde onlangs op dit onderwerp en toonde als eerste zeer overtuigend aan dat dit virus inderdaad leidt tot de ontwikkeling van tumoren in het hoofd-halsgebied. Smeets vond deze resultaten na DNA onderzoek uit tumor weefsel van 51 patiënten en bootste het effect van een HPV-infectie na in een speciaal modelsysteem voor hoofd-halskanker. Smeets ontwikkelde ook een nieuwe detectiemethode, waarmee met een stukje weefsel dat uit de tumor wordt genomen, met 100% zekerheid vastgesteld kan worden of HPV de veroorzaker is. Uit literatuuronderzoek bleek namelijk dat er geen goede detectiemethode bestond om te bepalen of de tumor veroorzaakt wordt door HPV.

Relevant voor keuze behandeling
Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer 2.500 mensen te maken met kanker in het hoofd- en/of halsgebied. Het blijkt nu dat in 250 tot 500 van de gevallen van hoofd-halskanker een besmetting met het HPV-virus de oorzaak is. Voor de behandeling van patiënten is het belangrijk om te weten of de tumor wordt veroorzaakt door HPV. Uit het literatuuronderzoek blijkt namelijk dat HPV-tumoren beter reageren op therapieën, zoals chemotherapie en bestraling. In de toekomst zou het mogelijk kunnen zijn patiënten met een door HPV veroorzaakte tumor minder belastende behandelingen te geven. Ook wordt nu onderzoek gedaan naar behandelingen die precies gericht zijn op het virus.

Orale seks verantwoordelijk?
Hoe HPV in het hoofd-halsgebied terecht komt heeft Smeets niet onderzocht. Wel is in de Verenigde Staten een aantal onderzoeken gedaan, die allemaal een relatie leggen met wisselende sekspartners en orale seksuele activiteiten. Ook zal nog meer onderzoek gedaan moeten worden naar de consequenties voor bijvoorbeeld vaccinatie voor HPV. Nu worden meisjes gevaccineerd voor HPV om baarmoederhalskanker te voorkomen.Het is nog onduidelijk of door deze vaccinatie ook hoofd-halskanker voorkomen kan worden.

Bron: Persbericht VU Medisch centrum

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
oogkasreconstructie met 3D

Anatomie in 3D

Interactieve anatomie
Het internetprogramma Visible Body maakt het mogelijk om achter je eigen computer op een leuke en spannende manier je inzicht in de anatomie van het menselijke lichaam te vergroten.  Functies, systemen en organen in het menselijk lichaam inzichtelijk worden gemaakt. Alle anatomische structuren en organen kunnen in 3 dimensies worden gevisualiseerd.

10 lichaamssystemen
Visible Body voert om te beginnen de verschillende lichaamssystemen in die u kunt tonen en verbergen. Met behulp van de groene Add-knop kunt u ieder lichaamssysteem klaarzetten om op commando tevoorschijn laten komen.

Virtuele joystick
Met behulp van een virtuele joystick laat u het lichaam  in om het even welke richting bewegen. Met vier pijltjes verschuift u de indrukwekkende, grafische voorstelling totdat ze perfect in beeld staat. Het is mogelijk om de 3D-afbeelding van het lichaam met behulp van de muis en de spatiebalk in de juiste hoek te draaien en met het ideale zoompercentage in beeld te brengen.

Samenhang tussen de systemen
Aan de hand van een systeem van kubusjes, dat erg overeenkomt met het navigatiesysteem van de Windows Verkenner is het mogelijk om de verschillende lichaamssystemen open te klappen in sub- en subsubgroepen.
Hierdoor zien we de samenhang tussen de verschillende lichaamssystemen.

Lichaamsobjecten zoeken
Heel bijzonder is het zoekvak waar u bepaalde lichaamsonderdelen opvraagt. Klik op het vergrootglas en meteen zoomt het gevraagde lichaamsdeel in beeld. In het vak verschijnen naast de naam van het object twee knoppen: Go en Isolate. De eerste brengt het bewuste lichaamsdeel schermvullend in beeld en de tweede knop zorgt dat alle andere onderdelen uit het zicht verdwijnen. De grafische kwaliteit van Visible Body is extreem goed. Er is echter wel een recent krachtig systeem voor nodig.

Registratie en kosten
Ontwikkelaar Argosy is gespecialiseerd in multimediale voorstellingen voor wetenschappelijk, medische en farmaceutische doeleinden. Het mooie aan het programma is dat ook de samenhang tussen de verschillende onderdelen en funties van het lichaam zichtbaar zijn. Na het invoeren van een geldig e-mailadres en een wachtwoord ontvangt men automatisch een e-mail met een link om te registreren. Het programma kan kosteloos worden uitgeprobeerd. Een abonnement op  het programma was tot voor kort gratis  maar nu worden abonnementskosten in rekening gebracht.

Technische gegevens:
Visible Body
Free trial/ Bij abonnement worden kosten in rekening gebracht
Taal Engels
OS XP/2000/Vista
Systeemeisen Minimum 1 gHz Pentium 3 processor, 512 MB RAM; aanbevolen 2 gHz Pentium 4 processor met 2 GB RAM, alleen op Internet Explorer 6 of 7 die voorzien is van Adobe Flash Player plug-in 8.0 of hoger.

Bron en meer info
:
Visible Body

Zie ook: Liem SL. Interactief driedimensionaal model van het lichaam van de mens
Ned Tijdschr Tandheelkd 2009; 116: 38-40

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Scholing, Thema A-Z
Kruk-onder-tandartsstoel-helpt-bij-reanimatie

Reanimatie: bent u bekwaam?

Reanimatierichtlijnen
De European Resuscitation Council is een samenwerkingsverband van de nationale reanimatieraden van 25 Europese landen, waaronder de Nederlandse reanimatieraad. Elke 5 jaar vindt een internationale consensusbijeenkomst plaats, waar wetenschappelijk gefundeerd onderzoek op het terrein van reanimatie wordt beoordeeld en eventueel wordt verwerkt in de richtlijnen voor het verrichten van reanimatiehandelingen.

Kennis én vaardigheden up to date
Alleen kennis hebben van de reanimatierichtlijnen is niet voldoende. De reanimatiehandelingen moeten ook jaarlijks worden geoefend op een speciaal ontworpen reanimatiepop, bij voorkeur aangevuld met een training in het gebruik van een automatische externe defibrillator (AED). Er is een groot aanbod aan cursussen.

Richtlijnen primaire reanimatie volwassenen
De belangrijkste wijzigingen in 2006 waren:

  • reanimatiepoging beginnen als slachtoffer bewusteloos is, niet reageert en geen normale ademhaling heeft
  • beginnen met verrichten van hartmassage
  • beademingen ongeveer 1 seconde te laten duren
  • bij hartmassages  ‘muis’ van de hand direct op het midden van de borst van het slachtoffer plaatsen
  • verhouding 30 hartmassages / 2 beademingen

Bronnen en meer informatie:
Nederlandse Reanimatieraad
Nederlandse Hartstichting
Brand HS, Nieuwe richtlijnen voor het verrichten van primaire reanimatie bij volwassenen. Ned. Tijdschr Tandheelkd 2006; 113: 243-246

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Cannabis veroorzaakt mogelijk droge mond door nieuw ontdekt mechanisme

Koortslip onder de duim?

Herpes simplex (HSV):
Herpesvirussen veroorzaken een breed scala van aandoeningen. HSV-1 is de veroorzaker van de koortslip en oogontstekingen. HSV-2 veroorzaakt genitale herpes. Na besmetting verschuilt het Herpes simplex virus type 1 zich in een tak van de aangezichtszenuw van de drager om bij zonnebrand, verminderde weerstand of koorts weer de kop op te steken. Ongeveer 80% van de bevolking heeft antistoffen tegen HSV-1 en 20% tegen HSV-2.

Missende schakel:
Onderzoekers uit Cincinnati en Glasgow hebben nu in het virus een eiwit (VP16) gevonden dat de schakel vormt tussen de latente en actieve toestand. In hun onderzoek werden muizen besmet met mutanten van het virus waarin een dergelijk eiwit ontbrak. Virusstammen zonder dit eiwit bleven latent als bij de dragermuis koorts werd opgewekt. Een middel dat VP16 definitief uitschakelt, zou de wederopstanding van het latente virus kunnen voorkomen.

Doorbraak:
Deze ontdekking is van groot belang voor de ontwikkeling van methoden om het virus voorgoed onder de duim te houden (PLoS Pathogens). De ontwikkeling van een herpesvaccin lijkt hiermee mogelijk te worden.

Bron: NRC Handelsblad Wetenschap

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
T-cellen mogelijk verantwoordelijk voor orale disfunctie bij hiv-patiënten

Hiv past zich aan

Hiv
Hiv heeft zich sinds het begin van de epidemie zodanig aangepast dat het nu minder goed door de relatief beschermende HLA-eiwitten kan worden gepresenteerd aan het immuunsysteem. Dat stelt Ingrid Schellens van de Universiteit Utrecht in haar proefschrift.
HLA-eiwitten zijn gespecialiseerd in het presenteren van stukjes virus aan CD8+ T-cellen. Er zijn veel verschillen HLA-eiwitten en we weten dat mensen die bepaalde HLA-eiwitten hebben, bijvoorbeeld HLA-B27 of HLA-B57, vaker dan gemiddeld een relatief langzaam ziektebeloop hebben. Een hypothese is dat HLA-B27 en HLA-B57 geassocieerd zijn met langzame ziekteprogressie omdat ze niet zo veel vóórkomen in de menselijke populatie.

Aanpassing
Omdat hiv zich aan kan passen aan de CD8+ T-cellen in een patiënt (door het maken van escape mutaties) zou het kunnen zijn dat HIV beter is aangepast aan de veel voorkomende HLA-eiwitten, dan aan HLA-eiwitten die maar weinig voorkomen. Schellens vergeleek daarom patiënten die in het begin van de hiv-epidemie (rond 1985) besmet zijn geraakt met patiënten die recentelijk (in 2005 of 2006) besmet zijn geraakt, om te kijken of escape mutaties ook op populatie niveau aanwezig blijven.
Het blijkt dat hiv zich niet zozeer heeft aangepast aan de HLA-eiwitten die veel voorkomen in de populatie, maar juist aan de (relatief zeldzame) HLA-eiwitten die een sterke selectiedruk geven.

Bron
: Artsennet.nl

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z