De toekomst: Autologe mesenchymale cellen en synthetische grafts voor botvervanging bij mensen

Hoe virulent is H1N1 Influenza?

H1N1 Influenza
De WHO heeft fase 6 afgegeven voor de nieuwe Influenza A (H1N1). Er is sprake van een wereldwijde pandemie. Hoe besmettelijk is dit virus?

Besmettingsweg
Influenzavirussen worden van mens tot mens voornamelijk overgedragen via aerogene druppelinfectie: de geïnfecteerde persoon verspreidt door hoesten of niezen virushoudende druppeltjes in de omgevende lucht, die door een potentieel slachtoffer wordt ingeademd. Kleine deeltjes met een diameter van één tot vijf µm lijken het effectiefst. De minimale aerogene besmettingsdosis ligt zeer laag, waarschijnlijk in de orde van één of enkele virusdeeltjes. Voor experimentele infectie door indruppelen van virus in de neus is honderdmaal meer virus nodig, zodat infectie door besmette handen of voorwerpen (deurknoppen, telefoonhoorns, toetsenborden) waarschijnlijk een veel kleinere rol speelt. Besmetting vindt meestal plaats in besloten ruimten; in de open lucht wordt het geaerosoliseerde virus snel verdund waardoor de kans op besmetting afneemt.

Besmettelijke periode
De besmettelijke periode komt overeen met de duur van de virusreplicatie (één dag voor tot en met zes dagen na het begin van de ziekteverschijnselen). Besmette personen kunnen dus al infectieus zijn voordat ziekteverschijnselen zijn opgetreden.

Besmettelijkheid
Het aantal uitgescheiden virusdeeltjes per patiënt per dag is leeftijdsafhankelijk en bij kinderen en adolescenten het grootst. De virusuitscheiding neemt toe met de ernst van de ziekte. In de periode van de ernstigste symptomen worden in het neusvocht virusconcentraties van 104 tot 107 infectieuze virusdeeltjes per ml aangetroffen. Virushoudende druppeltjes blijven het langst besmettelijk in droge en koude lucht (uren tot dagen), maar worden snel inactief in natte en warme lucht evenals onder inwerking van zonlicht (ultraviolet licht).

 Risicogroepen
Iedereen met sociale contacten loopt tijdens een epidemie risico met het influenzavirus te worden geïnfecteerd. De kans hierop is het grootst in besloten, drukbezochte ruimten (kantoor, openbaar vervoer, school, werkplaats, et cetera). De hoogste incidentie wordt bij vijf- tot veertienjarigen gevonden. Een door deze kinderen opgelopen infectie kan vervolgens op de andere gezinsleden worden overgedragen.

Bron en meer informatie:
RIVM
dentalINFO richtlijnen: Richtlijn Preventie Infectieziekten WIP
Werkgroep Infectie Preventie

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
roken

Blowen onschuldig?

Gevolgen blowen in de mond?
Roken is een risicofactor voor het ontstaan en de progressie van parodontitis. Is blowen dat ook? Tijdens het NVM congres “Evidence Based Mondhygiëne” op 17 april 2009 besprak Paula Versteeg (mondhygiënist) de uitkomst van een systematic review op ACTA (Versteeg et al. 2008) waarbij onderzocht werd of het gebruik van cannabis een risicofactor is voor het ontstaan van aandoeningen en afwijkingen in de mond.

Blowen en parodontitis
Cannabisgebruik lijkt een risicofactor voor het ontstaan van parodontitis. Onderzoek uit Nieuw-Zeeland suggereert dat het werkingsmechanisme net als bij roken systemisch is (Thomson et al. 2008). Het is mogelijk dat mensen die vaak blowen andere leef- en voedingsgewoonten hebben die een rol spelen bij het ontstaan van parodontitis.

Slechtere mondgezondheid
Uit onderzoek blijkt dat langdurig gebruikers van cannabis een slechtere mondgezondheid hebben (hogere DMF-S score, plaque- en gingivitisscore).  Mogelijk is dit een weerspiegeling van de verwaarlozing van de algemene gezondheid (Silverstein et al. 1978).

Xerostomie, leukoedeem en Candida albicans
Het belangrijkste effect dat in de literatuur werd beschreven was een afname van de speekselvloed als systemisch effect. Dit kan de beschermende rol die speeksel heeft binnen de mondholte negatief beïnvloeden.
Xerostomie (droge mond) en leukoedeem (melkachtige grijswitte verkleuring op de mucosa) komt vaker voor bij het roken van cannabis dan bij het roken van sigaretten (Darling & Arendorf 1993). Candida albicans (schimmelinfectie) komt bij cannabisgebruikers vaker voor dan bij tabakrokers (Darling et al. 1990). Dit laatste zou ook kunnen komen door de aanwezigheid van hydrocarbonaten in de rook van cannabis, een verzwakte afweer door het chronisch gebruik, een slechtere mondhygiëne of slechtere voeding.
Bij toename van het cannabisgebruik (Cohen & Sas 1997) moet de tandheelkundige professional zich ervan bewust zijn dat er mondafwijkingen (xerostomie, leukoedeem en een toename in de prevalentie van Candida albicans) kunnen optreden.

Blowen en mondkanker
Carcinogene stoffen komen voor 50% meer voor in de rook van cannabis dan in die van gewone tabak (Tashkin et al. 2002). Er is echter geen verband gevonden tussen het ontwikkelen van mondkanker (plaveiselcelcarcinoom) en het ooit gebruikt hebben van cannabis (Llewellyn et al. 2004, Rosenblatt et al. 2004).

Blowen in het kort:
Wat is het?
Hasj en weed zijn afkomstig van de plant Cannabis Sativa, kortweg cannabis. In het Nederlands: hennep. Als je de vrouwelijke bloemtoppen ervan droogt en verkruimelt, krijg je marihuana. Marihuana is groen-bruin van kleur en wordt meestal weed of wiet genoemd. Als je de hars van de plant tot blokken of plakjes perst, krijg je hasj. De kleur daarvan varieert van lichtbruin tot zwart. Via een speciale bewerking kan een sterk geconcentreerde stof uit de plant worden gemaakt: hasjolie. Weed, hasj en hasjolie verspreiden een heel karakteristieke geur. Wie die eens heeft geroken, herkent hem in het vervolg onmiddellijk.

Wat zit er in?
Het bestanddeel waar het om gaat, wordt kortweg THC genoemd (voluit: delta-9-tetrahydrocannabinol). Hoe warmer het klimaat waarin de hennep groeit, hoe meer THC er in zit. Ook Nederlandse wiet die onder vrijwel ideale omstandigheden in kassen is gekweekt, bevat vaak veel THC. Hasjolie kan zelfs voor meer dan de helft uit THC bestaan.

Wie gebruiken het?
Hasj en weed zijn in Nederland vrij gemakkelijk te krijgen. De prijs die ervoor betaald wordt, varieert van 2 tot 7 euro per gram. Mensen gebruiken het om zich er lekker en ontspannen door te voelen of om de werkelijkheid te ontvluchten.
De interesse is vooral groot in de puberteit omdat dan de behoefte om te experimenteren het grootst is. Verder komt het gebruik van hasj en weed voor onder alle leeftijdsgroepen, rangen en standen. Geschat wordt dat het aantal actuele gebruikers in Nederland 363.000 is.

Bronnen en meer informatie:
Ivoren Kruis
folder: Hasj en Weed, de antwoorden. Uitgave: Drugs Infolijn 
Trimbos-instituut

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Parodontologie, Thema A-Z
Behandeling van parodontitis kan bloeddruk verlagen

Bloeddrukverlagers werken niet bij kwart patiënten

Erfelijke eigenschappen bepalend
De erfelijke eigenschappen van een patiënt bepalen of bloeddrukverlagende ACE-remmers effect hebben. Bij een kwart van de patiënten werken ze niet. Bij driekwart verlagen ze de kans op een hartinfarct of overlijden door een hartaanval juist extra goed. Dit blijkt uit een grootschalige studie die is gesteund door de Nederlandse Hartstichting.

De Rotterdamse onderzoeker Jasper Brugts heeft de resultaten gepresenteerd tijdens het jaarlijkse congres van het American College of Cardiology. De onderzoekers bestudeerden de werking van een bepaalde ACE-remmer, Perindopril, bij 9.000 hartpatiënten. Ze ontdekten dat patiënten met bepaalde erfelijke variaties geen baat hadden bij het geneesmiddel, ook niet als ze het medicijn 4 jaar slikken.

Kostenbesparing?
Artsen schrijven deze medicijnen voor aan patiënten met hartfalen, mensen die een hartinfarct hebben gehad en aan mensen met een hoge bloeddruk. Het gaat om honderdduizenden mensen in Nederland. Deze mensen gebruiken deze medicijnen langdurig, zo’n 10 tot 15 jaar of langer. Het gebruik van de medicijnen zou bij een kwart van hen dus nutteloos zijn. Toekomstige screening op erfelijke variaties kan bepalen of iemand ACE-remmers voorgeschreven moet krijgen. Volgens de onderzoekers zou dat op jaarbasis een kostenbesparing van 20 à 30 miljoen euro kunnen opleveren.

Bron: ANP/nu.nl

Lees meer over: Actueel, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
De-samenstelling-van-het-darmmicrobioom-kan-mogelijk-diabetes-type-2-voorspellen

Meer Nederlanders met diabetes

Toename:
Het aantal inwoners van Nederland met diabetes is in vijf jaar tijd van drie naar vier procent gestegen. Diabetes komt relatief vaak voor bij ouderen en niet-westerse allochtonen. Dat laatste hangt deels samen met ernstig overgewicht. Met deze risicofactor hebben niet-westerse allochtonen vaker te kampen dan autochtonen.
In 2007/2008 gaf vier procent van de Nederlanders aan diabetes te hebben. Dat is ruim één procent meer dan in de periode 2001/2002. Deze toename hangt samen met de vergrijzing van de bevolking en het gestegen aandeel mensen met ernstig overgewicht. Diabetes komt meer voor bij ouderen en mensen met obesitas.

Actieve opsporing
Ook actievere opsporing door huisartsen en een grotere alertheid bij mensen door voorlichtingscampagnes hebben bijgedragen aan de toename van het aantal mensen dat weet dat ze suikerziekte hebben. Van de diabetespatiënten gebruikt ruim twintig procent insuline vanaf kort na de constatering van de ziekte.

Niet-westerse allochtonen
Onder niet-westerse allochtonen komt suikerziekte vaker voor dan onder autochtonen. Het meest komt de ziekte voor bij Surinamers, Antillianen, Arubanen, Turken en Marokkanen. Gecorrigeerd voor leeftijdsverschillen komt diabetes bij deze twee groepen twee tot drie keer vaker voor dan bij autochtonen. Daarbij is gekeken naar mensen van 25 jaar of ouder omdat de ziekte bij jongeren nauwelijks voorkomt.
Waarom sommige groepen niet-westerse allochtonen vaker aan diabetes lijden is niet exact aan te geven. De plotselinge overgang van een niet-geïndustrialiseerde samenleving in het land van herkomst naar een westers geïndustrialiseerd land wordt wel gezien als een mogelijke oorzaak. Diabetes komt inderdaad meer voor onder eerste generatie niet-westerse allochtone 25-plussers dan onder de tweede generatie.

Bron: CBS

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
glas, water

Droge mond?

Droge mond?

Een chronisch droge mond kan ernstige gevolgen hebben voor de mondgezondheid en de kwaliteit van leven. Wat zijn de oorzaken en wat kun je er aan doen? Het is de verantwoordelijkheid van de tandarts en mondhygiënist om tijdig, liefst voordat de mondgezondheid verslechtert, te diagnosticeren dat er onvoldoende speeksel is. Bij medicatie, stress, systeemziekten, zoals de auto-immuunziekten en het syndoorm van Sjörgen en na hoofd-halsbestraling kan er te weinig speeksel zijn. Speekselonderzoek maakt adequaat reageren met aanvullende preventieve maatregelen mogelijk om zo cariës, erosie of ontstekingen te voorkomen.

Oorzaken van hyposalivatie

Geneesmiddelen

Bètablokkers, plaspillen, pijnstillers, kalmerende middelen, antidepressiva, en tranquillizers.

Systemische ziekten

Syndroom van Sjögren, lupus erythematosus, reumatoïde artritis, type 1 diabetes, multiple sclerose,sarcoïdose, Raynaud-fenomeen en cystische fibrose.

Hoofd-halsbestraling

Vaak ook mucositis

Overig

Speekselklieraandoeningen, smaakstoornissen, stress, dragen van een gebitsprothese, verminderde kauwfunctie, hormonale veranderingen zoals tijdens de menopauze, (herhaalde) behandeling met radioactief jodium, allergie voor metalen, nieraandoeningen, HIV, hepatitis C en graft versus host disease.

Symptomen droge mond

Droge mond of keel, vieze smaak, slechte adem en dorst. Soms ook moeite met spreken, kauwen en slikken, slijmaccumulatie en een brandend gevoel in de mond. Soms blijven voedselresten zichtbaar aan gebit en mucosa plakken. Vaak is ondanks frequent tandenpoetsen toch plaque aanwezig. Cariësactiviteit: onverwacht veel cariëslaesies, soms op ongewone locaties. Gevoelige tandhalzen, tanderosie. Soms ook problemen met het dragen van een gebitsprothese. Mondhoek-raghaden, een droge gladde tong of een droge tong met groeven, droge slijmvliezen en Candida-infectie.

Advies bij droge mond?

Voor speekselonderzoek en individueel advies kunt u de patiënt verwijzen naar het Nederlands speekselcentrum. Als professional kunt u er terecht voor advies en kennis. Als de speekselklieren nog speeksel kunnen uitscheiden kan de speekselsecretie mechanisch worden gestimuleerd door te kauwen op o.a. suikervrije kauwgom en chemisch met een smaak zoals zuur, zoet of menthol.
Als de hoeveelheid speeksel niet meer te stimuleren is, kunnen speekselsubstituten verlichting bieden.

Bronnen en meer informatie
Advies Droge Mond Ivoren Kruis
Nederlands speekselcentrum
Patiëntenfolder Droge mond van het Ivoren Kruis
http://xerostomia.researchtoday.net/

 

 


Download brochure Advies_Droge_mond_2007.pdf
Download brochure 1_Droge_mond1.pdf
Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Roken

Jonge rokers snel verslaafd

Jonge beginnende rokers raken sneller verslaafd aan sigaretten dan lang werd aangenomen. Onder jonge rokers bepaalt de mate van verslaving daarnaast ook het sterkst de kans van slagen van de stoppoging. Dit en meer concludeert Marloes Kleinjan van het Erasmus MC in haar proefschrift.

Sporadisch roken meer effect dan gedacht
Kleinjan onderzocht het rook- en stopgedrag onder jongeren van 13 tot 17 jaar. Uit het onderzoek blijkt dat jonge beginnende rokers al snel verslaafd kunnen raken aan sigaretten. Sporadisch roken door jongeren heeft dus meer effect heeft dan lang gedacht werd: het is niet alleen onschuldig experimenteren. Vanwege de verslavende werking, de zeer schadelijke gezondheidsgevolgen van roken en omdat stoppen met roken steeds moeilijker wordt naarmate men langer rookt, is het belangrijk dat jongeren zo vroeg mogelijk stoppen met roken.

Mate van verslaving
Volgens Kleinjan is er tot nu toe nauwelijks onderzoek gedaan naar stoppen met roken onder jongeren. Er is dan ook weinig bekend over welke jongeren stoppen en waarom ze stoppen. Het blijkt dat of jongeren succesvol stoppen met roken het sterkst bepaald wordt door hoe verslaafd ze zijn en bijvoorbeeld niet door hoe gemotiveerd ze zijn om te stoppen. Verder blijkt ook dat jongeren met rokende ouders en rokende vrienden minder kans hebben om te stoppen met roken.

Campagne
Dat jongeren die veel bloot staan aan rokers in hun omgeving eerder beginnen met roken was al bekend, maar uit het onderzoek blijkt dat deze jongeren ook verslaafder zijn, minder graag willen stoppen en ook moeilijker kunnen stoppen met roken. Kleinjan: “Ouders kunnen een belangrijke rol spelen bij het voorkomen dat hun kinderen beginnen met roken, of bij het stoppen met roken. Om die rol te benadrukken gaat begin maart een campagne van start.”

Bron: Erasmus MC

Lees meer over: Actueel, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z