Hart - gezondheid

Parodontitis gekoppeld aan de resultaten van een hartaanval

Mensen met parodontitis lopen een verhoogd risico op ziekenhuisopname als gevolg van een hartaanval. Dat blijkt uit onderzoek dat is gepubliceerd in de Journal of the American Dental Association.

Onderzoekers evalueerden hoe hartaanvalgerelateerde ziekenhuisopnames en nazorgbezoeken varieerden op basis van de eerdere tandheelkundige en medische zorg van de patiënten. Patiënten met actieve parodontale zorg vóór hun hartaanval hadden meer evaluatie- en managementbezoeken na hun ziekenhuisverblijf. Dat suggereert dat het een voordeel is om mondgezondheid op te nemen om de resultaten te verbeteren.

“Tandheelkunde kan beschermende effecten hebben met betrekking tot ziekenhuisopname voor hartaanvallen binnen bepaalde patiëntengroepen”, schreven de auteurs. Het onderzoek werd geleid door Dr. Romesh P. Nalliah, MHCM, van de University of Michigan School of Tandheelkunde.

Het onderzoek werd uitgevoerd in de VS. Daar vinden elk jaar 800.000 hartaanvallen plaats. Eerder onderzoek suggereert dat patiënten met parodontitis een verhoogd risico lopen op ziekenhuisopnames die verband houden met een hartaanval. En dat preventieve mondzorg kan helpen beschermen tegen ziekenhuisopname voor sommige patiënten.

Opzet van het onderzoek

Om het verband tussen parodontale zorg en hartaanvalgerelateerde ziekenhuisopnames en nazorg te bestuderen, gebruikten de onderzoekers gegevens over verzekeringsclaims uit MarketScan Research Databases. Die bevatten informatie van meer dan 265 miljoen particulier verzekerde patiënten.

Ze omvatten patiënten die in 2017 in het ziekenhuis waren opgenomen voor een hartaanval en die ook claimgegevens hadden in 2016 en in 2018. Patiënten werden uitgesloten als ze in 2016 in het ziekenhuis waren opgenomen voor een hartaanval. De auteurs hebben ook patiënten uitgesloten die gedurende alle drie de studiejaren geen medische en tandheelkundige dekking hadden.

Meer en langere zorgbezoeken

Van de 2.370 patiënten in het onderzoek ontving 47% reguliere mondzorg voor hun ziekenhuisopname, 7% ontving actieve parodontale zorg en 10% ontving gecontroleerde parodontale zorg. Meer dan een derde van de patiënten had geen mondzorg voordat ze in het ziekenhuis werden opgenomen voor een hartaanval.

Degenen in de gecontroleerde parodontale zorggroep hadden meer postacute zorgbezoeken in de 30 dagen na ziekenhuisopname voor een hartaanval. Ze hadden ook een kortere ziekenhuisopname dan patiënten in de groep zonder tandheelkundige zorg (4,39 dagen versus 5,11 dagen).

Toen de onderzoekers de gecontroleerde en actieve parodontale zorggroepen in één groep combineerden, hadden degenen die parodontale zorg kregen vóór een hartaanval nog steeds meer kans op postacute zorgbezoeken dan degenen in de groep zonder tandheelkundige zorg.

“De resultaten van onze cohortstudie suggereren fundamentele gezondheidsverschillen tussen de parodontale zorggroep en de andere groepen”, schreven de auteurs.

De onderzoekers zagen het toegenomen aantal posthospitaalbezoeken voor patiënten met parodontitis als een goed teken en merkten op dat ze de zorg beter konden opvolgen na een ziekenhuisopname. Ze wezen op begeleiding van een gezondheidsinstantie die postacute zorgbezoeken gebruikt als een kwaliteitsmaatstaf om de resultaten en ervaringen van patiënten te verbeteren.

Beperkingen van het onderzoek

De studie was echter niet zonder beperkingen. Om te beginnen heeft de MarketScan-database geen gegevens van alle staten en ook niet alle particuliere verzekeringsmarkten. Informatie over overlijden was ook niet beschikbaar. Uiteraard zijn deze resultaten ook niet generaliseerbaar buiten de VS.

Zelfs met de beperkingen zeggen de onderzoekers dat hun bevindingen een duidelijk beeld geven: dat parodontale zorg gekoppeld is aan gunstigere resultaten met betrekking tot ziekenhuisopnames voor hartaanvallen.

“We presenteerden enkele belangrijke implicaties voor de klinische zorgverlening”, schreven de auteurs. “Meer samenwerking tussen tandartsen en eerstelijnsartsen en cardiologen en een betere uitwisseling van zorginformatie tussen zorgverleners zou kunnen helpen bij vroege interventie en preventie van AMI en de complicaties ervan.”

Bron:
The Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
De-samenstelling-van-het-darmmicrobioom-kan-mogelijk-diabetes-type-2-voorspellen

De samenstelling van het darmmicrobioom kan mogelijk diabetes type 2 voorspellen

De samenstelling van het darmmicrobioom kan helpen bij het voorspellen van het ontstaan van diabetes type 2, blijkt uit onderzoek dat onlangs is gepubliceerd in Diabetes Care. Ook kan het darmmicrobioom mogelijk worden gebruikt om nieuwe therapeutische doelen voor diabetes te ontdekken.

Verband tussen darmmicrobioom en diabetes

Onlangs hebben verschillende onderzoeken een verband aangetoond tussen de samenstelling van het darmmicrobioom en diabetes type 2. Er zijn verschillende mechanismen die hier mogelijk verantwoordelijk voor zijn, zoals verhoogde darmpermeabiliteit, interacties met voedingsmiddelen en effecten op de algehele energiehomeostase van de gastheer. Specifiek is gemeld dat type 2-diabetes geassocieerd is met een lagere relatieve hoeveelheid van butyraat-producerende microben en een toename van verschillende opportunistische pathogenen.

Langetermijnverband

Hoewel de rol van gastheergenetica en omgevingsfactoren in de pathogenese van diabetes type 2 uitgebreid is bestudeerd, was de associatie op de lange termijn niet bekend. Een team van de Universiteit van Turku, het Finse Instituut voor Gezondheid en Welzijn en andere instellingen hebben hier verandering in gebracht.

16 jaar diabetes volgen

Ze verzamelden fecale monsters van 5.572 deelnemers in Finland. De incidentie van diabetes werd bijna 16 jaar gevolgd via elektronische medische dossiers. Het team identificeerde vervolgens microbiële biomarkers die de incidentie van diabetes type 2 voorspelden bij deelnemers die bij het eerste onderzoek gezond waren. Deelnemers met diabetes bij aanvang, inclusief degenen die antidiabetica zoals metformine gebruikten, werden uitgesloten van het onderzoek.

Associatie tussen microbioom en diabetes

In totaal deden zich 432 gevallen van diabetes voor gedurende de follow-up. Na correctie voor verschillende bekende risicofactoren toonde het onderzoeksteam aan dat meerdere veel voorkomende taxa in het darmmicrobioom bij gezonde Finse volwassenen geassocieerd waren met het voorkomen van diabetes type 2 gedurende langdurige follow-up. Vier soorten waren consistent geassocieerd met incidente diabetes. Deze vier soorten waren Clostridium citroniae, C. bolteae, Tyzzerella nexilis en Ruminococcus gnavus.

De studie ondersteunt eerder onderzoek dat diabetes bij volwassenen koppelt aan voedingsgewoonten en metabole ziekten, waarschijnlijk gemoduleerd door het darmmicrobioom, concludeerde de groep.

Valideren in andere landen

De prevalentie van diabetes type 2 in Finland is gemiddeld iets hoger dan in andere Europese landen. Hoewel de demografie en last van risicofactoren in Finland vergelijkbaar zijn met die in andere Scandinavische landen, kunnen deze factoren mogelijk ervoor zorgen dat de resultaten niet kunnen worden gegeneraliseerd naar andere landen. De resultaten moeten daarom worden gevalideerd door andere studies met geschikte cohorten.

Aanvullende experimenten

Aanvullende experimenten in mensen- en diermodellen kunnen waarschijnlijk bewijs opleveren om specifieke microbiële soorten en stammen definitief te koppelen aan de pathogenese van type 2 diabetes.

Nieuwe therapeutische doelen

Het darmmicrobioom kan mogelijk worden gebruikt om de voorspelling van ziekten te verbeteren en nieuwe therapeutische doelen voor diabetes te ontdekken, denken de onderzoekers. “De huidige studie dient dus als een opstap naar het doel van verbeterde voorspelling en de ontwikkeling van effectieve behandelingen voor diabetes type 2 door modificatie van het darmmicrobioom.”

Bron:
Diabetes Care

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kindergebit

Tandartsen kunnen mogelijk helpen in strijd tegen overgewicht bij jonge kinderen

Tandartsen zouden de BMI van jonge patiënten moeten meten om overgewicht vroegtijdig te detecteren en complicaties op de lange termijn te verminderen. Een studie die is gepubliceerd in Obesity Research & Clinical Practice suggereert dat dit moet worden gestart voordat kinderen naar school gaan.

Kritieke jaren

Overgewicht in de vroege kinderjaren loopt vaak door tot in de adolescentie en volwassenheid. Kinderen met overgewicht kunnen verschillende gelijktijdige complicaties hebben, waaronder leververvetting, hypertensie en diabetes type 2. Op de lange termijn kunnen deze complicaties leiden tot negatieve gevolgen voor de gezondheid. De jonge kinderjaren zijn kritiek voor het ontwikkelen van aanhoudend overgewicht, maar ook een kans om dit te voorkomen door risicokinderen tijdig te identificeren.

Regelmatig contact

De eerstelijnsgezondheidszorg heeft regelmatig contact met jonge kinderen en is daarmee een bestaand systeem waarin vroegtijdige evaluatie van risicokinderen mogelijk is. Een Deense studie maakte hier gebruik van om de prevalentie van overgewicht en gerelateerde complicaties te onderzoeken bij kleuters.

Jonge kinderen

992 kinderen tussen de 2,5 en 8 jaar oud werden gerekruteerd bij gemeentelijke tandheelkundige klinieken en scholen voor een baselinebezoek. Een subgroep van 392 kinderen (40%) nam deel aan aanvullende ziekenhuisonderzoeken, waaronder bloeddrukmeting en een bloedmonster. Ongeveer een jaar later werden de kinderen opnieuw onderzocht. Experts trainden tandartsassistenten en verpleegkundigen in Denemarken om BMI-beoordelingen uit te voeren bij kinderen.

Ruim een op de tien heeft overgewicht

Van de totale groep had 13,7% overgewicht. Bij de kleuters waren de verschillen in cardiometabolische risicomarkers tussen kinderen met en zonder overgewicht klein. De iets oudere kinderen met overgewicht bleken echter significant hogere niveaus van markers in hun bloed te hebben. Dit geeft aan dat ze een verhoogd risico hadden op diabetes type 2, hartaandoeningen en leveraandoeningen. Tijdens de follow-up veranderde de prevalentie van overgewicht niet bij kleuters, maar steeg deze tot 17,0% bij schoolgaande kinderen.

Ideale periode

De studie suggereert de leeftijd van 2 tot 5 jaar de ideale periode is om overgewicht te detecteren. De complicaties ervan kunnen namelijk duidelijk worden wanneer de kinderen slechts een paar jaar ouder zijn. Verder laat de studie zien hoe het gebruik van bestaande contacten met eerstelijnsgezondheidszorg, inclusief tandheelkundige zorg, een nuttig hulpmiddel kan zijn bij het vroegtijdig opsporen van overgewicht bij kinderen.

BMI-meting bij tandartsafspraak

Een van de onderzoekers denkt dat het loggen van BMI bij tandartsafspraken een goed hulpmiddel kan zijn voor vroegtijdige interventie voor obesitas bij kinderen. “Dit zou het op zijn beurt mogelijk maken om vroegtijdig met gewichtsverliesinterventies te beginnen, en het risico te verminderen dat een kind te zwaar wordt”.

Bron:
Obesity Research & Clinical Practice

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
geneesmiddelen - pillendoos

Vijf redenen waarom de essentiële tandgeneesmiddelen van de WHO zorgen voor meer gelijkheid en betere mondgezondheid

Iets meer dan een jaar geleden werden tandheelkundige geneesmiddelen voor het eerst toegevoegd aan de lijst van essentiële geneesmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In een commentaar gepubliceerd in The Journal of the American Dental Association leggen tandartsen uit waarom deze toevoegingen belangrijk zijn en belichten ze de mogelijke implicaties voor het volksgezondheidsbeleid en de tandartspraktijk.

Lijsten van essentiële geneesmiddelen

Om de twee jaar actualiseert de WHO twee lijsten met geneesmiddelen: de WHO Model List of Essential Medicines (EML) en de WHO Model List of Essential Medicines for Children. De lijsten dienen als leidraad voor landen om hun eigen lijsten van essentiële geneesmiddelen op te stellen, rekening houdend met relevante ziekten en de beschikbare middelen.

Effectiviteit en veiligheid

Essentiële medicijnen worden geselecteerd met het oog op de relevantie voor de volksgezondheid, bewijs van effectiviteit en veiligheid, en kosteneffectiviteit. Ze zouden altijd beschikbaar moeten zijn binnen een gezondheidsstelsel in voldoende hoeveelheden, met gegarandeerde kwaliteit en tegen betaalbare prijzen. Er zijn echter uitdagingen om een eerlijke toegang tot essentiële geneesmiddelen te waarborgen.

Voor het eerst tandgeneesmiddelen op lijst

In 2021 werden tandpasta met fluoride, zilverdiaminefluoride (SDF) en glasionomeercement opgenomen na een grondige evaluatie door een deskundigenpanel van de WHO. Deze medicijnen zijn opgenomen om hun universele en op richtlijnen gebaseerde toepassing te versterken. Hierdoor wordt essentiële mondzorg op grotere schaal beschikbaar, toegankelijk en betaalbaar.

Vooruitgang in de wereldwijde mondgezondheid

Tandartsen van New York University’s College of Dentistry zijn van mening dat “de opname van tandheelkundige preparaten als essentiële medicijnen een teken is van langverwachte en cruciale vooruitgang in de wereldwijde mondgezondheid.” Hiervoor geven ze vijf redenen.

1. Erkenning

Ten eerste draagt het opnemen van bepaalde tandheelkundige preparaten in de lijst van essentiële geneesmiddelen van de WHO bij aan de erkenning van de noodzaak van mondzorg. “De wereldwijde strategie van de WHO voor mondgezondheid uit 2022 is een leidraad voor de inspanningen van landen om hun mondgezondheidszorgsystemen te verbeteren en een bevolkingsbrede dekking te bieden met essentiële, preventieve, curatieve en revalidatiediensten”, volgens de auteurs.

2. Promotie van betaalbare fluoridetandpasta

Betaalbare fluoridetandpasta is een van de meest effectieve manieren om gaatjes te voorkomen. Hoewel fluoridetandpasta in de meeste landen voor mensen beschikbaar is, varieert de betaalbaarheid ervan sterk over de hele wereld. De lijsten van de WHO kunnen helpen bij het promoten van betaalbare tandpasta met fluoride.

3. Focus op minder ingrijpende cariësbehandeling

SDF is veilig en effectief in het voorkomen van cariës en is bijzonder geschikt voor gemeenschappen met minimale middelen. De WHO heeft gepleit voor het gebruik van SDF voor de behandeling en preventie van cariës. Het opnemen van SDF als essentieel geneesmiddel is een belangrijke erkenning.

4. Uitfasering van tandheelkundig amalgaam

Een wereldwijd verdrag om de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen de nadelige effecten van kwik vereist dat regeringen maatregelen nemen om kwik in al zijn vormen te elimineren – inclusief in tandheelkundig amalgaan als herstellend middel. Volgens de auteurs wordt “door glasionomeercement op de EML te plaatsen de toegang tot veilige en effectieve alternatieven voor tandheelkundig amalgaam vergroot, met name in lage- en middeninkomenslanden waar het gebruik ervan het meest voorkomt.”

5. Stap richting universele mondgezondheidsdekking.

Tenslotte is het doel van universele ziektekostendekking om ervoor te zorgen dat alle mensen toegang hebben tot goede zorg zonder financiële beperkingen. Het erkennen van bepaalde tandheelkundige preparaten als essentieel is een stap in de richting van universele mondgezondheidsdekking.

“Essentiële tandheelkundige geneesmiddelen zijn een nieuwe kans om essentiële mondgezondheidszorg breder beschikbaar, toegankelijk en betaalbaar te maken, met name voor kansarme, gemarginaliseerde en kwetsbare bevolkingsgroepen”, concluderen de tandartsen.

Bron:

The Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
antibiotica

De rol van tandartsen bij antibioticaresistentie

Tandartsen moeten meer leren over antibioticaresistentie en ervoor zorgen dat ze niet bijdragen aan de groeiende dreiging ervan, zeggen tandartsen uit Spanje in het International Dental Journal. Tandartsen verstrekken namelijk 10% van alle antibiotica ter wereld, waarvan zo’n twee derde niet klinisch geïndiceerd is.

https://www.dentalinfo.nl/thema-a-z/de-rol-van-tandartsen-bij-antibioticaresistentie

Preventieve en therapeutische doeleinden

Antibiotica in de tandheelkunde kunnen worden gebruikt voor zowel preventieve als therapeutische doeleinden. Zo kunnen ze worden ingezet om systemische bacteriëmie bij risicopatiënten te voorkomen of om mogelijke bacteriële besmetting tijdens operaties te voorkomen. Het is ook mogelijk om antibiotica te gebruiken als behandeling voor reeds vastgestelde infecties.

Ontwikkeling van resistentie

Een fundamenteel probleem is echter de wereldwijde ontwikkeling van antimicrobiële resistentie tegen vrijwel alle bekende families van antibiotica. Hierdoor is een toenemend aantal infecties moeilijker te behandelen vanwege het verlies aan werkzaamheid van deze geneesmiddelen. Resistentie verhoogt de medische kosten en de mortaliteit, en is dus een groot probleem voor de volksgezondheid.

Postantibioticatijdperk

De manier waarop antibiotica worden voorgeschreven moet daarom worden veranderd, aldus de tandartsen in de ingezonden brief: “Zonder dringende actie stevent de wereld af op een postantibioticatijdperk, waarin veel voorkomende infecties en kleine verwondingen opnieuw levensbedreigend zullen worden.” In dat geval zal tegen 2050 antibioticaresistentie wereldwijd 10 miljoen mensen doden, schreven de auteurs.

Cruciale rol van tandartsen

Tandartsen spelen een cruciale rol in dit probleem. Mondzorgprofessional schrijven namelijk 10% van alle antibiotica ter wereld voor, waarvan 66% vermeden kan worden omdat ze niet klinisch geïndiceerd zijn. Ondanks dat tandartsen de afgelopen jaren minder recepten voor antibiotica uitschreven werd deze trend mogelijk door COVID-19 verbroken. Tijdens de pandemie werden in mei 2020 18% meer antibiotica voorgeschreven in tandartspraktijken dan in mei 2019, schreven de auteurs.

Resistente bacteriën

Die statistieken zijn gekoppeld aan een recente studie die meldde dat sommige vaak gevonden bacteriële pathogenen bij odontogene infecties resistent waren tegen gewone antibiotica. Verschillende soorten Streptococcus (36%) en Staphylococcus (12%) waren resistent tegen penicilline en aminopenicilline in respectievelijk 6,9% en 5,8% van de stammen. Ook vertoonde meer dan 17% van de micro-organismen resistentie tegen clindamycine en macrolide.

Niveaus van preventie

Om die redenen dienen tandartsen bekend te zijn met de volgende niveaus van antibioticaresistentiepreventie in het vakgebied:

  1. Primair: alleen antibiotica voorschrijven op basis van de klinische praktijkrichtlijnen van wetenschappelijke verenigingen, en patiënten vertellen hoe ze antibiotica correct moeten gebruiken en wat de gevaren van oneigenlijk gebruik zijn.
  2. Secundair: het opsporen van antibioticaresistentie en het melden van resistente infecties aan agentschappen voor geneesmiddelenveiligheid.
  3. Tertiair: het uitvoeren van culturen en antibiogrammen in de aanwezigheid van infecties en het identificeren van de gevoeligheid van ziektekiemen voor verschillende soorten antimicrobiële stoffen.

Ernstige bedreiging

“Het is […] een prioriteit om de manier waarop ATB’s (antibiotica) worden voorgeschreven en gebruikt dringend te veranderen, want zelfs als er nieuwe ATB’s worden ontwikkeld, zal resistentie een ernstige bedreiging blijven vormen”, schreven de tandartsen.

Bron:
International Dental Journal 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Mogelijk hoger risico op hoofd- en halskanker als je niet naar de tandarts gaat

Mensen die langer dan 10 jaar niet naar de tandarts zijn geweest hebben een 2,1 keer grotere kans op de diagnose van hoofd- en halskanker dan degenen die het afgelopen jaar een tandarts hebben gezien. Dit concludeert een onderzoek uit de VS dat is gepubliceerd in Oral Oncology Reports.

Slechte mondhygiëne is risicofactor

Hoofd- en halskanker vormen ongeveer vier procent van de nieuwe kankerdiagnoses per jaar in de VS, en omvatten kanker van de mondholte, keelholte, strottenhoofd, ethmoid en maxillaire sinussen en speekselklieren. Een van de risicofactoren is slechte mondhygiëne, wat kan bijdragen aan het ontwikkelen van kanker door zowel ontstekings- als microbiële mechanismen.

De rol van tandartsen

Onderzoek wijst uit dat patiënten mogelijk geen medische hulp zoeken voor hoofd-halskanker totdat zich duidelijke symptomen ontwikkelen. Naast het verbeteren van mondhygiëne kunnen tandartsen hoofd-halskanker helpen voorkomen door directe visualisatie en palpatie van regionale lymfeklieren. De verminderde toegang tot tandheelkundige zorg door de COVID-19-pandemie kan mogelijk een grote invloed hebben doordat patiënten niet zijn gediagnosticeerd.

Verband tussen tijd sinds tandartsbezoek en diagnose

Om deze reden probeerden onderzoekers van SUNY Upstate Medical University in de VS het verband te achterhalen tussen de tijd sinds het meest recente tandheelkundig onderzoek en de diagnose van hoofd-halskanker. Ze onderzochten gegevens van de National Health Interview Survey van 2019 en 2020, een nationaal representatieve steekproef van niet-geïnstitutionaliseerde volwassenen in de VS. In totaal namen 7.924 volwassenen deel aan het onderzoek.

Significant grotere kans op diagnose zonder tandartsbezoeken

De primaire onafhankelijke variabele was de tijd sinds het laatste tandheelkundig onderzoek en de uitkomst was een diagnose van hoofd-halskanker. Na correctie voor sociodemografische en gezondheidsvariabelen, hadden degenen die binnen 10 jaar geen tandarts hadden gezien een 2,1 keer significant hogere kans op de diagnose van hoofd-halskanker in vergelijking met degenen die binnen 1 jaar een tandarts hadden gezien.

Met andere woorden, “er was een significant verband tussen de tijd sinds het laatste tandheelkundig onderzoek en de diagnose van hoofd-halskanker”, aldus de auteurs. Door een goede tandverzorging en optimale mondhygiëne kan het risico op de ontwikkeling van hoofd- en nekkanker verminderen.

Tandartsen zijn belangrijk

De bevindingen tonen de belangrijke rol van tandartsen aan bij de preventie en behandeling van dit type kanker. “Tandheelkundige professionals kunnen de morbiditeit en mortaliteit in verband met hoofd-halskanker helpen verminderen door eerstelijns tandheelkundige preventieve zorg te bevorderen, biopsieën van verdachte laesies uit te voeren en doorverwijzingen naar hoofd-halsspecialisten te vergemakkelijken”, concluderen de auteurs.

Bron:
Oral Oncology Reports 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vapen - esigaret

PET-studie laat zien dat het gebruik van e-sigaretten zorgt voor een ontstekingsreactie in de longen

Het onderzoeksteam van de University of Pennsylvania heeft de eerste positronemissietomografie (PET) studie uitgevoerd bij gebruikers van e-sigaretten. Uit de bevindingen blijkt dat E-sigaretten zorgen voor een unieke ontstekingsreactie als gevolg van vapen. https://www.dentalinfo.nl/thema-a-z/pet-studie-laat-zien-dat-het-gebruik-van-e-sigaretten-zorgt-voor-een-ontstekingsreactie-in-de-longen

E-sigaretten

Het gebruik van e-sigaretten is de afgelopen tijd dramatisch toegenomen, vooral onder adolescenten en jonge volwassenen. Volgens de auteurs wordt de toename veroorzaakt door de aanname dat e-sigaretten veiliger zijn dan conventionele sigaretten. Verschillende stoffen die aanwezig zijn in e-sigaretten zijn gerelateerd aan ontsteking, veranderde aangeboren immuniteit, oxidatieve stress en cytotoxiciteit.

Onderzoek naar pulmonale effecten van E-sigaretten

Tot op heden hebben de meeste onderzoeken naar de pulmonale effecten van E-sigaretten invasieve middelen zoals bronchoscopieën gebruikt, maar deze beschrijven de invloed van het vapen op de longen niet adequaat. Met behulp van positronemissietomografie (PET) heeft het onderzoeksteam aan de University of Pennsylvania verschillen gevonden in PET-beeldvorming onder gebruikers van E-sigaretten, rokers en deelnemers die nog nooit hebben gerookt of gevaped. Dit is de eerste PET-beeldvormingsstudie om longontsteking tussen gebruikers van E-sigaretten en sigaretten te vergelijken.

Deelnemers

Aan het onderzoek deden 15 deelnemers mee die werden verdeeld in drie groepen; vijf E-sigaret gebruikers, vijf sigarettenrokers en vijf deelnemers die nog nooit gerookt of gevaped hebben. De e-sigaret gebruikers hebben nicotine gevaped en sigarettenrokers hadden 6 maanden voorafgaand aan het onderzoek dagelijks gerookt.

PET-beeldvorming

Deelnemers ondergingen PET-beeldvorming met een radiotracer die bindt aan een stikstofoxide-enzym (iNOS) in longweefsel. iNOS is een PET-biomarker die in eerdere studies werd geassocieerd met acute en chronische ontstekingsziektes. Er werd ook een bloedmonster genomen om de cytokineconcentraties van tumornecrosefactor-alfa (TNF- α) te meten. TNF- α is een inflammatoire cytokine die reageert op beschadigd longweefsel.

Resultaten

De resultaten van de PET-beeldvorming waren verschillend voor gebruikers van E-sigaretten en rokers. De PET-afbeeldingen lieten zien dat gebruikers van e-sigaretten een grotere bindingsactiviteit hadden tussen de tracer en iNOS dan sigarettenrokers en de controlegroep, terwijl de bindingsactiviteit van sigarettenrokers niet verschilde van de controlegroep. Verder correleerde de bindingsactiviteit tussen de tracer en iNOS significant met bloedconcentraties van TNF- α

Conclusie

Het onderzoeksteam vond voorlopig bewijs dat e-sigaret gebruikers meer ontsteking in de longen hadden dan rokers of niet rokers. In de toekomst is verder onderzoek nodig om het chronische effect van het gebruik van E-sigaretten op de luchtwegen op te helderen.

Bron:
The Journal of Nuclear Medicine

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Antibiotica

Het WHO AWaRe antibioticaboek biedt richtlijnen om het gebruik van antibiotica te verbeteren

Antimicrobiële resistentie (AMR) vormt een bedreiging voor de wereldwijde gezondheid en ontwikkeling en draagt bij aan miljoenen sterfgevallen per jaar. Overmatig en onjuist gebruik van antibiotica zorgen voor een toename van AMR en hebben invloed op de effectiviteit van deze geneesmiddelen. De World Health Organization (WHO) werkt aan het verbeteren van de bewaking van antimicrobiële resistentie en het verminderen van onnodig antibioticagebruik.

WHO

Volgens de WHO zijn de belangrijkste oorzaken van antibioticaresistentie het misbruik en overmatig gebruik van antimicrobiële stoffen. De WHO heeft antimicrobiële resistentie uitgeroepen tot een van de top tien wereldwijde bedreigingen voor de volksgezondheid.
Er is erkende behoefte aan middelen om het voorschrijven van antibiotica wereldwijd te verbeteren, daarom heeft de WHO bruikbare richtlijnen voor antibioticagebruik ontwikkeld.

WHO AWaRe antibioticaboek

In het WHO AWaRe (Acces, Watch, Reserve) antibioticaboek staan evidence-based richtlijnen over de keuze van het antibioticum, de dosis, toedieningsweg en behandelingsduur voor meer dan 30 van de meest voorkomende klinische infecties in de eerstelijnsgezondheidszorg als in de ziekenhuisomgeving. In het boek staan samenvattende infographics voor elke infectie voor zowel volwassenen als kinderen en vormt een snelle naslaggids voor zorgverleners.

Antibiotica gebruik in de tandheelkunde

In het WHO AWaRe antibioticaboek wordt ook uitgebreid ingegaan op mond- en tandinfecties (hoofdstuk 8, Oral and dental infections). Het boek is gratis te downloaden via deze link.

Bron:
World Health Organization

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kruk-onder-tandartsstoel-helpt-bij-reanimatie

Kruk onder tandartsstoel helpt bij reanimatie

Het is iets waar je liever niet aan denkt, maar wat als een patiënt een hartstilstand krijgt in de tandartsstoel? Nieuw onderzoek wijst uit dat een steunkruk onder de tandartsstoel kan helpen bij een effectieve reanimatie (CPR) van een patiënt.

Het plaatsen van een kruk onder een stoel, met name onder de schouders van een patiënt, maakt succesvolle handmatige borstcompressies mogelijk door de rugleuning van tandartsstoelen van elke vorm te ondersteunen, schreven de auteurs in Resuscitation Plus.

“Het plaatsen van een kruk om de tandartsstoel te ondersteunen is een eenvoudige en effectieve manier om de effectiviteit van handmatige borstcompressies te vergroten en moet worden gebruikt bij het uitvoeren van reanimatie bij een patiënt die in een tandartsstoel zit”, schrijven de auteurs, onder leiding van Takashi Hitosugi van Kyushu University in Japan.

Problemen met reanimeren in de tandartspraktijk

Wanneer een patiënt een hartstilstand ervaart tijdens een tandheelkundige behandeling, benadrukken de richtlijnen van de European Resuscitation Council (ERC) en de American Heart Association (AHA) het belang van het minimaliseren van onderbrekingen tijdens handmatige borstcompressies. Het is dus de bedoeling dat de reanimatie in tempo blijft. Maar dit kan lastig zijn in een tandartspraktijk.

Het kan moeilijk zijn om een patiënt snel en veilig van een tandartsstoel naar de vloer te verplaatsen. Ook kan het toedienen van reanimatie aan een patiënt in een tandartsstoel minder effectief zijn dan handmatige borstcompressies. Bijvoorbeeld als de verticale verplaatsing van de rugleuning groot is of als de rugleuning van de stoel effectieve reanimatie onvoldoende ondersteunt.

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat het stabiliseren van een tandartsstoel door er een krukje onder te plaatsen een effectieve manier is om handmatige borstcompressies uit te voeren. Grotere stabiliteit wordt bereikt door de tandartsstoel achterover te leunen en een kruk onder de rugleuning te plaatsen zodat deze contact maakt met de rugleuning van de stoel. Doordat de kruk de stoel ondersteunt, kan er beter gereanimeerd worden.

Plaatsing van de steunkruk

Hoewel de ERC waarde vond in de strategie en de techniek in 2021 aan zijn richtlijnen toevoegde, ontdekten clinici dat het ondersteunende effect varieerde afhankelijk van de positie van de steunkruk.

Om de werkzaamheid van de methode te bepalen, voerden drie door AHA Basic Life Support opgeleide zorgverleners afzonderlijk 10 aaneengesloten rondes van handmatige borstcompressies uit met een snelheid van 100 compressies per minuut. Dit gebeurde synchroon met een metronoom voor drie krukconfiguraties: zonder kruk, een kruk die onder de borst werd geplaatst op het niveau waarop artsen handmatige borstcompressies uitvoerden, en een kruk onder de schouders.

Een totaal van 600 handmatige borstcompressies van 5,1 tot 6 cm diep werden geregistreerd per deelnemer in elke tandartsstoel, en elk registreerde 1800 handmatige borstcompressies op een stoel met een sterk gebogen rugleuning aan de buitenkant en twee andere stoelen met plattere vormen. Vervolgens werden de gegevens gebruikt om de vermindering van de verticale verplaatsing voor elke stoel- en krukconfiguratie te meten.

Resultaten: kruk onder de schouder werkt het beste

Door de stabilisatie van de kruk werd de verticale verplaatsing van de rugleuning voor alle stoeltypes drastisch verminderd. Een vermindering van de verticale verplaatsing was het meest significant in een vlakke tandartsstoel. De vermindering in verticale verplaatsing was 90% wanneer een kruk onder de borst werd geplaatst ter hoogte van de handmatige borstcompressies en wanneer deze onder de schouders werd geplaatst, aldus de auteurs.

Toen de kromming van de rugleuning van de stoel groot was, was de vermindering in verticale verplaatsing 65% wanneer deze onder de schouders werd geplaatst, maar slechts 40% wanneer deze onder de borst werd geplaatst ter hoogte van handmatige borstcompressies, schrijven de onderzoekers.

Tekortkomingen

Desalniettemin had het onderzoek tekortkomingen, waaronder dat er slechts drie soorten tandartsstoelen werden gebruikt, terwijl er wereldwijd veel soorten worden gebruikt. Effectieve handmatige borstcompressies in elke tandartsstoel zijn van cruciaal belang om de veiligheid van patiënten te garanderen, schrijven de auteurs van het onderzoek.

“Tandartsen moeten van tevoren een geschikte methode (krukpositie) voorbereiden volgens de externe vorm van de rugleuning van de tandartsstoel om effectieve handmatige borstcompressies uit te voeren en dat het zeer effectief is”, concluderen Hitosugi en collega’s.

Bron:
Resuscitation Plus

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
reumatoïde artritis - hand

Patiënten met reumatoïde artritis hebben vaak meer tandheelkundige aandoeningen

Studies hebben aangetoond dat er een verband is tussen systemische ziekten waaronder reumatoïde artritis en tandheelkundige aandoeningen. Volgens BMC Oral health is de frequentie van tandartsbezoeken en de incidentie van tandheelkundige aandoeningen bij patiënten met reumatoïde artritis (RA) verhoogd. De aandoeningen omvatten cariës, pulpitis, gingivitis, parodontitis en mondzweren.

Reumatoïde artritis

Reumatoïde artritis is een veel voorkomende systemische auto-immuunziekte die wordt gekenmerkt door aanhoudende gewrichtsontsteking. RA kan ook andere orgaansystemen aantasten zoals de longen en huidvasculitis en kan leiden tot systemische comorbiteiten.
Onder deze comorbiditeiten komen tandheelkundige aandoeningen vaak voor bij patiënten met RA.

Onderzoek

In het onderzoek zijn nieuw gediagnosticeerde RA patiënten vergeleken met gezonde personen, afgestemd op leeftijd en geslacht. Het primaire syndroom van Sjögren is een risicofactor voor het ontwikkelen van cariës, daarom zijn patiënten met het primaire syndroom van Sjögren zijn uitgesloten van het onderzoek.

Prevalentie en bezoekfrequentie aan de tandarts

Uit het onderzoek is gekomen dat de prevalentie van tandartsbezoeken in de groep met RA hoger is dan de gezonde cohort, namelijk 70,3% respectievelijk 66,7%.
De bezoekfrequentie van RA patiënten was ook hoger, namelijk 2,67 bezoeken per jaar in vergelijking met 1,78 bezoeken aan de tandarts per jaar voor gezonde personen.

Incidentie van tandheelkundige aandoeningen

Patiënten met RA toonden ook een hogere incidentie van tandheelkundige aandoeningen zoals; cariës, pulpitis, gingivitis, parodontitis en mondzweren, maar geen temporomandibulaire gewrichtsaandoeningen, vergeleken met gezonde personen. Deze bevindingen waren vooral opmerkelijk bij vrouwelijke patiënten. Het risico op cariës en periodontitis was hoger voor alle leeftijden en het risico op gingivitis en mondzweren was hoger in de groep RA patiënten met een jongere leeftijd.

Relatie reumatoïde artritis en parodontitis

Volgens de auteurs, geleid door Ching-Ya-Juan, is er een relatie tussen parodontitis en reumatoïde artritis. Parodontitis is een ontstekingsziekte van het mondslijmvlies. De pathogenese van beide ziektes is vergelijkbaar, waaronder een onbalans tussen pro- en anti-inflammatoire cytokines, roken, microbiële dysbiose en genetische achtergrond.

Tandheelkundige professionals en de reumatoloog

Als conclusie van het onderzoek is het belangrijk dat tandheelkundige professionals en de reumatoloog de mondgezondheidstoestand van patiënten met RA regelmatig moeten beoordelen.

Bron:
BMC Oral Health 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Bot

Glazuureiwit houdt botten sterk in muizen

De eiwitten die helpen bij het vormen van het glazuur bedekken en beschermen niet alleen onze tanden, maar helpen ook onze botten sterk te houden. Een onderzoek dat is gepubliceerd in PLOS One beschrijft dat een klein glazuureiwit botvormingen kan bevorderen en botverlies bij muizen kan voorkomen. De resultaten suggereren mogelijke interventies voor aandoeningen als gevorderde tandvleesaandoeningen en osteoporose.

 

Hard weefsel

Glazuur, het parelwitte weefsel dat onze tanden bedekt en beschermt, is het hardste weefsel in het menselijk lichaam. Het wordt gevormd met behulp van eiwitten die amelogeninen worden genoemd.

Glazuureiwit LRAP

Een team onder leiding van het Amerikaanse National Institute of Dental and Craniofacial Research (NIDCR) senior onderzoeker Ashok Kulkarni, PhD, deed onderzoek naar een klein glazuureiwit genaamd leucine-rijk amelogenine-peptide (LRAP). Hoewel dit eiwit al in 1991 werd ontdekt, was nog niet bekend wat het doet.

Muizen met veel LRAP

Om de rol van LRAP buiten de tanden te onderzoeken, heeft het team muizen ontwikkeld die hoge niveaus van LRAP produceerden. Deze werden vergeleken met normale muizen. Op een petrischaal onder de microscoop vertoonde het schedelweefsel van gemanipuleerde muizen verhoogde activiteit van botgenererende cellen, calciumaccumulatie en een afname van cellen die bot afbreken.

Betrokken bij botomzetting

Dit zijn allemaal indicatoren dat LRAP betrokken is bij botomzetting – een van de belangrijkste processen voor botgeneratie. Tijdens dit proces wordt versleten bot voortdurend vervangen door nieuw weefsel. Het vindt gedurende ons hele leven plaats om botten sterk te houden. Ook helpt dit bij het repareren van microscheurtjes die kunnen ontstaan door dagelijkse activiteiten en grotere fracturen door verwondingen.

Gesimuleerde menopauze

Afgezien van deze microscopische verschillen leken de botten van de twee groepen muizen echter vergelijkbaar. Dit veranderde toen de wetenschappers de menopauze in beide groepen muizen simuleerden. Bij mensen treedt vaak botverlies op na de menopauze. Röntgenfoto’s en 3D-botscans toonden aan dat dit ook het geval was bij de normale muizen. Muizen met extra LRAP waren echter bestand tegen deze effecten; hun botten leken op die van gezonde muizen die geen gesimuleerde menopauze hadden ondergaan.

Potentieel tegen aandoeningen

De resultaten zijn de eerste die aantonen dat LRAP de botvernieuwing bij levende dieren beïnvloedt. Ze suggereren dat LRAP therapeutisch potentieel zou kunnen hebben voor aandoeningen die botverlies veroorzaken. Het team is van plan om te testen of LRAP botverlies kan voorkomen bij muizen met parodontitis, dat het bot dat de tanden ondersteunt kan aantasten.

Optimisme over therapeutische mogelijkheid

Kulkarni is optimistisch over de mogelijkheid. Een experimentele verbinding die rijk is aan eiwitten, vergelijkbaar met LRAP, is door andere onderzoekers getest bij patiënten met door parodontitis geïnduceerd botverlies. Er werd gerapporteerd dat de eiwitten wat botweefsel in de mondholte regenereerde.

“Ik denk dat er zeker implicaties zijn dat LRAP therapeutische waarde kan hebben bij het voorkomen van botverlies”, zegt Kulkarni. “Maar we hebben nog een lange weg te gaan voordat het onderzoek op mensen kan worden toegepast.”

Bron:
PLOS One

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vapen

Tabaksindustrie zet influencers in voor promotie vapen

KWF maakt zich zorgen om de populariteit van vapen onder jongeren. De tabaksindustrie zet zelfs influencers in om vapen te promoten onder jongeren, zegt Carla van Gils, directeur KWF kankerbestrijding. Tiktokker Jacey vertelt erover in deze video van RTL Nieuws.

Om meer bewustwording over vapen te creëren is KWF een campagne gestart. Deze campagne heet ‘Doei Tabaksindustrie‘ en jongeren kunnen ‘m vinden op Instagram. Zij kunnen zo vragen stellen en informatie krijgen over de misstanden van de tabaksindustrie.

Bekijk de video:

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Tonsillectomie verhoogt mogelijk het risico op parodontitis

Tonsillectomie verhoogt mogelijk het risico op parodontitis

Het risico op parodontitis is mogelijk significant hoger voor personen die hun amandelen hebben laten verwijderen, volgens een studie die gepubliceerd is in het Journal of Periodontology. Het risico is nog groter voor kinderen jonger dan 12 jaar.

Veelvoorkomende procedure

Parodontitis treedt op als gevolg van een complexe relatie tussen parodontale pathogenen en het immuunsysteem, die kan worden beïnvloed door factoren zoals peritonsillaire infectie en slaapapneu. Beide factoren kunnen worden behandeld met tonsillectomie, een van de meest voorkomende procedures bij kinderen in de VS.

Gevolgen op de lange termijn

Een groep onderzoekers uit Amerika en Taiwan vermoedde dat een dergelijke behandeling inderdaad op korte termijn tonsillaire infecties en slaapapneu kunnen verlichten. Echter zou het verwijderen van lymfoïde organen het systemische en orale immuunsystemen op de lange termijn veranderen, wat uiteindelijk kan leiden tot parodontitis.

Cohortonderzoek

Om de langetermijngevolgen van het verwijderen van de amandelen op het risico op parodontitis te beoordelen voerden de auteurs een populatie-gebaseerd cohortonderzoek uit. Ze verzamelden hiervoor gegevens uit de periode tussen 1999 en 2013 van de Taiwan Longitudinal Health Insurance Database. De gegevens omvatten gevallen van nieuw ontstane slaapapneu, parodontitis en chronische ziekten die de amandelen en adenoïden aantasten. In totaal werden 648 patiënten die tonsillectomieën ondergingen en 648 die geen operatie ondergingen opgenomen in de analyse.

Vaker parodontitis na tonsillectomie

Van de 648 patiënten die tonsillectomie ondergingen, waren 230 gevallen geassocieerd met postoperatieve parodontitis. De incidentiedichtheid van tandvleesaandoeningen was ook significant hoger bij patiënten die tonsillectomie hadden ondergaan dan in het algemene cohort (61 versus 49 per 1.000 persoonsjaren), schreven de auteurs.

Hoogste risico bij jongere kinderen

Het risico op parodontitis was vooral hoog bij tonsillectomiepatiënten jonger dan 12 jaar. Er waren namelijk 73 gevallen van parodontitis bij de 264 patiënten in deze groep. De associaties tussen tandvleesaandoeningen en tonsillectomie in andere leeftijdsgroepen waren niet significant, merkten de auteurs op. Verder concludeerden ze dat het risico op parodontitis vier jaar na de behandeling toe nam. Tenslotte bleek de meerderheid van de periodontitis na tonsillectomie agressieve en acute parodontitis te zijn.

Eerste studie over langetermijngevolgen

De studie had verschillende beperkingen. Zo waren specifieke metingen van de ernst van parodontitis bijvoorbeeld niet beschikbaar. Bovendien moeten prospectieve studies worden uitgevoerd om de noodzaak van regelmatige follow-ups vast te stellen bij pediatrische patiënten die grote operaties hebben ondergaan die op de lange termijn complicaties kunnen hebben. De auteurs geloven dat de studie de eerste is die langetermijneffecten van tonsillectomie op de mondgezondheid suggereert.

Bron:
Journal of Periodontology

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
T-cellen mogelijk verantwoordelijk voor orale disfunctie bij hiv-patiënten

T-cellen mogelijk verantwoordelijk voor orale disfunctie bij hiv-patiënten

Mensen die hiv-positief zijn kunnen ernstige gezondheidsproblemen krijgen omdat hun immuniteit verzwakt is. Dit geldt ook voor de mondgezondheid. Een recent onderzoek gepubliceerd in Nature Communications concludeert dat de orale disfunctie deels wordt veroorzaakt door disfunctionele regulerende T-cellen.

Ontsteking blijft na hiv-behandeling

Orale complicaties als parodontitis en orofarynxcarcinoom komen ook bij gezonde, niet-geïnfecteerde volwassenen voor. Meestal zijn ze dan echter mild, zelflimiterend en van korte duur. Bij hiv-patiënten hebben de complicaties een verhoogde incidentie en ernst. De systemische ontsteking en mucosale immuundisfunctie blijven bestaan bij mensen met hiv ondanks behandeling met antiretrovirale therapie. Dit zijn geneesmiddelen die voorkomen dat hiv zich door het lichaam verspreidt.

Veranderingen in immuuncellen

Pushpa Pandiyan, assistent-professor biomedische wetenschappen aan de School of Dental Medicine in Cleveland, Verenigde Staten, werkte met een groep wetenschappers om erachter te komen wat de aanhoudende ontsteking van het mondslijmvlies bij hiv-patiënten veroorzaakt. Dit deden ze door met behulp van RNA-sequencing immuuncelveranderingen in mondslijmvlies te onderzoeken. Hiervoor werden bloedcellen en speeksel- en slijmmonsters vergeleken bij 78 deelnemers, zowel gezonde mensen als behandelde hiv+-patiënten.

Regulerende T-cellen zijn disfunctioneel

Het onderzoeksteam ontdekte dat een deel van de orale disfunctie bij hiv-positieve mensen die antiretrovirale geneesmiddelen gebruiken te wijten is aan het feit dat bepaalde cellen in het immuunsysteem disfunctioneel zijn.

Normaal gesproken dempen deze zogenoemde regulerende T-cellen (Tregs) juist ontstekingen, maar nu kunnen ze de ontsteking niet in bedwang houden. Ook maakt de aanhoudende disfunctie deze patiënten vatbaarder voor andere ziekten als parodontitis. Mogelijk geldt dit ook voor virale en schimmelinfecties.

Gevolg van hiv en behandeling

Pandiyan hoopt dat haar onderzoek haar zal helpen meer te weten te komen over de oorzaken van orale disfunctie, inclusief of deze wordt veroorzaakt door een aanhoudende hiv-infectie en/of langdurig gebruik van antivirale middelen.

Volgens de auteur van het onderzoek zouden verdere bevindingen extra licht kunnen werpen op de gevolgen van de behandeling van hiv-patiënten en andere benadeelde groepen met uitgebreide tandheelkundige diensten.

Bron:
Nature Communications 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Video Management van Bisfosfonaatgerelateerde osteonecrose van de kaak

Video: Management van Bisfosfonaatgerelateerde osteonecrose van de kaak

In deze video wordt kort het management besproken van patiënten die behandeld worden met bisfosfonaten.

Het belang van preventieve tandheelkunde voor patiënten die gaan starten met bisfosfonaten wordt benadrukt. Ook wordt kort de therapie van beginnende en verder gevorderde osteonecrose van de kaak uitgelicht.

 

 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, Video
Casus: Tandheelkundige röntgenfoto toont zeldzame horizontaal geïmpacteerde molaren bij man

Casus: Tandheelkundige röntgenfoto toont zeldzame horizontaal geïmpacteerde molaren bij man

Bij een 20-jarige man werden zeldzame, identieke bilaterale horizontaal geïmpacteerde onderste molaren ontdekt op een routinematige tandheelkundige röntgenfoto. De vroege detectie leidde ertoe dat de molaren werden getrokken waardoor ernstige toekomstige complicaties werden vermeden, volgens een casusrapport in Cureus Journal of Medical Science.

Geïmpacteerde tanden vaak asymptomatisch

Geïmpacteerde tanden zijn een fenomeen waarbij de tand niet in de juiste positie door het tandvlees kan groeien. Mandibulaire en maxillaire derde kiezen zijn de meest getroffen tanden, volgens de auteurs op. Impactie kan optreden als gevolg van ruimtegebrek of een pathologische verandering die de typische tanduitbarsting kan verstoren. De geïmpacteerde kiezen kunnen onopgemerkt blijven omdat ze vaak asymptomatisch zijn.

Symmetrische horizontale impacties zijn zeldzaam

Bilaterale symmetrische impacties worden volgens de auteurs zelden gerapporteerd. Bijzonder zeldzaam zijn symmetrisch linguoverted geïmpacteerde bilaterale onderste derde molaren. Dit zijn horizontale impacties die oriënteren in de buccolinguale richting met een kroon die de wortel overlapt.

Routinematige röntgenfoto

In een casusrapport beschrijven de auteurs van Qassim University uit Saoedi Arabië hoe tijdens het routinematige tandartsbezoek van de man bilaterale geïmpacteerde mandibulaire derde molaren werden geïdentificeerd op een panoramische tandheelkundige röntgenfoto. De kiezen stonden dwars in de linguobuccale richting.

Bevestiging door CBCT-scan

Een CBCT-scan bevestigde dat de kiezen aan beide zijden in een linguobuccale richting waren gepositioneerd. Er waren geen pathologische bevindingen of symptomen. De geïmpacteerde tanden waren niet volledig gevormd en er was idiopathische osteosclerose in het tweede premolaargebied, schreven de auteurs. Na overleg met de clinicus werd de patiënt doorverwezen naar een centrum voor orale en maxillofaciale chirurgie om de geïmpacteerde tanden te laten trekken.

Extractie vaak beste behandelingsoptie

Omdat een geïmpacteerde tand in de loop van de tijd problemen kan veroorzaken, waaronder het verhogen van het risico op cysten, is extractie vaak de beste behandelingsoptie. Ook nemen postoperatieve complicaties toe met de leeftijd van de patiënt. Daarom moeten extracties, indien mogelijk, vóór de leeftijd van 25 worden gedaan.
Voor gevallen als deze raden de auteurs “ten zeerste aan om beide aangetaste tanden aan weerszijden van de onderkaak operatief te verwijderen om late complicaties te voorkomen”.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
ziek - Patiënten - zorg

Patiënten met niet-overdraagbare ziekten hebben vaker ernstigere tandaandoeningen

Niet-overdraagbare ziekten (NCD’s) en orale ziekten hebben verschillende kenmerken gemeen. Meerdere studies hebben het verband tussen parodontitis en NCD’s onderzocht, maar relaties met andere tandaandoeningen zijn onderbelicht. Uit recent onderzoek dat is gepubliceerd in PLOS One blijkt nu dat patiënten met NCD ook slechtere tandheelkundige aandoeningen hebben dan andere mensen.

72% van sterfgevallen

Niet-overdraagbare ziekten worden niet rechtstreeks van de ene op de andere persoon overgedragen en zijn meestal chronische ontstekingsaandoeningen die zich langzaam over een lange periode ontwikkelen. Voorbeelden van NCD’s zijn hart- en vaatziekten (CVD’s), kanker, diabetes en de ziekte van Alzheimer. Ze zijn goed voor 72% van alle sterfgevallen wereldwijd, en dit aandeel neemt toe.

Overeenkomsten NCD’s en orale ziekten

NCD’s en orale ziekten zijn beide chronisch, multifactorieel en progressief. In het bijzonder delen orale ziekten enkele belangrijke risicofactoren met NCD’s die verband houden met overmatige suikerconsumptie, zoals diabetes en obesitas. Om deze redenen heeft onderzoek naar de onderlinge relatie tussen mondziekten en andere niet-overdraagbare ziekten de laatste jaren meer aandacht gekregen.

Cariësindex

Een recente studie uit Korea heeft nu onderzocht of de gebitstoestand, weergegeven door de DMFT-waarde, wordt beïnvloed door de aanwezigheid van NCD’s. de DMFT-score is de meest gebruikte cariësindex die het aantal rotte, ontbrekende en gevulde tanden als gevolg van cariës telt. Ook werd er bepaald welke niet-overdraagbare ziekten een grotere impact hadden op de tandheelkundige status.

Grote studie

De retrospectieve cross-sectionele studie omvatte in totaal 10.017 mensen. De aanwezigheid van NCD’s werd beoordeeld op basis van de zelfgerapporteerde medische geschiedenis die in het tandheelkundig medisch dossier van elke patiënt was vastgelegd. De individuele DMFT-score werd beoordeeld op basis van de gebitsgegevens en röntgenfoto’s.

Hogere DMFT-score voor NCD-patiënten

In totaal hadden 5.388 personen meer dan een van de volgende NCD’s: hoge bloeddruk, hyperlipidemie, hart- en vaatziekten en osteoporose. De gemiddelde DMFT-score was 8,62 ± 7,10 in deze groep. Dit is significant hoger dan de waarde van 5,53 ± 5,48 voor degenen zonder NCD.

Hoge bloeddruk belangrijkste factor

Wanneer leeftijd niet werd meegenomen was hoge bloeddruk de meest invloedrijke factor op de DMFT-score. Osteoporose, diabetes mellitus en hart- en vaatziekten waren belangrijke risicofactoren die in sommige subgroepen bepalend waren.

Ernstigere tandheelkundige aandoeningen

Patiënten met NCD hadden ernstigere tandheelkundige aandoeningen dan gezonde proefpersonen. Ook hadden sommige combinaties van NCD’s het hoogste risico op een cariësgerelateerde index. De auteurs zijn daarom van mening dat er een betere tandheelkundige screening en zorg noodzakelijk is voor met name oudere patiënten met niet-overdraagbare ziekten. Vooral bij patiënten die meerdere NCD’s tegelijkertijd hebben is dit belangrijk om tandverlies door tandbederf te voorkomen, schrijven ze.

Bron:
PLOS One 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vapen

Verband tussen vapen en onbehandelde cariës gevonden

Het vapen van elektronische sigaretten is geassocieerd met een toename van onbehandelde cariës, blijkt uit onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of the American Dental Association. De onderzoekers suggereren daarom dat de status van vapen moet worden opgenomen in de vragenlijsten over de gezondheidsgeschiedenis van patiënten.

Jongere bevolking

Sinds de introductie van e-sigaretten in 2006 is het gebruik ervan geleidelijk toegenomen, met name onder de jongere bevolking. Hoewel men eerst geloofde dat deze nicotineafgiftesystemen onschadelijk waren blijkt uit onderzoek uit de afgelopen jaren steeds vaker dat e-sigaretten schadelijk zijn voor de systemische gezondheid. Hun effecten op de mondgezondheid zijn minder goed bekend.

Statistisch onderzoek

De auteurs van het artikel onderzochten daarom het verband tussen vapen en onbehandelde cariës op populatieniveau. De studie omvatte gegevens van 4.618 mensen die deelnamen aan de Amerikaanse National Health and Nutrition Examination Survey 2017-2018. Met behulp van orale onderzoeksgegevens werd de relatie onderzocht. Een statistische analyse werd toegepast om de associatie tussen onbehandelde cariës en roken (sigaretten, vapen en beide) te beoordelen.

Roken vergroot kans op onbehandelde cariës

Deelnemers die op dat moment e-sigaretten rookten hadden een grotere kans op onbehandelde cariës dan mensen die nog nooit hadden gerookt. Evenzo hadden mensen die zowel conventionele sigaretten roken als vapen meer kans op onbehandelde cariës vergeleken met degenen die een van beide roken.

Gecorrigeerd voor sociaaleconomische status

Deze bevindingen bleven waar nadat de auteurs hadden gecorrigeerd voor opleiding, ras of etniciteit, inkomen, leeftijd, geslacht en tijd sinds het vorige tandartsbezoek. Hoewel de studie geen oorzakelijk verband kon aantonen suggereert het resultaat dat e-sigaretten een risicofactor voor cariës kunnen zijn.

Vragenlijsten

Als een gevolg hiervan zou in de vragenlijsten over de gezondheidsgeschiedenis van patiënten moeten worden gevraagd of de patiënt vapet, merkten de onderzoekers op. Ook moeten tandheelkundige professionals worden geïnformeerd over de mogelijke gevolgen voor de mondgezondheid van vapen en deze kennis delen met patiënten.

Informeren over schadelijke effecten

“De bevindingen van deze studie ondersteunen de hypothese dat mensen die e-sigaretten roken een hoger risico lopen op onbehandelde cariës”, schreven de auteurs. “Daarom zouden tandartsen patiënten moeten vragen of ze e-sigaretten roken en ze informeren over de schadelijke effecten van e-sigaretten op de orale en systemische gezondheid.”

Bron:
The Journal of the American Dental Association 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Tandartsen moeten zich bewust zijn van de symptomen van apenpokken

Tandartsen moeten zich bewust zijn van de symptomen van apenpokken

De coronapandemie is nog niet voorbij of er is weer een volgende infectieziekte: de apenpokken. Hoewel het aantal gevallen in onze regio meevalt, zouden tandartsen zich bewust moeten zijn van de symptomen van apenpokken. Enkele van de meest voorkomende laesies die verband houden met het virus kunnen namelijk voor het eerst worden waargenomen in de maxillofaciale regio, volgens een gepubliceerde brief in Oral Surgery.

Endemische infectieziekte

Apenpokken is een endemische infectieziekte die vaak alleen in Centraal-Afrika wordt waargenomen. In mei begon de ziekte zich te verspreiden in niet-endemische landen zoals de VS, Canada en Europa, zonder directe link met de gebieden in Afrika. Daarom beschouwt de Wereldgezondheidsorganisatie monkeypox sindsdien als een uitbraak. In Nederland is inmiddels bij meer dan duizend mensen apenpokken vastgesteld.

Laesies in de maxillofaciale regio

Naarmate de gevallen toenemen, moeten clinici bekend zijn met de symptomen van apenpokken, schrijven de auteurs van de brief: “Kaakchirurgen worden blootgesteld aan patiënten die risico lopen op apenpokken en enkele van de meest voorkomende laesies kunnen het eerst worden waargenomen in de maxillofaciale regio.” Als ze de tekenen en symptomen kennen, kunnen ze ervoor zorgen dat patiënten de behandeling krijgen die ze nodig hebben en de verspreiding van het virus verder voorkomen.

Veelvoorkomende symptomen

Hoofdpijn, koorts en gezwollen lymfeklieren zijn enkele van de meest voorkomende symptomen van apenpokken, evenals spierpijn, pijn en zwakte. Maxillofaciale laesies geassocieerd met monkeypox zijn papulopustulaire uitslag met korst- en littekenvorming. Deze kunnen verschijnen als toenemende, necrotiserende dermatitis met verschillende vesiculopustulaire, desquamaterende en maculopapulaire stadia, volgens de brief.

Bovendien kan apenpokken in verband worden gebracht met andere ziekten, waaronder herpes zoster, herpes simplex, mazelen, zika, dengue en syfilis. Ook moet een clinicus op de hoogte zijn van tekenen die wijzen op subklinische immunosuppressie die geassocieerd is met een apenpokkeninfectie. Voorbeelden hiervan zijn kleine, breekbare blaren op het zachte mondweefsel, pijnlijke mondzweren, meerdere verspreide laesies op de huid in de mond en lippen, huiduitslag en hevige pijn in het gezicht, petechiale laesies op het harde gehemelte en stijfheid van het kaakgewricht.

Verspreiding door direct contact

De ziekte verspreidt zich van de ene persoon naar de andere door direct contact met de besmettelijke uitslag, korstjes of lichaamsvloeistoffen. Het verspreidt zich ook via respiratoire secreties tijdens langdurig face-to-face contact of intiem fysiek contact, evenals het aanraken van kleding of andere items die eerder de besmettelijke uitslag of lichaamsvloeistoffen hebben aangeraakt.

Overdracht kan plaatsvinden vanaf het moment dat de symptomen beginnen totdat de uitslag volledig is genezen en een nieuwe huidlaag is gevormd. Complicaties van monkeypox kunnen secundaire infecties omvatten, waaronder encefalitis en sepsis, volgens de WHO.

Doorverwijzen naar afdeling infectieziekten

Patiënten met huiduitslag en macules, papels, puisten en blaasjes moeten worden doorverwezen naar de afdeling infectieziekten om te voorkomen dat clinici zichzelf en anderen mogelijk blootstellen aan het virus. “Monkeypox blijft een diagnostische uitdaging voor clinici, vooral in niet-endemische landen, en de geassocieerde ziekten kunnen symptomen vertonen die zouden wijzen op de aanwezigheid van een apenpokken-geassocieerde infectie,” schreven de auteurs.

Bronnen:
RIVM 
Oral Surgery 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Grotere kans op wondinfectie voor patiënten met penicilline-allergie

Grotere kans op wondinfectie voor patiënten met penicilline-allergie

Patiënten met een penicilline-allergie die kaakchirurgie ondergaan waarbij een bepaald soort antibioticum als perioperatieve profylaxe wordt toegediend lopen een groter risico op het ontwikkelen van wondinfectie. Dit is de conclusie van een onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery.

Allergie voor penicilline

Ongeveer 10% van alle patiënten zegt overgevoelig te zijn voor penicilline, maar zo’n 90% van deze gevallen zijn geen echte allergieën. Het kennen van de allergiestatus van een patiënt is cruciaal bij het selecteren van perioperatieve antibiotica. Een penicilline-allergie sluit vaak het gebruik van penicillines en andere bètalactamantibiotica uit. In plaats daarvan krijgen deze patiënten vaak breedspectrumantibiotica voorgeschreven die meer geassocieerd zijn met toxiciteit en de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie.

Antibioticakeus draagt bij aan wondinfectie

De keuze van antibiotica is ook een factor die bijdraagt aan wondinfectie. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat penicilline-allergie in verband is gebracht met een significant verhoogde kans op het ontwikkelen van wondinfecties bij patiënten die orthopedische, gynaecologische, colorectale en hartchirurgie ondergaan. Dit blijkt te worden veroorzaakt door het gebruik van alternatieve perioperatieve antibiotica, schrijven de onderzoekers.

Kwetsbaarder voor inspectie

Infectie van de operatiewond is een reëel risico voor patiënten die orale en maxillofaciale chirurgische ingrepen ondergaan, met een gerapporteerd risico tot 18%. Omdat dit risico is gekoppeld aan de selectie en duur van antibiotische profylaxe, probeerden de onderzoekers te bepalen of penicilline-allergische patiënten die orale en maxillofaciale procedures ondergingen kwetsbaarder waren voor infecties.

Retrospectieve cohortstudie

Met dit doel voerden de auteurs een retrospectieve cohortstudie uit van 2.058 patiënten die dentoalveolaire, orthognatische met of zonder derdemolaarextractie, pathologie en reconstructie-, en temporomandibulaire gewrichtsprocedures ondergingen. De operaties werden tussen 2011 en 2018 in een ziekenhuis uitgevoerd. Van de patiënten meldden 318 (16%) een penicilline-allergie.

Vaker infectie na alternatief antibioticum

Uit de resultaten bleek dat bètalactamantibiotica minder vaak werden toegediend bij patiënten met dan bij mensen zonder penicilline-allergie. Allergische patiënten kregen juist vaker clindamycine, een antibioticum dat gepaard ging met een vier keer hoger percentage wondinfecties (5,6%) vergeleken met bètalactamantibiotica (1,4%).

Verhoogd risico door antibioticaselectie

Ook het hebben van een penicilline-allergie was geassocieerd met een grotere kans op wondinfectie. Nadat het perioperatieve antibioticagebruik gelijk was gehouden tussen beide groepen antibiotica, was penicilline-allergie op zich niet langer geassocieerd met chirurgische infectie. Dit suggereert dat het verhoogde risico op infectie bij allergische patiënten was gerelateerd aan het verschil in antibioticaselectie vergeleken met patiënten zonder allergie, in plaats van de penicilline-allergie zelf, schrijven de auteurs.

Niet dezelfde chirurg

Vanwege het retrospectieve karakter was het onderzoek beperkt tot wat in medische dossiers was vastgelegd. Een andere beperking van was dat niet alle patiënten door dezelfde chirurg werden behandeld, dus variaties in de uitvoering van de operaties werden niet overwogen.
Allergietests

Omdat het nemen van niet-bètalactamantibiotica tijdens een perioperatieve periode de kans vergroot dat een penicilline-allergische patiënten een postoperatieve wondinfectie ontwikkelt, zouden clinici moeten overwegen om deze personen vooraf allergietests te laten ondergaan, concludeerde de groep. Mensen die wel overgevoeligheid melden maar geen echte allergie hebben kunnen namelijk mogelijk toch bètalactamantibiotica krijgen.

“Verwijzing voor bepalende allergietesten moet worden overwogen bij preoperatieve patiënten met vermeende penicilline-allergie als een strategie voor risicovermindering”, schreven de onderzoekers.

Bron:
Journal of Oral and Maxillofacial Surgery 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z