Recidiverende afteuze stomatitis (RAS) kunnen een vroeg teken zijn van systemische auto-immuunziekten. Dit blijkt uit een studie in Zuid-Korea waarbij terugkerende mondzweren werden geassocieerd met een hoger risico op onder andere de ziekte van Behcet, artritis en jicht.
Kwart van bevolking getroffen door RAS
Tot ongeveer 25 % van de bevolking wordt getroffen door recidiverende orale ulceraties. De directe oorzaak is nog niet bekend maar waarschijnlijk houdt het verband met infecties, allergieën, systemische ziekten, hormonale afwijkingen en genetische factoren. Er is bewijs dat immuundisfunctie de ontwikkeling van deze zweren bevordert.
Zuid-Koreaanse cohortstudie
Een groep van de School of Medicine aan de Kyung Hee University in Seoul schatte het risico van het ontwikkelen van auto-immuunziekten bij RAS-patiënten door middel van een landelijke populatie-gebaseerde cohortstudie. Uit de periode 2005-2007 werden data van ongeveer 9300 personen uit de Koreaanse Nationale Verzekeringen-claimdatabase verzameld.
Observaties tijdens follow-upperiode
De helft was gediagnosticeerd met RAS en hadden minstens drie episodes van mondzweren, de rest had hier geen last van. De proefpersonen werden geobserveerd tijdens een follow-upperiode van 2008 tot 2015. Deelnemers die werden gediagnosticeerd met auto-immuunziekte werden geïdentificeerd.
Hoger risico op auto-immuunziekten bij RAS-patiënten
Uit de resultaten die zijn gepubliceerd in Oral Diseases bleek dat het risico op algemene auto-immuunziekten significant hoger was in de RAS-groep. 1433 personen uit deze groep bleken een dergelijke ziekte te hebben waarvan 425 zelfs meerdere. In de controlegroep werden 1168 deelnemers met auto-immuunziekte gediagnosticeerd en 255 met meerdere.
Grootste risicoverhoging voor ziekte van Bechet
De wetenschappers onderzochten veertien verschillende auto-immuunziekten. Bij zeven ervan was de kans op de ziekte groter als de deelnemers regelmatig last hadden van afte-achtige zweren. De grootste risicoverhoging werd getoond door de ziekte van Bechet met een hazard ratio van 31,16. Ook het risico op systemische lupus erythematosus (1,74), spondylitis ankylopoetice en jicht (beide 1,47) was hoger voor RAS-patiënten. De hazard ratio van Hashimoto-thyroïditis was 1,42, 1,37 voor de ziekte van Graves en tenslotte 1,19 voor reumatoïde artritis.
Geen diagnostische criteria
Een beperking van de studie is dat recidiverende orale ulceraties geen diagnostische criteria hebben. Diagnoses worden door een arts gesteld op basis van klinische bevindingen. Hierdoor is het mogelijk dat een orale laesie onterecht als afteus zweer wordt gediagnosticeerd.
Desondanks schrijven de auteurs dat “RAS in verband werd gebracht met een verhoogd risico op verschillende auto-immuunziekten bij de Koreaanse bevolking”. Het kennen van het mogelijke verband tussen RAS en auto-immuunziekten kan de behandelplannen en resultaten van patiënten beïnvloeden, zeggen ze.
Een slechte mondgezondheid kan in verband worden gebracht met een slechtere hartgezondheid bij nierdialysepatiënten. Uit een Japans onderzoek blijkt dat deze patiënten een slechtere mondgezondheid hebben dan gezonde leeftijdsgenoten en dat ze mogelijk ook risico lopen op aderverkalking.
Geen tijd voor de tandarts?
Patiënten met IgA-nefropathie moeten drie keer per week dialyse ondergaan in het ziekenhuis. De auteurs onder leiding van Taro Misaki van de afdeling nefrologie van het Seirei Hamamatsu General Hospital schrijven dat deze patiënten mogelijk geen tijd hebben om een tandarts te kunnen bezoeken. Daarnaast twijfelen tandartsen misschien om ze te behandelen omdat ze door hun medicijnen snel bloeden, vatbaar zijn voor bacteriële infecties en ongebruikelijke reacties op medicatie kunnen hebben.
Mondgezondheid en klinische gegevens vergelijken
De onderzoekers vroegen zich af of als gevolg hiervan dialysepatiënten een slechtere mondgezondheid hebben dan hun leeftijdsgenoten zonder nierziekte in het eindstadium. Ze vergeleken daarom de status van cariës en parodontale aandoeningen, en klinische gegevens bij 80 dialysepatiënten en 76 gezonde personen. Hiervoor werden het aantal vergane, ontbrekende of gevulde tanden (de DMFT-index), aantal C4-tanden (vernietiging van de gehele tandkroon) en parodontale pocketdiepte bepaald.
Dialysepatiënten missen meer tanden
Uit de resultaten bleek dat het aantal C4-tanden en missende tanden, en de DMFT-indexscore significant hoger zijn in dialysepatiënten dan de controlegroep. Ze hadden echter geen slechtere parodontale gezondheid.
Hoge DMFT-score correleert met hoge bloeddruk
Verder hadden uit de groep dialysepatiënten mensen met een DMFT-score van 24 of hoger significant vaker een hoge bloeddruk. Dit suggereert dat dialysepatiënten met ernstiger tandbederf een groter risico lopen op verharding van de bloedvaten, scherven de auteurs. Dit wordt in verband gebracht met hart- en vaatziekten.
Extra orale zorg en behandeling nodig
“Deze resultaten geven aan dat [hemodialyse]patiënten onvoldoende orale zorg en behandeling krijgen”, zeggen de onderzoekers. Ze vragen om extra ondersteuning en zorg voor deze patiënten. Tot slot geven de auteurs aan dat er meer onderzoek nodig is om te bevestigen dat cariës arteriosclerose kunnen veroorzaken.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/07/Mondgezondheid.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-11-09 09:00:192021-11-03 09:09:50Slechte mondgezondheid veroorzaakt mogelijk aderverkalking bij dialysepatiënten
Een goede mondgezondheid is beter dan antibiotica als het gaat om het voorkomen van een type hartinfectie veroorzaakt door orale bacteriën. De American Heart Association (AHA) heeft het bewijsmateriaal rond antibioticarichtlijnen uit 2007 opnieuw beoordeeld en komt nog steeds tot de conclusie dat tandartsen antibioticaprofylaxe (AP) zouden moeten beperken tot slechts vier soorten patiënten, schrijven ze in Circulation.
Richtlijnen antibioticaprofylaxe
In 2007 publiceerde de American Heart Association bijgewerkte richtlijnen over het aanbevolen gebruik van antibioticaprofylaxe om infectieuze endocarditis (IE) van viridans-groep streptokokken (VGS) te voorkomen bij hartpatiënten die invasieve procedures ondergaan. Deze richtlijnen verminderden het aantal patiënten dat in aanmerking kwam voor AP met ongeveer 90%.
Vier categorieën
Er bleven vier categorieën van onderliggende aandoeningen over waarvoor AP nog wel werd aanbevolen. Mensen met een prothetische hartklep of andere implanteerbare hartapparaten, met aangeboren afwijkingen, en ontvangers van harttransplantaten lopen volgens de AHA dusdanig groot risico op IE om wel antibiotische profylaxe te gebruiken. Dit geldt ook voor mensen die eerder of terugkerende infectieuze endocarditis hebben (gehad).
Beter begrip langetermijngevolgen
De nieuwe beoordeling was bedoeld om een beter begrip te krijgen van enkele van de langetermijnimplicaties van de beslissing met betrekking tot acceptatie en impact, en indien nodig om herzieningen aan te brengen. Sommige beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg zagen de richtlijnen destijds als controversieel, en tot op de dag van vandaag wordt er nog steeds over gedebatteerd.
Multidisciplinaire schrijfgroep: herzieningen niet nodig
Er werd een schrijfgroep gevormd die bestond uit experts op het gebied van preventie en behandeling van infectieuze endocarditis uit verschillende medische specialismen. Ze kwamen na een literatuuronderzoek tot de conclusie dat het niet nodig was om herzieningen aan te brengen.
Niet meer endocarditisgevallen
De voorzitter van de groep schrijft in een persbericht dat de “wetenschappelijke gegevens sinds de AHA-richtlijnen van 2007 de opvatting ondersteunen dat het beperkte gebruik van preventieve antibiotica voor tandheelkundige ingrepen niet het aantal gevallen van endocarditis heeft verhoogd en een belangrijke stap is in het bestrijden van overmatig gebruik van antibiotica bij de bevolking”.
Wisselende naleving
Wel zeggen de auteurs dat gerandomiseerde gecontroleerde studies nodig zijn om te bepalen of antibioticaprofylaxe effectief is tegen VGS IE en de aanbevelingen verder te verfijnen. Verder merkte de commissie op dat tandartsen in het algemeen goed bekend waren met de richtlijnen, maar dat de naleving van de aanbeveling wisselde.
Hoewel de overgrote meerderheid aangaf tevreden te zijn met de richtlijnen schreef een deel van de tandartsen nog steeds AP voor aan patiënten met een matig risico. Anderen schreven AP juist helemaal niet voor aan hoogrisicopatiënten.
Het belang van goede tandgezondheid
Tenslotte bevestigde de review opnieuw het belang van een goede tandgezondheid voor het voorkomen van IE. “Omdat routinematige dagelijkse activiteiten resulteren in transiënte VGS-bacteriëmie met een veel hogere frequentie dan een enkele tandheelkundige ingreep heeft het optimaliseren van de mondgezondheid een grote invloed op het voorkomen van VGS IE”, schrijven de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/05/Goede-mondgezondheid-beter-dan-antibiotica-om-endocarditis-te-voorkomen-geen-herziening-AHA-richtlijnen-nodig.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-10-27 09:00:132021-10-19 12:24:25Goede mondgezondheid beter dan antibiotica om endocarditis te voorkomen; geen herziening AHA-richtlijnen nodig
De University of Sheffield gaat in samenwerking met Zilico Ltd een pijnvrije en niet-invasieve methode ontwikkelen die direct aantoont of een patiënt mondkanker heeft. Ze hebben van SBRI Healthcare £1 miljoen aan financiering gekregen om een functioneel prototype te ontwikkelen.
Toename in gevallen
Het aantal gevallen van mondkanker in het Verenigd Koninkrijk is de afgelopen 20 jaar met 135 procent toegenomen. Momenteel worden orale laesies visueel geïnspecteerd en gediagnosticeerd. Er zijn echter veel symptomen die niet door kanker veroorzaakt hoeven zijn. De enige definitieve diagnose kan worden gesteld door een biopsie van het weefsel.
EIS kan weefsel differentiëren
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat elektrische impedantiespectroscopie (EIS) normaal, prekankerachtig en kankerachtig weefsel kan differentiëren op basis van de elektrische eigenschappen. De wetenschappers gaan nu uitzoeken of EIS kan worden gebruikt voor het vaststellen van mondkanker.
Real-time diagnose
Het nieuwe apparaat zou patiënten in staat kunnen stellen real-time diagnose te ontvangen. Hierdoor wordt het aantal onnodige biopsieën verminderd, aldus de groep. Dit zou betere uitkomsten voor de patiënten op kunnen leveren en een kostenbesparing voor de National Health Service.
Klinische proeg
Er is al een proof-of-concept-onderzoek uitgevoerd met 47 patiënten. De onderzoekers hopen dat het prototype in de komende twaalf maanden kan worden ingezet tijdens een volledige klinische proef. Door gebruik te maken van modellen hopen de onderzoekers de eigenschappen van verschillende weefseltypes beter te begrijpen.
“Een EIS-apparaat voor de diagnose van vermoedelijke mondkanker heeft het potentieel om een belangrijke bijdrage te leveren aan de zorg […] van de ziekte, het snel wegnemen van de onzekerheid en angst voor mensen zonder kanker en het verbeteren van de REIS naar vroege behandeling voor mensen met kanker en prekankerachtige laesies,” aldus een van de onderzoekers.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/07/Onderzoekers-gaan-pijnvrij-apparaat-ontwikkelen-om-mondkanker-te-detecteren.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-09-27 09:00:132023-04-04 19:03:38Onderzoekers gaan pijnvrij apparaat ontwikkelen om mondkanker te detecteren
Een pilot met de uitwisseling van digitale medicatiegegevens tussen tandarts en apotheken is in Nijmegen van start gegaan. Het doel van deze en twee volgende proefprojecten is om erachter te komen wat er nodig is om het opvragen van medicatieinformatie door tandartspraktijken bij apotheken mogelijk te maken.
Grotere medicatieveiligheid
Het komt regelmatig voor dat tandartsen patiënten behandelen die medicatie gebruiken die invloed kan hebben op het behandelplan. Volgens een van de initiatiefnemers VZVZ (Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie) zorgt het uitwisselen van medicatiegegevens via het Landelijk Schakelpunt (LSP) medicatie voor een grotere medicatieveiligheid.
Effect op het behandelplan?
Door middel van drie pilots hopen de initiatiefnemers dit te bewijzen. Ook is het belangrijk om uit te zoeken wat er nodig is om ervoor te zorgen dat tandartspraktijken medicatiegegevens op kunnen vragen bij apotheken. Het Tandarts Informatie Systeem wordt hierbij niet gebruikt. Verder is het nog niet duidelijk wat het effect van de medicatie-informatie op het behandelplan van een patiënt zal zijn.
Drie pilots
Het project Medicatieverstrekkingen in de mondzorg begint met een proef met de tandartspraktijk De Oversteek en twee apotheken in Nijmegen. Vervolgens worden er op nog twee locaties testperiodes gehouden. Waarschijnlijk zullen in november de drie tandartspraktijken toegang krijgen tot het LSP en kan de uitwisseling van medische gegevens van start gaan.
Uitgebreide evaluatie
De pilots zullen worden geëvalueerd op verschillende onderdelen. Ten eerste zal er een knelpunteninventarisatie worden gehouden, gevolgd door een analyse van berichtenverkeer op het LSP. Ook zal er onderzoek bij de deelnemende tandartsen en apotheken plaatsvinden aan de hand van vragenlijsten en interviews.
Tandartspraktijken aansluiten op het LSP
Het plan is om in de toekomst tandartspraktijken aan te kunnen sluiten op het Landelijk Schakelpunt, dat het berichtenverkeer tussen zorgaanbieders en zorgverleners regelt. Tandartsen zijn echter een nieuwe groep zorgverleners, dus het aansluiten is niet zomaar gebeurd.
Verschillende maatregelen nodig
Voordat een aansluiting geïmplementeerd kan worden moet er eerst aan de eisen van een Goed Beheerd Zorgsysteem (GBZ) worden voldaan en moeten beveiligde netwerkverbindingen worden gebruikt. Het is ook belangrijk om de wens van de patiënt niet te vergeten en registratie als UZI-abonnee te regelen, wat nodig is om je te kunnen identificeren voor het LSP. Verder moet er nog een gebruiksovereenkomst worden aangegaan met VZVZ en moeten er maatregelen worden getroffen om het proces in te passen in de praktijk.
Samen voor medicatieoverdracht
Voor en tijdens de proefprojecten wordt intensief samengewerkt met de KNMT, KNMP, Patiëntenfederatie Nederland en de leverancier van het tandartsinformatiesysteem. De pilots betreffen een eerste onderzoek in de voorbereiding op digitale medicatieoverdracht, voortkomend uit het programma Samen voor medicatieoverdracht.
Bronnen:
VZVZ (Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie
KNMT
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/09/Pilot-met-uitwisseling-medicatiegegevens-tussen-tandarts-en-apotheken-van-start.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-09-20 09:24:232021-09-20 09:24:23Pilot met uitwisseling medicatiegegevens tussen tandarts en apotheken van start
Het integreren van tandheelkunde in de algemene gezondheidszorg is dezer dagen een hot topic. Dit blijkt weer uit een essay gepubliceerd in het Journal of Dental Education. Dr. Keith Mays schrijft hierin dat mondzorgprofessionals de kans hebben om een cruciale rol te spelen bij het verbeteren van de algehele gezondheid van de bevolking.
Baanbrekende gebeurtenissen
Mays, PhD, is de voorzitter van de American Dental Education Association en tevens interim-decaan aan de University of Minnesota School of Dentristry. Volgens hem waren er aan het begin van de 21e eeuw twee baanbrekende gebeurtenissen die hielpen de perspectieven op het belang van mondgezondheid kritisch te verschuiven.
Mondgezondheid is meer dan gezonde tanden
In 2000 schreef David Satcher, het toenmalige operationele hoofd van het American Public Health Service Commissioned Corps, Oral Health in America: A Report of the Surgeon General. Hierin stelde hij dat mondgezondheid veel meer inhoudt dan gezonde tanden en werd de aandacht gevestigd op het feit dat tandcariës de meest voorkomende kinderziekte was. Daarnaast bracht de tragische dood van een 12-jarige die in 2007 stierf aan een herseninfectie door een abces aan het licht hoe tandcariës die niet worden behandeld vreselijke gevolgen kunnen hebben.
Integraal onderdeel algemene gezondheid
Satcher daagde alle zorgverleners uit om een stapje verder te gaan en deel te nemen aan de verbetering van de mondgezondheid van het land. De mondgezondheid is immers een integraal onderdeel van een goede algemene gezondheid. In het essay gaat Mays hierop door:
“Ik zou willen voorstellen dat niet alleen alle zorgverleners moeten bijdragen aan het verbeteren van de mondgezondheid, maar dat mondzorgverleners moeten bijdragen aan het verbeteren van de algehele gezondheid”, schrijft hij.
Verschillende uitdagingen
Er zijn echter verschillende uitdagingen die moeten worden overwonnen voor dat doel kan worden bereikt. Ten eerste is het gezondheidszorgsysteem vaak te gefragmenteerd. Zo bestaat er geen universeel elektronisch patiëntendossier waarmee de gezondheidsresultaten van patiënten gedeeld kunnen worden. Mede hierdoor is de communicatie tussen tandheelkundige zorgverleners en het algemene medische team vaak inadequaat.
Verder is de vergoeding van zorgkosten per zorgtype verschillend. Dit ondersteunt de screening van mondzorgprofessionals op chronische ziekten niet, aldus Mays. Ook kan het patiënten ertoe aanzetten selectief af te zien van het zoeken van zorg.
Overtuigd van kansen voor mondzorgprofessionals
Desondanks is hij ervan overtuigd dat tandheelkundigen kunnen deelnemen aan de transformatie van de gezondheidszorg. “Ondanks deze en andere obstakels bevinden we ons nog steeds in een moment van aanzienlijke kansen voor mondzorgprofessionals om bij te dragen aan de verbetering van de algehele gezondheid van de bevolking”, schrijft Mays.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/02/Mondzorgprofessionals-hebben-belangrijke-rol-bij-het-verbeteren-van-de-volksgezondheid.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-09-16 09:00:272021-09-09 12:02:42Mondzorgprofessionals hebben belangrijke rol bij het verbeteren van de volksgezondheid
In deze video wordt bisfosfonaat gerelateerde osteonecrose van de kaak besproken.
Bisfosfonaten worden veelvuldig gebruikt voor behandeling van maligniteiten, hypercalciëmie en osteoporose. De pathogenese van de botnecrose, de verschillende type BRONJ als gevolg van orale en intraveneuze toediening en de stadia van BRONJ laesies en de behandeling worden beknopt besproken.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/05/Video-Bisfosfonaatgerelateerde-osteonecrose-van-de-kaak-BRONJ.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-09-06 15:04:582021-09-06 15:04:58Video: Bisfosfonaatgerelateerde osteonecrose van de kaak (BRONJ)
Een 5 x 3-cm mandibulaire structuur met acht tanden werd gevonden in een ovariële dermoidcyste die werd verwijderd bij een 15-jarig meisje in New York. De zeldzame structuur werd verwijderd door middel van laparoscopie, staat beschreven in een casusrapport in het Journal of Pediatric & Adolescent Gynecology.
Aangeboren ontwikkelingsafwijkingen
Dermoidcysten zijn aangeboren ontwikkelingsafwijkingen met een meestal onbekende oorzaak. Het zijn goedaardige tumoren die optreden wanneer bijvoorbeeld huid en haar bekneld raken tijdens de ontwikkeling van de foetus. De aanwezigheid van ectodermaal-afgeleid weefsel, inclusief tanden, in een ovariële dermoidcyste komt vaak voor. Het is echter zeldzaam om een volledig gevormde mandibulaire structuur met tanden aan te treffen.
Een 15-jarig meisje
Een 15-jarig meisje bezocht de dokter voor een consultatie van een grote asymptomatische rechter ovariële dermoidcyste. Deze was ontdekt op een echo toen ze een maand eerder naar de eerste hulp ging voor een maagvirus. De echografie onthulde een asymptomatische dermoidcyste met een diameter van 10 x 8 cm met meerdere echogene gebieden die mogelijk overeenkomen met botten of tanden. Er werd een plan gemaakt om een laparoscopische ovariële cystectomie uit te voeren.
Mandibulaire structuur in cyste
Tijdens de operaties werden incisies gemaakt en werd de cyste gevisualiseerd. Toen ze in de cyste sneden ontdekten ze de mandibulaire structuur en acht tanden. Ze probeerden het bot door te snijden en te verwijderen met traditionele gynaecologische technieken, maar ze slaagden hier niet in.
Nieuwe techniek
Ze besloten een nieuwe techniek te gebruiken om de cyste-inhoud uit de buikholte te verwijderen. Hiervoor gebruikten de clinici een arthroscopisch chirurgisch mes om het bot in stukjes te verdelen en te verwijderen. Op deze manier kon de procedure laparoscopisch worden voltooid en hoefde het meisje geen invasieve operatie te ondergaan. Na de succesvolle operatie werd de patiënt die dag uit het ziekenhuis ontslagen. Laboratoriumresultaten toonden aan dat de cyste haar, vet, kraakbeen en tanden bevatte, en dat het histologische voorkomen van de kaakachtige structuur volwassen bot was.
Eerste bekende geval
De auteurs geloven dat dit het eerste gemelde geval is van een cyste met tanden in een mandibulair bot bij een pediatrische patiënt. Ze zeggen dat er slechts vijf gelijksoortige gevallen bij volwassenen bekend zijn. Ook is het het eerste bekende geval waarbij een arthroscopisch chirurgisch mes is gebruikt om botstructuren te verwijderen tijdens een laparoscopische ovariële cystectomie.
Succesvolle voltooiing
“Extracorporale morcellatie van botstructuren in een ovariumteratoom net behulp van een arthroscopisch chirurgisch mes is technisch haalbaar en leidde tot een succesvolle voltooiing”, schreven de auteurs over de casus.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/12/Casus-Ovariumcyste-met-kaak-en-8-tanden-verwijderd-bij-Amerikaanse-tiener.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-09-06 11:50:592021-08-31 10:35:42Casus: Ovariumcyste met kaak en 8 tanden verwijderd bij Amerikaanse tiener
Witte laesies op de lippen kunnen succesvol worden behandeld met behulp van een diodelaser. Dit bevordert snelle genezing en volledig lipherstel zonder bloedingen te veroorzaken of hechtingen te vereisen.
Conventionele techniek leidt tot littekens
In tegenstelling tot deze nieuwe methode leidt conventionele chirurgie tot littekens en onaantrekkelijke esthetiek van de lip. “Voor witte laesies die in de lip voorkomen, zorgt diodelaserchirurgie voor een nauwkeurige behandeling en helpt cosmetische complicaties te voorkomen, terwijl het een effectief en veilig herstel biedt,” schrijft de groep in Cureus Journal of Medical Science.
Maligniteit vereist behandeling
De meest voorkomende maligniteit van het mondslijmvlies, plaveiselcelcarcinoom, vertegenwoordigt tot 90% van alle orale kankers. Aanhoudende of terugkerende witte laesies van het mondslijmvlies wekken een vermoeden van maligniteit. Daarom vereisen ze vaak een biopsie of volledige verwijdering. Behandelingsmethodes zonder negatieve gevolgen zijn dus erg waardevol.
De casus
Onder leiding van Domenico De Falco van de faculteit der tandheelkunde aan de University of Bari Aldo Moro, Italië beschrijft de groep het geval van een 32-jarige vrouw. Ze zocht behandeling voor een aanhoudende laesie op haar onderlip die eerder al twee keer was behandeld. In de mondholte waren geen andere witte laesies waar te nemen.
Diodelaser en histologisch onderzoek
De behandeling bestond uit uitsnijding met een diodelaser gevolgd door histologisch onderzoek. Er werd een continue laser met een golflengte van 980 ± 10 nm, outputenergie van 1 W en een vezel van 320 µ gebruikt. Bloeding was gedurende de hele procedure afwezig en er waren geen hechtingen nodig.
Geen cosmetische complicaties
Uit histologisch onderzoek werd frictie-keratose, een aandoening die laesies veroorzaakt door chronisch bijten of zuigen, als diagnose gesteld. De vrouw herstelde volledig binnen 14 dagen zonder cosmetische complicaties.
Geschikte methode
Deze casus toont aan dat diodelaserchirurgie een geschikte methode is om een laesie zorgvuldig te verwijderen, zonder thermische schade aan de omliggende weefsels, bloedingen en onnodige hechtingen. Ook resulteert het in snellere genezing van de wond en een aangenaam cosmetisch resultaat.
Eenvoudigere procedures bij personen met besmettelijke ziekten
Omdat er geen bloedingen plaatsvinden kunnen op deze manier kaakchirurgieprocedures vereenvoudigd worden, vooral die welke worden uitgevoerd bij personen met zeer besmettelijke ziekten.
De auteurs schrijven dat de laser “het het risico op bloeding en mogelijk gerelateerde infectieziekten tijdens perioperatieve zorg [minimaliseert]. […] De diodelaser is een veilig en doorslaggevend hulpmiddel voor chirurgische en niet-chirurgische behandelingen in de mondholte.”
Een vrouw die gedurende 18 maanden tongpijn en smaakveranderingen ervoer bleek een zeldzame tumor te hebben die aan haar lingale zenuw was gekoppeld. Na een verbouwereerde tandarts en misdiagnose als sialoliet werd de tumor uiteindelijk herkend en verwijderd, aldus een BMJ Case Report.
Neurale tumor in mondholte is zeldzaam
Slechts 6,5% van de neurale tumoren komen voor in de mondholte en er zijn weinig gevallen gemeld van solitaire neurofibromen op de mond, zoals in dit geval. Solitaire neurofibromen zijn meestal goedaardig, klein, en onbeweeglijk en worden aangetroffen op gebieden die worden aangestuurd door de kinzenuw. Ze kunnen afhankelijk van hun locatie en grootte ernstige neurale pijn veroorzaken.
Tandarts, specialisten kunnen geen diagnose stellen
Een groep onder leiding van Alexander Straughan van George Washington University School of Medicine and Health Sciences beschrijft het geval van een 60-jarige vrouw die naar haar tandarts ging met een prikkende sensatie in haar tong. Nadat de tandarts geen diagnose kon stellen bezocht ze verschillende andere specialisten.
Ook uit afspraken met een mondchirurg en neuroloog kwam niks. Ondertussen beschreef de patiënt haar pijn als het steken van een gloeiendhete pook door haar tong – en de pijn werd steeds erger. Daarnaast had ze moeite met proeven en een aanhoudende metaalsmaak in haar mond.
Verwijding van kanaal van Wharton
Uiteindelijk sprak ze met een otolaryngoloog waarna ze een echo van het submandibulaire gebied onderging. Hierop was een hyperechoïsche submandibulaire massa van 5 mm te zien en een verwijding van haar kanaal van Wharton. De voorlopige diagnose was het hebben van een speekselsteen die operatief verwijderd zou worden.
Pijn ondanks verdoving
Tijdens de procedure voelde de vrouw echter een scherpe neurogene pijn in haar tong, ondanks het verdoven van haar linguale zenuw. Hierna werd besloten om te stoppen met de operatie. Omdat ook een MRI-scan geen uitsluitsel kon geven, werd een computertomografiescan uitgevoerd.
Schwannoom wordt operatief verwijderd
De scan toonde geen definitieve uitkomst maar wel een asymmetrische prominente mogelijke linker gezichtsader in het submandibulaire gebied. Een nieuwe operatie werd uitgevoerd om het gebied te verkennen en de massa te verwijderen. Gelukkig meldde de patiënt dat ze onmiddellijke pijnverlichting voelde nadat het schwannoom van ongeveer 4 cm uit haar linguale zenuw was verwijderd. Twee jaar later ervoer ze geen tongpijn of prikken meer, maar wel periodieke gevoelloosheid.
Vergeet neurofibromen niet
Voor clinici verder gaan met diagnoses en behandelingen in soortgelijke gevallen zouden ze een goed begrip moeten hebben van de anatomie van hoofd en nek en moeten luisteren naar de klachten van de patiënt, volgens de auteurs. Ze zeggen dat de casus “zou moeten helpen bij het differentiëren tussen [mond-] massa, waaronder linguale neurofibromen. […] Externe en linguale zenuw-geassocieerde massa’s zoals neurofibromen moeten in differentiaal opzicht worden overwogen”.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/07/Zeldzame-tumor-gekoppeld-aan-linguale-zenuw-verwijderd-uit-de-mond-van-een-vrouw.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-08-23 10:29:172021-08-23 10:48:14Zeldzame tumor gekoppeld aan linguale zenuw verwijderd uit de mond van een vrouw
Ongeveer 93% van de mensen die nasofarynxcarcinoom (NPC) overleven ervaart ernstige gebitsslijtage als gevolg van hyposalivatie. Bestralingsbehandelingen veroorzaken vooral slijtage aan de snijtanden, volgens een recente studie gepubliceerd in het Journal of Dentistry.
Radiotherapie
De primaire behandeling voor NPC is radiotherapie omdat de locatie zeer radiosensitief en moeilijk operatief toegankelijk is. Bestraling zorgt voor goede overlevingskansen, maar kan helaas ook schade aan de speekselklieren veroorzaken. Dit kan leiden tot hyposalivatie waardoor patiënten een groter risico lopen op tandbederf en erosie.
Gebitsslijtage bij NPC-overlevenden
Onderzoekers onder leiding van Walter Y.H. Lam van de Faculteit der Tandheelkunde van de Universiteit van Hong Kong voerden een studie uit om de toestand van gebitsslijtage te onderzoeken bij patiënten die ten minste 5 jaar eerder radiotherapie hadden ondergaan. Ook onderzochten ze de speekselparameters die met gebitsslijtage in verband kunnen worden gebracht.
Onderzoek naar slijtage en speekselparameters
De slijtage van de deelnemers werd klinisch beoordeeld met behulp van de Exact Tooth Wear Index. Wanneer een tand dentineverlies had op meer dan een derde van de bucale, occlusale of linguale oppervlaktes werd deze beoordeeld als ernstig versleten. Verder werden gegevens verzameld over leeftijd, aantal tanden, buffercapaciteit en pH-waardes van speeksel.
Tanden bij 92,6% van patiënten aangetast
De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 60 jaar. Bij 63 van de 68 mensen (92,6%) troffen de onderzoekers ernstige gebitsslijtage aan. Met 42% werden de voorste tanden het meeste aangetast, en dan met name de incisale oppervlaktes van de centrale snijtanden. 15% van de achterste tanden vertoonde ernstige slijtage.
Controle bij patiënten met hyposalivatie
Gebitsslijtage is een significant gebitsprobleem bij NPC-overlevenden en er zou bij deze en andere patiënten met hyposalivatie op moeten worden gecontroleerd volgens de auteurs. “We hebben aangetoond hoe een verminderde speekselfunctie als gevolg van radiotherapie op de lange termijn invloed heeft op de gezondheid van de tanden en op zijn beurt de behoefte aan tandheelkundige zorg”, schreven ze.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/06/Tandslijtage.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-08-10 09:00:032021-06-30 09:59:57Meeste overleverden van nasofarynxcarcinoom hebben ernstige gebitsslijtage
Het was al bekend dat een slechte mondgezondheid voor problemen elders in het lichaam kan zorgen. Nu worden ook inflammatoire darmziekte (IBD) waaronder colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn hiermee in verband gebracht, volgens een dierstudie die in Cell is gepubliceerd.
Oorzaak onbekend
Ongeveer drie miljoen Amerikanen zijn gediagnosticeerd met inflammatoire darmaandoeningen die chronische ontstekingen in het maagdarmkanaal veroorzaken. Er is nog geen remedie en de exacte oorzaak van IBD is onbekend. De onderzoekers, onder leiding van Nobuhiko Kamada, PhD, assistent-professor interne geneeskunde van de University of Michigan, vroegen zich af of en zo ja hoe orale ziekten ook de ernst van gastro-intestinale ziekten beïnvloeden.
Muizenstudie
Ze maakten hiervoor gebruik van muizen. Door ligaturen rond de tanden van enkele dieren te plaatsen accumuleerden bacteriën zodat door bacteriën veroorzaakte ontstekingen en botverlies werden versterkt. Na twee weken werden de muizen behandeld met dextran natriumsulfaat om colitis te induceren.
Disbalans in het orale microbioom
Uit de resultaten bleek dat de muizen met colitis een hoger gewichtsverlies, hogere ziekteactiviteit en meer ontsteking in de dikke darm hadden. Er kwamen twee manieren naar voren over hoe orale bacteriën darmontsteking kunnen verergeren. Bij de eerste manier leidt parodontitis tot een disbalans in een normaal gesproken gezond oraal microbioom. De toename van het aantal ziekteverwekkers, waaronder Klebsiella– en Enterobacter-soorten, zorgt ervoor dat de ontsteking naar de darm kan verplaatsen.
“Het normale darmmicrobioom verzet zich tegen kolonisatie door exogene of vreemde bacteriën. Maar bij muizen met IBD worden de gezonde darmbacteriën verstoord waardoor hun vermogen om ziekteverwekkende bacteriën uit de mond te weerstaan wordt verzwakt,” aldus Kamada.
T-cellen
De tweede manier komt voort uit het activeren van de T-cellen in de mond door parodontitis. T-cellen spelen een grote rol in het adaptieve immuunsysteem. De geactiveerde cellen verplaatsen zich naar de darm – niet hun normale omgeving. Hier alarmeren ze de immuunrespons van de darm waardoor ze de ontsteking verergeren.
Lager risico door goede mondverzorging
Het risico op IBD kan volgens de auteurs worden verminderd door het behouden van optimale mondverzorging bij de patiënt. Wanneer er geen ziekteverwekkende orale biofilms en parodontale ontstekingen aanwezig zijn kan dit voorkomen dat de T-cellen en hun bijbehorende antigenen vermeerderen, en daardoor een ontsteking in de darm veroorzaken of verergeren.
Suikervervangers, kunnen langdurige effecten hebben op de hersenen en de darmen. Dat blijkt uit onderzoek dat recentelijk werd gepubliceerd in British Medical Journal.
Het nieuwe onderzoek wees uit dat bij ratten met in utero blootstelling aan caloriearme zoetstoffen de insulinegevoeligheid, darmbacteriën, lichaamsgewicht en zelfs dopamine-routes hadden veranderd.
De bevindingen roepen enige bezorgdheid op, aangezien suikervervangers steeds populairder worden als reactie op de obesitas-epidemie. Hoewel veel suikeralternatieven als veilig worden beschouwd tijdens de zwangerschap en borstvoeding, toont dit onderzoek aan dat caloriearme zoetstoffen negatieve gevolgen voor de gezondheid kunnen hebben.
“Consumptie van caloriearme zoetstof door zwangere en zogende ratten met obesitas verandert de darmmicrobiota van nakomelingen, wat verminderde adipositas en glucosetolerantie veroorzaakte op jonge leeftijd, ondanks dat er geen directe consumptie van zoetstoffen door nakomelingen was”, schreven de auteurs, geleid door Jodi Nettleton van de afdeling kinesiologie van de Universiteit van Calgary in Alberta.
Onderzoeksresultaten
De onderzoekers testten het verband tussen suikeralternatieven en gezondheid op lange termijn met 60 drachtige ratten en hun nakomelingen. In het bijzonder hadden mannelijke nakomelingen van moeders die aspartaam gebruikten na 6 weken en 12 weken een grotere gewichtstoename dan nakomelingen die alleen aan water werden blootgesteld. Ze hadden ook een hogere snellere insuline en hogere bloedsuikerspiegels één tot twee uur na de geboorte.
Ondertussen hadden vrouwelijke nakomelingen van moeders die aspartaam gebruikten na 12 tot 18 weken een grotere gewichtstoename dan nakomelingen die werden blootgesteld aan water en stevia. Ze hadden ook een hoger lichaamsgewicht na 6 tot 15 weken.
Niet alleen ervoeren de ratten veranderingen in de gewichtstoename in hun eerste levensweken, maar velen ervoeren ook veranderingen in hun dopamine-beloningsroute. Alle ratten die in utero en in de vroege kinderjaren aan aspartaam en stevia werden blootgesteld, vertoonden een gewijzigde genexpressie voor dopaminereceptorniveaus.
Beperkingen van het onderzoek
Het is belangrijk op te merken dat de onderzoekers geen groep moederratten omvatten die pure suiker consumeerden, noch konden ze bepalen of de effecten van suikeralternatieven belangrijker waren tijdens zwangerschap of borstvoeding. De onderzoekers hopen dat er meer studies over dit onderwerp worden uitgevoerd.
“Toekomstige studies zouden onafhankelijke effecten van zwangerschap en lactatieblootstelling aan caloriearme zoetstoffen moeten onderzoeken en een paar-gevoed ontwerp moeten gebruiken om de effecten van het obesogene dieet te isoleren”, concludeerden de auteurs. “Deze studie ondersteunt niet alleen de bevindingen dat caloriearme zoetstoffen mogelijk niet metabolisch inert zijn, maar dat indirecte blootstelling ook langdurige gevolgen kan hebben voor de nakomelingen en de ontwikkeling van centrale voedingscircuits.”
In elke mondzorgpraktijk doet zo’n vijf procent van de patiënten in de mondzorgkunde iets met muziek (blazen). Problemen in het orofaciale gebied komen regelmatig voor. Vraagt u er niet naar, dan zullen die u voor een groot deel ontgaan.
Wat doet u met een puber die naar het conservatorium als hout/koperblazer wil en een beugel nodig heeft? Wat doet u als uw patiënt een overbeet heeft en klarinet speelt? Of als zich een koperblazer meldt met gingivitis en/of pijnklachten in de mond? Slechts enkele van de veelheid aan vragen die op u af kunnen komen.
Blazers en (alt)violisten komen nogal eens in de problemen op mond-, gebits- of kaakgewricht gebied. Of het nu pubers, bejaarden, amateur- of professionele musici betreft; zowel de musicus als behandelaar weet vaak niet dat er hulp voor mogelijk en nodig is. Eenieder die zelfstandig of in een tand-/mondheelkundig team werkt, krijgt vroeg of laat met deze specifieke problematiek te maken. Wat doet u met een puber die naar het conservatorium als hout/koperblazer wil en een beugel nodig heeft? Wat doet u als uw patiënt een overbeet heeft en klarinet speelt? Of als zich een koperblazer meldt met gingivitis en/of pijnklachten in de mond? Slechts enkele van de veelheid aan vragen die op u af kunnen komen.
Stressfactoren
Bij musici komen veel lichamelijke en psychosociale problemen voor; tot zeventig procent van de professionele musici kan twee weken per jaar niet musiceren vanwege de klachten. Dat is ook niet verwonderlijk als gekeken wordt naar alle stressfactoren in en rond de musicus. Het zijn met name blazers die bij klachten aan hun gebit met specifieke vragen komen. Wat te denken van de klarinettist die acht uur per dag met het mondstuk letterlijk en figuurlijk een wig drijft tussen zijn onder- en bovengebit. Vaak speelt men al vanaf jonge leeftijd en heeft het zich ontwikkelende gebit, tot en met het kaakgewricht, een uitweg moeten vinden in deze situatie. Bij welke inclinatiehoek van de snijtanden adviseert u dat er een reconstructie dient plaats te vinden?
Ook (alt)violisten die hun instrument vele uren asymmetrisch onder de kaak klemmen, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van klachten. Daarbij komt nog dat veel beroepsmusici een onregelmatig bestaan hebben, slechter eten, soms verslavingsgedrag vertonen, minder structurele tandhygiëne uitvoeren en vaak ook financieel beperkte mogelijkheden hebben voor goede tandheelkundige zorg. In de diagnostiek en behandeling is het nodig om op de hoogte te zijn van de specifieke factoren die bij het individu een medeoorzaak van de klachten zouden kunnen zijn.
Transdisciplinair denken
(Para)medici buiten de tand/mondheelkunde worden ook regelmatig geconfronteerd met klachten die uiteindelijk terug te voeren zijn op problemen in het mond-, gebits- of kaak(gewricht)gebied. In de revalidatiegeneeskunde en orthopedie betreft dit vaak pijnklachten in het nek/schouder gebied, bij de neuroloog hoofdpijnklachten, bij de KNO arts de bijholteproblematiek; u kunt zich hier nog wel wat bij voorstellen, alhoewel u waarschijnlijk nog nooit met een revalidatiearts heeft overlegd. Omgekeerd komt het waarschijnlijk ook weinig voor dat de revalidatiearts gericht met u overlegt, aangezien de mond- en tandheelkunde bij de gemiddelde arts een ’niemandsland’ is. En onbekend maakt onbemind.
Onduidelijker wordt het bijvoorbeeld bij ademhalings- en darmproblemen. Er blijkt een directe en complexe relatie te zijn tussen onder andere de tongmusculatuur en het middenrif. De tong heeft weer een directe relatie met de rest van het mondgebied. Zeker bij blazers en zangers die de gehele mondholte inzetten bij de toonvorming en articulatie, heeft dit alles verstrekkende gevolgen.
Bij blazers met klachten in het mondgebied kan deskundig advies worden gevraagd, bijvoorbeeld bij de Nederlandse Vereniging voor Dans en Muziekgeneeskunde of het Revalidatie Expertise Centrum voor Muziek & Dans, Revalidatie Friesland. Dit geldt met name als de klachten steeds terugkeren, langer dan zes weken duren of als de patiënt niet goed reageert op de ingezette behandeling.
Mondstukken
In dit kader voert een uitgebreide opsomming van alle specifieke problematiek te ver. Een aantal highlights zullen hier worden aangestipt over bijvoorbeeld de directe interactie tussen de mondstukken van blaasinstrumenten en de orofaciale structuren. Hiervoor is de indeling van Strayer (fig.1) erg verhelderend. Klasse A betreft dan de koperblaasinstrumenten met een onderverdeling in hoge (bijv. trompet) en lage instrumenten (tuba, trombone); bij de eerste worden kleine mondstukken gebruikt, bij de laatste groep grote. U kunt zich voorstellen dat langdurige druk van een groter mondstuk een andere invloed (en op een andere plek ten opzichte van het gebit) heeft, dan een klein mondstuk.
Afbeelding: De indeling van hout en koperblaasinstrumenten volgens Strayer waarbij de verschillende invloed op het mondgebied goed te zien is. (Bron: E. Grammatopoulos: Effects of playing a wind instrument on the occlusion. American Journal of Orthodontics & Dentofacial Orthopedics; 2012: 141, 138-145).
De druk die het mondstuk uitoefent op de lipspieren en het gebit is zeer verschillend. Toch kan men zich snel vergissen hoe dit in de binnenkant van de mond gaat. De dwarsfluit veroorzaakt relatief weinig druk, de hobo en andere hoogklinkende koperinstrumenten (trompet) zorgen echter voor zeer hoge druk tot in het zachte gehemelte. In een recente masterscriptie vond de Groningse tandheelkunde studente Merel Woldendorp inderdaad een relatie bij trompettisten tussen een hoge mondstukdruk op de lippen en tandheelkundige- en embouchureproblemen. Komt daar nog een correctieneiging bij in verband met een aanwezige over-, of in mindere mate, onderbeetstand (vergelijk bruxisme), dan is het wachten op verstoring van de stabiliteit en coördinatie van de intraorale spiertjes. Instabiliteit en ongunstige belasting van het craniomandibulaire gewricht met dysplasie kan het vervolg zijn.
Over- of onderbeet
Omdat de positie van de verschillende blaasinstrumenten ten opzichte van het gebit anders is, kan het zijn dat sommige instrumenten een over- of onderbeet juist stimuleren. Gespecialiseerd kaakchirurg Berndt Lapatki heeft hiervoor een verhelderend overzicht ontwikkeld. Hiermee is het direct duidelijk of bepaalde combinaties van soort instrument en kaakstand gunstig dan wel ongunstig zijn. Soms kan een blaasinstrument juist worden ingezet om een ongunstige stand van de snijtanden te verbeteren. Meest bekende voorbeelden hiervan zijn het bespelen van de klarinet of saxofoon bij een Angle-klasse II-2 of het bespelen van de dwarsfluit bij Angle-klasse II-1 (de tegengestelde stand van de bovensnijtanden ten opzichte van de ondertanden).
Het stoten of langdurige druk van het mondstuk tegen lippen, tandvlees of gebitselementen kan ook veel problemen geven. Een goede analyse kan worden gemaakt door de tandarts of kaakchirurg, maar ook mondhygiënisten en tandartsassistenten zijn uitstekend in staat om dit soort oorzaken op te sporen. Het is van belang om de patiënt het instrument mee te laten brengen en te kijken wat de blazer feitelijk doet. Met een nuchtere blik komt men dan een heel eind. Waar staat het mondstuk ten opzichte van de mond? Zijn er opvallende zaken te zien in het algemeen of als de blazer hoog dan wel laag speelt? Elke blazer verandert dan een beetje zijn/haar embouchure.
Model
Bij een afwijkende stand van gebitselementen of asymmetrieën in het gebit kunnen snel problemen ontstaan. Grotere problemen kunnen zich echter voordoen als bij een goed functionerende blazer gebitselementen qua stand worden aangepast. Het is dan van belang om een model te hebben van de uitgangssituatie, zodat altijd kan worden teruggewerkt naar deze situatie, mocht er, bijvoorbeeld traumatisch, een gebitselement verloren gaan, Ook hier geldt dat een nuchtere blik op de combinatie van blaasinstrument en blazer veel informatie kan opleveren.
Voor wat betreft het belang van de inclinatiestand van de snijtanden op het blazen wordt hier volstaan met de melding dat deze stand bepalend is voor de richting van de luchtstroom in de mondholte naar de lippen toe. Onder invloed van beugels maar met name de ouderdom verandert de inclinatie en kan orthodontisch ingrijpen soms genoodzaakt zijn ten behoeve van in ieder geval het musiceren.
Praktische tips
Musici kosten tijd. Eén keer meer tijd nemen levert veel resultaat op.
CODE of embouchure
Om gestructureerd naar de voor een koperblazer relevante orofaciale structuren te kijken, kan inmiddels gebruik gemaakt worden van ‘de CODE of Embouchure’ (zie youtube), een gevalideerde testbatterij met relevante items voor embouchure- en tandheelkundige problemen bij koperblazers. Dit meetinstrument bestaat uit 4 delen waarbij enerzijds naar de vorm en stand van orofaciale structuren wordt gekeken, en anderzijds naar het functioneren van deze structuren met/zonder koperblaasinstrument. Uiteindelijk komen de verschillende facetten van het koperblazen aan de orde.
Behandel zonder kennis van zaken nooit een hout- of koperblazer met standscorrigerende ingrepen tenzij vooraf deskundig advies is ingewonnen. Bij (semi)professionele blazers is het zeer raadzaam om een uitgangsbasis van het gebit in gips vast te leggen.
Indien klachten langer dan zes weken bestaan of gedeeltelijk therapieresistent zijn, kan verwijzing naar een collega-specialist, ander specialisme of transdisciplinair werkend team een overweging zijn. Denk bij nekklachten bijvoorbeeld eens aan de revalidatiearts.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2013/11/Musici-in-de-mondzorgpraktijk.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2021-07-05 15:30:002021-06-30 09:51:28Musici in de mondzorgpraktijk
Patiënten staan open voor het krijgen van algemene medische screening bij hun tandarts. De resultaten van recent onderzoek pleiten voor een bredere rol voor tandartsen bij het identificeren van aandoeningen bij patiënten met een hoog risico.
In een enquête onder 573 mensen is 89% bereid om hun tandarts hun bloeddruk te laten meten. 82,9% is bereid laboratoriumonderzoeken te ondergaan voor medische aandoeningen. Dat melden onderzoekers uit Saoedi-Arabië in een artikel dat op 2 februari werd gepubliceerd in het open access-tijdschrift Dovepress.
Grote bereidheid
“In overeenstemming met de bevindingen van andere onderzoeken, ontdekten we dat een groot percentage van de deelnemers bereid was bloeddrukonderzoek, laboratoriumtests en speekselmonsters af te nemen en de resultaten met de tandarts te bespreken”, schrijft de onderzoeksgroep onder leiding van Dr. Azizah Bin Mubayrik van King Saud University in Riyadh.
Het onderzoek werd uitgevoerd om te bepalen of patiënten er open voor staan om meer zorg in tandartspraktijken te krijgen. Onderzoek suggereert dat mensen blij zijn met tandartsen die screening aanbieden voor chronische aandoeningen zoals diabetes en hartaandoeningen. Maar tot nu toe was er minder duidelijkheid over hoe het zou werken voor een breder scala aan aandoeningen.
Voldoende voorlichting nodig
Hoewel er veel potentiële voordelen zijn aan tandheelkundige screening in de praktijk, is het cruciaal dat patiënten daar ook voor open staan, stellen de schrijvers.
“Het implementeren van deze strategie kan helpen bij de vroege diagnose en preventie van ziekten en complicaties, of het vertragen ervan”, schrijven ze. “Patiënten moeten echter voldoende medische voorlichting krijgen over deze aandoeningen en over screening in tandheelkundige klinieken.”
Resultaten enquête
De enquête bevatte ook vragen over demografische gegevens en de bereidheid om bepaalde tests te doen. Het was in de Arabische taal en werd verspreid via Twitter, WhatsApp en andere sociale media. De enquête nam ongeveer vijf minuten in beslag en de meeste respondenten waren jonger dan 51 jaar.
De meeste deelnemers waren eerder naar de tandarts geweest (96,9%) en hadden geen ervaring met het ontvangen van medische consulten in deze setting (83,8%). De onderzoekers vonden de grootste bereidheid van respondenten wat betreft evaluaties van bloeddruk (89%), hypertensieonderzoek (85,7%) en diabetesscreening (83,1%) te ondergaan. De respondenten stonden ook open voor laboratoriumtests, waaronder bloed- en speekselmonsters. Ze meldden minder bereidheid om aidstests (68,9%) en eenvoudige biopsieën (54,6%) te ondergaan.
Ervaring vergroot bereidheid
Een analyse van demografische gegevens toont aan dat respondenten tussen de 41 en 50 jaar eerder open staan voor screening dan de leeftijdsgroep van 20 tot 30 jaar. Eerdere ervaring met huisartsenzorg – een consult, verwijzing of biopsie – bij de tandartspraktijk gaat ook gepaard met een grotere bereidheid.
“Dit kan erop wijzen dat voorlichting en betrokkenheid van de patiënt nodig zijn om de voordelen van deze strategie in te zien”, schrijven Bin Mubayrik en collega’s. “Studies hebben aangetoond dat patiëntenvoorlichting het vertrouwen verhoogt en de mondgezondheid verbetert.”
De auteurs benadrukken de noodzaak van training in medische screening in het tandheelkundige curriculum en door middel van permanente medische educatie. “Er is een sterke behoefte om de voordelen van meer samenwerking tussen tandheelkunde en andere zorgberoepen te benadrukken”, suggereren ze. “Om meer acceptatie van screening in de tandartspraktijk te realiseren, moeten gemeenschapsonderwijsprogramma’s worden geïmplementeerd.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/03/Vaccins-Pfizer-en-Moderna-hebben-mogelijk-orofaciale-bijwerkingen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-06-02 09:00:302021-05-31 09:08:46Medische screening bij de tandarts? Patiënten staan er voor open
Voor het eerst is aangetoond dat vapen het orale microbioom verandert. Een nieuwe studie onder leiding van onderzoekers van het NYU College of Dentistry heeft ook ontdekt dat gebruikers hierdoor vatbaarder zijn voor ontstekingen en infecties.
Steeds populairder
Elektronische sigaretten, waarin nicotine wordt geïnhaleerd in een damp, worden steeds populairder als vervanger van traditionele sigaretten. Waar van het laatste de negatieve gezondheidsgevolgen wat betreft tandvleesziektes en -ontsteking algemeen bekend zijn is dit nog niet het geval bij de elektronische variant.
Weinig data over schadelijkheid vapen
Er wordt gedacht dat vapen minder schadelijk is maar er zijn weinig data bekend over de gevolgen met name op de lange termijn. Volgens de onderzoekers is er een groeiend aantal mensen dat ziek wordt of sterft aan ziektes die verband houden met vapen en is het dus essentieel dat we meer leren over het effect van e-sigaretaerosols op het orale microbioom.
Onderzoek naar invloed vapen op microbioom
Ze onderzochten de damp van e-sigaretten en de invloed ervan op het orale microbioom en de gezondheid van het immuunsysteem. Daarnaast evalueerden ze hoe vapen de infectie-efficiëntie van orale pathogenen beïnvloedt met behulp van een nieuwe generator die e-sigaretaerosol kan produceren. Ook hebben ze pro-inflammatoire immuunmediatoren gemeten.
Veel tandvleesproblemen bij (e-)sigarettenrokers
In totaal werd het orale microbioom bestudeerd bij 119 deelnemers uit de groepen gebruikers van e-sigaretten, gewone sigarettenrokers en degenen die nog nooit hadden gerookt. Tandvleesaandoeningen of -infecties ware significant hoger bij sigarettenrokers (72,5%) dan niet-rokers (28,2%). Ook gebruikers van e-sigaretten hadden daar vaker last van (42,5%).
Overwicht van pathogenen
Daarnaast werden bij niet-rokers andere micro-organismes in de mond gevonden dan de andere twee groepen. Het overwicht van parodontale pathogenen bij rokers is een weerspiegeling van de aangetaste parodontale gezondheid zeggen de onderzoekers.
Ook lokale immuunomgeving beïnvloed
Het veranderde microbioom bij gebruikers van e-sigaretten beïnvloedt ook de lokale immuunomgeving van de gastheer in vergelijk met niet- en sigarettenrokers. De concentraties van bepaalde cytokines die betrokken zijn bij ontstekingsreacties waren sterk verhoogd bij vapers. Tenslotte waren epitheelcellen die aan aerosol werden blootgesteld vatbaarder voor infecties.
Verhoogd risico op orale ontsteking en infectie
“Onze studie suggereert dat het vapen van elektronische sigaretten verschuivingen in de orale omgeving veroorzaakt en in hoge mate de kolonisatie van complexe microbiële biofilms beïnvloedt, wat het risico op orale ontsteking en infectie verhoogt,” aldus een van de onderzoekers.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/10/Vapen-onder-tieners-kan-opstap-zijn-naar-echte-sigaretten.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-05-31 09:00:372021-05-31 09:07:50Vapen verandert het orale microbioom en verhoogt het risico op infectie
Vergeleken met mensen die slechts één keer per dag of helemaal niet poetsten, hadden degenen die twee keer per dag poetsten 3 procent minder kans op diabetes.
Vaak tanden poetsen kan het risico op diabetes verminderen, suggereert nieuw onderzoek. Met behulp van gezondheidsdossiers en rapporten van de Koreaanse overheid verzamelden onderzoekers gezondheids- en gedragsgegevens van 188.013 mannen en vrouwen (gemiddelde leeftijd: 53 jaar, vrij van diabetes). Meer dan 17 procent had parodontitis. In de loop van de 10-jarige studie ontwikkelden 31.545 mensen diabetes.
Mensen met parodontitis hadden een verhoogd risico van 9 procent op het ontwikkelen van diabetes. Dat ontdekten de onderzoekers na een weging op leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status, roken, alcoholgebruik, fysieke activiteit, lipide niveaus, hypertensie en andere factoren.
Verlaagd risico op diabetes
In vergelijking met mensen die niet, of slechts één keer per dag poetsen, liepen degenen die twee keer per dag poetsen 3 procent minder risico op diabetes. Degenen die driemaal per dag hun tanden poetsen liepen zelfs 8 procent minder risico. Daarnaast blijkt uit hetzelfde onderzoek dat tandverlies het risico op diabetes eveneens verhoogd. Het verlies van 15 of meer tanden ging gepaard met een 21 procent verhoogd risico op het ontwikkelen van diabetes.
De auteurs van het onderzoek, dat gepubliceerd werd in Diabetologia, zeggen dat deze studie niet het exacte mechanisme onthult dat mondhygiëne verbindt met de ontwikkeling van diabetes. Maar ze voegen eraan toe dat tandbederf, vooral als het verergert, kan bijdragen aan chronische en systemische ontsteking, en de productie en circulatie van ontstekende biomarkers kan verhogen. Eerdere studies hebben al aangetoond dat dit verband houdt met insulineresistentie en de ontwikkeling van diabetes.
Ze concluderen: “Frequent tandenpoetsen kan het risico op diabetes verminderen, en de aanwezigheid van parodontitis en een groter aantal ontbrekende tanden kunnen dat risico vergroten. Over het algemeen kan verbetering van de mondhygiëne gepaard gaan met een verminderd risico op het optreden van diabetes.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/03/Onderzoek-vindt-nieuw-verband-tussen-tandenpoetsen-en-diabetes.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-05-18 09:00:022021-05-11 10:44:30Onderzoek vindt nieuw verband tussen tandenpoetsen en diabetes
Vapen wordt steeds meer het alternatief voor roken. Het zou zogenaamd zeker 95% minder schadelijk zijn dan sigaretten, maar is dit wel zo? Simran Bains keek naar de effecten van vapen op onze mondgezondheid.
Een elektronische sigaret is een elektronisch apparaat dat een aerosol produceert met een mix van stofdeeltjes en vloeistofdruppels in een gas. Dit gas wordt gemaakt door de e-vloeistof te verwarmen met metalen spoelen en wordt ingeademd door de gebruiker.
Bestandsdelen van de dampen
De damp bevat een oplossing van giftige en niet-giftige chemicaliën. Zo zit er benzeen in, wat ook wordt gevonden in de uitlaatgassen van auto’s. Van deze kankerverwekkende stof kunnen zich dampen vormen bij gebruik van het apparaat bij hoge temperaturen.
Ook zitten er zware metalen in, hoewel onderzoekers het niet eens zijn over de giftigheid van deze stoffen bij lage concentraties. Verder is bestandsdeel nicotine is bij iedereen bekend als een verslavend stofje met negatieve gezondheidsgevolgen. Er zit in de EU maximaal 20 mg/ml nicotine in de vulvloeistof van e-sigaretten. Tot slot zitten er niet-giftige zoetstoffen en smaakstoffen in, waaronder de stofjes propyleenglycol en plantaardige glycerine die de basis van de e-vloeistof vormen.
De gevolgen voor mondgezondheid
Wanneer mondslijmvlies wordt blootgesteld aan chemicaliën veroorzaakt dat veranderingen in het epitheelweefsel. Dit kan parodontitis veroorzaken wanneer het een ontstekingsreactie bevordert. Het is essentieel dat clinici grondige beoordelingen van zachte weefsel uitvoeren en eventuele slijmvliesveranderingen documenteren.
Contact met de zoetstoffen in de rook heeft ook gevolgen voor het cervicale glazuur op het mandibulaire voorste sextant. Bij dit primaire contactpunt kunnen de zoetstoffen uit de e-vloeistof aerosol leiden tot demineralisatie. Hoewel het spijsverteringskanaal deze chemicaliën makkelijk kan verwerken, is dit niet het geval voor de luchtwegen. Dit kan leiden tot gezondheidsrisico’s voor de luchtwegen.
Vergelijking met sigaretten
Eén vloeibare nicotinepatroon bevat ongeveer 200 trekjes, gelijk aan de hoeveelheid nicotine in één pakje van 20 sigaretten. Onderzoeken kijken tot op heden alleen naar de gezondheidseffecten van vapen op ex-rokers. Ze tonen aan dat vapingrook slechts een klein aantal chemicaliën bevat vergeleken met tabaksrook.
Op de korte termijn biedt overschakelen op vapen dus verbeteringen voor de gezondheid. Er zijn echter nog geen studies gedaan naar de gezondheidseffecten op niet-rokers die zijn gaan vapen.
Langetermijneffect voorlopig nog onbekend
Er is momenteel ‘schaars’ bewijs dat vapen kan helpen bij het stoppen met roken, maar het zal tientallen jaren duren om de effecten grondig te onderzoeken. Dit zegt de World Health Organisation. Voor niet iedereen hoeft het een even effectief hulpmiddel te zijn. Er is dus meer onderzoek nodig naar de gevolgen, risico’s en gezondheidseffecten van vapen. Tot die tijd moeten de nadelige effecten van passief vapen worden gemonitord.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/01/Naamloos-1.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-05-04 09:00:112021-04-19 10:45:30Is vapen gezonder roken voor de mondgezondheid?
De KIMO-richtlijn Xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie is gepubliceerd. Vooral oudere mensen kunnen te maken krijgen met xerostomie of hyposialie als gevolg van medicijngebruik. Hoe mondverzorgers xerostomie/hyposialie zoveel mogelijk kunnen beperken is onderwerp van deze nieuwe KIMO-richtlijn. dental INFO sprak hierover met em. prof. dr. Cees de Baat, voorzitter van de richtlijnontwikkelcommissie.
“In overleg met het Zorginstituut Nederland en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het KIMO het initiatief genomen om drie praktijkrichtlijnen voor kwetsbare ouderen in haar programma voor de periode 2016-2020 op te nemen. Om prioriteiten van onderwerpen te inventariseren is een conferentie belegd met diverse groepen van zorgverleners en belangenvertegenwoordigers die zich betrokken voelen bij kwetsbare ouderen. Tijdens deze conferentie met 35 deelnemers van 25 verschillende beroepsgroepen zijn drie onderwerpen gekozen, waaronder de orale consequenties van medicatiegebruik en polyfarmacie. Al snel bleek dit onderwerp veel te breed voor één richtlijn en daarom is besloten het te beperken tot xerostomie/hyposialie.”
Voor wie is de richtlijn bedoeld?
“Primaire doelgroepen van de richtlijn zijn tandartsen, tandarts-specialisten en mondhygiënisten. Maar de richtlijnontwikkelcommissie stelt met enige nadruk dat ook andere zorgverleners, bijvoorbeeld artsen en apothekers, er hun voordeel mee kunnen doen.”
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
“Het KIMO heeft een richtlijnontwikkelcommissie ingesteld. Deze bestond uit een epidemioloog/richtlijnmethodoloog, een apotheker, een arts die werkzaam is bij het Bijwerkingencentrum Lareb, een vertegenwoordiger van de Patiëntenfederatie, een mondhygiënist, een hoogleraar orale geneeskunde, een emeritushoogleraar gerodontologie, een tandarts-algemeen practicus, een tandarts-geriatrie en een tandarts-geriatrie die ook werkt als algemeen practicus.
De epidemioloog/richtlijnmethodoloog heeft een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd en de gegevens hiervan verwerkt met behulp van enkele andere leden van de commissie. Zoals tevoren al verwacht, leverde dit slechts beperkt wetenschappelijk bewijs op. Om toch tot verantwoorde aanbevelingen te komen, is gebruikgemaakt van de kennis en de ervaring van alle commissieleden.”
Kunt u iets vertellen over de inhoud van de richtlijn?
“De richtlijn kent zeven aanbevelingen. Veel aandacht wordt besteed aan de medicamenten die xerostomie/hyposialie als bijwerking kunnen hebben. Dit betreft meer dan 100 van de in het Farmacotherapeutisch Kompas vermelde medicamentgroepen. Voor patiënten bij wie xerostomie/hyposialie is vastgesteld zijn de frequentie van periodieke mondonderzoeken, het gebruik van speekselsubstituten of speekselstimulantia en de preventie en behandeling van (wortel)cariës aandachtspunten. Verder besteden twee aanbevelingen aandacht aan het informeren van patiënten die de oorzakelijke medicatie krijgen voorgeschreven en aan mogelijk overleg tussen tandarts, voorschrijver van de medicatie en apotheker.”
Ontstaan de problemen vooral door polyfarmacie of kan ook een enkel medicijn de oorzaak zijn?
“Een enkel medicament kan het probleem veroorzaken, maar ook de combinatie van enkele medicamenten. Grappig is wel dat het niveau van wetenschappelijk bewijs voor de relatie tussen gebruik van een bepaald medicament en xerostomie/hyposialie doorgaans laag is, terwijl dit niveau voor polyfarmacie hoog is.”
In de richtlijnen staat een lange lijst met medicijnen waarbij mondzorgverleners alert moeten zijn op problemen rond xerostomie en/of hyposialie. Hoe moeten ze dat in de praktijk aanpakken?
“De bedoeling is niet dat mondzorgverleners het gebruik van een of meer medicamenten als uitgangspunt nemen voor het eventueel treffen van maatregelen. Hun uitgangspunt moet zijn: een klacht van een patiënt of het vermoeden van xerostomie/hyposialie op grond van hun eigen waarneming. Letterlijk vermeldt de richtlijn: indien een patiënt meldt dat hij of zij hinder ondervindt van een droge mond of wanneer bij mondonderzoek tekenen worden gezien van monddroogheid, dient een mondzorgverlener na te gaan of de patiënt medicamenten gebruikt waarvan bekend is dat deze xerostomie en/of hyposialie kunnen veroorzaken.”
Kun je preventief iets doen of pas als er klachten zijn?
“Preventief handelen bij gebruik van een medicament dat op de ontzettend lange ‘zwarte’ lijst staat, is overdreven. Mondzorgverleners wordt gevraagd attent te zijn op het mogelijke probleem bij het afnemen van de anamnese en bij het verrichten van hun orale onderzoek. De eigen waarneming van mondzorgverleners is dus even belangrijk als het registreren van klachten. Extra attentie is gevraagd bij elke wijziging in of uitbreiding van de medicatie.”
Is de aanpak van xerostomie/hyposialie als gevolg van medicatie anders dan wanneer het een andere oorzaak heeft?
“Naast medicatie zijn radiotherapie in het hoofd-halsgebied, chemotherapie voor kanker elders in het lichaam en het syndroom van Sjögren de belangrijkste oorzaken van xerostomie/hyposialie. De gevolgen voor de speekselsecretie zijn nagenoeg onafhankelijk van de oorzaak. Daarom zijn ook de preventieve maatregelen en de behandeling niet verschillend. Ongeacht de oorzaak, is de mate van reductie van de speekselsecretiesnelheid in rust en na stimulatie een belangrijke overweging bij de aanpak.”
Hoe kun je cariës en erosie voorkomen bij xerostomie/hyposialie?
“De richtlijn vermeldt als belangrijke aanbeveling het volgende: ‘Zodra een mondzorgverlener bij patiënten met xerostomie/hyposialie tekenen ziet van erosie en/of cariës op gebitsvlakken die gewoonlijk niet snel worden aangetast (cervicale regio, gladde vlakken) moet het interval tussen periodieke mondonderzoeken worden verkort en een effectief fluoridebeleid worden ingesteld.’ Voor de uitgebreide details van dat fluoridebeleid verwijs ik naar paragraaf 2d van de richtlijn.”
Kan xerostomie/hyposialie reden zijn om de medicatie aan te passen? Wat kun je als mondzorgverlener daar in doen?
“Met deze vraag komen we op een lastig terrein. In de commissie hebben we hier intensief over van gedachten gewisseld. De inbreng van de arts en de apotheker zijn daarbij erg belangrijk geweest.
Allereerst hebben we met elkaar vastgesteld dat het heel verstandig kan zijn deze mogelijkheid te onderzoeken. Er zijn diverse opties. Soms kan een medicatie eenvoudig worden gestopt omdat bijvoorbeeld de indicatie voor de medicatie niet meer actueel is. Verder kan gedacht worden aan aanpassing van het moment van inname en verlaging van de dosering. Ook vervanging van een medicament door een ander medicament uit dezelfde medicamentengroep kan een optie zijn. Deze mogelijkheid valt zeker te overwegen omdat hiermee bij antidepressiva goede ervaringen zijn opgedaan.
Vervolgens waren wij van mening dat dit altijd goed overleg vereist tussen tandarts, voorschrijver van het medicament en apotheker. Dit overleg vereist een open houding van alle drie, waarbij uiteraard de gezondheid en het welzijn van de desbetreffende patiënt centraal moeten staan en niet de ego’s van de zorgverleners.”
Heeft u verder nog tips voor mondzorgverleners?
“Jazeker. Mondzorgverleners kunnen de richtlijn pas goed toepassen als zij van iedere patiënt weten welke medicatie wordt gebruikt. Dat is een kwestie van hieraan goed aandacht besteden in de medische anamnese en bij elk nieuw bezoek vragen of er wijzigingen zijn. Erg behulpzaam daarbij is een actueel medicatieoverzicht dat patiënten kunnen opvragen bij de apotheek. Nog mooier zou het zijn als tandartsen toegang krijgen tot de medicatieoverzichten in het Landelijk Schakel Punt (LSP). Nu is dat nog niet geregeld, maar dat komt er wel aan. Daarom adviseert de richtlijnontwikkelcommissie tandartsen zich aan te sluiten bij het LSP, zodra dit mogelijk is.”
Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Cees de Baat, emeritus hoogleraar gerodontologie en voorzitter van de richtlijnontwikkelcommissie Xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/02/h.png230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-04-11 15:11:402021-04-12 11:07:13Nu gepubliceerd: nieuwe richtlijn KIMO over xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie
Type 2 diabetes mellitus (T2DM) zorgt voor grote economische en gezondheidsrisico’s, maar wordt vaak niet tijdig gediagnosticeerd. Tandartsen zouden volgens nieuw onderzoek van vitaal belang kunnen zijn bij het identificeren van patiënten die risico lopen op de ziekte.
Asymptomatische gevallen vaak niet gediagnosticeerd
T2DM is een groeiende zorg voor de volksgezondheid nu zo’n 10% van de mensen ouder dan 25 jaar in Europa er last van heeft. Veel personen worden daarnaast vaak jaren niet gediagnosticeerd omdat de T2DM in de vroege stadia asymptomatisch is. Omdat er gevestigde verbanden zijn tussen een verminderde glycemische status en de mondgezondheid, kunnen tandheelkundige professionals van vitaal belang zijn bij het identificeren van de aandoening.
Bewijs voor nut tandartsen bij identificeren risicopatiënten
Het doel van de studie was om in de bestaande literatuur bewijs te verzamelen ter ondersteuning van het identificeren van individuen met een verhoogd risico op of die lijden aan niet-gediagnosticeerde T2DM door tandheelkundige teams. De onderzoekers werden geleid door professor Iain Chapple, hoofd van de School of Dentistry van de Universiteit van Birmingham.
Vragenlijsten en bloedonderzoek leiden tot betere resultaten
Uit de systematische review bleek dat het gebruik van risicobeoordelingsinstrumenten in een tandheelkundige praktijk kan leiden tot betere resultaten voor patiënten en een beter beheer van de aandoening. Voorbeelden van de instrumenten zijn onder andere vragenlijsten voor patiënten en bloedonderzoek.
Belanghebbenden zijn positief
Chapple zei over de resultaten: “Onze review identificeerde een positieve houding van artsen, leden van tandheelkundige teams, patiënten en het publiek ten aanzien van risicobeoordeling en vroegtijdige opsporing van diabetes en pre-diabetes binnen de tandchirurgie. Patiënten ondersteunden ook sterk tests die werden uitgevoerd en meteen resultaten opleverden.”
“Niet alleen laat dit zien dat het misschien nuttig is om de tandheelkundige beroepsbevolking te betrekken bij het identificeren van deze gevallen, maar het toont ook aan dat er behoefte is aan een meer samenhangende benadering van zorgpaden tussen artsen en tandartsen.”
Voortbouwen op internationale richtlijn
Het werk bouwt onder andere voort op de gezamenlijke internationale richtlijn die vorig jaar is gepubliceerd over tandvleesaandoeningen en diabetes. Hierin worden mondzorgprofessionals en artsen aanbevolen om nauwer samen te werken.
Onderzoek naar effectiviteit en protocollen
Toekomstig onderzoek zou de klinische en kosteneffectiviteit van een dergelijke benadering moeten beoordelen. Ook moeten er duidelijke protocollen en trajecten voor patiëntzorg worden vastgesteld voordat de aanpak zou kunnen worden ingesteld, aldus de onderzoekers.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/03/Tandartsen-kunnen-belangrijke-rol-hebben-in-strijd-tegen-diabetes.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-03-25 09:00:362021-03-24 11:21:51Tandartsen kunnen belangrijke rol hebben in strijd tegen diabetes
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.