Kinderen met autisme hebben minder cariës maar andere mondgezondheidsproblemen

Kinderen met autisme ervaren minder cariës en missende of gevulde tanden dan hun neuro-typische leeftijdsgenoten, dat tonen bevindingen van een nieuwe Amerikaanse studie. Deze kinderen zijn echter gevoelig voor andere problemen met de mondgezondheid, waaronder bruxisme, tandheelkundige angst en zacht weefsel trauma.

Autisme

Autisme is een ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door communicatieproblemen en ander gedrag dat tandheelkundige zorg kan bemoeilijken. De studieonderzoekers onderzochten honderden kinderen en hun ouders om te bepalen hoe autisme de mondgezondheid zou kunnen beïnvloeden. Ze publiceerden hun bevindingen in het European Journal of Pediatric Dentistry (september 2019, Vol. 20: 3, pp. 237-241).

Bevindingen

“Een van de belangrijkste bevindingen van het onderzoek werd waargenomen met betrekking tot het voorkomen van cariës, in de zin dat autisten lagere prevalentiewaarden voor cariës hadden dan controles”, schreven de auteurs, geleid door Berna Kuter, DDS, PhD, een universitair docent pediatrische tandheelkunde aan Izmir Democratie Universiteit in Turkije. “Een andere belangrijke bevinding was dat er geen statistisch significante verschillen werden gevonden in termen van plaque-indexwaarden wanneer de groepen werden vergeleken.”

Autisme en mondgezondheid

Volgens het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention, treft 1 op 59 Amerikaanse kinderen autisme. De aandoening gaat gepaard met een aantal medische problemen, maar eerder onderzoek naar tandheelkundige overwegingen bij kinderen met autisme is beperkt en niet doorslaggevend. De onderzoekers besloten daarom dit onderzoek te starten.

Het onderzoek

Voor de studie onderzochten zij 407 kinderen, waarvan 285 kinderen met autisme en 122 neurotypische kinderen. De kinderen en hun ouders beantwoordden vragen uit een enquête met betrekking tot mondhygiëne. Een tandarts evalueerde vervolgens de tandheelkundige gezondheid van de kinderen, waaronder het nemen van plaque-index, cariës prevalentie en ontbrekende en gevulde primaire tanden (dmft) en permanente tanden (DMFT) scores.

Resultaat

Kinderen met autisme hadden significant lagere DMFT, dmft en cariës prevalentiescores dan hun leeftijdsgenoten, bevonden de onderzoekers. Deze patiënten hadden ook vergelijkbare plaque-indicatoren met neurotypische kinderen.

Opmerkelijke vondsten

Dit resultaat deed zich voor ondanks dat kinderen met autisme suboptimaal gedrag op het gebied van mondhygiëne beoefenden. Slechts 38% van de kinderen met autisme poetste dagelijks hun tanden, vergeleken met 85% van hun leeftijdsgenoten. Ouders waren ook meer geneigd om kinderen met autisme te helpen hun tanden te poetsen dan ouders van neurotypische kinderen. “Autistische kinderen hebben hulp nodig om hun tanden te poetsen vanwege de tekortkomingen in hun manuele vaardigheden,” merkten de auteurs op.

Meer kans op andere mondgezondheidsproblemen

Kinderen met autisme hadden ook significant meer kans op bruxisme, tandheelkundige angst, tongstoten en kwijlen. Bovendien hadden ze meer tandheelkundig trauma en zacht weefseltrauma, wat waarschijnlijk door zelfbeschadigend gedrag is ontstaan. “Zelfbeschadigend gedrag prevalentie van de kinderen met autisme varieerde van 4,9% tot 60% in verschillende studies. Deze waarde werd in deze studie als 35,8% gevonden,” schreven de auteurs. “De zelfbeschadigende gedragingen kunnen meerdere delen van het lichaam beïnvloeden, vooral het nek- en hoofdgebied en de tanden.”

Een van de grootste studies

De auteurs noteerden dat dit een van de grootste onderzoeken naar het gedrag van de mondgezondheid en de status van kinderen met autisme is. Eerder onderzoek rondom dit onderwerp heeft gemengde resultaten opgeleverd en de onderzoekers hopen dat hun bijdrage een positieve bijdrage levert aan de wetenschappelijke literatuur.

“Het doel van de huidige studie was om de orale gezondheidstoestand en invloedrijke factoren, borstelen, ontwikkelings- en orthodontische aandoeningen, bruxisme, medicijninname, zoete eetgewoonten, socio-demografische factoren en levensstijlen van autistische en gezonde kinderen relatief te evalueren”, schreven ze. “Deze studie had meer deelnemers in vergelijking met vorige studies die hetzelfde fenomeen onderzochten. Bovendien was het een uitgebreidere studie que literatuur in termen van het aantal opgenomen variabelen.”

Bron: ejpd.eu
http://ejpd.eu/EJPD_2019_20_3_13.pdf

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
apneu

Het verliezen van tongvet vermindert slaapapneu

Het was al duidelijk dat afvallen een effectieve behandeling is voor obstructieve slaapapneu (OSA), maar het was tot nu toe onduidelijk waarom dit het geval is. Onderzoekers van de Perelman School of Medicine aan de University of Pennsulvania hebben ontdekt dat het gelinkt is aan het vetgehalte van de tong.
Slaapapneu is een relatief veelvoorkomende slaapstoornis waarbij de ademhaling herhaaldelijk stopt tijdens de slaap. De aandoening kan het risico op hoge bloeddruk en beroerte verhogen. Bij zo’n 25 procent van de patiënten is het lastig om het probleem met conventionele methodes te behandelen.

MRI-onderzoek bij obesitaspatiënten

Het doel van het onderzoek was om het effect van gewichtsverlies op de anatomie van de bovenste luchtwegen bij personen met obesitas en OSA te bepalen. Hiervoor werd bij 67 personen een slaapstudie en MRI-onderzoek gedaan. Voor en na een gewichtsverliesinterventie kwantificeerden ze luchtwegmaten en volumes van zacht weefsel, tongvet en buikvet.

Verminderen tongvet primaire factor

De resultaten lieten zien dat het verminderen van tongvet een primaire factor is bij het verminderen van de ernst van OSA. Ook ontdekten de onderzoekers dat gewichtsverlies resulteerde in verminderde volumes van de pterygoid (een kaakspier die het kauwen regelt) en faryngaele zijwand (spieren aan de zijkanten van de luchtwegen). Over het algemeen verbeterden de slaapapneuscores van de deelnemers met 31 procent na de interventie.

Nieuw doel voor therapie tegen slaapapneu

Met de uitkomst van de studie zeggen de auteurs dat tongvet een nieuw potentieel doel is voor het therapeutisch verbeteren van slaapapneu. Toekomstige onderzoeken zouden kunnen ontdekken wat de meest effectieve manier is om tongvet te verliezen.
“De meeste clinici, en zelfs experts in de slaapapneuwereld, hebben zich meestal niet gericht op vet in de tong voor de behandeling van slaapapneu,” zei Richard Schwab, MD, hoofd van de slaapgeneeskunde. “Nu we weten dat tongvet een risicofactor is en slaapapneu verbetert wanneer tongvet wordt verminderd, hebben we een uniek therapeutisch doel vastgesteld dat we nog nooit eerder hebben gehad.”
Bron:
American Journal of Respiratory and Critical Care Medicine
https://www.atsjournals.org/doi/abs/10.1164/rccm.201903-0692OC

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
kauwen

Mogelijk verband tussen metaboolsyndroom en tandverlies

Volgens een nieuwe studie gepubliceerd in de Journal of the American Dental Association is er misschien een verband tussen metaboolsyndroom en tandverlies. Metaboolsyndroompatiënten hadden minder tanden en vaker een niet-functionerend gebit dan mensen zonder dit syndroom.

Cluster van aandoeningen

Metaboolsyndroom is een cluster van aandoeningen met betrekking tot de stofwisseling. Deze aandoeningen zijn onder andere hoge bloeddruk, hoge bloedglucosewaarden en een grote tailleomtrek. Hiermee worden hart- en vaatziekten en een verhoogd risico op diabetes type 2 geassocieerd. Eerder onderzoek had het syndroom al gekoppeld aan parodontitis, maar er is minder onderzoek gedaan naar de relatie met tandverlies.

Systematische review en meta-analyse

Het onderzoek bestond uit een systematische review en meta-analyse van studies die de relatie tussen metaboolsyndroom en tandverlies onderzochten bij volwassenen. De onderzoekers, geleid voor Marina Leite Souza van de Federal University of Santa Catarina afdeling Tandheelkunde in Brazilë, vonden twaalf geschikte studies. Negen hiervan werden gebruikt voor de meta-analyse.

Verband tussen metaboolsyndroom en tandverlies

De meeste studies vonden een verband tussen metaboolsyndroom en tandverlies, hoewel bij twee ervan dit alleen voor vrouwen gold. Deelnemers met het syndroom hadden minder tanden dan mensen zonder het syndroom. Daarnaast verdubbelde het hebben van de aandoening de kans op gebrek aan functioneel gebit.

Zorgwekkende gevolgen op eetpatronen

Volgens de auteurs is deze bevinding zorgwekkend omdat een slecht werkend gebit kan leiden tot problemen met kauwen. Dit kan een effect hebben op eetpatronen, wat zich kan uiten in een verminderde inname van fruit en groente en kan leiden tot verhoogde niveaus van cholesterol en verzadigde vetten. Ook komen het syndroom en tandverlies relatief vaak voor, en beïnvloeden ze de kwaliteit van leven negatief. Tot slot zorgen ze voor hoge gezondheidszorgkosten en kunnen ze sociale problemen en ongelijkheden verergeren.

Bewijskracht studie laag door verschillen in onderzoeken

Hoewel de methodologische kwaliteit van de individuele onderzoeken over het algemeen hoog was, waarschuwden de auteurs dat de bewijskracht in hun studie laag was. De gebruikte onderzoeken waren namelijk erg verschillend en hadden andere criteria om het metaboolsyndroom te diagnosticeren.

Betere toekomstige studies

Om deze reden waarschuwen de onderzoekers dat men op moet passen bij het generaliseren van de resultaten naar grote en diverse bevolkingsgroepen. Ze hopen dat toekomstige studies een standaard aannemen om het beschreven verband beter te kunnen evalueren. Nieuwe studies zijn nodig om het verband goed te onderzoeken.

Bron:
The Journal of the America Dental Association

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vapen

Mogelijk groter risico op ernstige corona-infectie door roken, vapen en drugs

Tot nu toe werden vooral ouderen en mensen met onderliggende medische aandoening als risicogroep gezien voor COVID-19. Volgens recent onderzoek zijn roken, vapen het drugsgebruik echter ook factoren die bijdragen aan het ontstaan van pneumonia door het virus.

Mogelijk groter risico op ernstige corona-infectie door roken, vapen en drugs

Tot nu toe werden vooral ouderen en mensen met onderliggende medische aandoening als risicogroep gezien voor COVID-19. Volgens recent onderzoek zijn roken, vapen en drugsgebruik echter ook factoren die bijdragen aan het ontstaan van longontsteking door het virus.

Studie op patiënten uit Wuhan

Een studie gepubliceerd in het Chinese Medical Journal heeft verschillende factoren geïdentificeerd die tot de voortgang van COVID-19-longontsteking leidden. De onderzoekers namen 78 patiënten in de studie op die positief waren getest op de ziekte. De patiënten werden tussen 30 december 2019 en 15 januari 2020 opgenomen in ziekenhuizen in Wuhan.

14 keer meer kans op longontsteking

Gebaseerd op individuele gegevens, laboratoriumindexen, beeldvormingskenmerken en klinische gegevens voerden de onderzoekers een statistische analyse uit. Uit de resultaten bleek dat mensen met een rookgeschiedenis 14 keer meer kans hadden om longontsteking te ontwikkelen.

Roken en vapen onderdrukken immuunfunctie

Hoewel er nog weinig onderzoek naar deze directe link is gedaan, is het verband niet onlogisch. Er is volgens Melodi Pirzada, hoofd pediatrische longziekten in het NYU Winthrop Hospital on Long Island, veel wetenschappelijk bewijs dat roken de immuunfunctie onderdrukt. Door regelmatig te roken worden gifstoffen en slijm uit de luchtwegen minder goed verwijderd en gezuiverd. Hetzelfde geldt bij vapen. Daardoor is de kans op een ernstigere variant van gevolgen van een virus groter. Daarnaast is roken al een bekende risicofactor voor het influenzavirus.

Drugs verminderen longcapaciteit

Mensen die opioïden en methamfetamine gebruiken lopen om een andere reden het risico op ernstige complicaties. Deze drugs beïnvloeden namelijk de longgezondheid en ademhaling. Opioïden vertragen de ademhaling terwijl methamfetamine sterk aan longweefsel bindt en aanzienlijke pulmonale schade veroorzaakt. Hierdoor vermindert de longcapaciteit wat gevaarlijk is in het geval van COVID-19.

Meer ernstige gevallen verwacht

Pirzada verwacht daarom dat er meer ernstige gevallen zullen komen, en vooral bij mensen die roken en vapen. Het zou dus verstandig zijn als mensen stoppen met roken, vapen en drugsgebruik, en meeroken proberen te vermijden.

Bronnen:
Scientific American

Chinese Medical Journal

CNN

Lees meer over: Corona, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Spoed mondzorg

Wat wordt verstaan onder spoedeisende mondzorg?

De mondzorgkoepels KNMT, ANT, NVM en ONT en ook de Vlaamse beroepsverenigingen VBT en VVT adviseren hun leden om de reguliere zorgverlening op te schorten en uitsluitend spoedbehandelingen te doen bij niet-coronapatiënten. Het ministerie van VWS en de IGJ ondersteunen dit advies. Wat wordt er nu verstaan onder “spoedeisende mondzorg”?

Eldermans | Geerts advocaten zocht dit uit.

Volgens de beroepsverenigingen

KNMT en ANT hebben eenduidig gedefinieerd wat onder spoed en semi-spoed valt, zodat voor alle tandartsen duidelijk is welke behandelingen er nu uitgevoerd kunnen worden. (update 7 april)

Het kan zijn dat een patiënt zich bij u meldt voor spoedeisende mondzorg en u het vermoeden heeft – of dat zelfs al vaststaat – dat die patiënt besmet is met het coronavirus. in dit geval maakt u een afweging tussen aan de ene kant uw zorgplicht (het verlenen van zorg aan een patiënt in spoed) en aan de andere kant de veiligheid van u, andere medewerkers en andere patiënten in uw praktijk. “U doet er in ieder geval goed aan om één en ander te bespreken met collega’s en de GGD”, zegt Eldermans | Geerts.

Bekijk de ANT-handreiking spoedbehandelingen en noodzakelijke, niet-reguliere mondzorg

Bekijk de KNMT-werkinstructie voor het verlenen van acute mondzorg (spoed) in de algemene praktijk tijdens corona-uitbraak

Gedragsregels voor tandartsen

In de gedragsregels voor tandartsen is vermeld:

“08. De tandarts zal in beginsel niet mogen weigeren om de patiënt tandheelkundige eerste hulp te verlenen bij kennelijke (pijn)klachten. Indien echter voor die hulpverlening bijzondere voorzieningen nodig zijn, behoeft de tandarts deze hulp niet zelf te verlenen indien hij zich ervan overtuigd heeft dat deze hulp door een andere tandarts kan, en ook tijdig zal, worden gegeven, danwel indien hij verwijzing wenselijk acht.”

“Als een tandarts – bijvoorbeeld omdat er geen afdoende beschermingsmaatregelen zijn – een patiënt niet veilig kan behandelen, terwijl dat elders (bijvoorbeeld in een ziekenhuis) wel kan, dan kan de tandarts spoedzorg weigeren. Daarvoor moet de tandarts zich er wel van vergewissen dat de patiënt ook daadwerkelijk op deze ander de locatie terecht kan, zegt Eldermans | Geerts.

Codex van Beroepsethiek voor Tandprothetici

Ook uit de Codex van Beroepsethiek voor Tandprothetici volgt dat een behandeling steeds veilig en verantwoord moet zijn:

“De tandprotheticus behandelt de patiënt als goed tandprotheticus. Dit houdt ten minste in dat de behandeling veilig is, afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt, meest adequaat is voor de gezondheidstoestand van de patiënt, tijdig wordt verleend en in overeenstemming is met hetgeen onder beroepsgenoten gebruikelijk is. Hierbij is het werken volgens de door de ONT geaccordeerde richtlijnen leidend.”

Gedragscode voor Mondhygiënisten

Uit de Gedragscode voor Mondhygiënisten volgt eveneens dat een behandeling veilig en verantwoord moet zijn.

Update 7 april 2020

Lees meer over: Corona, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
FFP2-masker

Hergebruik mondkapjes mogelijk door plasma-ionisatie

Zoals iedereen weet is er momenteel een tekort aan FFP2 mondkapjes in Nederland. Roy Pelzer heeft een methode ontdekt waardoor met behulp van plasma-ionisatie de kapjes kunnen worden gesteriliseerd en ze tot twee keer kunnen worden hergebruikt.

Hergebruik mondkapjes mogelijk door plasma-ionisatie

Zoals iedereen weet is er momenteel een tekort aan FFP2 mondkapjes in Nederland. Roy Pelzer heeft nu een methode ontdekt waardoor met behulp van plasma-ionisatie de kapjes kunnen worden gesteriliseerd en ze tot twee keer kunnen worden hergebruikt.

Gebrek aan FFP2-maskers

FFP2 mondkapjes zijn eigenlijk bedoeld om tijdens eenmalig gebruik pathogenen voor de drager uit te lucht te filteren. Deze dagen worden er door de coronacrisis zoveel van gebruikt dat het einde van de voorraad in zicht is. Roy Pelzer, werkzaam aan het Maastricht UMC als expert steriel-medische hulpmiddelen, onderzocht daarom of de mondkapjes gesteriliseerd kunnen worden zodat ze een extra ronde meegaan.

Plasmasterilisatie met waterstofperoxide

Dit bleek inderdaad mogelijk te zijn door plasmasterilisatie met waterstofperoxide op 60 °C. Omdat vrijwel alle ziekenhuizen zelf een plasmasterilisator hebben kunnen ze zelf hun mondmaskers klaarmaken voor tweede of derde gebruik. Zo kunnen per dag zo’n 2400 FFP2 maskers schoon worden gemaakt.

Bacteriën groeien niet op schoongemaakte kapjes

Zelf testten Pelzer en zijn collega’s de gesteriliseerde kapjes door stukjes te kweken in omstandigheden waar micro-organismen gedijen. Op de gesteriliseerde mondmaskers groeiden geen bacteriën, op de gebruikte maar niet schoongemaakte wel. Hoewel er niet op virussen is getest zegt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu dat de behandeling op hen hetzelfde effect heeft.

Na drie keer steriliseren is effect weg

Nieuwe mondkapjes beschermen voor ongeveer 94 % tegen ziekteverwekkers. Dit kan worden getest door naar de ratio van deeltjes aan de binnen- en buitenkant van het masker te kijken. Bij de nieuwe was dit getal tijdens een test van het RIVM 162, na één keer ‘wassen’ 151 en na drie keer 103. Vaker steriliseren leidde tot een dusdanige vermindering van de filterfunctie dat de mondkapjes onbruikbaar zouden zijn. De test was wel beperkt qua aantal geteste types en keek niet naar gebruikte kapjes.

Goedgekeurd door RIVM

De sterilisatiemethode is afgelopen 17 maart door het RIVM goedgekeurd waardoor mondmaskers in totaal nu drie keer te gebruiken zijn. Voorlopig worden de schoongemaakte kapjes echter nog niet gebruikt, maar veilig bewaard voor wanneer de mondmaskersnood zo hoog wordt dat ze nodig zijn.

Bron:
NRC, 18 maart 2020, Waterstofperoxide geeft mondkapje tweede ronde.
Zorgvisie

Lees meer over: Corona, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Noodklok luidt in Ierland voor dentaal toerisme

VWS steunt inzet KNMT om over te gaan op spoedzorg

Het ministerie van VWS heeft zojuist laten weten dat ze het advies van de KNMT – in samenwerking met de ANT, NVM-Mondhygiënisten en ONT – ondersteunt om de reguliere zorgverlening te staken en in de eigen praktijk nog uitsluitend spoedzorg te verlenen aan niet-coronapatiënten.

‘We zijn het ministerie zeer erkentelijk dat het de tandartsen, orthodontisten, kaakchirurgen en al hun medewerkers steunt in hun inzet om verdere verspreiding van het virus te voorkomen,’ zegt KNMT-voorzitter Wolter Brands in een eerste reactie.

‘We zijn er van meet af aan van overtuigd geweest dat ons dit te doen stond,’ aldus Brands. ‘Hoe moeilijk en ingrijpend het voor onze leden en hun patiënten ook is.’ Veel leden geven inmiddels aan dat ze graag gehoor willen geven aan het advies maar zich tegelijkertijd afvragen of ze daarin wel worden gesteund. Zeer begrijpelijk, zegt Brands. ‘We hebben dan ook bij het afgeven van ons advies meteen contact gezocht met VWS en uitgelegd waarom we dit doen.’
Wetenschappelijke onderbouwing aerosolen

Onderbouwing

De afgelopen dagen is dat contact geïntensiveerd, met name vanwege de behoefte bij VWS aan onderbouwing van het advies. Brands: ‘In het overleg met de ministers De Jonge en Bruins heb ik toegelicht dat uit onderzoek blijkt dat door de aard van onze zorgverlening (neem bijvoorbeeld het schoonspoelen van een gaatje met water, wetend dat het virus zich bij uitstek via zogeheten aerosolen (waterdeeltjes) verplaatst), zorgverleners in de mondzorg een hoog risico lopen op besmetting, en het virus vervolgens weer door kunnen geven. De wetenschappelijke onderbouwing hiervoor hebben we daarna ook schriftelijk aangereikt.’

Afname voorraden beschermingsmiddelen

Brands: ‘Ook hebben we aangegeven dat de voorraden aan beschermingsmiddelen drastisch slinken, wat betekent dat we niet meer in de spoedzorg kunnen voorzien als we nu geen maatregelen treffen. En dat we bij de stappen die we nemen altijd het beleid van de experts van de drie tandheelkundige faculteiten volgen. Bovendien wordt ons advies ondersteund door NVM, ANT en ONT.’

Waardering voor bereidheid VWS

De KNMT adviseert haar leden dan ook dringend het advies om over te gaan op spoedzorg over te nemen. En in de eigen praktijk zorg te dragen voor een goede regeling van de spoedzorg aan de eigen patiënten. Daarnaast wil de KNMT-voorzitter kwijt dat hij veel waardering heeft voor zowel de bereikbaarheid als de bereidheid aan de kant van het ministerie. ‘Overleg was altijd mogelijk, of het nu in het weekend was of ’s avonds. En dat in de wetenschap dat alle aandacht van het departement boven alles uitgaat naar de acute (ziekenhuis)zorg.’

Lees meer over: Corona, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Meten - open mond

‘Vraag aan de patiënt of hij kaakklachten heeft!’

Tandartsen en mondhygiënisten krijgen regelmatig te maken met patiënten met kaakklachten, al dan niet veroorzaakt door bruxisme. Orofaciale fysiotherapie kan deze klachten vaak verhelpen. dental INFO sprak met orofaciaal fysiotherapeut Saskia Vrickx over orofaciale klachten en de behandeling ervan.

Wat doet een orofaciaal fysiotherapeut?

“Een orofaciaal fysiotherapeut behandelt klachten aan het kauwstelsel en het hoofd-, nek en halsgebied. Het gaat dan om onbegrepen tand- of kiespijn, slijtage aan het gebit door bruxisme, kaakklachten, hoofdpijn of migraine, tinnitus en oorklachten, aangezichtsverlamming, aangezichtspijn en duizeligheid of BPPD (positieduizeligheid).
Hoe de behandeling er precies uitziet hangt af van de symptomen en oorzaken. Soms zijn wat tips geven voldoende, maar vaak bestaat de behandeling ook uit het masseren van het gelaat of mobilisatie van de kaak en oefeningen. Een goede lichaamshouding is ook erg belangrijk; de positie van het hoofd is van invloed op de wervels, het kaakgewricht en de spieren. Als die lichaamshouding niet goed is, geeft ik advies hoe deze aangepast kan worden.”

Wat voor klachten kom je tegen die te maken hebben met mondzorg?

“Van klemmen of knarsen kun je behoorlijke schade of slijtage aan het gebit krijgen. Ook bouw je hiermee veel spanning op in de spieren van het kauwstelsel, nek, hals en hoofd. Er zijn ook mensen met kaakgewrichtsklachten, zij hebben beperking van de mondopening, gewrichtsgeluiden of functiebeperking, zoals bij afhappen, gapen of tandenpoetsen. Daarnaast komen (acute) slotklachten voor. Deze klachten noemen we TemporoMandibulaire Disfunctie (TMD).
Best veel mensen hebben orofaciale klachten; 12% van de Nederlandse bevolking heeft bijvoorbeeld last van dentale pijn en 5% van TMD.”

Komen deze klachten vaak voort uit bruxisme?

“Onder bruxisme verstaan we alle vormen van klemmen, knarsen en fixeren van de kaken. Vaak is dit de oorzaak van de klachten, maar dat hoeft niet per se. Je kunt ook verkeerd liggen of in aanleg kaakklachten hebben. Ook een val, klap of ander trauma kan de oorzaak zijn. Tandheelkundige behandelingen kunnen ook klachten geven, omdat de patiënt -al dan niet met verdoving- langere tijd de mond open heeft.”

Maakt het voor de behandeling uit of je last hebt van waak- of slaapbruxisme?

“Aan slaapbruxisme kun je niet zo veel doen. Belangrijk is om daarbij wel je gebit te beschermen; je kunt ’s nachts een bitje of opbeetplaat dragen. Mijn ervaring is dat zo’n opbeetplaat het kaakklemmen zelf meestal niet vermindert. Op die plaat kunnen mensen juist bijten, dus hou je de spierspanning. Een opbeetplaat sluit een bezoek aan de orofaciaal fysiotherapeut dan ook niet uit en andersom ook niet. Ik ben er zeker voorstander van om met verschillende disciplines samen te werken.”

Klachten kunnen ook door orthodontie veroorzaakt worden?

“Je moet niet onderschatten wat een beugel doet aan het hoofd-halsgebied. Een beugel werkt niet alleen op je tanden, maar kan ook van invloed zijn op je kaakgewricht, de manier waarop je kauwt of hoe je je hoofd houdt. Als iemand met een beugel last heeft van hoofdpijn, pijn in zijn gezicht en wangen of nek dan kan orofaciale fysiotherapie vaak helpen.”

Zijn er ook mensen bij wie fysiotherapie niet helpt?

“Ja, natuurlijk. Niet alle klachten zijn op te lossen met orofaciale fysiotherapie en soms spelen er andere onderliggende ziekten of spelen er op het mentale vlak zaken die herstel belemmeren. Soms is er bij de patiënt (nog) geen motivatie of mogelijkheid om met de adviezen aan de slag te gaan. Gelukkig komt dat laatste niet vaak voor. Ik denk dat dit komt omdat klachten aan het hoofd en kaken erg veel invloed hebben op iemands dagelijks leven en welzijn.
De meeste mensen hebben na drie tot vijf behandelingen wel vermindering van klachten. Maar het is niet altijd te voorspellen. Belangrijk is om tussentijds te evalueren. Indien nodig kun je dan het behandeltraject aanpassen, de patiënt terug- of doorsturen of de behandeling stoppen. Als er geen andere pathologieën of ernstige stressoren zijn, heb je over het algemeen vijf tot negen behandelingen nodig.”

Wanneer zou een tandarts of mondhygiënist kunnen doorverwijzen naar een orofaciaal fysiotherapeut?

“Bij alle klachten in het orofaciaal gebied! Dus bijvoorbeeld als een patiënt:

  • slijtage heeft aan het gebit van het klemmen of knarsen;
  • afdrukken heeft in zijn wang of op zijn tong;
  • pijn heeft in het gezicht of aan de kaak;
  • herhaaldelijk een wortelkanaalbehandeling moet ondergaan omdat hij daar veel druk op zet;
  • aangeeft pijn te hebben met eten, kauwen, afhappen, spreken, zingen of een muziekinstrument bespelen;
  • hoofdpijn aangeeft, vooral boven het oor;
  • een brok in de keel heeft en niet goed kan slikken;
  • een verminderde mondopening heeft of slotklachten;
  • een kaakgewricht heeft dat geluid maakt bij afhappen, kauwen, spreken en zingen;

Let extra op als er sprake is van stress of life events.”

Heb je nog tips voor mondzorgprofessionals?

“Wees je er van bewust dat er klachten kunnen ontstaan tijdens of na een tandheelkundige behandeling of een ortho-traject. Probeer tijdens de behandeling niet af te steunen op de onderkaak of kin van de patiënt en geef patiënten tussentijds even de mogelijkheid om de mond te sluiten. Bied dat als tandarts zelf aan; patiënten durven dit niet altijd te zeggen.
Misschien wel de belangrijkste tip is: vraag niet alleen naar het gebit, maar vraag ook aan de patiënt of hij kaakklachten of problemen met eten heeft! Dan kun je daar ook rekening mee houden bij je tandheelkundige behandeling. Bij twijfel kun je een patiënt altijd voor een eenmalig consult naar een orofaciaal fysiotherapeut sturen.”

Hoe kan een mondzorgprofessional in contact komen met een orofaciaal fysiotherapeut?

“Via de website van de Nederlandse Vereniging voor Orofaciale Fysiotherapie (NVOF) kun je een orofaciaal fysiotherapeut in de buurt vinden. Er zijn ruim 150 orofaciaal fysiotherapeuten aangesloten bij de NVOF. Je kunt altijd eens een orofaciaal fysiotherapeut uitnodigen bij je praktijk en kijken hoe je kunt samenwerken. Zelf geef ik regelmatig presentaties bij mij in de regio.”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Saskia Vrickx, orofaciaal fysiotherapeut en eigenaar van fysio de hoofdzaak te Woerden en bestuurslid van de NVOF.

Foto: Does Photography

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Voortaan geen eigen risico meer bij stoppen-met-rokenprogramma’s

TDe Nederlandse regering zet alle zeilen bij om een rookvrije generatie te realiseren. In lijn met dat plan is besloten om het eigen risico bij stoppen-met-rokenprogramma’s te laten vervallen per 1 januari 2020. Zo’n programma bestaat meestal uit begeleiding door een huisarts of coach, medicatie en nicotinevervangers.

Voorwaarden

Rokers kunnen tegenwoordig dus een volledige vergoeding krijgen als ze gebruik maken van een programma om te stoppen met roken. De exacte voorwaarden voor deze vergoeding verschillen per zorgverzekeraar en zijn terug te vinden in de polisvoorwaarden. Over het algemeen kan echter gezegd worden dat een roker eerst contact dient op te nemen met een zorgverlener. Daarnaast zullen nicotinevervangers en medicijnen alleen vergoed worden wanneer er ook gebruik wordt gemaakt van gedragsmatige begeleiding, bijvoorbeeld van een huisarts.

Meer rokers stoppen

Het aantal mensen dat hulp zoekt bij het stoppen met roken stijgt. In 2018 klopten er ruim 19.000 Nederlanders aan bij hun huisarts of zorgverlener voor hulp bij het stoppen. Dat blijkt uit cijfers van Zorgverzekeraars Nederland. Voor een beter volksgezondheid is het gunstig als dit aantal blijft stijgen. Het laten vervallen van het eigen risico is daarbij waarschijnlijk een goede maatregel, maar dat is niet alles wat er gedaan wordt.

Overheidscampagne stoppen-met-rokenprogramma’s

Behalve het laten vervallen van het eigen risico, werd er ook een campagne gestart door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en sport om de mogelijkheid van zo’n programma onder de aandacht te brengen. Deze campagne was gedurende januari te zien op verschillende tv-kanalen en sociale media. Met het motto ‘Stoppen met roken werkt aanstekelijk’ en een doorverwijzing naar www.ikstopnu.nl werden rokers aangemoedigd om hulp te zoeken bij het stoppen.

Bron:
NHG

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Coronavirus gemonitord bij Nivels griepsurveillance

Naar aanleiding van de uitbraak van het coronavirus is het Nivel begonnen met het monitoren van het virus bij de griepsurveillance. Met behulp van de 40 Nivel-Peilstations worden patiënten met griepachtige verschijnselen nu ook getest op de aanwezigheid van het coronavirus.

Beginnen met monitoren voor uitbraak

Het coronavirus veroorzaakt bij de meeste patiënten koorts en luchtwegklachten. Hoewel het virus nog niet in Nederland is ontdekt, is de kans op verspreiding altijd aanwezig. Het is daarom belangrijk om te beginnen met monitoren voordat het daadwerkelijk hier wordt aangetroffen.

Gegevens over gezondheidsgegevens sinds 1970

Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn verzamelt al sinds 1970 wekelijks gegevens over gezondheidsproblemen voor de nationale griepsurveillance. De elektronische medische dossiers van 40 huisartsenpraktijken geven een actueel beeld van het voorkomen en de verspreiding van aandoeningen.

RIVM test op aanwezigheid virussen

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) test op de aanwezigheid van een aantal griep- en verkoudheidsvirussen bij een aantal patiënten bij wie de Peilstations griepachtige klachten hebben geregistreerd. Omdat het coronavirus griepverschijnselen veroorzaakt zal vanaf heden ook de aanwezigheid van dit virus worden onderzocht.

Snel maatregelen indien coronavirus wordt aangetroffen

Aangezien er nog geen sprake is van een uitbraak is het onwaarschijnlijk dat het coronavirus bij een patiënt wordt aangetroffen. In het geval er bij een patiënt toch het coronavirus wordt vastgesteld, zal de eigen huisarts dit melden bij de GGD. Samen met het RIVM zullen ze dan snel maatregelen nemen om verspreiding tegen te gaan.

Wekelijks resultaten online

Wekelijks worden de resultaten van de griepsurveillance van het Nivel en RIVM online beschikbaar gemaakt op de website van het Nivel. Zolang het coronavirus nog niet is aangetroffen in Nederland, wordt het echter niet zinvol geacht om negatieve testresultaten te publiceren.

Bron:
Nivel

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
grafiek

Europese Federatie van Parodontologie en Wereldgezondheidsorganisatie publiceren rapport over links tussen parodontale en hart- en vaatziekten

Er is al veel onderzocht en gepubliceerd over de link tussen parodontitis en hartziekten. Nu is het bewijsmateriaal vanuit beide professies bekeken wat heeft geleid tot een consensusartikel met aanbevelingen voor preventie en behandeling.

Resultaat van Perio-Cardio Workshop

Het artikel is het product van de Perio-Cardio Workshop die werd gegeven in Madrid in februari 2019. Tijdens deze workshop werden meer dan 20 experts van de Europese Federatie van Parodontologie en de Wereldgezondheidsorganisatie samengebracht. Deze mensen bekeken het meest recente bewijsmateriaal over de associaties tussen parodontitis en hart- en vaatziekten.

Veelvoorkomende en ernstige ziekten

Hart- en vaatziekten en parodontitis zijn beide chronische, niet-overdraagbare ziekten die vaak voorkomen. Bijna de helft van de wereldbevolking heeft last van parodontitis, waarvan een vijfde van de ernstige vorm. Hart- en vaatziekten zijn jaarlijks verantwoordelijk voor een derde van alle sterfgevallen wereldwijd; hiermee zijn ze doodsoorzaak nummer één.

Patiënten moeten worden gewezen op link

Er is sterk epidemiologisch bewijs dat parodontitis een verhoogd risico op toekomstige atherosclerotische cardiovasculaire aandoeningen veroorzaakt. Het artikel adviseert daarom dat patiënten met parodontitis hierover moeten worden ingelicht.

Actief omgaan met risicofactoren

Deze patiënten hebben onder andere een hoger risico op een hartinfarct en beroerte en moeten erop worden gewezen dat ze actief om moeten gaan met risicofactoren. Om de kans zo klein mogelijk te houden zouden ze niet moeten roken, genoeg moeten bewegen en gezond moeten eten. Ook overgewicht, bloeddruk en een dieet hoog in verzadigde vetten en geraffineerde suikers zijn namelijk risicofactoren.

Informeren over risico cardiovasculaire complicaties

Bovendien lopen patiënten met zowel parodontitis als hart- en vaatziekten mogelijk een hoger risico op latere cardiovasculaire complicaties. Ook hierover zouden ze moeten worden geïnformeerd. Het advies luidt verder dat ze hun gebit goed moeten onderhouden en laten behandelen. Preventie is immers beter dan met de gevolgen leven.

Voorlichtingscampagne gaat in april van start

De EFP zal de bevindingen van de Perio-Cardo Workshop gebruiken om een campagne op te zetten. Tandartsen, artsen en patiënten die medische of tandheelkundige praktijken bezoeken zullen specifiek materiaal krijgen over parodontale en cardiovasculaire gezondheid. De campagne zal in april 2020 worden gelanceerd.

Bron:
Journal of Clinical Periodontology

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z

Veranderend speeksel hielp mensen tijdens evolutie

Speeksel heeft mensen in evolutionair opzicht misschien geholpen op weg naar het worden van een nieuwe soort. Veranderingen in dieet en leefstijl hebben hier waarschijnlijk voor gezorgd, aldus nieuw onderzoek gepubliceerd in Molecular Biology and Evolution.

Speeksel belangrijk om meerdere redenen

Speeksel is een waterige substantie die wordt geproduceerd door speekselklieren in de mond. Naast water bestaat het onder andere uit enzymen die een begin maken met het afbreken van eten. Ook beschermt spuug het tandglazuur, moduleert het het microbioom in de mond en is het een eerste verdedigingslinie tegen ziekteverwekkers.

Evolutionair onderzoek naar speekselproteoom

Het was al bekend wat er in je speeksel zit qua eiwitten, maar er was nog nooit evolutionair onderzoek gedaan naar het speekselproteoom. Bij een groep onderzoekers van de University of Buffalo en het Forsyth Institute rees de vraag of deze eiwitten ook functionele variatie vertonen bij mensen en niet-menselijke primaten.

Mensen en niet-menselijke primaten vergelijken

Om erachter te komen of elke soort een unieke speekselproteïnesamenstelling heeft, verzamelden de onderzoekers speeksel van mensen en chimpansees, gorilla’s, en resusapen. Deze primaten werden gekozen omdat de eerste twee de dichtstbijzijnde evolutionaire familieleden van de mens zijn. Makaken delen een verre voorouder met mensen.

Wateriger speeksel en andere eiwitten

Het speeksel van mensen bleek wateriger te zijn en andere eiwitten te bevatten dan het speeksel van de apen. De mensapen hadden twee keer zo veel eiwitten dan mensen. Voor alle belangrijke speekselproteïnes bij de mens werden tegenhangers geïdentificeerd in chimpansee- en gorillaspeeksel. Sommige dingen waren echter wel verschillend bij mensen en niet-menselijke primaten.

Goed in het afbreken van zetmeel, geen schuim

Zo bleek menselijk speeksel beter te zijn in het afbreken van zetmeel en het modificeren van vetten. Bovendien bevat menselijk speeksel geen latherin, wat speeksel schuimig maakt. Dit was blijkbaar niet meer nodig toen mensen niet langer harig waren en zich niet meer bezighielden met sociale verzorging. Verder bevatten speeksel van verschillende soorten andere componenten om ziektes af te weren.

Oorzaak is waarschijnlijk dieet en levenstijl

In de loop van de tijd zijn eigenschappen van het menselijke spuug waarschijnlijk veranderd om zich beter aan te passen aan veranderende leefomgeving. Mensen gingen ander voedsel eten en op een andere manier leven waardoor ze bloot werden gesteld aan andere ziektekiemen en uitdagingen.

Onderscheidend speekselproteoom helpt de mens

De bevindingen openen de mogelijkheid dat voedingsverschillen en blootstelling aan bepaalde pathogenen mogelijk een onderscheidend speekselproteoom in de menselijke lijn hebben gevormd, schrijven de onderzoekers. Oftewel, veranderend speeksel heeft mensen waarschijnlijk op weg geholpen om in evolutionair opzicht weg te stappen van niet-menselijke primaten.

De auteurs merkten wel op dat het mogelijk is dat ongecontroleerde omgevings- of voedingsfactoren de resultaten van het onderzoek hebben beïnvloed. Ook zijn alleen de meest voorkomende eiwitten vergeleken, en maar een paar van elke soort. Wel “biedt het onderzoek een basis om in toekomstige studies te beoordelen of de verschillen in het hier waargenomen menselijke speekselproteoom mogelijk zijn veroorzaakt door natuurlijke selectie”, aldus de onderzoekers.

Bron:
Molecular Biology and Evolution

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
medici

Vier tips om medicatiefouten te voorkomen

Het toedienen en voorschrijven van medicatie is een integraal onderdeel van de hedendaagse tandheelkunde. Hierdoor is het risico op medicatiefouten en bijwerkingen van geneesmiddelen reëel. In het Journal of the California Dental Association geven experts tips om schade te voorkomen.

Het gevaar van medicatie wordt steeds groter

Pijnstillers, anesthetica, ontstekingsremmende middelen en antimicrobiële middelen zijn tegenwoordig onderdeel van de dagelijkse gang van zaken in een tandartspraktijk. Tegelijkertijd krijgen patiënten ook voor andere ziektes en kwaaltjes allerlei medicijnen.

Ook senioren die zonder medicijngebruik niet meer zouden leven zoeken tandheelkundige zorg. Deze patiënten hebben een complexe medische geschiedenis waar rekening mee moet worden gehouden. Daarnaast komen er steeds meer nieuwe medicijnen op de markt waardoor het risico op het onjuist voorschrijven van medicijnen blijft toenemen.

Onderzoek naar medicatiefouten en bijwerkingen in de tandheelkunde

In de medische gemeenschap is al veel onderzoek gedaan medicatiefouten en bijwerkingen van medicijnen. Dit is echter niet het geval binnen de tandheelkunde, waar men zich vooral baseert op resultaten uit de geneeskunde. Volgens de auteurs van het artikel, algemeen tandarts Roy Stevens en kaakchirurg Daniel Sarasin, suggereert onderzoek dat veel tandheelkundige bijwerkingen gerelateerd zijn aan eerdergenoemde problemen.

Volgens hen heeft een tandarts vaak geen grondige kennis van de medische geschiedenis van de patiënt en de medicijnen zelf. Daarnaast is er vaak een gebrek aan inzicht in de farmacodynamische principes van de medicijnen die een patiënt al gebruikt en hun interactie met nieuwe medicijnen.

Hoe het beter kan? Dr. Sarasin en Stevens geven vier tips.

  1. Schrijf niet iedere patiënt hetzelfde voor

Tandartsen zouden niet iedere patiënt hetzelfde type en dezelfde hoeveelheid medicijn moeten voorschrijven. Hiermee kunnen ze voorkomen dat ze overtollige medicijnen voorschrijven, of medicijnen die niet samen kunnen in combinatie met andere medicijnen die een patiënt gebruikt.

  1. Neem de gezondheids- en medicijnengeschiedenis van elke patiënt goed door

Dit is misschien wel de beste manier om bijwerkingen te voorkomen. Door bij patiënten een vragenlijst af te nemen over hun medische geschiedenis kan schade door foute medicijntoediening worden voorkomen.

  1. Maak een spiekbriefje

Tandartsen zouden moeten weten hoe medicatie en mogelijke interacties met andere medicijnen werken, voornamelijk met geneesmiddelen die regelmatig tijdens tandheelkundige procedures worden gebruikt. Een handige manier om dit te doen is door een lijst te maken met informatie over interacties tussen medicijnen. Databases als Epocrates en Lexicomp kunnen hierbij helpen.

  1. Krijg een opfriscursus over anesthetica

Ten slotte is het volgens Dr. Stevens en Sarasin erg belangrijk dat tandartsen begrijpen hoe lokale anesthetica werken. Dit houdt in dat ze weten welke anesthetica geschikt zijn voor een bepaalde procedure en wat de maximale dosis voor een patiënt is. Er zijn veel onlinebronnen die geraadpleegd kunnen worden om deze kennis op te frissen.

Door zorgvuldige voorbereiding en toediening van medicijnen kunnen veel problemen worden voorkomen.

 

Bron:
Journal of the California Dental Association

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Behandeling parodontitis helpt controleren van bloedglucose bij patiënten met diabetes type 2

Nieuwe KIMO-richtlijn voor invasieve ingrepen in de mond bij patiënten die bloedverdunners gebruiken

Eind december 2019 is de nieuwe KIMO-richtlijn ‘Bloedige ingrepen in de mondzorg, bij patiënten die antitrombotica gebruiken’ gepubliceerd. dental INFO sprak met prof. dr. Fred Rozema, MKA-chirurg en voorzitter van de ontwikkelcommissie over het wat en hoe van deze richtlijn voor tandartsen, tandarts-specialisten en mondhygiënisten.

Dit is een richtlijn voor invasieve ingrepen in de mond bij patiënten die bloedverdunners gebruiken. Er bestond al een ACTA-richtlijn over antistolling in de mondzorg. Waarom was deze nieuwe richtlijn dan nodig?

“De oude richtlijn dateert uit 2012 en voldeed niet helemaal meer, omdat er inmiddels een aantal nieuwe antitrombotica (‘bloedverdunners’) uitgebracht zijn, zoals de DOAC’s (directe orale anticoagulantia). Niemand wist wat die daar dan mee moest doen, omdat die nog niet in de richtlijn stonden. Moet je die stoppen of mogen patiënten daar mee doorgaan als je bijvoorbeeld een kies trekt? Er waren ook heel veel verrichtingen waarvoor in de oude richtlijn niet helemaal duidelijk was of ze er nu onder vielen of niet.
Daarnaast hebben we gelijk van de gelegenheid gebruik gemaakt om te synchroniseren met de nieuwe multidisciplinaire landelijke richtlijn antitrombotisch beleid voor huisartsen en medisch specialisten en de nieuwe Landelijke Standaard Ketenzorg Antistolling. Deze richtlijnen hadden hun eigen terminologie en dan kun je verwarring krijgen. De een bedoelt met een laag bloedingsrisico misschien iets anders dan een ander. Dus hebben we dat gesynchroniseerd; we gebruiken nu allemaal dezelfde termen.“

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

“Het is een officiële KIMO-richtlijn en is dus helemaal volgens het boekje gedaan. Je begint dan met een ‘Invitational Conference’, waarvoor je zoveel mogelijk mensen uitnodigt uit de professie en aangrenzende professies. Doel daarvan is dat je de knelpunten inventariseert en samen prioriteert waarover je iets zou moeten zeggen. De resultaten daarvan worden besproken in de Richtlijn Advies Commissie, die dan een Richtlijn Ontwikkel Commissie instelt. Deze formuleert de uitgangsvragen en doet literatuuronderzoek volgens de ‘evidence based’ methodiek. Zo komt een conceptrichtlijn tot stand en die wordt dan voor commentaar voorgelegd aan de wetenschappelijke verenigingen die met deze problematiek te maken hebben. De definitieve richtlijn die je dan krijgt, gaat naar de Richtlijn Autorisatie Raad en vervolgens naar Algemene Ledenvergadering, waar de richtlijn definitief wordt vastgesteld. De richtlijnontwikkeling zelf kost ongeveer 1,5 jaar. Met alle reactietermijnen erbij kom je op een traject van zo’n twee jaar.”

Kunt u iets vertellen over de inhoud van de richtlijn? Wat is er veranderd ten opzichte van de oude richtlijn?

“De richtlijn is bedoeld voor tandartsen, tandarts-specialisten (kaakchirurg en orthodontist) en mondhygiënisten. In grote lijnen komt het er op neer dat de antitrombotica die patiënten gebruiken meestal niet gestaakt hoeven te worden bij invasieve ingrepen in de mond zoals een tandvleesoperatie, het plaatsen van een implantaat of het trekken van een kies. Het hangt er een beetje van af welk middel je gebruikt en wat je precies moet doen. Vroeger overwogen we vaker om de bloedverdunners tijdelijk te staken. In de nieuwe richtlijn wordt aangegeven dat dat minder nodig is. Gebaseerd op de literatuur hebben we een andere afweging gemaakt. Het bloedingsrisico is in een heleboel gevallen zodanig laag, dat het risico om te stoppen groter is dan om door te gaan.
Stoppen is gevaarlijk, want mensen krijgen bloedverdunners om trombose en bloedvatverstoppingen te voorkomen. Dit moet je wegen tegen de gevolgen van een ernstige nabloeding. Het risico dat je een nabloeding krijgt, blijkt gelukkig veel kleiner te zijn dan waar in de vorige richtlijn vanuit is gegaan.
Daarnaast zeggen we nog iets over pijnstillers. Heel vaak worden NSAID’s voorgeschreven als pijnstiller. Dat raden wij af bij mensen die bloedverdunners gebruiken. Van NSAID’s is bekend dat ze het bloedingsrisico verhogen. Daar is vroeger nooit iets over gezegd en dat hebben we in deze richtlijn wel opgenomen.”

Wat betekent dit alles voor mondzorgverleners?

“Dit betekent dat je als mondzorgverlener meer moet nadenken over je eigen handelen. Het is minder kookboekgeneeskunde. Je moet dus klinisch een inschatting maken of er factoren zijn die het bloedingsrisico verhogen, bijvoorbeeld dat de patiënt kwetsbaar is en al erg veel ontstoken tandvlees heeft. In dat geval moet je je afvragen of je de behandeling niet beter kan faseren of dat je iets kunt uitstellen. Als iemand bijvoorbeeld implantaten in boven- en onderkaak nodig heeft, kun je er voor kiezen eerst alleen de onderkaak te doen, omdat je bang bent dat het nabloedrisico te groot wordt. Of bijvoorbeeld iemand die een kunstgebit moet krijgen heeft nog een heleboel wortelrestjes en alles is erg ontstoken. Als die patiënt dan erg kwetsbaar is, kun je het in drie keer doen in plaats van alles in een keer. Sommige dingen kun je natuurlijk niet faseren; als je twijfelt moet je overleggen met de kaakchirurg of de medisch specialist die de bloedverdunners voorschrijft.
Daarnaast moet je ook de normale dingen doen bij mensen die bloedverdunners gebruiken, zoals de wondjes hechten en mondspoeling gebruiken die ervoor zorgt dat de stolsels goed op hun plek blijven.“

Bekijk de richtlijn, samenvatting en patiënteninformatie van de KIMO-richtlijn antitrombotica

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met prof. dr. Fred Rozema, MKA-chirurg en voorzitter van de Richtlijn Ontwikkel Commissie van de KIMO-richtlijn ‘Bloedige ingrepen in de mondzorg, bij patiënten die antitrombotica gebruiken’.

 

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Richtlijnen, Thema A-Z
arts - tand

World Antibiotic Awareness Week: “Antibiotica is geen pijnstiller”

Van 18 tot 24 november vond de World Antibiotic Awareness Week (WAAW) van dit jaar plaats. De week werd afgetrapt met de European Antibiotic Awareness Day. Tijdens deze dagen werd er aandacht besteed aan de risico’s van antibiotica en resistentie. Ook werd de eerstelijnszorg opgeroepen om niet zomaar antibiotica voor te schrijven.

Antibiotica zijn essentieel

Antibiotica zijn sinds hun ontdekking essentieel in de hedendaagse geneeskunde. Ze worden gebruikt om infecties te voorkomen en te behandelen door bacteriën te doden of door hun groei te remmen. De medicijnen zijn erg effectief en gemakkelijk te verkrijgen.

Resistentie is een groot probleem

Wanneer antibiotica echter te vaak wordt gebruikt, ook wanneer het niet nodig is, kunnen bacteriën resistent worden. Dan kunnen simpele infecties uiteindelijk niet meer effectief worden bestreden, wat levensgevaarlijk zou zijn.

Om dit probleem onder de aandacht te brengen is in 2015 de WAAW in het leven geroepen. Tijdens deze week wil de World Health Organisation het wereldwijde bewustzijn van antibioticaresistentie vergroten. Deze keer is het thema ‘de toekomst van antibiotica hangt van ons allemaal af’.

WAAW in Nederland

Uiteraard werd er in Nederland ook aandacht aan de WAAW besteed. Zo werd een tentoonstelling over dit onderwerp geopend in Micropia in Amsterdam en was er een antibiotica-escaperoom in Utrecht.
Daarnaast heeft heel Nederland via radio en YouTube de ‘Daar wordt iedereen beter van’-campagne opnieuw kunnen horen.

Antibiotica binnen de tandheelkunde

Ook binnen de tandheelkunde is antibioticaresistentie een actueel en relevant issue. Wanneer mondzorgverleners medicijnen voorschrijven, is dit in 42.5% van de gevallen antibiotica.

Wanneer wel en wanneer niet antibiotica voorschrijven?

Het is niet altijd makkelijk te zeggen of antibiotica wel of niet voorgeschreven zou moeten worden. Om tandartsen bij deze afweging te helpen, wordt momenteel een antibioticarichtlijn ontwikkeld door het Kennisinstituut Mondzorg.

Ellemieke Hin, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie geeft ook aan dat dit nodig is: “Bewust antibiotica voorschrijven is belangrijk. Antibiotica is geen pijnstiller.” Onderzoek van de KNMT gaf al eerder aan dat aan een richtlijn voor antibiotica behoefte is. De toekomst ervan hangt immers van ons allemaal af, dus zeker ook van de tandartsen!

Bronnen:
dentistry.co.uk
rijksoverheid.nl
KNMT
KIMO

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Diagnosticeren van het Brandende Mond Syndroom (BMS)

Diagnosticeren van het Brandende Mond Syndroom (BMS)

Het Brandende Mond Syndroom (BMS) is een pijnlijke en lastige conditie die wordt geassocieerd aan het chronisch of terugkerend hebben van een brandend, kokend of tintelend gevoel in de mond. BMS is echter lastig te diagnosticeren.

Lastige diagnose door soortgelijke symptomen

De diagnose van BMS is lastig, omdat er veel verschillende condities zijn met soortgelijke symptomen. Milda Chmieliauskaite, onderzoekster en assistent professor aan de School of Dentistry in Cleveland deed hier daarom onderzoek naar.

Geen verbetering bij verkeerde behandeling

Patiënten met het Brandende Mond Syndroom zien vaak veel verschillende zorgverleners en proberen zelf maatregelen te nemen voordat zij erachter komen waar ze nou eigenlijk last van hebben. Veel tandartsen zijn daarom niet getraind op het diagnosticeren van BMS. Op dit moment wordt dit dan ook vooral gedaan door het uitsluiten van andere aandoeningen. Op het moment dat de patiënt hierdoor een verkeerde diagnose krijgt toegeschreven en hiervoor een verkeerde behandeling krijgt zal de conditie echter niet verbeteren.

Meer duidelijkheid is nodig

De specifieke oorzaak van BMS is onduidelijk, maar er bestaat bewijs dat dit gerelateerd zou kunnen zijn aan bepaalde zenuwstoornissen. In sommige gevallen kan het eten van kauwgum of andere voedselwaren de pijn verminderen. Er wordt gegokt dat tussen 0.1% en 4% wereldwijd last heeft van BMS. Het is daarom van groot belang dat er consensus komt voor één specifieke definitie van BMS, inclusief uitsluitcriteria en een groter begrip voor hoe er met de aandoening moet worden omgegaan.

Bron:

Case Western reserve University
Oral Diseases 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Stigma rondom roken en drinken tijdens zwangerschap kan stoppen belemmeren

Stigma rondom roken en drinken tijdens zwangerschap kan stoppen belemmeren

De demonisering van vrouwen die roken of drinken tijdens de zwangerschap kan ertoe leiden dat zij dit in het geheim gaan doen, in plaats van op zoek te gaan naar de ondersteuning die nodig is om te stoppen. Dit blijkt uit een nieuwe Britse studie van Cardiff University.

Negatieve reacties

De deelnemers van het onderzoek gaven aan dat negatieve reacties rondom het nuttigen van kleine hoeveelheden alcohol en sigaretten hen tot het geheimhouden dwong. Ook hielden ze dit vaak verborgen van hun vroedvrouwen en partners. Hier komt bij dat in sommige gevallen partners hun vrouwen of vriendinnen juist aanmoedigden om thuis alcohol te drinken.

Geen ondersteuning

Deelnemers die dronken of rookten, meldden ook dat de veroordelende toon van verloskundigen en andere gezondheidswerkers maakten dat zij minder geneigd waren om hen advies en ondersteuning te vragen.

Privé als acceptabel

Veel van de deelnemers zagen roken in privé als een acceptabele zaak voor een zwangere vrouw om te doen. Dit stond in schril contrast met hun opvattingen over roken in het openbaar. Sommige deelnemers die tijdens de zwangerschap hadden gerookt, gaven aan dat ze een andere zwangere vrouw die in het openbaar rookt nog steeds zouden veroordelen.

Alles voor de baby

Volgens de onderzoekers worden zwangere vrouwen niet langer als hun eigen persoon gezien. Andere mensen vinden vaak dat zij al hun energie en prioriteiten moeten kunnen richten op de baby, in plaats van hun eigen behoeften.

Empathie en erkenning

In plaats van de heersende stigmatisering zouden deze vrouwen eigenlijk empathie en erkenning voor de uitdagingen die zwangerschap kan bieden nodig hebben. Er moet rekening gehouden worden met de subjectieve ervaringen en uitdagingen waarmee zwangere, met name werkende, vrouwen worden geconfronteerd.

Bron:
Cardiff University

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vaccinatie hpv

Vanaf 2021 worden ook jongens gevaccineerd tegen hpv

Vanaf 2021 worden niet alleen meisjes maar ook jongens gevaccineerd tegen het humaan papillomavirus (hpv). Dit zeer besmettelijke virus kan verschillende soorten kanker veroorzaken, waaronder kanker in de mond- en keelholte.

Hpv

Hpv is een virus dat door mannen en vrouwen kan worden overgedragen door seksueel contact. Het is zeer besmettelijk; maar liefst 80% van de Nederlanders zou hiermee geïnfecteerd worden. Meestal wordt het virus binnen twee jaar door het lichaam opgeruimd. Besmetting heeft dan verder geen gevolgen. In een enkel geval blijft het virus in het lichaam achter en kan dan later kanker veroorzaken. Vooral baarmoederhalskanker door hpv is bekend, maar ook anus-, penis-, vagina- en vulvakanker en kanker in de mond- en keelholte kunnen door bepaalde typen hpv veroorzaakt worden. Ieder jaar leidt hpv bij 1000 vrouwen en 500 mannen tot een vorm van kanker.

Vaccinatie

Voor meisjes is al sinds 2010 een inenting tegen hpv in het rijksvaccinatieprogramma opgenomen. Hiermee wordt de kans op baarmoederhalskanker verkleind. Bij invoering was er veel weerstand tegen deze vaccinatie, omdat er onvoldoende bekend zou zijn over mogelijke bijwerkingen. Inmiddels ligt de vaccinatiegraad hoger dan in het begin. Dit jaar heeft al 65% van de opgeroepen meisjes de eerste van de twee vaccinaties gehad. Volgens de Gezondheidsraad is duidelijk geworden dat aandoeningen als chronische vermoeidheid, migraine en auto-immuunziekten niet worden veroorzaakt door deze inenting.

Inenting jongens

Het doel van de vaccinatie bij jongens is tweeledig. Enerzijds kunnen zij het virus dan niet meer doorgeven aan vrouwen, waarmee baarmoederhalskanker kan worden voorkomen. Anderzijds zijn mannen zelf dan ook beschermd tegen bijvoorbeeld keelkanker door hpv.

Leeftijd omlaag

De vaccinatie tegen hpv van zowel jongens als meisjes zal op 9-jarige leeftijd plaatsvinden. Bij meisjes gebeurt het nu nog op 13-jarige leeftijd. De inenting zal dan gecombineerd worden met de vaccinatie tegen bmr (bof, mazelen, rodehond) en dtp (difterie, tetanus, polio).
De komende twee jaar wordt gebruikt om het vaccin in te kopen en de vaccinatie te organiseren, waarna in 2021 tot uitvoer wordt overgegaan.

Mondzorgprofessionals

Er wordt al langer over gesproken dat mondzorgprofessionals een rol zouden kunnen spelen in de screening op mond- en keelkanker. Er zijn inmiddels testen in de handel waarmee dit gerealiseerd zou kunnen worden.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
vraagteken - vragen

Vragenlijst voor onderzoek naar effecten harddrugs op mondgezondheid: doe mee

In het kader van de opleiding tot tandarts-gnatholoog van ACTA-onderzoeker Amanda van Exel is zij benieuwd naar de effecten van harddrugs op de mondgezondheid. Om dit te onderzoeken heeft zij – samen met andere onderzoekers een vragenlijst opgesteld, welke door de Medisch Ethische Commissie is goedgekeurd (niet-WMO).

Het recreatief gebruiken van harddrugs lijkt tegenwoordig steeds vaker voor te komen. De relatie van XTC/ MDMA op de mondgezondheid is wel bekend (xerostomie, bruxisme, mogelijk toename van erosie), maar hoe zit dat met andere middelen?

Wilt u ook meedoen aan dit onderzoek en de vragenlijst invullen?

Bekijk de vragenlijst 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Willem in het zwembad

Make Sense Campagne: Kankerpatiënten over hun eerste keer na behandeling

Kanker in het hoofd-halsgebied is bij het grote publiek nog altijd vrij onbekend. Om hoofd-halskanker bekender te maken startte de Europese Vereniging Hoofd-Halstumoren (EHNS) in samenwerking met Patiëntenvereniging HOOFD-HALS (PVHH) en de Nederlandse Werkgroep voor Hoofd-Hals Tumoren (NWHHT) de Make Sense-bewustwordingscampagne. In de campagne staan waargebeurde verhalen over ‘De eerste keer’ na behandeling van de ziekte centraal.

Door meer bekendheid over de ziekte en de symptomen kan eerdere herkenning en verwijzing naar de specialist plaatsvinden. Hierdoor kan de kans op genezing verhoogd worden. In 2018 werden in Nederland ruim 3000 mensen gediagnosticeerd met hoofd-halskanker. Deze vorm van kanker komt het meest bij mannen vanaf vijftig jaar voor, maar het aantal jongeren met deze ziekte neemt wereldwijd toe. Hoofd-halskanker omvat tumoren in het hoofd-halsgebied, met uitzondering van de hersenen of de ogen. Er zijn meer dan dertig gebieden binnen het hoofd en de hals waar zich kanker kan ontwikkelen.

De eerste keer

Dit jaar laat de campagne zien hoe het is om na de -dikwijls zeer ingrijpende- behandeling weer een hobby op te pakken of een nieuwe uitdaging aan te gaan. In een fotografische documentaire reeks zijn (ex-)patiënten gevolgd tijdens de eerste keer kamperen, zwemmen met een speciale snorkel en bij de kapper. De confronterende, maar tegelijk hoopvolle verhalen laten zien hoe patiënten hun leven weer oppakken of verrijken na de behandeling en gaan in op de symptomen van de ziekte en hoe deze symptomen te herkennen.

Dr. Simone Eerenstein, KNO-arts en Hoofd-halschirurg namens de Nederlandse Vereniging Hoofd-hals Tumoren: “Wij hopen dat de foto’s en verhalen mensen alerter maken op de ziekte en de gevolgen en gevaren hiervan. De campagne is namelijk hard nodig. Een groot deel van de Nederlanders checkt het gebied rondom hun keel, mond en neus niet genoeg op verdachte plekjes. Dat is zorgwekkend, want door de onbekendheid wordt de diagnose nog te vaak laat gesteld. Zestig procent van de patiënten heeft bij diagnose reeds een vergevorderd stadium. Meer dan de helft van deze patiënten overlijdt binnen vijf jaar. Bij de patiënten die in een vroeg stadium worden gediagnosticeerd is er echter sprake van een overlevingskans van tachtig tot negentig procent.”

Alertheid op symptomen

Het is volgens voorzitter van Patiëntenvereniging HOOFD-HALS Rob Burdorf belangrijk dat mensen alert zijn op symptomen. Hiervoor wordt het zogenaamde door de EHNS opgestelde ‘1-voor-3 schema’ gehanteerd. Burdorf: “Wij stimuleren iedereen om een afspraak met een huisarts te maken wanneer er sprake is van één van de volgende symptomen voor langer dan drie weken: een pijnlijke tong, niet genezende zweertjes, rode of witte vlekjes in mond, keelpijn, aanhoudende heesheid, pijn en/of problemen met slikken, een zwelling in de hals of bloederige afscheiding uit de neus.

Doorverwezen door tandarts en huisarts

Ervaringsdeskundige en geportretteerde Tjeerd Meulenbelt kan hierover meepraten: “Ik heb het geluk gehad dat mijn huisarts en tandarts zeer alert waren nadat ik aan de bel trok met een knobbeltje in mijn hals. Zij verwezen direct door naar het ziekenhuis. Ik ben inmiddels succesvol behandeld voor mondbodemkanker, maar heb nog dagelijks te maken met de effecten van de behandeling. Zo kan ik alleen vloeibare maaltijden eten. Nogal een uitdaging voor een kampeer- en vakantieliefhebber als ik. Mijn boodschap aan iedereen is: wees alert op verandering en schroom niet naar de huisarts of tandarts te gaan. Beter een keer te veel, dan te weinig.”

 

Tjeerd Meulenbelt

Tjeerd Meulenbelt (49) gaat weer met zijn vrouw kamperen nadat hij in 2018 behandeld is voor mondbodemkanker. Tjeerd eet zo vloeibaar

 

Yvonne Kreft (54) ziet zichzelf voor het eerst in de spiegel van de kapper. Ze is in afwachting van een neusprothese nadat haar neus in juni 2019 is geamputeerd.

Foto bovenin: Willem van Gelder (63) heeft ondanks dat hij ademt met een halsstoma zijn hobby zwemmen weer opgepakt.

Foto’s door: Bart Maat

Hoofd-halskanker in Nederland

Hoofd-halskanker staat in de top 10 van de meest voorkomende vormen van kanker in Nederland. Elk jaar krijgen ongeveer drieduizend Nederlanders de diagnose hoofd-halskanker te horen. Hoofd-halskanker komt de helft zo vaak voor als longkanker, maar twee keer zo vaak als baarmoederhalskanker. Ondanks de ernst van deze ziekte en de toename van het aantal patiënten is deze ziekte nog relatief onbekend. De diagnose wordt door de relatieve onbekendheid vaak laat gesteld. Als de diagnose in een vroeg stadium van de ziekte wordt gesteld dan is de kans op overleving 80 – 90%. Grootste risicofactoren zijn roken, alcohol en HPV (humaan papillomavirus).

Lees meer over hoofd- en halskanker op de website van de Patiëntenvereniging HOOFD-HALS

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z