Achterstand mondgezondheid bij kinderen uit sociaal-economisch zwakkere gezinnen

Achterstand mondgezondheid kinderen lage sociaal economische gezinnen

Jeugdigen met een lage sociaaleconomische status (SES) poetsen minder vaak hun tanden, vertonen een minder gezond voedingsgedrag en bezoeken minder vaak de tandarts dan jeugdigen uit de hoge SES groep. Dit blijkt uit het onderzoek Signalement Mondzorg 2016 van Zorginstituut Nederland onder 8-, 14- en 20-jarigen.

Aantal jongeren met gaaf gebit daalt met ouder worden
Het Signalement laat zien dat vier op de vijf 8-jarigen (nog) geen aantastingen heeft van het doorbrekende blijvende gebit. Het aantal jongeren met een gaaf gebit daalt met het ouder worden. Ongeveer de helft van de 14-jarigen en driekwart van de 20-jarigen heeft een door cariës aangetast gebit. Het percentage 8-jarigen met een gaaf blijvend gebit is tussen 1990 en 2014 in beide SES groepen onveranderd. Bij de 14- en 20-jarigen is dit percentage aanzienlijk gestegen.

Verband met SES
Jongeren uit de lage SES groep zorgen minder goed voor hun gebit. Ze poetsen minder vaak hun tanden, hebben een minder gezond voedingspatroon en gaan minder vaak naar de tandarts dan jongeren uit de hoge SES groep. Jeugdigen uit de lage SES groep hebben een flinke afstand in mondgezondheid bij de start van de volwassenheid. Volgens Zorginstituut Nederland moet de aandacht voor een gaaf gebit vooral gericht zijn op de voedingsvariabelen, met name gericht op de (ouders van) jeugdigen met een lage SES.

Zelf doen

Wolter Brands, voorzitter van de KNMT zegt: ‘Een goed gebit is heel belangrijk voor je gezondheid, zeker bij kinderen. Tandartsen streven ernaar dat zoveel mogelijk kinderen met een gezonde mond opgroeien. Maar zij kunnen dat niet alleen bewerkstelligen. Er zijn factoren waarop zij onvoldoende invloed hebben. Heel belangrijk is om te beginnen bij wat ouders en kinderen zelf kunnen doen. Gaatjes – en andere problemen in de mond – zijn te voorkomen door goed en regelmatig te poetsen, het aantal snoepmomenten op een dag te beperken en regelmatig voor een controle naar de tandarts te gaan.’

Extra aandacht op het consultatiebureau
Belangrijk is dat er extra aandacht voor mondhygiëne komt op het consultatiebureau, zo stelt Brands. ‘Daar komen immers (bijna) alle jonge ouders. Consultatiebureaus besteden daaraan nu al aandacht maar soms is dat niet genoeg. Een oplossing zou kunnen komen van een gerichte samenwerking tussen tandartspraktijken en consultatiebureaus. Kinderen kunnen dan totdat ze 4 jaar zijn op gezette tijden worden gescreend en hun ouders krijgen voorlichting van een zorgverlener uit de tandartspraktijk die op het consultatiebureau aanwezig is. Op die manier is ook de drempel naar de tandartspraktijk, die voor sommige ouders hoog kan zijn, te verlagen.’

Voorlichting
Veel tandartsen, mondhygiënisten en assistenten geven voorlichting over mondgezondheid, vaak in samenwerking met scholen en consultatiebureaus of bijvoorbeeld poetslessen samen met het Ivoren Kruis. Ook is er jaarlijks ToothCamp, gericht op prepubers. Daarnaast is in 2014 het KNMT Fonds Mondgezondheid opgericht, dat mondzorgvoorlichting als opdracht heeft.

Suiker terugdringen
Brands besluit: ‘En in Europees verband vragen tandartsen aandacht voor de noodzaak om suikerconsumptie terug te dringen. Suiker is de grootste veroorzaker van gaatjes. Daarom zouden reclames voor producten met veel suiker aan banden gelegd moeten worden. Ook zouden voedingsconcerns duidelijker informatie over suiker op productetiketten moet zetten. Ten slotte moeten voedingsadviezen worden aangepast en zouden er in scholen en ziekenhuizen geen automaten moeten staan met suikerrijke producten.’

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z