Mondhygiënist met hepatitis B toch aan het werk

In 2013 meldde een mondhygiënist met hepatitis B zich bij het reizigersadviesbureau van de GGD. Na navraag van de arts-infectieziektebestrijding bleek ze niet bekend te zijn bij de commissie Preventie iatrogene transmissie die adviezen geeft als een gezondheidsmedewerker hepatitis B heeft.

Opleiding
Tijdens haar opleiding tot mondhygiënist die ze volgde van 2005 tot 2009 had zij aan haar opleiders reeds gemeld dat ze aan hepatitis B leed. Er werd haar echter nooit verteld dat dit riskant zou kunnen zijn voor haar patiënten. De GGD wist te achterhalen dat de situatie in 2005 was voorgelegd aan een arts-microbioloog in het regionale ziekenhuis. De arts-microbioloog had daarop de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) per brief om instructies gevraagd. Hoe het verder is gelopen is niet bekend.

Werkgever en maagleverdarmarts
Toen de vrouw in 2009 bij een tandartsenpraktijk ging werken informeerde haar werkgever niet naar haar beschermingsstatus tegen hepatitis B. In 2010 werd zij verwezen naar een maagleverdarmarts toen bleek dat ze een hoge viremie had. Dit betekende een hoeveelheid hepatitis B-virus in het bloed die veel hoger was dan de waarde waarmee een risicovormer volgens de landelijke richtlijn Preventie transmissie van hepatitis B van medisch personeel naar patiënten mag werken. De arts wees haar echter niet op de risico’s met betrekking tot haar werk. Er werd gestart met een behandeling waarna haar viremie in 2011 gedaald was tot een acceptabel niveau. Hierna heeft er geen controle meer plaatsgevonden.

Maatregelen van de GGD
De GGD sprak met de vrouw af dat zij per direct haar werkzaamheden zou staken. Ook zou ze een nieuwe viremiebepaling laten doel en contact op nemen met de maagleverdarmarts. Uit de viremiebepaling bleek dat haar viremie wederom erg hoog was. Dit betekende dat haar eerdere behandeling mislukt was en dat ze ook nog steeds een risico vormde voor haar patiënten. De GGD meldde haar situatie vervolgens aan de commissie PITH en lichtte ook de IGZ in.

Geen verband met acute hepatitis-B gevallen
Uit onderzoek van de GGD bleek dat de vrouw niet als infectiebron kon worden aangewezen voor gemelde patiënten met acute hepatitis B. Het is daarmee echter niet gezegd dat de vrouw ook niemand heeft besmet. Slechts 1 op 3 besmettingen verloopt symptomatisch. Daarbij is het bekend dat 95% van de gevallen van acute hepatitis B eindigt in genezing.

Werkzaamheden hervat
De vrouw wordt nu behandeld met medicatie en zal deze waarschijnlijk langdurig medicijnen moeten slikken. Op het moment heeft ze toestemming gekregen van het PITH om haar werkzaamheden te hervatten. Wel blijft ze onder toezicht van de commissie en zal ze elk half jaar een viremiebepaling moeten doen.

Leerpunten
Ondanks dat er al sinds 2002 een landelijke richtlijn Preventie transmissie van hepatitis B van medisch personeel naar patiënten bestaat kon het toch misgaan. Dit kwam doordat er meerdere keren werd gefaald in de uitvoering van de regels door deskundigen:

• Bij de opleiding had men doortastender moeten zijn;
• De geconsulteerde arts-microbioloog had op de hoogte moeten zijn van de richtlijn;
• De werkgever had dóór moeten vragen;
• De MDL-arts had kunnen weten dat cliënte een risico vormde voor haar patiënten, ook hij had de richtlijn PITH moeten kennen.

Lees ook over de praktische samenvatting van de richtlijn preventie iatrogene transmissie HBV

Bron:
RIVM

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *