Kindertandheelkunde 2017

Kindertandheelkunde 2017

Tijdens het congres Kindertandheelkunde 2017 wordt u bijgepraat over de kindertandheelkunde in haar volle breedte. Het belang van de mondzorgverlener in de huispraktijk wordt onderstreept en er worden u handvatten aangereikt om tandheelkundige zorg voor kinderen in uw praktijk aantrekkelijk, uitdagend, efficiënter en richtlijn-proof te maken.

Diversiteit
Kindertandheelkunde: het klinkt altijd een beetje ‘poppen-dokterig’ maar het is een wezenlijk lastig onderdeel van ons vakgebied, temeer omdat er vaak weinig medewerking betracht wordt door de betreffende patiënten. De diversiteit van kinderen is groot, zodat er van een uniforme behandelstrategie geen sprake kan zijn.

De kranten koppen dat het slecht gaat met het kindergebit in Nederland: tandartsen dweilen stelselmatig met de kraan open en zouden zich laten verleiden tot symptoombestrijding onder narcose, omdat ze de kwetsbare kinderzieltjes niet mogen krenken met de traumatiserende anesthesiespuit of tandartsboor. Ouders treft geen blaam, het zijn de buren en de opa’s en oma’s die roet in het verantwoorde voedingspatroon gooien. Of anders wijst de beschuldigende vinger voor de cariësrijke helft van de kindpopulatie wel naar de mondzorgverlener, want die had tenslotte beter moeten opletten.

Programma

  • 08:30 – 09:15 uur – Ontvangst met koffie en thee
  • 09:15 – 09:30 uur – Paul Kalker – Opening van de congresdag
  • 09:30 – 10:25 uur – Dr. Clarissa Bonifácio en Karin van Nes
    Preventie Nieuwe Stijl
    De meeste kinderen krijgen vanaf 4 of 5 jaar mondinspectie door de tandarts. 60% van de kinderen van deze leeftijd heeft een gaaf gebit. De andere 40% lijdt aan cariës die al met visuele inspectie valt op te merken. Voor deze groep komt preventieve zorg vanaf 4 jaar te laat. Cariësbehandelingen bij (jonge) kinderen zijn voor kind, ouders en mondzorg professional niet wenselijk. Dit pleit voor een etiologie georiënteerde aanpak van tandaandoening. In deze duo presentatie wordt u bijgepraat over de recente wetenschappelijke bevindingen over het cariësproces, de cariësrisicogroepen en preventieve strategieën, waaronder fluoridegebruik en fissuurverzegeling. Er wordt een vertaalslag gemaakt naar de praktijk in diagnostiek, vaststellen van cariësrisico en naar preventieve behandelingen in de huispraktijk.
  • 10:25 – 11:10 uur – Dr. Martine van Gemert-Schriks
    Boren geen bezwaar
    Men had ons beloofd dat de ‘Richtlijn mondzorg voor jeugdigen’ de heilige graal voor onze kindertandheelkundige zorgverlening zou gaan zijn…. Het heeft er echter alle schijn van dat het de chaos omtrent de professionele verzorging van het kindergebit juist compleet heeft gemaakt. In haar voordracht zal Martine van Gemert u aan de hand nemen en een kijkje gunnen áchter de wetenschappelijke schermen van deze richtlijn. Zij zal de vertaalslag maken naar uw dagelijkse praktijk en u laten beleven dat kindertandheelkunde een uitdaging is die we allemaal aan moeten durven en kunnen gaan. Helaas geen ‘one-size-fits-all’ formule maar u zult met plezier de ‘tailor-made’ versie gaan toepassen bij de behandeling van kinderen in uw praktijk en merken dat deze niet alleen de patiënt, maar ook uzelf, als gegoten past.
  • 11:10 – 11:40 uur – Koffiepauze
  • 11:40 – 12:20 uur – Arie Riem
    De kroon op het werk
    Kinderen geven doorgaans aan geen pijn te ervaren, zelfs wanneer wij vaststellen dat er grote schade is met soms zelfs zichtbare kaakontstekingen. Wellicht verklaart dit mede waarom vaak niet of pas laat wordt ingegrepen? Kinderen kiezen er zelf niet voor om tandheelkundig behandeld te worden. Kwalitatief goede tandheelkunde leveren bij kinderen is een uitdaging. Juist daarom is optimale doelmatigheid zo belangrijk: ‘Eén keer en daarna nooit meer’!

    ‘The state of the art’ betekent in het Nederlands ‘de kroon op het werk’.

  • 12:20 – 13:20 uur – Lunch
  • 13:20 – 14:15 uur – Nicoline van der Kaaij en Peter Helderop
    Orthodontie en logopedie: vorm en functie
    Tandartsen, orthodontisten maar ook logopedisten houden zich bezig met de morfologische en functionele aspecten van het gebit en aangezicht. Logopedisten kunnen zich naast de bekende spraakafwijkingen ook bezig houden met afwijkende mondgewoonten als duim-, vinger-, speenzuigen, mondademhaling, tongpositie in rust en slikken. Deze laatste zaken zijn van belang voor de tandarts en orthodontist. Het herkennen van de rol die deze afwijkende mondgewoonten kunnen hebben op de tandstand in combinatie met de groei en skeletale afwijkingen is belangrijk voor de vroege indicatiestelling van een logopedische en/of orthodontische behandeling. De logopedist kan oromyofunctionele therapie geven, gericht op het herstellen van een verstoord evenwicht van de spieren in en om de mond.
  • 14:15 – 15:10 uur – Dr. Denise Duijster en Maddelon de Jong-Lenters
    Zoete ouders, gezond gebit?
    Het kan soms lastig zijn om kinderen en hun ouders te stimuleren om goed voor het gebit te zorgen. We weten dat voorlichting en poetsinstructie puur gericht op kennis vaak onvoldoende is. Maar wat is er dan wel nodig om kinderen en vooral hun ouders tot gezond gedrag te bewegen? De verantwoordelijkheid hierin ligt echt bij de ouders – effectieve voorlichting lukt niet met het kind alleen. Deze lezing licht aan de hand van onderzoek toe hoe verschillen binnen het gezin, zoals opvattingen van ouders en de aanpak in opvoeding en bijsturing, invloed hebben op de mondgezondheid van het kind. Vervolgens komt aan de orde hoe u deze kennis kunt toepassen om met ouders en kind in gesprek te gaan om te herkennen waar mogelijke barrières zitten – het zogenaamd ‘achter de voordeur kijken’. Hierbij krijgt u praktische tips om met afgestemde adviezen en positieve aandacht het kind naar betere zelfzorg te begeleiden.
  • 15:10 – 15:40 uur – Theepauze
  • 15:40 – 16:20 uur – Leonard Wetzels
    De angstpatiënt van morgen
    Angst voor tandheelkundige behandeling komt veel voor. Bij 5% tot 10% van de volwassen Nederlanders is het probleem zo groot, dat zij langdurig tandheelkundige zorg vermijden. Soms wel decennia lang. Angstproblematiek en –behandeling verschilt natuurlijk sterk waar het volwassenen of kinderen betreft. Maar er zijn ook belangrijke parallellen te trekken. Aversieve ervaringen uit de jeugd zijn vaak oorzaken van latere angstproblematiek. Ook zijn er veel overeenkomsten in de manier waarop angst zich bij kinderen en volwassenen ontwikkelt, manifesteert en te beïnvloeden is. Deze lezing gaat over deze overeenkomsten en verschillen. Hoe kunnen behandelaars een beter inzicht in de angst van hun (jonge) patiënt verkrijgen en welke mogelijkheden bestaan er vervolgens? Hoe werkt u hierbij goed samen met ouders? En wat doet u als dat alles niet helpt?
  • 16:20 – 17:00 uur – Jacques Baart
    Verdoven van kinderen. Ja, nee en hoe?
    Op het eerste gezicht is er niet veel verschil tussen het verdoven van volwassenen en kinderen. Toch zijn er belangrijke verschillen zoals:
    -Kun je aan onverdoofde kinderen vragen ‘n hand op te steken als de behandeling toch pijn doet?
    -Hoe verkrijg je toestemming van een kind (informed consent) om te mogen verdoven?
    -Kies je bij kinderen voor infiltratie anesthesie of ook voor mandibulair blok?
    -Hoe werkt intraligamentaire anesthesie?
    -Wat bereik je met computer geassisteerde anesthesie?
    -Hoe kun je automutilatie na afloop van de behandeling voorkomen?
    De voordracht ‘Verdoven van kinderen. Ja, nee en hoe’ gaat uitvoerig in op al deze vragen.

Meer informatie en inschrijven op de website van Kindertandheelkunde 2017 van Bureau Kalker

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
tips voor communicatie met anderstaligen

Tips voor communicatie met anderstaligen

Nadat de vergoeding voor professionele tolken in de zorg werd stopgezet in 2012 is communicatie met anderstalige klanten een stuk lastiger geworden. Gelukkig zijn er een aantal tips die hierbij kunnen helpen.

Vluchtelingen
Voor vluchtelingen en asielzoekers met een COA zorgpas is dit een ander verhaal – daarvoor vergoedt het Ministerie van Justitie wél een professionele tolk. Hiervoor kunnen artsen bellen met Concorde via 020-8202892.

Tips

  1. Google Translate
    Een erg handig hulpmiddel om arts en cliënt elkaar te laten begrijpen, zonder enige overeenkomst in talenkennis, is Google Translate. Hierbij kan een boodschap worden ingetypt of –gesproken waarna deze wordt vertaald en zelfs door Google Translate kan worden voorgelezen. De vertalingen zijn dan wel niet altijd helemaal correct, maar zo kunnen de hoofdlijnen in elk geval duidelijk worden gemaakt
  2. Overige vertaalapps
    Google Translate is niet uniek in zijn soort. Voor landen als China, Japan en Korea kunnen de apps WayGo en Pleco erg goed van pas komen. Microsoft Translator, voor Android, lijkt veel op Google Translate en slaat vertalingen op waarmee deze makkelijk zijn terug te vinden. iTranslate is een soortgelijke versie voor iOs en vertaalt meer dan 90 talen, net als Google Translate. SayHI is een app die erg geliefd is bij vele medici, ook al is deze niet speciaal voor deze branch ontworpen. Ook over de app Tolk gaan goede verhalen in de rondte.
  3. Informele tolken
    Dat een patiënt zelf geen goed Nederlands of Engels spreekt betekent niet dat deze geen goede vrienden of familie heeft die hier wel toe in staat zijn. Deze kunnen daarom vaak heel handig zijn als tolk, en het kan ook zeer door een klant worden gewaardeerd om iemand bij zich te (mogen) hebben. Let hierbij wel op dat een derde persoon geen officiële geheimhoudingsplicht heeft.
  4. Zet anderstalige collega’s in
    In een instelling komt het regelmatig voor dat collega’s meerdere talen spreken. Ook al werken deze dan op een andere afdeling, dan kunnen deze alsnog worden ingezet als tolk bij een afspraak met een patiënt. Het kan heel handig zijn om een overzicht te creëren van welke collega welke taal spreekt. Zo kan hier altijd op worden teruggevallen!
  5. Voorlichters Eigen Taal en Cultuur (VETC)
    In sommige instellingen werken mensen die als specialisatie hebben om met mensen te werken die (nog) niet goed Nederlands spreken. Dit zijn bijvoorbeeld VETC’ers (voorlichters eigen taal en cultuur) of allochtone zorgconsulenten.

Bron: www.nursing.nl

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
gebitsslijtage

Is ernstige gebitsslijtage altijd ernstig?

Tandartsen zien steeds patiënten met ernstige gebitsslijtage. Voordat er een goed behandelplan gemaakt kan worden, is het belangrijk de oorzaak van slijtage te achterhalen. Wanneer kunt u het beste behandelen en wat zijn de behandelopties?

Verslag van de lezing van dr. Bas Loomans.

Etiologie slijtage
Voordat er een goed behandelplan gemaakt kan worden, is het belangrijk de oorzaak van slijtage te achterhalen. Zo is erosie onder andere te herkennen aan slijtage op de ‘niet-kauwvlakken’, overstaande vullingen en verschillen in slijtage van glazuur en dentine. Voor slijtage met een mechanische component geldt dat de afname van dentine en glazuur gelijk is. Het is goed om altijd oplettend te zijn, soms kan er een vreemde verdeling van aangedane elementen zijn.

Alleen door een goede diagnose te stellen kan de patiënt bewust worden gemaakt van het probleem en kunnen er preventieve maatregelen getroffen worden. De diagnose is leidend voor het behandelplan. Zonder goede diagnose ook geen prognose.

Klinisch onderzoek naar ernstige gebitsslijtage: ESO-project
Het doel van dit project is het onderzoeken van de diagnostiek en etiologie van ernstige slijtage. Onderzoekspatiënten moeten volledige tandbogen hebben met ernstige gegeneraliseerde slijtage.
Er worden twee verschillende behandelstrategieën vergeleken:

  1. Niet-restauratieve behandelopties (counseling & monitoring)
  2. Restauratieve opties

Voor dit onderzoek zijn 172 patiënten geïncludeerd. 27% is vrouw en 101 patiënten zijn restauratief behandeld. Recall vindt plaats na 1,3 en 5 jaar.

Processen in de mond
Verschillende factoren hebben invloed op het ontstaan van slijtage:

  1. Chemische processen: zuren, reflux, medicatie, eetstoornis.
  2. Modificerende factoren: speeksel, kauwkrachten, weke delen en hun bewegingen (bijv. tong), abnormale eet- en drinkstoornissen.
  3. Mechanische processen: klemmen, knarsen.

Bij slijtage is er meestal sprake van een combinatie van factoren waarbij erosie de katalysator is.

Reflux en bruxisme
De individuele factoren ‘reflux’ en ‘bruxisme’ zijn belangrijk etiologische factoren.

1. Bruxisme

Typisch voor mensen die klemmen is dat er afdrukken van de gebitselementen zichtbaar zijn in het gebit. Ook is de m. Masseter vaak beiderzijds hypertrofisch. Bruxisme verhoogt de kans op falen van posterieure restauraties met factor 2,7. Bewustwording en uitleg van de aanwezigheid van bruxisme is erg belangrijk.

2. Reflux

Aanwezigheid van reflux komt vaker voor dan men denkt. Meestal is er sprake van een eetstoornis of overgeven. Klinische symptomen zijn zuurbranden, regurgitatie, dysfagie, chronisch heesheid, hoesten en een geïrriteerd palatum (rood en jeukend). Het is niet voor iedereen bekend dat er sprake is van reflux. Bij afwezigheid van klinische symptomen wordt er vaak gesproken van een ‘silent refluxer’.  Naar schatting lijkt dat 40% van onderzoekspatiënten (ESO-project) een link met reflux heeft. Wanneer u als tandarts een vermoeden heeft dat er sprake is van reflux dan kan de patiënt worden doorverwezen naar de huisarts zodat er een maagzuurremmer voorgeschreven kan worden.

Conclusie etiologie

  • De eerste stap is kijken hoe slijtage zich presenteert.
  • Kijk naar klinische verschijningsvormen.
  • Bedenk dat ernstige gebitsslijtage bijna altijd multifactorieel is.
  • Vorm een beeld in hoeverre mechanische, chemische en modificerende factoren een rol hebben.
  • Het geeft niet een direct antwoord of er een behandelnoodzaak bestaat.

Overweging wel of niet restauratief ingrijpen bij slijtage
Wanneer er sprake van slijtage is, kan men kiezen om restauratief te behandelen maar ook om (eerst) niets te toen. Deze keuze tussen restauratief en niet-restauratief behandelen is onder andere afhankelijk van de hulpvraag van de patiënt. Wanneer er geen hulpvraag is, dan is afwachten een goede keuze mits de pulpa niet (bijna) blootligt.

Niet-restauratief behandelen – counseling & monitoring.
Vaak is er een trage progressie van slijtage en zijn er periodes van activiteit en inactiviteit. Een terughoudende houding kan daarom op zijn plaats zijn. Counseling & monitoring is ook bij een hoge mate van slijtage mogelijk. Door de behandeling uit te stellen, wordt ook de herbehandeling uitgesteld. Dit is een voordeel.

Het is wel belangrijk om de progressie te monitoren. Dit kan door gebitsmodellen te vervaardigen of door een 3D scan te maken. Voordeel van niet-restauratief behandelen is dat de patiënt probleemeigenaar is en zelf inziet of het goed of fout gaat. Indien er uiteindelijk wel noodzaak tot behandeling blijkt te zijn dan is er een beter commitment (shared decision making). Het risico op ‘supervised neglect’  is onterecht bij correcte dossiervoering.

Klinische procedure

  • Afdrukken maken (eventueel digitaal)
  • Intra-orale opnames maken
  • Preventieve adviezen geven
  • Notatie in dossier
  • Deze procedure moet elke drie jaar herhaald worden mits er geen eerdere hulpvraag is.

Opties in zijdelingse delen bij ernstige slijtage
Het restauratief behandelen van slijtage kan op verschillende manieren. De volgende technieken zijn bekend.

  1. Traditionele Dahl behandeling

Door alleen een frontcontact aan te brengen, zal occlusie zich herstellen door eruptie in de zijdelingse delen en intrusie in het front. Vaak is er na een paar maanden weer contact zijn tussen de kiezen.

  1. Posterior Dahl

Deze techniek wordt toegepast wanneer er alleen slijtage is van de achterste molaren. Deze molaren worden alleen opgebouwd tot maximaal ongeveer 2 millimeter. Hierdoor wordt er eerst een open beet gecreëerd en dit voelt vreemd aan voor de patiënt. Het blijkt dat de occlusie na 2 weken weer goed is en dat de  patiënt weinig discomfort ervaart. Er zijn ook gevallen bekend waarbij deze techniek niet werkt, meestal omdat er sprake is van te weinig occlusale kracht.

  1. Revolutionaire techniek

Deze techniek wordt beschreven in een artikel van Banerji et al. (2014). Elementen waarbij sprake is van een Crack Tooth Syndrome worden overkapt met 2 millimeter composiet. Het grootste deel van patiënten is hiermee van de pijn af. Na een paar maanden is het element geïntrudeerd en kan er een definitieve vulling gemaakt worden. Van de 151 patiënten waren er 20 falers en 4 patiënten die de behandeling niet accepteerde.

  1. Volledig opbouwen

Het volledig opbouwen is mogelijk met verschillende materialen zoals direct, indirect of hybride (combinatie van direct en indirect) composiet. Uit een subgroep van 35 patiënten van het ESO-onderzoek blijkt dat composietrestauraties een overlevingspercentage van 93% hebben na 4 jaar. Er is sprake van falen bij verkleuring, chipfractuur, cohesieve fractuur of bulkfractuur. Frontvullingen blijken het slechtst te doen, gevolgd door molaren en premolaren.

Tussen direct en indirect composiet lijken verschillen te zijn in faalgedraag. Indirecte composietrestauraties kunnen dwars door de kroon van de dragende of niet-dragende knobbel breken. Een goede verklaring voor dit verschil is er (nog) niet.

Take home message

  • Gebitsslijtage is bijna altijd multifactorieel
  • Herken individuele slijtagefactoren
  • Counseling & monitoring is ook behandelen
  • Hanteer minimaal invasieve behandeltechnieken
  • Composiet rehabilitaties lijken het goed te doen in deze patiëntengroep
  • Partieel opbouwen is posterior mogelijk (Dahl)

Bas Loomans is in 2007 gepromoveerd op het gebied van de adhesieve tandheelkunde. Hij is senior-onderzoeker op het Radboudumc en is betrokken bij onderzoek, onderwijs, postacademische cursussen en geeft lezingen in binnen- en buitenland. In 2008 heeft hij als gastdocent/onderzoeker op de KU Leuven gewerkt (Prof.dr. B. van Meerbeek). Hij is op dit moment projectleider van een klinisch onderzoek naar de etiologie en behandeling van ernstige gebitsslijtage aan het Radboudumc in Nijmegen. Naast zijn aanstelling op de universiteit is hij twee dagen per week werkzaam als algemeen practicus in een verwijs- en groepspraktijk in Nijmegen, waar zijn speciale aandacht uitgaat naar de adhesieve en reconstructieve tandheelkunde.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Bas Loomans tijdens het congres Posterior2016 van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Voorkom langdurig zitten: werk dynamisch

Tot midden vorige eeuw werkten de meeste tandartsen nog staand. Gelukkig zijn de tijden veranderd en hebben we nu mooie behandelstoelen en werken mondzorgverleners allemaal zittend. Hiermee zijn wel nieuwe problemen gekomen op het gebied van ergonomie en fysieke klachten. Constant staand werken is ongunstig, maar langdurig zitten ook. Er wordt steeds meer bekend over de negatieve gevolgen van lang aaneengesloten zitten.

zitten

Langdurig zitten
Uit recent onderzoek van TNO blijkt dat langdurig zitten hét nieuwe arbeidsrisico is. Het wordt zelfs vergeleken met andere schadelijke gewoontes zoals ongezond eten en roken. Door onderbelasting van het lichaam verzwakken spieren en skelet, verslechtert de bloedcirculatie, komen organen in de knel en worden afvalstoffen onvoldoende afgevoerd. Hart- en vaatziekten, hoog cholesterol en diabetes liggen op de loer.

Dynamisch werken
Een lange werkdag aan de stoel is bijna niet te compenseren met sporten. Recent onderzoek wijst uit dat de hele dag zitten alleen te compenseren is met 60-75 minuten actief bewegen per dag. Een van de belangrijkste manieren om de gevolgen van langdurig zitten af te wenden is dynamisch werken.

Beweging
Onderbreek de statische zithouding zoveel als mogelijk door elk excuus voor beweging aan te grijpen. Haal de patiënt uit de wachtruimte, geef staand voorlichting en wandel aan het einde van de behandeling mee naar de deur. Veel mondzorgverleners rollen met de stoel naar een kast of bureau om iets te pakken, grijp dit moment aan om even op te staan. Ook helpt het om de computer in de praktijk op stahoogte te plaatsen.

Ook is er variatie te vinden in het zitten. Wissel een actieve houding waarbij je geen rugsteun gebruikt af met een rustzithouding, waarbij je de onderrug wat afvlakt en leunt tegen de rugsteun. Werk symmetrisch rechtop en in een ontspannen houding.

Microscoop
In toenemende mate werken tandartsen met een microscoop. Veel endodontologen werken hele dagen met de microscoop. Op het eerste gezicht stimuleert dit een actieve houding, wat uiteraard heel goed is. Het nadeel is wel dat de houding heel statisch wordt – de tandarts hoeft bijna niet meer te bewegen en werkt langdurig in dezelfde houding. Juist voor deze specialisten is dynamisch werken belangrijk. Schud elke 10 minuten even de schouders los en sta zoveel mogelijk op, al is het maar kort.

Assistenten
Voor assistenten is dynamisch werken veel makkelijker. Sta bijvoorbeeld altijd als de behandelaar op de 12-uurs positie werkt (achter het hoofd van de patiënt). Blijf wel zoveel mogelijk in beweging en sta altijd op twee benen. Sta je voor een langere periode? Verplaats dan je gewicht naar links en rechts, ga even op je tenen staan en buig en strek de knieën tussendoor.

Balie en bureau
Niet alleen behandelaars zitten een groot gedeelte van de dag. Baliemedewerkers en praktijkmanagers brengen veel tijd door met computerwerk. Een beeldschermwerkplek is niet zo moeilijk om goed in te stellen, maar het is wel belangrijk dat de hoogte van het bureau in te stellen is. Meestal staat het bureau te hoog. In onderstaande infographic is te zien hoe een werkplek ingesteld hoort te worden.

Begin bij de voeten. Stel eerst de stoel af op de juiste hoogte, plaats de bolling van de rugleuning in je onderrug, net boven je broekriem. Zit rechtop, ontspan de schouders en laat de onderarmen rusten op de armsteunen. Je bureau hoort dan net wat lager dan de armsteunen te staan.

Klap de pootjes van het toetsenbord in en schuif het naar de rand van de tafel. Plaats de muis zo dicht mogelijk bij het toetsenbord. Je armen steunen op de armsteunen, niet op het bureau. De polsen zweven dus als het ware boven de tafel. De bovenkant van je monitor moet op ooghoogte staan. Gebruik een headset als je telefoneert en blijf in beweging.

In beweging
Zoek naar manieren om actief te bewegen. Stap een halte te vroeg uit de tram, fiets naar het werk, ga grasmaaien, loop een ommetje na het eten. Maar zoals we steeds meer leren uit onderzoek: bewegen tijdens het werk is het belangrijkst om klachten te voorkomen.

Bronnen: Hendriksen et al: Langdurig zitten, een nieuwe bedreiging voor onze gezondheid: TSG 2013, 1, J. Levine: Get up!:2014

 Door: Amber Denekamp, ergonomiedeskundige en bedrijfsoefentherapeut www.aeflexdental.nl, amber@aeflex.nl , specialist in tandheelkundige ergonomie. Gezond, comfortabel en klachtenvrij werken.
amber

 

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
parodontitis

60% meer kans op hart- en vaatziekte bij parodontitis

Nicky Beukers heeft als eerste in Nederland een grootschalig onderzoek gedaan naar de relatie tussen parodontitis en hart- en vaatziekten. In andere landen werd dit al eerder onderzocht.

Onderzoek onder 60.000 patiënten
Beukers, tandarts-parodontoloog aan het ACTA, onderzocht de gegevens van ruim 60.000 patiënten van ACTA en studeerde hiermee cum laude af in de parodontologie. Zij concludeert dat de kans dat iemand een hart- en vaatziekte heeft zestig procent groter is als deze patiënt ook parodontitis heeft. Dit geldt ook als andere invloeden zoals hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterol worden meegenomen.  Zij stelt: “Het is nog niet duidelijk of de tandvleesontsteking zélf daadwerkelijk zorgt voor een hogere kans op hart- en vaatziekten, maar er zijn wel allerlei plausibele verklaringen.” De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in de Journal of Epidemiology & Community Health.

Wat is eerst?
In een vervolgstudie gaat Beukers onderzoeken wat eerst is: parodontitis of hart- en vaatziekte. Zodra de resultaten van dit onderzoek beschikbaar zijn kan met meer zekerheid worden aangegeven of parodontitis een oorzaak is van hart- en vaatziekten.

Bron:
ACTA en Journal of Epidemiology & Community Health

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z
poetsles in Kidsfabriek

Mondhygiënisten razend populair tijdens Kidsfabriek

Op 20 augustus vond in de SPP-hal in Ulft de Kidsfabriek plaats. Bij dit gratis event voor kinderen van 4-12 jaar werd mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna voor de derde keer uitgenodigd. Organisator en vrijwilliger Jan ten Asbroek: “Ik had het niet verwacht toen we haar voor de eerste keer uitnodigden dat het zo’n succes zou worden.”

Jan vervolgt: “We wilden graag tussen die zoete ranja en pannenkoeken een gezondheidsthema hebben, maar we hadden er een hard hoofd in dat de kinderen de mondhygiënist echt leuk zouden vinden. Maar vanaf het eerste jaar loopt het bij de mondhygiënisten juist storm. Lieneke houdt niet van half werk en weet ook nog eens de media goed te vinden waar we haar heel dankbaar voor zijn.”

Oren, ogen en handen te kort
Het event de Kidsfabriek trok vorig jaar 1200 kinderen en nadat het team aan mondhygiënisten vorig jaar al was uitgebreid naar 4, moesten er dit jaar zelfs 7 mondhygiënisten ingezet worden. Dit aantal maakte dat Lieneke een heus draaiboek in elkaar moest zetten.  Het bijna verdubbelde aantal mondhygiënisten bleek echter nog te weinig. Mondhygiënist Christiane Westerman: “Ik kon dit keer wel wat relaxter werken doordat we hadden afgesproken om één ding tegelijk te doen. Toch stonden er kinderen letterlijk in de rij voor een poetsles.”

De kinderen konden naast poetsles via motivational interviewing ook een workshop pH-meten van diverse drankjes volgen en via posters een quiz doen. Voor de allerkleinste was bedacht om voorlees-sessies te houden uit het boekje Johnny Joker maar daar kwamen ze in het geheel niet aan toe.

poetsles in Kidsfabriek

Wetenschappelijk onderzoek
Tijdens de Kidsfabriek werd er een wetenschappelijk onderzoek gehouden, net als vorig jaar. Met dat verschil dat er vorig jaar een onderzoek werd gedaan naar de houding van de ouders ten opzichte van poetsen en voeding en dit jaar werd er een vragenlijst doorgenomen met de kinderen. Hierbij werd onderzocht of er een gedragsbeïnvloeding werd bewerkstelligd door de mondhygiënisten. Zouden zij hun poetsgedrag en eetpatroon veranderen? Zouden ze na deze indrukken naar de mondhygiënist in de praktijk willen gaan? Als de kinderen de poetsles volgden en de vragenlijst in hadden gevuld onder leiding van Yvonne Buunk-Werkhoven of Lieneke Steverink-Jorna konden ze een gesponsorde goodybag mee naar huis nemen. Doordat de kinderen deze tas de hele dag met zich meedroegen, maakten ze als het ware reclame waardoor er nog meer kinderen naar de Mondhoek kwamen.

De onderzoeken van vorig en dit jaar kunnen leiden tot een wetenschappelijk artikel. In juni is er al een posterpresentatie in Basel (Zwitserland) geweest van de eerste resultaten tijdens het International Symposium Dental Hygiene. Deze poster hing ook bij de ingang van de Kidsfabriek.

poetsles in Kidsfabriek

Favoriet
Tijdens het geven van een poetsles werd Lieneke gevraagd om even naar een vrouw te luisteren die bij haar was aangeschoven. Deze vrijwilligster had bij de uitgang gestaan en pikte daar de reacties op van de vertrekkende kinderen. “Je zult het niet geloven, maar als ik vraag wat ze het leukste vonden van de hele Kidsfabriek, dan noemen de meeste kinderen jullie! Zelfs bij een 14-jarige puber waren jullie favoriet”, zei de vrouw. Bij het horen van dit goede nieuws, gaven de mondhygiënisten elkaar een high five. “Daar deden ze het voor, zegt Lieneke”.

Ook hield de regionale krant De Gelderlander een interview en maakte een cameraman een impressie. Deze impressie wordt binnenkort via de NVM verspreid.

poetsles in Kidsfabriek

Plannen
Mondhygiënist Kristine Takrovskaja: “Ik weet dat er in Amsterdam een fabriekshal is die ook maar één keer per jaar wordt gebruikt. Misschien kan daar ook zoiets worden opgezet samen met andere ondernemers?”

Voor volgend jaar heeft Lieneke nu al plannen. “Zodra we de cijfers hebben uitgewerkt, kunnen we nog doelgerichter werken. We hebben al een korte evaluatie gehouden met de mondhygiënisten zodat we volgend jaar nog meer kunnen focussen. We hebben waarschijnlijk al bereikt dat kinderen en hun ouders vertrouwd raken met het begrip ‘mondhygiënist’ en weten we kennis en vaardigheden te vergroten. Maar ik merk nog onvoldoende dat de kinderen nu echt naar de praktijk willen komen en ook is het nog te onbekend wat het vak van Mondhygiënist nu precies inhoudt. Bovendien heb ik nog niet kunnen bereiken dat het een feestje wordt voor alle professionals in de mondzorg. Tot nu toe heb we alleen op de vloer kunnen staan met mondhygiënisten en het zou zo mooi zijn als we met zijn allen onze goede intenties zouden kunnen laten zien. Dat we naar voren kunnen komen als een compleet mondzorgteam. Samenwerken in de mondzorg is ontzettend belangrijk en juist bij promotie van preventieve mondzorg zou je heel goed samen naar buiten kunnen komen. Ik zou het fantastisch vinden als tandartsen het project zouden willen steunen”, zegt Lieneke.

Wie
Lieneke werd tijdens de Kidsfabriek ondersteund door mondhygiënist, psycholoog en wetenschapper Yvonne Buunk-Werkhoven waarmee ze tevens een wetenschappelijk artikel zal schrijven. De andere vrijwillige mondhygiënisten waren: Nevin Kenger, Christianne Westerman, Kristine Takrovskaja, Madelon Voortman en Dorien Freriks. Allen waren moe maar voldaan na de Kidsfabriek ’16. Op naar 2017!

kidsfabriek-team- poetsles

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Thema A-Z, Video
verdoving

Minder verdoving voor mannen

Mannen hebben een kleinere dosis verdoving nodig dan vrouwen om hetzelfde effect te bereiken, zo bleek uit een artikel in Anesthesia Progress.

Meer propofol
Het onderzoek werd gedaan bij 125 patiënten die werden verdoofd in verband met implantaat chirurgie. Hieruit kwam voort dat vrouwen veel meer propofol nodig hadden dan mannen om gedurende de hele operatie goed verdoofd te blijven.

Gewicht
Gemiddeld genomen wogen de onderzochte vrouwen minder dan de mannen. Dit betekent dat vrouwen over het algemeen een hoger percentage per propofol per gewicht nodig hebben dan mannen, om op hetzelfde niveau van verdoving te blijven.

Bron:
Anesthesia Progress

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
legionella

Legionellabacterie bij tandheelkunde van Radboudumc

De legionellabacterie is geconstateerd op de afdeling tandheelkunde van het Radboudumc in Nijmegen, meldt Omroep Gelderland.  Het zou gaan om een milde variant die alleen verkoudheidsklachten of koorts kan geven bij mensen met een verminderde weerstand. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de bacterie leiden tot een longontsteking volgens het Radboudumc.

Mensen die tussen 8 en 18 augustus zijn behandeld op de afdeling tandheelkunde en klachten hebben, wordt geadviseerd de huisarts te bezoeken.

De afgelopen jaren kampte het Centrum voor tandheelkunde van het UMCG ook al enkele keren met de legionellabacterie. Ook hier ging het om een niet-ziekmakende variant van de bacterie.

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
pijnbestrijding-endodontie

Onderzoeken over pijnbestrijding bij endodontische behandelingen

Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de American Association of Endodontists (AAE) zijn verschillende onderzoeken gepresenteerd over pijnbestrijding bij endodontische behandelingen.

Vergelijking opioïden
Volgens verschillende studies zou het gebruik van bupivacaïne liposoominjecties na een operatie leiden tot maximaal 72 uur durende pijnvermindering. Echter hebben onderzoekers van de Ohio State University (OSU) College of Dentistry  aangetoond dat er geen significant verschil is in de duur van pijnvermindering tussen de opioïden bupivacaïne Hydrochloride en bupivacaïne liposoominjecties bij patiënten met een irreversibele pulpitis.

Exparel
Een soortgelijk onderzoek, ook door onderzoekers van de OSU University College of Dentistry, heeft aangetoond dat Exparel, een suspensie van bupivacaïne voor injectie met verlengde afgifte, niet leidt tot snellere pijnvermindering dan een toediening van bupivacaïne.

Nieuwe formulering ibuprofen
Onderzoekers van de University of North Carolina at Chapel Hill presenteerden een nieuwe formulering van ibuprofen die tot snellere en effectieve pijnbestrijding leidt bij patiënten ten opzichte van de standaard formulering.

Bron:
Dr Bicuspid.com

 

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Tandheelkundig implantaat

Risico chronische pijn na tandheelkundige implantaat

Een nieuwe studie heeft nieuw licht geworpen op gevallen van ernstige chronische mondpijn na dentale implantaat operaties om missende tanden te vervangen.

Volgens de onderzoekers van het Tandheelkundige Instituut op King’s College, in Londen, is dit de eerste studie die meerdere gevallen laat zien van deze zeldzame maar ernstige bijwerking. Met het onderzoek hopen ze meer bewustzijn voor deze gevallen te creëren.

Studie
De studie beslaat 10 patiënten die last kregen van ernstige chronische pijn na het plaatsen van een implantaat op de plek van een missende tand. 9 hiervan gaven aan dat de pijn direct na de operatie begon. De helft zei nog steeds zeer erge pijn te voelen na gebruik van verdoving of pijnstillers. Gemiddeld hadden de patiënten 3,4 jaar last van de pijn voordat ze hiermee naar een kliniek gingen. Na het bezoek van een kliniek, en na het verwijderen van de implantaten, hield bij 2 patiënten de pijn nog steeds aan.

Depressie of angststoornissen
Wat ook opviel was dat 6 van de 10 patiënten in het verleden te kampen hebben gehad met bijvoorbeeld depressies of angststoornissen. Hieruit zou kunnen worden opgemerkt dat pijn (deels) wordt verergerd wordt door psychische en sociale factoren. Dit kan op den duur leiden tot een chronische pijn als onderzocht in deze studie.

Uit het onderzoek is ook gebleken dat een dergelijke chronische pijn kan worden verminderd door lidocaïne pleisters of zelfs botox, in combinatie met verdere behandeling. Ook patches op het gezicht kunnen helpen, maar velen vinden het niet fijn om deze te dragen in het openbaar.

“Chronische pijn naar aanleiding van een tandheelkundige operatie komt niet vaak voor, maar kan wel steeds beter worden herkend en behandeld. Toch is meer onderzoek noodzakelijk om de toestanden en oorzaken beter te kunnen bepalen,” aldus hoofdauteur van de studie, Dr Maria Devine.

Bron: Dentistry.co.uk

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z

Passen van potentiële gebitten door middel van Augmented Reality

In de toekomst zou het nog wel eens mogelijk kunnen zijn om het resultaat van een tandheelkundige behandeling te zien voordat de behandeling daadwerkelijk is uitgevoerd. De Zwitserse startup Kapanu werkt hard aan de ontwikkeling van een ‘virtuele spiegel’ waarmee dit mogelijk zal zijn.

Digitaal passen van gebitsbehandelingen

Over het algemeen vinden de meeste mensen gebroken of verkleurde tanden niet heel aantrekkelijk, om welke reden veel mensen bepaalde tandheelkundige behandelingen overwegen om dit soort problemen op te lossen. Deze behandelingen veranderen echter niet alleen het gebit, maar ook de algehele gezichtsuitdrukking. Om die reden is het gebruikelijk dat patiënten eerst een voorbeeld van het resultaat te zien krijgen. Waar dat op dit moment gebeurt met een 3D model dat door de patiënt kan worden gepast, is het in de toekomst waarschijnlijk mogelijk om dit digitaal te doen.

Kapanu Augmented Reality Engine

Kapanu heeft de “Kapanu Augmented Reality Engine” ontwikkeld: software waarmee patiënten binnen seconden het resultaat van een toekomstige tandheelkundige behandeling kunnen zien. Dit is mogelijk door middel van een Augmented Reality live video die wordt gemaakt van de patiënt, waar vervolgens een virtueel model van de reconstructie op wordt geprojecteerd. De patiënt kan vervolgens zijn gezicht in alle kanten op bewegen om zo het potentiële nieuwe gebit van alle kanten te aanschouwen.

Bekijken van alternatieve opties

Een ander voordeel van het ‘passen’ van een behandeling via Augmented Reality is dat verschillende alternatieven kunnen worden geprobeerd. Met een wax model is dit simpelweg niet haalbaar vanwege de tijd en moeite die in het maken van zo’n model gaat zitten, maar op de digitale manier kost dit slechts enkele klikken met de muis. Op deze manier kunnen de verwachtingen die patiënten bij een behandeling hebben ook beter kunnen worden waargemaakt.

3D modellen

Om het gebit van een patiënt virtueel aan te kunnen passen ontvangt de software informatie van een database met 3D modellen van aantrekkelijke gebitten, die al eerder zijn gebruikt door tandartsen. Door eerst een 3D scan te maken van het gebit van de patiënt kunnen deze bestaande modellen passend worden gemaakt.

Positieve reacties

Toen Kapanu hun systeem voor het eerst aan de buitenwereld toonden tijdens de International Dental Show (IDS) in Keulen kregen zij heel veel positieve reacties van tandartsen van over de hele wereld die geïnteresseerd waren om de nieuwe technologie toe te passen in hun praktijk. Op dit moment is de software nog niet beschikbaar voor eindgebruikers, maar dit zal snel veranderen. Kapanu hoopt over 18 maanden marktleider te zijn, wat haalbaar is aangezien er momenteel geen vergelijkbare systemen bestaan.

De werking van de Kapany Augmented Reality Engine wordt verder toegelicht in deze video.

Bron:
ETH Zürich

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z, Video
meldpunt-nza

8,5% van meldingen bij NZa voor mondzorg

Consumenten kunnen een klacht over een rekening, vergoeding door de zorgverzekeraar of verstoring van de marktwerking melden bij het Meldpunt van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). In het tweede kwartaal van dit jaar ontving de NZa 487 meldingen waarvan 41 (8,5%) over mondzorg.

Zorgsector
De meeste meldingen bij de NZa gingen over ziekenhuiszorg (31,9%), gevolgd door meldingen over zorgverzekeraars (18,8%) en de geestelijke gezondheidszorg (15,3).

nza-meldpunt mondzorg

NZa meldingen per zorgsector, kwartaal 2, 2016

Onderwerp van melding
In het tweede kwartaal ontving de NZa iets meer meldingen dan in het eerste kwartaal (487 versus 498).  De zorgautoriteit zegt dat de meldingen gingen over het verplichte eigen risico betalen en het ontvangen van de juiste informatie van een zorgverzekeraar. Consumenten ontvangen volgens de NZa bijvoorbeeld geen duidelijke of niet volledige informatie van hun zorgverzekeraar over het marktconforme tarief, het eigen risico of de zorgverzekeraar verwijst onterecht door naar de zorginstelling of NZa. Ook nemen de meldingen over de rijbewijskeuring weer licht toe.

In de NZa-rapportage wordt niet aangegeven waarover de meldingen in de mondzorg gingen.

Bron:
NZa

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
versleten-dentitie

Restaureren van een versleten dentitie – een teambenadering

Voorspelbare functie en esthetiek van de definitieve restauratie bij patiënten met een (ernstig) versleten dentitie vereist een gezamenlijke klinische en technische benadering door tandarts en tandtechnicus. Wat zijn de gevolgen van slijtage, welke aspecten zijn van belang bij behandeling en welke materialen hebben de voorkeur?

Verslag van de lezing van prof. dr. Daniel Edelhoff

Slijtage dentitie
De aanwezigheid van gebitsslijtage is internationaal een toenemend probleem. Een normale jaarlijkse afname van glazuur op de occlusale vlakken varieert van 29ųm (molaren) tot 15 ųm (premolaren). Wanneer het glazuur sneller slijt dan kan dit leiden tot pathologische slijtage. Wanneer het dentine blootligt, gaat slijtage tien keer sneller. Belangrijk bij slijtage patiënten is om de gehele problematiek in kaart te brengen. Zo is de prognose onder andere afhankelijk van de parodontale situatie en kunnen de overlevingspercentages erg verschillen. Zo geldt voor gebitselementen in een parodontaal gezonde situatie een 50-jaarsoverlevingspercentage van meer dan 99,5% (Holm-Pedersen et al. 2007). Bij patiënten die regelmatig parodontale behandeling ondergaan (60-80% botverlies aan het begin van de follow-up) geldt een10-jaarsoverlevingspercentage van 93% (Pretzi et al. 2008).

Gevolgen slijtage: Occlusal Plane  en gebitsklasse
De positie van de occlusal plane heeft invloed op spraak, kauwfunctie en esthetiek (lachlijn). Deze positie wordt bepaald door de diepte van de beet (verticale hoogte) en het dento-alveolaire complex. Wanneer er sprake is van slijtage dan verandert deze positie. Patiënten met gebitsslijtage klagen meestal over verminderde esthetiek (59%), gevoeligheid (40%), functionele problemen (17%) en pijn (14%). Bij mannen komt slijtage vaker voor dan bij vrouwen.

Slijtage in de zijdelingse delen heeft effect op het front: er ontstaat een klasse III/end-to-end relatie in het front. Bij herstel van verticale dimensie moeten er weer adequate relaties gecreëerd worden. Volgorde van opbouwen is hierbij van belang.

Behandeling gebitsslijtage
Bij behandeling van slijtage moeten verschillende aspecten meegenomen worden:

  • Fonetiek
  • Pupillijn (foto’s)
  • Relaties d.m.v. een facebow-registratie
  • Profiel (zachte weefsels). Voor de westerse populatie geldt de volgende verhouding: 40-50% bovenste gezichtshelft (bovenkant neus- neusliphoek), 55-60% onderste gezichtshelft (neusliphoek – kinpunt).

Wanneer er wordt gekozen voor behandeling van slijtage dan is het verstandig om eerst splint-therapie toe te passen. Op deze manier kan de patiënt eerst wennen aan de juiste beethoogte. Aan de hand van o.a. de bovengenoemde gegevens wordt er een wax-up gemaakt. Aan de hand van de wax-up wordt er vervolgens een splint vervaardigd. 

  1. Uitneembare conventionele splint (opbeetplaat
    Meestal wordt er gebruik gemaakt van een opbeetplaat in de gewenste beethoogte die over de gebitselementen van de bovenkaak ligt. Deze conventionele opbeetplaat heeft een aantal nadelen:
    – Discomfort voor de patiënt
    – Invloed op spraak
    – Esthetisch minder fraai
    – De splint wordt niet altijd geaccepteerd
    – Effect afhankelijk van motivatie van de patiënt (compliance)
  1. Uitneembare CADCAM splint
    Een andere soort uitneembare splint wordt vervaardigd met behulp van de CADCAM techniek. De materialen die hiervoor gebruikt worden, hebben bij een dikte van 0,6 millimeter nog steeds een goede sterkte: Empress CAD 500N, e.max CAD 800N, Paradigm MZ100 >1000N (Schlichting et al. 2011). De CADCAM splint is tandkleurig en er wordt zowel een voor de boven- als voor de onderkaak vervaardigd. De juiste morfologie en esthetiek kan toegepast worden. Als een soort volledige brug wordt de splint op de (ongeprepareerde) gebitselementen geplaatst. Omdat de splint minder opvallend is wordt het dragen van de splint beter geaccepteerd. Automatisch wordt er meer zekerheid gecreëerd met betrekking tot acceptatie van de nieuwe beethoogte voor de patiënt. Ook geeft deze splint een goede mogelijkheid om de toekomstige morfologie, esthetiek en fonetiek uit te testen. De splint kan 23-uurs per dag gedragen worden waardoor een kortere gewenningsperiode mogelijk is. Mocht de splint niet bevallen dan kan er een nieuwe vervaardigd worden.
  1. Niet-uitneembare splint
    Naast de uitneembare splint kan er ook gekozen worden voor een niet-uitneembare vaste splint. Dit zijn (partiële) kronen vervaardigd met de CADCAM-techniek (PMMA). Deze kronen kunnen voor 1 à 2 jaar in situ gelaten worden. Deze methode wordt door patiënten erg goed geaccepteerd.

Slijtvastheid materialen
Voor slijtage opbouw kunnen verschillende materialen gebruikt worden.

Stawarczyk et al. (2013) onderzocht de mate van slijtage bij verschillende CADCAM materialen. Voor dit onderzoek werd tandglazuur als ‘antagonist’ gebruikt. PMMA slijt het hardst, gevolgd door composiet. Van deze materialen is glaskeramiek het beste bestand tegen slijtage.

Smales et al. (2007) onderzocht de 10-jaarsoverlevingspercentages van directe composiet restauraties versus indirecte goud(porseleinen) restauraties. Voor de directe restauraties gold een overlevingspercentage van 62% na 10 jaar. Falen was meestal het gevolg van fractuur van de restauratie. Voor de indirecte restauraties gold een 10-jaarsoverlevingspercentage van 74,5%. Falen van de indirecte restauratie was meestal het gevolg van het loskomen van de kroon, endo-problematiek of extractie.

Monolithisch lithiumdiscilicaat (IPS e.max Press) wordt ook gebruikt voor het opbouwen van slijtage. In tegenstelling tot de multilayerd veneers (waarbij vaak chipping optreedt) treden er amper mislukking op bij monolithische onlays met een minimale dikte van 1 millimeter.

Daniel Edelhoff is in Düsseldorf opgeleid tot Certified Dental Technician waarna hij tandheelkunde ging studeren in Aachen. In 1994 behaalde hij de titel Doctor of Medical Dentistry. Hij deed promotieonderzoek en werkte aan de universiteit van Portland, Oregon. In 2003 promoveerde hij aan de Universiteit van Aachen. Hij is nu hoogleraar en hoofd van de afdeling ‘Prosthodontics and Dental Material Sciences’ op de Ludwig-Maximillians Universiteit in München. Sinds 2014 is hij actief lid van The European Academy of Esthetic Dentistry (EAED). Edelhoff is redacteur van het onderzoek tijdschrift Clinical Oral Investigatons.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Daniel Edelhoff tijdens het congres Posterior2016 van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
nazorg pardontologie

Nazorg: de sleutel tot parodontaal succes

Nadat de actieve parodontale behandeling is afgerond en er een gezonde situatie is bereikt volgt de nazorgfase. Waarom is nazorg zo belangrijk? Wat houdt goede nazorg in en hoe vaak laat je de patiënt terugkomen?

Parodontale nazorg
Waarom is nazorg zo belangrijk? Wat houdt goede nazorg in en hoe vaak laat je de patiënt terugkomen? Het doel van nazorg is het handhaven van het resultaat dat met actieve parodontale behandeling bereikt wordt. Idealiter is de parodontale therapie geslaagd wanneer de volgende scores worden bereikt:

  • Plaque score < 15%
  • Bloedingscore <10%
  • Rest pocket < 5 mm
  • Beperkte furcatieproblematiek

Nazorg op de lange termijn
Wat is het effect van nazorg op de lange termijn? Een goed behandelresultaat na de actieve parodontale behandeling biedt zonder nazorg geen garantie voor de toekomst.

Verschillende studies over parodontale nazorg laten zien dat nazorg belangrijk is. Rosling et al. (1976) en Nyman et al. (1977) lieten het effect zien na 2 jaar nazorg. Axelsson et al. (1981) deed onderzoek naar een nazorgperiode van zes jaar. Hij concludeerde dat de patiënten die ingedeeld waren in de ‘recall-nazorg-groep’ na zes jaar een zeer goede mondhygiëne hadden, daarnaast was er geen sprake van aanhechtingsverlies. Patiënten die geen begeleiding meer kregen, hadden hoge plaque-scores, een slechte mondhygiëne, hoge bloedingsscores, meerdere pockets en aanhechtingsverlies. Een strikt en kwalitatief nazorgprogramma draagt bij aan het eindresultaat van de parodontale behandeling.

Axelsson et al. (2004) onderzocht een periode van 30 jaar nazorg. Hij concludeerde dat een strikt nazorgprogramma niet alleen bijdraagt aan de parodontale conditie maar ook de incidentie van cariës en het verlies van gebitselementen laag houdt. De totale behandelbehoefte wordt dus gereduceerd door goede parodontale nazorg.

Structuur nazorg
Welke structuur moet je aanhouden om goede nazorg te bewerkstelligen?
Bij het uitvoeren van de volgende stappen voldoe je aan een goede nazorg:

  • Informatie gesprek
  • Update medische anamnese
  • Plaque kleuring: Het is bewezen dat dit de beste manier is om te laten zien waar plaque zit
  • Mondhygiëne her-instructie
  • Intra-oraal onderzoek – inclusief slijmvliezen
  • Parodontaal onderzoek
    Dit houdt in: het beoordelen van bloeding na sonderen, pocketdiepte, aanhechtingsniveau, recessies, furcaties, mobiliteit en indien nodig naar aanleiding van de klinische bevindingen het maken van röntgenfoto’s.
  • Subgingivale gebitsreiniging
    Toelichting: stabiele plaatsen hoeven niet subgingivaal gereinigd worden. Er hoeft alleen selectief gereinigd te worden: pockets met bloeding, pockets dieper dan 5 mm, furcatie problemen. Daarnaast hoeven instrumenten in de nazorgfase niet heel scherp te zijn. Door (te) scherpe instrumenten te gebruiken ontstaat er een hogere kans op schade aan de wortel. Bij gebruik van ultrasoon instrumentarium is het aan te raden om ronde tipjes te gebruiken omdat deze weefselvriendelijker zijn.
  • Polijsten
    Polijsten zorgt ervoor dat aanslag en plaque verwijderd wordt, het tandoppervlakte gladder wordt en daarnaast worden de tanden blootgesteld aan fluoride. Eventueel kan de airflow gebruikt worden. Indien er sprake is van hoge cariësactiviteit dan is het aan te bevelen om nog apart fluoride aan te brengen.
  • Bepalen van frequentie nazorg op basis van een risico analyse
    De volgende factoren worden meegenomen: bloeding na sonderen, aantal verdiepte pockets (>5mm), botverlies versus leeftijd, roken, medische anamnese.
    Stelregel: Laag risico = 6 maand-interval, Gemiddeld risico = 4 maand-interval, Hoog risico = 3 maand-interval

Frequentie nazorg
Rosen et al. (1999) concludeerde dat de nazorg frequentie om een stabiele parodontale situatie te kunnen handhaven tussen de 3 en 6 maanden moet liggen. Voor de niet-parodontitis-risico groep geldt dat in sommige gevallen een recall van een keer per jaar voldoende is.

Furcaties
De aanwezigheid van furcaties worden niet meegenomen in de bovengenoemde risico analyse maar dit is wel een belangrijke factor. Hirschfield en Wasserman (1978) onderzocht een groep van 600 patiënten met een gemiddelde nazorgfase van 22 jaar. De resultaten lieten zien dat 31% van molaren met furcatie problemen verloren gaat in de nazorgfase. Hoe meer de gebitselementen naar distaal gelegen zijn, hoe groter de kans op verlies. Derde molaren hebben vaak nauwere furcaties en lopen daardoor een hoger risico op verlies, dit kan een reden zijn om te beslissen om deze molaren te extraheren.

Peri-implantitis
Nazorg is ook belangrijk om een stabiele conditie te handhaven rondom implantaten. Het gebruik van de airpolisher (airflow) met glycine-poeder is het meest effectief tijdens de nazorg. Indien dit apparaat niet beschikbaar is dan kunnen er ultrasone niet-metalen tips gebruikt worden in combinatie met chemotherapeutica (bijvoorbeeld waterstofperoxide of citroenzuur).

Motivatie
Wat is de goede manier om de patiënt te motiveren? Om hier achter te komen moet er uitgezocht worden of er sprake is van interne motivatie (patiënt wil het zelf) of externe motivatie (patiënt denkt dat het van de tandarts moet). Om de patiënt te helpen, moeten de juiste hulpmiddelen aangeraden worden en daarnaast moet er een techniek aangeleerd worden die het gedrag van de patiënt kunnen veranderen. Rageren wordt bijvoorbeeld beter geaccepteerd door patiënten dan flossen. Ook het aanraden van elektrisch poetsen kan een patiënt motiveren: het is makkelijker, resulteert in een beter resultaat en het wordt als eenvoudiger ervaren.

Samenvatting
Het bewerkstelligen van goede nazorg is het moeilijkste van het hele parodontale behandelproces. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er telkens opnieuw ingeschat moet worden waar de patiënt behoefte aan heeft.

Afsluitend: Overtreatment versus undertreatment
Er is sprake van overtreatment wanneer er een parodontale behandeling uitgevoerd wordt bij patiënten die niet in staat zijn om een goede mondhygiëne te handhaven en/of weigeren deel te nemen aan de nazorg fase.
Er is sprake van undertreatment wanneer men een patiënt niet laat deelnemen aan nazorgfase óf wanneer er te vroeg gestart wordt met de nazorg (de parodontitis is nog niet onder controle).

Anna Louropoulou studeerde als tandarts af in 2002 aan de ‘Dental School of Aristotle University’ te Thessaloniki, Griekenland. In 2007 behaalde zij haar Post Academisch diploma in de Parodontologie aan ACTA. Sindsdien werkt zij als parodontoloog-implantoloog in Rotterdam en Amsterdam. Naast haar klinische werkzaamheden werkt zij als onderzoeker en universitair docent bij de sectie Parodontologie aan ACTA. Haar promotieonderzoek betreft de reiniging/decontaminatie van implantaatoppervlakken.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Anna Louropoulou tijdens het congres PARO van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Klaas van Mierlo ad-interim directeur KNMT

Klaas van Mierlo ad-interim directeur KNMT

Klaas van Mierlo is sinds medio augustus ad interim secretaris-directeur van de KNMT. Hij volgt Hans Schirmbeck op die per 1 september zijn functie neerlegt.

Van Mierlo zal werkzaam zijn op ad interim basis als secretaris van het bestuur en directeur van de beroepsvereniging. Naast de dagelijkse bureauleiding zal zijn aandacht uitgaan naar vernieuwing van de KNMT.

Hiervoor werkte Van Mierlo onder andere als directeur van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond. Ook had hij directie- en bestuursfuncties in het hoger onderwijs en werkte hij in deze sector als consultant.

Bron en foto: KNMT

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
tandenborstel

Vrouwen vernieuwen tandenborstel vaker dan mannen

Uit Brits onderzoek is gebleken dat vrouwen hun tandenborstel twee keer zo vaak vernieuwen als mannen. Uit een enquête bleek dat waar vrouwen gemiddeld om de 92 dagen een nieuwe tandenborstel pakken, mannen dit slechts om de 185 dagen doen.

Onderzoek
Het onderzoek werd gedaan door Carisbrook Dental uit Manchester, en werd gehouden onder 1000 van hun patiënten. Hieruit bleek overduidelijk dat vrouwen hun mondhygiëne over het algemeen veel serieuzer nemen dan dat mannen dit doen.

Risico’s door bacteriën
Mannen nemen grote risico’s door het simpelweg lang behouden van hun tandenborstels. “Het weggooien van een tandenborstel na 3 maanden mag snel lijken, maar dat is het zeker niet als je nadenkt over alle bacteriën en virussen die zich in de borstel verzamelen”, zegt dr Tariq Idrees, eigenaar van Carlsbrook Dental.

Vrouwen veel gezonder gebit            
Uit het onderzoek bleek ook dat 57% van de vrouwen gebruik maakt van een elektrische tandenborstel, tegenover 32% van de mannen. Daarnaast besteedden vrouwen jaarlijks rond de 42 pond aan hun mondhygiëne, waar voor mannen dit bedrag rond de 24 pond lag. Tot slot gaf 72% van de mannen toe wel eens de tandenborstel van hun partner gebruikt te hebben, waar dit voor vrouwen slechts bij 26% het geval was. Gevolg hiervan is dat de gemiddelde gezondheid van het gebit van vrouwen ook veel hoger ligt dan bij mannen.

Bron: Dentistry.co.uk

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Bacteriën

Bacteriën in de mond verhogen risico op alvleesklierkanker

Veranderingen in de bacteriën in de mond van een persoon zouden mogelijk het risico op alvleesklierkanker verhogen. Dit blijkt uit nieuw wetenschappelijk onderzoek gepresenteerd op een bijeenkomst van de American Association for Cancer Research (AACR).

Onderzoek
De onderzoekers vergeleken de microbiota in de mond van 361 Amerikaanse mannen en vrouwen met alvleesklierkanker met monsters van 371 mensen die deze ziekte niet hebben. De deelnemers zijn tien jaar gevolgd.

Bacteriën
Uit de resultaten blijkt dat de bacteriën P. gingivalis en A. actinomycetemcomitans in verband staan met alvleesklierkanker. Patiënten met P. gingivalis hebben 59% meer risico op alvleesklierkanker dan patiënten zonder deze bacterie. Hetzelfde geldt voor patiënten met A. actinomycetemcomitans die minstens 50% verhoogde kans hebben op alvleesklierkanker. In eerder onderzoek is aangetoond dat beide typen bacteriën in verband staan met parodontitis .

Conclusie
Volgens de onderzoekers is dit het eerste bewijs dat specifieke veranderingen in de microbiota in de mond een mogelijk risicofactor is voor alvleesklierkanker. Zij hopen dat verder onderzoek meer inzicht kan bieden in risicofactoren en mogelijke behandelingen van dit kankersoort

Bron: NYO School of Medicine 

 

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

Nieuwe single: Toothbrush

Er zijn genoeg liedjes over tandenpoetsen voor kinderen. De band DNCE, met frontman Joe Jonas hebben nu een volwassen variant uitgebracht: Toothbrush.

Zomerhit
De Amerikaanse band hebben een zomerhit gecreëerd die gaat over een nieuwe liefde en een tandenborstel. Al swingend kan je goed tandenpoetsen op dit nummer: “Baby, you don’t have to rush. You can leave a toothbrush”.

Lees meer over: Thema A-Z, Video
Samenwerking ADT en Maxdent mondkanker

ADT start met preventie mond- en keelkanker

Sinds 1 augustus bundelden ADT en Maxdent de krachten op het gebied van vroegtijdige ontdekking van mond- en keelkanker.  Het preventiepakket van Maxdent wordt nu door ADT exclusief aangeboden aan de tandheelkundig behandelaar in de Benelux.

In de afgelopen 10 jaar is het aantal mensen met mond- en keelkanker met de helft gestegen door de opkomst van het humaan papillomavirus type 16.

Nieuwe opsporingstechnieken
De aandoening zelf veroorzaakt meestal geen pijn en geeft niet altijd klachten waardoor de ziekte in de meeste gevallen pas in een laat stadium wordt ontdekt. Met de nieuwe opsporingstechnieken kan de tandheelkundig behandelaar al in een vroeg stadium verdachte afwijkingen vinden en de patiënt snel doorverwijzen.  Een vroege behandeling verhoogt de vijfjaars overlevingskans van 50% naar 90%.

 

Lees ook

Mondkanker in de top 10 van meest voorkomende vorm van kanker bij mannen

Tandartsen hebben cruciale rol in het opsporen van mondkanker

Helft van sterfgevallen aan de gevolgen van mondkanker komt door roken

Hoofd-halskanker komt steeds vaker voor

Symptomen van hoofd- en halskanker

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
minder snurken door mondsticker

Minder snurken door mondsticker

Amerikaanse onderzoekers experimenteren met een nieuw middel tegen snurken: een speciale mondsticker, genaamd de Varnum mouthpiece.

Ademen door ventieltje
De sticker sluit de mond af en laat lucht door met gebruik van een soort ventieltje. Aangezien neus ademen geen rol speelt bij snurken hoeft hier ook niks mee te gebeuren, aldus de onderzoekers. Of de sticker ook echt gaat werken is nog maar de vraag, daarmee wordt op dit moment druk geëxperimenteerd.

Proeffase
Op dit moment wordt de Varnum mouthpiece in een slaaplaboratorium getest door 30 snurkers. Mocht de sticker aanslaan, dan zal deze niet permanent gedragen hoeven te worden. De sticker leert namelijk direct een nieuwe ademtechniek aan, waardoor uiteindelijk vanzelf minder gesnurkt zal worden. Wat zeker is, is dat de sticker minstens tot minder dan 30 procent minder snurken zal leiden. Of en wanneer het product op de markt wordt gebracht hangt af van de uitkomst van de proef.

Bron:
Clinical Trials

 

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z