stoppen roken

De gevolgen van roken op de mondgezondheid

Veel mensen weten dat roken slecht is voor hun (mond)gezondheid maar een groot deel daarvan is niet bereid om daadwerkelijk te stoppen met roken. Jolanda Gortzak en Yvonne Buunk-Werkhoven hielden een webinar over de gevolgen van roken op de mondgezondheid. Een verslag over hun webinar.

Een internationaal onderzoek over bewustzijn van mondgezondheid laat zien dat mensen in Duitsland wel weten dat roken slecht is voor hun mondgezondheid, maar bij doorvragen blijkt slechts 17% bereid te zijn om daadwerkelijk te stoppen met roken. In Nederland zijn 2,5 miljoen mensen verslaafd aan roken. In het webinar lichtten wij de gevaren van nicotine op de gezondheid en welk effect dit heeft op de mondgezondheid toe.

Gevolgen van roken op mondgezondheid

Dat roken slecht is voor de gezondheid (het kan leiden tot longemfyseem, longkanker etc.) is algemeen bekend. Maar wat zijn de mogelijke gevolgen van roken op de mondgezondheid?

Bijna iedereen weet dat roken verkleuringen geeft van tanden en kiezen. Ook is bekend dat mensen die roken minder goed ruiken en dat hun smaak vaak anders is. Een mooi voorbeeld: als iemand die rookt en tegelijk gek is op bijvoorbeeld Icetea stopt met roken en daarna zegt: “Jeetje, heb ik dit ooit lekker gevonden?”

Een ander effect van roken op de mondgezondheid is een slechte adem. Voor een niet-roker wordt de sigarettengeur vaak ervaren als een slechte adem. Echter, de oorzaak van een slechte adem kan op een ander vlak liggen. Roken zorgt voor een drogere mond. Dit komt omdat nicotine invloed heeft op de aanmaak van het speeksel. Doordat er minder speeksel in de mond aanwezig is, ontstaat er een minder zelfreinigend vermogen, omdat speeksel normaal de tanden, kiezen, tandvlees en mondlijmvlies beschermen en bacteriën bestrijden die mondinfecties en zweertjes in de mond veroorzaken. Bij minder speeksel blijven bacteriën en voedselresten op het ruwe oppervlak achterop de tong zitten en/of in diepere groeven van de tong. Dit zorgt uiteindelijk voor een vieze ademgeur, halitose.

Via de bloedvaten vinden afweercellen hun weg door het lichaam. Deze afweercellen vallen de slechte bacteriën aan in de mond. Door de aanwezigheid van nicotine vernauwen de bloedvaten van rokers zich en hierdoor kunnen de afweercellen moeilijk op de plekken komen om de slechte bacteriën op te ruimen. Tegelijkertijd zorgen de schadelijke stoffen uit de rook ervoor dat de kwaliteit van de afweercellen minder is en dat deze cellen dus minder goed functioneren. De kans op tandvleesontstekingen wordt hierdoor groter dan bij iemand die niet rookt.

Gevolgen van vapen op de mondgezondheid

Andere woorden voor vapen: dampen, elektronisch roken en e-roken.

Nog niet zo lang geleden dacht men dat vapen een gezondere manier was van roken en dat er minder gevaarlijke stoffen vrij komen in vergelijking met een gewone sigaret. Vandaag de dag is het duidelijk en weet men wel beter. Iemand die vaped heeft kans op dezelfde gezondheidsproblemen als iemand die sigaretten rookt. Het is erg populair onder jongeren.

Het verschil tussen vapen en gewoon roken (sigaretten, sigaren en of pijp) zit hem in de vape vloeistof. Er zijn verschillende smaakjes op de markt, zoals aardbei, chocolade, maar ook een mojito klinkt niet onbekend. Er wordt door de tabaksindustrie alles aan gedaan om de verslaving van nicotine instant te houden.

Uit onderzoek is gebleken dat vape vloeistof hoge concentraties suikers bevat, waardoor er een verhoogde kans is op het ontwikkelen van cariës. Daarnaast zorgt de viscositeit van de vloeistof ervoor dat het makkelijk op de tanden / kiezen blijft plakken. Hierdoor krijg je een disbalance in je microbioom. Ander onderzoek spreekt dit weer tegen en geeft aan dat dit nog niet bewezen is en verder onderzoek nodig is.

Het advies voor mensen die vapen is, om vaker naar de tandarts/mondhygiënist te gaan voor controle en extra fluoride te krijgen.

Cariës is een ziekte en kost veel tijd en geld om onder controle te krijgen, het is een vicieuze cirkel. Met de start van Stoptober, dus per 1 oktober 2023, is er een verbod op de smaakjes van het vapen. Wat dit op langere termijn voor de mondgezondheid betekent moet verder onderzocht worden.

Is snus gevaarlijk voor het gebit?

Snus is een populaire naam voor pruim en/of snuiftabak. Het gebruik van snus is ontstaan in Zweden. Er zijn twee soorten: met tabak (gestoomd/gedroogd) en zonder tabak. Beide soorten bevatten nicotine. Naast nicotine zijn er ook verschillende chemische stoffen aan toegevoegd en zouten, suikers, geur- en smaakstoffen, waaronder mint en of eucalyptus. Dit alles is verpakt in een soort theezakje dat onder de lip kan worden gelegd, waardoor de nicotine via de kleine bloedvaatjes van het tandvlees wordt opgenomen en in het speeksel, waardoor het lichamelijk hetzelfde genotsgevoel geeft als een sigaret en of e-sigaret.

Is snus gevaarlijk voor het gebit? De nicotine in de snus zorgt dat ook hier de kleine bloedvaten in het tandvlees vernauwen. Het tandvlees is hierdoor gevoeliger voor ontstekingen en een bestaande tandvleesontsteking zal verslechteren en dit kan uiteindelijk lijden tot verlies van tanden/kiezen. Eveneens is teruggetrokken tandvlees op de plek waar de snus is geplaatst een bekend verschijnsel. Ook wondjes in de mond zullen minder snel en goed genezen. Een normale wondgenezing in de mond duurt meestal 7-10 dagen. Door irritatie van de chemische stoffen in de snus is de kans op mond- en keelkanker aanwezig, dat dan weer een risico vormt voor de algehele gezondheid. Het enige voordeel aan snus – vergeleken met het roken van sigaretten en e-sigaretten – is dat er geen verbrandingsproduct (teer, zware metalen en koolstofmonoxide) aanwezig is. Bij het roken van sigaretten en e-sigaretten wordt de nicotine direct opgenomen in het lichaam via de longen en bij snus duurt dit langer. Wel is de nicotine in de snus drie keer zo hoog vergeleken met een gewone sigaret. In Nederland is de verkoop en gebruik van snus verboden, maar tegenwoordig is alles te verkrijgen via internet. Let daarbij op dat het bij aankoop via internet, niet altijd duidelijk is welke (kankerverwekkende) chemische stoffen toegevoegd zijn. En dus evenmin duidelijk is welke gevolgen dit zal hebben voor de algemene gezondheid.

Stopober

Stoptober is gestart: hopelijk leidt deze informatie niet enkel tot meer bewustwording van en kennis over verscheidende rookwaar, maar geeft het extra inzicht over de effecten van het roken, vapen en snus gebruik op de mondgezondheid. Na 28 dagen niet roken heeft iemand vijf keer meer kans om het vol te houden.

Tijdelijk kan er ook voor andere dingen gekozen worden om de mond bezig te houden: kauw suikervrije kauwgom, kauw op worteltjes of gebruik een tandenstoker. Hiermee wordt het rookgedrag vervangen én zorgt het voor een optimale mondgezondheid. Dit is een mooie bijkomstigheid van het onderzoek naar het aanbieden van tandenstokers in de horeca en sportcentra. Het gebruik van een tandenstoker zou kunnen dienen als substitutiegedrag voor roken, “Het kan voor rokers en mensen die bezig zijn met stoppen prettig zijn om iets in hun handen te hebben en iets naar de mond te brengen.”

Stoptober heeft al meer dan 450.000 rokers geholpen om te stoppen. Tips, adviezen, live events, een magazine, een app, een actieve social community en meer: Stoptober heeft alles en kost niks. Lees meer op WeQuit

Door:
Jolanda Gortzak, mondhygiënist en eigenaar van Oral-Vision, info@oral-vision.nl

 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Hoe staan tandartsen tegenover point-of-care testen voor vroegtijdige medische diagnose?

Hoe staan tandartsen tegenover point-of-care testen voor vroegtijdige medische diagnose?

In hoeverre zijn tandartsen bereid om bij patiënten point-of-care testen af te nemen? Sofie Gerssen en Iris Obbink, studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht, onderzochten tijdens hun afstudeerproject of tandartsen bereid zijn point-of-care testen af te nemen en de lichaamssamenstelling te meten bij patiënten, om vroegtijdig het metabool syndroom op te kunnen sporen.

Het metabool syndroom is een aandoening van de stofwisseling die gediagnosticeerd wordt als drie van de volgende kenmerken aanwezig zijn: obesitas, hypertensie, hyperglykemie, hypercholesterolemie en/of hypertriglyceridemie (Olijhoek et al., 2005). Patiënten lijdend aan het metabool syndroom hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten en diabetes type 2 (Huang, 2009). Daarnaast worden er verbanden aangetoond tussen het metabool syndroom en het risico op parodontitis, peri-implantitis, en cariës (Campos et al., 2022; De Oliveira et al., 2020; Iwasaki et al., 2019; Rosário-dos-Santos et al., 2022; Salamonowicz, et al., 2019).

Point-of-care testen

Point-of-care testen (POCT’s) kunnen een vroegtijdige diagnose van het metabool syndroom en diens risicofactoren teweeg brengen, om preventieve zorg te bevorderen en morbiditeit en mortaliteit te reduceren (Bălăşoiu et al., 2014). Speekseldiagnostiek is opkomend in de POCT-technologie (Khan et al., 2017). Het is een ideale niet-invasieve methode om het metabool syndroom te kunnen detecteren, gezien een snelle uitslag zonder betrokkenheid van laboratoria kan worden verkregen (RIVM, 2013; RIVM, 2017; Pittman et al., 2023; Zhang et al., 2016). Daarnaast hoort het meten van de lichaamssamenstelling bij deze vroege diagnose, waardoor obesitas kan worden opgespoord. In het afnemen van POCT’s en het meten van de lichaamssamenstelling is een mogelijke rol voor mondzorgprofessionals weggelegd.

Doel onderzoek

Het doel van dit onderzoek was om inzicht te verkrijgen in de percepties en attitudes van tandartsen met betrekking tot het toepassen van point-of-care testen (POCT’s) en het meten van de lichaamssamenstelling, als onderdeel van de mondzorgbehandeling, om het metabool syndroom vroegtijdig op te sporen.

Interviews met tandartsen

Door middel van kwalitatief onderzoek is onderzoek gedaan naar Nederlandse tandartsen werkzaam in de eerstelijns zorg. Data zijn verzameld door middel van het afnemen van individuele semigestructureerde interviews, aan de hand van een interviewguide. De interviews zijn getranscribeerd en gecodeerd volgens aspecten van de Grounded Theory (Bryant & Charmaz, 2007).

Meningen verdeeld

Zes tandartsen hebben deelgenomen aan de interviews. Uit het codeerproces zijn een aantal hoofdthema’s tot stand gekomen: rol tandarts, kennis, visie en bereidheid en beïnvloedende factoren. Tandartsen vinden het meten van de lichaamssamenstelling niet bij hun rol passen, maar meer bij de rol van de huisarts. De respondenten hebben geen ervaring opgedaan over POCT’s tijdens de loopbaan of via bij- en nascholingen. Men ziet een meerwaarde voor het stellen van een vroegtijdige diagnose, met gezondheidswinst als gevolg. Echter wordt afgevraagd of patiënten het wenselijk vinden om deze gegevens te verstrekken aan tandartsen. Voor de interprofessionele samenwerking worden voordelen gezien, zoals het verkrijgen van een ‘totaalplaatje’ door met een team naar de patiënt te kijken. Echter zijn de respondenten van mening dat huisartsen mogelijk een barrière ervaren in de samenwerking. Andere belemmerende factoren zijn de kosten en het onvermogen om een code te declareren.

Door:
Sofie Gerssen en Iris Obbink, studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht.

 

Bronnen

Proatherogenic adipocytokines levels in metabolic syndrome. Romanian Journal of Morphology and Embryology, 55(1), 29-33. Geraadpleegd op 9 maart

2023.

Bryant, A., & Charmaz. K. (2007). The Sage Handbook of Grounded Theory. Sage Publications. Geraadpleegd op 15 april 2023.

Association between components of metabolic syndrome and periodontitis: a systematic review and meta-analysis. Clinical Oral Investigations, 26(9), 5557-5574.

Obesity/Metabolic Syndrome and Diabetes Mellitus on Peri-implantitis. Trends in Endocrinology and Metabolism, 31(8), 596–610. 

A comprehensive definition for metabolic syndrome. Disease Models & Mechanisms, 2(5-6), 231-237.

Associations between caries experience, dietary habits, and metabolic syndrome in Japanese adults. Journal of Oral Science, 61(2), 300-306.

Advancing Point-of-Care (POC) Testing Using Human Saliva as Liquid Biopsy. Diagnostics, 7(3), 39.

The metabolic syndrome: a cluster of vasculair risk factors. Nederland Tijdschrift voor Geneeskunde, 149(16), 859-865. Geraadpleegd op 1 maart 2023. 

Saliva-based microfluidic point-of-care diagnostic. Theranostics, 13(3), 1091-1108. 

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2013). Point-of-care testen in de Nederlandse ziekenhuizen – Borging van kwaliteit en veiligheid. (Rapport 360125001/2013)

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2017). Diagnostische testen. Geraadpleegd op 26 april 2023. 

Periodontitis severity relationship with metabolic syndrome: A systematic review with meta-analysis. Oral Diseases. 

Oral consequences of obesity and metabolic syndrome in children and adolescents. Dental and Medical Problems, 56(1), 97- 104. 

International Journal of Oral Science, 8(3), 133-137.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Henry Schein Dental steunt opnieuw KiKa

Het Practice Pink-programma van Henry Schein blijft de campagne tegen kanker in 2023 steunen

Henry Schein kondigde vandaag de jaarlijkse start aan van zijn Practice Pink®-programma, een initiatief dat de afgelopen 17 jaar meer dan 1,9 miljoen dollar heeft opgebracht om non-profitorganisaties te steunen die zich inzetten voor kankeronderzoek en -preventie.

Practice Pink

Practice Pink is een mondiaal initiatief van Henry Schein Cares, het wereldwijde programma voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Samen met non-gouvernementele organisaties en leveranciers uit Noord-Amerika en Europa helpt Henry Schein tandartsen en zorgprofessionals om mensen bewuster te maken van kanker. Ook wordt er geld ingezameld voor de behandeling van borstkanker en andere vormen van kanker.

Door klanten verschillende roze producten te bieden, waaronder verbruiksartikelen voor de gezondheidszorg, praktijkbenodigdheden en kleding, ondersteunt Practice Pink belangrijke inspanningen op het gebied van kankeronderzoek en -preventie.

Donatie

In het kader van het Practice Pink™-programma doneert Henry Schein Nederland met zijn Dental en Medical team een percentage van de omzet van deze verkochte ‘pink’ producten, aan KiKa (Stichting Kinderen Kankervrij). KiKa heeft als doel om de genezingskans van kinderen met kanker te verhogen naar 100%. Om dit te bereiken, financiert KiKa wetenschappelijk onderzoek naar kinderkanker. Hierdoor wordt de kwaliteit van behandelingen verbeterd en de bijwerkingen verminderd. Als gevolg hiervan stijgt de genezingskans van kinderkanker. Klanten kunnen zich rechtstreeks melden bij Henry Schein Dental en Henry Schein Medical voor meer informatie over de producten en de periode.

Het Global Practice Pink-programma ondersteunt organisaties in de VS, waaronder de American Cancer Society, Cohen Children’s Medical Center of Northwell Health en Stony Brook Children’s Hospital. Het programma helpt ook verschillende organisaties over de hele wereld, waaronder ALADINA (Spanje), Cancer Research UK (Verenigd Koninkrijk), LILT (Italië), Odyssea (Frankrijk) en meer.

“Bij Henry Schein geloven we sterk in het potentieel van publiek-private samenwerking om bij te dragen aan een gezondere wereld, en het Practice Pink-programma van Henry Schein is hier een goed voorbeeld van”, zegt Maureen Knott, Vice President U.S. Supplier Initiatives, Henry Schein en President, Henry Schein Cares Foundation. “Door de gecombineerde toewijding en vrijgevigheid van onze leveranciers en klanten zullen we ons blijven inzetten voor de voortgang van kankeronderzoek en -preventie, terwijl we samen streven naar een wereld waarin kanker niet langer een bedreiging vormt.”

Lees meer over Practice Pink en Henry Schein Cares

*) Bron: KiKa

Lees meer over: Kennis, Markttrends, Producten
beugel - orthodontist

Ras beïnvloedt mogelijk de resultaten van orthodontische behandelingen door verschillen in tandgrootte

Meer dan een derde van de orthodontische patiënten had verschillen in tandgrootte (tooth size discrepancy, TSD) in een studie die is gepubliceerd in Orthodontics and Craniofacial Research. De verschillen waren significant groter bij zwarte en Latijns-Amerikaanse patiënten dan bij witte deelnemers.

Klinische uitdagingen

Tegenwoordig worden orthodontisten nog steeds geconfronteerd met klinische uitdagingen als gevolg van onevenredige verhoudingen in de grootte van de tussentanden tijdens de laatste stadia van de behandeling van patiënten.

Bolton-analyse

In 1958 ontwikkelde Wayne A. Bolton een analyse om de onderliggende oorzaken van verschillen in tandgrootte en malocclusie te begrijpen. De Bolton-analyse helpt clinici bij het bepalen van de optimale interarch-relatie. De analyse, die was gebaseerd op 55 blanke mensen met “ideale occlusie”, meet de mesiodistale breedte van elke tand. De diagnostische betekenis van een Bolton TSD van> 1,5 tot 2 mm is onderworpen aan anekdotisch en evidence-based onderzoek. Volgens de studie is het een algemeen geaccepteerd hulpmiddel dat wordt gebruikt door orthodontisten.

Kenniskloof

Er is een toenemende aanwezigheid van digitale technologie en de daarmee samenhangende focus op het maken van orthodontologische behandelingen op maat. Desondanks is er een kenniskloof over hoe gegevens over de grootte van tanden, of deze nu afkomstig zijn van digitale of traditionele methoden, de behandeling kunnen beïnvloeden.

Prevalentie van TSD

Een groep onderzoekers uit de VS heeft de prevalentie van verschillen in tandgrootte vergeleken met behulp van digitale modellen en een cast-analyse. Ze focusten hierbij op verschillen tussen verschillende soorten malocclusies, geslachten en rassen. In totaal werden 101 modellen gebruikt en vergeleken met odontometrische software. Van de modellen waren er 53 vrouw en 48 man. Bovendien waren er volgens de studie 30 zwarte, 31 witte en 31 Spaanse patiënten.

Verschillen tussen rassen

De prevalentie van Bolton TSD was ongeveer 37%, en ongeveer 27% had anterieure Bolton TSD. Hoewel er geen statistisch significant verschil was naar geslacht, leek ras TSD te beïnvloeden. Witte patiënten hadden een statistisch significant kleinere prevalentie van TSD’s in vergelijking met zwarte en Latijns-Amerikaanse patiënten (p < 0,05,).

Uitgebreidere onderzoeken

Deze resultaten zijn belangrijk voor orthodontisten omdat veel clinici vertrouwen op de snijtanden van een patiënt om een Bolton-discrepantie te diagnosticeren. Bovendien zouden orthodontisten, vanwege de prevalentie van discrepanties, volgens de auteurs uitgebreidere onderzoeken moeten uitvoeren. Zo zouden alle tanden moeten worden gemeten om een TSD correct te detecteren, niet alleen die waarnaar wordt verwezen als de “sociale zes”.

TSD vroeg aanpakken

“Met de kennis van een toegenomen prevalentie bij Latijns-Amerikaanse en zwarte patiënten, kunnen orthodontiebeoefenaars anticiperen op de noodzaak om meer gepersonaliseerde zorg aan alle patiënten te bieden, door de TSD vroeg in de behandelingsfasen aan te pakken”, schreven de onderzoekers.
“Terwijl de demografie van patiënten die een orthodontische behandeling zoeken blijft evolueren en diverser wordt, zouden orthodontisten moeten verwachten dat ze nog meer Bolton TSD zullen tegenkomen in raciale minderheden”, concludeerden ze.

Bron:
Orthodontics & Craniofacial Research

 

 

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
Alles over wortelcariës

Alles over wortelcariës

Komt wortelcariës ook binnen de paropraktijk voor waar de mondhygiëne meestal optimaal is bij patiënten in de nazorgfase? Ja, dat komt zeker voor. Maar wortelcariës is niet altijd even simpel te constateren. Bijvoorbeeld omdat het ook een artefact op de röntgenfoto zou kunnen zijn en het klinisch beeld niet meteen goed duidelijk is.

Invloed van parodontitis op cariës

Veel te zien in de paropraktijk zijn actieve laesies; kalkachtig aspect met plakranden er omheen. Je ziet een soort jaarringen op het glazuur waar in het verleden cariës is begonnen, daar waar vroeger de gingivaranden lagen. In de loop van het paroprotocol wordt de mondhygiëne beter en dan zie je dat de wortelcariës er minder actief begint uit te zien. Het blijft wel altijd opletten op moeilijk bereikbare plaatsen zoals op het furcatiedak. Bij een flapoperatie worden furcaties goed bereikbaar voor ragers gemaakt mits de patiënt over de motorische vaardigheden en motivatie beschikt om de ragers goed te gebruiken. De angst blijft wel dat er alsnog cariës en een pijnklacht ontstaat. Dus dit moet zorgvuldig worden afgewogen.

Acute cariës

Cariës kan er heel plotseling zijn terwijl je gewend bent dat de patiënt altijd keurig zijn mondhygiëne uitvoert en de situatie al heel lang stabiel is. Ineens kan rondom een pijler veel bloeding ontstaan. Kroonranden zijn de lastige plekken om te reinigen daarom zijn de wortels bij de kronen meer gevoelig voor cariës. Een droge mond door minder speeksel aanmaak ten gevolgen van stress, medicijngebruik, kan de wortelcariës versnellen

In oplossing

Wortelcariës ontstaat net als in glazuur door zuren vanuit de biofilm bij fermentatie van suiker. Zolang remineralisatietijd voldoende lang is, zal erna demineralisatie geen cariës ontstaan. Toch is wortelcariës bijzonder want het dentine lost in een relatief iets minder zure omgeving al op ten opzichte van het tandglazuur. Glazuur gaat in oplossing bij een pH van 5,5 en dentine al bij 5,8. De cariës zit meteen in het dentine vanwege het missen van een glazuurkap of het worteloppervlak.

Krijg je van plak wortelcariës?

Patiënten in de nazorg van parodontitis hebben relatief meer blote wortels dan iemand zonder (behandelde) parodontitis. Toch hebben zij relatief minder kans op wortelcariës. Bij het onderzoek waaruit dit bleek, is er helaas niet in kaart gebracht of de lengte en breedte van het blootliggende worteloppervlak van invloed was. Er werd een duidelijke relatie gevonden tussen plak en wortelcariës, dit in tegenstelling tot de relatie plak en krooncariës. De glazuurcementgrens is predelictieplaats en is dus lastig te reinigen.

Gemineraliseerd dentine

Zeker ouderen kunnen een ander voedingspatroon krijgen. Maar als het voedingspatroon hetzelfde blijft en het aantal recessies vermeerderd dan kan er ineens wortelcariës ontstaan. Door fluoride, plakverwijdering en verbeterde voeding kan dentine zich weer herstellen. Wanneer dentine van de wortel mineraliseert dan ontstaat er een hypermineralisatie. Gemineraliseerd dentine is zo hard als glazuur. Dit oppervlak glimt.

Zwarte cariës

Carieus dentine is te herkennen aan een dof oppervlak. Glazuurcariës is bij een zwarte kleur stabiel maar dit geldt niet bij dentine. Zwart dentine kan duiden op een actieve cariës laesie. Daarom is het verstandig om bij een zwarte verkleuring op het worteloppervlak met de zijkant van de pocketsonde te voelen. Carieus dentine voelt ruw en leerachtig aan.

Is fluoride de oplossing?

Ter preventie en behandeling kan er fluoride worden ingezet. Een spoelmiddel werkt helaas onvoldoende in geval van wortelcariës. Tandpasta met 5000 ppm is bijzonder geschikt voor tandhalscariës. Het is eenvoudig in het dagritme in te bouwen, makkelijker dan gel en het is net zo effectief als maandelijks een gebitsreiniging en fluorideapplicatie in de praktijk. Ook op de rager kan fluoride aangebracht worden, zeker in geval van furcaties. Chloorhexidine wordt enkel ingezet als plak een groot probleem is en niet voldoende kan worden verwijderd door de patiënt.

Is een restauratie de oplossing?

Restaureren is vaak niet zo’n goede oplossing vanwege hoog risico op pulpabeschadiging. De cariës zit vaak rondom het element en is dus ook moeilijk de restaureren. Ook zit het vaak onder een geplaatste kroon. Als restaureren moet, doe het dan met composiet. Cariës die onder de gingiva doorloopt kan hiermee ook gerestaureerd worden omdat het niet resulteert in extra ontsteking. Glascionomeer erodeert al snel door te weinig speeksel. Composiet lijkt dus het meest weefselvriendelijk maar het is technisch moeilijk uit te voeren.

Aanvulling door em. prof. dr. Cees de Baat, voorzitter van de richtlijnencommissie Wortelcariës:  “Indien restauratieve behandeling noodzakelijk wordt geacht, heeft glasionomeercement als restauratiemateriaal de voorkeur wanneer ter plaatse sprake is van contaminatie met vocht. Dit is zo opgenomen in de Richtlijn Wortelcariës. Richtlijnen zijn echter nooit in beton gegoten. Als deskundigen wetenschappelijk gefundeerde argumenten hebben om hiervan af te wijken, is dat geen probleem.”

Kan men ultrasoon gebruiken?

Het gebruik van de ultrasoon op wortelcariës is geen groot probleem. De patiënt poetst namelijk zelf ook het tandmateriaal weg. Het helpt juist om het glad en hard achter te laten. Een abrasie hoeft in principe ook niet gevuld te worden behalve als er risico bestaat op een fractuur.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van het webinar Paro-behandeling gelukt, element verloren van de NVvP met sprekers prof.dr. M-C. Huysmans (hoogleraar Cariologie en Endodontologie Radboudumc) en dr. R.Z. Thomas (parodontoloog NVvP – Arnhem, Groningen).

Dit artikel is eerder op dentalinfo.nl en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Cariës, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Zwangerschap

Parodontitis is een epidemische trend bij zwangere mensen

Parodontitis is een epidemische trend, volgens de auteurs van een systematische review die in het Journal of Dentistry is gepubliceerd. 40% van de zwangere mensen ervaart parodontitis, wat resulteert in een verminderde kwaliteit van leven, frequente systemische pathologieën en nadelige zwangerschapsuitkomsten.

Hoge prevalentie van parodontitis

Parodontitis tijdens de zwangerschap komt wereldwijd met hoge prevalentie voor. Eerder epidemiologisch bewijs suggereert dat mensen tijdens de zwangerschap meer kans hebben op parodontitis door een verscheidenheid aan factoren. Vanwege hogere niveaus van de geslachtshormonen oestrogeen en progesteron kunnen zwangere mensen last hebben van gingivitis. De niveaus van geslachtssteroïde hormonen in speeksel nemen toe tijdens de zwangerschap, wat leidt tot meer ontstekingen en tandvleesbloedingen. Deze symptomen worden in het begin van de zwangerschap waargenomen en nemen geleidelijk toe naarmate de zwangerschap vordert.

Epidemiologisch onderzoek is lastig

De afgelopen decennia is een groot aantal epidemiologische onderzoeken naar parodontitis bij zwangere personen uitgevoerd. Het is echter moeilijk om consistente diagnostische criteria voor parodontitis te bereiken in het epidemiologische onderzoek, wat de resultaten aanzienlijk kan beïnvloeden.

Systematische review

Desondanks hebben onderzoekers van de Zhejiang University in China de epidemische trend van parodontitis tijdens de zwangerschap systematisch beoordeeld. De review van twintig studies evalueerde de prevalentie van parodontitis bij een over het algemeen representatieve steekproef van zwangere personen over de hele wereld.

Parodontitiscriteria van de CDC en AAP

Omdat de diagnostische criteria tussen onderzoeken kunnen verschillen, maakten de onderzoekers gebruik van criteria voor parodontitis die zijn opgesteld door de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) en de American Academy of Periodontology (AAP). De criteria en klinische indicatoren omvatten verlies van klinisch gehechtheidsniveau, bloeding bij sonderen en sonderen van diepte.

40% lijdt aan parodontitis

In totaal bleek 40% van de zwangere mensen aan parodontitis te lijden, volgens de review. Daarnaast had 42% een sonderingsdiepte (probing depth, PD) van meer dan 4 mm, ervoer 67% bloedingen bij sonderen (bleeding on probing, BOP), en had 24% een klinisch gehechtheidsniveau (clinical attachment level, CAL) van meer dan 4 mm. De BOP en PD ≥4 mm namen toe tijdens de zwangerschap. De hoogste prevalentie van CAL ≥4 mm deed zich voor in het tweede trimester.

Nadelige zwangerschapsuitkomsten

De meest voorkomende nadelige zwangerschapsuitkomsten als gevolg van parodontitis zijn vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Elk jaar worden ongeveer 15 miljoen baby’s te vroeg geboren, en deze te vroeg geboren baby’s hebben meestal een laag geboortegewicht, merkten de auteurs op. Als primaire oorzaak van neonatale morbiditeit is vroeggeboorte een cruciale oorzaak van langdurige invaliditeit bij overlevenden.

Meer onderzoek is nodig

Zelfs met de gebruikte criteria hadden de opgenomen studies een hoge heterogeniteit en een risico op publicatiebias, erkenden de auteurs. Meer kwalitatief hoogstaand epidemiologisch onderzoek naar parodontitis tijdens de zwangerschap is nog steeds nodig.

“Gezien de ongezonde gevolgen, de impact op de volksgezondheid en de uitgebreide ziektelast, is het de moeite waard om meer aspecten van parodontitis tijdens de zwangerschap te onderzoeken,” concludeerden de onderzoekers.

Bron:
Journal of Dentistry 

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
tand - kapot - erosie

Directe restauraties in het front

Om tot een voorspelbaar eindresultaat te komen is gedegen kennis van de procedure, materialen en morfologie van belang. De voorkeur gaat uit naar voorspelbare en gestructureerde procedures die foutkansen zoveel mogelijk reduceren. Verslag van de lezing van tandarts Marta Ilik.

Layering

Een tand bestaat uit verschillende soorten tandweefsel en geen tand ziet er hetzelfde uit. Door te werken met layering, verschillende kleuren en lagen direct composiet, kan een esthetisch resultaat bereikt worden. Tandarts Marta Ilik is gespecialiseerd in esthetische tandheelkunde. Ze vertelt hoe jonger de patiënt is, hoe meer levendigheid er is in de tand: de interne structuren komen meer naar voren. Door te werken met layering is het doel een natuurlijke tand te imiteren met direct composiet.
Hoe de lagen van de layering techniek worden aangebracht is afhankelijk van de translucentie van het element. Marta Ilik maakt een onderscheid tussen:
– weinig of geen translucentie
– licht tot matige translucentie
– matige tot sterke translucentie

Factoren esthetisch fraai resultaat

Voor een esthetisch fraai resultaat blijkt dat de vorm van de tand het belangrijkste is, daarna is van belang:
– Kleur
– Structuur
– Translucentie
Hoe meer tanden gerestaureerd worden hoe kleiner de rol is van de factor kleur.

Tijdmanagement

Voor een mooi eindresultaat, werkt Marta Ilik altijd volgens hetzelfde protocol:

1. Initieel consult
2. Behandelplanning
3. Wax-up
4. Mock-up – Als de patiënt akkoord is, dan starten met behandeling
5. Procedures

Informatie verzamelen

Bij een initieel consult gaat Marta Ilik informatie verzamelen. Ook al is de patiënt verwezen voor de voortanden, er wordt altijd naar de gehele mond gekeken. Door haar visie om minimaal invasief te werken is een beugel vaak geïndiceerd. Bij elke patiënt wordt een fotostatus gemaakt en indien nodig nog röntgenfoto’s. Ook worden er met behulp van een scan studiemodellen van het gebit gemaakt.

Als de patiënt weg is gaat ze nadenken over een behandelplan. Doordat er lichtfoto’s zijn en soms ook filmopnames kan het goed geanalyseerd worden. Er wordt gekeken naar het gebit in verschillende posities. Past de hoeveelheid tand die zichtbaar is ook bij de leeftijd van de patiënt? Loopt de lachlijn mooi mee?

Smile design

Met behulp van een Smile design kan Marta Ilik de digitale behandelplanning maken. Door digitaal de lach en het gezicht te analyseren worden de juiste positie, vorm en stand bepaald. Deze uitkomst wordt overgezet naar een opwas op modellen. Een mediaanlijnverschuiving tot 4 mm is vaak niet heel storend, dit hoeft niet te worden aangepast. Esthetisch is het fraai dat het gingivaniveau van de hoektanden op hetzelfde niveau ligt als dat van de centrale incisieven. Bij de intake meet ze ook de breedte van de voortanden. Belangrijk is dat de mondhygiëne op een hoog niveau is.
Indien een tandvleescorrectie nodig is, wordt de gingivectomie gedaan aan de hand van de opwas. Na behandeling plaatst ze zelf de spalk en dan ook essix retainer.

Een behandelplan zonder orthodontie zou er zo uit kunnen zien:

  • Mondhygiëne
  • Opwas en mock-up
  • Extern bleken
  • Gingivectomie bovenfront
  • Composietveneers
  • Spalk bovenfront
  • Essix retainer

Wax-up

Een wax-up is nodig om vorm en functie uit te testen. De wax-up overbrengen naar patiënt heet de mock-up. Het overzetten van de mallen voor de mock-up doet Marta Ilik ook vaak met flow omdat ze dat preciezer vindt dan zelfuithardend tijdelijk vulmateriaal. Ze gaat pas door met de volgende stap als de patiënt akkoord heeft gegeven. Als de patiënt akkoord is kan gestart worden met de behandeling.

Indien extern bleken nodig is, moet er met de behandelplanning rekening mee worden gehouden: voor ongeveer 2 tot 3 weken kan dan minder goed aan tandweefsel gehecht worden. Voor de bleekbehandeling is het nodig om, indien mogelijk, zoveel mogelijk oud composietmateriaal buccaal te verwijderen . Dit kan gedaan worden met een hardstalen boor. Ondertussen kan, indien nodig, een gingivectomie met laser worden gedaan.

Een palatale mal, ook wel palatinale matrix genoemd, wordt gemaakt van putty, deze moet breed en dik genoeg zijn voor stabiliteit.
Op de bucco-insicale rand wordt de mal afgesneden, natuurlijk zo strak mogelijk.

Je gebruikt de mal om de palatinale vormgeving neer te zetten met een glazuur composiet. Door met de mal te werken heb je meteen de lengte, breedte, positie en articulatie voor het element staan. De approximale vormgeving volgt dan met een transparante strip uit de hand. Daarna wordt met verschillende composietkleuren en kleureffecten het buccale deel van het element hersteld. Hiervoor gebruikt Marta geen mal, maar wel de mock-up als referentie voor de buccale anatomie.

Kleur

Voor de kleurbepaling kan gekozen worden voor:

  • VITA shade guide
  • Individuele shade guide
  • Composiet try-in
  • Spectrofotometer

De VITA shade guide is meer voor porselein. Voor composietveneers is de composiet try-in op eigen tand de techniek die Marta IIlik gebruikt. Belangrijk is wel om te belichten, de kleur kan namelijk nog iets veranderen.

Polar eyes wordt gebruikt om de kleur goed te kunnen beoordelen. Door het filter op de camera te doen is het mogelijk interne structuren te zien.

Procedure

Behandelingen zijn altijd met verdoving en onder cofferdam.
Indien er een spalkje is dan moet die eraf, want anders is het niet mogelijk de cofferdam goed op de plek te krijgen. Er worden flossligaturen aangebracht om cervicaal goed te kunnen vrijleggen . Hierbij is het ook wel erg prettig voor de patiënt dat het verdoofd is.
Indien er nog composiet op de elementen zit, moet eerst het oude composiet worden verwijderd. De bevel moet echt wel 2 mm breed zijn en eindigen in dentine, zodat de breuklijn beter gemaskeerd kan worden.

Procedure II Bonding

Zandstralen is essentieel in de behandeling. Etsen is net altijd iets verder dan ze gaat behandelen. Dan ben je zeker van een goede adhesie en later geen verkleuringen.

Procedure II Tandfragment

Het kan zijn dat het tandfragment is bewaard na een trauma. Om het fraai te kunnen terugplaatsen is het advies van Marta Ilik om op zowel het fragment als op de tand een bevel aan te brengen. Door een puttymal te maken kun je het fragment goed positioneren voor het plaatsen.

Procedure II Glazuur frame

In het frame van de palatinale matrix komen verschillende lagen. De glazuur layer moet dun zijn, want anders heb je geen ruimte voor interne kleuren. Bovendien zorgt teveel glazuurkleur dat de tand ook te grijs gaat worden.
Wil je na afwerken nog een laag composiet aanbrengen dan moet je het composiet activeren door even wat modeling resin aan te brengen.

Procedure II Dentine Mamelons

Voor de interne laag wordt een dentine of body kleur gebruikt. Mamelons worden minder zichtbaar bij ouder worden. Het composiet wordt dakpansgewijs aangebracht en met dunne instrumenten. De interne laag komt niet bij de buitenranden, want daar zit glazuur. Tip van Marta Ilik is om van de insicale rand naar tand te werken voor een betere aansluiting. Met een kwastje kun je het composiet glad maken voor het te belichten. Hierop doet ze vaak modeling resing, bonding kan namleijk gaan verkleuren. Wil je stains aanbrengen dan zijn lichtfoto’s erg belangrijk.

Procedure II Anatomie

Stappen voor de buccale vormgeving:

1. Outline

a. Check met de mal; de randlijsten kun je aantekenen met een potlood
b. Randlijst verleggen met soflex; soflex rechtop oppervlak en naar je toe en je maakt dan snelle bewegingen van cervicaal naar incisaal.

2. Primaire anatomie: Randlijsten en incisale embrasures

3. Primaire anatomie: Buccale contour

a. Veel gemaakt fout is dat voortanden te bol zijn
b. Eva-hoekstuk maakt alleen maar verticale bewegingen en is heel prettig voor de cervicale afwerking van het composiet.

4. Secundaire anatomie

Macro textuur, vaak twee verticale groeven die Marta Illik ook wel Eifeltorens noemt. De mesiale Eifeltoren is net iets langer.

5. Tertiaire anatomie: micro textuur, horizontale lijnen.

Procedure II Polijsten

De finishing touch is een hoogglans van het composiet, om dit te bereiken worden eerst polijstrubbers gebruikt en daarna polijstpasta met polijstwiel.

Marta Ilik studeerde af in 2010 aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Sinds 2012 werkt zij in Amsterdam bij het Amsterdams Centrum Cosmetische Tandheelkunde (ACCT) waar zij gespecialiseerd is in esthetische en restauratieve tandheelkunde. Ze is bestuurslid van de Dutch Academy of Esthetic Dentistry (DAED). In 2015 is ze door de vakjury van de Nederlands-Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde officieel erkend als ‘restauratief tandarts’. In haar werk streeft zij ernaar zoveel mogelijk tandweefsel te behouden. Zo creëert zij een natuurlijke en gezonde basis voor de restauratie, die ze altijd zo mooi mogelijk wil maken. In haar minimaal invasieve behandelingen werkt Marta graag met composiet. Mooie restauraties in het front zijn haar specialiteit. Voor meer informatie : www.martailik.nl

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Marta Ilik tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
tandarts - stoel

Parodontale regeneratie bij stadium IV parodontitis en de esthetische vraag van de patiënt

In de hedendaagse parodontologie is de esthetische vraag van patiënten de belangrijkste uitdaging. Vooral in de anterieure gebieden, waar de verwachtingen van de patiënten hoger zijn is het nu belangrijk om esthetisch succes te behalen.

De nieuwe classificatie van parodontitis is gericht op het interdentale klinische hechtingsniveau. Het doel van klassieke parodontale reconstructieve chirurgische technieken is de regeneratie van de botdefecten of de wortelbedekking in geval van gingivarecessies. Sinds kort maakt de evolutie van de regeneratieve plastische chirurgie het mogelijk om beide tegelijkertijd te behandelen. Tijdens de presentatie van prof. Giuliano Rasperini tijdens het NVvP-congres werden veel verschillende casussen met bijbehorende lichtfoto’s en röntgenfoto’s getoond van patiënten die parodontaal zijn behandeld.

Succes in de parodontologie

De ontwikkelingen in de afgelopen jaren maakt dat we patiënten met parodontitis anders behandelen dan ongeveer 20 jaar geleden. Succes in de parodontologie wordt omschreven als een inspanning voor het behoud van het natuurlijke gebit in verband met het welzijn van de patiënt. Tot op heden behoren tot de criteria die zorgen voor succes bij parodontale therapie:

  • een behandeling en herevaluatie van ernstig zieke tanden voordat extractie wordt overwogen
  • een zo laag mogelijk aantal tanden als belangrijkste eindpunt
  • langdurige documentatie van parodontale stabiliteit
  • patiënttevredenheid inclusief verbeteringen in hun kwaliteit van leven

Op dit moment zijn er veel verschillende chirurgische technieken mogelijk voor de regerenatie van botdefecten of wortelbedekking in het geval van gingivarecessies.

Casussen

Het is belangrijk om geen behandelplan te maken op basis van röntgenfoto’s, maar op basis van de aanhechting van de gingiva.
De behandeling moet gepersonaliseerd worden voor elke patiënt om ook aan de esthetische wensen van de patiënt te voldoen. Verder is het belangrijk dat de patiënt en de tandarts op één lijn liggen om een optimale behandeling uit te voeren.
Belangrijk voor deze patiënten is om goede instructie te geven over hoe zij hun mondgezondheid thuis optimaal kunnen behouden.
In de kliniek zijn er twee scenario’s namelijk, een diepe pocket met een mooie papil of een diepe pocket en recessie. Deze verschillende scenario’s ga je niet op dezelfde manier behandelen.

Twee scenario’s in de kliniek

In de kliniek zijn er 2 mogelijke scenario’s die werden beschreven en allebei op een andere manier behandeld moeten worden. Er kan sprake zijn van een diepe pocket waarbij de papil onveranderd is of een diepe pocket en een recessie.

In het geval van een goede papil en aanhechtingsverlies zijn er 2 behandelopties:
1. Niet-chirurgische behandeling bij de mondhygiënist met als doel het verwijderen van de biofilm van het worteloppervlak
2. Vereenvoudigde chirurgische regeneratieve benadering met behulp van de SFA-EPPT techniek

In het geval van aanhechtingsverlies en een recessie zijn er verschillende technieken mogelijk zoals, SFA + CT, STW + CT, CTW, EPPT + CT, AlCAST en biomateriaal: scaffold+. Bij mucogingivale chirurgie is het belangrijk dat de flap minimaal 1 mm dik is, een dunnere flap maken heeft geen zin. Verder moet de flap vrij zijn van spanning.

Take home messages

  • Respecteer het zachte weefsel vanaf het allereerste begin
  • Respecteer de genezingstijd
  • Behandeling van een botdefect met vereenvoudigde aanpak indien mogelijk
  • Indien nodig gelijktijdige behandeling van infrabony en zacht weefsel
  • Het is mogelijk, zelfs als er een gebrek aan bewijs is, om de papillen te recreëren

Rasperini Giulio is Associate Professor bij de afdeling Biomedical, Surgical and Dental Sciences aan de Universiteit van Milaan.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van prof. Giulio Rasperini tijdens het NVvP-congres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
slapen, vrouw, bed

Slaapzorg(en) in de tandartspraktijk

Zoals alom bekend is geven mensen met een verstoorde slaap onder andere aan last te hebben van vermoeidheid, slaperigheid overdag, afname van concentratie, geheugen, en depressieve gevoelens. Zeker een derde deel van de bevolking heeft te maken met slaapproblemen. En de gevolgen zijn niet altijd te overzien. Er is bijvoorbeeld een verhoogde kans op betrokkenheid bij verkeers- en bedrijfsongelukken, een hoog ziekteverzuim en een afname van levenskwaliteit. Dit heeft enorme (economische) impact op ons gezondheidsstelsel en de maatschappij. Daarom is preventie, diagnostiek en behandeling van slaapstoornissen van cruciaal belang.

Maar wat is nou de rol van de tandarts, als het gaat om de tandheelkundige slaapstoornissen? Om dit vorm te geven is het van belang dat er een duidelijke definitie is. Deze is als volgt gedefinieerd:

“Dental sleep medicine is the discipline concerned with the study of the oral and maxillofacial causes and consequences of sleep-related problems”.

Verslag van de lezing van prof. dr. Ghizlane Aarab, tijdens het NVTS-Lustrumcongres. Zij doet onderzoek, verzorgt onderwijs en behandelt patiënten in het kader van de tandheelkundige slaapgeneeskunde op de afdeling Orofaciale Pijn en Disfunctie bij het Academisch Centrum Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA).

Mogelijke rol van de tandarts bij slaapgerelateerde aandoeningen

Er is een uitgebreid scoping review uitgevoerd om te kijken wat er gepubliceerd is over de rol van tandarts bij slaapgerelateerde aandoeningen dental sleep medicine. Hieruit blijkt dat er vooral wordt gepubliceerd over de rol van de tandarts bij slaapgerelateerde ademhalings-stoornissen en slaapgerelateerde mandibulaire bewegingen (Huang et al., 2023). De conclusie uit het artikel geeft een overzicht van de mogelijke rol die de tandarts kan spelen bij patiënten met de verschillende tandheelkundige slaapstoornissen slaapgerelateerde aandoeningen (zie tabel hieronder ).

Bekijk hier een grotere afbeelding.

Obstructievef slaapapneu (OSA) en slaapbruxisme (SB)

Obstructief slaapapneu is een aandoening waarbij de slaap wordt onderbroken door het regelmatig (≥ 5 keer per uur) stoppen van de ademhaling, en valt onder de zogenoemde “slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen (zie tabel X)”. Slaapbruxisme valt onder de slaapgerelateerde bewegingsstoornissen en wordt gezien als “een repetitieve kauwspieractiveit, die gekarakteriseerd wordt door klemmen of knarsen met de tanden/kiezen en/of fixeren van, of duwen met de onderkaak, gedurende de nacht (Lobbezoo et al., 2013)”. Bruxisme kan ook plaatsvinden gedurende de dag, en wordt dan waakbruxisme genoemd (Lobbezoo et al., 2013).

Uit een recente grote cohortstudie (n= 914; samenwerking OLVG west en ACTA) is gebleken dat In 33.3% tot 53.7% komt SB voor bij patiënten met OSA. Een verklaring zou hiervoor zijn dat dit te maken heeft met de aanwezigheid van arousals. Het zou dus niet zozeer te maken hebben met de ademhalingsonderbrekingen. Dat wil echter niet zeggen dat SB geen beschermende functie zou hebben. SB Slaapbruxisme voorkomt komt voor bij 49.7% (RMMA>=2, N=454/914) van de OSA-patiënten. De vele arousals (ontwakingen) tijdens de slaap bij OSA-patiënten lijken een belangrijke rol te spelen bij het ontstaan van SB. SB kan mogelijk de obstructies van de bovenste luchtweg bij OSA-patienten voorkomen en/of opheffen. en komt vaker bij Mmannen en mensen met OSA, een lage BMI, en een litijdens de lichte slaap hebben een grote kans op SB. Door middel van een netwerkanalyse (zie foto; de rode lijnen geven een negatieve associatie aan, en de blauwe een positieve) is naar voren gekomen dat er een verbinding is tussen SB, geslacht en BMI. Wat opvalt hieraan is dat de associatie met RMMA wegvalt. Arousal is dus niet perse een vereiste om op te treden, het is dus geen trigger, maar geeft wel zulke gunstige condities dat het ervoor zorgt dat een SB event plaats kan vinden.

De effecten van OSA-behandeling op SB

De effecten van OSA-therapie op SBWe: we zien een vermindering van SB contractiële eigenschappen van kauwspieren wanneer de onderkaak naar voren wordt gezet door een MRA. Mogelijk zorgt een Het kan zijn dat er vermindering van de bewegingsvrijheid van de onderkaak en pijn in de kauwspieren in minder bruxisme activiteiteen oorzaak is. , danwel dat het pijnlijk kan zijn om met een MRA te bruxeren. Dat neemt niet weg, dat er niet kan worden gebruxeerdt met een MRA. Zowel de De conclusie was dat zowel CPAP-behandeling als de MRA-behandeling verminderen SB aanzienlijk , SB aanzienlijk verminderen, maar er zijn grote inter-individuele verschillen.

Insomnie en slaapbruxisme

Er bestaat een iIndirect verband tussen insomnie (d.w.z. slapeloosheid) met slaapbruxisme, via angst. Wat wil dat nou zeggen? Er is geen significant verschil in SB tussen insomniia-patienten en controles. Maar angst kan wel de kans op beide condities vergroten.

Oorzaken en behandeling van OSA

Als je kijkt naar de anatomie van luchtweg is er geen significant verschil tussen verschillende groepen met OSA. Onderstaand staan de conclusies van studies waarin verschillende groepen met OSA zijn vergeleken. Tevens is er gekeken naar de rol van de anatomie van de luchtweg op de effecten van een MRA behandeling., maar de tonus van de spieren is vooral van belang voor het al dan niet hebben van slaapapneu. Tevens kunnen er uit andere studies aanvullende conclusies worden getrokken:

  • er is significant geen verschil tussen positie afhankelijke OSA en niet positie afhankelijke OSA.
  • er is significant geen verschil tussen Chinese populatie en de Nederlandse populatie. Nederlanders hebben daarentegen wel vaker last van de weke delen die de luchtweg vernauwen, terwijl bij de Chinese populatie de skeletale delen een grotere rol spelen. Echter is het nettoresultaat niet verschillend.
  • er is geen verschil tussen het effect van verschillende type MRA’s op de luchtweg
  • er is geen significant verschil in de luchtweg tussen responders en non-responders op MRA-therapie

Toekomst

Prof. Aarab vertelde dat er nog veel aspecten zijn om te onderzoeken. Hoe vergaat het deze mensen, bijvoorbeeld, op de lange termijn? En: we moeten de tandartsen van de toekomst opleiden in “de tandheelkundige slaapgeneeskunde Dental Sleep Medicine”. Vanuit haar leerstoel zal zij onder andere aandacht gaan besteden aan het uitbreiden van om de tandheelkundige slaapgeneneeskunde DSM toe te voegen in het tandheelkundig curriculum. En daarnaast streeft zij ernaar om ook de tandarts algemeen practicus hier een belangrijke en rol in te laten spelen.

De onderzoeksgroep van prof. Aarab, onderzoekt slaapstoornissen waar de tandarts een positieve rol in kan spelen. Voorbeelden van deze tandheelkundige slaapstoornissen zijn: orofaciale pijn, droge mond, brandend maagzuur, tandenknarsen en kaakklemmen, en snurken en obstructief slaapapneu. Deze tandheelkundige slaapstoornissen worden aan elkaar gelinkt. “Wij hebben bijvoorbeeld gevonden dat bij een effectieve behandeling van obstructief slaapapneu ook het tandenknarsen kan afnemen”.
Binnen de leerstoel van prof. Aarab: “Tandheelkundige Slaapstoornissen”, onderzoekt haar groep hoe de tandarts een positieve rol kan spelen in het voorkomen, herkennen, diagnosticeren en behandelen van deze slaapstoornissen. “Wij doen dit in een klinische multidisciplinaire setting. Denk aan samenwerkingsverbanden met verschillende ziekenhuisafdelingen waaronder keel-, neus- en oorheelkunde, longgeneeskunde, neurologie, klinisch neurofysiologie, etc.”
80% van de Nederlandse bevolking bezoekt jaarlijks tenminste één keer de tandarts, waaronder veel mensen die geen tandheelkundige klachten hebben. Dit geeft de tandarts een unieke positie om tandheelkundige slaapstoornissen of de oorzaken en/of de gevolgen daarvan te voorkomen en/of tijdig te herkennen en/of te behandelen door intensief samen te werken met de medische disciplines.

Mijn droom is dat de tandarts in de algemene praktijk deze rol oppakt.

Referentie: Huang Z, Zhou N, Lobbezoo F, Almeida FR, Cistulli PA, Dieltjens M, Huynh NT, Kato T, Lavigne GJ, Masse JF, Pliska BT, van de Rijt L, Sutherland K, Thymi M, Vanderveken OM, de Vries R, Aarab G. Dental sleep-related conditions and the role of oral healthcare providers: A scoping review. Sleep Med Rev. 2023 Feb;67:101721. doi: 10.1016/j.smrv.2022.101721. Epub 2022 Nov 19. PMID: 36446166.

Prof. dr. Ghizlane Aarab werkt in onderzoek, verzorgt onderwijs en behandelt patiënten in het kader van
de tandheelkundige slaapgeneeskunde op de afdeling Orofaciale Pijn en Disfunctie bij het Academisch Centrum Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA). Zij is tevens werkzaam in de algemene praktijk met de focus op TMD/orofaciale pijn, restauratief herstel van ernstige gebitsslijtage en de tandheelkundige
slaapgeneeskunde.

Prof.dr. Aarab geeft tijdens deze presentatie een overzicht van haar oratie, en neemt
hierbij het publiek mee in de wereld van tandheelkundige slaapstoornissen en de toekomst hiervan.

Verslag door dr. Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van prof.dr. Aarab tijdens het NVTS-Lustrumcongres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Tand extractie

Pijn na extractie van derde molaar kan mogelijk worden verminderd met behulp van laser

Chirurgische extractie van mandibulaire derde molaren gaat vaak gepaard met postoperatieve complicaties als pijn, oedeem en trismus. Volgens onderzoek dat is gepubliceerd in BMC Oral Health kan het bestralen van de kaak met een diodelaser van 940 nm de pijn van een patiënt verminderen, hoewel het geen significant effect had op oedeem en trismus.

Intraoperatief trauma

Als gevolg van intraoperatief trauma gaan extracties van aangedane derde molaren in de onderkaak vaak gepaard met postoperatieve complicaties. In veel gevallen begint de pijn ongeveer vijf uur na de operatie en neemt deze geleidelijk af gedurende ongeveer een week. Om complicaties te minimaliseren, zijn meerdere strategieën voorgesteld, waaronder het voorschrijven van pijnstillers, cryotherapie en verschillende chirurgische sluitingstechnieken.

Lasertherapie is controversieel

Gezien de bijwerkingen van analgetica en de relatieve ineffectiviteit van sommige van de andere voorgestelde strategieën, kan lasertherapie een alternatief zijn. Hoewel lasers met een laag vermogen onder andere worden gebruikt om wondgenezing te verbeteren, blijft hun werkzaamheid voor pijnverlichting na chirurgische extractie van verstandskies controversieel. Slechts een beperkt aantal onderzoeken heeft klinische effectiviteit gemeld van low-levellasertherapie (LLLT) voor het verminderen van postoperatieve pijn, oedeem en trismus.

Klinische studie

Wetenschappers van de Arak University of Medical Sciences in Iran hebben daarom het effect van één LLLT-sessie op pijn, oedeem en trismus van chirurgische extractie van verstandskiezen onderzocht. Ze voerden een split-mouth, gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde klinische studie uit bij 25 gezonde volwassenen met asymptomatische, bilateraal beïnvloede mandibulaire derde molaren.

Laser met laag vermogen

De ene kant van de kaak van de patiënt werd willekeurig toegewezen om de laser te ontvangen en de andere kant werd toegewezen aan de controlegroep. Onmiddellijk na de operaties ontving het laserkwadrant 940 nm diodelaserbestraling met een laag vermogen (0,5 W, 10 J/cm2, continue-golfmodus gedurende 20 seconden) op drie punten in de kauwspier in contactmodus, schreven de auteurs.
Na twee weken werd de derde molaar aan de placebokant door dezelfde chirurg verwijderd met dezelfde standaardbenadering. De patiënten kregen gedurende drie dagen ibuprofen, antibiotica en een mondspoeling met chloorhexidine voorgeschreven.

Pijn, oedeem en trismus

De pijnscore werd twee en zeven dagen na de operatie gemeten met behulp van een visuele analoge schaal (VAS). Ook werd aan de patiënten gevraagd om zeven dagen lang een logboek bij te houden van hun pijnscores en het aantal pijnstillers dat ze tijdens deze periode hadden ingenomen. Om trismus te bepalen werd de afstand tussen de incisale randen van de snijtanden rechtsboven en rechtsonder van een patiënt bij maximale mondopening gemeten. Oedeem werd bepaald door de afstand tussen het kinpunt van de patiënt en de onderrand van de uitwendige gehoorgang te meten.

Minder pijn na bestraling

In de lasergroep was de gemiddelde pijnscore in de eerste zeven dagen na de operatie significant lager dan in de controlegroep. Ook het aantal ingenomen analgetica was gemiddeld genomen significant lager bij degenen die de lasertherapiesessie kregen. Oedeem was lager in de lasergroep, maar er was geen significant verschil met de controlegroep. Trismus was hetzelfde in beide groepen.
Ontstekingsremmende effecten
“LLLT activeert de macrofagen en reguleert de intracapillaire druk door de vasculaire permeabiliteit te verminderen, en oefent als zodanig ontstekingsremmende effecten uit”, zo leggen de auteurs de werking van low-levellasertherapie uit.

Meer onderzoek nodig

In andere studies bleek LLLT ook effectief trismus te kunnen verminderen. In dit onderzoek werd echter lokale extraorale bestraling gebruikt. Wanneer een hoger vermogen wordt gebruikt, diepere weefsels kunnen worden bereikt of andere spieren worden bestraald is de lasertherapie mogelijk ook effectief tegen trismus. Studies met grotere steekproefomvang en verschillende lasertypes en parameters moeten in de toekomst worden uitgevoerd, aldus de onderzoekers.

Bron:
BMC Oral Health

 

 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Clear alignerbehandelingen leiden mogelijk tot alveolaire botdefecten

Clear alignerbehandelingen leiden mogelijk tot alveolaire botdefecten

Volwassenen kiezen tegenwoordig regelmatig voor een orthodontische behandeling zonder tandextracties en metalen beugel maar met een zogenaamde clear aligner. Beeldvorming heeft recent onthuld dat alignerbehandeling mogelijk leidt tot een toename van alveolaire botdefecten, volgens een studie gepubliceerd in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics.

Gebrek aan klinische studies

Het gebruiken van een ‘onzichtbaar’ bitje om tanden te corrigeren en hun functie en esthetiek te verbeteren is momenteel niet ongebruikelijk. Er is echter een gebrek aan klinische studies naar de aanwezigheid van alveolaire botdehiscentie (ABD), dat is wanneer het defect zich verspreidt naar het marginale bot, en alveolaire botfenestratie (ABF), wat botverlies is op het linguale gebied van een tand, voor en na behandeling. Dit stelt een team onderzoekers uit de VS en Canada.

Milde crowding en malocclusie

Om die reden analyseerden de auteurs cone-beam computed tomography (CBCT)-scans van 29 volwassenen met milde tot matige crowding en klasse I of milde skeletale klasse II malocclusie, voor en direct na clear-alignerbehandeling. In totaal werden met behulp van de afbeeldingen 1923 worteloppervlaktes van 791 tanden geanalyseerd.

Voor en na behandeling

De totale wortellengtes werden geëvalueerd in axiale en dwarsdoorsnede-schijven. Lineaire meting voor dehiscentie (LM-D) werd gedefinieerd als de afstand tussen de alveolaire kam en de cemento-glazuurverbinding van elke wortel. Lineaire meting voor fenestratie (LM-F) werd geregistreerd wanneer het defect alleen betrekking had op het apicale een derde deel van een wortel. Alles werd voor en onmiddellijk na behandeling geteld en gemeten op buccale en linguale oppervlakken.

Toename van botdehiscentie en botgenestratie

Voor de clear-alignerbehandeling werd op 45% van de worteloppervlakken alveolaire botdehiscentie gesignaleerd en werd bij 10% alveolaire botfenestratie geregistreerd. Na de behandeling waren de percentages 56% en 15% voor respectievelijk ABD en ABF. Hetzelfde werd waargenomen op meerdere kaaklocaties. Ook werd het gebruiken van clear aligners geassocieerd met een hogere magnitude van LM-D’s, maar niet met LM-F’s, schreven de auteurs.

Beperkte generaliseerbaarheid

Alle deelnemers aan het onderzoek waren behandeld door één clinicus en hadden vergelijkbare milde crowding en malocclusie. Dit beperkt de generaliseerbaarheid van de resultaten van het onderzoek, schreven de auteurs.

Meer studies nodig

Ook vinden ze dat er in de toekomst meer studies moeten worden gedaan om gecombineerde parodontaal-orthodontische behandelprotocollen te identificeren voor de preventie en het beheer van alveolaire botdefecten tijdens clear-alignerbehandelingen, schreven de auteurs.

Voorzichtigheid is geboden

“Vanuit klinisch oogpunt bevelen de auteurs voorzichtigheid aan bij het uitvoeren van CAT [clear-alignerbehandelingen] zonder extractie bij volwassenen met een vol gebit om het optreden of verergeren van reeds bestaande ABD’s/ABF’s te voorkomen”, concludeerden de onderzoekers.

Bron:
American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics 

 

 

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
Oratie prof. dr. Katarina Jerković-Ćosić

Oratie prof. dr. Katarina Jerković-Ćosić, bijzonder hoogleraar Publieke Gezondheid en Mondzorg

Op 28 september gaf Prof. dr. Katarina Jerković-Ćosić, bijzonder hoogleraar Publieke Gezondheid en Mondzorg, haar oratie. Zij sprak over het belang van toegang tot mondzorg en dat dit niet vanzelfsprekend is voor iedereen.

Zij pleitte voor mondzorgcoaches bij de consultatiebureaus voor kinderen van 0-4 jaar en de aandacht voor mondgezondheid binnen collectieve wijkgerichte preventie.

Katarina Jerković-Ćosić  is per 1 september 2022 benoemd tot bijzonder hoogleraar Publieke Gezondheid en Mondzorg, door de Universiteit van Amsterdam (UvA) en is als lector verbonden aan Hogeschool Utrecht. Zij richt zich op inbedding van mondzorg binnen de publieke preventieve gezondheidszorg, vooral bij sociaal maatschappelijke risicogroepen.

De oratie van Jerković-Ćosić werd gecombineerd met het afscheidscollege van prof. dr. Geert van der Heijden.

Haar oratie en het afscheidscollege kun je hier terugkijken

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
geld

KNMT pleit voor vergoeding tandartsbezoek ouderen en jongvolwassenen

Tandartsbezoek moet worden vergoed via de basisverzekering voor jongvolwassenen en ouderen. Hiervoor pleit de KNMT. De beroepsorganisatie wil dat er een vergoeding komt voor 18 tot 25-jarigen en voor 75-plussers. De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving en het Ivoren Kruis gaan nog een stap verder. “Het Ivoren Kruis ziet het als noodzaak om de mondzorg in de basiszorgverzekering op te nemen om de zorg voor iedereen toegankelijk te maken.”

Vergoeding tandarts voor 18 tot 25-jarigen en voor 75-plussers

De KNMT zegt “dat je pas bent uitontwikkeld als je 25 jaar oud bent, qua hersenen en fysiek. Daarom zeggen we: breng tandheelkunde tot je 25e in het basispakket. En wanneer gaan problemen zich daarna voordoen? Vooral wanneer mensen ouder worden. Daarom tandheelkunde ook vanaf 75 jaar in het basispakket. Dan heb je het begin en het eind van een leven gedekt. Daartussenin ben je als burger zelf verantwoordelijk”, schrijft de Nationale Zorggids op basis van een bericht van het ANP.
Volgens de KNMT kunnen mensen tussen hun 25e en hun 75e altijd nog gebruik maken van regelingen van de gemeente als zij een tandarts niet kunnen betalen.

De beroepsorganisatie zegt dat vier op de vijf mensen regelmatig naar de tandarts gaat. “Er is altijd een groep die de tandarts mijdt, om verschillende redenen. Dat kan vanwege betaalbaarheid zijn, of uit angst, of omdat ze bijvoorbeeld een kunstgebit hebben. We hebben niet de indruk dat die groep is toegenomen, maar het wordt wel urgenter omdat de betaalbaarheid van de zorg in het geding komt”, aldus de KNMT.

Vergoeding tandarts voor alle volwassenen

De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS), een van de belangrijkste kabinetsadviseurs,  is voorstander van opname van tandheelkundige zorg voor alle volwassenen in het basispakket, schreef het  Ivoren Kruis in juni. Het scheelt op den duur een hoop geld. “Dit illustreert het gegeven dat we een hoop dingen niet doen omdat het nú te veel geld kost. Terwijl het op de lange termijn veel meer kost”, zegt de RVS. Het Ivoren Kruis onderschrijft het advies van de RVS. “Het Ivoren Kruis ziet het als noodzaak om de mondzorg in de basiszorgverzekering  op te nemen om de zorg voor iedereen toegankelijk te maken.”

Op haar website geeft het Ivoren Kruis een overzicht van mondzorg in de concept-verkiezingprogramma’s van de Tweede Kamer verkiezingen in november.

Bron:
Nationalezorggids.nl
Ivoren Kruis

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
tandbacterie

Bacteriën en schimmels vormen superorganismen die snel tandbederf kunnen veroorzaken

Wanneer orale bacteriën hun krachten bundelen met schimmels vormen ze holteveroorzakende ‘superorganismen’. Deze clusters zijn beter bestand tegen antimicrobiële stoffen en leiden tot meer tandbederf, volgens een onderzoek in Proceedings of the National Academy of Sciences.

Meercellige biofilms

Schimmels en bacteriën vormen meercellige biofilms die veel menselijke infecties veroorzaken. Het niveau waarop verschillende microben samenwerken met onder andere ziekteveroorzakende eigenschappen tot gevolg blijft echter onderbelicht.

Interactie tussen schimmels en bacteriën

Een internationale groep onderzoekers probeert daar verandering in te brengen en heeft de dynamiek van schimmel- en bacteriële interacties in menselijk speeksel en hun biofilmontwikkeling op tandoppervlakken onderzocht. Hiervoor hebben ze tandplak- en speekselmonsters van 14 cariësvrije kinderen en 30 kinderen met ernstig tandbederf in de vroege kinderjaren geanalyseerd.

Real-time live microscopie

Na het zien van de bacterie-schimmelclusters die aanwezig zijn in de speekselmonsters onder een microscoop, voerden de onderzoekers experimenten uit met behulp van real-time live microscopie om het proces van hechting en uiteindelijke groei te observeren. De vorming van deze assemblages werd in het lab nagebootst met behulp van de bacteriën, schimmels en een tandachtig materiaal. Alles werd geïncubeerd in menselijk speeksel.

Stek georganiseerde structuur

In het labsysteem konden de onderzoekers de verschillende groepen zien samenvoegen. Dit leidde tot een sterk georganiseerde structuur met bacterieclusters bevestigd in een complex netwerk van schimmelgist en filamentachtige uitsteeksels, hyfen genaamd. De structuur was verstrikt in een extracellulair polymeer.

Superorganismen met bijzondere eigenschappen

Ook testten de onderzoekers de eigenschappen van deze assemblages nadat ze het tandoppervlak hadden gekoloniseerd. De auteurs ontdekten dat de bacterie-schimmelclusters zich gedragen als superorganismen, met voordelen en functies die ze alleen niet zouden hebben. Zo werden ze erg plakkerig, hadden ze een verhoogde mechanische en antimicrobiële tolerantie, en groeiden ze erg snel.

Loopachtige bewegingen

Verder bleken de superorganismen veel sneller te kunnen voortbewegen: de bacteriën liften mee met de schimmelhyfen die met gecoördineerde “sprongachtige” en “loopachtige” bewegingen het hele superorganisme naar voren stuwen. Hierbij groeide de assemblage continu en werden de aangehechte bacteriën over het tandoppervlak getransporteerd. Als een gevolg kunnen ze meer tandbederf veroorzaken omdat de biofilm zich snel over menselijke tanden kan verspreiden. Meer details over en afbeeldingen van het proces worden gegeven in de studie.

Klinisch belang

“Deze waarnemingen kunnen van klinisch belang zijn om inzicht te geven in het ontstaan van ernstige kindercariës die wordt gekenmerkt door snel en agressief tandglazuur”, concludeerden de auteurs.

Bron:
PNAS 

 

 

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z
Cannabis veroorzaakt mogelijk droge mond door nieuw ontdekt mechanisme

Cannabis veroorzaakt mogelijk droge mond door nieuw ontdekt mechanisme

Cannabisgebruikers melden vaak een droge mond, maar de oorzaak hiervoor is nog onbekend. Volgens onderzoek dat is gepubliceerd in Scientific Reports treden de effecten op via een nog niet eerder bekend mechanisme voor de regulatie van speekselvloed. Het belangrijkste euforische bestanddeel van cannabis, THC, zou namelijk via het endogene cannabinoïde signaleringssysteem een droge mond kunnen veroorzaken.

Belangrijke functies

Speeksel vervult tal van belangrijke functies in het lichaam die als vanzelfsprekend worden beschouwd. Zo bereidt het voedsel voor om door te slikken en helpt speeksel in de afweer tegen ziekteverwekkers in de mond. Wanneer de speekselklieren niet goed functioneren, kan dit resulteren in xerostomie of een droge mond. Dit kan de kwaliteit van leven en de gezondheid aanzienlijk verminderen. Daarnaast gaat een tekort aan speeksel gepaard met het risico op ernstige complicaties, waaronder orale infecties.

CB1-receptoren

Een droge mond wordt vaak gemeld door cannabisgebruikers, maar de oorzaak hiervan is nog onbekend. Onderzoekers van de University of Indiana onderzochten daarom in muizen de expressie van cannabinoïdereceptor 1 (CB1) in de submandibulaire speekselklier met behulp van immunohistochemie. CB1-receptoren horen bij een bepaalde soort receptoren die vaak een complementaire rol spelen bij de regulatie van perifere fysiologische systemen. Deze receptoren worden geactiveerd door THC.

Regulatie van de speekselstroom

Ook testten de auteurs de regulatie van de speekselstroom door THC, cannabinoïde-gerelateerde liganden en onder andere CBD. Dit is een stof die ook voorkomt in cannabis, maar in tegenstelling tot THC geen psychoactieve effecten heeft. Echter beïnvloedt CBD de werking van THC wel door op dezelfde soort receptoren te binden, maar op een andere plek.

Expressie in axonen

Het team ontdekte dat CB1-receptoren tot expressie worden gebracht in de axonen van de cholinerge neuronen die de submandibulaire klier innerveren. Er werd geen kleuring gedetecteerd in epitheelcellen van de submaxillaire klier of in myoepitheelcellen (MEC’s). Dit geeft aan dat deze cellen geen of weinig CB1-expressie hadden.

Verminderde speekselvloed door THC

Behandeling met THC (4 mg/kg, intraperitoneaal toegediend) of de cannabinoïdereceptoragonist (0,5 mg/kg) verminderde één uur na de behandeling de speekselvloed bij zowel mannelijke als vrouwelijke muizen. CBD had op zichzelf geen effect, maar keerde de effecten van THC op een concentratieafhankelijke manier om. Zowel de CB1-receptorantagonist (4 mg/kg) als CB2-selectieve agonist (4 mg/kg) had geen effect op de speekselvloed.

Regulatie door enzym

De onderzoekers ontdekten ook dat vetzuuramidehydrolase (FAAH), het enzym dat de endocannabinoïde anandamide en verwante lipiden metaboliseert, de speekselvloed reguleert. De speekselvloed was verminderd bij zowel FAAH-knockout-muizen als muizen die waren behandeld met de FAAH-blokker (4 mg/kg).
De FAAH-blokker had geen effect bij CB1-knock-out-muizen. FAAH-eiwitten werden intracellulair gedetecteerd in acinaire maar niet in ductale epitheelcellen. Ook werden er lipidomicsexperimenten uitgevoerd, waarbij de netwerken van cellulaire lipiden in biologische systemen worden bestudeerd Hiermee vonden de onderzoekers dat FAAH-knock-out-muizen voornamelijk verhoogde niveaus van acylethanolaminen hadden, waaronder anandamide, en verlaagde niveaus van acyglycines.

Model kan droge mond verklaren

Uit de resultaten stellen de onderzoekers een model voor de regulatie van speekselvloed voor door CB1. THC werkt waarschijnlijk door zichzelf in dit systeem in te voegen en de CB1-receptoren te activeren om de speekselvloed te verminderen. Dit gebeurde bij zowel mannelijke als vrouwelijke muizen. Mogelijk kan dit model de droge mond die wordt gemeld door cannabisgebruikers verklaren, volgens de auteurs.

Bronnen:
Scientific Reports
Jellinek

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Tanden

Parodontitis kan mogelijk beter behandeld worden door anti-infectieuze therapie

Conventionele scaling om parodontitis te behandelen kan onbetaalbaar zijn en kan ernstige ziekten niet altijd genezen omdat pathogenen diep in pockets niet worden aangepakt. Volgens een commentaar gepubliceerd in Parodontology 2000 zou een combinatie met een relatief goedkope anti-infectieuze behandeling dit wel doen en leiden tot betere resultaten.

Belangrijke onderzoeksonderwerpen

De diagnose, preventie en behandeling van parodontitis blijven belangrijke onderzoeksonderwerpen. Hoewel de huidige therapieën voldoende zijn om gingivitis en stabiele soorten tandvleesaandoeningen te behandelen, ervaren patiënten met actieve parodontitis vaak ziekteprogressie. Dit geldt ook voor degenen die een goede mondhygiëne onderhouden en regelmatig ondersteunende therapie benutten.

Combinatie van scaling en antivirale middelen

Dr. Jørgen Slots van de University of Southern California in Los Angeles pleit in een commentaar voor een mogelijk betere behandeling voor mensen met ernstige parodontitis door middel van een pathogeen-specifieke anti-infectieuze therapie. Een combinatie van antibiotica en antivirale middelen – met name valaciclovir – en gebruikelijke ultrasone scaling zou mogelijk ziekten bij parodontische en endodontische gevallen kunnen terugdraaien.

Onbereikbare pathogenen

Traditionele scaling- en flapchirurgie kunnen miljarden herpesvirussen en pathogenen die in diepe parodontale pockets en het ontstoken tandvlees van ernstige parodontitislaesies kunnen leven niet bereiken. Zelfs een behandeling inclusief chirurgische en niet-chirurgische interventies met nauwgezette follow-up en aanvullend gebruik van enkelvoudige antibiotica, kan er nog steeds toe leiden dat meer dan een derde van de patiënten binnen enkele jaren een progressieve ziekte ervaart.

Studies tonen positief effect

Systemische anti-infectieuze medicamenteuze behandeling kan echter mogelijk pathogenen in het gehele parodontium onderdrukken. Slots beschrijft meerdere studies die het positieve effect van valaciclovir aantonen. In een studie resulteerde behandeling van met het Epstein-Barr-virus geassocieerde refractaire parodontitis met het antivirale middel tot een afwezigheid van het virus. Na 12 maanden was de parodontale gezondheid flink verbeterd.

Een ander onderzoek bekeek twintig patiënten met symptomatische apicale abcessen. De helft kreeg drie dagen valaciclovir toegediend, de overige patiënten kregen amoxilline. Over het algemeen hadden patiënten in de eerste groep veel minder pijn dan de rest. “Deze bevindingen geven geloof aan een belangrijke pathogene rol van actieve herpesvirussen bij parodontale pathose”, schreef de auteur.

Goedkope optie

De geschetste therapeutische benadering biedt volgens de auteur het potentieel van een goedkope optie die patiënten kan helpen tanden te behouden die anders zouden kunnen worden getrokken vanwege zorgen over focale infectie.
“Gerichte therapie tegen herpesvirussen en belangrijke bacteriële pathogenen in plaats van tegen louter bacteriële biofilms verbetert de behandeling van ernstige parodontitis”, concludeerde Slots.

Bron:
Periodontology 2000

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Lichen Planus

Wat is Lichen Planus en hoe ga je als mondzorgprofessional hiermee om?

Lichen planus (LP) is een ontstekingsziekte waarbij zowel huid, hoofdhuid, nagels als slijmvliezen (vooral de orale en genitale) kunnen zijn aangedaan. Deze laatste vorm wordt ook wel ‘mucosale LP’ genoemd.
Op de huid doet het uiterlijk denken aan een korstmos (lichen). De mucosale vorm komt voor in de mond, slokdarm, neus, op het slijmvlies langs de binnenkant van de oogleden, vulva, vagina, penis en conjunctiva. De enige plaats waar het niet voorkomt, is in het gezicht. Door de vele verschijningsvormen van LP is herkenning van de aandoening niet altijd makkelijk.

Oorzaak

De oorzaak van LP is niet goed bekend. We weten dat een deel veroorzaakt wordt als reactie op metalen in de mond. De aandoening ziet eruit en gedraagt zich als een virale aandoening.
LP komt voor bij ca. 1% van de algehele bevolking. LP manifesteert zich meestal op latere leeftijd en bij vrouwen tweemaal vaker dan bij mannen, maar kan ook al op jonge leeftijd gezien worden. Tot nu toe is genitale LP bij kinderen niet beschreven, OLP wel.
Er is sprake van een genetische aanleg (wat niet wil zeggen dat het erfelijk is). Vaak hebben mensen LP op meerdere plaatsen. Bij ongeveer de helft van de patiënten met LP van de huid zijn ook de slijmvliezen aangetast, waarbij de orale vorm het vaakst voorkomt. Omgekeerd heeft ongeveer een derde van de patiënten met de LP in de mond ook huidafwijkingen. Meestal is LP eenmalig, waarbij de symptomen na verloop van tijd verdwijnen en niet meer terugkomen. Ongeveer een op de vijf mensen (20%) krijgt LP voor een tweede keer. Bij sommige mensen blijft de aandoening echter zeer hardnekkig. Vooral LP van de mond blijft vaak langdurig aanwezig, dat is de chronische vorm.

Kenmerk

Een typisch en vervelend kenmerk van LP is het Koebner-fenomeen. Dit betekent dat bij krabben, wrijven of frictie van weefsel in de buurt van een laesie een nieuwe laesie kan ontstaan. In de mond betekent dit dat een bewegende prothese langs de randen laesies kan geven. Ook tandenpoetsen met een agressieve tandenborstel kan laesies veroorzaken.

Lichen planus is niet besmettelijk!

OLP of OLL?

Orale lichen planus (OLP), wordt meestal gekenmerkt door een per definitie bilateraal voorkomend, min of meer symmetrisch patroon van veranderingen van het mondslijmvlies dat vaak gekenmerkt door witte, licht verheven lijntjes (Striae van Wickham), de reticulaire vorm. Daarnaast kan het zich ook voordoen als een meer erosieve, rode vorm waarin soms één of meer zweertjes kunnen voorkomen.
De reticulaire vorm geeft over het algemeen niet veel last, de erosieve vorm echter des te meer: veel pijn en veel last bij eten, spreken, en alles wat met de mond gedaan wordt. Soms gaat het met een pijnlijk branderig gevoel gepaard. De klachten kunnen erg wisselend. Ook als de aandoening chronisch is, kunnen er perioden zijn met geen of weinig klachten.

Lichen Planus

Lichen Planus

Wickhamse Striae evenwijdig in de mond in het wangslijmvlies: kenmerk van OLP

De meest aangedane plaatsen zijn het wangslijmvlies, de tongrug en -randen, de buccale gingiva en het lippenrood van de onderlip.

Orale lichen planus heeft geen bekende oorzaak, maar wel uitgesproken kenmerken qua locatie en uiterlijk. Als de laesies een afwijkende locatie of uiterlijk hebben of door een bekende oorzaak zijn ontstaan, spreken we niet meer van orale lichen planus maar van orale lichenoïde laesies (OLL). Deze kunnen in de mond ontstaan door bijvoorbeeld een reactie op tandheelkundige materialen in de mond. Met name amalgaam is hierbij vaak genoemd als oorzaak. Vooral het kwik in het amalgaam werd altijd als verdacht beschouwd. Als er lichenoïde laesies ontstonden in de gingiva of aan de tongranden in de buurt van het amalgaam, werd de conclusie al snel getrokken dat het kwikhoudende amalgaam wel de oorzaak moest zijn. Vooral in de alternatieve geneeskunde en de tandheelkunde wordt amalgaam verantwoordelijk gehouden voor vele vage maar ook duidelijk zichtbare klachten in en aan de oppervlakte van het lichaam. In het verleden is er om die reden veel amalgaam verwijderd en vervangen door kronen van goud of spaarlegering, eventueel opgebakken met porselein. Soms verbeterde of verdwenen de klachten na de verwijdering van het amalgaam, maar lang niet altijd.

Screening

De screening op orale lichen planus (OLP) is erg belangrijk. OLP staat namelijk bekend als een premaligne aandoening. Bij een vijf jaar durend onderzoek aan de Vrije Universiteit met 150 patiënten met OLP en OLL ontstond bij 3 patiënten een maligniteit. De maligniteiten komen niet per se voor op de plaats van de lichenoïde laesie, maar kunnen zich ook op een andere plaats in de mond voordoen. In dit onderzoek betrof het maligniteiten bij OLL-patiënten. Ook bij andere onderzoeken naar de maligniteit van OLP kwam naar voren dat bij iets meer dan 1% een maligniteit optreedt. Dit gebeurt vaker bij OLL dan bij OLP.
Hoewel de kans op maligniteiten bij OLP zeer klein is, is het wel zaak dat OLP-patiënten met een zekere regelmaat door een MKA-arts of door een dermatoloog gecontroleerd worden om eventuele maligniteiten in een vroeg stadium te constateren.

Hoe wordt de diagnose LP gesteld?

In principe kan OLP met het blote oog vastgesteld worden. Maar in geval van twijfel wordt een biopt uit het veranderde mondslijmvlies genomen. Bloedonderzoek of allergietesten hebben geen toegevoegde waarde.

Lichen Planus

OLP op de mucosa/tong

Behandeling en controle

De oorzaak van lichen planus is onbekend, daarom is er geen effectieve mogelijkheid om de afwijking te voorkomen. Therapie is vooral gericht op onderdrukking en verlichting van de symptomen.

Lokaal aangebracht

Er wordt vooral gewerkt met lokaal aangebrachte corticosteroïde zalven, gels, spoelmiddelen en sprays.
In de mond is het lastig met een zalf te werken omdat die meteen met het speeksel wegspoelt. Soms wordt gebruik gemaakt van een soort bleeklepels om de zalf op zijn plaats te houden. Doordat hieruit toch wel wat zalf wegspoelt, komt daarvan ook wat terecht op de andere plaatsen, zoals tong en wangen. In de mond kan ook gebruik gemaakt worden van een (neus!)spray. Het voordeel hiervan is dat hij goed geresorbeerd wordt door de mucosa waardoor er niet veel met het speeksel verdwijnt.
Corticosteroïden hebben veel bijwerkingen, zeker als ze systemisch gebruikt worden. Belangrijke bijwerkingen in de mond zijn atrofie van de huid, slechte wondgenezing en candida-infecties.

Intralesionale injecties

Naast systemische en lokale applicatie worden soms ook intralesionale injecties gebruikt. Uit onderzoek blijkt dat deze even effectief zijn als bijvoorbeeld spoelmiddelen, maar dat er veel minder last is van candida-infecties.

Immunosuppressiva en ontstekingsremmers

Naast de lokale corticosteroïden worden ook wel andere immunosuppressiva en ontstekingsremmers toegepast, zoals tacrolimus en hydroxychloroquine. Bij OLP zien we dat met name de erosieve vorm rustiger wordt bij gebruik van hydroxychloroquine, maar het werkt niet bij iedereen en het kan bijwerkingen hebben die in de gaten gehouden moeten worden. Zo kan het problemen geven bij bepaalde oogaandoeningen. Daarom is het belangrijk dat de oogarts van tevoren en tijdens de behandeling de ogen onder controle houdt.

Niet-medicamenteuze behandeling

Bij de niet-medicamenteuze behandeling van OLP en OLL is het van belang om uitlokkende factoren te onderkennen en te vermijden. Voor tandartsen en mondhygiënisten geldt dat er geen of weinig paropathogenen zijn, dat dus een goede mondhygiëne erg belangrijk is. Deze moet op een uiterst zachte wijze uitgevoerd worden opdat er geen schade wordt aangebracht via het Koebner-fenomeen. Gepoetst moet worden met een extra zachte handtandenborstel. Bij voorkeur niet met een elektrische borstel, omdat daarmee minder controle is en daardoor meer laesies kunnen ontstaan.
Verschillende voedingsmiddelen, maar ook tandpasta’s en spoelmiddelen, kunnen de pijnlijke symptomen bij OLP en OLL verergeren, met name scherpe kruiden en alcohol. In tandpasta zijn vooral SLS en menthol boosdoeners.
De onterechte opvatting dat orale LP kan ontstaan door slechte mondhygiëne behoort gelukkig tot het verleden. Het is eerder andersom: goede mondverzorging bij een pijnlijke, ontstoken mond is bijzonder moeilijk. Daarom wordt aanbevolen twee à drie maal per jaar naar de mondhygiënist te gaan om parodontitis te voorkomen.

Er komt een patiënt met OLP bij je in de stoel – Kijken, doorvragen en overleggen

Het begint met (h)erkenning van de OLP, dat is naar de patiënt toe heel belangrijk. Omdat er geen vaststaande behandeling voor OLP is, kan samen een plan van aanpak bedacht worden. Het komt vaak voor een groot deel neer op de creativiteit en vooral het begrip van de mondzorg professional om de behandeling van de OLP patiënt in goede banen te leiden. Zoals iemand tijdens een lezing voor de Lichen Planus Vereniging Nederland eens opmerkte, ‘.. en daarbij is kennis van de ervaringen van OLP patiënten de leidraad!’ .

Stel jezelf en de patiënt vragen:

  • is de OLP reticulair (klachtenvrij) of erosief?
  • bij erosief -> wat zijn de klachten (pijn, branderigheid, moeite met eten, moeite met slikken, moeite met spreken…..etc)?
  • hoe lang bestonden klachten al voordat LP vastgesteld werd door tandarts/mondhygiënist/ kaakchirurg?
  • door wie werd de diagnose gesteld?
  • als het je eigen vermoeden is dat iemand OLP heeft, vraag voorzichtig verder of iemand nog andere huid-/slijmvliesklachten heeft. Dat kan je diagnose bevestigen,
  • is er voor het gevoel van de patiënt genoeg tijd genomen om de klachten in kaart te brengen?
  • heeft patiënt het gevoel, genoeg uitleg gekregen te hebben over LP ?
  • is er genoeg “ meegedacht” om verlichting van de klachten te verkrijgen?
  • welke medicatie/producten/handelingen geven nu de meeste verlichting?
  • zijn er (genoeg) “aangepaste” technieken aangeboden om de mond zelf op een zo prettig mogelijke manier te reinigen?
  • wat vindt patiënt de prettigste manier om de mond zelf te onderhouden?
  • heeft patiënt na behandeling of gebitsreiniging door de tandarts en/of mondhygiënist weleens een opleving van de klachten ondervonden en is er na het kenbaar maken hiervan aangepast behandeld of gereinigd?
  • welke manier werkt nu het beste (hand/elektrisch) instrumentarium, wel of niet verdoofd (met zalf of per injectie) etc…..?
  • hoe vaak bezoekt patiënt de mondhygiënist per jaar en is dat, naar uw gevoel, te weinig, genoeg of te vaak?
  • zijn er nog ervaringen/tips die patiënt zou willen delen ter bevordering van het inzicht van zorgverleners in de mondzorg?

Aandachtspunten

  • Bij orale LP is een goede mondhygiëne héél belangrijk. Daar zijn alle OLP-patiënten zich van bewust.
  • Er is geen standaard behandeling voor OLP. Het komt aan op creativiteit en begrip, op voorzichtig en zorgvuldig te werk gaan. Verdoving kan helpen, maar ook tegenwerken – immers de patiënt kan niet aangeven wanneer je te ver gaat! . Bemoedig uw je OLP-patiënt en verwijs tijdig door, indien nodig (naar kaakchirurg en/of dermatoloog).
  • Veel OLP-patiënten hebben last van een droge mond, ook tijdens de behandeling. Vraag dit na en biedt water aan. De lippen tevoren insmeren met vaseline voorkomt irritatie.
  • Systematische aanpak is van belang!

Conclusie

Lichen planus is een vervelende aandoening met vele gezichten, waarover nog steeds weinig van bekend is. Er wordt nog steeds te weinig onderzoek gedaan naar de etiologie en de behandeling bestaat eigenlijk alleen uit het onderdrukken van de ontstekingen. Patiënten klagen dat ze soms jaren kampen met allerlei vervelende klachten voordat ze uiteindelijk de goede diagnose krijgen.

Het is te hopen, dat door de vernieuwde richtlijn (2021) zo breed mogelijk bekend te maken, patiënten eerder herkend en ook erkend worden. De Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN) heeft veel informatie over OLP. Naast verwijzing naar een kaakchirurg en/of dermatoloog (via de huisarts) kan het goed zijn om de patiënt in contact te brengen met de LPVN. Er zijn hier onder andere contactgroepen waarin men elkaar door middel van uitwisseling van persoonlijke ervaringen kan bijstaan.

Lichen Planus folder

Bekijk de patiëntenfolderfolder ‘Diagnostiek en behandeling van over Orale Lichen Planus’

Bekijk de patiënteninformatie ‘Wat kunt u zelf doen bij Lichen Planus in de mond’

Door:
Sylvia Groot, voorzitter van de Lichen Planus Vereniging Nederland.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
De keuze tussen directe en indirecte restauraties

De keuze tussen directe en indirecte restauraties

Wanneer kies je als tandarts voor een directe en wanneer voor een indirecte restauratie? De keuze voor een directe of indirecte restauratie is niet zwart-wit, het gaat om een grijs gebied. Voor grote restauraties gaat de voorkeur uit naar een indirecte restauratie. Er is nog weinig wetenschappelijke literatuur over het lange termijn resultaat van grote composietrestauraties. Verslag van de lezing van dr. Marco Gresnigt.

Direct composiet

Direct composiet in het front

Indicaties voor het gebruik van composiet in het front zijn:
– Het behandelen van relatieve kleine defecten
– Behandelingen bij jonge patiënten
– Temporisatie, bijvoorbeeld bij jonge patiënten waarbij implantologie nog geen mogelijkheid is
– Het behandelen van slijtage

Direct composiet in de zijdelingse delen

Indicaties voor het gebruik van composiet in de zijdelingse delen zijn:

  • Het behandelen van relatieve kleine defecten
  • Temporisatie
  • Het behandelen van slijtage

Eigenschappen van composiet in het front en in de zijdelingse delen

Het grote voordeel van composiet is dat het er minimaal invasief gewerkt kan worden. Daarnaast zijn de kosten vrij laag, neemt een behandeling vaak relatief weinig tijd in beslag en is de repareerbaarheid van het materiaal goed. Het realiseren van de juiste esthetiek, kleur en morfologie is meer uitdagend voor composiet dan voor keramiek. Composieten zijn tegenwoordig vaak erg translucent. Hierdoor krijgen ze snel een grijs uiterlijk. Het is belangrijk om een opake dentinecomposiet te gebruiken.
Het nadeel van het materiaal is de biocompatibiliteit, de degradatie en de levensduur. Composiet degradeert sneller dan keramiek en een optimale mondhygiëne is echt van belang.

Overleving directe composiet restauraties

Laske et al. (2016) voerde een retrospectieve studie uit naar de overleving van klasse II restauraties van 24 algemene praktijken. Er werden 222.836 restauraties geïncludeerd. De jaarlijkse failure rate was 4,9%. Ook hij concludeerde dat endodontisch behandelde elementen eerder verloren gingen en dat grote meervlaks-restauraties sneller verloren gingen (met name in het premolaargebied). Restauraties in molaren deden het minder goed.
De grootte van het defect is dus bepalend voor de keuze voor een directe of indirecte restauratie.

Keramiek

Indirect: front en zijdelingse delen

Het is wetenschappelijk goed onderbouwd om alleen nog maar te kiezen voor een partiële omslijping in plaats van een volledige omslijping. Voor amalgaamrestauraties moest de preparatie aangepast worden om te kunnen restaureren (macromechanisch). Tegenwoordig geldt dat andersom. Er kan zo minimaal invasief mogelijk gewerkt worden.
Lithiumdiscilicaat wordt tegenwoordig gebruikt voor indirecte restauraties en heeft als groot voordeel dat de cohesieve sterkte van het materiaal nog sterker wordt wanneer het bevestigd wordt door middel van immediate dentin sealing (IDS).
Van de Breemer et al. (2021) deed een in vivo studie naar de overleving van 765 partiële restauraties bevestigd met IDS, de gemiddelde observatieperiode was 53,5 maanden. De 5-jaarsoverleving was erg hoog (99,6%). Er is geen verschil in overleving tussen de vitale en niet-vitale elementen, het aantal vlakken van de restauraties en ook niet tussen inlays en onlays.
Dit laatste wordt ook bevestigd door een studie van Hofsteenge et al. (2020). In deze studie werden lithiumdiscilicaat inlays en onlays, bevestigd met en zonder IDS, met elkaar vergeleken. Alle elementen werden eerst verouderd en vervolgens belast. De restauraties die met IDS waren bevestigd deden het significant beter en de met IDS bevestigde inlays en onlays waren even sterk.

Immediate dentin sealing (IDS)

Het protocol voor het aanbrengen van IDS ziet er als volgt uit:

  • Etsen – 10 seconden
  • Primer aanbrengen (optibond FL)
  • Bonding aanbrengen (Optibond FL)
  • Polymeriseren
  • Aanbrengen glycerine gel
  • Polymeriseren

Indirect restauraties – Front

Voordelen van indirecte restauraties in het front zijn:

  • Hoge esthetische eisen
  • Duurzaamheid
  • Kan toegepast worden indien het gaat om meerdere restauraties maar ook wanneer het gaat om een enkele restauratie
  • Sterkte, er treedt minder snel chipping op
  • Na verloop treedt er bijna geen veroudering of degradatie op

Een kanttekening is dat het belangrijk is om met een goede tandtechnieker te werken.

Composiet of keramiek? Composiet én keramiek

Het gebruik van een combinatie van composiet én keramiek kan soms ook een uitkomst zijn, bijvoorbeeld bij een autotransplantaat waarbij alle vlakken gerestaureerd moeten worden. De palatinale zijde kan dan opgebouwd worden met composiet om vervolgens voor de buccale zijde een keramieke facing te maken (margin relocation).

Hechtprocedure keramiek

Voor een goede hechting moet het glazuur, het dentine, de IDS-laag en/of het (oude) composiet op de juiste manier behandeld worden, dit gaat als volgt:

  1. Isolatie door middel van cofferdam
  2. De buurelementen moeten beschermd worden, dit kan met matrix schildjes en/of teflontape
  3. Zandstralen van IDS laag 3 seconden
  4. Etsen glazuur en dentine:
    – Glazuur: 30 seconden fosforzuur
    – Dentine: 10 seconden fosforzuur
  5. Silaan aanbrengen op IDS-laag en oud composiet (+drogen)
  6. Primen van dentine: primer 15 seconden actief aanbrengen, 5 seconden drogen.
  7. Bonding aanbrengen.
  8. Het plaatsen van de indirecte restauratie met composiet
  9. Overmaat verwijderen en polymeriseren

Conclusies

  • Er zijn verschillende factoren van invloed op de keuze of je gaat voor keramiek of composiet. Beide opties moeten per patiënt overwogen worden.
  • Composiet is het minst invasief, het materiaal is goed repareerbaar en behandeling met composiet kost minder tijd en is goedkoper.
  • Keramiek is het meest voorspelbaar met betrekking tot esthetiek, kleur en morfologie. Daarnaast is het materiaal meer biocompatibel en minder degradatie-gevoelig.
  • De keuze tussen indirect en direct is een grijs gebied en patiënt- en tandartsfactoren spelen een rol bij de keuze.
  • Werk altijd zo minimaal invasief mogelijk.
  • Operator factor: train je vaardigheden.
  • Voor composiet in het front en de zijdelingse delen: train je vaardigheden en gebruik de juiste materialen, volg cursussen!
  • Voor keramiek in het front: zoek een goede tandtechnieker en zorg ervoor dat je de juiste hechtingsprocedure uitvoert.
  • Voor keramiek in de zijdelingse delen: de morfologie kan uitstekend hersteld worden, altijd partieel omslijpen.
  • Voor grote restauraties in de zijdelingse delen kan er vaak beter gekozen worden voor keramiek.

Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit
Groningen. In januari 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam op het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Op de universiteit van Groningen is hij het hoofd van de restauratieve tandheelkunde en biomaterialen, verricht onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij de esthetische en reconstructieve tandheelkunde op kliniek. Hij heeft meerdere promovendi en publiceert in internationale tijdschriften (>40 peer reviewed artikelen) met name op het gebied van de adhesieverestauratieve tandheelkunde. Hij geeft zowel nationaal als internationaal lezingen en cursussen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde via www.summitdentistry.nl Hij heeft meerdere prijzen gewonnen zoals de GC world clinical case award, Smile award, EAED innovationaward en verschillende wetenschappelijke prijzen. Hij was voorzitter van de internationale Bio-Emulation groep en is global ambasadeur van SlowDentistry.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van dr. Marco Gresnigt tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.

Lees ook: Summit Research: stichting voor restauratief tandheelkundig onderzoek
Bij de opleiding Tandheelkunde in Groningen doen wij veel praktisch restauratief onderzoek waar tandartsen echt wat aan hebben in de dagelijkse praktijk. Via onze stichting Summit Research krijg je onze nieuwste onderzoeken, gepresenteerd door onze eigen onderzoekers.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Meer aandacht voor parodontale risicofactoren

De heersende opvatting is, dat parodontitis een risicofactor vormt voor systemische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en ademhalingsaandoeningen, alsmede voor ongewenste zwangerschapsuitkomsten, terwijl een causaal verband tot nu toe niet kan worden aangetoond. Uit de publicatie Periodontal Disease and Other Adverse Health Outcomes Share Risk Factors, including Dietary Factors and Vitamin D Status blijkt nu dat parodontitis en systemische aandoeningen dezelfde gemeenschappelijke modificeerbare risicofactoren hebben (Grant et al. 2023). Wat betekent dit nieuwe inzicht voor de mondzorgpraktijk?

Parodontitis en systemische ziekten: gedeelde risicofactoren

Onderzoekers weten al bijna een eeuw dat mensen, die parodontitis ontwikkelen een verhoogd risico hebben voor het ontwikkelen van systemische ziekten, zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en ademhalingsaandoeningen, alsmede voor ongewenste zwangerschapsuitkomsten. Tot ongeveer 2020 werd gedacht dat dat verband tussen parodontitis en systemische ziekten veroorzaakt zouden kunnen worden door systemische ontsteking of door paropathogene bacteriën. Nu blijkt echter dat dit verband grotendeels te wijten is aan gedeelde risicofactoren, zoals roken, overgewicht en obesitas, weinig bewegen, voeding, en een tekort aan vitamine D.

Parodontitis als teken

Aangezien parodontitis over het algemeen op jongere leeftijd optreedt dan die overige systemische ziekten, per 2016 welgeteld 57 aandoeningen, die met parodontitis in verband worden gebracht, kan parodontitis worden gezien als een teken dat verandering van leefstijl het risico op die andere systemische ziekten zou kunnen voorkomen of kunnen helpen verminderen.

Vitamine D

Omdat mondzorgprofessionals parodontitis waarschijnlijk als eerste waarnemen, zouden ze patiënten met parodontitis moeten informeren dat ze hun risico op tandverlies – en op die andere systemische ziekten en op ongewenste zwangerschapsuitkomsten – kunnen verminderen door hun leefstijl te veranderen. Het verhogen van de hoeveelheid vitamine D in het bloed zou de eenvoudigste verbetering zijn, samen met een meer plantaardig eetpatroon.
Patiënten van mondzorgprofessionals zouden kunnen beginnen met het innemen van vitamine D3 2000-4000 IE/d (50-100 mcg/d) om de hoeveelheid vitamine D in het bloed te verhogen naar 75-125 nmol/L (30-50 ng/mL). Het routinematig meten van de hoeveelheid vitamine D in het bloed is niet noodzakelijk omdat de hier voorgestelde doses als veilig worden beschouwd, maar het meten ervan kan nuttig zijn om te bepalen of een adequate hoeveelheid vitamine D in het bloed wordt bereikt.

Mensen met obesitas (BMI >30 kg/m2) zouden een hogere doses moeten nemen en een gezonder voedingspatroon moeten nastreven.
In het belang van de patiënt is het voorts wenselijk om de behandelend arts te informeren dat de patiënt parodontitis heeft. Voor het identificeren van parodontale risicofactoren kunt u binnenkort gebruik maken van een nog te publiceren anamneselijst Gezond tandvlees: test uw parodontale risicofactoren.

Bronnen:
Grant WB, van Amerongen BM, Boucher BJ. Periodontal Disease and Other Adverse Health Outcomes Share Risk Factors, including Dietary Factors and Vitamin D Status. Nutrients. 2023 Jun 17;15(12):2787. doi: 10.3390/nu15122787. PMID: 37375691; PMCID: PMC10300878.

Voedingscentrum

Overgewicht en obesitas bij volwassenen en kinderen

Factsheet van richtlijn Overgewicht en obesitas bij volwassenen

Vitamine D bepalen

Bekijk hieronder het video-interview van dr. William Grant en dr. Barbara van Amerongen geplaatst op GrassroothsHealth

Door:
dr. B.M. van Amerongen.

Zij studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1985 op een klinisch onderzoek naar De diagnose ‘gesaneerd’, een onderzoek naar de betekenis van het begrip ‘een gesaneerd gebit’ en de tandheelkundige waarde van een saneringsbewijs. Na haar afstuderen voerde zij parttime een algemeen tandartspraktijk in Amsterdam en legde zij zich toe op een verwijspraktijk voor speeksel- en voedingsonderzoek. Zij werkte vervolgens parttime als wetenschappelijk medewerker bij de afdeling Sociale en Preventieve Tandheelkunde van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en deed zij internationaal onderzoek naar de relatie tussen kosten van tandheelkundige zorg en mondgezondheid. Daarna was zij verbonden aan de sectie Orale Biochemie (ACTA) en verdiepte zij zich in de toepassing van speekselonderzoek in de algemene tandartspraktijk. Ook was zij verbonden aan de vakgroep Cariologie Endodontologie Pedodontologie (ACTA) en bestudeerde de invloed van vitamine D op mondgezondheid. Zij was lid van het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis en schreef zij met name mee aan het Advies Droge Mond. Verder was zij verbonden aan de afdeling Moleculaire Celbiologie en Immunologie van het Amsterdam UMC locatie VU. Hier publiceerde zij over vitamine D en Multiple Sclerose en initieerde zij een klinisch onderzoek naar vitamine D en Multiple Sclerose.

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Nieuwe classificatie gingivitis en parodontitis

Gingivitis kan mogelijk net zo goed worden gedetecteerd door AI als door tandarts

Kunstmatige intelligentie (AI) kan mogelijk helpen om de effectiviteit van het onder controle houden van plaque door patiënten te bewaken. In onderzoek in het International Dental Journal kon AI op intraorale foto’s specifieke plaatsen met en zonder tandvleesontsteking even goed identificeren als menselijke tandartsen.

Prominente mondziekte

Parodontitis is een van de meest prominente mondziekten ter wereld. Het wordt veroorzaakt door ophoping van plaque biofilm langs de tandvleesrand, wat kan worden teruggedraaid door het tandplak te verwijderen.

Zelfverzorging is essentieel

Studies hebben aangetoond dat frequente tandartsafspraken niet effectief zijn voor blijvende bevredigende tandplakcontroles op specifieke plaatsen. Effectieve zelfzorgmaatregelen voor tandplakbeheersing, zoals tandenpoetsen en interdentale reiniging, zijn essentieel voor de preventie en bestrijding van parodontitis.

AI als oplossing

Kunstmatige intelligentie (AI) kan een oplossing bieden voor dit hardnekkige klinische probleem. Er zijn veel klinische toepassingen van AI in de tandheelkunde, waaronder bij de detectie van gingivitis op intraorale foto’s. Om een AI-systeem klinisch te gebruiken voor het voorspellen van gingivitis, moet het een hoge gevoeligheid en specificiteit hebben. Dat wil zeggen dat het ‘ziek’ moet rapporteren voor elke plaats waar er gingivitis is, en ‘gezond’ voor elke plaats waar er geen gingivitis is. De nauwkeurigheid van elk diagnostisch systeem voor klinisch gebruik moet zo hoog mogelijk zijn en een nauwkeurigheid van 0,90 of hoger moet worden nagestreefd voor klinisch gebruik.

Leren om gingivitis te herkennen

Samenwerkende onderzoekers uit China en Maleisië hebben een kunstmatig intelligent zogenaamd neuraal netwerk ontworpen die aan de hierboven gestelde eisen voldoet. Ze gebruikten een dataset van 567 afbeeldingen van tandvlees met verschillende gradaties van ontsteking om de AI te leren om gingivitis te herkennen.

Even goed als tandartsen

De AI kon de gezonde en zieke gevallen voorspellen met een gevoeligheid van 0,92 en een specificiteit van 0,94. Dit komt overeen met de prestaties van tandartsen. Op basis van de resultaten kan AI een waardevol screeningsinstrument zijn bij het opsporen en diagnosticeren van tandvleesaandoeningen. Zo kan het leiden tot eerdere interventie en betere gezondheidsresultaten, denken onderzoekers.

Preventie en bestrijding in gemeenschappen

“Toekomstige studies zouden waarschijnlijk de weg vrijmaken voor toepassingen van dergelijke AI-systemen in parodontologie en, meer in het bijzonder, preventie en bestrijding van parodontitis in gemeenschappen”, schrijven ze.

Bron:
International Dental Journal

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z