medicijnen

Patiënt checkt zelf interacties medicijnen

De meeste medicijngebruikers laten zich goed informeren wanneer zij zelfzorggeneesmiddelen en receptmiddelen tegelijk gebruiken. Om ongewenste interacties te voorkomen, raadplegen zij minstens twee informatiebronnen, blijkt uit onderzoek van onderzoekbureau Nivel.

Internet
Internet is voor bijna de helft van de mensen een bron van informatie over geneesmiddelengebruik, maar blijkt enkel een aanvullende bron en bij lange na geen vervanging van huisarts of apotheker als informatiebron.

Eerder deze week meldde de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) dat artsen slecht op de hoogte zijn van het medicijngebruik van hun patiënten. Uit het onderzoek van het Nivel blijkt dat 32 procent van de ondervraagden altijd de huisarts raadpleegt bij gecombineerd medicijngebruik en 35 procent soms.

Bijsluiter
Meest gebruikte informatiebron is echter de bijsluiter. 70 procent van de ondervraagden pakt altijd de bijsluiter erbij, 21 procent soms. Daarna volgt de apotheek als informatiebron, waar 36 procent van de mensen altijd informatie inwint en 35 procent soms. De huisarts is derde in rij. Internet wordt door 7 procent altijd gebruikt, door 39 procent soms. Als laatste wordt de drogist door 19 procent altijd als informatiebron gebruikt en soms door 24 procent.

Betrouwbaar
Arts en apotheker worden door bijna 100 procent van de mensen als betrouwbaar gezien, terwijl internet door veel minder mensen betrouwbaarheid wordt toegedicht. De helft van de internetraadplegers ziet internet als betrouwbare informatiebron, slechts een kwart van de offline-zoekers is het daarmee eens. Mensen die op internet zoeken, gebruiken daarnaast echter vaak nog gemiddeld drie andere bronnen. Offline-informatiezoekers gebruiken in totaal gemiddeld 2,3 bronnen.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Medicatie

Specialisten besparen dertig miljoen op medicijngebruik

De ‘Leidraad doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen’ van de Orde van Medisch Specialisten (OMS) en wetenschappelijke verenigingen, moet ervoor zorgen dat kosten voor medicijngebruik met dertig miljoen euro verminderen. Daarnaast moet het document ervoor zorgen dat specialisten doelmatiger medicijnen voorschrijven.

Het eerste exemplaar zou uitgereikt worden aan minister Schippers van VWS tijdens de lentebijeenkomst van de OMS. Helaas zegde zij op het laatste moment af. De Orde overhandigde daarom het eerste exemplaar aan Leon van Halder, directeur-generaal Curatieve Zorg.

‘Goedkoop als het kan, duur als het moet’
Het algemene uitgangspunt in de leidraad is: ‘goedkoop als het kan, duur als het moet’. OMS- voorzitter Frank de Grave: “Het gaat om het adequaat voorschrijven van medicatie bij die mensen die medicijnen nodig hebben, en terughoudend voorschrijven als het risico van medicatie groter is dan de te verwachten gezondheidswinst. Doelmatigheid dient dus behalve het gezondheidsbelang ook de veiligheid van de patiënt.” De leidraad stimuleert verder het voorschrijven op stofnaam in plaats van voorschrift op merknaam, daardoor zullen specialisten vaker de goedkoopste variant van het medicijn voorschrijven.

Betaalbaarheid zorg
Het richtsnoer moet de specialisten ondersteunen bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Door de vergrijzing en de toegenomen mogelijkheden van de medische technologie zullen de zorgkosten de komende jaren blijven stijgen. “Met deze leidraad leveren we een substantiële bijdrage aan de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg”, aldus De Grave.

Bron:
Zorgvisie

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Rontgenfoto's mondzorg

Check geldigheid buitenlands diploma voor gebruik röntgentoestel

In het kader van de deskundigheidsvereisten voor het mogen gebruiken van röntgentoestellen kunnen tandartsen met een buitenlands stralingsdiploma deze checken op geldigheid via het ministerie van SZW.

Hoe checkt u de geldigheid?
Buitenlandse stralingsdiploma’s kunnen ter gelijkstelling aan een Nederlands 5A/M diploma voorgelegd worden aan:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De heer P. Schuurmann
T: 070-3335269
E: pschuurmann@minszw.nl

De heer Schuurmann is beleidsmedewerker bij SZW en bekijkt, in overleg met het ministerie van VWS, of het buitenlandse diploma gelijkgesteld kan worden met het Nederlandse diploma. Als dat zo is dan is de tandarts bevoegd voor het mogen gebruiken van röntgentoestellen.

Geen risico-analyse
De tandarts mag in een dergelijk geval niet zelf een risico-analyse opstellen en zelf een KEW-dossier aanmaken, want dat deel van de 5A/M opleiding valt niet binnen de gelijkstelling. De tandarts kan natuurlijk ook de Nederlandse 5A/M (dag)cursus gewoon volgen, zodat er geen diplomavergelijking noodzakelijk is.

Bron:
www.vgt.nl

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Vergrootglas

NZa verscherpt aandacht mondzorg

Van de meldingen die de NZa in 2010 kreeg over ongewenste situaties in de zorg ging het in 40% van de gevallen over mondzorg. De NZa verscherpt nu de aandacht aan deze sector.

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft via haar meldpunt in 2010 meer meldingen binnengekregen over ongewenste situaties in de zorg dan het jaar daarvoor. Hierop heeft de NZa onder meer actie ondernomen, onder meer tegen het titelmisbruik door orthodontisten en bijbetalingen in AWBZ-instellingen, zo blijkt uit de Jaarrapportage Signalen van de NZa.

Signalen
Vanwege het grote aantal signalen over zorgaanbieders in de mondzorg besteedt de NZa in 2011 verscherpt aandacht aan de sector en doet extra onderzoek naar de werking van het systeem. In 2010 ging 40 procent van de signalen in de curatieve zorg over mondzorg.

Meldingen
Consumenten, verzekeraars, aanbieders en consumentenorganisaties deden in 2010 zo’n 686 meldingen, tegenover 455 in 2009. De meldingen zijn één van de graadmeters voor de NZa voor onderwerpen waar zij in haar toezicht aandacht aan gaat besteden. In 2010 nam het aantal meldingen over zorgaanbieders toe.

Zorgverzekeraars
Het aantal meldingen over zorgkantoren nam vorig jaar juist af. Het aantal over zorgverzekeraars bleef nagenoeg gelijk. Bij zorgverzekeraars gingen veel meldingen over het verstrekken van onjuiste en onduidelijke informatie, en daarnaast over de vergoeding die een verzekerde krijgt. Over de zorgverzekeraars heeft de NZa 88 meldingen verder opgevolgd. Zo heeft de NZa er bij alle verzekeraars op aangedrongen om duidelijke eigen risico-overzichten naar verzekerden te sturen.

Lees het rapport van de NZA

Bron:
NZA

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
geneesmiddelen - pillendoos

Artsen en apotheken kennen medicijngebruik van patiënt onvoldoende

Het overzicht dat artsen en apothekers hebben van het medicijngebruik van hun patiënten klopt één op de drie keer niet met de gegevens die de patiënt heeft. Artsen en apothekers zijn niet altijd op de hoogte van de medicijnen die een patiënt gebruikt.

Meldactie
Dat blijkt uit de resultaten van een meldactie van patiëntenfederatie NPCF naar de overdracht van medicatiegegevens. Aan de meldactie deden vierduizend mensen mee.

Bij zowel de huisarts, de apotheek als de medisch specialist is het medicijngebruik te weinig onderwerp van gesprek. Bij meer dan de helft van de deelnemers bespreekt de huisarts bij het uitschrijven van een recept niet altijd het medicijngebruik. Nog geen vijfde van de deelnemers zegt dat de apotheek jaarlijks het medicatieoverzicht doorneemt met de patiënt. En slechts 44% van de deelnemers heeft de ervaring dat de specialist altijd vraagt naar een recent overzicht van de gebruikte medicatie.

‘Wij wisten al dat het bespreken van het medicijngebruik flink kan verbeteren, maar deze cijfers vallen ons toch tegen’, zegt NPCF-directeur Wilna Wind.

Medicatieoverzicht vaak onjuist
Slechts een kleine meerderheid van de deelnemers heeft het afgelopen jaar één of meerdere overzichten gekregen van de medicijnen die hij gebruikt. ‘Het is de verantwoordelijkheid van de arts en de apotheker om op de hoogte te zijn van het medicijngebruik en eventuele wijzigingen. Ook dat ze deze gegevens overdragen aan andere zorgverleners. Het is aan de patiënt om alle belangrijke informatie te geven over zijn medicijngebruik en om te controleren of het overzicht klopt. Dan moet hij dus wel over zo’n medicatieoverzicht kunnen beschikken’, aldus Wilna Wind. Van de mensen die zo’n overzicht kregen, klopte dat in 36% van de gevallen niet met de eigen gegevens. Doseringen waren anders vermeld of medicijnen ontbraken.

Alcohol en zelfzorgmiddelen
Vier van de tien deelnemers gebruiken zelfzorgmiddelen zoals pijnstillers, hoestdrank en hooikoortspillen. Een meerderheid van de deelnemers geeft aan dat de huisarts (56%) en de apotheek (64%) nooit gevraagd heeft naar het gebruik van deze zelfzorgmiddelen. Het niet bespreken van deze middelen betekent dat ze ook niet op het medicatieoverzicht vermeld worden. ‘Dit kan onveilige situaties met zich meebrengen. Sommige middelen die mensen bij de drogist kopen, bijvoorbeeld bepaalde pijnstillers, kunnen van invloed zijn op de werking van medicijnen’, zegt Wind. ‘Maar ook alcohol kan een risico vormen voor veilig medicatiegebruik. Slechts één op de vijf deelnemers aan de meldactie geeft te kennen dat het alcoholgebruik besproken is met de huisarts.’

Veel slachtoffers door fouten met medicijnen
Jaarlijks zijn er 19.000 vermijdbare ziekenhuisopnames en 1250 overleden patiënten als gevolg van verkeerd medicijngebruik. Vaak is de oorzaak een slechte overdracht van medicatiegegevens tussen zorgverleners onderling en slechte communicatie met de patiënt. ‘Met zulke duizelingwekkende cijfers ligt het voor de hand dat het medicatiegebruik altijd met de patiënt besproken wordt’, zegt Wind.

De NPCF roept zorgverleners op om patiënten actief te betrekken bij het actueel houden van het medicatieoverzicht, door nog vaker het gesprek erover met de patiënt aan te gaan en het medicatieoverzicht aan patiënten mee te geven. Patiënten moeten zich beter bewust zijn hoe belangrijk het is dat ze zelf hun medicatieoverzicht opvragen, controleren en meenemen.

Bron:
NPCF

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Nederland moet zorgkosten meer dan halveren

Om niet failliet te gaan en internationaal mee te kunnen moet Nederland de zorgkosten de komende decennia met bijna zeventig procent terugdringen. Dit betekent meer individuele financiële verantwoordelijkheid en het inperken van collectieve vergoedingen. Dit stelt trendwatcher Adjiedj Bakas in zijn nieuwe boek “De Toekomst van Gezondheid”.

Bakmeel
Volgens Bakas is de zorgsector momenteel “als zelfrijzend bakmeel: ze dijt alsmaar verder uit”. Als de overmatige kostenstijging voor vergrijzing en zorg doorzet is Nederland, net als zestig procent van de andere landen, in 2060 failliet, stelt Bakas op gezag van kredietbeoordelaar Standard&Poors. Momenteel geeft Nederland per jaar ruim negen procent van het bruto binnenlands product uit aan zorg, terwijl dit in Singapore slechts 3,5 procent is. “Dat moet in Nederland ook lukken,” aldus Bakas. “Anders gaat de wal het schip keren en dat is niet fijn.”

Radicaal hervormen
Om een financieel doemscenario voor te zijn, moet Nederland volgens Bakas nu radicaal gaan hervormen. De burger zal in de eenentwintigste eeuw meer verantwoordelijkheid moeten nemen en ook financieel de consequenties moeten gaan dragen van ongezond gedrag. “Te veel aangekomen terwijl de weegschaal al kreunde onder uw gewicht?”, aldus Bakas. “Dan gaat de ziektekostenpremie, hups, omhoog!”

Prijskaartje
Bakas wil daarnaast paal en perk stellen aan het collectief vergoeden van telkens nieuwe behandelmethoden. “De genezingsmogelijkheden zijn tegenwoordig omvangrijker dan ooit”, stelt Bakas. “Alleen is het prijskaartje dusdanig dat variatie in het beschikbaar stellen van zorgmogelijkheden onontkoombaar is. Iedereen gelijk behandelen en alle medische mogelijkheden ter beschikking stellen die er op de markt zijn, kan niet meer.”

Samenwerkingsverbanden
Voor wat betreft de ouderenzorg kijkt Bakas naar het voorbeeld van Duitsland. “Wij kennen in ons land ook een alsmaar uitdijende AWBZ”, aldus Bakas. “Dit in tegenstelling tot Duitsland, waar kinderen in veel grotere mate verantwoordelijk zijn voor hun bejaarde ouders. Onze oosterburen wijzen ons hier de weg.” Bakas voorspelt daarnaast ook de komst van radicaal andere financieringsarrangementen en samenwerkingsverbanden tussen zorgverzekeraars, pensioenfondsen en woningbouwcorporaties.

Generatiestrijd
Bakas voorziet dat de financiële houdbaarheid van het Nederlandse zorgstelsel verder onder druk komt door de komende generatiestrijd. “Vorige generaties hebben vele voorzieningen prima geregeld, voor zichzelf wel te verstaan”, aldus Bakas. “Voor jongeren breekt een veel soberder tijd aan. Dit kan heel wel een NINJA-generatie worden: No Income, No Job, no Assets.” De komst van een dergelijke generatie vraagt volgens Bakas om nieuwe vormen van solidariteit.

Bron:
Skipr

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
chirurg -

Duitse kaakchirurg mag borstoperaties blijven uitvoeren

Duitse kaakchirurg die ook af en toe borstoperaties uitvoert, mag dat van de Duitse Hoge Raad blijven doen.

Volgens het Bundesverfassungsgericht mogen artsen zelf beoordelen of ze voor een ingreep over de benodigde vaardigheden beschikken, meldt Artsennet.nl.

Tien procent
De aangeklaagde kaakchirurg voert naar eigen zeggen jaarlijks 3.600 operaties uit in de kaak en het hoofd-halsgebied. Daarnaast is hij directeur van een kliniek voor cosmetische chirurgie, waar hij jaarlijks ongeveer vierhonderd tot vijfhonderd plastisch-chirurgische ingrepen uitvoert. Ongeveer tien procent van deze ingrepen betreft het inbrengen van borstimplantaten of buik- of armoperaties.

Boete
Het tuchtcollege in Hamburg waarschuwde de kaakchirurg eind 2009 hiervoor en gaf hem een boete van 1500 euro. Ook in hoger beroep werd geoordeeld dat de arts buiten het gebied van zijn professionele vaardigheden had gehandeld. De arts ging hier succesvol tegen in beroep. De Duitse Hoge raad besloot vorige week dat de opgelegde geldboete in strijd is met de professionele vrijheid van artsen.

Bron:
Skipr

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Geld

Wat betekenen de randvoorwaarden voor vrije prijsvorming voor u?

In 2012 worden vrije prijzen ingevoerd, mits is de beroepsgroep voldoet aan zes randvoorwaarden. Om welke voorwaarden gaat het en wat betekent dit voor u?

Minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft laten aangegeven dat het voor haar essentieel is dat patiënten kunnen kiezen door welke zorgverlener ze willen worden behandeld en dat ze kunnen kiezen uit verschillende behandelmethoden. Dental professionals dienen daarom keuze-informatie te bieden aan patiënten en duidelijkheid over de te leveren prestaties, tegen welke prijs en van welke kwaliteit. Ook heeft de NZa aangegeven dat consumenten moeten kunnen beschikken over voldoende, betrouwbare en vergelijkbare informatie over het zorgaanbod om een weloverwogen keuze te maken.

Zes randvoorwaarden
Minister Schippers van VWS heeft zes randvoorwaarden aangegeven voor invoering van vrije prijzen in haar brief aan de NMT (20 december 2010) en aan de Tweede Kamer (2 februari 2011):

1. Patiëntenwebsite en individuele praktijkwebsite
Er is op een patiëntenwebsite en op individuele praktijkwebsites informatie beschikbaar over onder andere:

  • Prijzen en behandelingen
  • Vergelijkingen van prijzen en behandelmethoden
  • De tijdsduur en effecten van tandheelkundige behandelingen
  • De deskundigheid van de behandelaar
  • Een overzichtelijke rekening

2.’ Etalage informatie’ via praktijkwebsite dan wel foldermateriaal
Per praktijk wordt ‘etalage-informatie’ verstrekt via een praktijkwebsite dan wel foldermateriaal.

3. Kwaliteitsinformatie
Er is kwaliteitsinformatie beschikbaar.

4. Prestatielijst in begrijpelijke taal
Er is een prestatielijst waarop tandheelkundige behandelingen in voor consumenten begrijpelijke taal worden gegeven.

5. Prijslijst
Per praktijk wordt op basis van de prestatielijst een prijslijst opgesteld die op de praktijkwebsite en in de praktijk zelf duidelijk zichtbaar is.

6. Bevoegdheden en bekwaamheden
In de wachtkamer wordt aan de patiënt duidelijk kenbaar gemaakt wat de bevoegdheden en bekwaamheden zijn van degenen die in de praktijk werken.

De voorwaarden gelden voor tandartsen, orthodontisten, mondhygiënisten en tandprothetici.

Prestatiebeschrijvingen
De prijslijst is gebaseerd op prestatiebeschrijvingen wat in plaats komt van de huidige tarievenlijst. Prestatiebeschrijvingen bestaan uit een clustering van behandelingen. Verrichtingen die altijd gecombineerd worden met een andere verrichting, worden gezamenlijk ondergebracht in een prestatie. Verdoving wordt bijvoorbeeld niet meer apart opgenomen, maar in het behandeltarief opgenomen. Hierdoor wordt de tarievenlijst ingedikt en blijven er zo’n honderd prestaties over. De NMT hoopt op 1 mei klaar te zijn met de prestatielijst. De beroepsorganisatie is momenteel bezig met het maken van twee versies: één voor de tandarts en één voor de consument, waarmee deze inzicht krijgt in de behandeling en prijs. Via www.allesoverhetgebit.nl kan de consument meer informatie over de behandeling opzoeken.

Kwaliteitsindicatoren
De wellicht minst makkelijk in te vullen voorwaarde die de minister stelt, is die op het gebied van kwaliteitsinformatie. Naast inschrijving in het kwaliteitsregister en lidmaatschap van een wetenschappelijke vereniging stelt de overheid als eis dat de beroepsgroep kwaliteitsindicatoren ontwikkelt, zodat patiënten inzicht kunnen krijgen in de prestaties van tandartsen en mondhygiënisten en deze ook kunnen vergelijken.

De NMT stelt momenteel samen met de andere mondzorgkoepels een lijst op met tien meetbare zaken. Het gaat daarbij onder andere om de effecten van een behandeling. Indicatoren die nu worden uitgewerkt zijn onder meer hoe lang een door een specifieke tandarts geplaatste kroon gemiddeld blijft zitten, hoeveel wortelkanaalbehandelingen bij hem effectief blijven en of de dpsi-score regelmatig wordt bekeken en vastgelegd in het dossier. Op deze manier wordt een stap gezet richting een website als www.kiesbeter.nl waarin de kwaliteit van zorgverleners of instanties inzichtelijk is voor patiënten.

Ondersteuning
De NMT wil tandartsen zo veel mogelijk ondersteunen bij het implementeren van de voorwaarden. Er worden bijvoorbeeld workshops georganiseerd over het opzetten van een praktijkwebsite en ook heeft de beroepsorganisatie een calculatiemodel ontwikkeld zodat tandartsen zelf tot de juiste prijsvorming kunnen komen.

Bron:
NT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
beoordeling - emoji - verdriet

Consumentenbond: Veel fouten bij vooraf ingevulde belastingaangifte

Uit onderzoek van de Consumentenbond naar de belastingaangifte van dit jaar blijkt dat in 9% van de gevallen er nogal wat gegevens ontbreken of fout zijn bij de vooraf ingevulde aangifte. Voorbeelden daarvan zijn de waarde van de woning, inkomensgegevens of pensioengegevens.

Merendeel vooraf ingevulde aangifte
De consumentenorganisatie ondervroeg bijna 1200 Nederlanders over de belastingaangifte. Tot en met gisteren had 45,6% van hen de aangifte inkomstenbelasting 2010 ingevuld. Het merendeel (63%) maakt dit jaar gebruik van de vooraf ingevulde aangifte inkomstenbelasting 2010.
­
Uitstellen
25% maakt gebruik van een belastingexpert. De resterende respondenten laten zich helpen door familie, kennissen of de ouderen- of vakbond. 58% vult de aangifte zelf in en maakt hierbij vooral gebruik van meerdere informatiebronnen, zoals de website van de Belastingdienst of een belastinggids. Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de 1200 ondervraagden aangifte doen uitstelt tot de laatste weken.

Bron: Consumentenbond

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
rekenmachine

NMT draagt vijf oplossingen aan voor terugdringen fraude

Tandartsen ondersteunen aanpak fraude

De Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) reageert geschrokken op de verdenking van fraude door één tandarts in Amsterdam. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) maakte die verdenking vandaag bekend. Ieder geval van fraude is er voor de NMT een te veel. Wel wijst de NMT er op dat tandarts(-specialisten) jaarlijks ruim 75 miljoen tandheelkundige behandelingen uitvoeren bij ruim 13 miljoen Nederlanders en dat er feitelijk alleen zeer incidenteel sprake is van fraude.

De NMT ziet naast de aanpak van fraude in de mondzorg door de NZa vijf oplossingen om fraude verder terug te dringen.

  1. Uitleg aan patiënt
    Tandarts(specialisten) moeten aan de patiënt goed kunnen uitleggen welke behandeling ze waarom uitvoeren en wat zij daarvoor in rekening brengen. De verrichtingen en de daarbij horende maximumtarieven zijn bij alle tandartsen bekend. Een tandarts heeft zich daaraan te houden. Als de tandarts twijfelt of het wel gerechtvaardigd is een verrichting in rekening te brengen, kan hij contact opnemen met de Permanente Tarieven Begeleidingscommissie (PTBC), of anders een verrichting niet in rekening brengen.
  2. Vereenvoudigen en verduidelijken tandartsrekening
    Samen met de overheid en met patiënten en consumentenorganisaties werkt de NMT, mede op verzoek van minister Schippers, momenteel hard aan het vereenvoudigen en verduidelijken van de tandartsrekening. En er is sinds kort de nieuwe patiëntenwebsite www.allesoverhetgebit.nl waarop de patiënt al begrijpelijke informatie over tandheelkundige behandelingen kan vinden . Die informatie helpt om misverstanden over de tandartsrekening terug te dringen.
  3. Meer controle door zorgverzekeraars
    Zorgverzekeraars kunnen meer werk maken van het toezien op de rechtmatigheid van rekeningen van tandarts(-specialisten) die verzekerden of tandarts(-specialisten) indienen. De NMT krijgt zelden of nooit signalen van verzekeraars over onterechte tandartsrekeningen.
  4. Monitor Mondzorg
    De NMT ontwikkelt een Monitor Mondzorg, dit is een onafhankelijk systeem van intercollegiaal toezicht tussen tandartsen waarin zij elkaar aanspreken op basis van collegiale en sociale controle en betrokkenheid.
  5. Inzet NZa en Openbaar Ministerie
    De NMT is er voorstander van dat onderbouwde constateringen van fraude onder de aandacht worden gebracht van de NZa en zo nodig van het Openbaar Ministerie. Om onterechte administratieve en juridische procedures te voorkomen is het van belang om bij twijfel over de rechtmatigheid van een rekening die twijfel eerst persoonlijk met de tandarts(-specialist) te bespreken.

De NMT wacht de definitieve uitkomst en conclusie van het verdere onderzoek dat de NZa is gestart af.

Bron:
NMT

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Schippers kondigt tegenvaller aan

Minister Edith Schippers van Volksgezondheid voorziet een forse financiële tegenvaller. Niet alleen de burger, maar ook de sector zal hier de gevolgen van merken, aldus Schippers tegenover RTLZ.

Gevolgen
Schippers zei in de uitzending dat er op haar begroting “een overschrijding zit aan te komen”. “En die is fors”, aldus de minister. Ze wilde niet zeggen hoe groot de financiële tegenvaller is. De NOS noemt op basis van anonieme bronnen een bedrag van één miljard euro. Wel gaf Schippers aan dat niet alleen de burgers maar ook de sector daar de gevolgen van zal moeten merken. Als antwoord op de problemen probeert Schippers optimaal rendement uit de zorgbestedingen te halen. “Iedere euro moet maximaal besteed”, zei Schippers. Eerder deze week presenteerde ze voorstellen die ervoor moeten zorgen dat ziekenhuizen meer beloond moeten worden naar de prestaties die ze leveren.

Krappe arbeidsmarkt
De minister voorziet ook problemen met het kabinetsvoornemen om de komende jaren twaalf duizend extra werknemers in de zorg aan het werk te krijgen. “We hebben geen blik verzorgers of verpleegkundigen dat we kunnen opentrekken. Je moet ze ook opleiden”, zei Schippers. De arbeidsmarkt wordt bovendien steeds krapper, betoogde ze. Schippers benadrukte dat het kabinet er alles aan zal doen om de belofte waar te maken.

Europese zwarte lijst
De minister kondigde verder aan dat ze volgende week de Tweede Kamer informeert over plannen om berispingen van artsen openbaar te maken. Voor waarschuwingen geldt dat niet zodat de arts de kans heeft om zich te verbeteren. (ANP)

Bron:
www.zorgvisie.nl

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Tuchtrecht

NZa doet inval bij frauderende tandarts

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft vrijdag een inval gedaan bij een tandarts in Amsterdam. Op basis van verschillende meldingen vermoedt de NZa dat de tandarts voor enkele tonnen heeft gefraudeerd. Bij de inval vorderde de NZa stukken uit de administratie. De tandarts heeft nu een aanwijzing gekregen.

Boete
De tandarts heeft de afgelopen vier jaar declaraties in rekening gebracht voor behandelingen die niet hebben plaatsgevonden. Daarnaast heeft hij behandelingen verricht en die vervolgens op andere verzekerden gedeclareerd. Zo declareerde hij bijvoorbeeld wortelkanaalbehandelingen voor kinderen met een melkgebit. Verschillende zorgverzekeraars deden bij de NZa melding van fraude. De zorgverzekeraars kunnen het fraudebedrag via de rechter terugvorderen van de tandarts. De NZa heeft de tandarts met de aanwijzing nu gedwongen te stoppen met deze gedragingen. Met de vrijdag gevorderde gegevens rondt de NZa haar onderzoek in de komende maanden af. Afhankelijk van de uitkomsten kan de NZa de tandarts een boete opleggen.

Meldingen
Er komen jaarlijks relatief veel signalen binnen bij de NZa over tandartsen en orthodontisten. Het gaat dan bijvoorbeeld om meldingen over declaraties van behandelingen die niet hebben plaatsgevonden, declaraties van behandelingen die een patiënt niet heeft ondergaan, of het declareren van behandelingen voor niet-verzekerde of onderverzekerde mensen op de naam van iemand anders. In 2010 ging 40 procent van de signalen in de curatieve zorg over mondzorg.

Verscherpt
De NZa heeft om die reden het toezicht op de mondzorg verscherpt en doet extra onderzoek naar de werking van het systeem. Het is een van de taken van de NZa om de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorgmarkt te bewaken. De NZa werkt in haar toezicht vaak samen met andere toezichthouders en het openbaar ministerie. Mensen die een vermoeden hebben dat hun tandartsrekening niet klopt, kunnen hun tandarts om uitleg vragen. Komen zij er niet uit, dan kunnen zij dit melden bij hun verzekeraar of aan de NZa.

Bron:
NZA

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

De mond als spiegel van de algemene gezondheid

Verslag van de lezing van prof. dr. Isaäc van der Waal over aandoeningen in de mond die een spiegel zijn van de algemene gezondheid.

HIV
Professor Van der Waal begint z’n presentatie met een wat minder smakelijke foto. Namelijk een afbeelding van anup. Hij vraagt de zaal wat dit voor de algemene gezondheid zou kunnen betekenen. We antwoorden dat deze persoon wel eens HIV zou kunnen hebben. De professor adviseert ons de patiënt voorzichtig te vragen of deze besmetting mogelijk zou kunnen zijn. Dit zijn altijd nare gesprekken, maar het is onze verantwoordelijkheid om de patiënt hierover te informeren. U kunt uw patiënt aanraden zich te laten testen. Soms vertelt de patiënt dan ineens wel eerlijk dat er sprake is van HIV…

Harige leukoplakie
Hetzelfde geldt voor een witte afwijking aan de tongrand die dubbelzijdig is. Het kan een “harige leukoplakie” (Hairy leukoplakia) zijn, veroorzaakt door corticosteroïdengebruik of andere immunosupressiva’s. Vraag de patiënt naar medicijngebruik. Gebruikt de patiënt de genoemde medicijnen niet, dan is dit een sterke aanwijzing voor HIV. In dit geval is het geen gewone leukoplakie maar een zogenaamde ‘hairy leukoplakie’, terwijl het er niet erg harig uitziet en ook het niet premaligne is. Hairy leukoplakia komt – vreemd genoeg – vaak voor onder HIV-besmette homoseksuelen en biseksuele mannen. Bij andere HIV-besmette mensen komt het beduidend minder vaak voor.

Candidose
Orae candidose ontstaat bij een verstoring van het microbiële evenwicht. Dat kan worden veroorzaakt door roken, medicijnen als Ventolin en inwendige ziektes zoals diabetes en HIV. Ook kan er sprake zijn van bloedarmoede. Daarnaast kan candidose ontstaan door langdurig antibioticagebruik. Het gaat er dus niet alleen om de candidose te bestrijden, maar uit te laten zoeken wat de oorzaak is.

Kaposi sarcoom
Het kaposi sarcoom is vrijwel altijd AIDS-gerelateerd. Het kan in de mond de eerste uiting zijn van een HIV-infectie. Dit sarcoom heeft een blauw/rode kleur en komt het meest voor op het palatum, gingiva en tong. Het kan in beginsel verward worden met een abces als u dit klinisch tegenkomt. Als u verder kijkt, vindt u geen pocket, een normale sensibiliteit van het betreffende gebitselement en er komt geen vocht uit bij incisie. Het kaposi sarcoom voelt vast-elastisch aan. De diagnose kan alleen maar worden gesteld aan de hand van weefselonderzoek door de patholoog.

Zwellingen
Vervolgens wordt ons een foto voorgeschoteld van een enorme zwelling van het tandvlees. Van de tweede molaar is enkel nog het occlusale vlak zichtbaar. Hier is duidelijk iets niet in de haak. Het blijkt zelfs een uiting van chronische leukemie te zijn.

Epulis
Bij het zien van een epulis roepen we met z’n allen: ‘Zwanger!’. De professor beaamt dat het regelmatig voorkomt bij graviditeit, maar dat het ook, weliswaar zeldzaam, iets anders kan zijn en zelfs een uitzaaiing (metastase) kan zijn van een elders in het lichaam gelegen gezwel. Dus ook als de patiënte zwanger is, stuur haar dan toch door. Ook door bepaalde medicijnen kan de gingiva flink gezwollen raken. Overleg dan met de huisarts of de voorschrijvende specialist of de medicatie misschien kan worden aangepast.

Reuscel-arteriitis
Een andere, nogal ongewone, laesie is plotseling weefselverlies dat kan optreden bij reuscel arteriitis, een ontsteking in de wand van slagaderen. Het komt meestal voor na het 50e levensjaar bij vrouwen. De oorzaak is niet precies bekend. Het kan leiden tot plotselinge ulceraties (zweren) van tong, gehemelte en lippen. Onmiddellijke behandeling met corticosteroïden kan blindheid voorkomen.

Cheilitis granulomatosa
Een voorbeeld dat bij ons op de lachspieren werkt, is van een man met cheilitis granulomatosa. Zijn onderlip was gigantisch opgezwollen. De man eiste onmiddellijke chirurgische correctie. Hierop ging Van der Waal eigenlijk met veel tegenzin in – omdat het resultaat niet goed is te voorspellen – en dacht een verbluffend resultaat te hebben geleverd. Na de operatie bleek de bovenlip echter in volume te zijn toegenomen. De man werd kwaad en eiste wederom een chirurgische ingreep. Dit weigerde de professor en hij liet de man na een tijdje terugkomen voor controle. De bovenlip was duidelijk geslonken maar de man was nog steeds erg kwaad. Van der Waal nam angstig de ‘artiestenuitgang’ van het ziekenhuis om de boze patiënt te ontlopen. “Soms denk je een enorm goed resultaat te hebben behaald en denkt de patiënt daar totaal anders over. En vice versa….”

Pigmentaties
Kleine bruine vlekjes op de lippen en/of het wangslijmvlies en de huid kunnen duiden op het Peutz-Jeghers syndroom, een genetische ziekte. Bij een dergelijke patiënt is er een grote kans op het krijgen van allerlei soorten kanker.

Malariapillen (Plaquenil ®) worden tegenwoordig voor allerlei ziektes en aandoeningen gebruikt. Het kan een blauwe verkleuring geven, vreemd genoeg vooral op het gehemelte.

Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een chronisch, recidiverende ziekte ontsteking die op elke plaats in het maagdarmkanaal (van mond tot anus) kan voorkomen.

Als u langwerpige, aften-achtige ulceraties ziet in de onderkaak die dubbelzijdig zijn, dan kunt u er bijna van uitgaan dat er sprake is van deze ziekte. De ziekte van Crohn kan zich ook uiten in de vorm van cheilitis granulomatosa. De ziekte uit zich soms enkel in de mond en niet in de darmen.

Afsluitend
Van der Waal haalde nog meer voorbeelden aan van aandoeningen in de mond die een spiegel zijn van de algemene gezondheid. Deze zijn ook te zien in het nascholingstijdschrift voor mondhygiënisten: Quality Practice – Orale pathologie in de mondzorg.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron:
Quality Practice

Prof. dr. I. van der Waal is hoofd van de afdeling mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie van ACTA / VU medisch centrum te Amsterdam en is expert op het gebied van mondziekten en voorstadia daarvan, zowel klinisch als histopathologisch.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
mondwater

Het belang van parodontale nazorg

Onvoldoende bestrijding van plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. Artikel met casus.

Door J.P. van Hoeve

Parodontale nazorg is een essentieel onderdeel van elke parodontale behandeling. Onvoldoende bestrijding van de plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn in de meeste gevallen de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. In de parodontale literatuur zijn talloze artikelen verschenen waarin het belang van nazorg of secondaire preventie (Engels: maintenance care, supportive treatment) aangetoond wordt. Regelmatige professionele gebitsreiniging en begeleiding zijn nodig om parodontale gezondheid in stand te houden.

Tijdens elke recall behandeling moet het belang van het gewenste niveau van mondhygiëne opnieuw benadrukt en zo nodig geïnstrueerd worden en alle elementen moeten van plaque en tandsteen ontdaan worden. Alleen meten en gegevens verzamelen is niet voldoende. De behandelende tandarts of mondhygiënist moet ook de benodigde behandeling uitvoeren.

Inhoud parodontale nazorgbehandeling
Een parodontale nazorgbehandeling behoort te bestaan uit controle van de medische gegevens van de patiënt, gevolgd door controle op afwijkingen van de elementen, de weke delen en de occlusie en articulatie. Vervolgens dient het parodontium gesondeerd te worden, waarbij wijzigingen in sondeerdieptes en aanhechtingsniveaus, bloeding en pusafvloed worden genoteerd.

Op grond van de bevindingen wordt de mate van eventuele ontstekingsactiviteit vastgesteld en de behandelbehoefte bepaald. Naast de professionele reiniging kan aanvullende therapie, zoals extra rootplaning, lokale chirurgie of inslijpen van occlusie en articulatie nodig blijken. Soms is spalken van mobiele elementen of het plaatsen van een anti-bruxisme of een stabilisatiespalk nodig om overbelasting als secondaire factor te elimineren.

Een terugkerende ontstekingsactiviteit kan aanleiding zijn voor een bacterieanalyse.

Frequentie
De benodigde frequentie van de nazorgbehandelingen dient individueel per patiënt vastgesteld te worden. Gedurende de eerste twee jaar na actieve behandeling zal het om de drie à vier maanden zijn, daarna is het aan de hand van het bereikte resultaat en de omstandigheden individueel te bepalen. Sommige patiënten zullen altijd drie keer per jaar moeten komen, anderen kunnen zonder problemen om het jaar voor nazorg komen.

Als je als behandelaar met parodontale behandeling begint, houdt dat automatisch in dat je ook voor de nazorg moet zorgen – de nazorg is immers een onlosmakelijk deel van de behandeling. Eventueel kan een deel van de behandeling uitbesteed worden aan hulpkrachten, maar de controle en diagnostiek blijven wel de verantwoordelijkheid van de tandarts.

Motivatie patiënt
De patiënt moet er van doordrongen zijn dat het deelnemen aan het nazorgprogramma een wezenlijk onderdeel van de behandeling is. Hier spelen evidence based behandelen met informed consent van de patiënt een grote rol! Een eindstadium bereiken bij parodontale behandeling is eigenlijk niet mogelijk, op totale gebitsextractie na.

In de verwijspraktijk voor parodontologie zien we regelmatig dat patiënten na enige jaren het door ons geboden nazorgprogramma willen beëindigen. We raden dan altijd aan elders voor de benodigde nazorg te laten zorgen.

Een aantal patiënten zien we vaak na een jaar of vijf weer terug, waarbij de toestand van het parodontium dan weer vergelijkbaar is met die van het allereerste onderzoek – of slechter. Vrijwel altijd betreft het dan recidief van adulte parodontitis.

Patiënten met refractaire parodontitis of agressieve parodontitis zijn meestal al als risicopatiënten herkend en zijn daar zelf van op de hoogte. Zij zullen niet zo snel van nazorg afzien.

De oorzaak van het recidief van adulte parodontitis is altijd onvoldoende plaque beheersing en niet toereikende regelmatige professionele reiniging en begeleiding. Het steeds maar weer motiveren, instrueren en subgingivaal reinigen van de patiënt blijkt in de algemene tandarts- en mondhygiënepraktijk vaak lastig. Een nazorgbehandeling vraagt veel inzet en tijd. Het kan niet in een kwartier.

Casus als voorbeeld
Klik hier voor de casus

Publicaties
De twee onderstaande publicaties vermelden onder andere in de conclusies het belang van nazorg voor behoud van parodontaal aangedane elementen:

  • Peter Eickholz et all: Tooth loss after active periodontal therapy. 1: Patient-related factors for risk, prognosis, and quality of outcome. Journal of Clinical Periodontology (2008) 35(2): 165–174.
  • Bernadette Pretzl et all: Tooth loss after active periodontal therapy. 2: Tooth-related factors. Journal of Clinical Periodonto-logy (2008), 35(2):175–182.

Conclusies
De conclusies van het onderzoek en de klinische relevantie zijn:

  1. Principal findings: The following factors increase the risk for tooth: ineffective oral hygiene, irregular supportive periodontal therapy, IL-1 polymorphism, initial diagnosis, smoking, age and female sex.Practical implications: Regular supportive periodontal therapy and effective plaque control are the most effective tools to prevent tooth loss and maintain a favourable periodontal status. Assessment of IL-1 polymorphism contributes to the individual periodontal risk profile.
  2. Principal findings: Baseline bone loss, furcation involvement, and use as an abutment tooth contribute to the risk of tooth loss.Practical implications: Even accounting for tooth-related factors regular supportive periodontal therapy and effective plaque control are the most valid tools to prevent tooth loss.

Tot slot het Consensus Statement of the 6th European Workshop on Periodontology.
‘The long-term stability of successfully treated chronic periodontitis demands the introduction of, and compliance with an effective programme of SPC.’ (Journal of Clinical Periodontology (2008), 35 (8 Suppl):1-2.

Kortom: Nazorg móet.

Door: J.P. van Hoeve

De heer J.P. van Hoeve is tandarts-parodontoloog. Van Hoeve werkte geruime tijd in de algemene praktijk. Later legde hij in zijn werkzaamheden de nadruk op parodontologie en prothetiek. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk werkte Van Hoeve enkele jaren als medewerker in de vakgroep Parodontologie, studentenonderwijs en en PAOT aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is Van Hoeve jarenlang bestuurslid geweest van diverse tandheelkundige verenigingen. Sinds 2006 geeft Van Hoeve postacademisch onderwijs en cursussen aan mondhygiënisten en assistenten. Ook schreef hij het boek ‘Parodontologie in de praktijk’.

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Hart - gezondheid

Bezoek aan de tandarts vermindert hart risico’s voor vrouwen maar niet voor mannen

Volgens een nieuwe studie uit de Verenigde Staten verlagen vrouwen die regelmatig een tandarts zien de kans op hartaanvallen, beroertes en andere cardiovasculaire problemen met ten minste een derde. Maar dit geldt niet voor mannen.

De analyse, door de Universiteit van Californië, heeft gegevens gebruikt van bijna 7.000 mensen tussen de 44-88 jaar oud die ingeschreven staan bij de Health and Retirement Study aan de Universiteit van Michigan. De Universiteit interviewt om de twee jaar 22.000 Amerikanen van 44 jaar en ouder over onderwerpen als gezondheidszorg, huisvesting, activa, pensioenen, werkgelegenheid en arbeidsongeschiktheid.

De resultaten werden online gepubliceerd in het tijdschrift Health Economics. De studie vergeleek mensen die naar de tandarts ging tijdens de twee voorgaande jaren met degenen die dat niet deden.

De bevindingen voegen toe aan het groeiende onderzoek tussen tandvleesaandoeningen met risicofactoren voor hart- en vaatziekten en beroerten.

Verband hart- en vaakziekten
Hoofdauteur, Timothy Brown, assistent adjunct hoogleraar Beleid en Management Gezondheidszorg aan de Universiteit van Berkeley’s School of Public Health, zegt: ‘Veel studies hebben verbanden tussen gebitsverzorging en hart- en vaatziekten gevonden, maar onze studie toont als eerste aan dat de algemene tandheelkundige zorg leidt tot minder hartaanvallen, beroertes en andere cardiovasculaire uitkomsten in een causale manier.’

Het feit dat mannen en vrouwen niet in gelijke mate profiteren van de tandheelkundige zorg verrast de onderzoekers niet. Timothy Brown: ‘Voor zover ik weet, bleek uit eerdere studies op dit gebied dat de relatie tussen slechte mondgezondheid en cardiovasculaire ziekte verschilt per geslacht, maar niemand heeft onderzocht wat de verschillen zijn tussen mannen en vrouwen met betrekking tot werkelijke hart- en vaatziekten.’

Verschillen mannen en vrouwen
Het team is van mening dat de bevindingen van de studie de verschillen hoe mannen en vrouwen hart- en vaatziekten ontwikkelen weergeven. ‘Andere studies suggereren dat oestrogeen een beschermend effect heeft tegen hart- en vaatziekten, omdat het de ontwikkeling van arteriosclerose helpt te voorkomen . Het is niet totdat vrouwen de menopauze meemaken rond de leeftijd van 50 tot 55, dat ze de mannen beginnen in te halen.’

De auteurs van de studie adviseren bij hart- en vaatziekten tijdig een tandarts te bezoeken voor het beschermende effect. De onderzoekers hadden geen gegevens over de aard van de procedures die werden gebruikt tijdens het tandheelkundige bezoek, maar ze wezen naar andere studies die aangaven dat bij driekwart van de bezoeken aan de tandarts door senioren, preventieve diensten, zoals schoonmaken, fluoride en kit behandelingen werden gebruikt.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z
mondwater

Casus: het belang van parodontale nazorg

Onvoldoende bestrijding van plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. Bekijk de casus.

Het betreft een patiënte van 21 jaar met ernstige, postjuveniele parodontitis, die in 1985 ingestuurd wordt. We vinden actieve ontsteking, diepe tot zeer diepe pockets, beginnende furcatie-aandoeningen en gegeneraliseerde botafbraak, lokaal tot meer dan 50 %. De derde molaren zijn nog niet doorgebroken.


Afbeelding 1


Afbeelding 2

Afbeelding 1 en 2: 1985. Klinisch beeld bij het eerste bezoek van de patiënte: verkleurde, gezwollen marginale gingiva en interdentale papillen. De stippeling van de gingiva ontbreekt en er is bloeding.


Afbeelding 3
De pocketstatus toont de grotendeels zeer diepe pockets, de verhoogde bewegelijkheid van de elementen en de furcatie aandoeningen.


Afbeelding 4
De voortgeschreden bot afbraak met de furcatieproblematiek is overduidelijk, evenals de combinatie verticale botafbraak en de ongelukkige wortelvorm van de 14 en 24.

Behandeling
De behandeling is traditioneel: initiële therapie gevolgd door pocketeliminatiechirurgie. De bacteriologische kennis van parodontale ontstekingen is in die tijd nog beperkt, waardoor het gebruik van antibiotica niet overwogen wordt.

In de volgende jaren zien we na een periode van stabiliteit ondanks de goede plaquebestrijding door de patiënte en een goede nazorg toch een terugval.

In 1990, vier jaar na de chirurgie, zijn er een aantal te diepe actieve pockets te sonderen. De 47 gaat verloren. De röntgenfoto’s laten ten opzichte van 1985 geen verslechtering zien, op meerdere plaatsen zelfs verbetering.

Wat aan de röntgenstatus opvalt, is dat aan de 11, om voor ons onduidelijke redenen, een apexresectie met een retro-grade amalgaamrestauratie is uitgevoerd. Vanwege de ernstige botafbraak is een dergelijke behandeling hier gecontra-indiceerd, zeker daar bij een centrale bovenincisief een orthograde endodontische behandeling toch succesvol uitgevoerd kan worden. Het niet-gevulde kanaal en een apicale afsluiting met een grote kans op lekkage verslechteren de prognose van het element.

Afbeelding 5
1990. Pocketstatus vier jaar na aanvang van de behandeling: bij de 47 is de afbraak progressief.

 


Afbeelding 6
De röntgenstatus laat dan geen verdere botafbraak zien. De 11 heeft na een apexresectie weer wat houvast verloren.

De parodontale relaps behandelen we met extra subgingivale reiniging van de elementen met de diepe pockets ondersteund met een kuur tetracycline. Het gewenste resultaat, een blijvende pocketreductie, wordt hiermee niet bereikt. Door betere kennis van de bacteriologie wordt de behandeling in 1993 herhaald en nu ondersteund met een gecombineerde kuur metronidazol en amoxicilline. Hiermee bereiken we een stabiel en in de nazorg beheersbaar resultaat, er blijven alleen nog enige lokale pockets zoals bij de 14 en 24, die een ongelukkige wortelvorm hebben. Klinisch blijft alles jarenlang gezond, zelfs de 11.



Afbeelding 7
1998. Het beeld van een klinisch gezonde gingiva, acht jaar na de combikuur.

Afbeelding 8
Het botniveau rond de elementen is nagenoeg onveranderd in vergelijking met de status uit 1999 (afb. 6).

Afbeelding 9
2000. Pocketstatus, vijftien jaar na het begin van de behandeling: geen onbeheersbare pockets; zelfs de 24 is stabiel te houden.

In 2005 is er nauwelijks verandering opgetreden in vergelijking met de in 1993 bereikte toestand. De frequentie van nazorg is nu al zeven jaar beperkt tot tweemaal per jaar waarbij het parodontium stabiel blijft. Door de consequente nazorg en aanvullende behandelingen is het parodontium na 20 jaar gezond. Alles dankzij de samenwerking tussen behandelaar en patiënt.

Afbeelding 10

Afbeelding 11

Afbeelding 12

Afbeelding 13

Afbeelding 10-13. 2005. Twintig jaar na het begin van de behandeling. De klinische beelden, de pocketstatus en het OPG geven het beeld van een gebit in een klinisch gezond gereduceerd parodontium.

Lees het gehele artikel ‘Belang van parodontale nazorg’.

Door: J.P. van Hoeve

De heer J.P. van Hoeve is tandarts-parodontoloog. Van Hoeve werkte geruime tijd in de algemene praktijk. Later legde hij in zijn werkzaamheden de nadruk op parodontologie en prothetiek. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk werkte Van Hoeve enkele jaren als medewerker in de vakgroep Parodontologie, studentenonderwijs en en PAOT aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is Van Hoeve jarenlang bestuurslid geweest van diverse tandheelkundige verenigingen. Sinds 2006 geeft Van Hoeve postacademisch onderwijs en cursussen aan mondhygiënisten en assistenten. Hij schreef het boek Parodontologie in de praktijk.

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Checklist

Checklist voor verwijzing en samenwerking met logopedist

Afwijkend mondgedrag als tongpersen of mondademen kunnen het effect van een orthodontische behandeling of osteotomie vrijwel
tenietdoen. Mondademen kan dus een hogere vatbaarheid voor ontstekingen en een hoger cariësrisico geven. We moeten hier
bedachtzaam op zijn. Samenwerking met een logopedist kan noodzakelijk zijn. Hoe werk je hiermee samen en wanneer precies?

Waarvoor kunnen tandartsen en orthodontisten verwijzen naar een logopedist?
Volgens logopediste Eline Melse wordt er nu meestal verwezen bij afwijkend slikken. Dit afwijkend slikken beïnvloedt de gebitsstand
negatief en ook het lange termijn-effect van een eventuele beugel. Daarnaast wordt er ook verwezen voor afwijkend
mondgedrag, zoals mondademen, open-mondgedrag en bij een afwijkende tongligging in rust.

Het zou goed zijn als er meer gelet wordt op afwijkend mondgedrag en een afwijkende tongligging in rust. Dit zijn namelijk de
basisvoorwaarden voor een goede mondmotoriek en een juiste slikbeweging, die uiteindelijk het gebit negatief kunnen beïnvloeden.

Open-mondgedrag
Het open-mondgedrag is al op jonge leeftijd te behandelen. Het is een fabel dat als er met de mond open wordt geslapen het niet zou kunnen worden behandeld door een logopedist. Vaak is er dan ook sprake van duim-,vinger- of speenzuigen. Wanneer deze niet in de mond is, staat deze vaak open. Er is dan sprake van een te slappe mondmotoriek. De lippen zijn in dat geval niet sterk genoeg. Hiervoor kan geoefend worden bij de logopedist.

Actievere rol gevraagd van de mondzorger
De mondzorgers zouden een goede signaleringsrol kunnen hebben als het om afwijkend mondgedrag gaat. Ouders weten toch vaak niet wat de gevolgen kunnen zijn van afwijkend mondgedrag. Wanneer mondzorgers op tijd signaleren en dit aangeven aan ouders, kunnen ouders hiermee aan de slag. Mochten mondzorgers merken dat er geen verbetering optreedt, dan zouden zij kunnen doorverwijzen naar een logopedist. Daarnaast bestaat er een folder over afwijkend mondgedrag. Deze folder is speciaal ontwikkeld voor mondzorgers om mee te geven aan ouders/patiënten.

Meer samenwerking
Er is meer gezamenlijk werk te doen dan er nu gedaan wordt. Er wordt nu regelmatig langs elkaar heen behandeld.

Voorbeeld:
Kinderen hebben een tijd lang gewerkt aan het versterken van de mondmotoriek en het aanleren van een juiste slikbeweging. En dan
krijgt het kind opeens een beugel, waardoor het niet meer kan oefenen. Vaak ziet men dan dat kinderen terugzakken in oude gewoonten en dus daarna weer opnieuw moeten beginnen met de logopedische behandeling. Dit is natuurlijk niet motiverend.
Wanneer er een goede samenwerking is, zou dit mooi op elkaar afgestemd kunnen worden: eerst hard oefenen totdat het gewenste resultaat is bereikt en dan een beugel, met daarna het beste blijvende resultaat.

Hoe te verwijzen en samen te werken?
Bij doorverwijzing ontvangt de logopedist graag een verwijzing/machtiging met de bevindingen. De logopedist schrijft een aanmeldingsverslag, zodat degene die verwezen heeft op de hoogte is van de bevindingen van de logopedist. Vervolgens kan er contact worden gezocht met de logopedist na een volgende controle/afspraak bij de mondzorger. Verder kan de mondzorger in een ideale situatie nog een tussenevaluatie (meestal na ongeveer 12 behandelingen) en eindverslag verwachten van de logopedist.
Een ‘live’ overleg kan wenselijk zijn om elkaars werkwijze te bespreken. Dit zou eenmalig kunnen zijn of bijvoorbeeld één keer per
jaar / één keer per twee jaar. Zo kan de mondzorger de logopedist ook informeren over zijn protocollen waarmee de logopedist dan weer rekening kan houden.

De checklist
Tijdens de controle kunnen de volgende vragen gesteld worden aan de ouders en/of patiënt:

  • Zijn er bijzonderheden (geweest) in eet-en drinkgewoonten?
    Denk aan:
    – Snelle eter
    – Kauwt met open mond
    – Slikt grote brokken door
    – Komt tong naar buiten bij drinken
  • Is er sprake (geweest) van afwijkend mondgedrag?
    Denk aan:
    – Duim-, vinger- en speenzuigen
    – Nagelbijten
    – Mondademen
  • Zijn er problemen (geweest) op KNO-gebied?
    Denk aan:
    – Gehoorproblemen
    – Vaak verkouden
    – Verwijdering van amandelen
  • Observeer de volgende punten:
    – Lichaamshouding
    – Rustpositie van de tong
    – Is er sprake van open mondgedrag?
    – Articulatie (denk aan slissen/lispelen)
    – Is de slikbeweging afwijkend?
    – Is er sprake van rugae palatinae?
    – Is er sprake van verkort tongriepje?
    – Is er sprake van openbeet?
    – Is er sprake van dikke/hangende onderlip, naar boven gekrulde bovenlip? Dit wijst op mondademhaling.

Bron:
Oromyofunctionele therapie (2) Meten is weten TP september 2008
Oromyofunctionele therapie (3)Voorkom relaps door OMFT TP oktober 2008
Eline Melse, logopedist PRAATenZO

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
baby

Mannen gaan flexibeler om met werktijden na geboorte eerste kind

Dat de komst van kinderen veel impact heeft op ouders was al bewezen, maar dat mannen het ook aangrijpen om na te denken over work/life was nog niet eerder zo aangetoond. Bijna 60% van de mannen gaat flexibeler met zijn werktijden om na de geboorte van zijn eerste kind. Een ruime meerderheid (70%) haalt minimaal 1x per week zijn kind op uit school of van het kinderdagverblijf.

Dit blijkt uit de testresultaten in het kader van de Slimme Tijden Campagne van Lof, ondersteund door het ministerie van OCW. Ruim 2000 mannen hebben de Slimme Tijden test ingevuld op de website slimmetijden.nl. De Slimme Tijden Campagne, met als onderkop “echte vaders werken slim”, heeft als doel de bewustwording van mannen over de combinatie werk/zorg te vergroten.

Struikelblokken
Een kleine 20% van de mannen geeft aan niet flexibeler met hun werktijd om te gaan. Ze hebben er wel met hun naaste omgeving over gesproken, maar geen werk van gemaakt. 13% van de mannen geeft aan niet flexibeler om te gaan met werktijden, omdat hun manager er niet open voor staat . Slechts 9% heeft niets aangepast aan zijn werkende leven, omdat ze dit zelf slecht vinden voor hun carrière.

Cultuurverandering nog niet klaar
Het Nieuwe Werken is nog niet geheel ingeburgerd bij de mannen. 33 procent vindt dat collega’s die laat beginnen en op tijd weggaan toch wel de kantjes er van af lopen. Bijna 80% van de mannen kent de regelingen van zorgverlof, ouderschapsverlof en ATV dagen. Toch maakt slechts 35% er regelmatig gebruik van, en niet alleen in noodgevallen.

Slimme Tijden Campagne
De Slimme Tijden campagne is gericht op mannen in de leeftijdscategorie 30-50 jaar. Om de doelgroep te bereiken is gekozen voor een online campagne bestaande uit een opvallende viral, op www.maxi-curling.nl en een test – hoe slim ben jij bezig met je werk/zorg balans? op de landingspagina www.slimmetijden.nl. Door de test te doen, maak je kans op een iPad. In mei wordt de Slimme Tijden Man Award uitgereikt.

Bron:
Lof

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
mondzorg weer open

Twee tandartspraktijken Accres open, nog wel onder verscherpt toezicht

De vestigingen van Accres Tandartspraktijken in Den Helder en Medemblik mogen weer open. De inspectie heeft op basis van haar bevindingen de Minister geadviseerd het verlengingsbesluit voor de sluiting van deze twee praktijken te beëindigen omdat aan de randvoorwaarden voor verantwoorde zorg wordt voldaan. De Minister heeft het advies van de inspectie opgevolgd. Wel stelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg gelijktijdig met dit besluit verscherpt toezicht in voor alle vestigingen van Accres Tandartspraktijken. Reden is dat de inspectie zich zorgen maakt over de summiere en beperkte aansturing van medewerkers om veilig en verantwoord te werken.

Verscherpt toezicht
Hoewel in de twee praktijken in Den Helder en Medemblik aan de randvoorwaarden voor verantwoorde zorg wordt voldaan, vindt de inspectie verscherpt toezicht voor alle vestigingen noodzakelijk om erop toe te zien dat de patiëntveiligheid beter dan nu het geval is wordt geborgd. De inspectie maakt zich zorgen over de summiere en beperkte aansturing van de medewerkers om de bewustwording, het belang en het handelen volgens de richtlijnen en opgestelde protocollen van veilig en verantwoord werken in de tandartspraktijk te behouden. Zij baseert zich in haar oordeel op recente bezoeken aan een aantal praktijken, gesprekken met de directie en op door Accres aangeleverde informatie.

Bewustwording
De bewustwording van gedrag dat men niet aan de gestelde eisen voldoet is het begin van het doorbreken van oude gewoontes en vraagt om een positief kritische houding. Individueel en collectief professioneel gedrag maakt een organisatie, in dit geval een tandartspraktijk, succesvol. Informatie, kennis en communicatie zijn belangrijke factoren bij het ontwikkelen van dit bewustzijn, maar ook ambitie, cultuur en leiderschap spelen daarin een belangrijke rol. De inspectie is van mening dat bovenstaande nog niet binnen de instelling Accres Tandartspraktijken is geïmplementeerd. Zij spreekt de directie erop aan om dit in de tandartspraktijken vorm en inhoud te geven. Via het verscherpt toezicht ziet de inspectie erop toe dat dit ook daadwerkelijk gebeurt.

Op 2 februari 2011 gaf de inspectie het bevel tot sluiten aan vijf tandartspraktijken in Noord-Holland. Er mochten met onmiddellijke ingang geen patiënten meer behandeld worden in deze praktijken, omdat de inspectie tijdens onaangekondigde bezoeken grote tekortkomingen constateerde die ernstig gevaar opleverden voor de patiëntveiligheid. Op 9 februari verlengde de minister van VWS het bevel tot sluiten van drie tandartspraktijken op basis van de Kwaliteitswet zorginstellingen.

De inspectie heeft het bevel aan Accres, P.T.J. Bakker te Medemblik, die door de inspectie is gegeven op basis van de Wet op de Beroepen Individuele Gezondheidszorg per 24 februari 2011 beëindigd. Ook deze praktijk mag weer open. Voor deze praktijk is geen verscherpt toezicht ingesteld.

Bron:
IGZ

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

NMT: narcose bij volwassenen alleen bij medische en psychologische indicatie

Naar mening van de NMT zou narcose bij volwassenen alleen moeten worden toegepast indien een patiënt daarvoor een keiharde medische én psychologische indicatie heeft. Slechts een fractie van de mensen met tandartsangst voldoet aan die criteria.

Cognitief-gedragstherapeutische aanpak
Angst is voor ongeveer 7% van de Nederlanders reden om niet of onregelmatig een tandarts te bezoeken. Vanzelfsprekend moeten deze mensen worden geholpen. Van hun angst af welteverstaan, en daarom bij voorkeur niet onder narcose, want daarmee wordt het onderliggende probleem niet opgelost. Volwassenen met tandartsangst zijn het meest gebaat bij een cognitief-gedragstherapeutische aanpak die gericht is op het verminderen van die angst. Daarna zijn zij staat om noodzakelijke tandheelkundige hulp in een algemene tandartspraktijk te ondergaan.

Naar mening van de NMT zou narcose bij volwassenen alleen moeten worden toegepast indien een patiënt daarvoor een keiharde medische én psychologische indicatie heeft. Slechts een fractie van de mensen met tandartsangst voldoet aan die criteria. Voorts dient zo’n behandeling plaats te vinden in een multidisciplinaire setting die het risico van de ingreep tot een absoluut minimum beperkt, i.c. een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde.

Adequate begeleiding
Onderzoek heeft aangetoond dat het overgrote deel van patiënten met tandartsangst relatief snel, effectief en goedkoop van hun problemen is af te helpen door een adequate begeleiding. Deze kan worden gegeven door tandartsen in een algemene praktijk en eventueel door specialisten in de Centra voor Bijzondere Tandheelkunde. De adressen van deze centra staan gepubliceerd op de website www.cobijt.nl. Voorts is er een groeiende groep algemeen practici die zich toelegt op de begeleiding van angstige patiënten, de zogeheten angsttandartsen.

Jeugdzorg
In de jeugdtandzorg is volledige narcose soms noodzakelijk. De jeugdklinieken die behandelingen onder narcose uitvoeren, werken nauw samen met ziekenhuizen en houden zich strikt aan de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie.

Eerst reguliere tandarts
De NMT adviseert patiënten met angst voor de tandarts eerst in contact te treden met een reguliere tandarts. Indien de tandarts de angstproblemen te complex vindt om die zelf te behandelen kan hij de patiënt verwijzen naar een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde om zich te laten informeren over de verschillende behandelingsmogelijkheden.

Bron:
NMT

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z