Tandgevoeligheid

Het effect van desensibilisatoren op tandgevoeligheid door tandenbleken

Volgens een systematische review gepubliceerd in Journal of the American Dental Association verminderen calciumbevattende bioactieve desensibilisatoren tijdens het bleken van tanden het risico op tandgevoeligheid niet, maar ze kunnen wel de intensiteit verminderen.

Bijwerkingen van bleken

Een van de belangrijkste bijwerking van het tandenbleken is de tandgevoeligheid bij 50% tot 90% van de patiënten. De topische toepassing van een desensibilisator is een manier die gebruikt kan worden om de tandgevoeligheid te verminderen.

Tandgevoeligheid

Tandgevoeligheid door bleken is niet helemaal duidelijk maar onderzoek heeft gesuggereerd dat waterstofperoxide schade veroorzaakt in levende bindweefsels van de tandstructuur en dat dit kan leiden tot tandgevoeligheid. Het lage molecuulgewicht, het sterkte oxidatieve potentieel en de snelle diffusiesnelheid van waterstofperoxide zorgt ervoor dat het de harde tandweefsels passeert, de pulpakamer kan bereiken en leidt tot een ontstekingsreactie die pijn veroorzaakt.

Verminderen van tandgevoeligheid met desensibilisatoren

Door de auteurs werden 22 onderzoeken geëvalueerd om te onderzoeken of het risico op tandgevoeligheid lager was wanneer calciumbevattende desensibilisatoren samen werden gebruikt met tandbleekmiddelen in vergelijking met wanneer desensibilisatoren niet werden gebruikt. Klinische onderzoeken die verschillende percentages waterstofperoxide gebruikten en de toepassing van calciumdesensibilisator vergeleken met een placebo of geen interventie tijdens het bleken, werden opgenomen in de review.

Resultaten

De intensiteit van de tandgevoeligheid was lager bij patiënten die densibilisatoren gebruikten tijdens het bleken. Hoewel het gemiddelde verschil in de intensiteit van tandgevoeligheid statistisch significant was, is de relevantie vanuit klinisch oogpunt twijfelachtig.

Meer onderzoek naar tandenbleken nodig

Aangezien uit de review bleek dat de zekerheid van de onderzoeken laag moet er meer worden gedaan om de kwaliteit van de klinische onderzoeken naar het bleken van tanden te verbeteren. In de toekomst zouden studies andere soorten desensibiliserende middelen moeten onderzoeken om de nadelige effecten van door bleken veroorzaakte tandgevoeligheid te voorkomen of te verminderen, schreven de auteurs.

Conclusie

Hoewel calciumbevattende desensibilisatoren het risico op tandgevoeligheid en kleurverandering niet verminderen, kunnen deze middelen wel gebruikt worden om de intensiteit van de tandgevoeligheid te verminderen, maar de bewijslast is erg laag.

Bron:
Journal of the American Dental Association

 

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z
3D printen in de tandheelkunde. Waar hebben we het eigenlijk over?

3D-printhars voor opbeetplaatjes hebben vergelijkbare biocompatibiliteit als conventionele hars

Occlusale spalken gemaakt met 3D-geprinte harsen vertoonden een vergelijkbare biocompatibiliteit met conventionele biocompatibiliteit in een studie die is gepubliceerd in het Journal of Dentistry. Een van de vier geteste nieuwe harsen was echter cytotoxisch op menselijke gingivale fibroblasten. Het onderzoek ondersteunt het gebruik van 3D printen, maar stelt dat voorzichtigheid en verdere tests vereist zijn.

Nieuwe materialen

Digitale tandheelkunde zit de laatste jaren in de lift. Nieuwe materialen voor digitale tandheelkunde blijven op de markt verschijnen, en zo zijn ook nieuwe afdrukharsen ontstaan. 3D-printen is een alternatief voor het gebruik van gefreesde materialen. Hoewel nieuwe materialen toegankelijker en betaalbaarder zijn geworden, is er weinig onderzoek gedaan naar hun biocompatibiliteit en of ze schadelijk zijn voor de mondholte.

Harsplaatjes vergelijken

Het doel van een studie door onderzoekers in Spanje was om de cytotoxiciteit van vier verschillende dentale spalkharsen op menselijke gingivale fibroblasten te evalueren en te vergelijken. Hiervoor maakten ze veertig gestandaardiseerde harsplaatjes en -extracten met behulp van de drie nieuwe harsen Keysplint Soft (Keystone Industries), NextDent Ortho Rigid (3D System) en Freeprint Splint (Detax), en conventionele acrylhars Orthocryl (Dentaurum).

Verschillende testen

Vervolgens werden menselijke gingivale fibroblasten (hGF’s) geïsoleerd uit gingivale weefsels. Gedurende 24, 48 en 72 uur werden hGF’s blootgesteld aan verschillende verdunningen van de vier tandharsen. In de controlegroep werden de fibroblasten opnieuw gesuspendeerd in een volledig groeimedium zonder rode fenol en uitgeplaat. Verschillende biologische tests, waaronder MTT-bepalingen (met 5-difenyltetrazoliumbromide) en colorimetrische tests die werden gebruikt om de metabolische activiteit van cellen te meten, werden uitgevoerd op de fibroblasten en harsen.

Cytotoxiciteit van hars

Bij 1-op-4 verdunning van het tandheelkundige materiaal had geen enkele hars invloed op de metabolische activiteit van de cel in vergelijking met de controles. Bij een 1-op-2 verdunning vertoonde Freeprint Splint echter een hogere cytotoxiciteit na 24 en 72 uur. De andere harsen hadden op geen enkel moment invloed op de biocompatibiliteit van cellen, schreven de auteurs. Dit ondersteunt het gebruik van deze 3D-geprinte materialen.

Beperkingen van het onderzoek waren onder meer een gebrek aan gedetailleerde informatie over de samenstelling van de harsen als gevolg van octrooi- en privacyrechten. Ook ontbraken er andere studies om de resultaten mee te kunnen vergelijken.

Veiligheid verifiëren

Deze studie wordt verondersteld de eerste te zijn die de toxiciteit van 3D-printharsen voor opbeetplaatjes onderzoekt, schreven de auteurs. De ontdekte cytotoxiciteit van een van de harsen suggereert dat meer studies nodig zijn om de veiligheid van de nieuwe harsen verder te valideren.
“Ondanks dat ze ISO (International Organization for Standardization) gecertificeerd zijn, zijn onafhankelijke cytotoxiciteitsstudies nodig om de veiligheid van deze materialen te verifiëren”, schreven de auteurs.

Bron:
Journal of Dentistry

Lees meer over: 3D-printen, Restaureren, Thema A-Z
Video: Casuspresentatie - Stabiliteit na orthodontie

Video: Casuspresentatie – Stabiliteit na orthodontie

Op lange termijn streven we bij patiënten naar een microbiologisch evenwicht en occlusale stabiliteit in de mond. In deze video van de NVVRT wordt vooral ingegaan op de occlusale stabiliteit na orthodontie.

Microbiologisch evenwicht is een stabiel oraal microbioom, dus zonder ontstekingen, zowel parodontaal als endodontisch.

Er zijn 5 factoren beschreven die effect hebben op een gebalanceerde occlusie namelijk; condylar inclination, incisal guidance, occlusal plane inclination, compensating cuve en cuspal inclination. Het aanpassen van een van deze factoren heeft direct effect op de andere factoren. In onderstaande video worden deze factoren uitgelegd en aan de hand van 4 casussen wordt de occlusale stabiliteit besproken.

Bekijk hieronder de gehele casuspresentatie:

Bron:
Niels Kik, NVVRT

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z
Speeksel: smeerolie voor de mond

Casus: Levensgevaarlijke complicaties na operatie voor kwijlen bij zesjarige jongen

Een submandibulaire klierligatieprocedure om kwijlen onder controle te krijgen leidde bij een zesjarige jongen met autisme tot een levensbedreigende zwelling van de keel. De auteurs van een korte mededeling in Advances in Oral and Maxillofacial Surgery twijfelen aan de werkzaamheid van de klierligatieprocedure en benadrukken de mogelijke catastrofale complicaties, zoals bijna het geval bij deze patiënt.

Vaak bij ontwikkelingsstoornissen

Chronisch kwijlen, of sialorroe, komt vaak voor bij personen met neuromusculaire en ontwikkelingsstoornissen, zoals de jongen die in de mededeling wordt beschreven door tandartsen uit Nieuw-Zeeland. Het verhoogt onder andere het risico op periorale huidinfecties en aspiratiepneumonie.

Sialorroe corrigeren

Het is mogelijk om sialorroe te corrigeren door submandibulaire kanalen te verplaatsen en ligatie van de speekselkanalen. Dergelijke procedures worden gepromoot als snel, eenvoudig en met een laag morbiditeitsrisico, volgens de auteurs. Gedocumenteerde complicaties zijn onder meer langdurige zwelling, verlamming en vertraagde hervatting van orale voeding. Levensbedreigende orofaryngeale zwelling en compromis van de luchtwegen waren nog niet gemeld.

Zesjarige met autisme

De mededeling heeft daar verandering in gebracht door het geval te beschrijven van een jongen met non-verbale autisme en ernstige ontwikkelingsstoornissen. Hij werd naar de spoedeisende hulp van een ziekenhuis gebracht vanwege een uitstekende tong en zichtbare submandibulaire zwelling. De jongen had geen koorts of moeite met ademhalen, maar hij was geagiteerd en had moeite om te gehoorzamen en tot rust te komen.

Operatie voor kwijlen

Drie maanden eerder onderging de jongen een bilaterale ligatie van de submandibulaire klier om zijn overmatige speekselvloed te beheersen. Eerdere submandibulaire en parotis-injecties met botulinumtoxine hadden zijn kwijlen niet verbeterd.

Gedrag beperkt onderzoek

Kaakchirurgen in het ziekenhuis vermoedden een odontogene infectie. Er kon echter geen onderzoek of beeldvorming worden uitgevoerd wegens het gedrag van de jongen. Omdat de luchtwegen van de jongen werden bedreigd, werd hij zonder duidelijke diagnose naar de operatiekamer gebracht. Nadat meerdere nasotracheale en orotracheale intubatietechnieken faalden, voerde de anesthesist een noodtracheostomie uit.

Geen odontogene infectiebron

De chirurgen voerden extraorale en intraorale exploratie uit. Grote hoeveelheden pus vloeiden bij de incisie uit het linker submandibulaire kanaal van de jongen. Clinici vonden geen odontogene infectiebron, schreven ze. Na de operatie had de jongen postoperatieve zorg nodig op de intensive care.

Herstelperiode

Een computertomografiescan toonde zwelling van de linkerkant van de tong, palatine tonsillen en bilaterale submandibulaire klieren. Negen dagen lang werd de jongen geïntubeerd en kreeg hij een groot aantal medicijnen, waaronder antibiotica, steroïden, spierverslappers en kalmerende middelen, volgens het bericht. In de volgende drie weken werd de patiënt overgebracht naar een kinderziekenhuis, waar hij verschillende invasieve procedures onderging om mogelijke complicaties van de noodtracheostomie te onderzoeken.

Twijfel over doeltreffendheid sialorroe-operatie

Met dit geval “reflecteren we op de werkzaamheid van chirurgisch management bij sialorroe en evalueren we de procedurele morbiditeit opnieuw”, scheven de auteurs. De algemeen geaccepteerde lage morbiditeit van een submandibulaire speekselligatie zou moeten worden heroverwogen.

“De auteurs twijfelen aan de doeltreffendheid van de ligatie van de submandibulaire kanalen, bevelen een zorgvuldige selectie van gevallen aan voor procedures voor de ligatie van de submandibulaire kanalen, waarbij wordt erkend dat de procedure het risico met zich meebrengt van een catastrofale beschadiging van de luchtwegen met veeleisend en arbeidsintensief herstel”, concluderen ze.

Bron:
Advances in Oral and Maxillofacial Surgery

Lees meer over: Casus, Chirurgie, Kennis, Thema A-Z
Redactiemedewerker bij dentalinfo.nl

Redactiemedewerker – bijbaan voor student

Wij zoeken een medewerker voor ondersteunende werkzaamheden voor onze website op gebied van mondzorg. Het is afwisselend werk: van plaatsen van artikelen, vacatures, agenda items en social media berichten, tot het bijhouden van de database en opzetten nieuwsbrief.

Werkzaamheden

Je plaatst informatie, vacatures en agenda items op onze website voor mondzorg. Je zoekt en plaatst hier afbeeldingen bij en onderhoudt de database. Ook plaats je berichten op social media en maak je af en toe een nieuwsbrief via ons mailsysteem.

We werken met een website- en databasesysteem, technische kennis is dus geheel niet nodig.

Waar en wanneer?

De werktijden zijn in overleg en flexibel in te plannen op werkdagen. Je werkt vanuit het kantoor in Zoetermeer voor 4 – 6 uur per week.

Deze bijbaan past goed voor een student en kan praktisch met een studie worden gecombineerd. We kunnen de werktijden per week onderling afstemmen.

Interesse?

Heb je goede schriftelijke communicatieve vaardigheden, ben je accuraat en heb je zin in een leuke en flexibele bijbaan? Stuur dan een e-mail naar info@dentalinfo.nl

 

 

Lees meer over: Carrière, Producten, Thema A-Z
gebit, tandvlees

Onderzoekers ontwikkelen nieuw apparaat voor vroege opsporing van tandvleesaandoeningen

Onderzoekers van de University of Birmingham zijn bezig met het ontwikkelen van een sonde die uit slechts een speekselmonster een snelle en nauwkeurige beoordeling kan geven van zowel de aanwezigheid als de omvang van tandvleesaandoeningen. Volgens een persbericht van de universiteit zal de technologie een cruciale rol zal spelen bij de vroege detectie van hart- of longaandoeningen, diabetes type 2 en reumatoïde artritis.

Ernstige gevolgen van parodontitis

Parodontitis wordt veroorzaakt door een infectie in het tandvlees en is de belangrijkste oorzaak van tandverlies. Onbehandelde tandvleesaandoeningen hebben daarnaast ook verstrekkende en ernstige gevolgen voor de rest van het lichaam, waar het correleert met een ontstekingsreactie die het ziekteverloop bij andere aandoeningen kan verergeren. Voorbeelden hiervan zijn een verhoogd risico op een hartfalen bij diabetes type 2, en een verhoogd risico op een beroerte of hartfalen bij hart- en vaatziekten.

Vroege detectie is essentieel

Voor mensen met deze aandoeningen is vroege detectie en behandeling van tandvleesaandoeningen een prioriteit. Tandvleesaandoeningen worden meestal vastgesteld in de tandartsstoel, wanneer mondhygiënisten of tandartsen op zoek zijn naar indicatoren als tandbeweging, gevoeligheid, bloedend tandvlees of zwelling. Twee onderzoekers van Birmingham University’s School of Chemistry en School of Dentistry hebben nu een techniek ontworpen die parodontitis kan vaststellen in welke zorgomgeving dan ook.

Meting van biomarkers in speeksel

Om parodontitis uit speeksel te detecteren, zou een gespecialiseerde sonde en een detector worden gebruikt. Een kwantitatieve meting van specifieke biomarkers zou dan zowel de aanwezigheid van tandvleesaandoeningen als de ernst ervan aangeven.

Vier eiwitten

Eerder dit jaar identificeerde en valideerde een team van onderzoekers van de Parodontale Onderzoeksgroep van de universiteit een biomarkerpanel in gingivale creviculaire vloeistof- en speekselmonsters. Het panel bevatte vier eiwitten die onderscheid zouden kunnen maken tussen parodontale gezondheid en ziektetoestanden. Het onderzoek werd gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology.

Goed voor de gezondheid en kostenverlagend

“De mogelijkheid om biomarkers voor ziekten in realtime te detecteren en te profileren, maakt het mogelijk om de ernst van de ziekte te controleren, en met name de overgang tussen mildere en ernstigere vormen van tandvleesaandoeningen. Dit zal niet alleen de tandheelkundige gezondheid ten goede komen, maar ook de kosten verlagen en patiënten aantrekken voor wie parodontale behandeling op de lange termijn levensreddend kan zijn”, aldus een van de onderzoekers in het persbericht.

Binnen een jaar beschikbaar

Op basis van de bevindingen kregen de onderzoekers financiering van de Engineering and Physical Sciences Research Council, de primaire financieringsentiteit voor dit soort onderzoek in het VK, om een prototype van het nieuwe apparaat te ontwikkelen. Volgens het persbericht is het toestel naar verwachting binnen een jaar beschikbaar.

Langetermijnvisie

Op de lange termijn verwachten de onderzoekers een sonde te ontwikkelen die klein genoeg is om in de ruimte tussen tandvlees en tanden te worden ingebracht. Hierdoor kunnen tandartsen vloeistof uit specifieke gebieden in de mond verzamelen en de plaats van infectie nauwkeurig identificeren.

Bronnen:

University of Birmingham
Journal of Clinical Periodontology 

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

De symptomen van roodvonk

Tijdens de postpandemische periode van COVID-19 is een significante toename van de incidentie van roodvonk vastgesteld, voornamelijk in Europa. Een deel van de symptomen, zoals een ‘aardbeientong’, kan voor het eerst worden opgemerkt door mondzorgprofessionals. Ze moeten daarom op de hoogte zijn van deze symptomen en weten hoe ze patiënten moeten doorverwijzen, aldus een artikel in het International Dental Journal.

Dodelijke ziekte

Roodvonk, veroorzaakt door Streptococcus pyogenes (Groep A Streptococcus, GAS), werd in de 19e en vroege 20e eeuw als een dodelijke ziekte beschouwd. Door de beschikbaarheid van antibiotica is dit inmiddels niet meer het geval, maar toch veroorzaakt de ziekte jaarlijks een half miljoen doden.

Nieuwe uitbraak

In januari erkende de American Society of Microbiology dat gevallen van roodvonk sinds september 2022 in Europa en de VS aan het toenemen zijn. In tegenstelling tot andere uitbraken vond deze, die plaatsvond tijdens de COVID-19 post-pandemische periode, niet plaats met typische seizoensinvloeden en ging gepaard met hogere sterftecijfers.

Mogelijk gevolg van afstand houden

Hoewel de mogelijke oorzaken van deze uitbraken van roodvonk onduidelijk blijven, zijn sommige gezondheidsdeskundigen van mening dat de maatregelen voor sociale afstand die tijdens de pandemie zijn ingevoerd de ziekte mogelijk hebben onderbroken. Bovendien hebben gezondheidswerkers de hypothese dat het gebrek aan blootstelling van jonge kinderen aan GAS tijdens COVID-19-lockdowns hun immuunrespons ertegen kan hebben verzwakt, aldus de studie.

Superantigenen stimuleren immuniteit

Gewoonlijk stimuleren superantigenen die worden uitgescheiden door deze GAS de immuniteit van een persoon. Hierdoor ontstaat een versterkte overgevoeligheidsreactie die resulteert in de vroege symptomen. Voorbeelden hiervan zijn keelpijn, hoge koorts, een schuurpapierachtige huiduitslag en een tong die eruit ziet als een aardbei of framboos.

Zeer besmettelijk

Iedereen kan roodvonk krijgen, hoewel het vaak wordt gezien bij kinderen tussen de 5 en 15 jaar. De ziekte is erg besmettelijk en kan worden overgebracht door nauw contact met een geïnfecteerde persoon en door druppelverspreiding via hoesten of niezen. Vroege diagnose en behandeling zijn noodzakelijk om de ontwikkeling van lokale en systemische gevolgen, waaronder acute reumatische koorts en endocarditis, te voorkomen, aldus de studie.

Strategisch plan

Om gevallen van roodvonk te kunnen beheersen raad het artikel aan om een strategisch plan te hebben. Tandheelkundige teams zouden het volgende moeten doen:

  • Wees alert op uitbraken van roodvonk in de regio en zorg voor een passende index van verdenking.
  • Creëer een behandelplan voor patiënten met vermoedelijke gevallen en hang dit op een prominente plaats. Zorg ervoor dat het plan ook doorverwijsgegevens bevat naar het juiste lokale medische centrum.
  • Stel electieve chirurgische procedures uit totdat de patiënt volledig is hersteld van roodvonk.
  • Benader de huisarts van de patiënt voor advies over de onmiddellijke behandelingsaspecten van acute gevallen.
  • Tref extra voorzorgsmaatregelen, zoals het dragen van ademhalingsmaskers, ter bescherming tegen aerosolen bij het werken aan patiënten met vermoedelijke roodvonk.
  • Behandel een besmette patiënt indien mogelijk aan het einde van een klinische sessie en desinfecteer erna het gebied.
  • Gebruik tijdens een operatie zo min mogelijk apparatuur.

Vroege orofaciale tekenen

Tandartsen zijn mogelijk de eerste zorgprofessionals die de vroege orofaciale tekenen van een roodvonkinfectie opmerken. Daarom zouden ze op de hoogte moeten zijn van de symptomen en waakzaam moeten zijn bij het beoordelen van patiënten, met name kinderen.

Bron:
International Dental Journal

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kunstgebit

Frezen en 3D-printen zijn allebei aanvaardbaar bij het produceren van een kunstgebit

Onderzoekers hebben de nauwkeurigheid vergeleken van kunsttanden op schijven op maat waarvan de uitsparingen werden vervaardigd met behulp van een freesmachine en schijven waarvan de uitsparingen werden vervaardigd met een 3-dimensionale (3D) printer. Beide processen werden klinisch aanvaardbaar geacht in een artikel dat werd gepubliceerd in The Journal of Prosthetic Dentistry.

Protheseproductie

Tandprotheses worden geproduceerd door computerondersteund ontwerp en computerondersteunde fabricage (CAD-CAM) waarbij het gebit wordt gescand en virtueel wordt nagemaakt. De resulterende data worden vervolgens naar een freesmachine gestuurd voor de fabricage van de prothesebases.

Dit laatste kan ook worden gedaan door middel van 3D-printen. Deze techniek kan worden beïnvloed door meerdere factoren, waaronder de lichtintensiteit en de richting en hoek van het printen. Frezen kan echter een homogeen object opleveren met nauwkeurigheid door machinebesturing, wat leidt tot hoge precisie.

Frezen vs 3D-printen

In het onderzoek door wetenschappers van de Tokyo Medical and Dental University uit Japan werden freesgegevens gemaakt en werden tanden bevestigd aan schijven die uit drie concentrische cirkels bestonden. Elk van de 3D-geprinte aangepaste schijven en aangepaste schijven met gefreesde uitsparingen werd gemaakt op basis van gegevens die waren verzameld met behulp van cone-beam computertomografie, die vervolgens werden toegevoegd door een CAD-softwareprogramma.

Vier soorten kunsttanden

De studie omvatte vier soorten kunsttanden: maxillaire linker centrale snijtanden (Max-L1), mandibulaire linker centrale snijtanden (Man-L1), maxillaire linker eerste premolaren (Max-L4) en maxillaire linker eerste molaren (Max-L6). Van elk tandtype werden drie tanden vastgemaakt.

Juistheid en precisie

Gemiddelde absolute fout (MAE) waarden werden berekend om juistheid en precisie te analyseren. De MAE-waarden van kunsttanden in op maat gemaakte schijven met gefreesde uitsparingen en 3D-geprinte op maat gemaakte schijven werden vergeleken.

Resultaten verschillen per tandtype

De MAE-waarde van Man-L1 was aanzienlijk lager voor de schijf met gefreesde uitspringen dan de 3D-geprinte versie, wat betreft positiewaarheid. Voor Max-L4 en Max-L6 was het omgekeerde het geval, terwijl er geen significant verschil werd gevonden voor Max-L1. Wat de positieprecisie betreft waren de MAE-waarden van Max-L1, Man-L1 en Max-L4 op de freesschijven aanzienlijk lager dan die op de 3D-geprinte schijven. Er was echter geen verschil voor Max-L6.

Vier conclusies

De auteurs concludeerden vier dingen. Ten eerste schrijven ze dat de waarheidsgetrouwheid en precisie van kunsttanden op 3D-geprinte aangepaste schijven hoger waren voor posterieure tanden in vergelijking met voorste tanden. Er was geen significant verschil tussen de vier soorten kunsttanden op gefreesde schijven op maat.

Kunsttanden op gefreesde schijven op maat hadden echter een hogere precisie dan die op 3D-geprinte schijven. Ten slotte was de beweging van kunsttanden tijdens de vervaardiging van kunstgebitten met behulp van gefreesde en 3D-geprinte schijven op maat klinisch acceptabel, aldus de onderzoekers.

Niet in vorm van kunstgebit

Een beperking van de studie is onder meer dat de freesgegevens niet in de vorm van een kunstgebit zijn gemaakt. “Als de experimentele schijven in de vorm van een kunstgebit waren gemaakt, zou het referentiepunt tijdens het superpositieproces kunnen zijn veranderd”, legden de auteurs van het onderzoek uit.

Omdat de kunsttanden afzonderlijk zijn gerangschikt kunnen ze nauwkeuriger op elkaar worden geplaatst dan tanden die zijn gerangschikt langs de lijnen van een kunstgebitvorm. Daarom kunnen de positie, juistheid en precisie van kunsttanden veranderen wanneer ze langs de vorm van een kunstgebit worden geplaatst.

Klinisch acceptabel

“Beweging van kunsttanden tijdens de fabricage van kunstgebitten met behulp van de op maat gemaakte schijfmethode en op maat gemaakte schijven met gefreesde uitsparingen vielen binnen een klinisch acceptabel bereik”, concludeerden de auteurs.

Bron:
The Journal of Prosthetic Dentistry

 

 

Lees meer over: Tandprothese | techniek, Thema A-Z
Wat kan het microbioom ons vertellen bij parodontitis

Wat kan het microbioom ons vertellen bij parodontitis?

Voor microbiologie heb je altijd de microscoop nodig. Het microbioom is niet zichtbaar met het blote oog. In 1998 werd Socransky bekend met zijn onderzoek naar parodontale clusters. Deze clusters zijn bacteriën die vaak samen voorkomen in subgingivale plaque. Wat weten we nu over het microbioom? Verslag van de online lezing van prof. dr. Egija Zaura tijdens de EuroPerio Series Single Session.

Voor microbiologie heb je altijd de microscoop nodig. De microbioom is niet zichtbaar met het blote oog. In 1998 werd Socransky bekend met zijn onderzoek naar parodontale clusters. Deze clusters zijn bacteriën die vaak samen voorkomen in subgingivale tandplaque. Ze werden gevonden door de DNA checkerboard methode. Een gemakkelijke en snelle methode, zeker voor die tijd. De bacteriën moesten eerst individueel gekweekt worden en daarna ingevroren. De meeste bacteriën die in de pocket voorkomen, groeien niet zo goed in het laboratorium. Dit is een groot struikelblok voor deze methode. Vervolgens moest er DNA vrijgemaakt worden uit de bacterie. De dubbele helix van de DNA uit de gekweekte bacteriën wordt gesplitst door het te verwarmen. Zo ontstaan er probes. Ook de samples worden verwarmd, om een enkelstrengs DNA te creëren. Vervolgens worden de twee type enkelstrengs DNA – die van de probes en van de samples gekruist met elkaar. Als er twee strengen complementair blijken te zijn, dan plakken ze aan elkaar vast. Het heet de checkerboard methode omdat de resultaten eruit zien als een schaakbord met afwisselend lichte en donkere vakjes.
De verschillende clusters komen vaak samen voor in subgingivale plaque. Socransky koppelde de status van de parodontale gezondheid waarmee desbetrefende groep van de bacteriën geassocieerd was aan kleur: paarse en rode – meest gerelateerd met parodontitis, oranje – gemiddeld, gele en groene – het minst. Aan de hand van deze clusters werd het parodontale risico ingeschat.
Helaas is het zo dat weinig bacteriën uit de mond gekweekt kunnen worden in het lab. Van alle bacteriën op de wereld, kunnen we maar 2% kweken in een petri-schaaltje. Van de bacteriën in de mondholte kunnen we ongeveer 50% kweken, maar de rest blijft onbekend.

Moleculaire biologie

In de cel van de bacterie is DNA aanwezig. Dit DNA codeert voor verschillende genen. Het ribosomale RNA gen codeert voor ribosoom – de plek waar eiwitten worden geproduceerd. Er vinden weinig mutaties plaats in dit stukje DNA, daardoor is het goed te gebruiken voor microbiële taxonomie (naamgeving).
Wanneer je de cel kapot hebt gemaakt, het DNA geëxtraheerd hebt, zie je dat het ribosomale RNA gen uit verschillende onderdelen bestaat. Een aantal stukjes van dit gen is aanwezig in alle bacteriën en is heel constant. We noemen dit daarom ook het ‘constante gebied’. Andere delen zijn specifiek per bacteriële soort en hiermee kunnen we onderscheid maken tussen verschillende bacteriën. Dit DNA wordt eigenlijk gebruikt als een soort barcode om verschillende microben te onderscheiden. Er is een grote database waar we met deze informatie op kunnen zoeken om welke bacterie het gaat. Hierbij is het voordeel dat we de bacterie niet hoeven te kweken om de naam te vinden.

Verschillende technieken

Toch wordt de kennis uit de methode van Socransky nog veel toegepast. Een voorbeeld hiervan in de Quantitative Polymerase Chain Reactie (qPCR) die moleculaire biologie combineert met de clusters van Socransky. Hierbij worden de bacteriën nog steeds opgedeeld in clusters en aangegeven in welke mate deze bacteriën aanwezig waren. Het qPCR is een hele sensitieve methode: je weet precies hoeveel bacteriën er aanwezig zijn. Nadeel is dat er alleen naar bepaalde bacteriën gezocht wordt: namelijk de bacteriën die gekweekt konden worden in de tijd van Socransky.
Er moet verder gekeken worden dan alleen de kweekbare bacteriën. Dit kan met behulp van 16SrRNA gen amplicon library sequencing. Hierbij worden stukjes van 16S rRNA gen van alle bacteriën in een sample afgelezen. Deze ‘big data’ wordt ingevoerd in de computer en een algoritme kan ons vertellen wat er in het sample aanwezig is. Hierbij gaat het dus om de aanwezigheid van bacteriën en weet je nog niets over de activiteit of virulentie van de bacteriën. Je weet niet of de bacterie alleen aanwezig is of dat deze ook actief is.
Met behulp van de 16SrRNA gen kun je nagaan welke bacteriën aanwezig zijn, maar je kunt ook nagaan welke genen actief zijn binnen het sample: dan wordt gekeken naar het meta-transcriptoom. Ook kan er beoordeeld worden wat het metabolisme is.

Klinische voorbeelden

Een patiënt van 52 jaar werd verwezen naar de parodontoloog. De mondhygiëne was goed en de plak score was laag. Toch was er een hoge bloedingsscore. De diepte van de pockets viel mee. Na het maken van een kweek volgens Socransky, kwamen er weinig bacteriën naar voren en al helemaal geen specifieke paropathogenen. Ook uit de qPCR kwam weinig resultaat naar boven. Met behulp van de 16SrRNA gen amplicon sequencing techniek hebben ze naar het hele microbioom gekeken en hieruit kwam naar voren dat er heel veel van een specifieke bacteriesoort aanwezig was. Deze bacteriesoort was bekend vanuit ziekenhuizen en resistent tegen de meeste antibiotica. Het was een aerobe bacterie die je in eerste instantie niet in een pocket zou verwachten. De naam is Pseudomonadaceae.
Wat er bij deze patiënt gebeurd is, is dat hij hoogstwaarschijnlijk overbehandeld is met antibiotica. Daarna hebben andere bacteriesoorten de plek ingenomen in de pocket en deze reageren niet op onze behandeling. Hiervoor moet een nieuwe behandeling gezocht worden die specifiek deze bacteriën kan aanpakken.

Verschillende onderzoek naar het microbioom

Uit onderzoek van Bizarro uit 2016 bleek dat je patiënten in twee groepen kunt opdelen: de eerste groep reageerde goed op de huidige behandelmethode, waardoor het aanhechtingsverlies stabiliseerde. De tweede groep reageerde niet op de huidige behandelmethode en het aanhechtingsverlies nam toe. Er was daarbij geen verschil tussen het wel of niet toedienen van antibiotica.
Wanneer het microbioom van de twee groepen werd vergeleken, bleek dat voor behandeling al verschillen aanwezig waren. Degenen die niet goed op de therapie reageerden, hadden een complexer microbioom met meer samenhang tussen de verschillende bacteriën. Uit deze kleine studie komt naar voren dat het wellicht in de toekomst mogelijk zal zijn om van te voren een inschatting te maken hoe succesvol je behandeling zal worden aan de hand van het microbioom.
In een grotere studie werden speekselsamples verzameld van gezonde jongvolwassen vrijwilligers zonder parodontale problemen. Het microbioom werd onderzocht en het bleek dat deze groep grofweg in te delen was in vijf subgroepen. Er was een specifiek microbioom dat puur proteolytisch was en een die meer saccharolytisch was. Een ander microbioom kon makkelijker switchen tussen verschillende groepen. Met name in de proteolytische groep vonden ze al tekenen van dysbiose. Dit is een disbalans tussen je microbioom en jezelf. Om echt duidelijke uitspraken te kunnen doen of deze patiënten een hoger risico hebben, zul je ze met de tijd moeten vervolgen. Dat is niet gedaan in dit onderzoek.
Een ander onderzoek heeft een kleine groep patiënten iedere twee maanden gevolgd. Aan de hand van klinische symptomen hebben de onderzoekers beoordeeld of er op een specifieke plek in de mond een stabiele parodontale situatie was of dat er sprake was van toename van het aanhechtingsverlies. Op deze verschillende plekken hebben ze naar het microbioom gekeken en specifiek naar de genen die op dat moment actief waren (het meta-transciptoom). Ze vonden dat er veel meer genen actief waren op de plekken met toename van aanhechtingsverlies. Daarnaast vonden ze dat het niet alleen specifieke bacteriën waren die actief waren, maar het hele microbioom.
Helaas is het afnemen van een sample van het microbioom nog erg techniekgevoelig. Er is hier nog geen duidelijke gestandaardiseerde methode voor, waardoor er vaak fouten insluipen.

Bacterioom

We gebruiken vaak de term microbioom, maar eigenlijk kijken we bij de bovengenoemde technieken alleen naar bacteriën: het bacterioom. Je gaat hierbij voorbij aan bijvoorbeeld schimmels, virussen en andere micro-organismen.

Het microbioom heeft veel potentie, maar we kijken of dit moment nog naar de top van de ijsberg. We hebben nog te weinig informatie over de rest van de micro-organismen in de mond.
Prof. dr. Egija Zaura behaalde haar opleiding Tandheelkunde in 1995 in Zweden. Zij combineerde vanaf 1997 haar werk in een tandartspraktijk met haar masteropleiding Algemene Tandheelkunde aan de Riga Stradins Universiteit in Letland. In 2002 behaalde zij cum laude haar PhD in Preventieve tandheelkunde aan ACTA. Sinds 2003 werkt zij als onderzoeker en docent bij ACTA, afdeling Preventieve tandheelkunde.

Verslag van de lezing van prof. dr. Egija Zaura door Paulien Buijs, tandarts, tijdens de EuroPerio Series Single Session van de EFP.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Cariës

Europa heeft hoogste prevalentie van ernstige orale ziektegevallen ter wereld volgens WHO Europe

Meer dan de helft van alle volwassenen in de Europese regio had in 2019 een ernstige mondaandoening, volgens een nieuw WHO-rapport. Daarom benadrukt de organisatie dat lidstaten de toegang tot veilige, effectieve en betaalbare essentiële mondgezondheidszorg moeten uitbreiden door mondzorg in de ziektekostenverzekeringen op te nemen.

Betaalbare mondgezondheidszorg

Volgens de WHO Europa kan een universele dekking van de gezondheidszorg niet worden bereikt zonder mondzorg. Nationale ziektekostenverzekeringen moeten toegang tot mondzorg omvatten, gratis of tegen een prijs die mensen zich kunnen veroorloven. Dat is de belangrijkste boodschap van het nieuwe statusrapport over mondgezondheid in de Europese regio van de WHO dat vandaag is gelanceerd.

Hoge kosten voor patiënten

Momenteel worden mondzorgdiensten grotendeels geleverd door particuliere beoefenaars die tegen betaling werken. Hierdoor hebben de meeste patiënten hoge kosten die ze zelf moeten betalen. Dit is enorm problematisch omdat uit onderzoek blijkt dat de mensen met de grootste behoefte aan mondzorg het minst toegang hebben tot tandheelkundige diensten.

Alarmerende cijfers

De oproep tot het betrekken van mondzorg bij nationale zorgverzekeringen is een reactie op alarmerende cijfers in het rapport. De regio (die 53 landen in Europa en Centraal-Azië bestrijkt) heeft namelijk de hoogste prevalentie van ernstige orale ziektegevallen en de hoogste prevalentie van cariës – gaatjes en tandbederf – van permanente tanden, wereldwijd.

Meeste cariës wereldwijd

Liefst 50,1% van de volwassenen had last van ernstige orale aandoeningen. Dit omvat de hoogste prevalentie van cariës van blijvende tanden in alle WHO-regio’s, die met 33,6% van de bevolking van de Europese regio bijna 335 miljoen gevallen vertegenwoordigt in 2019.

Relatief veel tandverlies

De regio had het op één na grootste hoeveelheid gevallen van tandverlies (25,2%), ongeveer 88 miljoen mensen van 20 jaar of ouder. Dit vertaalt zich in een prevalentie van 12,4%, de hoogste onder de WHO-regio’s en bijna het dubbele van de wereldwijde prevalentie van 6,8%.

Meer mondkanker

De regio had ook het op één na hoogste geschatte aantal nieuwe gevallen van mondkanker, van de WHO-regio’s, namelijk bijna 70.000 – goed voor 18,5% van het totale geschatte aantal gevallen wereldwijd. In 2020 waren meer dan 26 500 sterfgevallen in de regio te wijten aan mondkanker.

Geen nationaal mondgezondheidsbeleid

Verder hadden volgens het rapport 34 van de 53 landen (66,7%) geen nationaal mondgezondheidsbeleid. Elf landen (23,4%) hadden geen speciaal personeel voor mondziekten op de afdeling niet-overdraagbare ziekten van het ministerie van Volksgezondheid.

Verschillende oorzaken

Volgens het rapport zijn sommige oorzaken van deze trends de alomtegenwoordige beschikbaarheid van voedingsmiddelen en dranken met een hoog suikergehalte, en agressieve marketing van suikerrijke voedingsmiddelen en dranken en tabak. Daarnaast zouden slechte toegang tot mondgezondheidszorg en onvoldoende blootstelling aan fluoride een rol spelen.

Niet alleen slecht nieuws

Op sommige gebieden is gelukkig wel vooruitgang te bekennen. Zo was er een significante daling van 7,2% tussen 1990 en 2019 in de prevalentie van cariës van melktanden bij kinderen van 1 tot 9 jaar, evenals een daling (3,9%) in de prevalentie van cariës van blijvende tanden in deze leeftijdsgroep. Het algemene beeld is echter zeer zorgwekkend.

Nieuw nationaal mondgezondheidsbeleid

De WHO dringt er bij regeringen op aan om een nieuw nationaal mondgezondheidsbeleid te ontwikkelen dat aansluit bij de wereldwijde mondgezondheidsstrategie van de WHO en het nationale beleid inzake niet-overdraagbare ziekten en universele gezondheidsdekking. Daarnaast beveelt het aan dat specifiek personeel en geld worden toegewezen aan mondgezondheid en dat beleidsmaatregelen onder andere betrekking hebben op voedingswaarde-etikettering en -aanbod.

Bron:
WHO Europa 

 

 

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z
Slaapapneu verhoogt kans op terugkomen beroerte of overlijden

Pathofysiologische endotypering voor de prospectieve predictie van behandeluitkomst met MRA en tongzenuwstimulatie

Tijdens het NVTS-slaapcongres werd gesproken over de pathofysiologische endotypering, oftewel: de mechanismen die tot een verstoring leiden (=pathofysiologie) bij een subtype van ziekte (=endotypering). Hierbij werd de vraag beantwoord of dit kan leiden tot het voorspellen van behandeluitkomsten met een mandibulair repositieapparaat (MRA) en tongzenuwstimulatie.

Endotypering kan gebasseerd zijn op antropometrie, polysomnografie, slaapendoscopie of andere individuele gegevens die beschikbaar zijn over de obstructieve slaapapneu patiënt.

Behandeling Obstructief Slaapapneu

Wanneer Obstructief Slaapapneu (OSA) niet behandeld wordt, is er sprake van een hoge morbiditeit en mortaliteit. Echter, wanneer OSA behandeld wordt kan de levensverwachting positief worden beïnvloedt. Een standaardbehandeling voor OSA, is behandeling door middel van een CPAP (Continuous Positive Airway Pressure). Tijdens zijn lezing vertelde prof. dr. Vanderveken dat minstens 20-30% van de patiënten, vroeg of laat problemen krijgen met de CPAP en daardoor de behandeling moeten staken. Er bestaat dus de behoefte aan een andere behandeling, zoals bijvoorbeeld met een mandibulair repositie apparaat (MRA), chirurgie of een combinatietherapie. Op dit moment is het type behandeling nog afgestemd op de locatie waar de patiënt terecht komt. Echter zouden we een effectievere behandeling in kunnen zetten als duidelijk wordt, welke patiënt het beste op welke behandeling reageert.

MRA-behandeling

Tijdens de lezing worden er figuren getoond waaruit een MRA-behandeling wordt vergeleken met de standaard (CPAP) met als uitkomstmaat de Mean Disease Alleviations (MDA). Dit staat voor het oppervlakte van de rechthoek die ontstaat waarbij de x-as staat voor de therapietrouw van patiënten (gemeten door bijvoorbeeld het totale gebruik van de appliance), en de y-as staat voor de therapeutische effectiviteit (zoals bijvoorbeeld gemeten met de AHI tijdens de nulmeting minus de AHI tijdens een behandeling). Hierbij wordt duidelijk dat de effectiviteit (weergeven op de y-as) van de CPAP-behandeling erg hoog ligt, maar dat de therapietrouw (weergegeven op de x-as) laag ligt (56%). Wanneer je dit vergelijkt met een behandeling met een MRA, is dit figuur echter omgekeerd. De effectiviteit ligt lager, terwijl mensen erg therapietrouw zijn. De MDA is in dit geval ongeveer gelijk. Om de MDA te verbeteren in het geval van de CPAP, zal er aan de therapietrouwheid gewerkt moeten worden. Maar kijkend naar de MDA van MRA, kan dit worden verbeterd, door de effectiviteit van de behandeling te verbeteren.

Om de effectiviteit van MRA te verbeteren, kan er aan verschillende opties gedacht worden:

  • Betere MRA’s die nog precieser zijn
  • Betere titratieprotocollen
  • Combinatie-therapie
  • Betere patiëntenselectie

Tongzenuwstimulatie aan de andere kant wordt gezien als een atypische chirurgie, omdat er niets aan de anatomie wordt veranderd. Wel wordt er door middel van een pacemaker, de 12e craniale zenuw gestimuleerd (n. hypoglossus). Hetzelfde figuur dat de MDA laat zien voor de tongzenuwstimulatie, laat zien dat de uitkomst meer lijkt op een MRA-behandeling dan op gebruik van een CPAP. De MDA is hetzelfde, maar bij de tongzenuwstimulatie is de therapietrouw vele malen beter dan de effectiviteit.

Wie zal er wel/geen goede respons hebben op een bepaalde therapie?

Vervolgens wordt de vraag gesteld: wie zal er wel/geen goede respons hebben op een bepaalde therapie? Hiervoor is het van belang om in te zoomen op endotypering (=subtype van een ziekte, bijvoorbeeld een subgroep van OSAS-patiënten, die gemeenschappelijke kenmerken hebben) en fenotypering (de expressie van deze endotypering).

Voorbeelden van endotyperingen zijn:

  • Risico factoren en omgeving (zoals obesitas); een voorbeeld van fenotypering is dan bijvoorbeeld BMI.
  • Klinische factoren (zoals geslacht, leeftijd of slaperigheid): van slaperigheid is een voorbeeld van een fenotypering bijvoorbeeld de AHI.
  • Pathophysiologie (zoals inflammatieparameters, of de locatie van collaps): de locatie van collaps wordt bijvoorbeeld bekeken door middel van een endoscopie.

OSA-patiënten hebben vaak anatomische afwijkingen in vergelijking met controlegroepen. Ze hebben vaak een nauwe bovenste luchtweg; in een aantal patiënten zal ook het antwoord van de ademspierenen/of een hoge instabiliteit van het controle mechanisme van de ademhaling en/of het de drempel om te ontwaken, kunnen bijdragen aan het wel of niet ontwikkelen van OSAS.

En het interessante is: als we erachter kunnen komen welke onderdelen bijdragen, we mogelijk naar een gepersonaliseerde behandeling kunnen gaan.

Mensen met een collaps op tongbasis niveau hebben een vier keer hogere succes ratio met MRA. Omgekeerd zien we dat als er volledige circulaire collaps plaatsvindt op palatum niveau (verhemelte), dat dit een negatieve predictor is voor behandeling met MRA. Verder laat Edwards et al. (2016) zien dat patiënten met een goede respons op MRA een significant lagere loop gain hebben. Oftewel zij hebben dus een stabieler ademhalingscontrole systeem.

Concluderend

Als je door middel van een endoscopie de plaats van bovenste luchtweg ncollaps kan localiseren, kan er een betere indicatie worden gesteld voor de behandeling bij OSA. Daarnaast zullen patiënten met een lagere loop gain (en dus een stabieler ademhalingscontrole systeem) een betere uitkomst laten zien met MRA therapie.

Op de Beeck S., et al. (2021) laat zien dat een hogere ontwaakdrempel (=arousal) gunstig is voor het succes van de tongzenuwstimulatie. Dat is onafhankelijk van de AHI en de Pcrit (=kritische druk waarbij de bovenste luchtweg zal obstrueren). Ook zijn de lage loop gain en hogere “muscle responsiveness” gunstige phenotyperingen voor een positieve uitkomst door middel van de tongzenuwstimulatie. Dit laatste betekent onder andere dat de tongspieren inderdaad sterk stimuleerbaar zijn door de therapie. Anderzijds is de totale circulaire collaps op palatum niveau daarentegen weer een negatieve predictor en zal vaak ongunstig effect hebben op tongzenuwstimulatie.

Het uiteindelijke doel is dat zonder aanvullende onderzoeken, dus door middel van slaaponderzoeken, een niet-invasieve endotypering kan worden uitgevoerd, waarbij volledig geautomatiseerd een juiste gepersonaliseerde behandeling in kan worden gesteld op basis van de predictoren.

Samenvattend: door middel van de huidige onderzoeken is het doel om OSA patiënten beter te classificeren (d.m.v. endotypering en fenotypering) en te bepalen welke behandeling een hogere succeskans heeft.

Prof. Dr. Olivier M. Vanderveken is diensthoofd en fulltime KNO-arts, hoofd- en halschirurg in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen in België. Hij bekleedt een functie als professor/hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Antwerpen. In 2007 behaalde hij een doctoraat in de medische wetenschappen. Zijn belangrijkste onderzoeksprojecten zijn op het gebied van slaap-gerelateerde ademhalingsstoornissen met als onderwerp de fundamentele en multidisciplinaire benadering van de bovenste luchtwegcollaps tijdens de slaap. Zijn onderzoek richt zich in het bijzonder op pathofysiologische beoordeling van de bovenste luchtweg collaps, inclusief feno- en endotypering; medicamenteus geïnduceerde slaapendoscopie en behandeling van obstructieve slaapapneu met mandibulaire repositie apparaten en chirurgie van de bovenste luchtwegen.

Verslag door Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Olivier Vanderveken tijdens het NVTS-slaapcongres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Casus Ingeslikte tandheelkundige kroon veroorzaakt appendicitis bij 51-jarige man

Casus: Ingeslikte tandheelkundige kroon veroorzaakt appendicitis bij 51-jarige man

Het inslikken van een tandheelkundige kroon heeft bij een 51-jarige man geleid tot een ongewoon geval van appendicitis. Met behulp van beeldvorming kon de kroon worden verwijderd waarna de patiënt volledig herstelde, volgens een casusrapport in Cureus Journal of Medical Science.

Zeldzaam

Een blindedarmontsteking wordt zelden veroorzaakt door ingeslikte vreemde voorwerpen: het was in slechts 0,005% van alle gevallen in de VS de oorzaak. Na een review van 100 jaar onderzoek naar gevallen van appendicitis veroorzaakt door het inslikken van vreemde lichamen, merkten de auteurs uit Amerika op dat de ingeslikte items scheuren veroorzaken en dat bijna alle objecten radiopaak zijn. Dit benadrukt het belang van het gebruik van beeldvorming, schreven ze.

51-jarige man

Bij de casus ging het om een 51-jarige man die de afdeling spoedeisende hulp bezocht nadat hij gedurende meerdere dagen acute pijn rechts onderin zijn buik had. Hij meldde ook dat hij misselijkheid en een scherpe, verergerende pijn in zijn maag ervoer.

Mogelijk ingeslikte kroon

De medische en chirurgische geschiedenis van de man was onopvallend, maar hij was onlangs bij de tandarts geweest om kronen op zes tanden te laten plaatsen. De patiënt meldde dat de meeste van zijn oude kronen waren uitgevallen of dat hij ze had opgehoest. Hij gaf toe dat hij er misschien een had ingeslikt, schreven de auteurs.

Geen directe tekenen van appendicitis

Hoewel lichamelijk onderzoek geen directe tekenen van appendicitis toonde, werd vanwege de voorgeschiedenis van de patiënt een abdominale röntgenfoto en CT-scan gemaakt. De beeldvorming onthulde een metalen gebied van 1 x 0,9 cm in de appendix van de man. Ook waren er inflammatoire bevindingen die consistent waren met een acute blindedarmontsteking. Verder was er een gebrek aan normale spiersamentrekkingen in de darmen in het rechter onderste kwadrant van de man.

Robotgeassisteerde operatie

Op basis hiervan diagnosticeerden clinici de patiënt met acute appendicitis. Hij kreeg profylactische preoperatieve antibiotica voorgeschreven en onderging vervolgens een met succes voltooide robotgeassisteerde blindedarmoperatie. Na de procedure werd een tandkroon als oorzaak ontdekt. De man herstelde zonder complicaties.

Medische geschiedenis en beeldvorming zijn belangrijk

De zeldzaamheid van een vreemd voorwerp dat appendicitis veroorzaakt maakt deze zaak belangrijk, volgens de auteurs. Wanneer het klinische beeld een ongecompliceerde blindedarmontsteking suggereert, zoals in dit geval, zijn met name gedetailleerde medische geschiedenis, lichamelijk onderzoek en beeldvorming van vitaal belang voor de behandelingsplanning, schreven ze.
“Beeldvorming, hoewel vaak onnodig bij de eerste diagnose van acute appendicitis, kan ook van vitaal belang zijn bij het tonen van een vreemd lichaam in de appendix, zoals bij deze patiënt,” concludeerden de auteurs.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Meerdere factoren geassocieerd met halitose bij ouderen volwassenen

Meerdere factoren geassocieerd met halitose bij ouderen volwassenen

Oudere volwassenen vertonen een hoge prevalentie van zelfgerapporteerde halitose, volgens een onderzoek dat werd gepubliceerd in het Journal of Oral Biology and Craniofacial Research. Deze aandoening bleek samen te hangen met een lagere leeftijd en een lager opleidingsniveau, geen toegang tot tandheelkundige zorg en een hoger aantal aanwezige tanden.

Ernstig gezondheidsprobleem

Het hebben van een slechte adem beïnvloedt miljoenen mensen wereldwijd en wordt beschouwd als een ernstig gezondheidsprobleem. Veranderingen in de geur van de adem kunnen leiden tot een grote sociale impact, met persoonlijk ongemak en sociale verlegenheid tot gevolg. Deze veelvoorkomende aandoening kan ook van invloed zijn op de kwaliteit van leven en kan een indicator zijn van belangrijke systemische ziekten.

Tongbeslag en parodontitis

Hoewel veel producten voor mondhygiëne een slechte adem kunnen verbeteren of maskeren, pakken deze middelen het kernprobleem niet aan. De twee belangrijkste oorzaken van halitose zijn tongbeslag en parodontitis. Bovendien kan leeftijd van invloed zijn op het vermogen van een persoon om een goede mondhygiëne uit te voeren, inclusief het verwijderen van tongcoating.

Zelfgerapporteerde halitose

Onderzoekers evalueerden de prevalentie van zelfgerapporteerde halitose en bijbehorende factoren bij 569 volwassenen ouder dan 60 jaar. Ze onderzochten onder andere de invloed van sociodemografische factoren, aanwezigheid van andere gezondheidsproblemen, medicijngebruik, roken en alcoholgebruik, toegang tot tandheelkundige zorg, frequentie van tandenpoetsen, en aantal aanwezige tanden.

Een derde meldt slechte adem

Zo’n 35% van de deelnemers rapporteerde halitose. In totaal meldde 85% van de deelnemers gezondheidsproblemen en het medicatiegebruik. Er was geen significant verband tussen zelfgerapporteerde halitose en deze variabelen.

Verband met opleidingsniveau

Bevindingen in de studie wezen op een verband tussen hogere opleidingsniveaus en lagere zelfgerapporteerde halitose. Opleidingsniveau is een van de belangrijkste factoren die verband houden met mondgezondheid, omdat het wordt geassocieerd met meer kennis, betere mondhygiënepraktijken en het vaker bezoeken van een tandarts.

Aanwezigheid van tanden

Evenzo rapporteerden deelnemers zonder toegang tot tandheelkundige zorg vaker halitose. Een andere factor die verband houdt met halitose was het aantal aanwezige tanden. De aandoening kan een orale of niet-orale oorsprong hebben, en van sommige oorzaken wordt volgens de auteurs aangenomen dat ze afhankelijk zijn van de aanwezigheid van tanden in de mond.

Beperkingen

Deze studie hield geen rekening met cariës of parodontitis. Ook is het belangrijk om te benadrukken dat halitose in deze studie werd gemeten aan de hand van zelfperceptie. Dit zijn mogelijke beperkingen van deze studie.

Evaluatie is belangrijk

Toch wordt de kwaliteit van leven vaak beïnvloed wanneer het individu zich bewust is van het probleem, en de validiteit van dit onderzoek is dan ook aanzienlijk. “De evaluatie van halitose is belangrijk vanwege de hoge prevalentie van deze aandoening, inclusief de gevolgen, sterke sociale beperkingen, impact op de kwaliteit van leven en mogelijke associatie met systemische ziekten”, schreven de auteurs van het onderzoek.

Bron:
Journal of Oral Biology and Craniofacial Research

 

 

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Thema A-Z
Sealant met selenium kan mogelijk cariës voorkomen

Sealant met selenium kan mogelijk cariës voorkomen

Tandheelkundige sealants die selenium bevatten kunnen mogelijk tandbederf voorkomen, volgens een onderzoek uit Dental Materials. Het materiaal voorkomt dat bacteriën die cariës veroorzaken een biofilm kunnen vormen, zowel op als onder de sealant.

Spoorelementen

Selenium is een spoorelement dat wordt aangetroffen in meerdere eiwitten in bacteriële cellen en menselijke cellen, genaamd selenoproteïnen. Een groep van de Texas Tech University Health Sciences Center heeft aangetoond dat stoffen met chemische koolstof-tot-selemiumverbindingen effectief zijn bij het vernietigen van sommige soorten bacteriën. Wanneer lage concentraties ervan worden toegevoegd aan biomaterialen en medische hulpmiddelen, waaronder contactlenzen en intraveneuze katheters, kan dit volgens onderzoek de groei van bacteriële biofilms belemmeren.

Bacteriestammen remmen

Onlangs voerde dezelfde groep een in vitro-onderzoek uit dat aantoonde dat een sealant met selenium de vorming van de belangrijkste cariogene bacteriestammen Streptococcus mutans en Streptococcus salivarius volledig zou kunnen remmen. Sindsdien hebben onderzoekers de uithardingstijd van de sealant verder verbeterd om een betere bescherming tegen die bacteriën mogelijk te maken, evenals tegen bijvoorbeeld Streptococcus sanguinis.

Tandplakvorming bestrijden

De auteurs van het artikel veronderstellen dat het verbeterde tandheelkundige materiaal reactieve deeltjes zou kunnen generen die de groei van orale bacteriën op en onder sealants verminderen. Die biedt een nieuwe benadering om tandplakvorming te bestrijden.

Sealen van tanden

Om de effectiviteit te bestuderen creëerden de auteurs commerciële schijfjes voor het sealen van tanden. Aan sommige werd een verbinding toegevoegd die selenium bevatte. Zowel de seleniumschijfjes als de onbehandelde schijfjes werden blootgesteld aan veelvoorkomende mondbacteriën.

Incuberen

Het langdurige vermogen van de seleniumsealant om bacteriën te doden werd bepaald door beide varianten gedurende drie maanden onder te dompelen in een fosfaatgebufferde zoutoplossing bij 25 ° C, 37 ° C en 57 ° C. Het incuberen van een schijf bij 57 ° C gedurende drie maanden komt overeen met het gedurende een jaar incuberen van die schijf bij 37 ° C, volgens de auteurs.

Volledig doden

Sealants die 0,25% of meer selenium bevatten doodden S. salivarius-, S. sanguinis- en S. mutans-bacteriën, zowel afzonderlijk als in combinatie. Potentiële synergie van de bacteriën bij het vormen van resistentie werd daardoor uitgesloten. Lagere concentraties van selenium doodden alleen S. salivarius volledig. Na 24 uur blootstelling werd er met een microscoop geen bacteriegroei meer waargenomen onder de met selenium gesealde plekken. Plekken die niet met selenium waren behandeld vertoonden echter wel bacteriegroei.
Na drie maanden doodden de sealants die 0,5% selenium bevatten alle drie de bacteriën bij alle incubatietemperaturen. Deze bevinding toonde volgens de onderzoekers aan dat de antimicrobiële eigenschappen van de sealant in die periode niet afnamen.

Effectief en duurzaam

De studie vond in vitro plaats, dus de bevindingen vertalen zich mogelijk niet naar klinisch gebruik van sealants. Het benadrukte volgens de auteurs echter nog steeds de potentiële voordelen van seleniumsealants als een kosteneffectief antimicrobieel middel. Het seleniumsealant “kan een effectieve en duurzame methode zijn om tanden te beschermen tegen bacteriële biofilms”, schreven ze.

Bron:
Dental Materials

 

 

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z
Tandimplantaten

Oproep ONT: Help kwetsbare ouderen de weg naar de tandprotheticus te vinden

Met de Dag van de Tandprotheticus in aantocht doet de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) een oproep om ouderen te helpen de weg naar de tandprotheticus te vinden. In het hele land zien tandprothetici, dé specialisten voor het maken van kunstgebitten, dat ouderen te lang blijven rondlopen met gebitsproblemen met alle gezondheidseffecten van dien.

De organisatie roept onder andere familieleden, mantelzorgers, kennissen, buren en zorgverleners op hier oog voor te hebben en te helpen om kwetsbare ouderen tijdig naar de tandprotheticus en andere mondzorgverleners te laten gaan.

ONT-voorzitter Marnix de Romph: “In Nederland hebben zo’n 3 miljoen mensen een geheel of gedeeltelijk kunstgebit. Het merendeel van deze groep is 65 jaar of ouder. We komen in de praktijk tegen dat mensen te lang, soms 10 tot 20 jaar, met een zelfde kunstgebit blijven rondlopen. Een kunstgebit dat inmiddels niet meer goed past of pijnplekken geeft. Dat geeft weer problemen met kauwen en dus met eten, waardoor de algehele gezondheid achteruit kan gaan. We zien deze mensen zo graag veel eerder terug in één van de ruim 400 praktijken. Aarzel dus niet en maak een afspraak of kom langs op de Dag van de Tandprotheticus. Rondlopen met pijn of andere ongemakken in de mond is echt niet nodig. De zorg wordt grotendeels vergoed vanuit de basisverzekering. Een verwijzing is niet nodig”.

Open huis op 25 mei 2023

Tijdens de Dag van de Tandprotheticus op donderdag 25 mei openen in het hele land tandprothetische praktijken hun deuren, zodat geïnteresseerden een kijkje ‘in de keuken’ kunnen nemen. Ter plekke kunnen alle vragen gesteld worden en kunnen voorbeelden getoond worden van kunst-of klikgebitten. Ook is er informatie te verkrijgen over de modernste technieken en zijn er demonstraties. Mensen kunnen geheel vrijblijvend terecht bij een Tandprothetische praktijk in de buurt. Check www.dagvandetandprotheticus.nl of www.kunstgebit.nl voor deelnemende tandprothetici in de buurt.

 

 

Lees meer over: Tandprothese | techniek, Thema A-Z
zorg - geld

Twee op de drie jongeren stelt medisch bezoek uit om kosten

Een op de drie Nederlanders heeft afgelopen half jaar een of meerdere medische bezoeken uitgesteld of overgeslagen om zo kosten te besparen. Onder jongeren (18-29 jaar) was dit zelfs bijna twee op de drie. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om bezoek aan tandarts, fysiotherapeut en (ongepland) bezoek aan het ziekenhuis. Dat zijn enkele uitkomsten van de nieuwe editie van de Nationale Keuzestress Monitor.

Deze monitor is een maandelijks terugkerend, onafhankelijk onderzoek onder ruim 1000 Nederlanders van 18 jaar en ouder naar keuzes in duurdere tijden, op initiatief van marktonderzoeksbureau MSI Consultants.

Minder vlees en snacks

In deze vierde editie staat het effect van de gestegen prijzen op onze levensstijl en gezondheid centraal. Door de toegenomen kosten blijkt menigeen het mes te hebben gezet in de sociale activiteiten en manieren om te ontspannen. De top-3 waarop werd bezuinigd, bestaat uit dineren buitenshuis, een dag of weekendje weg en het bezoek aan festivals en evenementen. Ook op voeding besparen veel Nederlanders. Minder vlees (23 procent) en minder tussendoortjes en snacks kopen (34 procent) worden het vaakst genoemd.

De toegenomen kosten voor levensonderhoud bezorgen veel Nederlanders hoofdbrekens. Met name de groep 18- tot 29-jarigen heeft hier last van. Zo veroorzaakt de persoonlijke financiële onzekerheid bij bijna de helft van deze jongeren stress en onzekerheid, terwijl dit gemiddeld genomen voor een op de drie Nederlanders geldt. Tevens slaapt een significant hoger percentage onder jongeren minder goed omdat men zich zorgen maakt. Daarnaast kunnen relatief veel meer jongeren zich er mentaal niet toe zetten om te sporten: 35 procent tegenover een gemiddelde van 23 procent.

Liever verwenproducten dan tandarts

Jongeren komen ook bovendrijven als het gaat om bezuinigen op de medische dienstverlening. Een beduidend groter deel dan gemiddeld (64 procent tegenover 36 procent) zegt afgelopen half jaar een of meerdere medische bezoeken te hebben uitgesteld of overgeslagen om op die manier kosten te besparen.

Meest genoemde bezuinigingsopties door jongeren zijn een geplande afspraak met mondhygiënist en huisarts (beiden 18 procent) en bezoek aan de tandarts voor een geplande ingreep (16 procent).

Bij een plotseling probleem met de gezondheid geeft 14 procent aan niet naar de huisarts te zijn gegaan. Op de aanschaf van (zelfzorg)medicijnen wordt eveneens bezuinigd. Ongeveer de helft van de jongeren heeft afgelopen half jaar minder of geen medicamenten aangeschaft.

Geconfronteerd met verschillende dilemma’s komt ook het risicodragend gedrag van jongeren rondom zorgkosten naar voren. Zo bespaart 37 procent liever op de tandarts dan op eetbare verwenproducten, zoals nootjes en chocola (gemiddeld is dit 20 procent), is 42 procent uit financieel oogpunt niet verzekerd voor de fysiotherapeut (gemiddeld is dit 25 procent) en bekent 36 procent minder snel naar de huisarts te gaan, uit angst doorverwezen te worden naar een specialist waarvoor de kosten niet gedekt worden (gemiddeld is dit 21 procent).

Bron:
Marktonderzoeksbureau MSI Consultants

 

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
apneu

Pacemakerachtig apparaat verbetert mogelijk slaapapneu in kinderen met het syndroom van Down

Kinderen met het syndroom van Down hebben vaak last van aanhoudende obstructieve slaapapneu (OSA) en beperkte behandelingsopties. Een chirurgisch geïmplanteerd apparaat dat de tong van een persoon tijdens de slaap naar voren beweegt kan de ernst van OSA verminderen, volgens een onderzoek in JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery. De methode werd al gebruikt bij volwassenen en is nu ook bij deze jonge patiënten getest.

Blokkade van de luchtweg

Obstructieve slaapapneu treedt op wanneer de luchtweg tijdens het slapen wordt geblokkeerd. De aandoening kan leiden tot rusteloze slaap, snurken en ademhalingsmoeilijkheden. Kinderen met slaapapneu hebben last van slaperigheid overdag, leerproblemen en gedragsproblemen.

Vaak bij kinderen met syndroom van Down

Hoewel de aandoening slechts bij 5% van de kinderen in de algemene bevolking voorkomt, heeft tot 80% van de kinderen met het syndroom van Down obstructieve slaapapneu. Kinderen met het syndroom van Down hebben meer kans op een grotere tong, wat hen vatbaar kan maken voor de aandoening. Daarnaast hebben deze kinderen minder baat bij traditionele behandelingsopties, zoals het verwijderen van de amandelen. Ook kunnen velen CPAP-machines (continuous positive airway pressure) niet tolereren wegens sensorische problemen.

Nieuwe behandelingsoptie

Er is dus een behoefte aan nieuwe behandelingsopties. Onderzoekers uit Amerika vroegen zich daarom af of hypoglossale stimulatie van de bovenste luchtwegen veilig en effectief is voor adolescente patiënten met het syndroom van Down en aanhoudende ernstige OSA. Het pacemakerachtige apparaat stuurt een elektrische puls naar de tong, waardoor deze samentrekt wanneer een persoon probeert in te ademen. Dit is de eerste fase I klinische studie om het gebruik ervan bij kinderen met het syndroom van Down te evalueren.

Het onderzoek

De studie omvatte 42 patiënten in de leeftijd van 10 tot 22 jaar die een operatie ondergingen voor implantatie van het stimulatieapparaat voor de bovenste luchtwegen. Het apparaat werd een maand na de operatie aangezet en de patiënten werden een jaar gevolgd. De uitkomsten waren de veiligheid van de procedure en verandering in apneu-hypopneu-index (AHI). Ook werden polysomnografische uitkomsten en de kwaliteit van leven beoordeeld.

Goede reactie

Een jaar na de operatie reageerden de meeste patiënten goed op de behandeling. Twee derde ervoer een afname van 50% van de AHI. Gemiddeld daalde de AHI met bijna 13 gebeurtenissen per uur. Deelnemers rapporteerden ook een verbeterde kwaliteit van leven. Bijna 78% van de patiënten had een matige of grote verbetering op een obstructieve slaapapneu-enquête, en de slaperigheidsscores verbeterden met gemiddeld 5 punten op de 24-punts Epworth Sleepiness Scale.

Veilig implantaat

Bovendien achtten de auteurs het implantaat veilig. De meest voorkomende complicatie was tijdelijk tong- of oraal ongemak, dat optrad bij 5 patiënten en binnen enkele weken verdween. Eén patiënt ervoer echter een verslechtering van de apneu na een maand. Daarnaast moesten vier patiënten opnieuw worden opgenomen in het ziekenhuis, vaak vanwege complicaties die verband hielden met plukken van de incisieplaats.

Lange termijn onbekend

Er zijn nog steeds vragen over het succes op lange termijn van het implantaat bij kinderen met het syndroom van Down. De batterij van de bovenste luchtwegstimulator zal naar verwachting ongeveer 10 jaar meegaan en patiënten zullen een chirurgische ingreep nodig hebben om zowel de batterij als de generator te vervangen. Ook is het nog niet bekend welke kinderen de beste kandidaten zijn voor een implantaat.

Maatstag voor slaapapneu

De studie vraagt zich ook af of AHI de beste maatstaf is voor het evalueren van slaapapneu bij deze populatie. AHI-scores die als ernstig tellen zijn lager voor kinderen dan voor volwassenen, en veel van de kinderen hadden AHI-scores die duiden op ernstige slaapapneu, zelfs na implantatie van het apparaat.

Taalproblemen verbeteren

Toekomstig onderzoek zal zich richten op sommige beperkingen en of het implantaat de neurocognitie en taal bij kinderen met het syndroom van Down kan verbeteren. “Toen ouders anekdotisch meldden dat het implantaat de spraak van hun dierbaren leek te verbeteren, wisten we dat we dit verder moesten onderzoeken”, zegt een van de onderzoekers in een verklaring. Met behulp van een verkregen beurs gaan ze nu proberen “om verbeteringen die het implantaat al dan niet heeft op spraak en cognitie [veroorzaakt] formeel te analyseren.”

Bron:
JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Kindertandpasta

Gebruik van hoge concentratie fluoridetandpasta en -gel

De remineralisatie van tanden bij volwassenen kan onder ideale omstandigheden gestimuleerd worden door het gebruik van een fluoridetandpasta of fluoridegel. Echter is het onduidelijk of het ook werkt in de ‘echte’ wereld, volgens een artikel van Journal of the American Dental Association.

Fluoridetandapasta voorschrijven

Fluoridetandpasta of -gel is een aanbevolen cariëspreventiemaatregel voor volwassenen. Maar vanwege de hoge fluorideconcentratie van 1,1% (5500 ppm), is de natriumfluoridetandpasta of -gel niet goedgekeurd door de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA). Omdat het niet is goedgekeurd door de FDA, moet een tandarts in de Verenigde Staten het voorschrijven wanneer het medisch noodzakelijk is.

Onderzoek naar effectiviteit en werkzaamheid van natriumfluoride tandpasta

Er is beperkt onderzoek gedaan naar het onderscheid tussen de effectiviteit en werkzaamheid van 1,1% natriumfluoride tandpasta of -gel bij volwassenen met een verhoogd risico op cariës. Daarom hebben clinici meer informatie nodig over de dagelijkse dosis en blootstelling om optimale resultaten te krijgen.

Effectiviteit van verschillende fluoride applicaties

Tot op heden gaat het in de in de literatuur over 1,1% natriumfluoridetandpasta of -gel gerelateerd aan werkzaamheid, en niet aan effectiviteit. In 2022 is een studie gepubliceerd die de effectiviteit beoordeelde van verschillende soorten professioneel aangebrachte en op recept zelf aangebrachte fluoride voor het voorkomen van nieuwe cariësgerelateerde restauraties of extracties. De uitkomsten van het onderzoek lieten zien dat gedurende het jaar na professionele toepassing van fluoride, patiënten ongeveer 30% minder kans hadden op een cariësgerelateerde behandeling. Volgens de onderzoekers werd er geen positief effect waargenomen bij degenen die alleen de tandpasta of gel gebruikten.

Gebruik van fluorideproducten

Naast dat er weinig onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van natriumfluorideproducten bij volwassenen met een hoog risico op cariës, is er ook geen duidelijke richtlijn over hoe vaak fluorideproducten per dag gebruikt moeten worden en of de tandpasta en gel anders moeten worden gebruikt dan vrij verkrijgbare producten.
De voorgestelde doserings- en toedieningsaanbevelingen voor 1,1% natriumfluorideproducten variëren, met aanbevolen gebruik variërend van één tot drie keer per dag. Patiënten mogen na het gebruik van de 1,1% natriumfluoridetandpasta of -gel niet spoelen met water, in tegenstelling tot normale pasta uit de winkel waarbij dat wel mag.
Spoelen met water verlaagt het fluoridegehalte in zowel interdentale plaque als speeksel. Het is belangrijk dat tenminste één van de dagelijkse fluoridetoepassingen van een patiënt voor het slapengaan plaatsvindt om de retentie van fluoride te optimaliseren en remineralisatie te verbeteren.

Conclusie

Het is belangrijk dat er rekening moet worden gehouden met deze factoren en de bereidheid van patiënten om de instructies op te volgen bij het voorschrijven van een krachtige fluoridetandpasta of -gel.

Bron:
The Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Cariës, Mondhygiëne, Thema A-Z
Volwassenen met een handicap in de VS worden geconfronteerd met onevenredige uitdagingen bij de toegang tot tandheelkundige zorg

Volwassenen met een handicap in de VS worden geconfronteerd met onevenredige uitdagingen bij de toegang tot tandheelkundige zorg

Mensen met een intellectuele, verworven of ontwikkelingsstoornis (IADD) hebben in de VS minder toegang tot mondzorg vergeleken met volwassenen met een andere handicap of zonder handicap. Volgens een studie die is gepubliceerd in het Journal of the American Dental Association kan dit bijdragen aan verminderde gezondheidsresultaten. Dit kan leiden tot meer invaliditeit, hogere zorgkosten en verminderde kwaliteit van leven.

Meest onvervulde zorgbehoefte

Ongeveer 25% van de volwassenen in de Verenigde Staten heeft een handicap die het functioneren en de onafhankelijkheid beperkt. Mondzorg vertegenwoordigt de meest onvervulde zorgbehoefte. Het is gebleken dat dit deel van de populatie verminderde mondgezondheidsresultaten heeft in vergelijking met de algemene bevolking.

Drie categorieën

De auteurs van de University of Maryland School of Dentistry gebruikten de National Health Interview Survey 2018 voor volwassenen om het verband tussen de invaliditeitsstatus en het gebruik van tandheelkundige zorg te beoordelen. Deelnemers waren verdeeld in mensen met een IADD die het functioneren beperkt, een andere handicap die het functioneren beperkt of geen handicap.

Oorzaken niet begrepen

Hoewel de mondgezondheidsstatus voor volwassenen met een handicap en IADD’s goed is gedocumenteerd, zijn de oorzaken voor de verschillen niet goed begrepen. Onderzoekers evalueerden de associatie tussen invaliditeitsstatus en gebruik van mondzorg, met speciale aandacht voor volwassenen met IADD-diagnoses.

Beperkingen in functioneren

IADD’s worden gekenmerkt door beperkingen in intellectueel functioneren en adaptief gedrag en worden geassocieerd met een slechte mondgezondheid. Tot 92% van de volwassenen met IADD’s heeft last van parodontitis en bijna 73% heeft edentulisme.

Minste tandartsbezoeken

In vergelijking met volwassenen met een andere handicap of geen handicap, bezoeken volwassenen met IADD’s minder vaak een tandarts, zo bleek uit de studie. Volwassenen met een IADD hadden 2,29 keer zoveel kans om in de afgelopen twee jaar geen tandartsbezoek te hebben gehad in vergelijking met volwassenen zonder handicap. Mensen met een andere handicap hadden 1,5 keer zoveel kans om geen bezoek te hebben gehad.

Zorg vergemakkelijken

De auteurs van het onderzoek dringen er bij tandheelkundige professionals op aan om hun onderzoek te gebruiken om de implicaties van een IADD-diagnose op het gebruik van mondzorg beter te begrijpen en om inspanningen te leveren om de zorg voor deze patiënten te vergemakkelijken.

Kostenbarrières

Een manier die de tandheelkundige zorg voor dit deel van de bevolking zou kunnen verbeteren is door kostenbarrières te verminderen. In het onderzoek was het gebruik van mondzorg voor mensen met IADD’s niet statistisch verschillend van volwassenen met andere handicaps, wanneer alleen rekening werd gehouden met degenen die zich geen mondzorg konden veroorloven.

Onevenredige belemmeringen

Volwassenen met IADD’s zijn vaak verzekerd via Medicaid, dat doorgaans een beperkt aantal tandartsen heeft. Hierdoor is de kans kleiner dat mensen met een handicap de noodzakelijke zorg krijgen. “De onevenredige belemmeringen voor mondgezondheidszorg voor volwassenen met IADD’s, vooral die welke worden gedekt door Medicaid, kunnen worden verbeterd met een nauwer geïntegreerde medische en mondzorg”, schreven de auteurs.

Bron:
Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Video Casuspresentatie – Mal praxis

Video: Casuspresentatie – Mal praxis

In deze video van de NVVRT worden de mogelijkheden en uitdagingen bij het gebruik van verschillende mallen en matrijzen in de mondzorg besproken. Daarnaast ook een introductie van een gefreesde mal voor het nauwkeurig en snel overzetten van een digitale set-up naar composiet in de mond.

Een gefreesde mal om het gebit in een keer op te bouwen met composiet kan gebruikt worden als gevolg van bijvoorbeeld slijtage, lange termijn testfase of voor vormherstel van elementen vóór orthodontie. Bestaande mallen zijn de siliconen mal, putty mal en dieptrek mal. De nieuwste mal is de Bart mal. Aan de hand van klinische situaties worden de verschillende mallen besproken.

Bekijk hieronder de gehele casuspresentatie:

Bron:
Bart Jansen, NVVRT

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z