Vraagteken

Kenniscentrum Tandheelkundige Ergonomie

Alles over ergonomie voor dental professionals
Het Kenniscentrum Tandheelkundige Ergonomie van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde (CTM) van de Rijksuniversiteit Groningen biedt u als dental professional actuele informatie over werkhouding, werkwijze en middelen die daarbij ten dienste kunnen staan. Deze kennis is van belang voor alle leden van het tandheelkundig team.

Bruikbare informatie:
Op de website vindt u discussiestukken, onderzoek, verwijzingen naar literatuur en links naar andere relevante sites.
U kunt er o.a. de volgende documenten downloaden:
• checklist om een unit ergonomisch verantwoord te beoordelen
• aanbevelingen voor een gezonde zittende werkhouding
bij de patiëntenbehandeling
• checklist ergonimische werkwijze behandelaar

Werkt u volgens de 4 ergonomische basiscriteria?
1. bovenlichaam en hoofd symmetrisch rechtop;
2. werkveld in symmetrievlak en naar blikrichting behandelaar
toegedraaid;
3. lichtbundel lamp juist opgesteld, parallel // met blikrichting;
4. instrumenten in gemodificeerde pengreep hanteren.

Checklist ergonomische werkwijze behandelaar

  1. De zithouding is gestrekt en symmetrisch rechtop, met de schouders afhangend en de bovenarmen naast het boven lichaam; de onderarmen zijn licht geheven.
  2. De hoek tussen onder- en bovenbenen is circa 110°, terwijl goed naar achteren op de zitting wordt gezeten, met plaatsing van rugleuning tegen boven/achterzijde van het bekken, zodat de rug niet naar achteren kan krommen (C-rug).
  3. De benen zijn matig gespreid en de voeten staan vlak op de grond, terwijl de voetschakelaar naast één van beide voeten staat, zodanig dat deze voet niet naar opzij is gericht bij bediening.
  4. De rugleuning is ongeveer horizontaal geplaatst zodat de patiënt horizontaal ligt en de behandelaar vrij met de bovenbenen onder de rugleuning door kan bewegen.
  5. Het hoofd van de patiënt wordt zodanig in 3 richtingen gedraaid (naar voren / achteren, naar links of rechts opzij en rond het hoofd van de patiënt) dat het werkveld symmetrisch voor de borst is geplaatst en zoveel als mogelijk is loodrecht op het werkveld wordt gekeken. Bij indirect zicht ongeveer loodrecht op de spiegel.
  6. De lichtbundel van de tandartslamp verloopt zoveel mogelijk evenwijdig met de blikrichting, waarbij de lamp links of rechts vlak naast en even boven het hoofd staat; bij gebruik van de spiegel iets voor en opzij van het hoofd.
  7. De zitpositie, tussen 9.00-12.00 uur, wordt bepaald door de plaats waar in een goede houding het beste zicht op het werkveld is te verkrijgen.
  8. Tijdens de werkzaamheden wordt het hoofd van de patiënt verdraaid en de zitpositie aangepast in samenhang met verandering in positie van het gebruikte instrument.
  9. Instrumenten worden met de eerste drie vingers in gebogen stand rond het instrument vastgehouden, waarbij de toppen van de vingers een driepuntscontact vormen, terwijl met de vierde en ook de vijfde vinger wordt afgesteund; eventueel met gebruikmaking van een vinger van de niet werkzame hand.
  10. De hand- en dynamische instrumenten bevinden zich zo veel mogelijk binnen het blikveld van de operateur; handinstrumenten op 20-25 cm en dynamische instrumenten op 30-40 cm.

Bron:
Kenniscentrum Tandheelkundige Ergonomie

Zie ook: European Society of Dental Ergonomics

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
ONT VGZ Kunstgebit op implantaten

Politieke poetsles op basisschool om aandacht te vragen voor jeugdgebit

Maandag 7 juli gaf tandarts Rob Barnasconi op basisschool De Jonge Wereld in Den Haag een poetsles aan de kinderen van groep 7. Barnasconi, voorzitter van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT), verzorgde deze les in het kader van onderwijsproject ‘Hou je mond gezond!’. Directe aanleiding voor de poetsles is het plan om de mondzorg voor de jeugd van 18 tot 22 jaar te schrappen.

(Kandidaat-)kamerleden van PvdA (Roos Vermeij), Groen Links (Jesse Klaver), SP (Henk van Gerven) namen in het kader van de verkiezingscampagne deel aan de speciale poetsles. Van het CDA was demissionair minister van Volksgezondheid Ab Klink aanwezig.

“Goede mondgezondheid wordt nog wel eens onderschat. Zo kan een goede mondgezondheid hartfalen helpen voorkomen. Het is dan ook goed dat kinderen les krijgen in tanden poetsen”, aldus demissionair minister van Volksgezondheid Ab Klink.

Mondzorg voor jeugd tot 22 jaar vraagt om politieke betrokkenheid
Juist vanwege de preventieve werking die uitgaat van goede mondzorg op jonge leeftijd is het van belang dat de mondzorg voor de jeugd niet geschrapt wordt uit het basispakket. Tandartsen vinden dat een onverstandig idee. Tweede Kamerlid Roos Vermeij (PvdA) zei: “Mondzorg tot en met 21 jaar moet in basispakket blijven.”

Met het behouden van het huidige mondzorgpakket voor de jeugd tot 22 jaar verzekert de politiek in Nederland zich ervan dat deze groep onder begeleiding en controle kan blijven van de tandarts. En dat is hoog nodig. Een groep kinderen in Nederland poetst zijn tanden nog steeds niet of slecht en komt nog steeds te laat voor het eerst bij de tandarts. Idealiter nemen ouders kinderen voor hun tweede jaar mee naar de tandarts of mondhygiënist. Om aandacht voor goede mondverzorging bij kinderen te stimuleren komen tandartsen, mondhygiënisten, GGD-medewerkers en (preventie-)assistenten nu ook naar de kinderen toe.

2/3 van de vijfjarige kinderen wordt door de ouders niet ‘nagepoetst’
Aandacht voor het poetsen bij kinderen is belangrijk, omdat de verzorging van kindergebitten in Nederland de laatste jaren verslechtert. Door een slechtere gebitsverzorging verslechtert ook een kindergebit zelf. Bij vijfjarige kinderen poetst bijvoorbeeld 67% van de ouders hun kinderen niet na (bron: ACTA & TNO), ondanks het nadrukkelijke advies van tandartsen om dat wel te doen. Een goede mondzorg op jongere leeftijd voorkomt problemen op latere leeftijd.

Jeugdgebit is extra kwetsbaar
Uit ervaring en op basis van onderzoek weten tandartsen dat het jeugdgebit tot 22 jaar extra kwetsbaar is. Enerzijds eten, drinken en leven jongeren naarmate zij ouder worden tijdelijk ongezonder en hebben zij minder aandacht voor hun gebit, anderzijds is hun gebit in deze levensjaren juist nog extra kwetsbaar vanwege hun tandglazuur dat nog niet geheel is uitgehard.

Rob Barnasconi vulde tijdens de poetslessen de kennis van de leerkrachten, kinderen, politici en ouders aan door te praten over goede mondverzorging, tanderosie, de slechte invloed van onder andere frisdranken op het tandglazuur. Tijdens de poetsles wordt uitgelegd hoe kinderen het beste kunnen poetsen, hoe de mond en het gebit in elkaar zitten, hoe gaatjes en tanderosie voorkomen kunnen worden en wordt er ingegaan op de zeven eet- en drinkmomenten. Goed poetsen op jonge leeftijd levert niet alleen een mooi en gezond gebit op, maar helpt ook bij het voorkomen van ernstige ziektes.

Politici konden deze dag samen met de kinderen de poetsles volgen en met eigen ogen het belang van goede mondverzorging zien. Na afloop van de poetsles namen de kinderen en de politici een plaktest af, waarbij de tandplak in de mond fel opkleurde.

Het onderwijsproject ‘Hou je mond gezond!’ is ontwikkeld door het Ivoren Kruis en wordt georganiseerd in samenwerking met de NMT en tandartsen, mondhygiënisten en GGD-medewerkers verenigd in het programma Kies voor gaaf!

Bron:
NMT

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Geld

NZA: tarief van orthodontist fors omlaag

De tarieven van orthodontisten moeten per 1 januari 2011 met 34%omlaag. Dat staat in een nog vertrouwelijk conceptadvies van deNederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan demissionair minister Ab Klink vanVolksgezondheid.

Het concept ligt nu ter inzage bij de betrokken partijen, zoals de orthodontisten en consumentenorganisaties. Toezichthouder NZa geeft geen commentaar omdat er formeel nog geen sprake is van een advies. De minister neemt doorgaans de adviezen van de toezichthouder over tariefsveranderingen over.

Meer dan norminkomen
In maart dit jaar bleek uit onderzoek van Het Financieele Dagblad dat de gemiddelde orthodontist veel meer verdient dan het norminkomen van euro 140.236 exclusief pensioen. De Consumentenbond is blij met het voornemen van de NZa. ‘Uit de onderzoeken van Het Financieele Dagblad en de NZa blijkt dat consumenten jarenlang te veel hebben betaald voor hun behandeling. Wij roepen iedereen op om een behandeling bij de orthodontist uit te stellen tot 1 januari, omdat die dan veel goedkoper wordt,’ zegt woordvoerder Barbara den Uijl.

Eén tarief
De tarieven voor een tandarts die een gebitsbeugel plaatst, liggen op dit moment hoger dan die voor een orthodontist die dezelfde behandeling uitvoert. Hieraan wil de NZa een einde maken door één tarief te rekenen voor alle orthodontische handelingen. De toezichthouder vindt het niet uit te leggen aan de consument dat de gespecialiseerde orthodontist goedkoper is dan de gewone tandarts.

Bron:
Het Financieele Dagblad

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
geld

NMT: Orthodontisten geven duidelijk inzicht in kosten

Orthodontisten geven duidelijk inzicht in kosten: beschuldiging NZA onheus

De NMT – de Nederlandse Maatschappij tot bevordering van Tandheelkunde – en de VVO – de Vereniging van Orthodontisten – werpen de beschuldiging dat othodontisten hun patiënten zouden misleiden door onverwacht hoge rekeningen verre van zich. Van misleiding is geen sprake. Orthodontisten geven voor elke behandeling een gedetailleerd kostenoverzicht aan de patiënt. Patiënten worden dus niet op het verkeerde been gezet, zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) nu beweert.

Hoge kwaliteit, goedkoop en goed toegankelijk
De orthodontie voor patiënten in Nederland is in vergelijking binnen Europa goedkoop, van hoge kwaliteit en goed toegankelijk. De afgelopen jaren zijn veel vernieuwingen in de orthodontische zorg doorgevoerd. Voor het tarief van de tandarts krijgt de patiënt de kwaliteit en aandacht van een orthodontist die na de tandartsopleiding een wetenschappelijke opleiding heeft genoten van 4 jaar.

Daling tarieven afgelopen jaren
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) onderzoekt al jaren met enige regelmaat de tarieven van orthodontisten. Toegenomen efficiency heeft de afgelopen jaren per saldo geleid tot een flinke daling van tarief. Hetgeen van direct belang is voor de patiënt.

Vermelding op website en in praktijk
Over het al dan niet terecht voeren van de titel orthodontist hebben NMT en VVO zich al eerder uitgelaten: orthodontisten die zich hebben laten uitschrijven uit het specialistenregister zijn tandarts en moeten dat duidelijk vermelden op hun website en in hun praktijk. Daarover bestaat geen misverstand.

Bron:
NMT

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
antibiotische profylaxe

Gevaren van medicijnen nu ook bewaakt door mijnmedicijn.nl

Om de veiligheid van medicijnen te bewaken zal mijnmedicijn.nl aan een patiënt, die in zijn ervaring een bijwerking als ernstig benoemt, vragen dit via mijnmedicijn.nl door te geven aan het Lareb.

Registratie van bijwerkingen medicijnen
Op mijnmedicijn.nl laten gebruikers meningen en ervaringen over medicijnen achter. Wanneer het om bijwerkingen gaat krijgt de gebruiker vanaf vandaag via e-mail de vraag om mee te helpen bij het bewaken van de veiligheid van medicijnen. Zij kunnen op mijnmedicijn.nl de gegevens die Lareb nodig heeft voor de verwerking doorgeven. Vervolgens meldt mijnmedicijn.nl dit automatisch bij het Lareb. Door deze samenwerking kunnen mogelijke gevaren voor de volksgezondheid beperkt worden en is er een officiële registratie van de bijwerkingen.

Medicijn.nl: platform medicijnervaringen
Mijnmedicijn.nl is de onafhankelijke website waarop mensen hun gebruikerservaringen over medicatie kunnen delen. Elke binnengekomen mening wordt door een apotheker nagekeken om de kwaliteit van de website te borgen. Door deze benadering is mijnmedicijn.nl onderdeel van het grootste Europese platform met medicijnervaringen. Mijnmedicijn.nl is de afgelopen tijd sterk gegroeid en heeft inmiddels ruim 7500 meningen verzameld.

Lareb: verzamelt meldingen bijwerkingen
Lareb is het Nederlands Bijwerkingen Centrum en verzamelt meldingen van bijwerkingen, die door zorgverleners, patiënten en registratiehouders aan hen worden doorgegeven. Lareb analyseert alle meldingen en geeft belangrijke zaken door aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen.

Bron:
Insight Pharma Services

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kwaliteit in mondzorg: Wat is dit precies?

Nederlander tevreden, maar niet enthousiast over zorgverzekeraar

Nederlanders zijn tevreden over hun zorgverzekeraar. Gemiddeld beoordelen ze de kwaliteit van dienstverlening met een 7,7. Voor het creëren van echt enthousiasme over de verzekeraar is dit echter niet genoeg. Echt enthousiaste klanten ervaren waardering en aandacht en hebben vertrouwen in hun verzekeraar. Het zijn vooral de kleinere verzekeraars die zich hierin weten te onderscheiden. Focus lijkt daarmee het recept voor enthousiaste klanten. Dit blijkt uit Klantenmonitor Zorgverzekeringen, het jaarlijks onderzoek van MarketResponse en Jan M. de Mos Consultancy naar de loyaliteit en tevredenheid van klanten van zorgverzekeraars.

Klanten tevreden over de dienstverlening
De Nederlandse consument is over het algemeen tevreden over zijn zorgverzekeraar. De meeste verzekeraars krijgen een 7,7 of 7,6 voor de kwaliteit van dienstverlening. De hoogste score krijgt Pro Life, de verzekeraar die zich richt op christelijk Nederland. Zij krijgen een 8,0 en worden gevolgd door ONVZ Zorgverzekeraar, De Friesland Zorgverzekeraar en Azivo, ieder met een 7,9. De laagste score is voor Avéro Achmea, maar ook zij krijgen nog steeds een 7,3. Slechts 3% van de Nederlanders geeft zijn zorgverzekeraar een onvoldoende.

Warmte en vertrouwen zorgen voor enthousiasme
Tevredenheid met de dienstverlening is een voorwaarde voor enthousiasme, maar het is niet voldoende. Enthousiaste klanten bevelen hun verzekeraar met overtuiging aan vrienden en/of kennissen aan. Gemiddeld is één op de vijf klanten echt enthousiast. Een vrijwel even grote groep zou zijn zorgverzekeraar niet aanbevelen. De overige 60% van de Nederlanders is tevreden, maar ook niet veel meer dan dat. De ervaren dienstverlening is op orde, maar laat bij klanten geen blijvende indruk achter.

Enthousiaste klanten hebben positieve service ervaringen waarbij ze ook persoonlijke aandacht en waardering vanuit de verzekeraar hebben ervaren. De verzekeraar voegt ‘warmte’ toe aan de contacten, wat zich uitbetaalt in hogere klantloyaliteit. Op basis van de ervaringen uit het verleden en de naam van de verzekeraar hebben deze mensen ook veel vertrouwen in hun zorgverzekeraar.

Verbeterpunten benoemen lastig voor klanten
Klanten die niet (zo) enthousiast zijn over hun verzekeraar zoeken de verbetermogelijkheden voor hun zorgverzekeraar vooral in premie en dekking. Wolter Kloosterboer van MarketResponse: “De meeste klanten vinden de dienstverlening wel in orde, en hebben moeite om iets te bedenken waardoor ze de verzekeraar meer zouden gaan aanbevelen. Ze komen dan al snel uit bij lagere premie of bredere dekking als verbeterpunt. De meeste mensen zijn hierin echter wel reëel, ze begrijpen dat dat niet zo maar gaat”. Wensen ten aanzien van de dekking hebben vooral betrekking op de vergoeding voor alternatieve geneeswijzen en medische hulpmiddelen als brillen, hoortoestellen etc.

Naast premie en dekking wordt toch ook de dienstverlening als verbeterpunt benoemd. Het gaat daarbij vooral om het indienen van declaraties (snelheid en duidelijkheid waarom iets niet wordt vergoed) en het contact met de zorgverzekeraar (bereikbaarheid en deskundigheid van de medewerkers). Kloosterboer: “De ervaren kwaliteit van de dienstverlening door zorgverzekeraars is geen constante en hangt ook af van de eisen die klanten stellen. Er is een groep die teleurgesteld wordt, al is het een relatief kleine groep.”

Focus leidt tot enthousiasme
Verzekeraars met veel enthousiaste klanten blijken zich vaak te onderscheiden van andere maatschappijen door te focussen op een bepaalde doelgroep of door een andere positionering. De meeste enthousiaste klanten heeft Pro Life. Het enthousiasme van Pro Life klanten is een direct gevolg van de christelijke grondslag van deze maatschappij die door klanten wordt herkend.

Ook regionale verzekeraars slagen er beter dan gemiddeld in om klanten enthousiast te maken. De lokale aanwezigheid geeft klanten het gevoel dat de verzekeraar dicht bij hen staat, wat vaak ook wordt ondersteund door betrokkenheid bij lokale initiatieven. Maar ook een prijslabel als Anderzorg weet klanten aan zich te binden op basis van de gunstige premie en zich daarmee te onderscheiden.

De grote maatschappijen blijken het veel moeilijker te hebben om klanten enthousiast te maken. Kloosterboer: “De grote maatschappijen hebben een veel grotere uitdaging dan de kleine. Doordat ze een breder publiek trekken, hebben ze ook te maken met een grotere verscheidenheid in eisen die aan de maatschappij worden gesteld. De dienstverlening is meestal ingericht op het gemiddelde van al die klant eisen, wat bijna automatisch betekent dat de meest veeleisende groep wat minder tevreden is. Of die klanten bij een kleinere maatschappij wel tevreden zouden zijn, is overigens maar de vraag.”

Over het onderzoek
Klantenmonitor Zorgverzekeringen is een jaarlijks terugkerend gestandaardiseerd onderzoek onder de verzekerden van de zorgverzekeraars in Nederland. In het onderzoek van 2010 werd de performance van 20 labels van zorgverzekeringsmaatschappijen onderzocht. Doel van het onderzoek is het geven van stuurinformatie aan de verzekeraars zodat zij hun dienstverlening beter kunnen afstemmen op de eisen van hun eigen verzekerden.
Aan het onderzoek dat in februari werd uitgevoerd, is door ruim 9.500 huishoudens deelgenomen. De uitkomsten geven daarmee een goed beeld van de ontwikkelingen op dit gebied.

Bron:
Marketresponse

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Informatie

NZa onderzoekt misleidende informatie orthodontie

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft een onderzoek ingesteld naar de informatieverstrekking door tandartsen die voorheen als orthodontist stonden ingeschreven. Aanleiding voor dit onderzoek zijn signalen dat diverse orthodontisten deze titel illegaal voeren, terwijl ze volgens het BIG-register tandarts zijn. De NZa neemt samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) actie om misleidende informatie tegen te gaan en vraagt alertheid van de consument.

In strijd met wet BIG en Wmg (Wet marktverordening gezondheidszorg)
Na een verlaging van de orthodontietarieven hebben diverse orthodontisten zich de afgelopen jaren uit het register Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) laten schrappen. Zij hebben zich vervolgens geregistreerd als tandarts omdat zij dan voor orthodontiebehandelingen hogere tarieven kunnen factureren aan de consument. Uit het onderzoek van de NZa blijkt dat een aantal van deze tandartsen, zich op verschillende manieren nog steeds bekend maakt als orthodontist. Consumenten worden hierdoor op het verkeerde been gezet: zij ontvangen een hogere rekening dan verwacht. Het misleiden van de consument met onjuiste informatie is in strijd met de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Bovendien is hier ook sprake van het ten onrechte voeren van de titel van orthodontist. Dit is in strijd met de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).

Gezamenlijk onderzoek NZa en IGZ
De NZa ziet toe op de naleving van de Wmg en daarmee op de informatieverstrekking door zorgaanbieders. De IGZ ziet toe op de naleving van de Wet BIG en daarmee op titelmisbruik door zorgaanbieders. Omdat sprake is van overtreding van beide wetten, trekken de toezichthouders gezamenlijk op in dit onderzoek. De NZa en IGZ verzoeken tandartsen die zich uit hebben laten schrijven als orthodontist om duidelijk aan te geven (op hun website/ mailadres, in het telefoonboek, op gevelreclame en facturen) dat zij ingeschreven staan als tandarts en welke consequenties dat met zich meebrengt voor de consument, namelijk andere tarieven voor dezelfde behandeling.

Meldpunt voor consumenten
Uiteraard treden de NZa en de IGZ op als er sprake blijft van misleidende communicatie-uitingen en titelmisbruik. Ook consumenten zelf kunnen actie ondernemen door bij de keuze van een orthodontist van tevoren na te gaan of deze als tandarts of als orthodontist staat ingeschreven en welke tarieven worden berekend. Als consumenten met misleidende informatie van orthodontisten worden geconfronteerd, dan kunnen zij dit doorgeven via het daarvoor bestemde meldpunt op de website van de NZa.

Bron:
NZa

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
geld

‘Zorg wordt honderden euro’s duurder’

Nederlanders zijn na de verkiezingen honderden euro’s per jaar extra kwijt aan de zorg. Dat voorspelt de patiëntenorganisatie NPCF in het AD na bestudering van de verschillende verkiezingsprogramma’s.

Volgens Ad Poppelaars van de CG-Raad (chronisch zieken en gehandicapten) stellen de lijsttrekkers in tv-debatten hun plannen voor de zorg mooier voor dan ze zijn.

De patiëntenclubs bereiden samen een alternatief plan voor dat ze na 9 juni aanbieden aan de informateur van het nieuwe kabinet. ,,Want als je de rode draad ziet van alle verkiezingsprogramma’s, voorspelt dat weinig goeds voor wat er straks in het regeerakkoord komt te staan,” zegt Jan Coolen van NPCF.

Vrijwel alle partijen willen bezuinigen door patienten meer zelf te laten betalen. ,,Natuurlijk zijn er verschillen per partij en ligt het er helemaal aan welke coalitie er komt. Maar gemiddeld zijn mensen straks honderden euro’s per persoon per jaar meer kwijt,” zegt Coolen.

Bron:
AD

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Van der Weijden benoemd tot hoogleraar parodontologie

Fridus van der Weijden, is benoemd tot bijzonder hoogleraar parodontologie, aan de Faculteit der Tandheelkunde van de Universiteit van Amsterdam (ACTA). Fridus verrichtte uitgebreid onderzoek op het gebied van mondverzorging en parodontale therapie. Aan het ACTA leidt hij de onderzoeksgroep die zich bezig houdt met contractonderzoek inzake klinische parodontologie en richt zich met deze groep vooral op preventie en behandeling. Fridus werkt sinds 1989 aan het ACTA, in eerste instantie als onderzoeker en sinds 2000 als universitair hoofddocent. Hij is tevens directeur van Paropraktijk Utrecht en lid van het adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis. In 2009 ontving hij voor zijn werk bij het Ivoren Kruis de Carl Witthaus Medaille.

Bron:
NVOI

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
telefoon

Bijsluiter zelfzorggeneesmiddelen op telefoon

Met een speciale ‘application’ kunnen bijsluiters van zelfzorggeneesmiddelen op de mobiele telefoon worden gelezen. Demissionair minister Ab Klink nam de door Neprofarm (koepelorganisatie voor zelfzorggeneesmiddelen) ontwikkelde toepassing in gebruik tijdens de officiële presentatie van deze ‘app’.

De voorzitter van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), Bert Leufkens, opende de bijeenkomst. Hij ziet de ‘app’ vooral als een manier om de bijsluiter dicht bij de patiënt te brengen. “Een bijsluiter is nooit af, niet alleen qua tekst, maar ook qua techniek om de bijsluiter beter te presenteren.” De toepassing is een hulpmiddel in een lange serie initiatieven van industrie, VWS, koepelorganisaties, patiëntenverenigingen, CBG en andere betrokkenen om de bijsluiter te verbeteren.

Het CBG is voortdurend in samenwerking met alle direct betrokkenen bezig de kwaliteit van de bijsluiter te verhogen. De inspanningen rondom patiëntvriendelijke bijsluiters blijft ook de komende jaren op de agenda staan. Meer informatie.

Bron:
CBG

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
7 tips voor werving van praktijkmedewerkers

Oranjegekte breekt door op de werkvloer

WK is prima gelegenheid om groepsgevoel op het werk te bevorderen.

Bijna 40 procent van de Nederlandse werknemers neemt vrij om 14 juni de eerste wedstrijd van Oranje te zien. Nog eens 31 procent kijkt deze wedstrijd op het werk. Dit blijkt uit onderzoek van NationaleVacaturebank.nl onder ruim 500 respondenten.

Een groot deel (38 procent) van de werknemers neemt maandag 14 juni vrij om Nederland zijn eerste wedstrijd te zien spelen. 26 procent doet dit echt om de wedstrijd te gaan kijken, twaalf procent neemt vrij omdat ze ervan uitgaan dat Nederland op dat moment toch plat ligt . Florence Schmit, uitgever van NationaleVacaturebank.nl: “We zitten alweer dicht tegen de zomerperiode aan. Een tijd waarin het toch allemaal iets rustiger wordt. Mensen zijn dan eerder geneigd om vrij te nemen en dat kan ook makkelijker, al moet het fort natuurlijk wel bewaakt worden.”

Voetbal kijken op het werk
Een opvallend groot deel (31 procent) van de werknemers kijkt op het werk naar de eerste voetbalwedstrijd van Nederland. Een kwart doet dit met alle collega’s achter een tv. De overige respondenten zeggen de wedstrijd online te gaan bekijken. “Het WK is een uitstekend moment om het groepsgevoel binnen een bedrijf te bevorderen. Je hebt een gezamenlijk doel en het is eigenlijk altijd gezellig en informeel,” aldus Schmit.

Oranje werkvloer
Ruim een derde van de werknemers versiert zijn werkplek tijdens het WK met oranje-prullaria. Vijftien procent doet dit zelfs uitbundig en kleurt de hele afdeling oranje. “Met het versieren van de werkplek wordt de feeststemming echt naar de werkvloer gehaald. Het is goed om te zien dat dit bij zoveel bedrijven mogelijk is,” aldus Schmit.

Bron:
Managersonline.nl

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Onvrijwillige (mond)zorg bij mensen met een licht verstandelijke beperking

Hou je mond gezond op Radio Limburg

Radio Limburg heeft op 20 mei aandacht besteed aan het project ‘Hou je mond gezond’.

Bron:
Radio Limburg

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Onderzoek Goed je best doen is niet genoeg voor schone tanden

Meer dan een derde volwassenen afgeleid tijdens tandenpoetsen

Een onderzoek van de National Smile Month van de Britse Dental Health Foundation geeft aan dat 34% van de volwassenen afgeleid wordt bij het tandenpoetsen.

Afleiders
De grootste afleiders zijn te laat zijn en haasten in de ochtend. Ook kinderen leiden af, gevolgd door mobiele telefoons.
Het onderzoek liet zien dat vrouwen eerder afgeleid zijn dan mannen. Van de leeftijdsgroep 60 jaar en ouder poetsten de meeste mensen wel de volle twee minuten.

Verschil werkelijke poetstijd
66% van de deelnemers aan het onderzoek gaf aan dat zij hun tanden twee minuten poetsen. Studies uit de afgelopen jaren  hebben echter aangetoond dat mensen in werkelijkheid ongeveer 45 seconden poetsen.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
200 jaar oud kunstgebit van goud en ivoor

Deel goud na crematie bereikt goede-doelenpot niet

Jaarlijks verdwijnt zo’n 1 miljoen euro aan edelmetaalresten in crematie-as. Het gaat met name om goud afkomstig uit gebitsvullingen.

Halve gram
De as van een gemiddelde Nederlander bevat anderhalve gram aan goud en andere edelmetalen. In de praktijk, zo blijkt nu, wordt slechts een halve gram per gecremeerde ingezameld. De goede-doelenpot van de Nederlandse crematoria (het Dr. C.J. Vaillantfonds) loopt zo een miljoen euro op jaarbasis mis. Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van Landelijke Vereniging van Crematoria (LVC).

Niet onrustbarend, wel vervelend
Henry Keizer, secretaris van de Landelijke Vereniging van Crematoria: “Het is niet onrustbarend, wel vervelend want het Vaillantfonds streeft ernaar zoveel mogelijk inkomsten te hebben zodat we zoveel mogelijk goede doelen kunnen steunen. Het is echter niet de hoofdtaak van een crematorium om resten uit de as te vinden”. Keizer sluit diefstal niet uit: “Het blijft mensenwerk. Je zult nooit kunnen uitsluiten dat er op enig moment iemand is die een hele verkeerde beslissing neemt,” aldus Keizer.

Te klein
Het onderzoek naar de behandeling van crematie-as in de 67 Nederlandse crematoria werd uitgevoerd door de voormalig Ombudsman van het uitvaartwezen, Gerrit Morren. Hij acht de kans op diefstal niet groot: “De hoeveelheid edelmetaal per crematie is heel erg klein. Als je dat vermenigvuldigt met het toch beperkt aantal crematies per crematorium dan is het haast de moeite niet waard om als crematoriummedewerker daar oneigenlijk mee om te gaan.” Morren acht het waarschijnlijker dat tweederde van de edelmetaalresten te klein is om gevonden te worden.

Neurenberg
De LVC stelde onderzoek in nadat was gebleken dat in een crematorium in de Duitse stad Neurenberg goudresten te gelde waren gemaakt door crematorium-medewerkers. Uit het Duitse justitie-onderzoek kwam naar voren dat er per gecremeerde Duitser ruim 3 gram overblijft, tegen de veel lagere gemiddelde opbrengst van anderhalve gram per gecremeerde in Nederland.

Verklaring
Onderzoeker Morren heeft het opvallende verschil kunnen verklaren aan de hand van onderzoeksgegevens van TNO en de Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Tandheelkunde. Hieruit bleek dat Nederlandse tandartsen in tegenstelling tot hun Duitse collega’s minder goud en vooral goud van een minderwaardiger kwaliteit gebruiken. Hier blijft minder van over na een crematie. Eventueel mee gecremeerde sieraden spelen geen rol van betekenis omdat de legering van de meeste sieraden dermate laag is dat het edelmetaal als het ware verdampt.

Veiligheid
De Landelijke Vereniging van Crematoria beveelt de crematoria geen specifieke aanpassingen aan zoals het crematorium in Neurenberg deed door cameratoezicht in te voeren. “Ieder crematorium moet zelf beoordelen hoe de veiligheidssituatie ter plaatse is en zelf de meest adequate maatregelen treffen die nodig zijn,” aldus Henry Keizer.

Chirurgische materialen
In de Nederlandse crematoria is het gebruik dat niet alleen edelmetalen van de as worden gescheiden. Ook worden overgebleven chirurgische materialen zoals kunstheupen en kunstknieën ingezameld. Opbrengsten uit deze materialen komen eveneens ten goede aan het Vaillantfonds dat wordt beheerd door de gezamelijke Nederlandse crematoria sind 1997.

In 2009 werden in Nederland 76191 mensen gecremeerd. Dat is 56 procent van alle overledenen.

Bron:
Nova

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Alles over fluoride

Het fluoride advies bestaat uit een basisadvies en een advies voor aanvullende maatregelen. Het fluoride basisadvies geldt voor iedereen en het advies voor aanvullende fluoride maatregelen is bedoeld voor mensen met een verhoogd cariësrisico.

Wie adviseren aanvullende fluoride maatregelen?

  • Tandarts en mondhygiënist
    De tandarts of mondhygiënist is de aangewezen persoon om op basis van exacte diagnose van de mondgezondheid, gedragsfactoren en ontwikkelingen hierin te beoordelen of er aanvullend individuele maatregelen nodig zijn. Hij of zij zal indien nodig professionele fluoride applicatie uitvoeren.
  • Jeugdartsen en -verpleegkundigen
    Naast de tandarts en mondhygiënist geven jeugd- en consultatiebureau artsen en wijkverpleegkundigen voorlichting over mondverzorging. Zij zijn de eersten die vanuit de medische professie adviezen geven over de verzorging van het gebit van het kind. Zij adviseren over fluoride, tandenpoetsen, voeding en tandartsbezoek.De meeste jeugdartsen van de GGD (`schoolarts’) zien vrijwel alle kinderen tweemaal gedurende de basisschoolperiode. Zij beoordelen tijdens het Preventief Gezondheidskundig Onderzoek ook de gebitssituatie. Zij kunnen cariës of de voorstadia ervan signaleren. Ook kan de jeugdarts beoordelen of het gebit er verzorgd uitziet. Zij kunnen aan ouders het basisadvies voor fluoridegebruik geven en indien nodig in het algemeen adviseren over eventuele extra fluoride maatregelen. Voor dit laatste dienen zij te verwijzen naar de tandheelkundig zorgverlener. De jeugdarts ziet de kinderen namelijk niet vaak genoeg om een individueel advies te kunnen geven. Ten slotte kan de jeugdarts op basis van algemene beoordeling van groepen kinderen een rol spelen bij het opsporen van scholen die in aanmerking komen voor een collectief fluoride programma.

Eenduidigheid van adviezen
Als de tandarts, de consultatiebureau- of jeugdarts afwijkende adviezen geven, is dat voor de ouder niet geloofwaardig. Degene die van het fluoride basisadvies afwijkt moet daar een bepaalde reden voor hebben en deze ook kunnen aangeven. In principe moet er van worden uitgegaan dat de tandheelkundig zorgverlener beter zicht heeft op de toekomstige gezondheidsituatie van de mond van het kind dan de consultatiebureauarts of jeugdarts.

Fluoride tabletjes
Jarenlang is het gebruik van fluoridetabletjes gepropageerd als dé preventieve behandeling, die door zoveel mogelijk kinderen – met name 0-4 jarigen – zou moeten worden toegepast. Met fluoridetabletjes probeerde men drinkwaterfluoridering na te bootsen door het gebruik ervan over de dag te laten spreiden. Dit laatste bleek in de praktijk dikwijls moeilijk uitvoerbaar. Fluoride tabletjes bleken vooral te worden gebruikt door kinderen die toch al een verantwoord mondhygiënisch gedrag vertoonden en niet door kinderen met een slechtere gebitsgezondheid, die ze juist nodig zouden hebben. De therapietrouw van met name kinderen uit risicogroepen aan het gebruik van fluoride tabletjes was gering. Deze kinderen kregen, doordat ze gemiddeld maar één keer per dag poetsten en geen fluoridetabletjes gebruikten, te weinig fluoride in de mond.

Verder blijkt uit onderzoek, dat hooguit een enkeling duidelijk zichtbare fluorose in het gebit heeft. Vaak blijkt uit de anamnese dat deze kinderen vroeger meer dan één tabletje tegelijkertijd namen of een tabletje direct na het tandenpoetsen. Ook is uit onderzoek gebleken, dat het risico op fluorose bij tabletgebruik groter is dan bij tandpastagebruik. Daarnaast bestond in brede kringen een toenemende afkeer van medicalisering. Ook het innemen van fluoridetabletjes kan worden gezien als een vorm van medicatie.

Opwaardering van peutertandpasta
Peutertandpasta werd in 1982 ingevoerd en bevatte aanvankelijk een fluoridegehalte van 250 ppm. Tot deze lage concentratie werd besloten om te voorkomen dat jonge kinderen teveel fluoride zouden binnenkrijgen – en daardoor mogelijk fluorose zouden ontwikkelen – wanneer ze tevens fluoride tabletjes namen. Maar deze peutertandpasta met 250 ppm fluoride bood zonder combinatie met de geadviseerde fluoridetabletjes te weinig fluoride. Bij de totstandkoming van het fluoride advies in 1998 moest een keuze worden gemaakt tussen de beschikbare fluoride voorzieningen: fluoride tabletjes of fluoride tandpasta. Daarbij ging het erom een juiste maat te vinden tussen maximale cariëspreventie en minimale kans op overdosering. Intussen was een grote effectiviteit van fluoridetandpasta vastgesteld. Bij fluoridetandpasta was het mogelijk de samenstelling op relatief eenvoudige wijze aan te passen. Daarom werd in 1998 gekozen voor peutertandpasta met 500-750 ppm fluoride, de helft van de concentratie van de gewone fluoridetandpasta met 1000-1500 ppm fluoride, in plaats van de 250 ppm fluoride die tot dan toe gangbaar was. Bij deze concentratie is het niet meer nodig om, naast peutertandpasta, nog fluoridetabletjes voor jonge kinderen te blijven gebruiken.

Pre-eruptief effect van minder belang
Vóór 1982 werd nog veel belang gehecht aan een pre-eruptief effect (inwendig effect, vóór de doorbraak) van fluoride. Uit gegevens verzameld in Tiel en Culemborg gedurende de periode dat in Tiel het drinkwater werd gefluorideerd (1953-1973) werd afgeleid dat gebitselementen die doorbraken in het jaar waarin de drinkwaterfluoridering startte, meer door cariës werden aangetast dan elementen die nog in de vormings- of pre-eruptieve maturatiefase verkeerden toen de drinkwaterfluoridering begon. Hieruit – en uit vergelijkbare onderzoeken uitgevoerd in andere landen – kan worden geconcludeerd dat fluoride toegevoegd aan drinkwater een pre-eruptief effect heeft. Op theoretische gronden mag worden aangenomen dat zo’n effect ook uitgaat van fluoride die voor de doorbraak van de elementen worden gebruikt. Overtuigende onderzoeksgegevens die zo’n effect aantonen, ontbreken echter. Uit de twee in Nederland uitgevoerde onderzoeken kon een dergelijk effect niet worden afgeleid.

Werking van fluoride op het gebit
Als iemand cariëslaesies krijgt, wijst dit erop dat te vaak, te veel en te lang ontkalkend zuur in de mond aanwezig is en dat de remineraliserende krachten van het speeksel op het tandglazuur te kort schieten. Het evenwicht tussen de- en remineralisatie is verstoord. Frequent gebruik van suikers is hiervan de oorzaak. Fluoride kan dit uit balans gebrachte evenwicht verregaand herstellen, met name als het tweemaal per dag tijdens de gebitsreiniging op tanden en kiezen wordt aangebracht.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de pre- en de post-eruptieve werking van fluoride. Veruit de belangrijkste van de twee is de post-eruptieve werking, dus de werking na de doorbraak van de gebitselementen.

Post-eruptieve werking
De belangrijkste bijdrage aan de remming van het cariësproces wordt geleverd door fluoride dat in de tandplak wordt opgenomen. Tandplak is vrijwel altijd aanwezig, ook nog nadat de tanden zijn gepoetst. Het cariësproces wordt geremd via de volgende mechanismen:

  • Remming van de demineralisatie
    Door de aanwezigheid van fluoride in de tandplak wordt de ontkalking van het glazuur geremd, dat wil zeggen er kan minder tandmateriaal oplossen.
  • Bevordering van de remineralisatie
    Hierdoor kunnen beginnende cariëslaesies herstellen. Fluoride wordt ingebouwd waardoor vooral kort na de doorbraak een kwalitatieve verbetering van het glazuur optreedt (maturatie).
  • Remming van de zuurvorming
    De zuurvorming door bacteriën wordt in aanwezigheid van fluoride geremd, met als gevolg dat de ‘zuuraanval’ iets minder sterk wordt. Deze werking is minder belangrijk.

Fluoride in de tandplak heeft maximale werking op poreus glazuur dat in de rijpingsfase verkeert, carieus is of beschadigd is door afslijpen of zuur. Een klein deel van het fluoride is in de tandplak aanwezig als vrije fluoride-ionen, terwijl de rest van het fluoride reversibel is gebonden en dus weer kan vrijkomen. Als de fluorideconcentratie van een toepassing hoog is, zoals bij een fluoride applicatie, ontstaat er een depot van calciumfluoride in het glazuur. Door het langzaam oplossen van dat calciumfluoride komen fluoride-ionen vrij die in het glazuur kunnen worden ingebouwd. Tevens wordt in aanwezigheid van voldoende calcium en fosfaat vanuit de plak of het speeksel de (re)mineralisatie bevorderd. Bij de cyclus van de- en remineralisatie wordt de tand voortdurend sterker: het best oplosbare tandmineraal lost het eerst op en wordt vervangen door minder oplosbaar materiaal.

Pre-eruptieve werking
De pre-eruptieve werking, dus de werking vóór de doorbraak van de gebitselementen, is van geringer belang, maar er werd vroeger veel belang aan gehecht. Daarbij wordt fluoride ingebouwd in glazuur en – in mindere mate – in dentine. Fluoride kan alleen nadat het is opgenomen uit het maagdarmkanaal, via de bloedbaan de gebitselementen bereiken. Het wordt dan voornamelijk opgenomen in het bot en in het zich vormende glazuur en in het dentine. Fluoride stimuleert de vorming van grotere en regelmatiger kristallen (voornamelijk hydroxylapatiet) en vormt via inbouw en uitwisseling van anionen een geringe hoeveelheid hydroxylfluorapatiet. Glazuur en – in mindere mate – dentine lossen hierdoor iets minder snel op en zijn zo beter bestand tegen cariës. Gedurende de hele vormings- en pre-eruptieve maturatiefase (rijpingsfase) van tijdelijk en blijvend gebit kan fluoride deze effecten hebben. Als alle elementen zijn doorgebroken, zijn er geen mogelijkheden meer voor een pre-eruptief effect. Het pre-eruptieve effect houdt geen stand als ook niet na de doorbraak fluoride wordt gebruikt. Niet alleen fluoride tabletjes, maar ook tandpasta, waarbij de fluoride na het poetsen in de mond achterblijft en daarna wordt doorgeslikt heeft een gering pre-eruptief effect op de nog niet doorgebroken elementen.

De gevolgen van teveel fluoride
De schadelijke effecten van fluoride kunnen ruwweg worden verdeeld in acute toxiciteit door eenmalige overdosering en schadelijke effecten op lange termijn door chronische overdosering.

  • Acute intoxicatie door eenmalige overdosering van fluoride
    Het belangrijkste gevaar van een eenmalige hoge overdosering is, dat een zeer hoge fluorideconcentratie de vrije calciumconcentratie in het bloed verlaagt (hypocalciëmie) en het kaliumniveau verhoogt (hyperkaliëmie), waardoor kramptoestanden, stuiptrekkingen, ademhalingsstoornissen en hartstilstand kunnen optreden en een meestal snelle dood het gevolg kan zijn. De geschatte mogelijke letale dosis is 5 mg per kilogram lichaamsgewicht. De verschijnselen bestaan uit misselijkheid en in ernstiger gevallen transpiratie, braken, buikpijn en diarree. Er zijn diverse factoren, zoals het lichaamsgewicht, de mate van maagvulling en vooral de tijd, die is verstreken sinds het fluoride werd genomen, die mede bepalend zijn voor de ernst en dus de behandeling van de intoxicatie. De verstreken tijd is relevant, omdat fluoride – zeker bij een lege maag – binnen een half uur uit de maag is geresorbeerd en in het bloed is opgenomen.
    Voor volwassenen vormen de meeste fluoride producten voor thuisgebruik een verwaarloosbaar risico, bovendien zullen zij zelden de neiging hebben de producten te `eten of drinken’. Echter een tube tandpasta voor volwassenen bevat een totale hoeveelheid fluoride die bij opeten van de hele tube dodelijk kan zijn voor een kind. Er zit ca. 1 mg fluoride in 1 centimeter of 1 gram tandpasta. Het is denkbaar dat een kind snoept van de tandpasta of de fluoride tabletjes of drinkt van fluoride vloeistof. Fluoride producten dienen dan ook buiten bereik van kleine kinderen te worden bewaard. Producten met hoge concentratie in de tandartspraktijk kunnen bij ondeskundig gebruik gevaar opleveren.
  • Chronische overdosering van fluoride
    Chronische overdosering kan zich manifesteren in de vorm van witte streepjes en/of gevlekt glazuur, aangeduid als tandfluorose, ook wel als mottling, mottled enamel, zebratanden en dentale fluorose. Fluoride heeft al bij relatief lage concentraties in het plasma een negatief effect op de vorming van tandglazuur. Een relatief `veilige’ dosis waaronder geen fluorose optreedt lijkt niet te bestaan, maar voor alle preparaten die lokaal effectief zijn in de preventie van cariës, zoals bijvoorbeeld peutertandpasta, is de concentratie fluoride zo gekozen dat optreden van zichtbare fluorose verwaarloosbaar is. Ook hier geldt wel dat abnormaal gedrag, zoals snoepen uit de tube tot ongewenste effecten kan leiden.

Maatregelen bij acute intoxicatie
Voor kinderen kan globaal van een geringe acute intoxicatie worden gesproken bij opname tot 25 mg fluoride. Deze hoeveelheid komt overeen met:

  • 1/4-1/3 tube gewone fluoridetandpasta
  • 1/2-2/3 tube fluoride-peutertandpasta
  • 100 fluoridetabletjes
  • 6 g gel met 0,4% fluoride
  • 25 ml spoelvloeistof met 0,1% fluoride (voor wekelijks gebruik)
  • 100 ml spoelvloeistof met 0,025% fluoride voor dagelijks gebruik

De maatregel die bij een geringe acute intoxicatie moet worden genomen is het slachtoffer laten braken en veel melk laten drinken. Als geen melk voorhanden is, is water of een andere drank ook geschikt. Melk is het beste, omdat het calcium uit de melk fluoride bindt en opname uit de maag remt. Door te drinken wordt de uitscheiding van fluoride bevorderd.

Bij het binnenkrijgen van 75 of meer mg fluoride (¾ tot 1 tube fluoridetandpasta, 1½ tot 2 tubes peutertandpasta of 300 fluoridetabletjes) binnen korte tijd, moet, naast bovengenoemde maatregelen, het slachtoffer snel naar het ziekenhuis worden gebracht om zo nodig de maag leeg te laten pompen en schoon te laten spoelen. Verder dienen laxantia te worden gebruikt.

Carcinogeniteit en allergeniteit
Voor eventuele carcinogeniteit zijn geen aanwijzingen gevonden, noch voor allergeniteit.

Fluorose in het blijvend gebit
Fluorose, ofwel gevlekt glazuur, ontstaat tijdens de tandvorming. Zolang het niet in ernstige mate optreedt, is het uitsluitend een esthetisch probleem. Echter niet alle witte strepen of vlekken zijn het gevolg van fluorose; ook bijvoorbeeld carieus ontkalkt glazuur ziet er krijtachtig wit uit. Alleen een tandarts of mondhygiënist met ervaring kan het verschil zien. In Nederland worden uitsluitend lichte overdoseringen van fluoride, en als gevolg daarvan slechts matige verstoringen van de glazuurvorming waargenomen. Omdat de snijtanden (incisieven) zo goed zichtbaar zijn, is de vormingsperiode van de blijvende snijtanden van belang. De vorming van het glazuur van de snijtanden start in de 3e of 4e maand van het eerste levensjaar. Vanaf ongeveer ½ tot 4½ jaar wordt het later zichtbare glazuur van de snijtanden gevormd. De meest kwetsbare periode voor de snijtanden ligt daarom tussen ½ en 4½ jaar.

Er zijn verschillende onderzoeken gedaan die een bijdrage hebben geleverd aan het inzicht in de factoren die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van fluorose. Uit experimenten met ratten is gebleken dat zowel een permanent verhoogde plasma-fluorideconcentratie boven een bepaalde grenswaarde als één- of tweemaal per dag optredende pieken in de plasma-fluorideconcentratie fluorose kunnen veroorzaken. Bij mensen is onderzoek gedaan naar fluorideconcentraties in het bloed na fluoride-opname. Daarbij bleek de hoogte van de piek fluoride concentratie leeftijdsafhankelijk te zijn. De snelheid waarmee fluoride uit de maag wordt opgenomen, hangt mede af van de maagvulling. Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij geringe maagvulling, is bij kinderen tot en met vier jaar een inname van 0,50 – 0,75 mg (2-3 fluoride-tabletjes) fluoride voldoende om de serum fluorideconcentratie tot boven een kritieke waarde voor fluorose te laten stijgen.

Het is moeilijk onderzoek te doen naar de factoren die fluorose bij de mens veroorzaken. Fluorose is immers pas een aantal jaren nadat een kind een tijd lang teveel fluoride heeft gehad zichtbaar. Bij kinderen met fluorose-verschijnselen moet dus worden achterhaald welke vormen van fluoride zij jaren geleden hebben gebruikt. Onderzoek waarbij het gebruik van fluoridetabletten en fluoridetandpasta tijdens de kleuterperiode werd vastgelegd en de fluorose-prevalentie op oudere leeftijd werd onderzocht, liet zien dat er vooral een verband bestaat tussen het gebruik van fluoridetabletten en het vóórkomen van fluorose. Wanneer de resultaten van de verschillende onderzoeken tezamen worden beschouwd, kan worden geconcludeerd dat bij juist gebruik van de bestaande fluoridepreparaten bij kinderen in de kritieke leeftijdsfase een verwaarloosbaar risico op fluorose bestaat.

Bron:
Ivoren Kruis
NMT
Baart JA, Loveren C: Het fluorideadvies ter voorkoming van tandcariës, 2004

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Meerdere-soorten-fluoridebehandelingen-werken-mogelijk-bij-oudere-volwassenen

Wat adviseert u over fluoride ter voorkoming van cariës?

Het toenemende aantal slechte kindergebitten geeft het belang van preventie aan. Wat adviseert u als het om fluoride gaat? Een overzicht van het basis fluoride advies en de aanvullende maatregelen.

Fluoride advies
Het fluoride advies bestaat uit een basisadvies en een advies voor aanvullende maatregelen. Het fluoride basisadvies geldt voor iedereen en het advies voor aanvullende fluoride maatregelen is bedoeld voor mensen met een verhoogd cariësrisico.

Het fluoride basisadvies is in 1998 opgesteld op initiatief van het Ivoren Kruis en wordt onderschreven door de NMT, de NVM, de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (het Landelijk Centrum Ouder- en Kindzorg) en GGD Nederland.

Fluoride basisadvies

0 t/m 1 jaar
Vanaf de doorbraak: 1 x per dag poetsen met fluoride peutertandpasta (500-750 ppm fluoride).

2 t/m 4 jaar
2 x per dag poetsen met fluoride peutertandpasta (500-750 ppm fluoride).

5 jaar en ouder
2 x per dag poetsen met gewone fluoride tandpasta (1.000-1.500 ppm fluoride).

Aanvullende maatregelen

Voor alle leeftijden geldt: extra maatregelen op individueel advies van de consultatiebureau arts, tandarts of mondhygiënist.

1. Cariës en niet volgen van fluoride advies
Iemand met cariësactiviteit die het fluoride basis advies niet volgt, moet allereerst worden gemotiveerd om het basisadvies wél te volgen. Ga na waarom het basisadvies niet wordt gevolgd. Is het een kwestie van onvoldoende kennis, motivatie of vaardigheden?

Het basisadvies kan worden aangepast aan individuele omstandigheden. Ook kan voedingsvoorlichting gewenst zijn.

Mogelijke aanvullende maatregelen

  • Een fluoride applicatie met gel-in-lepel
  • Lokale vloeistofapplicatie met wattenstaafje of penseel met 1% fluoride, na gebitsreiniging met fluoride tandpasta
  • Fluoride lak

Bij kinderen jonger dan zes jaar mag alleen een applicatie met fluoride lak worden toegepast.

Additioneel fluoride gebruik
Additioneel fluoride gebruik via zelfzorg kunt u over het algemeen beter niet adviseren aan patiënten die het fluoride basisadvies niet volgen. Als er te weinig motivatie is om het basisadvies te volgen, zal de compliance ten aanzien van aanvullend fluoride gebruik waarschijnlijk nog slechter zijn.

Een uitzondering vormen kinderen die het fluoride basisadvies niet goed kunnen uitvoeren. Bijvoorbeeld kinderen tot twee jaar waarbij het niet lukt om de tanden te poetsen. Fluoride tabletjes kunnen dan een alternatief bieden.
Een ander alternatief voor peuters ouder dan 1 jaar die slechts éénmaal per dag poetsen: éénmaal per dag een klein beetje fluoride tandpasta voor volwassenen gebruiken of een beetje tandpasta op de tanden aan brengen.

2. Cariës en wél volgen fluoride advies

Poetsinstructie
Bij een patiënt met cariësactiviteit die aangeeft het basisadvies te volgen, moet allereerst worden gekeken of dit echt zo is. Wordt er niet te snel, te kort en/of te oppervlakkig gepoetst? Een poetsinstructie kan in deze situatie helpen.

Voedingsgedrag
Ook het voedingsgedrag moet worden bekeken. Hoe vaak worden er tussendoortjes (voedsel én drank) genuttigd?

Extra fluoride
Sommige mensen zijn cariësgevoeliger dan anderen, bijvoorbeeld door lage speekselsecretie en lage speeksel pH. Deze patiënten zullen extra aandacht aan hun gebit moeten besteden door één of meer extra fluoride momenten per dag te creëren. Echter maximaal 4, inclusief poetsmomenten.

Extra fluoride momenten

  • Eénmaal per dag extra poetsen met fluoride tandpasta
  • Gebruik van één of twee fluoride tabletjesGebruik één fluoride tabletje per keer, niet direct na het poetsen en niet op de nuchtere maag.Fluoride tabletjes moeten door de hele mond worden bewogen en zo lang mogelijk in de mond worden gehouden. Ook kan thuis dagelijks worden gespoeld met een 0,025% fluoride oplossing of – op uitdrukkelijk voorschrift van de tandarts – wekelijks met een 0,1% fluoride oplossing. De patiënt kan zelf z’n voorkeur aangeven voor de wekelijkse of dagelijkse methode.
  • Orthodontie patiënten
    Het spoelen met een fluoride oplossing is geïndiceerd bij orthodontie patiënten. Daarnaast is de toepassing van een professionele fluoride applicatie (fluoride lak met wattenstaafje of penseel, fluoride vloeistof of gel-in-lepel) zinvol.

3. Cariësvrij maar niet volgen fluoride advies

Bij cariësvrije mensen die het fluoride advies niet volgen zijn geen aanvullende fluoride maatregelen geïndiceerd. Wél moet deze persoon worden gemotiveerd het basisadvies te gaan volgen. Bij tandplak, is in ieder geval een poetsinstructie op zijn plaats.

4. Cariësvrij en wél volgen fluoride advies

Sommige patiënten willen maximale zekerheid als het om cariëspreventie gaat. Bij advisering over extra poetsen, spoelen met fluoride, het gebruik van fluoride tabletjes en professionele fluoride applicaties dient u zich te realiseren dat:

  • Extra tandenpoetsen het risico op slijtage van het glazuur met zich meebrengt
  • Additioneel gebruik van fluoride tabletjes bij jonge kinderen risico op fluorose geeft, zeker bij onjuist gebruik.
    Onjuist gebruik is: het tabletje meteen na het poetsen of direct op de nuchtere maag nemen. Ook moet erop worden gewezen dat het pre-eruptief effect van fluoride veel minder groot is dan altijd werd aangenomen. Veruit de belangrijkste werking van fluoride blijft de locale werking direct in de mond.
  • Fluoride applicatie vanuit kosten-baten verhouding niet effectief is. Als ieder cariësvrij kind elk half jaar een fluoride applicatie zou krijgen, zou er sprake zijn van overbehandeling. Het gebit zou immers bij veel kinderen ook zonder applicaties cariësvrij blijven.

Uiteindelijk zal de keuze voor extra fluoride maatregelen in overleg tussen patiënt (of diens ouders) en de tandarts moeten worden gemaakt.

Evalueren
Het is goed als de tandheelkundig zorgverlener bij kinderen op bepaalde momenten een evaluatie doet tijdens een uitgebreide halfjaarlijkse controle. Op zo’n bezinningsmoment wordt de gehele gebitssituatie beoordeeld alsof men voor het eerst de mond bekijkt. Indien nodig worden daarbij röntgenfoto’s gemaakt. Deze evaluaties vinden plaats op de volgende leeftijden:

  • 4-4½ jaar – hele melkdentitie compleet
  • 6-7 jaar – doorbraak van de eerste molaren
  • 14-14½ jaar – enige tijd nadat het blijvend gebit compleet is
  • 17-17½ jaar – laatste keer voor volwassenheid

Meer informatie
Klik hier voor meer informatie over fluoride.

 

Bron:
Ivoren Kruis
NMT
Baart JA, Loveren C: Het fluorideadvies ter voorkoming van tandcariës, 2004

 

Lees meer over: Cariës, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Belang preventieve mondzorg bij kinderen en de rol van de mondhygiënist op de kaart bij de gemeente

Preventie: naar wie verwijs ik?

De mondhygiëniste wordt omschreven als dé preventiespecialist. Tegenwoordig zijn er ook preventieassistenten. Wie kan er naar wie worden verwezen? Hier een heldere omschrijving.

Kinderen

0-6 jarigen
Het consultatiebureau is de eerste instantie die ouders van kinderen tot 3 à 4 jaar voorlichting geeft. Vanaf het 1e tandartsbezoek kan de tandarts de voorlichtingstaken overnemen of delegeren naar de preventieassistent/mondhygiënist. Bij deze leeftijd is het belangrijk dat er verkeerde mondgewoontes worden opgespeurd zoals mondademhaling, duim- of fopspeenzuigen of gebruik van een zuigfles.

6-12 jarigen
Op 6-jarige leeftijd breekt normaliter de 1e molaar door, een belangrijk preventiemoment.
Op deze leeftijd kunnen zich makkelijk trauma’s ontwikkelen, bijvoorbeeld voor de tandarts. Een preventieve behandeling is een goede kennismaking met behandeling van de tandarts of mondhygiënist. U kunt ook handig gebruik maken van de fantasie van kinderen voor het leren omgaan met angst en pijn.

12-18 jarigen
Rond de 12 jaar gaan kinderen naar de middelbare school en komen ze in de puberteit.
Lichamelijk en geestelijk verandert er veel. Dit gaat vaak hand in hand met veranderingen in het eetpatroon, het poetsgedrag en de zelfzorg. Kortom: een leeftijd waarop cariës, erosie en gingivitis zich in rap tempo kunnen ontwikkelen.

Controle-model
Het is van groot belang dat tijdens de controle het onderstaande model wordt gebruikt en dat er tijdig bitewings worden gemaakt.

Hoe vaak opnamen?

  • Laag risico – 24 maanden interval
  • Matig tot hoog risico – 12 maanden interval

Matig tot hoog risico:

  • Weinig fluoridegebruik
  • Slechte mondhygiëne
  • Afwijkende voedingsgewoonten en frequent suikergebruik
  • Onregelmatig tandartsbezoek
  • Onvoldoende speekselvloed

Score
De volgende score kan worden gemaakt vanaf het doorbreken van de eerste blijvende molaar tot aan het 18e jaar. De score kan door de tandarts worden gemaakt tijdens de half- jaarlijkse controle.

1 punt 2 punten
Medewerking ouders/kind Goed Onvoldoende
Actieve cariës ergens in de mond Nee Ja
Doorbraakstadium Volledig Gedeeltelijk
Actieve cariës in het occlusale vlak van de M1 Nee Ja
Onvoldoende mondhygiëne en/of fluoridegebruik Nee Ja
  • 5 punten
    Dit is de minimale score. Er hoeven er geen preventieve maatregelen worden getroffen. Er
    kunnen voorlichtingsleaflets en bijvoorbeeld een poetsdiploma worden meegegeven.
  • 6 punten en 7 punten zonder cariës
    Er wordt een ‘poetsles’ gegeven en eventueel geseald (indicatie wordt door de tandarts of mondhygiënist gesteld) door de preventieassistent of mondhygiënist. Het kind komt na 3 maanden op nacontrole. Bij de halfjaarlijkse controle wordt bekeken of het kind vervolgens weer moet komen. Is er weer een zitting nodig, dan wordt er wederom na 3 maanden geëvalueerd. En ga zo maar door.
  • 6 punten en 7 punten met cariës tot en met score 10
    Er wordt een ‘poetsles’ gegeven en aanvullende preventieve maatregelen worden genomen door de mondhygiënist. De patiënt moet vervolgens elke 6 weken terug komen tot aan de volgende controle. Patiënten die doorgestuurd zijn naar de mondhygiënist, blijven bij de mondhygiënist tot aan de controle.

Afwijking protocol

  • Bij onvoldoende medewerking van ouder/kind, kan het protocol altijd worden afgebroken als blijkt dat de ouder/kind totaal niet te motiveren valt en dus het preventieve protocol zo goed als zinloos is.
  • Bij erosie en ontwikkelingsstoornissen wordt er altijd doorgestuurd naar de mondhygiënist.

Volwassen

Preventieve interventie bij kinderen heeft voornamelijk als doel cariës en/of erosie te voorkomen. Bij de volwassenen ligt dit voornamelijk op een ander vlak. Bij de preventie voor volwassenen zal meer de nadruk liggen op het voorkomen van parodontitis.

Bij ouderen is het belangrijk om op tandhalscariës te letten en preventieve middelen in te zetten. Ook andere ontstekingen, zoals stomatitis, zijn voor deze groep van belang. Dit kan een pneunomie veroorzaken. Xerostomie komt tevens voor bij deze patiëntengroep. Ook hiervoor kan verwezen worden naar de mondhygiënist.

Dutch Periodontal Screening Index (DPSI) – Parodontologie protocol

Bij kinderen wordt een model gebruikt om te bepalen welke kinderen preventieve interventie nodig hebben.
Bij volwassenen wordt een meting gebruikt waarbij men het tandvlees op conditie beoordeeld. Deze is onder te verdelen in categorieën A, B en C.

Categorie A

DPSI 0

  • Geen pockets dieper dan 3 mm
  • Geen bloedingen na sonderen
  • Geen tandsteen
  • Geen overhangende restauratie(s)

DPSI 1
Idem als bij index 0, maar wèl bloeding na sonderen.

DPSI 2
Idem als bij index 1, maar met tandsteen en/of overhangende restauratie(s).

Categorie B

DPSI 3-
Pockets van 4-5 mm met bloeding na sonderen, met tandsteen en/of overhangende restauratie(s)
ZONDER waarneembare recessie(s) bij de verdiepte pocket(s).

Categorie C

DPSI 3+
Pockets van 4-5 mm met bloeding na sonderen, met tandsteen en/of overhangende restauratie(s) MET waarneembare recessie(s) bij de verdiepte pocket(s).

DPSI 4
Eén of meer pockets van tenminste 6 mm diep, met bloeding na sonderen, met tandsteen en/of overhangende restauratie(s).
Voor patiënten die op grond van de DPSI gescreend worden in categorie A is verdergaande parodontale diagnostiek en behandeling met betrekking tot het parodontale behandelingsprotocol niet geïndiceerd. Patiënten in categorie A met tandsteen of gingivitis behoeven voorlichting over mondhygiëne en bij hen moet tandsteen worden verwijderd door de mondhygiënist of preventieassistent. Bij subgingivaal tandsteen dient dit te geschieden bij de mondhygienist. Er hoeft echter geen parostatus te worden gemaakt. Wel dient er na het tandsteen verwijderen te worden gecheckt of de pockets niet dieper zijn dan aanvankelijk werd aangenomen.

Voor patiënten gescreend in categorie B en C is verdergaande parodontale diagnostiek door de mondhygienist wél geïndiceerd om daarmee de daadwerkelijke parodontale behandelingsbehoefte te kunnen vaststellen. 3-B is een mogelijke paropatiënt, 3+ en 4 C zijn paropatiënten. Aan de hand van diagnostiek kan er eventueel verwezen worden naar de parodontoloog. Dit zal vooral geïindiceerd zijn bij complicaties zoals furcaties en angulaire defecten.

Behandeling DPSI 1 en 2
Deze patiëntencategorie kan worden behandeld door de preventieassistent en eventueel door de mondhygiënist. De patiënten blijven zoveel mogelijk bij dezelfde behandelaar. Bij subgingivaal tandsteen wordt er enkel naar de mondhygiënist doorverwezen.

Behandeling DPSI 3 en 4
Deze categorie valt niet meer onder preventie. Deze patiënten dienen te worden doorgestuurd naar de mondhygiënist voor een eventuele parobehandeling.

18-22 jaar

Deze leeftijdscategorie wordt apart genoemd: zij vallen nu nog onder de basisverzekering. Dit is daarmee de laatste kans om preventieve maatregelen in te zetten, zonder dat dit de patiënt geld kost. Bovendien gaan deze jong volwassenen vaak een aantal veranderingen door waardoor wederom het gedrags-, leef- en eetpatroon kan veranderen. Dit betekent wellicht een verhoging van het cariës-, gingivitis- en erosierisico.

ANUG
Acute necrotiserende ulcererende gingivitis is een zeldzame maar zeer pijnlijke vorm van gingivitis met soms spontane bloedingen. Kenmerkend zijn de necrotische papillen. Het treft vaak pubers en jongvolwassenen. Soms hebben deze patiënten een ziekte onder de leden zoals HIV. Andere oorzaken zijn stress, roken en matige lichaamsverzorging. Patiënten met ANUG dienen naar de mondhygiënist doorgestuurd te worden. Stuur deze patiënten ook door naar de huisarts voor een bloed- en HIV test.

De medisch gecompromitteerde patiënt

Er is medisch steeds meer mogelijk waardoor er meer zieke en oudere mensen in de praktijk komen. Een verzwakte afweer en medicatie gaan vaak hand in hand met ontstekingen en andere aandoeningen in de mondholte. Deze patiënten moeten extra in de gaten worden gehouden en zo nodig worden doorgestuurd naar de mondhygiënist. De preventieassistent is hiervoor niet opgeleid.

Voorbeelden hiervan zijn patiënten met:

  • Geplande orgaantransplantatie (ontstekingsvrij houden, excessieve tandsteenvorming, infectiegevoelig, gingivahyperplasie)
  • Heamodialyse en nier-insufficientie (excessieve tandsteen vorming, afwijkend rontgenbeeld, metaal smaak, foetor ex ore, bleke gingiva)
  • Reumatische aandoeningen (SLE, sclerodermie, sydroom van Sjogren etc)
  • Diabetes mellitus (snel tandvleesontsteking, wisselwerking met medicijnen)
  • Bloedziekten (voorkomen van infecties, angstig voor bloeden, hoge bloedingsneiging)
  • Hyposialie
  • HIV
  • Kanker

Ook zwangere vrouwen behoren tot deze groep.

Bron:
Het Nexø-model: als inspiratie en dit model is vertaald naar een werkbare Nederlandse wijze
Kindertandheelkunde 2
NVVP
Beroepsprofiel mondhygiënist

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
VGZ en KNMT in gesprek over inkoopbeleid

Wat vertelt u mij daar?!

Een enquête* onder mensen met een (partiële) prothese heeft voor de onderzoekers de bekende ‘open deuren’ maar ook opmerkelijke bevinden opgeleverd. Één belangrijke conclusie willen wij u niet onthouden. Wellicht vindt u hierin zelfs een aanknopingspunt voor de informatieverstrekking vanuit uw praktijk.
Aan volwassenen – mannen en vrouwen – met een (partiële) gebitsprothesen zijn vragen voorgelegd over mondhygiëne. De resultaten waren:

  • Het overgrote deel (ongeveer 65%) van de respondenten in de leeftijd 45-70 poetst nog dagelijks zijn prothese met tandpasta en de gewone tandenborstel.
  • Bijna 50% van de respondenten geeft aan (daarnaast) bruistabletten te gebruiken voor het reinigen van de prothese.
  • Slechts een kleine 10% van de mensen geeft aan een detergent (vloeibare reiniging) te gebruiken speciaal ontwikkelt voor het schoonpoetsen of -spoelen van hun prothese.

Top 3 kenmerken voor keuze reinigingsproduct prothese
De belangrijkste kenmerken (top 3) bij het maken van de keuze voor een product waarmee de prothese schoongemaakt wordt zijn volgens diezelfde respondenten:

  • Verwijderen van hardnekkige aanslag (72%)
  • Doden van bacteriën (49%)
  • Niet agressieve werking op gladde oppervlakten (45%)

Prothese dragers weten onvoldoende over effecten reinigingsproducten
Hoe komt het dan toch dat de gewone tandenborstel in combinatie met tandpasta nog steeds de meest populaire producten zijn om de prothese schoon te maken? Respondenten –die over het algemeen al meer dan 3 jaar een prothese dragen – weten onvoldoende de effecten van bepaalde producten op de gladde oppervlakten van hun prothese. Dit maakt voorlichting aan mensen met een prothese nog steeds een actueel onderwerp in de dienstverlening vanuit uw praktijk.

Voorlichting dental professional belangrijk
De tandarts is de belangrijkste bron van informatie over het schoonmaken en schoonhouden van de prothese. Toch is er ook een groep met dezelfde grootte (ongeveer 40%) die aangeeft nooit door iemand geadviseerd te zijn over mondverzorging bij een prothese. Ondanks dat men hier wel behoefte aan heeft en het, zoals eerder bleek, ook noodzakelijk is.
Wordt vervolgd …

*Bron: Multiscope, augustus 2009

Door: Nycomed

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Tandprothese | techniek, Thema A-Z
Reiniging, desinfectie van oppervlakken, ruimten, apparatuur en materialen (Word bestand)

Hoe reinigt u een prothese?

Wanneer u opzoek gaat naar informatie over het onderhouden van een gebitsprothese, komt u al snel in verwarring. De een zegt dit, de ander dat. Hoe zit het nu?

Welk reinigingsmiddel wel?

  • Lauw water met (groene) zeep mag altijd
    Het liefst na elke maaltijd en voor het slapen gaan.
  • Een protheseborstel voor dagelijks gebruik
    Met een protheseborstel kan de prothese goed worden gereinigd omdat men hiermee ook in de nauwe ruimtes kan. Een nagelborstel kan gebruikt worden als het flink geschrobd moet worden.
  • Tandpasta af en toe
    Het schuurmiddel in tandpasta’s kan het toplaagje van de prothese beschadigen. Hierdoor wordt het ruw en wordt zo dus een retentieplaats voor plak, tandsteen en aanslag. Echter kan de prothese best wat hebben en kan het dus wel af en toe gebruikt worden.
  • Schoonmaakazijn af en toe
    Dit kan af en toe om een lichte aanzet van tandsteen te verwijderen. Echter zijn techniekers hier niet zo blij mee als ze de prothese een keer moeten repareren: er komt dan een erg nare geur vanaf. Ook wordt er niet alle aanslag mee verwijderd.
  • Ecosym dagelijks
    Met Ecozym gel kan de prothese dagelijks worden gereinigd.
  • Ecosym Forte wekelijks
    3-4 dopjes met de oplossing in de gebitsbox (van Ecosym). Neem de prothese uit de mond en leg deze op het rooster van de gebitsbox. Vul de gebitsbox met lauw water totdat de prothese geheel is ondergedompeld. Na een aantal uur (6-8) wordt het optimale schoonmaak resultaat behaald. Neem het rooster uit de gebitsbox en laat de prothese goed af spoelen met lauw water.
  • Bruistabletten af en toe
    Bruistabletten kunnen eveneens de oppervlakten van de prothese beschadigen (ruw maken) en dus een retentieplaats voor plak, tandsteen en aanslag worden. De bruistabletten zijn wel effectief tegen bruine (hardnekkige) aanslag.
  • Sporadisch een heel klein druppeltje bleek in een glas water
    Dit kan geen kwaad en maakt de prothese weer helder wit. Uiteraard moet de prothese wel zeer goed afgespoeld worden! Op de langere termijn kan het de prothese doen verkleuren.

Welke niet?

  • Alcohol
  • Andere oplosmiddelen
  • Scharen, nagels, schuurmiddelen, veilen
  • Heet water; dit kan de prothese vervormen

Boven de wasbak
Zorg dan dat er een laag water in de wasbak staat. Wanneer de prothese wegglipt, gaat deze niet kapot.

Het bewaren van de prothese
De prothese moet bewaard worden in enkele druppels lauw water. Zonder water droogt de prothese uit waardoor de overgebleven plak en speeksel indroogt tot tandsteen. Sommigen zeggen dat de prothese dan zelfs zou kunnen krimpen. Maar dit lijkt een broodje aap verhaal. Als men de prothese in te veel water legt, kan er nog meer verkalking plaats vinden.

Reinigen binnen de tandarts- of mondhygiënistpraktijk
Het verwijderen van tandsteen en aanslag met handinstrumenten of met een tandsteenapparaat kan de prothese beschadigen. Een ultrasoon bad kan geen kwaad. De prothese kan ook met een grijs cupje en non-abrasieve polijstpasta worden schoongemaakt.

Reinigen bij de technieker
De technieker heeft speciale spullen om de prothese weer als nieuw te maken. Hij is de expert op dit gebied. Dus wanneer het u niet lukt om de prothese voldoende te reinigen, laat het dan aan de technieker over.

Uit of in?
De prothese moet ’s nachts worden uitgelaten. Wanneer deze namelijk tijdens de slaap wordt gedragen, kan het orale weefsel gaan ontsteken. Ook wel prothesestomatitis genoemd. Dit is te herkennen aan de roodheid.

Schimmelgroei
Ook schimmelgroei komt voor. Vooral ouderen lopen dan het risico op longontsteking bij het inademen van deze schimmels en bacteriën.

Chloorhexidine?
Bij een overkappingsprothese kan het nuttig zijn om chloorhexidinegel te gebruiken. De chloorhexidine wordt dan in de prothese gedaan; in de uitsparingen voor de elementen. Zo kunnen de elementen beschermd worden tegen cariës en de gingiva tegen ontstekingen. Chloorhexidine kan wel aanslag veroorzaken op de elementen.

De mondholte
Wat vaak vergeten wordt, is dat de mondholte ook nog gereinigd moet worden. Met name de tong is hier van belang. Als men de tong niet poetst, kan dit een nare geur gaan verspreiden. De tong kan met een tongreiniger schoon gehouden worden.
Ook het tandvlees moet worden gepoetst met een zachte tandenborstel. Hiermee wordt de doorbloeding gestimuleerd. Hiermee kan voorkomen worden dat de kaken versneld slinken.

Hechtmiddelen
Hechtmiddelen die lang worden gebruikt, bemoeilijken de hygiëne van de prothese.

Bronnen:
Diverse websites van tandtechnische laboratoria
Techniekers en mondhygiënisten van het MondhygienistenForum en Tandarts.nl
Ivoren Kruis

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

Lees meer over: Tandprothese | techniek, Thema A-Z
Casus en uitleg de oorzaken van gebitsproblemen 400 230

Preventief beleid: wittevlekleasies bij orthontische behandeling

Tijdens een orthodontische behandeling met vaste apparatuur is het risico op het ontstaan van wittevleklaesies groot. Het doel van dit onderzoek was drieledig: inzicht verkrijgen in:

  • De preventieve maatregelen die in Nederland standaard in de orthodontische praktijk worden toegepast
  • Wanneer begonnen wordt met het gebruik van een fluoridespoelmiddel
  • Welke concentratie en frequentie van gebruik van een fluoridespoelmiddel worden aanbevolen

Hiervoor werd een schriftelijke enquête onder orthodontisten in Nederland gehouden. De vragenlijst werd door 154 orthodontisten (81%) ingevuld geretourneerd.

Resultaten

 

  • Een basisprotocol mondhygiëne werd door 93% bij aanvang van de behandeling toegepast.
  • Het merendeel (90%) adviseerde 1 keer per dag te spoelen met een fluoridespoelmiddel.
  • Meestal (85%) werd aanbevolen dit ’s avonds direct na het tandenpoetsen te doen.

Aanbeveling auteurs
De auteurs bevelen aan op een ander tijdstip dan na het tandenpoetsen te spoelen met fluoridespoelmiddel, waardoor het aantal fluoridemomenten per dag stijgt. Dit verhoogt de effectiviteit van deze preventieve maatregel tegen cariës.

Bron:
NTvT mei 2010
Auteurs: A.E.G. Kerbusch, A.M. Kuijpers-Jagtman, J. Mulder, W.J.M. van der Sanden

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Orthodontie, Thema A-Z