Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Ivoren Kruis organiseert Museum Boerhaave een tentoonstelling over de mond. De mond is dé plek waar onze gevoelens samenkomen: blijdschap, lust, intimiteit, angst, pijn, gulzigheid, vraatzucht, schaamte, afkeer, ijdelheid en trots. Al die gevoelens zijn een prachtig uitgangspunt voor een publiekstentoonstelling over de emotionele, technische en sociale aspecten van de zorg voor de mond.
Wat is er allemaal te zien? Bezoekers van de tentoonstelling krijgen een verrassend beeld van de ontwikkeling van de zorg voor een goede mondgezondheid. Wat is het nut van fluoride in tandpasta? Hoe maakt de tandarts zonder dat de patiënt moet happen een digitale scan en wordt daar, klaar terwijl u wacht, een kroon van gemaakt? Waarmee poetste Napoleon zijn tanden? Hoe geef je de perfecte kus? Kun je je lachlijn verbeteren? Hoe komen kinderen in Nepal aan een gezond gebit? Via tal van verrassende invalshoeken wordt duidelijk gemaakt hoe de tandarts en de mondhygiënist bijdragen aan de mondgezondheid.
En natuurlijk zal de bezoeker zich na het bezoek aan Museum Boerhaave meer dan ooit realiseren dat het eigen preventiegedrag aan de basis staat van een gezonde mond. Aan de tentoonstelling wordt meegewerkt door verschillende dentale organisaties en bedrijven. Voor scholen is er een koppeling met het project Hou je mond gezond!
Wanneer? Say Cheese! begint op 9 oktober en loopt door tot en met 3 april 2011.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg00https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2010-04-20 00:00:002016-05-27 14:08:44Tentoonstelling Say Cheese! De kracht van de mond
Op 10 maart 1910 werd het Ivoren Kruis opgericht door Rotterdamse tandartsen. Het doel was simpel: zorgen dat de
(haven)arbeiders geen kiespijn hebben, dan kunnen ze beter hun werk doen. Nu, honderd jaar later, richt de vereniging zich nog steeds op preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. De vereniging heeft veel vooruitgang geboekt in de
mondgezondheid, waaronder de succesvolle invoering van fluoridetandpasta. Mede door de invoering van fluoridetandpasta
is de mondgezondheid enorm verbeterd.
Lustrumcongres 8 oktober 2010 Schrijf 8 oktober 2010 alvast in uw agenda! Die dag vindt een aantrekkelijk lustrumcongres plaats in de
Schouwburg te Leiden met diverse sprekers:
De Zweedse Svante Twetman spreekt over het gebruik van geconcentreerde fluoridevloeistoffen, -gels
en -lakken en zal ingaan op het gebruik van chloorhexidine voor cariëspreventie. Ook komen sealents in zijn betoog
aan de orde.
De Engelse spreker Martin Addy zal in zijn inleiding vooral ingaan op spoelen, abrasiviteit van tandpastas en de toepassing van triclosan in tandpasta. Ook zal hij de relatie leggen tussen abrasie, erosie en tandgevoeligheid.
dr. Lisette van Gemert-Pijnen, universitair hoofddocent aan de Universiteit Twente informeert u over e-health. De ontwikkelingen gaan razendsnel. Welke technieken staan ter beschikking om gezondheid van patiënten te bevorderen? Het publiek zal vandaag letterlijk in aanraking komen met e-health methoden.
De bekende Nederlander Midas Dekkers sluit het wetenschappelijk congres luchtig af met een boeiend en vooral humoristisch betoog.
Toegangskaarten Toegang is gratis voor leden van het Ivoren Kruis. Voor niet-leden is de bijdrage 275,00 euro excl. BTW.
Meld u aan per e-mail of schriftelijk:
Ivoren Kruis
Postbus 620
2700 AP Zoetermeer.
Tentoonstelling Say Cheese! De kracht van de mond Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Ivoren Kruis organiseert Museum Boerhaave een tentoonstelling
over de mond. De mond is dé plek waar onze gevoelens samenkomen: blijdschap, lust, intimiteit, angst, pijn, gulzigheid,
vraatzucht, schaamte, afkeer, ijdelheid en trots. Al die gevoelens zijn een prachtig uitgangspunt voor een publiekstentoonstelling over de emotionele, technische en sociale aspecten van de zorg voor de mond.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/05/IDS-viert-100-jarig-bestaan-van-14-tot-18-maart-2023.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2010-04-20 00:00:002022-11-18 10:09:58Ivoren Kruis bestaat 100 jaar
Rien van der Horst, tandarts en juridisch-tandheelkundig adviseur, schetst aan de hand van een casus hoe adequaat te handelen bij een direct geïndiceerde endodontische behandeling.
Situatie
Bij een endodontische behandeling werd Euparal® ingesloten. Daarna vond lekkage plaats met als gevolg botnecrose. Het betreffende element moest uiteindelijk worden verwijderd.
In de procedure bij het Medisch Tuchtcollege en de daaropvolgende procedure kreeg de patiënt niet die erkenning in de vorm van schuld en boete die zij verwachtte op basis van haar rechtvaardigheidsgevoel. Zij voelde zich te kort gedaan door de tandheelkundig adviseur van hun Rechtsbijstandverzekeraar. Deze bleef volhouden dat er geen causaal verband was tussen oorzaak (het insluiten van het devitalisatiemiddel in de 17) en gevolg (de noodzaak tot verwijdering van element 17). De zaak kon zich hierdoor bijna 10 jaar voortslepen.
Feiten
Bij een periodieke controle van het gebit op 7 april 1998, werd door een tandartsmedewerker aan de hand van een bitewingfoto een diepe mesiale caviteit in de 17 vastgesteld.
Op 23 april werd door dezelfde praktijkmedewerker een MO preparatie gemaakt, waarbij cariës werd geëxcaveerd en daarnaast werd vastgesteld dat de zenuw mogelijk was aangetast. Besloten werd de behandeling te beperken tot een restauratie om dan na verloop van tijd het element opnieuw te beoordelen.
Een week later werd – vanwege ernstige pijnklachten – toch een endodontische behandeling gestart door de praktijkmedewerker. Aangezien het door de slechte toegankelijkheid van de wortelkanalen niet goed mogelijk was om het pulpaweefsel volledig te extirperen werd in de pulpakamer het devitalisatiemiddel Euparal aangebracht met daarover Cavit als tijdelijke restauratie.
Er werd een vervolgafspraak voor 5 dagen later gemaakt. De patiënt verschoof deze afspraak nog eens met 2 dagen naar 6 mei. Tijdens dit consult bleek de gingiva rond de elementen 16 en 17 gezwollen te zijn. De praktijkmedewerker verwijderde de tijdelijke vulling, evenals het watje met Euparal, reinigde de wortelkanalen en sloot het element tijdelijk af. Ook reinigde hij de pockets bij dit element en maakte een vervolgafspraak voor 9 juni voor afronding van de endodontische behandeling. Zover is het niet gekomen.
Twee weken later meldde de patiënte zich al bij de praktijkhouder.
Deze constateerde necrotisch weefsel tussen de elementen 16 en 17. Hij verwijderde dit weefsel, curetteerde een pocket en maakte een afspraak voor nog eens 2 weken later.
Op deze datum constateerde de praktijkhouder dat het alveolaire bot bloot lag en verwees de patiënt naar een parodontoloog, echter zonder zelf contact op te nemen met de parodontoloog. De praktijkhouder liet de patiënt zelf de afspraak maken.
Hierdoor werd de patiënt pas op 10 juni gezien in de paro-praktijk en werd een hoeveelheid kaakbot uit de bovenkaak verwijderd, evenals element 17.
Oordeel tuchtcollege
De kritiek van het Tuchtcollege richtte zich op het feit dat:
De praktijkmedewerker de patiënt onvoldoende had gevolgd. Hij had de patiënt na het insluiten van Euparal al na 1 à 2 dagen terug moeten zien.
De praktijkhouder de patiënt niet doorverwees naar een parodontoloog toen hij haar voor het eerst zag met een gezwollen gingiva maar pas twee weken later bij de vervolgafspraak. Bovendien informeerde hij de parodontoloog niet en liet de patiënt zelf de afspraak bij de parodontoloog maken.
Zij beiden handelden in strijd met de zorg die zij als tandarts behoren te geven.
Beiden kregen een waarschuwing.
Oordeel tandheelkundig adviseur
Het gebruik van het middel Euparal is achterhaald en zou niet meer voorgeschreven mogen worden. Een direct causaal verband kon hij echter niet leggen inzake het insluiten van het devitalisatiemiddel in het gebitselement en de latere extractie.
Daarnaast bekeek hij of er verdere causale verbanden waren. Er waren wel röntgenfotos voorhanden, maar geen fotos die deugdelijke informatie konden geven over de situatie voor, tijdens en na de betreffende behandeling. De tandheelkundig adviseur worstelde daar zodanig mee, dat hij op basis daarvan de oorzaak van de schade niet in een verband kon brengen met het verlies van het element.Vervolgens vond er een klinisch onderzoek plaats en werd een OPG genomen.
Beide onderdelen in combinatie met afbeelding 1 versterkten de indruk van mogelijk reeds bestaande parodontale problemen vóór de extractie van element 17. De patiënt bleef zitten met een bittere nasmaak.
Aanbevelingen
Zorg voor deugdelijke röntgenfotos.
Maak een verwijsbrief met informatie over de reden van de verwijzing.
Regel bij een spoedverwijzing zelf de afspraak met degene waarnaar u verwijst.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/05/Tand-verplaatst-naar-kin-van-man-en-toont-noodzaak-om-röntgenfoto-van-volledige-mond-te-maken.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-04-18 00:00:002022-11-18 10:11:32Een slepende zaak met een bittere nasmaak
De prevalentie van Molar Incisor Hypomineralisation (MIH) is de laatste jaren toegenomen. Vooral preventief handelen en het oplossen van de pijnklachten is bij deze kaasmolaren van groot belang. De oorzaak is niet geheel bekend, maar wordt vaak in relatie gebracht met ziektes. Hadden kinderen vaak een problematische levensstart, krijgen ze op latere leeftijd ook nog fysiek last van hun gebit en zien deze tanden er daar bovenop niet al te fraai uit.
Wat kan de mondzorger hieraan doen?
Vroege diagnose en monitoren
Bij verdenking van slecht aangelegd glazuur naar aanleiding van de anamnese zijn röntgenfotos geïndiceerd, het liefst voor de doorbraak. Hierop kan gezien worden welke dikte het glazuur zal hebben en welke elementen er sprake van MIH is. Enkel bij een ontwikkelstoornis van een of meerdere blijvende molaren en vaak ook de incisieven is er sprake van MIH. Vervolgens kunnen de elementen gevolgd worden tijdens de doorbraak.
Start van het preventieprogramma Vlak voor de verwachte eruptieperiode zal de MIH-patiënt in een preventieprogramma moeten kunnen stappen. Wacht men langer, dan is vaak tandheelkundige preventie al onmogelijk. Hierbij kan de patiënt bijvoorbeeld elke 6 weken naar de mondhygiënist gaan.
Inhoud van het preventieprogramma De mondhygiënist kan poetsinstructies geven over poetsen en (extra) fluoridegebruik aanbevelen. Er kan een voedingsanalyse worden gedaan waarna een voedingsadvies volgt. Na volledige eruptie kunnen fluoridelak en sealings aangebracht worden. Dit helpt tegen de pijnklachten die te verwachten zijn. Vaak is poetsen bij ongeschermde kaasmolaren pijnlijk, evenals luchtstroom, koude en andere prikkels. Soms is het zelfs nodig om een roestvrijstalen kroon te plaatsen.
Wanneer blijkt dat de patiënt alsnog carieuze leasies ontwikkelt, kan dit programma verlengd worden. Er kan bijvoorbeeld een cariësrisicotest worden gedaan waarbij er wordt gekeken of er een hoog aantallen streptococcen zijn. Zo ja, dan zijn regelmatige applicaties van Cariës-Ex geïndiceerd. Uiteraard zal daarnaast de patiënt verder moeten worden begeleid met zijn poets- en eetgedrag om geen of minder cariës te ontwikkelen.
De restauratieve behandeling
Sedatie?
Een Zweedse studie van 32 kinderen van 9 jaar met MIH, toont aan dat deze kinderen 10 keer vaker een tandheelkunde behandeling hadden ondergaan van hun 1e molaren dan kinderen uit de controlegroep (Jälevik & Klingberg, 2002). Hierdoor hadden zij meer vrees voor de tandarts en waren daardoor moeilijker te behandelen door het bijbehorende gedrag. Ook kwam aan het licht dat deze kinderen veel pijn ervaren tijdens de behandelingen. In sommige gevallen zou overwogen moeten worden om deze kinderen onder sedatie te behandelen.
Welk restauratiemateriaal? Bij het restaureren van hypogemineraliseerde molaren, kan er geen amalgaam worden gebruikt. Hiervoor bieden deze molaren te weinig retentie. Adhesieve tandheelkunde behoort vaak wel tot de mogelijkheden.
Esthetiek
De opaciteiten van de incisieven zijn helaas goed te zien. Methodes als bleken en micro-abrasie geven geen goed resultaat. Een plaatselijk opaque composiet kan een uitkomst zijn met daarop de definitieve kleur composiet. Directe en indirecte veneers zijn goede alternatieven als het defect groter is.
Bronnen:
Kindertandheelkunde 1
PubMed
Irish Society for Disability & Oral Health
American Academy of Pediatric Dentistry http://www.britannica.com
NTVT
Quality Practice www.tandarts.nl
Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/Vraagteken.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-04-18 00:00:002022-11-18 10:12:27Kaasmolaren, en dan?
Het Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS) is een frequent voorkomende aandoening waarbij vermoeidheid overdag en onbedoeld in slaap vallen op de voorgrond staan. De diagnose wordt gesteld d.m.v. een uitvoerige anamnese en polysomnografie.
Gouden standaard behandeling De gouden standaard voor behandeling is nasal Continuous Positive Airway Pressure (CPAP). Daarnaast kunnen bij een lichte tot matige OSAS ook mandibulaire repositie apparaten (MRA) worden toegepast. Dit zijn beide hulpmiddelen die de patiënt dagelijks moet gebruiken waardoor in sommige gevallen de therapietrouw te wensen overlaat. Daarnaast kunnen beide behandelopties bijwerkingen vertonen die het gebruik ernstig bemoeilijken. Bij deze patiëntengroep kan een indicatie voor een definitieve oplossing d.m.v. een kaakosteotomie ontstaan waarbij zowel boven- als onderkaak naar ventraal worden verplaatst.
Kaakosteotomie
De gebruikte chirurgische techniek wordt veelvuldig toegepast binnen de kaakchirurgie ter correctie van groeiafwijkingen in het aangezichtsskelet en leidt tot voorspelbare uitkomsten van behandeling. De gemiddelde leeftijd van de patiënten, die vanwege deze skeletale discrepanties tussen onder- en bovenkaak een dergelijke ingreep ondergaan, ligt echter aanzienlijk lager dan de gemiddelde leeftijd van patiënten met een OSAS. Dit betekent dat het herstel van de OSAS patiënt na een dergelijke ingreep langer duurt en de kans op complicaties groter is. De succespercentages die in de literatuur worden genoemd, zijn hoog en lijken ook op langere termijn stabiel waardoor deze behandeling een waardevolle aanvulling kan zijn op de conservatieve therapiemodaliteiten.
Bron: NVTS.nl Door: Dr. Jan de Lange, spreker op het NTVS congres ‘Zorg voor goede slaap.
Curriculum vitae
Dr. Jan de Lange studeerde in 1988 cum laude af aan de Rijksuniversiteit Utrecht en volgde van 1990 tot 1994 aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam de specialisatie Mondziekten en Kaakchirurgie. In 1996 behaalde hij het artsexamen aan de Universiteit van Amsterdam. In 2006 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op zijn proefschrift Central Giant Cell Granuloma of the Jaw: Epidemiology, Therapy and Related Disorders. In 2008 verkreeg hij een registratie als epidemioloog B. Overige registraties zijn: oraal implantoloog en stralingsdeskundigheidsniveau 4M. Momenteel is hij werkzaam als kaakchirurg en opleider in de Isala Klinieken te Zwolle en als kaakchirurg in het AMC te Amsterdam. Daarnaast heeft Jan de Lange diverse nevenfuncties.
Literatuur
Prinsell JR. Maxillomandibular advancement surgery in a site-specific treatment approach for obstructive sleep apnea in 50 consecutive patients. Chest 1999; 116: 1519-29.
Conradt R, Hochban W, Brandenburg U, Heitmann J, Peter JH. Long-term follow-up after surgical treatment of obstructive sleep apnoea by maxillomandibular advancement. Eur Resp J 1997; 10: 123-128.
Hoekema A, de Lange J, Stegenga B, de Bont LGM. Oral appliances and maxillomandibular advancement surgery: an alternative treatment protocol for the obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome. J Oral Maxillofac Surg 2006; 64: 886-91.
Wetenschappers hebben genen ontdekt die de ontwikkeling van het gebit in het eerste levensjaar beïnvloeden.
Het onderzoeksteam heeft ook een link geconstateerd tussen het vertraagd doorkomen van de melktanden en een toekomstige orthodontische behandeling.
Het onderzoek – verricht door teams van Imperial Collega Londen, de universiteit van Bristol en de universiteit van Oulu uit Finland – geeft inzicht in verschillende genen die de ontwikkeling van het gebit in het eerste levensjaar beïnvloeden.
Zij stelden vast dat baby’s met bepaalde genen minder melktanden hebben op hun eerste verjaardag. Op 30 jarige leeftijd bleken deze personen 35% meer noodzaak te hebben op een orthodontische behandeling. De studie bekeek de genetische gegevens van 6.000 mensen uit Finland en Engeland die vanaf de geboorte medisch gevolgd waren.
Eerdere studies toonden aan dat de ontwikkeling van het gebit ook een verband heeft met de ontwikkeling van de kaken, schedel, oren, vingers, tenen en het hart.
De meeste mensen prefereren de tandarts nog steeds boven de mondhygiënist. Maar de mensen die naar de mondhygiënist gaan, blijven bij hem terugkomen.
37% heeft ervaring met bezoek mondhygiënist
Verzekerden vinden de zorg van de tandarts en mondhygiënist belangrijk. Bijna iedereen (97%) zonder kunstgebit staat ingeschreven bij een tandarts en een ruime meerderheid (77%) van de bevolking heeft een aanvullende verzekering voor mondzorg. De tandarts is bij iedereen bekend, maar slechts 37% van de bevolking (zonder kunstgebit) zegt ervaring te hebben met een mondhygiënist en 11% met een preventieassistent. Mensen die naar de mondhygiënist gaan hebben een minder grote voorkeur voor de tandarts. Vooral voor het verwijderen van tandsteen en tandplaque, en periodieke controles vinden ze de mondhygiënist een goed alternatief. Dit blijkt uit onderzoek binnen het ConsumentenPanel Gezondheidszorg van het NIVEL, dat is uitgevoerd met subsidie van het Capaciteitsorgaan.
Verzorgd gebit
Het ministerie van VWS constateerde in 2000 dat de vraag naar mondzorg zal toenemen, doordat de bevolking tegenwoordig meer waarde hecht aan een verzorgd en gezond gebit en daardoor het eigen gebit tot op latere leeftijd zal behouden. Hierdoor kan het evenwicht tussen vraag en aanbod in de mondzorg verschuiven, wat vraagt om samenwerking en afstemming van taken tussen beroepsgroepen in de mondzorg. Deze ontwikkeling zal echter niet snel doorzetten zolang slechts een minderheid van de bevolking naar de mondhygiënist gaat, stelt NIVEL-onderzoeker Johan Hansen. Wellicht verandert dit als tandartsen en mondhygiënisten zich meer samen op één locatie gaan vestigen.
ConsumentenPanel Gezondheidszorg
Het onderzoek is uitgevoerd binnen het ConsumentenPanel Gezondheidszorg van het NIVEL. Dit panel verzamelt onder de algemene bevolking in Nederland informatie over de meningen over de gezondheidszorg en de ervaringen hiermee. Het panel bestaat uit circa 3.000 personen van 18 jaar en ouder.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/06/Bacterien-in-de-mond-en-op-de-huid-hebben-mogelijk-positief-effect-op-bloeddruk.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-04-16 00:00:002022-11-18 10:18:51Mondhygiënist kan meer betekenen
Door effectief controle- en fraudebeleid hebben de zorgverzekeraars in 2009 meer fraude opgespoord dan het jaar daarvoor. Dit blijkt uit de jaarlijkse inventarisatie van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) onder haar leden. De resultaten van de inventarisatie onderstrepen het belang van materiële controle, waarmee zorgverzekeraars kunnen aantonen of een declaratie terecht is ingediend. Om nog meer te gaan besparen zoeken zorgverzekeraars actief naar mogelijkheden voor samenwerking binnen de keten van controle en fraudebeheersing.
Controle- en fraudebeleid In totaal hebben de zorgverzekeraars door een effectief controle- en fraudebeleid 184,5 miljoen euro bespaard. Dit bestaat uit 177 miljoen euro onterechte declaraties en 7,5 miljoen euro aan declaraties die opzettelijk onjuist zijn ingediend (fraude). Pieter Hasekamp, algemeen directeur ZN: De inspanningen van zorgverzekeraars worden beloond. Het is duidelijk dat de vormen van controle die zorgverzekeraars uitvoeren formele controle, materiële controle en fraudeonderzoek nodig zijn en leiden tot besparingen en het opsporen van fraudes .
Grotere fraudes Uit de inventarisatie blijkt dat in 2009 383 fraudegevallen zijn vastgesteld, een afname van 2%. Wel is het gemiddelde fraudebedrag toegenomen met 11%: 19.540. Het voornaamste deel (77%) van de opgespoorde fraude is gepleegd door derden en dan met name zorgaanbieders en de bemiddelingsbureaus voor het Persoonsgebonden Budget (PGB). Het opsporen van deze bemiddelingsbureaufraudes vergt meestal complexe onderzoeken die een lange doorlooptijd kennen en waarbij het veelal om grote bedragen gaat. Slechts een beperkt deel van de fraude (16%) komt ten laste van verzekerden.
Toekomst
Om nog meer te kunnen besparen, willen zorgverzekeraars in de keten meer samenwerken. ZN is daarom gestart met het programma Samenwerken aan Controles en Fraudebeheersing. Doel is om controleprocessen in de keten te optimaliseren en administratieve lasten te verminderen. Daarnaast is het van belang dat de formele regeling die volgens het College Bescherming Persoonsgegevens ten grondslag dient te liggen aan de materiële controle door VWS per 1 mei 2010 in werking wordt gesteld.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/04/Tuchtrecht-doorhaling-in-BIG-register-na-stelselmatige-fraude.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-04-15 00:00:002022-11-18 10:21:22Zorgverzekeraars hebben meer fraude opgespoord
Maar liefst driekwart van werkend Nederland vindt dat de baas zich mag bemoeien met de leefstijl van ongezonde medewerkers. Veertig procent is van mening dat de baas dit zelfs verplicht is. Dit blijkt uit onderzoek dat GfK Intomart heeft uitgevoerd in opdracht van zorgverzekeraar CZ.
Tweederde van de werknemers en meer dan de helft van de werkgevers vindt dat het bedrijf medeverantwoordelijk is voor de vitaliteit van het personeel. Voor werkgevers is een ongezonde leefstijl geen reden voor ontslag. Slechts tien procent zou iemand ontslaan vanwege gebrek aan vitaliteit.
Rol werkgever
Veruit de meeste werknemers (87%) willen dat de werkgever een rol speelt als het gaat om vitaliteit op de werkvloer. Het kan gaan om het verzorgen van goede werkplekken, flexibele werktijden of een fietsenplan.
Ruim tachtig procent van de werkgevers geeft aan het belang in te zien van vitaliteit op de werkvloer. Dat stimuleert een positieve werkhouding en reduceert het ziekteverzuim. Toch maakt slechts 14% van hen daadwerkelijk budget vrij om te investeren in een gezondheidsplan.
GfK Intomart ondervroeg ruim negenhonderd werkgevers en werknemers uit acht verschillende branches.
Minder productief en meer verzuim
Medewerkers met een ongezonde leefstijl zijn minder productief en verzuimen vaker. Volgens het CBS verzuimen werknemers met ernstig overgewicht bijna twee keer zoveel dan werknemers met een normaal gewicht. Bovendien blijkt uit Amerikaans onderzoek dat werknemers met hart- en vaatziekten, een hoge bloeddruk of diabetes minder productief zijn.
Vandaag de dag hebben miljoenen mensen over de gehele wereld tandimplantaten. Al deze implantaten behoeven een goede dagelijkse mondhygiëne! Het is zeer belangrijk dat de patiënten hierover worden geïnformeerd wanneer de implantaten worden gezet, om zowel misverstanden als problemen te voorkomen.
Mucositis en peri-implantitis Mucositis en peri-implantitis zijn infectieuze ziektes die kunnen voorkomen in het weefsel rondom het implantaat. Mucositis is een ontsteking in het zachte weefsel, terwijl peri-implantitis ook invloed heeft op het bot rondom de implantaten.
Beide ziektes zijn een probleem dat alleen maar toeneemt aangezien men inmiddels bekend is met het feit dat deze ziektes bestaan en omdat er jaarlijks meer en meer implantaten worden geïmplanteerd. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat mucositis bij ongeveer 80% van de patiënten met implantaten voorkomt en rondom 50% in de mond geplaatste implantaten. Peri-implantitis komt voor bij 28% respectievelijk ≥56% van de patiënten en 12% respectievelijk 43% rondom de implantaten.
Risicofactoren die gerelateerd zijn aan mucositis en peri-implantitis zijn onder anderen een slechte mondhygiëne, eerder voorkomende parodontitis en roken. Peri-implantitis kan voorkomen rondom alle implantaten, onafhankelijk van waar deze in de kaak zitten. Onafhankelijk van waar het implantaat is gezet, is een goede mondhygiëne van groot belang en dat kan soms moeilijk zijn. Dit vanwege de situatie van het implantaat maar ook vanwege het feit dat de esthetiek van de prothetische constructie prioriteit heeft gekregen. Reiniging wordt daardoor gecompliceerder.
TePe Interspace buccaal toegepast
Instructie en informatie Informatie over het belang van een goede mondhygiëne en instructies om mucositis en peri-implantitis te voorkomen, zouden deel uit moeten maken van de implantaatbehandeling. De patiënten moeten geïnstrueerd worden over hoe ze een goede mondhygiëne kunnen bereiken rondom de implantaten en zouden ook geïnformeerd moeten worden over de beschikbare hulpmiddelen.
Nieuwe Tepe Implantaat kit in november TePe heeft meerdere producten die geschikt zijn voor patiënten met implantaten, bijvoorbeeld de TePe Implant Care, Interdentale ragers, Implantaat borstel, Compact Tuft etc. In november 2010 wordt een nieuwe TePe Implantaat kit gelanceerd met daarin een Implant care, implantaatborstel en een interdentale rager.
Patiëntenwebsite verzorging implantaten TePe heeft ook een informatieve website betreft implantaatverzorging . U kunt uw patiënten naar de website verwijzen voor gedetailleerde informatie.
TePe Implant Care linguaal toegepast
Tekst: Anna Nilvéus Olofsson
DDS Specialist Pediatric Dentistry Odont. lic.
Manager Odontology and Scientific Affairs bij TePe Munhygienprodukter A.B.
References:
Zitzmann, N.U., Berglundh, T. Definition and prevalence of peri-implant diseases. J Clin Periodontol 2008; 35 (Suppl. 8): 286-291. Heitz-Mayfield, L.J.A. Peri-implant dieases: diagnosis and risk indicators. J Clin Periodontol 2008; 35 (Suppl. 8): 292-304. Fransson, C., Wennström, J., Tomasi, C., Berglundh, T. Extent of peri-implantitis-associated bone loss. J Clin Periodontol 2009; 36(4): 357-363.
Het toedienen van antibiotica bij tandheelkundige ingrepen ter preventie van endocarditis is altijd een onderwerp van discussie. Onderzoekers uit Zweden hebben onderzocht in hoeverre de thans gebruikte richtlijnen in overeenstemming zijn met het bewijs voor het effect van antibioticaprofylaxe. Zij verrichtten hiervoor een literatuuronderzoek waarbij 186 artikelen over een specifieke cardiale conditie en antibioticaprofylaxe werden beoordeeld. Geïncludeerd werden alleen onderzoeken die te maken hadden met cardiovasculaire problemen. Uit de bestudeerde onderzoeken komt naar voren dat antibioticaprofylaxe een beschermend effect van 49% (oddsratio: 0,51) had op endocarditis die binnen 30 dagen na behandeling zou kunnen ontstaan. Dit resultaat was echter niet statistisch significant en de kwaliteit van de bewijslast was zwak. Geconcludeerd wordt dat er geen bewijs is voor de preventieve werking van antibiotica in geval van endocarditis. Bestaande klinische richtlijnen en adviezen zouden moeten worden aangepast en zouden meer evidence- based moeten zijn.
Richtlijn Endocarditisprofylaxe
Richtlijn Endocarditisprofylaxe van het Nederlands Huisartsen Genootschap.
Reactie dr. Henk Brand dr. Henk Brand, universitair hoofddocent van de afdelingen Orale Biochemie en
Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie aan het Academisch Centrum Tandheelkunde te Amsterdam gaf als reactie naar aanleiding van het artikel van Ellervall et al (2010): Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de effectiviteit van endocarditis profylaxe bij bloedige tandheelkundige ingrepen. De resultaten van deze onderzoeken, dat de antibioticaprofylaxe niet of slechts gedeeltelijk effectief tegen endocarditis was, waren voor de American Heart Association dan ook aanleiding om in 2007 hun richtlijn te herzien. Volgens de huidige Amerikaanse richtlijn is antibioticaprofylaxe alleen nog geïndiceerd bij een beperkt aantal hartaandoeningen met een sterk verhoogd risico op endocarditis. In 2008 is het advies voor artsen en tandartsen, samengesteld door de endocarditis profylaxe commissie van de
Nederlandse Hartstichting, op overeenkomstige wijze aangepast.
Ellervall E, Vinge E, Rohlin M, Knutsson K. Antibiotic prophylaxis in oral healthcare the agreement between Swedish recommendations and evidence. Br Dent J 2010; 208: E5. Epub 2010 Feb. 5.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/04/Antibiotica-en-mogelijke-alternatieven-nu-en-in-de-toekomst.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2010-04-12 00:00:002022-11-18 10:24:39Geen bewijs voor preventie door antibiotica bij endocarditis
Uit eerder onderzoek is gebleken dat 6 procent van de 4- tot 11-jarigen in Nederland erg bang is voor de tandarts. Marleen Klaassen deed onderzoek naar tandartsangst bij kinderen. Zij stelt dat deze angst afhankelijk is van vele factoren.
Op tijd ingrijpen voorkomt fobie
Persoonlijke traumatische ervaringen blijken een grotere invloed te hebben op het ontwikkelen van tandartsangst dan het aangeleerd krijgen van negatieve zaken over de tandarts via bijvoorbeeld een ouder. Als kinderen onder narcose behandeld zijn door de kindertandarts is de tandartsangst daarna niet verdwenen. Deze kinderen hebben hierna dus nog begeleiding nodig om hun angst te reduceren. Als niet op tijd wordt ingegrepen, bestaat volgens Klaassen de kans dat de tandartsangst op latere leeftijd aanblijft, of zelfs extremere vormen aanneemt en een fobie wordt.
‘Kindertandartsen slechts gedeeltelijk in zorgsysteem geïntegreerd’ Klaassen bekeek ook of de tandarts de invloed van de mondgezondheid op het algemeen welzijn belangrijker vindt dan de ouder. Ze stelt dat kindertandartsen en gespecialiseerde tandheelkundige klinieken slechts voor een deel van hun taken in het Nederlandse zorgsysteem lijken te zijn geïntegreerd. Volledige integratie zou volgens Klaassen een doel voor de toekomst moeten zijn. Mogelijk zou een goede uitleg over de reden van de verwijzing en tijdige verwijzing hierin een rol kunnen spelen. Dit komt bovendien de onderlinge verhouding tussen de huistandarts en de ouder ten goede.
Promotie
Mw. M.A. Klaassen/ Tandheelkunde
Child dental fear and quality of life
Promotor
dhr. prof. dr. J. Hoogstraten en dhr. prof. dr. J.M. ten Cate
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/07/Lange-wachttijden-bij-Vlaamse-tandartsen-en-orthodontisten-door-langzame-instroom.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-04-11 00:00:002022-11-18 10:27:06Op tijd ingrijpen tandartsangst bij kind voorkomt tandartsfobie
De Nederlandse gezondheidszorg is een middenmoter vergeleken met die van andere rijke landen, met gunstige uitschieters in patiëntveiligheid en de implementatie van innovaties, zo blijkt uit het Nederlandse Health System in Transition-rapport, dat op 8 april voorafgaand aan de werkconferentie Health Services Research in Europe wordt aangeboden aan het ministerie van VWS.
De Health System in Transition (HiT) serie wordt gemaakt door het European Observatory on Health Systems and Policies, een samenwerkingsverband tussen de Europese tak van de Wereldgezondheidsorganisatie en een aantal Europese landen en organisaties. De rapporten beschrijven de gezondheidszorgsystemen per land volgens een vast stramien. Daarbij komen onderwerpen aan de orde zoals de organisatie, financiering en verstrekking van gezondheidszorg, de rol van de belangrijkste partijen in het systeem, het institutionele raamwerk, alsmede processen, inhoud en implementatie van gezondheid en gezondheidszorgpolitiek. Ook worden de uitdagingen van de Nederlandse gezondheidszorg belicht. Het HiT-rapport over Nederland is voor de Wereldgezondheidsorganisatie gemaakt door het NIVEL in samenwerking met het RIVM, met subsidie van het Ministerie van VWS.
Internationaal perspectief Het HiT-rapport beschrijft onder meer de werking van het nieuwe zorgstelsel, dat is gebaseerd op gereguleerde concurrentie. Hiermee wil de overheid de efficiency en kwaliteit verbeteren en de gezondheidszorg meer laten inspelen op de zorgbehoefte van patiënten. Nederland zit nog steeds in een overgangsfase. Er vinden nog steeds aanpassingen plaats en er zijn nog steeds overgangsmaatregelen van kracht. Het HiT-rapport is de eerste Engelstalige systeembeschrijving van de Nederlandse gezondheidszorg sinds de stelselwijziging in 2006. Internationaal wordt met belangstelling uitgezien naar hoe het systeem werkt en uitpakt in de praktijk.
Sterke eerste lijn Aan de andere kant spiegelt het rapport Nederland ook aan andere landen. Nederlanders betalen bijvoorbeeld nog relatief weinig aan gezondheidszorg: 8,9% van het bruto nationaal product. Onze buurlanden België en Duitsland geven meer uit aan gezondheidszorg, respectievelijk 10,4% en 10,6% van het bruto nationaal product. De keuze voor een sterke positie van de eerste lijn kan de komende jaren mogelijkheden bieden voor kostenbeheersing in de gezondheidszorg.
De zorginkoop op kwaliteit komt nog onvoldoende van de grond. Op verschillende zorgmarkten zijn er te weinig prikkels voor zorgverzekeraars om effectief zorg in te kunnen kopen. Deze markten zijn bijvoorbeeld onvoldoende transparant. Daarnaast contracteren zorgverzekeraars nauwelijks selectief, maar experimenteren ze met het sturen van hun verzekerden naar voorkeursaanbieders. Dit blijkt uit de monitor zorginkoop zorgverzekeraars van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). In deze monitor is de zorginkoop door zorgverzekeraars in kaart gebracht. Het monitoren van de zorginkoop helpt de NZa bij het bepalen op welke markten zij zich in het belang van de consument moet richten.
Onvoldoende prikkels Uit de monitor zorginkoop blijkt dat op verschillende zorgmarkten de prikkels onvoldoende zijn voor zorgverzekeraars om kwalitatief goede zorg in te kunnen kopen. In transparante markten als de farmacie en het vrije deel van de ziekenhuiszorg zijn er wel voldoende prikkels. Andere markten, zoals de huisartsenzorg zijn complex en weinig transparant. Dat maakt het voor verzekeraars lastig om in te kopen op basis van kwaliteit. De NZa gaat in overleg met verzekeraars en zorgaanbieders om de prikkels te verbeteren, om kwaliteit en keuzeinformatie transparanter te maken. Daarnaast bekijkt de NZa wat het effect zou zijn als zorgverzekeraars meer financieel risico zouden lopen. Op sommige zorgmarkten zoals de GGZ worden zij nu grotendeels gecompenseerd voor tegenvallende zorgkosten door de risicoverevening achteraf. Als deze wordt afgebouwd, worden zij gestimuleerd om effectiever zorg in te kopen.
Nauwelijks selectief contracteren
Uit de monitor blijkt verder dat de zorgverzekeraars zich nauwelijks richten op selectief contracteren. Ze willen hun verzekerden vooral helpen bij het maken van een keuze voor een zorgaanbieder. Sommige zorgverzekeraars verstrekken kwaliteitsinformatie en laten hun verzekerden zelf kiezen. Anderen selecteren zelf voorkeuraanbieders en/ of schelden het eigen risico kwijt als hun verzekerde kiest voor deze voorkeuraanbieders. De keuze voor een bepaalde manier van sturen hangt vooral af van hoe de verzekeraar de bezwaren van de consument tegen selectie van het zorgaanbod inschat. Ook geven zij aan niet op de stoel van de zorgaanbieder of verwijzer te willen gaan zitten. De NZa heeft er geen bezwaar tegen dat zorgverzekeraars hiermee experimenteren, maar ze wil vooral dat zij resultaten boeken. Door hun verzekerden naar voorkeuraanbieders te sturen stimuleren de zorgverzekeraars minder goede zorgaanbieders om ook kwaliteit tegen een goede prijs te leveren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Onderzoek.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-04-09 00:00:002022-11-18 10:27:40Zorginkoop op kwaliteit komt nog onvoldoende van de grond
Na aanvankelijke aarzelingen heeft ongeveer de helft van de tandartsen inmiddels een contract met een zorgverzekeraar getekend. Meestal betreft het declaratieovereenkomsten. Verzekeraars zouden liever meer (zorg-)inhoudelijk contracten willen tekenen. Tandartsen zitten hier echter niet om te springen omdat ze bang zijn dat deze overeenkomsten hun professionele autonomie aantasten.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/11/Contract-2.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-04-09 00:00:002022-11-16 14:07:34Contracten met verzekeraar nog steeds heet hangijzer
Samenwerken wordt vaak als een opgave gezien. Ronald Mulder geeft aan de hand van een praktijkvoorbeeld aan hoe een maatschap met samenwerkingproblemen weer succesvol verder kan.
Voordelen samenwerken
Samenwerken binnen een maatschap of een andere samenwerkingsvorm levert vele voordelen op. Het delen van taken, meer slagkracht en ruimere financiële mogelijkheden zijn een aantal van deze voordelen.
Samenwerken als opgave ervaren
Hoewel samenwerken de voorkeur geniet boven het alleen voeren van de praktijk, wordt het samenwerken zelf vaak als een opgave ervaren. Dit is jammer want daardoor komt de samenwerking niet tot haar recht.
In de praktijk komt het regelmatig voor dat veel tijd verloren gaat met vergaderen, overleg en maar niet tot een oplossing kunnen komen. Dit kan tot het uiteindelijke gevolg hebben dat de samenwerking wordt opgezegd omdat de frustraties over het samenwerken de bovenhand gaan voeren.
Hoe kun je frustraties onderkennen en voorkomen?
Realiseer u dat u niet alleen staat. U zit immers in een samenwerking en de ander(en) ervaren hetzelfde. Begin met het bespreekbaar maken van de situatie. Ik noem het ook wel het delen in plaats van het meedelen. In het delen-proces kunnen alle betrokken meedoen. Als u uw visie meedeelt, is dit niet het geval. U hebt uw mening dan al gevormd.
Een praktijkvoorbeeld
Een maatschap van drie personen neemt contact op omdat de problemen zich opstapelen en onoverkoombaar dreigen te worden. Tijdens het gesprek met de maatschap komen allerlei problemen aan de orde. De één oefent zijn taak niet goed uit volgens de ander, de ander vindt dat de ene zich teveel bemoeit met zijn zaken. Het personeel voelt dit aan en loopt van de één naar de ander. De derde zit hier tussen en probeert de boel te sussen maar dreigt hier zelf uiteindelijk ook aan onderdoor te gaan en gaat zelfs zover om zich op te geven voor een cursus om te leren omgaan met het probleem!
Plan van aanpak
Het plan van aanpak behelst een korte maar krachtige aanpak. Binnen 5 gesprekken moet de zaak zijn geklaard. Hiertoe wordt gestart met een gesprek met de afzonderlijke leden van de maatschap. De conclusie van deze gesprekken wordt verwoordt in een gezamenlijke bespreking: Er is geen visie over de praktijk en haar toekomst en als belangrijkste conclusie Er wordt niet samengewerkt.
Stap 1
De belangrijkste conclusie wordt als eerste aangepakt, immers als dit niet tot stand komt wordt het niet mogelijk om een gezamenlijk visie tot stand te brengen.
Afgesproken wordt dat we twee weekeinden gaan uittrekken om de praktijk zo min mogelijk te belasten.
Zelfbewustzijn en maatschapsbewustzijn
In het eerste weekeinde wordt met name het zelfbewustzijn en vervolgens het maatschapbewustzijn besproken.
Zelfbewust zijn:
Hoe kijk ik naar mijzelf en hoe kijken de leden van de maatschap naar mij?
Hoe kijk ik naar de anderen en hoe kijken de anderen naar elkaar?
Maatschapsbewust zijn:
Welke kwaliteiten en valkuilen hebben wij en kunnen wij als team duidelijk leiding geven en besluiten?
Hoe kunnen wij elkaar ondersteunen en aanvullen binnen een duidelijke rolverdeling?
Welke feedbacksystemen hanteren wij? Elkaar blijven ondersteunen
Deze dagen zijn voor de maatschapsleden confronterend. Zij krijgen zo een spiegel voorgehouden en ervaren hoe de ander nu eigenlijk naar hen kijkt. Uiteindelijk kan er gesproken worden over zaken zonder emoties.
Stap 2
Nu is de basis gelegd voor stap twee : Het tot stand brengen van een gezamenlijke visie.
Waar willen wij heen met de praktijk, hoe gaan we dat bereiken en wat is daarvoor nodig? Dit wordt in een tweede weekeinde tot stand gebracht. Het is opmerkelijk te zien dat de maatschap in deze dagen open praat en van gedachten wisselt zonder dat iemand zijn visie opdringt. Zo ontstaat er een gezamenlijk plan voor de toekomst met als belangrijkste stap het aannemen van een praktijkmanager voor de uitvoering. Hier zijn kosten aan verbonden maar deze worden ruimschoots terugverdiend. De leden van de maatschap hoeven deze taken niet meer zelf uit te voeren en kunnen datgene doen waarvoor ze zijn opgeleid: het behandelen van patiënten!
Niet iedereen heeft een even grote kans om diabetes type 2 te krijgen. U hebt een groter risico als u:
Overgewicht hebt, vooral rond de buik. Dit soort vet is ongezonder dan vet op de heupen en billen. Een gezonde buikomtrek, gemeten net boven de navel, is voor vrouwen kleiner dan 88 cm en voor mannen kleiner dan 102 cm;
Een te hoog cholesterolgehalte hebt;
Naaste familieleden hebt met diabetes type 2: bijvoorbeeld uw vader, moeder, broer of zus;
Lange tijd hoge bloeddruk hebt;
Zwangerschapsdiabetes hebt gehad of een baby van meer dan 9 pond;
Uw moeder zwangerschapsdiabetes heeft gehad;
Rookt. Roken maakt het lichaam minder gevoelig voor insuline, waardoor de bloedsuiker moeilijker te regelen is;
Van Surinaams-Hindoestaanse, Turkse of Marokkaanse afkomst bent. Deze groepen hebben een groter risico op diabetes, deels door erfelijke aanleg.
Op 1 mei 2009 waren 152 duizend inwoners van Nederland niet verzekerd tegen ziektekosten. Dat is bijna evenveel als een jaar eerder. De verdeling van deze onverzekerden naar geslacht en leeftijd is ook nauwelijks veranderd.
Verschillen herkomst
Naar herkomst zijn er wel verschillen. Het aantal onverzekerde autochtonen is van mei 2008 tot mei 2009 met bijna 6 duizend afgenomen, terwijl het aantal onverzekerde allochtonen met ruim 5 duizend toe nam. Op 1 mei 2009 was 0,3 procent van de autochtonen onverzekerd, tegen 3,5 procent van de allochtonen. De toename van het aantal onverzekerden onder allochtonen komt geheel voor rekening van de eerstegeneratieallochtonen. Onder de tweedegeneratieallochtonen nam het aantal onverzekerden met ruim duizend af. Sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet op 1 januari 2006 zijn er 53 duizend personen die op alle peilmomenten onverzekerd waren.
Wantbetalers Naast de onverzekerden zijn er ook mensen die wel zijn verzekerd tegen ziektekosten, maar de premie niet betalen. Eind 2009 waren er 318,5 duizend wanbetalers, dat zijn er bijna 62 duizend meer dan eind 2008.
Het aantal verhoudingen op de werkvloer blijft flink groeien; ruim tweederde van de singles knoopt wel eens een verhouding aan met een collega. Het aantal verliefde collegas dat seks heeft onder werktijd is binnen vier jaar gestegen van 6 naar 11 procent. En dit betreft niet alleen singles
Dit blijkt uit onderzoek van Online Magazine Singlessite. Maar liefst 71 procent van de singles begint wel eens een verhouding met een collega. In 41 procent van deze gevallen is er sprake van een geheime affaire omdat (minstens) een van de twee al bezet is. Hoewel ze dit het liefst geheim houden, blijkt dit nogal eens moeilijk. Ruim een derde van de vreemdgangers is zich er van bewust dat collegas van hun escapades op de hoogte zijn en dat hierover geroddeld wordt.
All the way Opvallende uitkomst is dat het aantal bezoekjes aan het kopieerhok de laatste vier jaar bijna is verdubbeld. Gaf in 2006 nog 6 procent toe wel eens uit de kleren te gaan onder werktijd, in 2010 is dit al 11 procent. Nog eens 7 procent gaat niet all the way in de baas zijn tijd, maar onthoudt zich niet van alle seksuele handelingen. 23 Procent houdt het bij stiekem knuffelen en zoenen op de werkvloer.
Al dit gefriemel begint in 45 procent van de gevallen door veelvuldig met elkaar samen te werken. Overwerken en borrels zijn beide goed voor 14 procent. Teamuitjes stimuleren beduidend minder tot liefkozingen met 5 procent. En congressen leveren slechts in 1 procent van de gevallen een vrijpartij of verliefdheid op.
Effect op werkprestaties
Echt lang duurt een verliefdheid op de werkvloer meestal niet: zon 36 procent houdt het minder dan een half jaar vol. Maar een derde van de respondenten zou zo weer een relatie met een collega beginnen. Een kwart vindt zelfs dat dit een positief effect heeft op de werkprestaties.
Toch vindt maar liefst 24 procent van hen dat werkgevers relaties op de werkvloer mogen verbieden als dit negatieve gevolgen heeft voor de werksfeer. Aan het onderzoek deden ruim 500 singles mee, die hun mening en ervaringen over liefde op de werkvloer deelden.
Richtlijn opstellen?
Groen licht
Openheid en eerlijkheid over relaties.
Het te allen tijde melden van relaties bij de leidinggevende.
Oranje licht
Het op het werk bespreken van privézaken die direct verband houden met de relatie.
Fysieke intimiteiten buiten werktijd wanneer collegas herkenbaar zijn als medewerker van de praktijk.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/06/Samenwerken-in-een-maatschap.jpg230420anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-03-29 00:00:002022-11-16 14:12:38Intensieve samenwerking in de praktijk...
Preventie en zorg leveren de samenleving veel op. Nederland moet blijven investeren in de gezondheid van burgers. Gezondheid is immers een groot goed. Bovendien is iedereen hard nodig in een vergrijzende economie. Het beleid moet zich meer richten op het terugdringen van lichamelijke en psychische beperkingen en vergt daadkracht en regie. Dit concludeert het RIVM in het rapport Van gezond naar beter.
Nederlanders leven steeds langer, en brengen die extra jaren ook in goede gezondheid door. Sinds het begin van deze eeuw nam de levensverwachting met twee jaar toe. Tot 2050 zal deze met nog eens zes jaar stijgen. Het is belangrijk dat dit gezonde jaren zijn, zonder beperkingen. Door de vergrijzing neemt de behoefte aan zorg hoe dan ook toe. In de toekomst zijn er alleen al in de zorgsector minimaal 450.000 extra zorgverleners nodig. Op elke twee werknemers in de zorg moet er één werknemer bij komen. En dat terwijl de beroepsbevolking met zeker een half miljoen mensen krimpt. Nederland heeft iedereen heel hard nodig.
Inzetten op langer leven zonder beperkingen Er zijn in Nederland minimaal 4,5 miljoen mensen met een chronische ziekte. Daarvan hebben 1,3 miljoen mensen meerdere ziekten tegelijkertijd. Een groot deel van deze mensen voelt zich niet beperkt en is in staat goed mee te komen in de samenleving. Dat is belangrijk. In een vergrijzende economie zijn ook mensen met een ziekte of aandoening onmisbaar. Daarom is het van belang te investeren in betere zorg en hulpmiddelen en voldoende aandacht te besteden aan zelfredzaamheid, zodat mensen zo min mogelijk last hebben van hun beperking.
Gezondheidsachterstanden en ongezonde leefgewoonten hardnekkig
Er zijn grote gezondheidsverschillen binnen Nederland. Laag opgeleide Nederlanders leven gemiddeld zes tot zeven jaar korter dan hoogopgeleide Nederlanders. Daarnaast zijn er veel Nederlanders met ongezonde leefgewoonten. Ondanks voorlichtingscampagnes neemt het aantal probleemdrinkers en drugsmisbruikers niet af. Datzelfde geldt voor het aantal mensen met overgewicht. Nog steeds is 40 tot 50% van de Nederlanders te zwaar en meer dan 10% heeft ernstig overgewicht. Meer dan de helft van de Nederlanders voldoet niet aan de richtlijnen voor gezonde voeding en lichamelijke beweging. Het percentage rokers is licht gedaald, maar is met 27% nog steeds hoger dan in de ons omringende landen. De doelstelling van 20% rokers in 2010 wordt zeker niet gehaald.
Preventie moet anders
Het preventiebeleid was in de afgelopen jaren sterk gericht op de leefstijl van mensen. Dit beleid heeft geen wezenlijke veranderingen kunnen bewerkstelligen. Het moet daarom anders. Belangrijk is om het blikveld van preventie te verbreden en verder te kijken dan gezond gedrag. Preventie vraagt om veel meer aandacht voor de sociale en fysieke omgeving waarin mensen leven en werken, en daarmee om een samenhangend beleid op meerdere gebieden. Dat kan variëren van wettelijke, collectieve maatregelen zoals verboden en accijnsverhogingen tot individuele leefstijlinterventies. Samenhangend beleid vraagt ook om een gezamenlijke aanpak. Het RIVM pleit daarom voor een maatschappelijk actieprogramma, waarin alle relevante partijen vertegenwoordigd zijn. Deze partijen hebben een gedeelde visie, die uitgewerkt wordt in heldere doelen en verantwoordelijkheden op nationaal en lokaal niveau. Dit vergt investeringen, maar het maatschappelijk rendement daarvan is groot.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg00anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-03-29 00:00:002022-11-16 14:11:21Investeren in gezondheid noodzakelijker dan ooit
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.