Grotere kans op wondinfectie voor patiënten met penicilline-allergie

Grotere kans op wondinfectie voor patiënten met penicilline-allergie

Patiënten met een penicilline-allergie die kaakchirurgie ondergaan waarbij een bepaald soort antibioticum als perioperatieve profylaxe wordt toegediend lopen een groter risico op het ontwikkelen van wondinfectie. Dit is de conclusie van een onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery.

Allergie voor penicilline

Ongeveer 10% van alle patiënten zegt overgevoelig te zijn voor penicilline, maar zo’n 90% van deze gevallen zijn geen echte allergieën. Het kennen van de allergiestatus van een patiënt is cruciaal bij het selecteren van perioperatieve antibiotica. Een penicilline-allergie sluit vaak het gebruik van penicillines en andere bètalactamantibiotica uit. In plaats daarvan krijgen deze patiënten vaak breedspectrumantibiotica voorgeschreven die meer geassocieerd zijn met toxiciteit en de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie.

Antibioticakeus draagt bij aan wondinfectie

De keuze van antibiotica is ook een factor die bijdraagt aan wondinfectie. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat penicilline-allergie in verband is gebracht met een significant verhoogde kans op het ontwikkelen van wondinfecties bij patiënten die orthopedische, gynaecologische, colorectale en hartchirurgie ondergaan. Dit blijkt te worden veroorzaakt door het gebruik van alternatieve perioperatieve antibiotica, schrijven de onderzoekers.

Kwetsbaarder voor inspectie

Infectie van de operatiewond is een reëel risico voor patiënten die orale en maxillofaciale chirurgische ingrepen ondergaan, met een gerapporteerd risico tot 18%. Omdat dit risico is gekoppeld aan de selectie en duur van antibiotische profylaxe, probeerden de onderzoekers te bepalen of penicilline-allergische patiënten die orale en maxillofaciale procedures ondergingen kwetsbaarder waren voor infecties.

Retrospectieve cohortstudie

Met dit doel voerden de auteurs een retrospectieve cohortstudie uit van 2.058 patiënten die dentoalveolaire, orthognatische met of zonder derdemolaarextractie, pathologie en reconstructie-, en temporomandibulaire gewrichtsprocedures ondergingen. De operaties werden tussen 2011 en 2018 in een ziekenhuis uitgevoerd. Van de patiënten meldden 318 (16%) een penicilline-allergie.

Vaker infectie na alternatief antibioticum

Uit de resultaten bleek dat bètalactamantibiotica minder vaak werden toegediend bij patiënten met dan bij mensen zonder penicilline-allergie. Allergische patiënten kregen juist vaker clindamycine, een antibioticum dat gepaard ging met een vier keer hoger percentage wondinfecties (5,6%) vergeleken met bètalactamantibiotica (1,4%).

Verhoogd risico door antibioticaselectie

Ook het hebben van een penicilline-allergie was geassocieerd met een grotere kans op wondinfectie. Nadat het perioperatieve antibioticagebruik gelijk was gehouden tussen beide groepen antibiotica, was penicilline-allergie op zich niet langer geassocieerd met chirurgische infectie. Dit suggereert dat het verhoogde risico op infectie bij allergische patiënten was gerelateerd aan het verschil in antibioticaselectie vergeleken met patiënten zonder allergie, in plaats van de penicilline-allergie zelf, schrijven de auteurs.

Niet dezelfde chirurg

Vanwege het retrospectieve karakter was het onderzoek beperkt tot wat in medische dossiers was vastgelegd. Een andere beperking van was dat niet alle patiënten door dezelfde chirurg werden behandeld, dus variaties in de uitvoering van de operaties werden niet overwogen.
Allergietests

Omdat het nemen van niet-bètalactamantibiotica tijdens een perioperatieve periode de kans vergroot dat een penicilline-allergische patiënten een postoperatieve wondinfectie ontwikkelt, zouden clinici moeten overwegen om deze personen vooraf allergietests te laten ondergaan, concludeerde de groep. Mensen die wel overgevoeligheid melden maar geen echte allergie hebben kunnen namelijk mogelijk toch bètalactamantibiotica krijgen.

“Verwijzing voor bepalende allergietesten moet worden overwogen bij preoperatieve patiënten met vermeende penicilline-allergie als een strategie voor risicovermindering”, schreven de onderzoekers.

Bron:
Journal of Oral and Maxillofacial Surgery 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Artsen in Japan gebruiken navigatiesysteem voor TMJ operatie

Artsen in Japan gebruiken navigatiesysteem voor TMJ-operatie

Artsen in Japan hebben met succes met behulp van een computerondersteund navigatiesysteem een ankylose-operatie aan het kaakgewricht uitgevoerd bij een 7-jarig meisje. Het systeem maakte het mogelijk om schade aan de hersenen van de jonge patiënt te voorkomen, staat in een artikel in het Journal of Medical Case Reports.

Immobiliteit van het kaakgewricht

Een ankylose van het temporomandibulaire gewricht (TMJa) wordt gekenmerkt door immobiliteit van het kaakgewricht samen met de vorming van een ossale, fibreuze of fibro-ossala massa die aan de basis van de schedel is gefuseerd. Het kan orale disfunctie en misvormingen van de onder- en bovenkaak veroorzaken.

Uitdaging voor kaakchirurgen

De aandoening komt niet vaak bij kinderen voor en is een uitdaging voor kaakchirurgen; de juiste chirurgische techniek en te gebruiken materialen zijn nog steeds een punt van discussie. Gevallen waarbij pediatrisch patiënten zijn betrokken hebben ook een extra gevaar vanwege de kleinere schedelbreedte. Dit kan leiden tot chirurgische complicaties zoals hersenbeschadiging.

7-jarig meisje

Clinici uit Japan beschrijven het geval uit 2012 van een TMJa-operatie bij een 7-jarig meisje. Ze was doorverwezen naar het ziekenhuis omdat ze moeite had met het openen van haar mond. Ze had een blauwe plek in haar gezicht nadat ze twee jaar eerder van een optrekstang was gevallen. Tijdens dat eerste bezoek was de beweging van haar rechter onderkaak ernstig beperkt en was haar maximale orale opening 13 mm.

Beeldvorming voor de operatie

Voorafgaand aan de operatie onderging het meisje panoramische radiografie en computertomografie (CT) scans. Hiermee werden een misvorming van de linkercondyl zichtbaar, veroorzaakt door bottoevoeging, evenals een verlies van gewrichtsruimte. De gewrichtsholte en gewrichtsschijf waren niet zicht baar op een MRI-scan.

Elektromagnetisch navigatiesysteem

Het klinische team maakte gebruik van een elektromagnetisch navigatiesysteem – een Medtronic StealthStation S7 met Synergy Fusion Cranial software – om het schedel van de patiënt te meten en de positie van de mediale schedelfossa en de afstand van de glenoidfossa tot de schedelbasis te bevestigen.

De procedure

Er werd een referentiepunt op het voorhoofd van de patiënt geplaatst, een magnetischveldgenerator op de zijkant van haar hoofd gezet en er werd en registratie uitgevoerd met de tracersonde. Omdat de schedel van de patiënt op het dunste punt 0,7 mm dik was met een foutmarge van het navigatiesysteem van 0,3 mm, besloten de clinici een osteotomie van 10 mm breed uit te voeren. Als laatste stap werden de temporale spier en fascia ingebracht in de glenoid fossa, die door de operatie als interpositioneel materiaal was gecreëerd.

Geen complicaties

De dag na de operatie begon het meisje met een training voor het openen van de mond. Zes maanden later was de maximale orale opening 38 mm, 25 mm meer dan eerst, en was haar mondmotiliteit hersteld. Er werden geen complicaties gemeld, en een follow-up-CT toonde een verbeterde situatie aan.

Aantal nadelen

Hoewel de operatie succesvol verliep rapporteren de auteurs een paar nadelen van dit specifieke elektromagnetische navigatiesysteem. De foutwaarde was redelijk hoog en het systeem vereiste insteltijd nadat de algehele anesthesie was ingezet.

Verbeterde operatiekwaliteit

Daarentegen zeggen ze dat er is gemeld dat navigatiesystemen de kwaliteit van schedelbasisoperaties verbeteren en risico’s verminderen, omdat ze de chirurg helpen de schedelbasis stabiel te houden. Ook is een hogere snijprecisie en meer controle over de hoeveelheid verwijderd bot mogelijk. “Een chirurgisch navigatiesysteem maakt het mogelijk om tijdens de operatie real-time positionering te bereiken en het preoperatieve ontwerp over te brengen naar de daadwerkelijke operatie”, schreven de auteurs.

Bron:
Journal of Medical Case Reports

Lees meer over: Chirurgie, Thema A-Z
Onderzoek

In vivo onderzoek: CPC in mondspoelingen scheurt het membraan van SARS-CoV-2 en vermindert de hoeveelheid virus in het speeksel

Een klinisch onderzoek, gepubliceerd in het Journal of Dental Research, wijst uit dat één minuut lang de mond spoelen met een mondspoeling die 0,07% Cetylpyridinium Chloride (CPC) bevat, de hoeveelheid besmettelijk virus, zoals SARS-CoV-2, in het speeksel vermindert.

Dentaid In vivo onderzoek: CPC in mondspoelingen | SARS-CoV-2

In vivo onderzoek

Een onderzoek, onder leiding van de Fight Infections Foundation in samenwerking met het IrsiCaixa AIDS Research Institute, het Gerència Territorial de Àmbit Metropolità Nord van het ICS (Institut Català de la Salut, Catalaans Gezondheidsinstituut) en het DENTAID Research Center, heeft aangetoond dat mondspoelingen die Cetylpyridinium Chloride (CPC) bevatten, virus dodende activiteit tegen SARS-CoV-2 in het speeksel vertonen. De resultaten die eerder al waren waargenomen in in vitro onderzoek uitgevoerd door het onderzoeksteam van IrsiCaixa, zijn nu in vivo bevestigd.

Dit onderzoek, waarbij gebruik gemaakt werd van speekselmonsters van besmette mensen die in eerstelijnszorgcentra werden behandeld, bevestigt dat CPC in staat is het membraan van het virus af te breken. De studie heeft het mogelijk gemaakt in vivo aan te tonen dat SARS-CoV-2 zijn besmettelijke vermogen verliest, omdat het geen cellen kan binnendringen doordat het membraan van het virus is vernietigd. Mondspoelingen die 0,07% CPC bevatten kunnen dus een effectief preventiemiddel zijn tegen besmetting veroorzaakt door uiteenlopende varianten van het coronavirus.

“Dat het mogelijk is met een mondspoeling met CPC de besmettelijkheid van SARS-CoV-2 in speeksel te verminderen, is zeer goed nieuws, aangezien het gebruik van een dergelijke mondspoeling de overdracht van het virus tussen mensen kan verminderen,” zegt een opgetogen dr. Andrea Alemany, onderzoeker bij de Fight Infections Foundation en eerste auteur van de studie.

Dr. Núria Prat, directeur van de afdeling eerstelijnszorg van het ICS voor de regio Metropolitana Nord, benadrukt van haar kant de rol van de eerstelijnszorg bij dit soort onderzoek: “Doordat de onderzoekers rechtstreeks toegang hadden tot een aanzienlijk deel van de bevolking en dankzij de gezamenlijke inspanningen van professionals op het gebied van huisartsgeneeskunde, verpleegkundige en tandheelkunde van eerstelijnszorgcentra kon het nodige veldwerk worden verricht ten behoeve van de studie.”

Onderzoeksmethodologie

Het onderzoek, gepubliceerd in het Journal of Dental Research, is het resultaat van een gerandomiseerd, dubbelblind, parallel en placebo-gecontroleerd klinisch onderzoek, dat tussen februari en juni 2021 werd uitgevoerd bij 19 eerstelijnszorgcentra in de regio Metropolitana Nord in Catalonië. Bij de studie waren 118 volwassenen betrokken met asymptomatische SARS-CoV-2-infectie of met lichte symptomen van COVID-19, bij wie de hoeveelheid virus met besmettelijk vermogen werd geanalyseerd door middel van de ELISA-test. “Anders dan met PCR kunnen we met deze test zien in hoeverre CPC het virusmembraan afbreekt, doordat het de nucleocapside-eiwitten opspoort die in het SARS-CoV-2-virus aanwezig zijn,” aldus dr. Nuria Izquierdo-Useros, hoofdonderzoeker aan IrsiCaixa en medeauteur van het artikel. De onderzoeksprocedures vonden plaats onder leiding van de tandheelkundige teams van de aan de studie meewerkende eerstelijnszorgcentra van de regio Metropolitana Nord (ICS) en werden gecoördineerd door het onderzoeksteam van de Fight Infections Foundation. Verder werden alle monsters geanalyseerd door de afdeling microbiologie van het klinische laboratorium in Metropolitana Nord en door IrsiCaixa.

Een gezonde gewoonte

Deze conclusies bevestigen dat mondspoelingen naast andere strategieën kunnen worden gebruikt om de verspreiding van SARS-CoV-2 te voorkomen, vooral nu de toepassing van beschermende maatregelen, zoals het gebruik van mondkapjes, afneemt.

Bronnen:
IrsiCaixa

DENTAID Research Center

 

 

Lees meer over: Corona, Mondhygiëne, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Thema A-Z
Overname

American Dental Trading overgenomen door investeerder Triton

ADT Dental Trading is overgenomen door de Zweedse investeringspartij Triton. De overname is onderdeel van het samengaan van drie ondernemingen Unident (Zweden), Hofmeester (Nederland) en ADT (Nederland).

Samen vormen zij een bedrijf met een jaaromzet van meer dan EUR 160 miljoen met activiteiten in 9 landen die meer dan 15.000 klinieken bedienen.

‘Na een tweede optimalisatie ronde van ons geavanceerde logistieke centrum stond ADT in de startblokken om verdere internationale groei te realiseren. Om eens buiten het bekende te kijken hebben we contact gezocht met M&A adviseur Aeternus die in haar zoektocht naar verschillende alternatieven met potentiële partijen kwam die we zelf nog niet op het vizier hadden. Na een zorgvuldig selectieproces is er uiteindelijk een overeenkomst gesloten met Triton en via hen met Unident en Hofmeester. Als team met een stevige voetprint in Noord- en West-Europa zijn we klaar voor een nieuwe fase van ons bedrijf’, zegt Pieter van Lieshout, CEO ADT.

Bron:
Aeternus

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
geld

Mondzorgtarieven 2023 verhoogd door NZa

De NZa heeft de indexatie van de tarieven voor tandheelkundige prestaties voor 2023 verhoogd naar 7,7 procent. Eerder was die indexatie 5,2 procent en daar is nu 2,5 procent bij gekomen. De indexatie voor orthodontietarieven stijgt van 5,5 naar 8,6 procent.

De KNMT had na de oorspronkelijke indexatie bij de NZa aangegeven dat de percentages te laag waren gezien de recente loon- en prijsontwikkelingen. De NZa heeft hier dus gehoor aan gegeven.

De nieuwe tarieven gelden per 1 januari 2023.

Bekijk op de website van de NZa de tarieven voor mondzorg in 2023

Bronnen:
KNMT
NZa

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Wat er nodig is voor effectieve tandheelkundige zorg voor MS patiënten

Wat er nodig is voor effectieve tandheelkundige zorg voor MS-patiënten

Patiënten met multiple sclerose (MS) lopen een groter risico op het ontwikkelen van parodontitis en cariës als gevolg van problemen bij het uitvoeren van mondzorg en de toegang tot een tandarts, volgens een artikel in het British Dental Journal. Daarom zouden clinici een preventief plan voor MS-patiënten moeten ontwikkelen dat specifieke symptomen aanpak.

Ongeneeslijke ontstekingsziekte

Multiple sclerose is een ongeneeslijke ontstekingsziekte van de hersenen die in Nederland bij 1 op de 1000 mensen voorkomt. Patiënten ervaren vaak motorische stoornissen, gezichtspijn, vermoeidheid en trigeminusneuralgie. Dit kan iemands vermogen om mondhygiëne te handhaven beïnvloeden. Een team tandheelkundige professionals van King’s College Dental Hospital en King’s College NHS Foundation Trust beschrijft in het artikel wat de gevolgen hiervan zijn op tandheelkundige zorg.

Aanpassen op individuele behoeften

Vanwege de variatie in symptomen die gepaard gaan met MS en de variërende ernst moeten tandheelkundige teams de behandeling van patiënten op hun individuele behoeften aanpassen. Waarschijnlijk zal de zorg in de loop van tijd aanzienlijk moeten variëren door fluctuaties in de toestand van de patiënt.

Tips voor specifieke symptomen

Bij het opstellen van een behandelplan moeten clinici rekening houden met de specifieke symptomen van hun patiënt. Zo zouden degenen met verminderde handvaardigheid moeten worden aangemoedigd om een elektrische tandenborstel met een aangepast handvat te gebruiken, stellen de auteurs.

Orale bijwerkingen

Bovendien moeten artsen zich bewust zijn van de reeks bijwerkingen die gepaard gaan met MS-medicijnen. Mogelijke orale bijwerkingen zijn onder meer xerostomie, veranderende smaak en opportunistische infecties. Sommige biologische medicijnen kunnen ook het risico op bloedingen en infecties van een persoon verhogen. Daarom dienen tandartsen te overleggen met artsen en verpleegkundigen die betrokken zijn bij de zorg voor hun patiënten.

Water tegen droge mond

Wanneer bijwerkingen bekend zijn kunnen tandartsen hier rekening mee houden. Zo kunnen patiënten die een droge mond ervaren worden aangemoedigd om regelmatig een slokje water te nemen, suikervrije kauwgom te kauwen of speekselvervangers te gebruiken, schrijven de auteurs. Voor mensen die moeite hebben met slikken zouden clinici een niet-schuimende tandpasta zonder natriumlaurylsulfaat moeten aanbevelen, evenals iemand te laten helpen bij het poetsen.

Doorverwijzen naar andere diensten

Hoewel patiënten met multiple sclerose veilig en effectief kunnen worden behandeld in tandartspraktijken, kan het nodig zijn om ze door te verwijzen naar andere tandheelkundige diensten. Afhankelijk van de behoeften van de patiënt kan iemand ook baat hebben bij speciale aanpassingen als een rolstoelbehandelstoel of een behandeling onder verdoving.

Communicatie uitdaging maar essentieel

Goede communicatie is cruciaal bij het verlenen van zorg aan MS-patiënten. Het begrip van een patiënt is namelijk een essentieel onderdeel van het verkrijgen van informed consent. Dit kan echter een uitdaging zijn aangezien personen met MS een reeks spraakproblemen kunnen ervaren. Daarom is het noodzakelijk om dit aspect flexibel te benaderen zodat patiënten hun beslissingen zo goed mogelijk zelf kunnen nemen en delen.

Effectieve tandheelkundige zorg

“Contacten met relevante beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en een patiëntgerichte benadering zijn essentieel om veilige en effectieve tandheelkundige zorg te garanderen voor personen met MS”, concluderen de auteurs.

Bron:
British Dental Journal

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
bleken tanden

Tarieven bleken tanden en facing losgelaten per 1 januari 2023

De maximumtarieven voor facings en het bleken van tanden worden vanaf 1 januari 2023 losgelaten, zo besloot minister Kuipers (VWS). Dit is voor een proefperiode van vijf jaar. Deze maatregel is alleen van toepassing op cosmetische zorg, om het ‘uiterlijk van het gebit te verfraaien’.

De KNMT liet eerder aan Kuipers en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) weten dat de huidige maximumtarieven voor de cosmetische mondzorg “belemmerend werken voor de dienstverlening” van tandartsen aan patiënten. Kuipers schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: “Hierdoor kunnen zij “niet voldoende tegemoetkomen aan de wensen van mensen”.

Na vijf jaar wordt bezien of het maximumtarief blijven kan worden losgelaten. Indien er tussentijds zou blijken dat er nadelige effecten optreden – bijvoorbeeld dat de reguliere mondzorg onder druk komt te staan – dan kan de maatregel worden ingetrokken op advies van de NZa .

Bron:
Skipr

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Kunstmatige intelligentie segmenteert CBCT-scan in 25 seconden, ongeveer 5 uur sneller dan een tandarts

Kunstmatige intelligentie segmenteert CBCT-scan in 25 seconden, ongeveer 5 uur sneller dan een tandarts

Onderzoekers hebben een algoritme gecreëerd dat het potentieel van kunstmatige intelligentie voor de tandheelkunde laat zien, staat in het Journal of Dental Research. Waar mensen bijna vijf uur besteedden aan het segmenteren van de tanden en kaak op een conebeam computertomografie (CBCT)-scan, lukte een algoritme het om de taak in slechts 25 seconden te voltooien – met een uitstekend resultaat.

Malocclusie en 3D-modellen

CBCT-scans worden steeds vaker gebruikt door orthodontisten vanwege de lage kosten en stralingsdosis. De beeldvorming wordt gebruikt om complexe malocclusie nauwkeurig te beoordelen. Dezelfde scans kunnen worden gebruikt om 3D-modellen te maken voor verdere diagnose en behandelplanning.

Segmenteren meest uitdagende stap

Momenteel is de meest uitdagende stap bij het maken van de 3D-modellen de CBCT-beeldsegmentatie, schrijven de auteurs onder leiding van H. Wang van de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Amsterdam UMC. Dat is het opdelen van de scans in verschillende anatomische interessegebieden. Het onderzoek was gericht op het trainen van een veelbelovend nieuw algoritme, het mixed-scale dense (MS-D) convolutionele neurale netwerk, om tegelijkertijd zowel de kaak als de tanden van CBCT-scans te segmenteren.

Model versus tandarts

In totaal werden dertig CBCT-scans verkregen van patiënten tussen de 11 en 24 jaar oud die een orthodontische behandeling hadden ondergaan. De prestaties van de MS-D-netwerken werden vergeleken met goudenstandaardsegmentaties die werden gemaakt door vier tandartsen met minstens twee jaar ervaring. De scans werden in drie klassen verdeeld, tanden, kaak en achtergrond, en geconverteerd naar 3D-modellen.

Neuraal netwerk levert goede resultaten

De resultaten van het algoritme waren vergelijkbaar met de segmentatie die door de tandartsen werd gedaan: de overeenkomstindex was 0.934 voor het onderscheiden van kaken en 0,945 voor het identificeren van tanden. De op het MS-D-netwerk gebaseerde 3D-modellen van de kaak weken 0,390 mm af van de gouden standaard, en slechts 0,204 mm voor de tanden.

Vergissingen aan de randen

In één voorbeeld toonde de verschillenkaart aan dat het algoritme zich meestal aan de randen van de segmentatie vergist met een verschil van ongeveer 1 pixel. Het algoritme miste ook enkele dunne, benige structuren rond de maxillaire sinus, merkten de auteurs op.

Algoritme is veel sneller

Het algoritme wist dus goede resultaten te behalen in slechts 25 seconden per CBCT-scan, terwijl handmatige segmentatie ongeveer 5 uur duurde. “Het MS-D-netwerk dat is getraind voor multiclass-segmentatie zou daarom patiëntspecifieke orthodontische behandelingen haalbaarder maken door de tijd die nodig is om meerdere anatomische structuren in CBCT-scans te segmenteren sterk te verminderen”, schrijven de onderzoekers.

Geen gecompliceerde tandheelkundige status

Belangrijk is dat geen van de patiënten in de studie vullingen, implantaten of kronen had, en dat de scans dus vrij waren van metalen artefacten. De auteurs adviseerden daarom dat toekomstige studies patiënten met een meer gecompliceerde tandheelkundige status zouden moeten omvatten.

Bron:
Journal of Dental Research

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Orale-bacterie-mogelijk-biomarker

Orale bacterie mogelijk biomarker voor patiënten met diabetische nefropathie

De orale bacteriesoort Selenomonas spp is een potentiële biomarker voor patiënten met diabetische nefropathie. Dit blijkt uit een recent onderzoek in BMC Oral Health naar het verschil in de structurele samenstelling van speekselflora tussen chronische parodontitispatiënten met en zonder de veel voorkomende diabetesgerelateerde niercomplicatie.

Orale microbiota bij parodontitis en diabetes

Eerdere studies hebben aangetoond dat orale microbiota verband houden met zowel parodontitis als diabetes mellitus (DM). Ook is een verhoogde incidentie van parodontitis bij patiënten met chronische nierziekte gerapporteerd.

Belangrijke complicatie

Diabetische nefropathie (DN) is een van de belangrijkste microvasculaire complicaties van diabetes mellitus. In een recente studie bleek chronische parodontitis een risicofactor te zijn voor nierdisfunctie bij DM-patiënten. Het is echter onbekend of het orale microbioom verandert tijdens de progressie van parodontitispatiënten met DM naar diabetische nefropathie.

Wel of geen diabetische nefropathie

Wetenschappers uit China hadden als doel om de verschillen in speekselmicrobioom te onderzoeken tussen patiënten met parodontitis en diabetes mellitus type 2 met of zonder diabetische nefropathie. De patiënten van polikliniek van de afdeling geneeskunde van het Pinggu-ziekenhuis in Peking waren tussen de 30 en 75 jaar oud en moesten ten minste vijf natuurlijke tanden hebben.

Mensen die zwanger waren of borstvoeding gaven, diabetes type 1 hadden, in de afgelopen zes maanden een voorgeschiedenis van parodontale behandeling hadden of in de afgelopen drie maanden ontstekingsremmende medicijnen of antibiotica gebruikten werden uitgesloten.

Type orale bacteriën bepalen

Uit de 169 deelnemers werd een groep van 30 patiënten gekozen gebaseerd op leeftijd, geslacht, body mass index, parodontale status en bloedsuikermetingen. De helft van het cohort had diabetische nefropathie en elke groep van 15 patiënten had vijf patiënten met milde parodontitis, vijf met matige parodontitis en vijf met ernstige parodontitis. De auteurs verzamelden speekselmonsters van de patiënten, die werden geanalyseerd en vergeleken met een database om het type orale bacteriën te bepalen.

Verschillen in speekselmicrobioom

De orale microbiomen van de groepen verschilden significant met betrekking tot de soorten Gemella, Selenomonas spp., Lactobacillales niet-geclassificeerd, Bacteria niet-geclassificeerd en Abiotrophia. S. spp. kwam vaker voor in de groep met diabetische nefropathie, terwijl Gemella, L. niet-geclassificeerd, B. niet-geclassificeerd en Abiotrophia vaker voorkwamen in de groep zonder DN. Ook vertoonde de eerste groep een lagere diversiteit aan orale bacteriën.

Potentiële biomarker

Een aanvullende analyse toonde aan dat S. spp. een potentiële biomarker kan zijn om diabetische nefropathie te signaleren bij patiënten met diabetes type 2. Dit soort G-negatieve, anaërobe bacteriën is eerder in verband gebracht met de peri-implantaatgezondheid.

Verband nog niet duidelijk

De link tussen S. spp. en diabetische nefropathologie is niet helemaal duidelijk. De groep met nierziekte had echter iets hogere niveaus van ureumstikstof, wat kan wijzen op een onbalans van bacteriën in het darmkanaal, merkten de auteurs op.

Kleine steekproefomvang

Een beperking van de studie is dat de steekproefomvang klein was ook is er niet gekeken naar de impact van veranderingen in de mondflora na parodontale behandeling. Daarnaast werden patiënten zonder diabetes of parodontitis niet in het onderzoek opgenomen.
Desondanks is dit volgens de auteurs de eerste studie die bewijs levert van de mogelijke rol van orale bacteriën bij de ontwikkeling van niercomplicaties bij patiënten met diabetes type 2. Toekomstig onderzoek zou een grotere steekproefomvang moeten hebben en metagenoomsequencing moeten uitvoeren om uitgebreidere resultaten te bieden.

Mogelijk nieuwe inzichten

“Onze bevindingen kunnen helpen om vast te stellen of veranderingen in bepaalde bacteriën of speekselmicrobioom verband houden met de ontwikkeling van [diabetische nefropathie] en parodontitis”, schreven de auteurs. Mogelijk kan dit “nieuwe inzichten opleveren over de vroege behandeling en preventie van” diabetische nefropatie.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Deep margin elevation (DME) I love you, of toch niet

Deep margin elevation (DME): I love you, of toch niet?

DME betekent dat je bij een diepe preparatiediepte de outline verhoogd met een paar millimeter composiet, waardoor de outline van de daarna te plaatsen indirecte restauratie hoger komt te liggen. DME zorgt op die manier voor besparing van tandweefsel (minimaal invasief werken) en behoud van de interdentale papil. Dit in tegenstelling tot een conventionele kroon of een klinische kroonverlenging.De hoeveelheid aan te brengen composiet bij DME zou je zo minimaal mogelijk moeten houden, net subgingivaal. Houd er rekening mee dat de preparatie na DME makkelijk te isoleren is én dat er nog voldoende ruimte is om de contour van de indirecte restauratie zo gunstig mogelijk vorm te geven.

Isolatie met rubberdam

Bij DME is het van het grootste belang goed te isoleren met rubberdam. Maar bij (zeer) diepe preparaties kan het aanbrengen van rubberdam lastig zijn. Een aantal tips om de rubberdam goed aan te brengen bij diepe preparaties:

  • Gebruik `heavy` cofferdam.
  • Maak smallere gaatjes in de rubberdam.
  • Zorg voor inversie van de rubberdam.
  • Gebruik flossligaturen en teflon (mocht je later voor een conventionele afdruk kiezen, dan is het handig deze flossligaturen te laten zitten).
  • Gebruik de te vervangen restauratie als leidraad bij het plaatsen van de rubberdam: laat de floss erlangs glijden om de rubberdam in de sulcus te brengen.

Matrix

Een circulaire matrix verdient de voorkeur bij DME. Deze matrix kun je namelijk heel strak draaien en er is makkelijker een divergerend profiel te bewerkstelligen dan bij bijvoorbeeld `halve maan` matrixschildjes. Circulaire matrixen zijn echt wel lastig te stabiliseren en in diepte kan de aansluiting lastig zijn. Gebruik teflon in plaats van een wig om een goede aansluiting te waarborgen. Het is vaak handig om de matrix al te plaatsen voordat volledige oude restauratie verwijderd is, omdat deze kan helpen de matrix op de juiste plek te geleiden.

Resultaten

Er zouden problemen verwacht kunnen worden na DME door invasie van de biologische breedte en in de vorm van secundaire cariës. Toch blijkt dat dit weinig optreedt en is het overlevingspercentage van indirecte restauraties met DME 95,9% na 12 jaar. Deze goede resultaten gelden zowel voor vitale als voor endodontisch behandelde elementen. Het aanwezig zijn van een goede contour en een goed contactpunt blijken daarbij essentieel.

Afwegingen DME

Toch wordt er in 100% van de gevallen enigszins kenmerken van een tandvleesontsteking waargenomen na DME. Vraag jezelf in elke casus af of DME de juiste indicatie is voor dat element en of je zelf in staat bent de procedure uit te voeren bij de betreffende patiënt en op dat moment. Voer alleen DME uit als er een goede isolatie te verkrijgen is, je onder vergroting kan werken en je een goede matrixseal kan garanderen. Val anders terug op de al langer bestaande kroonverlenging of conventionele kroon procedures.

David Gerdolle doorliep zijn studie tandheelkunde in Nancy, Frankrijk en heeft nu zijn eigen praktijk aan het Lac Léman in Montreux, Zwitserland. Als lid van de Bio-Emulation groep staat hij voor minimaal invasieve tandheelkunde op een zeer hoog niveau.

Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van David Gerdolle tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Orofaciale pijn, slaapverwekkend

Orofaciale pijn, slaapverwekkend?

Slapen is gezond. Meestal dan. Onze slaap lijkt een inactief proces maar er gebeurt ontzettend veel in onze slaap. Bovendien kan er van alles verkeerd gaan in je slaap. Tijdens het online symposium Orofaciale pijn, slaapverwekkend kwam er een palet aan sprekers voorbij. Van tandarts tot fysiotherapeut.

Als een slaapprobleem ons dagelijks leven ernstig verstoort dan is er sprake van een slaapstoornis. De gevolgen van een slaapstoornis kunnen van lichamelijke aard zijn, zoals: gewichtstoename, verandering in de stofwisseling, vermoeidheid, verandering van de bloeddruk en een stijgende suikerspiegel. De gevolgen kunnen ook psychisch zijn: verminderde concentratie en geheugen, somberheid, minder relativeringsvermogen en prikkelbaarheid. In totaal bestaan er meer dan tachtig slaapstoornissen. Tijdens de webinar werden er zes besproken:

  • Insomnie: problemen met inslapen of te vroeg wakker worden.
  • Hypersomnie van centrale aard, zoals narcolepsie
  • Circadiaanse ritmestoornis, zoals door een jetlag of ploegendienst
  • Parasomnie zoals slaapwandelen
  • Slaapgerelateerde bewegingsstoornissen zoals restless legs en bruxisme

Alhoewel het wetenschappelijk niet goed is aangetoond, kan bruxisme pijnklachten veroorzaken. Bruxisme ontstaat vaak direct na slaapverstoringen (arousals). Bruxisme wordt in verband gebracht met parasomnie en slaapapneu.

Slaapapneu

Slaapapneu valt onder de slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen. Zo kennen we het Centraal Slaapapneu Syndroom (CSAS), Obesitas Hypoventilatie Syndroom (OHS) en Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS). Voor OSAS zijn er drie behandelmogelijkheden: Chirurgische therapie, MRA en CPAP. De ernst bepaalt de therapie. Gek genoeg is er voor lichte OSAS chirurgie nodig zoals kaakosteomie, biatrische chirurgie of tracheotomie. Maar leefregels zoals matigen met alcohol, het verlagen van de BMI tot een gezonde waarde en eventueel positietherapie dienen voorafgaand uitgeprobeerd te worden. Ook bij matige OSAS kan chirurgie een oplossing zijn. Bij lichte OSAS kan een MRA ook geïndiceerd zijn, net als een CPAP die bij ernstige OSAS gebruikt wordt. Een CPAP is een masker dat over het gezicht wordt gedragen en voor overdruk zorgt.

MRA

Bij een MRA wordt de kaak naar voren geduwd en dit werkt zodoende onbedoeld orthodontisch zoals een activator. Hierdoor kunnen juist kaakgewrichtsklachten ontstaan. Een OSAS heeft helaas ook nadelen. De onderdruk zorgt dat de luchtpijp goed open gaat maar dit kan ook juist apneu veroorzaken. De acceptatie kan ook voor moeilijkheden zorgen en daardoor juist voor insomnie. De therapietrouwheid bepaalt het succes. De CPAP en MRA kunnen ook gecombineerd worden.

Van normaal tot klachten

Spieractiviteit rondom de kaken en de mond is volkomen normaal. Toch kan het voor overbelasting van spieren en kaakgewricht leiden en zodoende tot klachten. De klachten hoeven zich niet te beperken tot de mond maar kunnen zich uitspreiden of zelfs alleen voordoen bij de oren, op het achterhoofd, boven de ogen, in de nek en de schouders. Bruxisme veroorzaakt naast klachten ook gebitsslijtage en het falen van restauraties.

De oorzaak zoeken van bruxisme

Bruxisme en de daaraan gerelateerde klachten kunnen namelijk veroorzaakt worden door stress, angst, boosheid, alcohol, drugsgebruik en medicatie (bijvoorbeeld bij ADHD). Ook cafeïne en nicotine kunnen boosdoeners zijn.
Uiteraard is het heel belangrijk om naar de patiënt te luisteren om alles goed in kaart te kunnen brengen en op zoek te gaan naar de achterliggende oorzaken. Een SOLK patiënt (Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten) is geen psychiatrische patiënt. De pijn bestaat echt en wordt niet verzonnen. Neem dus de patiënt serieus en kijk iets verder dan je neus lang is.

Zo kan reflux een achterliggende oorzaak zijn. De zelfrapportage, de rapportage van de eventuele partner, van de tandarts en het klachtenpatroon zijn zaken die goed uitgevraagd moeten worden. Hierbij is het van belang te beseffen dat big live events die ruim voor de klachten aanwezig waren, kunnen meespelen.

Daarnaast is het noodzakelijk om goed naar de patiënt te kijken. Zijn er mondgewoontes die opvallen? Een video die men maakt tijdens het volgen van een spannende voetbalwedstrijd kan bijvoorbeeld heel waardevol zijn. Vervolgens wordt er gevoeld naar de spierhypertonie en wordt bekeken of de pijn geprovoceerd kan worden.

Behandeling bruxisme

De behandeling van bruxisme kan bestaan uit de ‘multiple-P’ benadering:

  • Peptalk
  • Physiotherapy
  • Psychology
  • Plates
  • Pills

Tijdens de Peptalk wordt er besproken wat bruxisme is, hoe risicomanagement eruit ziet en worden er kauw, leefstijl- en slaapadviezen gegeven. Onder ‘physiotherapy’ vallen gewoonteverandering, lokale spierontspanning, biofeedback en algehele belastbaarheid. Bij ‘psychology’ kan er ontspanningstherapie, mindfullnes, running therapy en cognitive therapie worden aangeboden.

Een opbeetplaat kan ingezet worden. Deze is wel minder effectief dan een MRA. De 3mm dikke harde opbeetplaat werkt optimaal als deze niet continue wordt gedragen maar intermitterend. Een opbeetplaat kan niet alleen tegen TMD klachten helpen maar ook tegen somatische tinnitus. Het is nog onduidelijk of het ook helpt tegen slijtage en fracturen. De opbeetplaat kent wel contra-indicaties, bijvoorbeeld bij hoog cariësrisico, beperkte mondopening, kokhalsproblematiek en OSA. Een NTI-spalk veroorzaakt een openbeet en is dus af te raden. De opbeetplaat wordt gedragen in de boven- of onderkaak. De kaak met de meeste diastemen kent de voorkeur. Een plaat die in de onderkaak wordt gedragen zal comfortabeler zijn en is zodoende geschikter voor overdag. Ook bij een insufficiënte lipsluiting. Bij parodontitis en palatumbeet wordt bij voorkeur de plaat juist in de bovenkaak geplaatst.

Geen behandeling

Bruxisme hoeft niet altijd behandeld te worden. Het kan namelijk zo zijn dat het ook een functie kent. Zoals het voorkomen van een te lange ademstilstand bij apneu en het vochtig houden van de mond bij monddroogte. Dus als er geen klachten zijn en geen (ernstige) schade (dreigt), wees dan terughoudend in de behandeling van bruxisme.

Pijn en slaap

De relatie tussen verminderde slaapkwaliteit en acute pijn is duidelijk. Bij het verdwijnen van de pijn verbetert de slaap. De relatie tussen chronische pijn en verminderde slaapkwaliteit is minder duidelijk. Verminderde slaapkwaliteit veroorzaakt eerder chronische pijn dan andersom. TMD-patiënten klagen vaker over de slaapkwaliteit. Mensen met een slechte slaapkwaliteit hebben meer risico op TMD-klachten. Echter, dit komt enkel voort uit zelfrapportages en dat is dus geen objectief onderzoek. OSA-gerelateerde klachten gaan vaak vooraf aan TMD-klachten. Mogelijk komt dit door centrale sensisatie. Dat betekent dat de pijngrens verschuift doordat er sprake is van chronische pijn. Het pijnsysteem is overgevoelig geworden.

Drs. Ina Alberts is fysiotherapeut-gnatholoog en mede-eigenaar van Fysiosmile, praktijk voor orofaciale therapie. Ze is als parttime docent verbonden aan de Hogeschool Saxion en de SOMT University of Physiotherapy Amersfoort.

Martijn Nuis is physician assistant longgeneeskunde. Samen met een longarts heeft hij een OSAS-poli opgezet waarin de patiënten werden begeleid met CPAP-apparatuur. Hij is werkzaam als PA-somnoloog in het slaapcentrum in het ZGT waarbij hij gespecialiseerd is in ademhalingsgerelateerde slaapstoornissen.

Dr. Simone Gouw werkt als orofaciaal en psychosomatisch fysiotherapeut op het Academie Instituut en als wetenschappelijk docent binnen de opleiding Gnathologie. Zij is tevens betrokken bij het masteronderwijs op de Hogeschool Utrecht, Hogeschool Arnhem-Nijmegen en de Universiteit van Gent.

Dr. Stanimira Sparreboom-Kalaykova is werkzaam als tandarts-gnatholoog, universitair docent aan de Afdeling Tandheelkunde van Radboud UMC in Nijmegen en bestuurslid van de NVGPT. Haar proefschrift schreef zij over “Functiestoornisscen van het kaakgewricht”.

Dr. Ghizlane Aarab is werkzaam als universitair hoofddocent bij de sectie Orofaciale pijn en dysfunctie van het ACTA. Ook is zij voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de American Academy of Dental sleep Medicine (AADSM) en lid van de wetenschappelijke commissie van de NVTS.

Dr. Nico van Bakelen is staflid kaakchirurg bij de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (MKA-chirurgie) van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ook is hij betrokken bij diverse onderzoekslijnen en verzorgt hij onderwijs voor studenten tandheelkunde en mondzorgkunde.

Drs. Jeanne Baggen is werkzaam in de algemene praktijk in een eerstelijns Gezondheidscentrum. Ook is zij cursusleider en docent PAOT tandarts-slaapgeneeskundige. Zij is lid van het slaapteam van het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen en werkt als tandarts-gnatholoog. Ook is zij werkzaam bij het ACTA en is bezig met een promotieonderzoek over TMD-pijn en neuropathische pijn.

Drs. Monique Bot is afgestudeerd als gnatholoog aan de faculteit Tandheelkunde van het Radboud UMC te Nijmegen. Ook is zij afgestudeerd manueel therapeut. Naast het verlenen van patiëntenzorg en het geven van gastcolleges volgt ze op dit moment een promotietraject op het onderwerp hoofdpijnklachten bij kinderen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezingen van drs. Ina Alberts, Martijn Nuis, dr. Simone Gouw, dr. Stanimira Kalaykova, dr. Ghizlane Aarab, Dr. Nico van Bakelen, drs. Jeanne Baggen en drs. Monique Bot tijdens het online symposium Orofaciale pijn, slaapverwekkend van de Van Hoytema Stichting.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Zwangere vrouwen met tandvleesaandoeningen hebben mogelijk vaker een vroeggeboorte

Zwangere vrouwen met tandvleesaandoeningen hebben mogelijk vaker een vroeggeboorte

Er is mogelijk een verband tussen vroeggeboorte bij zwangere vrouwen en de kans op tandvleesaandoeningen, volgens een onderzoek dat werd gepresenteerd op EuroPerio10. Ook vond de studie een hogere prevalentie van ongezonde orale microben bij de premature moeders. Als de resultaten worden bevestigd, kunnen ze gevolgen hebben voor het voorkomen van vroeggeboorte.

Microbiële infectie

Parodontitis wordt veroorzaakt door een microbiële infectie. Het begint met rood, bloedend en ontstoken tandvlees, gingivitis genaamd, wat de reactie van het lichaam is op een ongezonde opeenhoping van bacteriën op de tanden. Chronische ontstekingen kunnen holtes en gaten rond de tanden veroorzaken, en de weefsels, botten die de tanden ondersteunen en uiteindelijk tandvlees vernietigen.

Parodontitis en vroeggeboorte

Een studie die door Dr. Valentin Bartha van het Heidelberg University Hospital, Duitsland, deed onderzoek naar het verband tussen parodontitis bij zwangere vrouwen en vroeggeboorte. De resultaten werden gepresenteerd op EuroPerio10, ’s werelds toonaangevende congres in parodontologie en implantaattandheelkunde dat wordt georganiseerde door de Europese Federatie voor Parodontologie.

Vroeggeboorten versus voldragen geboorten

Het onderzoek vergeleek orale ontsteking en microben bij vrouwen die te vroeg bevallen (vóór 37 weken zwangerschap) en die met voldragen geboorten. In totaal namen 77 vrouwen in de eerste zes dagen na hun bevalling deel aan de studie. Hiervan hadden 33 vroeggeboorten en 44 voldragen geboorten.

Gebitsonderzoek

Er werd informatie verzameld over leeftijd, rookgewoonten, medische aandoeningen en medicijnen, zwangerschapsduur bij bevalling en geboortegewicht. Het bloeden van het tandvlees werd beoordeeld op vier plaatsen rond elke tand om tandvleesontsteking te evalueren. Bovendien onderzochten de onderzoekers de pocketdiepte en het verlies van hechting op zes plaatsen rond elke tand.

Plaquemonsters werden verzameld van het tandoppervlak en onder het tandvlees op verschillende plaatsen in de mond, in het geval van een sondeerdiepte van meer dan 3 mm. De onderzoekers gebruikten vervolgens 16S rRNA-gensequencing om bacteriesoorten te identificeren.

Slechtere mondgezondheid

Uit de resultaten bleek dat vrouwen met vroeggeboorten significant minder hechting rond tanden had dan vrouwen met een voldragen bevalling. Ook had een hoger percentage in deze eerste groep pocketdiepten van 4 mm of meer en verschillende populaties ongezonde bacteriën op en onder de tanden.

Bevindingen moeten worden bevestigt

Daarnaast was het geboortegewicht significant lager voor moeders met parodontitis in vergelijking met moeders met een goede mondgezondheid of alleen bloedend tandvlees maar zonder gingivitis. Volgens de auteurs zijn er echter grotere studies nodig om deze bevindingen te bevestigen.

Mogelijk gevolgen voor voorkomen van vroeggeboorten

Als dit gebeurt, kunnen de resultaten “gevolgen hebben voor het voorkomen van vroeggeboorte, die voorkomt bij 10% van de geboorten en verantwoordelijk is voor tot 75% van de perinatale sterfte en meer dan 50% van de ontwikkelingsstoornissen bij kinderen”, aldus Dr. Bartha.

Bron:
“Periodontal status and microbiome composition in women with preterm birth – a case control study”, gepresenteerd tijdens de sessie “Periodontitis and systemic diseases – from pregnancy complication to systemic inflammation” tijdens EuroPerio10 op 17 juni 2022, door Dr. Valentin Bartha.

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Geestelijke-gezondheid-van-patiënten-beïnvloedt-hun-mondgezondheid

Geestelijke gezondheid van patiënten beïnvloedt hun mondgezondheid

Psychische aandoeningen zoals depressie zijn gekoppeld aan slechte mondhygiëne en andere gebitsproblemen. Daardoor wordt het verband tussen mentale en mondgezondheid verder versterkt. Dat blijkt uit een rapport van de Amerikaanse non-profit CareQuest Institute for Oral Health.

Het rapport, dat o.a. is gebaseerd op eigen onderzoek van het CareQuest Institute for Oral Health, belicht meerdere manieren waarop geestelijke gezondheid de mondgezondheid beïnvloedt.

Belangrijkste bevindingen

Het rapport vermeldt dat volwassenen met een ernstige depressie meer dan twee keer zoveel kans hebben om te zeggen dat ze hun tanden niet minstens twee keer per dag poetsen. Volwassenen met een depressie zeggen minder vaak hun tanden te flossen en minder vaak naar de tandarts te gaan dan mensen zonder depressie.

Daarnaast hebben volwassenen met psychische aandoeningen, waaronder depressie, meer kans op problemen rondom hun mondgezondheid en zoeken ze minder snel zorg voor die problemen. Het rapport gaat verder met het koppelen van depressie aan hogere niveaus van cariës. Ook wordt parodontitis geassocieerd met hogere scores op metingen van depressie.

Opiatengebruik

Bovendien blijkt uit het rapport dat jongvolwassenen met een voorgeschiedenis van depressie meer kans hebben op langdurig gebruik van opiaten (zware pijnstillers) na verwijdering van verstandskies dan degenen zonder die niet depressief zijn.

Hierbij is het belangrijk om te bedenken dat het onderzoek alleen naar Amerikaanse gegevens heeft gekeken. In Amerika is het overmatig gebruikt van opioïden een groot probleem. De pijnstillers zijn extreem verslavend en relatief makkelijk verkrijgbaar. Hierdoor wordt er zelfs gesproken over een opiatencrisis in Amerika.

Verslechterde sociaaleconomische omstandigheden

De bevindingen in het rapport van het CareQuest Institute for Oral Health komen overeen met conclusies van een in april 2022 gepubliceerde studie die aantoonde dat verslechterende sociaaleconomische omstandigheden tijdens de pandemie de mondgezondheid nadelig beïnvloedden.

Ingrijpende sociaaleconomische gebeurtenissen, zoals baanverlies en verminderd inkomen, werden gekoppeld aan tandpijn. Ook werd er een significant verband gevonden met slechtere mondhygiënegewoonten, minder tandenpoetsen en tandartsbezoeken die waren uitgesteld.

“Onze emotionele toestand is ook verbonden met onze mondgezondheid”, zei Dr. Myechia Minter-Jordan, president en CEO van CareQuest, in een persbericht van 27 mei 2022. Dit is “de reden waarom het zo belangrijk is om mondgezondheid te integreren in een bredere, algehele gezondheid strategieën.”

Bron:
CareQuest Institute for Oral Health

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
NSAID etoricoxib kan mogelijk behoefte aan pijnstillers na derdemolaaroperatie verminderen

NSAID etoricoxib kan mogelijk behoefte aan pijnstillers na derdemolaaroperatie verminderen

Een preventieve lage dosis van het niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddel (NSAID) etoricoxib kan de behoefte aan pijnstillers na een operatie aan een derde molaar verminderen. In een gerandomiseerde klinische studie die is gepubliceerd in BMC Oral Health hadden patiënten die een half uur voor de operatie het medicijn namen minder kans om erna pijnstillers te nemen.

Selectieve remmer                                                

Etoricoxib is een selectieve remmer van het cyclo-oxygenase-2 (COX-2)-enzym. Dit enzym zorgt voor de productie van bepaalde hormonen die een rol hebben in ontsteking. Het is aangetoond dat de NSAID een effectief analgeticum is met verminderd risico op bloedingen bij patiënten met zweren en disfunctie van de bloedplaatjes.

Niet overal goedgekeurd

Momenteel is het goedgekeurd voor gebruik in 80 landen, waaronder het VK, Italië, Spanje en Nieuw-Zeeland. In 2007 stemde de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) tegen de goedkeuring van etoricoxib voor artritispijn vanwege cardiovasculaire risico’s.

Klinische studie

Een groep onderzoekers uit China voerde van augustus 2019 tot juli 2020 een gerandomiserde, parallelle, dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische studie uit met etoricoxib. De 56 deelnemers waren gezond en hadden een chirurgische verwijdering gepland van geïmpacteerde horizontale mandibulare derde molaren. De helft van de deelnemers kreeg 30 minuten voor de operatie 60 mg van het middel, de overige 28 patiënten kregen een placebo.

Minder pijnstilling na etoricoxib

Slechts acht van degenen die etoricoxib kregen gebruikten tijdens de evaluatieperiode van 24 uur na de operatie een pijnstiller (29%). In de placebogroep was dit aantal ruim 2,5 keer zoveel, namelijk 21 patiënten (75%).

Veelbelovend middel

Beperkingen van het onderzoek waren onder meer dat er tijdens de controleperiode geen pijnbeoordeling werd uitgevoerd, merkten de auteurs op. Hoewel er meer onderzoek nodig is, is etoricoxib volgens de auteurs een veelbelovend middel voor operaties aan derde molaren. “Deze studie toonde aan dat een lage dosis etoricoxib een preventief analgetisch effect heeft, wat resulteert in een verminderd gebruik van analgetica na verwijdering van de derde molaar,” concludeerden ze.

Bron:
BMC Oral Health

 

 

Lees meer over: Chirurgie, Pijn | Angst, Thema A-Z
Emagazine - mondgezondheid bij topsporters

E-magazine: Mondgezondheid bij (top)sporters

Het e-magazine “Mondgezondheid bij (top)sporters” is samengesteld voor amateur- en (top)sporters om bewustwording te creëren en kennis over te dragen over het belang van een gezonde mond in relatie tot de algehele gezondheid en de sportprestaties. Het unieke online magazine is als een professionele interventie ontwikkeld door Jolanda Gortzak en Yvonne Buunk-Werkhoven.

Wil je het magazine downloaden? Mail naar info@oral-vision.nl

Jolanda Gortzak, mondhygiënist, en Yvonne Buunk-Werkhoven, gepromoveerd sociaal psycholoog en mondhygiënist, ontwikkelden het e-magazine Mondgezondheid bij (top)sporters – in samenwerking met être design – volgens het PATHS-model: Probleem -Analyse -Test – Help – Succes; Buunk, Dijkstra & Van Vugt, 2021.

Onderwerpen

Het e-magazine bevat 16 topics, zoals:

  • “Wist je bijvoorbeeld dat (top)sporters vaker last hebben van mondproblemen en dat die problemen invloed hebben op hun prestaties?
  • Wat zijn de meest voorkomende mondproblemen bij (top)sporters en wat kun je er tegen doen?
  • En wist je dat de verstandskies in het verleden regelmatig preventief werd verwijderd bij voetballers om blessures te voorkomen?
  • De inzet van biomarkers binnen de (top)sport in de toekomst”
  • Mondbeschermers nodig of nutteloos in de sport”

Dit en nog veel meer vragen en antwoorden vind je in het e-magazine Mondgezondheid bij (top)sporters, van Oral-Vision.

Wil je het magazine downloaden? Mail naar info@oral-vision.nl

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Verband gevonden tussen bloedglucosewaarden en tandverlies

Verband gevonden tussen bloedglucosewaarden en tandverlies

Verband gevonden tussen bloedglucosewaarden en tandverlies
Een grootschalige studie heeft een verband gevonden tussen bloedglucosewaarden en ontbrekende tanden. Volwassenen ouder dan 30 hebben minder tanden als ze markers hebben van slechte glykemische controle in hun bloed.

Dat blijkt uit een studie gepubliceerd in Diabetology International. Voor het onderzoek analyseerden de onderzoekers gegevens over verzekeringsclaims van 233.567 personen. De resultaten ondersteunen een sterke associatie tussen tandverlies en glykemische controle. Het onderzoek werd geleid door Kayo Harada en Katsutaro Morino van respectievelijk de Sunstar onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling en de Shiga University of Medical Science in Japan.

Glykemische niveaus beter oncer controle houden

“Mensen die risico lopen wordt geadviseerd stappen te ondernemen om hun glykemische niveaus beter onder controle te houden en stappen te ondernemen om hun mondverzorging te verbeteren, onder meer door te stoppen met roken”, aldus een verklaring van Sunstar over het onderzoek.

De auteurs probeerden te bepalen of geglyceerde hemoglobine A1c (HbA1c) en nuchtere bloedglucose (FPG) niveaus verband hielden met tandverlies. Het doel was om de relatie tussen glykemische controle en tandverlies per leeftijdsgroep te begrijpen. Personen die deelnamen aan het onderzoek waren 20 tot 70 jaar oud. De auteurs hebben in 2015 en 2016 gekeken naar verzekeringsinformatie voor Japanse volwassenen.

Verschillen tussen leeftijdsgroepen

Het aantal vastgehouden tanden nam af bij mensen met een hoger HbA1c- en bloedglucosegehalte in elke leeftijdsgroep ouder dan bij degenen in de dertig. Het aantal tanden nam af voor elke leeftijdsgroep met steeds slechtere HbA1c- en FBG-waarden. Voor mensen in de leeftijd van 40 en 60 jaar hadden degenen met pre-diabetische bloedglucosewaarden ook minder tanden dan degenen met normale glucosewaarden.

“Het grootste onderzoek ooit naar tandverlies en glykemische controle in een algemene bevolking heeft overtuigend bewijs gevonden dat mensen ouder dan 30 jaar met hogere HbA1c-waarden en verhoogde FPG-waarden minder natuurlijke tanden hebben”, aldus de verklaring van Sunstar.

Het risico op tandverlies op middelbare leeftijd was zelfs groter voor mensen met hyperglykemie die ook rookten, en stoppen met roken is de sleutel tot het voorkomen van tandverlies, zo blijkt uit het onderzoek.

Bron:
Diabetology International

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Xylitol-kauwgom vermindert vroeggeboorte bij studie in Malawi

Xylitol-kauwgom vermindert vroeggeboorte bij studie in Malawi

Het is bekend dat kauwgom met xylitol tandbederf voorkomt, maar het kan daardoor mogelijk ook vroeggeboorten verminderen en het geboortegewicht verbeteren. Dit blijkt uit een studie bij meer dan 10.000 vrouwen in Malawi die is gepubliceerd in het American Journal of Obstetrics & Gynecology.

Verband parodontitis en vroeggeboorte

Studies hebben een verband aangetoond tussen parodontitis bij de moeder en vroeggeboorte. Gerandomiseerde onderzoeken naar scaling en planing tijdens de zwangerschap hebben echter geen preventief voordeel aangetoond. Xylitol-kauwgom vermindert cariës, maar het effect op het verbeteren van de parodontale gezondheid en het verminderen van vroeggeboorte is onbekend.

Studie in Malawi

In deze studie veronderstelde een groep onderzoekers uit de VS dat dagelijks gebruik van xylitolgom, beginnend vóór de conceptie en in de vroege zwangerschap, parodontitis zou kunnen verminderen en vroeggeboorte zou kunnen voorkomen. De onderzoekers voerden een clustergerandomiseerde studie uit in Malawi, waar het aantal vroeggeboorten tot het hoogste ter wereld behoort (22%). 10.069 vrouwen uit acht gezondheidscentra verspreid over een 79 km lange stedelijke en landelijke regio in Lilongwe namen deel aan het onderzoek.

Voorlichting en kauwgom

De studie werd gedurende zes jaar uitgevoerd, waarbij deelnemers tot 28 dagen na de bevalling werden gevolgd. Vrouwen in vier gezondheidscentra werden onderdeel van de interventiegroep (met kauwgom) en werden vergeleken met vrouwen in de andere centra die de controlegroep vormden. Deze vrouwen kregen alleen voorlichting over mondgezondheid. Bij de follow-up waren in totaal 9.670 uitkomsten beschikbaar.

Vermindering van vroeggeboorten

Het gebruik van perinatale xylitol-kauwgom resulteerde in een significante vermindering van vroeggeboorten (12,6% versus 16,5%). Volgens de auteurs werd deze statistiek grotendeels toegeschreven aan een daling van het aantal late vroeggeboorten tussen 34 weken en 37 weken (9,9% versus 13,5%).

Bovendien leidde het kauwen van xylitol-kauwgom vóór de conceptie en in het begin van de zwangerschap tot een lager percentage pasgeborenen met een gewicht van minder dan 2500 g (8,9% versus 12,9%).

Verbeterde mondgezondheid

Ook verbeterde de mondgezondheid van kauwgomgebruikers. Ongeveer 4.000 van de vrouwen hadden een eerste tandheelkundig onderzoek en een latere controle. De vrouwen die de kauwgom kauwden hadden minder parodontitis vergeleken met degenen die de kauwgom niet kregen.

Een keer minder vroeggeboorte voor $ 1087

Om een geval van vroeggeboorte te voorkomen, zouden 26 patiënten dagelijks xylitolkauwgom moeten kauwen tegen een verkoopprijs van $ 1087, schatten de onderzoekers. Ze plannen om meer onderzoek te doen naar wat er op microbieel niveau gebeurt om te begrijpen hoe een betere mondgezondheid vroeggeboorte vermindert.

Bron:
American Journal of Obstetrics & Gynecology

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Wanneer is de finish bereikt: de endokroon

Wanneer is de finish bereikt? De endokroon

Wanneer de endodontische behandeling op de juiste manier is uitgevoerd, is een coronale afsluiting enorm belangrijk. Het fractuurrisico van een endodontisch behandeld element is over het algemeen verhoogd. Met name wanneer beide randlijsten verloren zijn. Maar hoe kies je nu voor de meest optimale restauratie?

Gemiddeld is 87% van de endodontisch behandelde elementen na 8-10 jaar nog in de mond aanwezig. Resultaten uit een verwijspraktijk voor endodontologie laten zien dat een molaar na complexe endodontische (her)behandeling een overlevingskans heeft van ongeveer 91% na 7 jaar. Ter vergelijking, de 10-jaarsoverleving van een implantaat is ongeveer 96% en die van de suprastructuur ongeveer 89%.

Opties herstel element

Wanneer je besloten hebt tot het behoud van het element, dan zijn er meerdere opties voor het restauratieve herstel. Zo kan gekozen worden voor een directe composietopbouw of een indirecte (partiële) restauratie. Daarnaast kan het besluit worden gemaakt om aanvullend een wortelstift te plaatsen. De overlevingskansen voor de verschillende restauratietypen lopen in de literatuur erg uiteen en dit maakt dat het voor de behandelaar lastig is om een duidelijk overzicht te verkrijgen van de meest optimale restauratie.  In zijn algemeenheid geldt dat een endodontisch behandelde molaar een slechtere prognose heeft dan een premolaar of een frontelement.

Prognose inschatten van een adhesieve restauratie op een endodontisch behandeld element

Er zijn verschillende parameters die van invloed zijn op de prognose van de restauratieve behandeling. Denk hierbij aan patiënt-, tand-, endodontische en restauratieve factoren. Een beschermende factor draagt bij aan het succes van je behandeling. Uit de literatuur blijk dat de aanwezigheid van buurelementen een beschermende factor is. Wanneer er geen buurelementen aanwezig zijn, is de kans op verlies van een endodontische molaar bijna vier keer zo groot, dan een molaar die wel één of twee buurelementen heeft. Ook de hoeveelheid tandweefsel die nog aanwezig is en de locatie van de outline blijken beschermende factoren. Daarnaast speelt de timing van de restauratie een belangrijke rol. Het liefst wil je een goede coronale afsluiting zo snel mogelijk maken.

Om te kiezen welk soort restauratie je gaat maken, is het belangrijk om de prognose van het element goed in te schatten. Dat kan aan de hand van de volgende handvaten:

  • Is het element endodontisch en parodontaal gezond?
  • Kan het element nog onder rubberdam geïsoleerd worden?
  • Waar ligt de outline? In het glazuur of grotendeels in het dentine?
  • Hoe diep is de pulpakamer?

Wanneer een element endodontisch en parodontaal gezond is, een outline heeft die grotendeels in glazuur ligt of een diepe pulpakamer heeft, kan worden verwacht dat een adhesieve restauratie een goede prognose heeft. Immediate Dentin Sealing (IDS), kan een manier zijn om, wanneer het geprepareerde element voornamelijk een outline in dentine heeft, de hechtsterkte te vergroten.

Overkappen bij directe en indirecte restauraties

De schade van de endodontische opening is niet zo groot als we vroeger dachten. Het verlies van de randlijsten zorgt voor de grootste verzwakking. Een element met een MOD-restauratie heeft een 60% hoger risico op fractuur. Daarom kiezen we er bij het maken van een indirecte restauratie bij dit soort elementen vaker voor om ook de knobbels te overkappen. Uit in vitro onderzoek zijn aanwijzingen dat directe restauraties met knobbeloverkappingen zwaarder belast kunnen worden dan elementen zonder knobbeloverkapping. Bij indirecte restauraties is hier nog geen duidelijk bewijs voor.

Belangrijk is om in ieder geval het pericervicale dentine niet te verzwakken. Het voordeel van het adhesief herstellen van een endodontisch behandeld element, is dat de knobbeloverkapping kan worden bereikt door alleen de wanden te verlagen. Bij een conventionele kroon zou voor het ferrule-effect de wanden ook aan de buitenkant nog moeten worden uitgedund, wat wellicht leidt tot onvoldoende wanddikte en pericervicaal dentine.

Indicatie voor stiften

Uit een systematische review in 2018 is hierover een systematische review geschreven. Hierbij vond de meerderheid van de studies meerwaarde voor het gebruik van een stift. Een paar onderzoeken vonden een mogelijk effect bij premolaren en frontelementen wanneer er helemaal geen wanden meer aanwezig waren. Bij molaren is weinig indicatie voor een stift omdat er veel retentie te halen is vanuit de pulpakamer.

Wat te doen bij indirecte restauratie met veel verloren coronaal weefsel?

Er bestaat nog veel twijfel over een indirecte restauratie in het geval veel coronaal weefsel verloren is. Kies je voor een conventionele preparatie of juist voor een adhesieve partiële restauratie?

Het pericervicale dentine wordt vaak dun wanneer er een volledige kroonomslijping gemaakt wordt. Dit kun je goed inschatten wanneer je tijdens de endodontische behandeling een foto maakt van hoeveel er nog van het element over is. Daarom is een volledige kroon hier meestal geen aanrader. Hierbij maak je het toch al dunne pericervicale dentine nog dunner. Dan is het verstandiger om de pulpakamer en de ondersnijdingen op te vullen met composiet. Hierna kan worden besloten of er een composietopbouw of een zogenaamde endokroon van glaskeramiek wordt vervaardigd, waarbij er een extensie van glaskeramiek in de pulpakamer loopt. Bij molaren biedt de pulpakamer een mooie kans om het adhesieve oppervlak voor een adhesieve restauratie te vergroten.

De voordelen van een endokroon:

  • Simpele techniek;
  • Glazuur kan behouden blijven door de adhesieve techniek;
  • Technieker heeft meer dan voldoende ruimte voor een goede morfologie.

Nadelen:

  • Een eventuele endodontische herbehandeling is lastiger;
  • Esthetiek kan een probleem zijn: hiervoor zou een buccale venneerpreparatie uitkomst kunnen bieden.

Endokroon

In een studie uit 2005 werd er voor endokronen op molaren een overlevingskans gevonden van ongeveer 87%. De reden van falen lag met name in het loskomen van de kronen, waarbij de zwakke schakel de hechting tussen het dentine en het cement was. In 2017 werd een nieuwe studie gedaan, waarbij veel minder endokronen loskwamen. Een belangrijk verschil tussen beide studies was dat in de laatste Inmediate Dentine Sealing (IDS) werd toegepast. In vitro studies laten zien dat IDS een hogere hechtsterkte geeft aan het dentine.

Hoe ver moet de extensie dan de pulpakamer in? In een in vitro studie werd gekeken naar de invloed van de outline (glazuur/dentine) en de extensie van glaskeramische endokronen in de pulpakamer (0/2/4mm) op de fractuursterkte. Na een simulatie van vijf jaar klinisch functioneren in een kauwsimulator, werden de proefstukken belast in een drukbank. Er werd geen effect gevonden van de outline of de extensie in de pulpakamer op de fractuursterkte.

Een tijdelijke restauratie bij een partiële kroon heeft meer risico tussentijds los te komen. Het helpt om hierbij te kiezen voor een polycarboxylaat cement en deze eventueel aan te vullen met flowable composiet vleugeltjes om het element vast te maken aan het buurelement. 

Het cementeren van de indirecte restauratie

Een indirect werkstuk moet worden gecementeerd of verlijmd aan het geprepareerde tandweefsel. Bij glaskeramische werkstukken, kan gekozen worden voor een duaaluithardend composietcement of een microhybride composiet. In Groningen worden de studenten opgeleid om glaskeramische werkstukken te plaatsen met een lichtuithardend microhybride composiet. Voordeel is dat zo langer de tijd kan worden genomen om het composiet te verwijderen, maar ook dat het composiet betere mechanische eigenschappen heeft dan het cement. Uit onderzoek blijkt daarnaast dat het licht goed door de restauratie heen komt. Wel wordt geadviseerd om hierbij het composiet drie keer 90 seconden te belichten.

Een aantal voorzichtige aanbevelingen op een rij

  • Bij een Klasse I of II defect: kies voor een directe restauratie zonder stift. Een knobbeloverkapping is niet nodig. Let wel op indien er sprake is van groepsgeleiding. Pas eventueel de knobbelhelling aan zodat deze vrij liggen bij kauwbewegingen.
  • Bij meer randlijsten verloren: kies steeds meer voor een indirecte restauratie.
  • Behoud het pericervicale dentine door ondersnijdingen in de pulpakamer op te vullen en kritisch de wanddikte te evalueren alvorens te omslijpen.
  • Overweeg een stift alleen bij een frontelement of een premolaar zonder wanden.
  • Bij direct restauraties zijn er aanwijzingen uit in vitro-studies dat een knobbeloverkapping een hogere fractuursterkte geeft dan wanneer de knobbels niet worden overkapt. Bij indirecte restauratie ontbreekt hiervoor literatuur.

Maurits de Kuijper studeerde in 2014 af als tandarts aan de Rijksuniversiteit Groningen. In november 2015 startte hij met een promotietraject over de restauratie van uitgebreide endodontisch behandelde elementen middels direct composiet en endokronen. Sinds september 2018 begeleidt hij studenten binnen het FIXED-programma bij het vervaardigen van kroon- en brugwerk. Ook werkt hij bij het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde van het Martini Ziekenhuis en bij Mondzorgcentrum Winschoten.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Maurits de Kuijper, tijdens het NVvE-congres De endo finish.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Maddelon de Jong-Lenters wint prijs met Uitblinkers-interventie

Maddelon de Jong-Lenters wint prijs met Uitblinkers-interventie

Op 2 juni kreeg Maddelon de Jong-Lenters de NTVT publicatieprijs uitgereikt voor haar artikel over de ‘Uitblinkers-interventie’. De nieuwe gespreksmethodiek heeft als doel het poetsgedrag van kinderen tussen de 2 en 10 jaar te verbeteren. Hoe werkt deze methodiek? En hoe kunnen praktijken deze gebruiken?

De NTVT publicatieprijs wordt elke twee jaar uitgereikt aan de eerste auteur van het door een jury als beste uitgeroepen artikel in het Nederlands Tijdschrift voor de Tandheelkunde van de twee voorgaande jaren. Dit jaar werd die prijs uitgereikt aan Maddelon de Jong-Lenters voor het artikel “Toepasbaarheid van de ‘Uitblinkers-interventie’ om tandenpoetsen bij kinderen te verbeteren: een pilotonderzoek”, wat zij samen schreef met Janneke van Bussel, Erica Polak, Monique L’Hoir en Denise Duijster.

Wat houdt de Uitblinkers-interventie precies in?

Veel ouders vinden het lastig om goed voor het gebit van hun kinderen te zorgen, bijvoorbeeld om regelmatig effectief en met een fluoride tandpaste te poetsen. Met de Uitblinkers methodiek wordt een mondzorgprofessional gestimuleerd een ‘kijkje achter de voordeur’ te nemen bij een gezin. Op deze manier kan hij of zij ontdekken waar de moeilijkheden of zogenaamde barrières zitten, voor ouders in de mondzorg voor hun kind.

Er zijn verschillende barrières die zich kunnen voordoen. Die zijn in te delen in drie categorieën factoren: factoren rondom de ouder zelf (stress, vermoeidheid, zelf niet de verwachting hebben dat het lukt), kind-gerelateerde factoren en factoren rondom het gezin en het functioneren daarvan (ouder-kind interactie, organisatie en routine). Op al deze niveaus kunnen er barrières ontstaan, waardoor het poetsen niet lukt of niet goed gaat.

Voor de Uitblinkers-methodiek zijn deze barrières duidelijk op kaarten gezet. Deze kaarten kunnen erbij gepakt worden tijdens een gesprek met de ouders. Dat maakt het in een gesprek makkelijker om te identificeren waar het probleem met tandpoetsen precies ligt.

De kaarten maken de problemen heel herkenbaar voor ouders. En door met de kaarten duidelijk te maken dat diezelfde problemen bij meer gezinnen voorkomen, voelt het advies voor ouders ook minder veroordelend. Ze kunnen hun problemen wat beter relativeren. Het is allemaal zo erg niet, we kunnen dit oplossen.

Op de achterkant van de kaarten staan vervolgens mogelijke aanpakken beschreven die de mondzorgverlener samen met de ouders kan bespreken. Deze aanpakken zijn gebaseerd op opvoedkundige principes. Mede-onderzoeker Denise Duijster omschrijft de methodiek dan ook als een mini opvoedkundige interventie in de tandartsenpraktijk.

Enkele kenmerken van de gespreksmethodiek zijn:

• Je gaat positief in gesprek met ouders, o.a. door eerst te vragen wat er al wél goed gaat met tandenpoetsen
• Je identificeert waar de barrières liggen door middel van open vragen
• Je laat ouders meedenken over oplossingen
• Je probeert passende oplossingen aan te reiken
• Je complimenteert en toont begrip

Waarom is er een nieuwe methodiek nodig?

Maddelon de Jong-Lenters heeft zelf een kinderverwijspraktijk in Leiden. Daar merkt ze regelmatig dat ouders het lastig vinden om goed voor het gebit van hun kinderen te zorgen, ondanks dat ze wel gemotiveerd zijn. Zij begrijpen dat de mondzorg van hun kind belangrijk is, ze willen goed voor het gebit van hun kind zorgen – maar zoals hierboven al werd genoemd: ze ervaren barrières waarom het hen niet goed lukt. ‘Vaak wordt gedacht dat ouders niet voldoende gemotiveerd zijn, maar dat is vaak het probleem helemaal niet’, zegt de Jong-Lenters.

Puur voorlichting en kennisoverdracht aan de ouders helpt hen onvoldoende. Daarmee realiseer je maar lastig échte gedragsverandering, blijkt uit onderzoek. “Als kennisoverdracht voldoende zou zijn om gezond te leven, zou niemand meer roken of alcohol drinken”, zeiden De Jong-Lenters en Duijster tijdens een lezing op Quality Practice over de Uitblinkers-interventie. Er zijn factoren tot ver buiten de persoon, zelf die invloed hebben op het wel of niet vertonen van gezond gedrag.

Er is dus een nieuwe methodiek nodig die ouders helpt met de mondverzorging van hun kind en die rekening houdt met externe factoren op het gedrag. En die verder gaat dan puur theoretische voorlichting. Daar biedt de Uitblinkers-interventie een oplossing.

Hoe effectief is de Uitblinkers-methodiek?

De prijs die de Jong-Lenters in ontvangst mocht nemen, betrof een artikel over een pilot die gedaan is, met 21 getrainde preventieassistenten. Onder andere vanwege corona heeft verder onderzoek vertraging opgelopen. Daarom kunnen er nog geen lange termijn uitspraken gedaan worden over de effectiviteit van de Uitblinkers-interventie op de mondgezondheid van kinderen – of de ervaringen van ouders met het tandenpoetsen van hun kinderen.

De Jong-Lenters en Duijster willen nog een langer onderzoek opzetten waarbij over een periode van twee jaar wordt gekeken wat de effectiviteit van de methodiek is op het poetsgedrag van kinderen en de ontwikkeling van cariës. Daarvoor zijn veertig praktijken nodig (twintig interventiepraktijken en twintig controlepraktijken).

Wat wel gezegd kan worden is dat de preventieassistenten heel positief waren over de methodiek. Slechts één deelnemer aan het pilotonderzoek gaf aan dat de methodiek niet bij haar paste. Er zijn dus al wel aanwijzingen dat de nieuwe methodiek effectief is in het verbeteren van de gesprekken tussen mondzorgprofessional en ouders. De resultaten uit de pilot zijn dan ook veelbelovend.

Hoe wordt de methodiek ontvangen door mondzorgprofessionals?

Mondzorgprofessionals krijgen bij het horen over de methodiek misschien het gevoel dat ze als een soort psycholoog aan de slag moeten om de problemen binnen een huishouden te identificeren. Maar volgens Maddelon de Jong-Lenters valt dat reuze mee. Zij geeft juist aan dat de methode gesprekken met ouders alleen maar makkelijker én leuker maken. Dat blijkt ook uit de positieve reacties van deelnemers aan het pilotonderzoek. Zij zijn heel enthousiast over de nieuwe methode.

Natuurlijk zagen de deelnemers ook nog wat verbeterpunten. Zo zou het beter zijn om de methodiek integraal op te nemen in de werkwijze van de praktijk, in plaats van dit alleen over te laten aan bijvoorbeeld een preventie-assistent. Daarnaast bleek de follow-up procedure tijdens de pilot te strikt. Na het initiële gesprek is het goed om nog eens contact op te nemen met de ouders om te kijken hoe het gaat met het tandenpoetsen – zoals ook werd gedaan tijdens het onderzoek. Maar dat hoeft niet per se op een vast moment. De onderzoekers geven aan al deze feedback mee te nemen in de rest van hun onderzoek en de ontwikkeling van de Uitblinkers-interventie.

Hoe kunnen praktijken zich aanmelden om mee te doen aan verder onderzoek?

De Jong-Lenters en Duijster zijn nog op zoek naar praktijken die hen willen helpen met het verdere onderzoek naar en de ontwikkeling van de Uitblinkers-methodiek. Dit is nodig om de effectiviteit van de methodiek verder vast te kunnen stellen en de methodiek verder te kunnen verbeteren.

Praktijken die 1) graag geschoold willen worden in de Uitblinkers-interventie, 2) deze methode in de praktijk willen gaan toepassen, en 3) het kunnen overzien om daar data over te verzamelen, kunnen zich aanmelden via de website van Stichting Blinkers.

Hoe kunnen praktijken nu gebruik maken van de Uitblinkers-methodiek?

Hoewel de Uitblinkers-methodiek nog verder ontwikkeld wordt, kunnen praktijken al wel training krijgen in het toepassen van deze nieuwe interventie. Via de website van Stichting Blinkers kunnen praktijken zich aanmelden voor een training. Deze training bestaat uit drie halve dagen onderwijs en oefening, waarvan één ‘terugkomdag’, waarop deelnemers gerichte feedback krijgen om hun vaardigheden verder te verbeteren.

Na de training kunnen deelnemers de barrières van ouders bij het tandenpoetsen herkennen en uitvragen. Weten deelnemers hoe ze een mogelijke aanpak kunnen afstemmen op de barrières en behoeften binnen het gezin. En hebben deelnemers een toolkit, bestaande uit kaarten en ondersteunende materialen, om de gespreksmethodiek in te praktijk toe te passen. Daarmee kunnen praktijken nu al aan de slag met de Uitblinkers-interventie.

Maddelon de Jong-Lenters is tandarts-pedodontoloog en eigenaar van een verwijspraktijk voor kindertandheelkunde in Leiden. De uitdaging daar is om échte gedragsverandering te bewerkstelligen. In 2016 is zij gepromoveerd op onderzoek over de rol van opvoeding en gedragsproblemen in relatie tot het ontstaan van cariës. Nieuw onderzoek richt zich op cariëspreventieve interventies die laagdrempelig zijn uit te voeren in de tandheelkundige praktijk. Ook verdiept zij zich naast haar werk als tandarts in de gezondheidspsychologie.

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Poster Biomarkers voor parodontitis bij patiënten met diabetes mellitus type 2

Poster: Biomarkers voor parodontitis bij patiënten met diabetes mellitus type 2

Literatuuronderzoek waarbij een systematisch overzicht werd gemaakt van mogelijke biomarkers in speeksel en de gingivale creviculaire vloeistof voor het signaleren van parodontitis door niet-mondzorgprofessionals bij patiënten met diabetes mellitus type 2.

Onderzoeksmethode

Voor deze literatuurstudie werden in- en exclusiecriteria opgesteld en aan de hand hiervan is op systematische wijze gezocht in de databanken Dentistry & Oral Sciences (EBSCO) en Pubmed (MEDLINE). Daarnaast is de sneeuwbalmethode toegepast. De studies werden afzonderlijk door de onderzoekers gescreend op titel en abstract en op full tekst. De studies werden vervolgens beoordeeld op methodologische kwaliteit volgens de beoordelingsformulieren van het Joanna Briggs Institute. De resultaten van de geïncludeerde studies werden uiteengezet in een evidence-tabel en de studies werden beoordeeld op inhoud, homogeniteit en heterogeniteit. De geïncludeerde studies werden ingedeeld onder de subgroep biomarkers in speeksel en de subgroep biomarkers in GCF. Tot slot werden conclusies getrokken en werd de mate van bewijs vastgesteld.

Resultaten

Uit de zoekopdrachten werden 101 unieke studies geïdentificeerd, waarvan acht cross-sectionele en drie case control studies als potentiële studies overbleven na het screenen op titel en abstract en full tekst. Na het beoordelen op methodologische kwaliteit bleven er zes studies over die werden geïncludeerd in dit onderzoek. Vier studies hadden een cross-sectioneel onderzoeksdesign en kregen een mate van bewijs C toegekend. De overige twee studies waren cases control studies en werden beoordeeld met een mate van bewijs B.

Uit deze studies blijkt dat IL-1β, IL-6, MMP-8 en MiRNA-146a in speeksel en IL-34 en TNF-α in GCF een significant verhoging en sRAGE in GCF een significante verlaging presenteren tussen T2DM-patiënten met en zonder CP (P≤0.048).

Klik hier voor een vergrote versie van de poster

Conclusie

Het huidige onderzoek geeft aanwijzingen dat de biomarkers IL-1β, IL-6, MMP-8 en MiRNA-146a in speeksel en IL-34, sRAGE en TNF-α in GCF potentieel gebruikt kunnen worden om parodontitis te signaleren bij patiënten met T2DM. Omdat het afnemen van samples uit GCF complex is voor niet-mondzorgprofessionals, wordt de afname uit speeksel geadviseerd. Er is meer kwantitatief onderzoek nodig om na te gaan of sets van biomarkers de diagnostische accuratesse verhogen.

Poster ontwikkeld door:
Celeste Beerthuizen en Nadine Qualm, Hogeschool Utrecht.
Afstudeerbegeleider: dr. Liesbeth Haverkort

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z