kanker

Lange termijneffecten op de mondgezondheid en gebitsontwikkeling bij overlevenden van kinderkanker

Tandarts Kim Vlaanderen onderzocht de mondgezondheid en gebitsontwikkeling bij overlevenden van kinderkanker. Zij beschreef de resultaten die verzameld werden in één van de drie geïncludeerde centra, het UMC, locatie VU. Uit de resultaten van de drie centra blijkt dat 36,3% van de deelnemers ten minste één tandheelkundige ontwikkelingsstoornis had. Dit onderzoek is gepubliceerd in Cancers.

Deze cross-sectionele studie maakt deel uit van de DCCSS (Dutch Childhood Cancer Survivor Study) LATER (LAter TERmijn) Studie. Het doel van dit onderzoek was het vaststellen van de prevalentie van en risicofactoren voor afwijkingen in de gebitsontwikkeling en mondgezondheidsproblemen bij overlevenden van kinderkanker, meer dan 5 jaar na diagnose.

Deelnemers werden geïncludeerd indien de diagnose van de maligniteit tussen 1963 en 2001 werd gesteld in een van de zeven kinderoncologische centra in Nederland, bij een leeftijd tussen 0 en 17 jaar. Data is verzameld van februari 2016 tot maart 2020 in drie van de zeven DCCSS LATER poliklinieken in Nederland (LUMC, PMC, UMC locatie VU). De scriptie beschreef de resultaten die verzameld werden in het UMC, locatie VU. Deze samenvatting gaat over de resultaten van alle drie de centra, zoals beschreven in het inmiddels gepubliceerde artikel (Stolze, J.; Vlaanderen, K.C.E.; Holtbach, F.C.E.D.; Teepen, J.C.; Kremer, L.C.M.; Loonen, J.J.; et al. Long-Term Effects of Childhood Cancer Treatment on Dentition and Oral Health: A Dentist Survey Study from the DCCSS LATER 2 Study. Cancers 2021, 13, 5264).

Onderzoeksresultaten

De studie omvatte onderzoeksgegevens van 154 overlevenden van kinderkanker, van wie informatie van tandartsen over hun mondgegevens werd ontvangen (71,3%). Uit de resultaten blijkt dat 36,3% van de deelnemers ten minste één tandheelkundige ontwikkelingsstoornis had. De meest voorkomende waren verkorte radices (14,6%), agenesie (14,3%) en microdontie (13,6%). Bij meer dan 19,9% van de deelnemers waren premolaren in de onder- of bovenkaak aangetast met een ontwikkelingsstoornis. Risicofactoren voor ten minste één ontwikkelingsstoornis waren een jongere leeftijd bij diagnose (<3 jaar vs. >5 jaar, 2 keer hoger risico) en een hogere cumulatieve dosisbehandeling bij chemotherapie met alkylerende middelen (≥10,000 mg/m2 , 2.6 keer hoger risico). Agenesie betrof vooral tweede premolaren, microdontie vooral eerste premolaren. Verkorte radices en hypomineralisatie betrof alle gebitselementen. Bij overlevenden met een leeftijd van minder dan 3 jaar bij diagnose was de prevalentie van agenesie, microdontie, kegeltanden en persisterende melkelementen significant hoger vergeleken met overlevenden met een leeftijd hoger dan 3 jaar bij diagnose.

De informatie van deze studie is essentieel voor tandartsen, mondhygiënisten en kinderoncologen en helpt hen om de vroege detectie, preventie en tandheelkundige zorg van mondgezondheidsproblemen bij overlevenden van kinderkanker te verbeteren.

Door:
Kim Vlaanderen, tandarts. Zij won met dit onderzoek de tweede prijs van de NVvK- Elmex® scriptieprijs-verkiezing.

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Poster: Leeftijd en reden eerste tandartsbezoek van kinderen in Utrecht

Poster: Leeftijd en reden eerste tandartsbezoek van kinderen in Utrecht

Op welke leeftijd gaan kinderen in Utrecht voor het eerst naar de tandarts? En waarom? Adriana van Kouwen en Anouk van de Langerijt vergeleken de cijfers uit 2014 en 2019.

Onderzoeksmethode

De studenten onderzochten wat de gemiddelde leeftijd en reden van het eerste tandartsbezoek bij kinderen in Utrecht is. Ook onderzochten ze ook of er een verband is tussen de mondgezondheid van een kind en de sociaaleconomische status van de ouders. Voor hun onderzoek maakten de studenten gebruik van retrospectief kwantitatief dossieronderzoek.

De totale populatie bestond uit 200 kinderen uit Utrecht van 0 t/m 5 jaar. De populatie was verdeeld over twee groepen: gegevens van 100 kinderen in 2014 en gegevens van 100 kinderen in 2019. De 200 verzamelde patiëntdossiers zijn verwerkt in Statistical Package for the Social Sciences (SPSS).

Resultaten

Uit het onderzoek van Van Kouwen en Van de Langerijt blijkt dat de gemiddelde leeftijd tijdens het eerste tandartsbezoek tussen 2014 en 2019 daalde. In 2014 was de gemiddelde leeftijd nog 3,2 jaar. In 2019 was dat 2,96 jaar.

Ook de reden voor het eerste tandartsbezoek veranderde. In 2014 ging 60% van de kinderen voor het naar de tandarts voor een controle. In 2019 was dit 41%. In 2019 bezochten kinderen vaker voor het eerst de tandarts voor preventie (22% t.o.v. 8% in 2014) en een wensessie (26% t.o.v. 18% in 2014).

De mondgezondheid van kinderen lijkt te zijn verbeterd. In 2014 waren er in totaal nog 166 aangedane elementen in de dataset. In 2019 waren er in totaal 40 aangedane elementen. Er is echter geen statistisch verschil gevonden voor het verschil in dmft-getal met betrekking tot de sociaaleconomische status van ouders.

Poster: Leeftijd en reden eerste tandartsbezoek van kinderen in Utrecht

Klik hier voor de vergrote versie

Conclusie

Van Kouwen en Van de Langerijt concluderen dat kinderen in Utrecht gemiddeld eerder naar de tandarts gaan. En dat de mondgezondheid in de praktijk verbeterde tussen 2019 en 2014. Er is geen verband tussen mondgezondheid en sociaaleconomische status gevonden. Maar de studenten concluderen wel voorzichtig dat een later bezoek aan de tandarts een slechte invloed op de mondgezondheid heeft en dat kinderen in Utrecht gemiddeld nog steeds te laat voor het eerst naar de tandarts gaan.

Poster ontwikkeld door:
Adriana van Kouwen en Anouk van de Langerijt, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht.

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
DentalMonitoring kan flink doorgroeien dankzij miljoeneninvestering

DentalMonitoring kan flink doorgroeien dankzij miljoeneninvestering

DentalMonitoring specialiseert zich in de ontwikkeling van software waarmee tandheelkundige experts hun patiënten op afstand kunnen monitoren. Hun meest prominente product is de DentalMonitoring app.

DentalMonitoring app

Deze app kan dankzij AI-technologie (kunstmatige intelligentie) meer dan 130 dentale observaties waarnemen. Zo kunnen tandartsen vanuit hun praktijk precies zien hoe het gaat met het gebit van een patiënt en wanneer de patiënt toe is aan een fysieke afspraak.

Volgens de Franse startup helpt de app professionals met het verbeteren van hun behandelingen, het optimaliseren van hun agenda’s, en het verhogen van de betrokkenheid van patiënten.

Doorgroeien

De DentalMonitoring app wordt momenteel door bijna een miljoen patiënten gebruikt in zo’n 50 landen. Ook in Nederland werken praktijken met de innovatieve techniek. De komende jaren wil DentalMonitoring doorgroeien.

De Franse startup wil vooral groeien in de Amerikaanse markt en toetreden op Aziatische markten, zoals China en Japan. De komende twee jaar is het plan om het aantal medewerkers te verdubbelen naar 800 medewerkers wereldwijd.

 Investeringen

Het geld dat deze groei mogelijk moet gaan maken, komt voornamelijk van grote investerings- en beleggingspartijen. Het Franse Mérieux Equity Partners stapt bijvoorbeeld in voor 90 miljoen dollar (bijna 78 miljoen euro). Bestaande financiële partner Vitruvian Partners stak nog eens 60 miljoen dollar (bijna 52 miljoen euro) in DentalMonitoring. Het bedrijf is nu meer dan een miljard dollar waard.

Bron:
Computable
YouTube

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Onderzoek Goed je best doen is niet genoeg voor schone tanden

Onderzoek: Goed je best doen is niet genoeg voor schone tanden

Kinderen en volwassenen poetsen hun tanden meestal meerdere keren per dag. Maar de tanden zijn zelden écht schoon. Hoe komt het dat de netheid veel te wensen overlaat, zelfs na het tandenpoetsen? En hoe kan de mondgezondheid van de bevolking op lange termijn verbeterd worden?

Dat onderzocht prof. dr. Renate Deinzer met haar team van het Instituut voor Medische Psychologie van de Justus Liebig Universiteit in Giessen (JLU) in samenwerking met tandheelkundige Dr. Jutta Margraf-Stiksrud jarenlang. Het team publiceerde hier onlangs twee studies over.

Tandpoetsgedrag van kinderen en ouders geobserveerd

In beide onderzoeken laten de wetenschappers zien dat enkel de goede wil van mensen helaas niet genoeg is. Voorkennis, goede communicatie en motoriek zijn noodzakelijk voor correct tandenpoetsen.

Om vast te leggen hoe kinderen, jongeren en volwassenen hun tanden poetsen als ze hun best doen, werden ouders en hun kroost uitgenodigd op het Instituut voor Medische Psychologie van JLU. Daar werd hun tandpoetsgedrag geobserveerd.

Het team onderzoekers was vooral geïnteresseerd in de mate waarin het feitelijke poetsgedrag overeenkwam met wat kinderen in Duitsland wordt geleerd: Besteed speciale aandacht aan de binnenste tandoppervlakken, reinig de binnenoppervlakken met verticale bewegingen en de buitenoppervlakken met cirkelvormige bewegingen. Schrobbewegingen mogen alleen worden gereserveerd voor de kauwvlakken.

Tegenvallende resultaten

Noch de kinderen, noch de jongeren waren in staat om deze vereisten adequaat te implementeren. Het team van Medische Psychologie constateerde keer op keer typische fouten: de binnenoppervlakken werden te lang niet schoongemaakt en de kinderen schrobden vaak ook de binnen- en buitenoppervlakken.

De ouders waren niet beter in het poetsen van hun tanden. Ook ouders borstelden hun binnenoppervlakken te kort en schrobden vaak, in plaats van cirkelvormige of verticale bewegingen. Ook wat betreft de reinheid na het poetsen, vielen de resultaten tegen.

Het doel zou moeten zijn om tanden te krijgen die zo tandplakvrij mogelijk zijn. Slechts 30 procent van de meetpunten op het tandvlees was schoon na het poetsen. Daarentegen was op meer dan tweederde van de plaatsen nog plaque te vinden. Deze resultaten zijn in lijn met eerdere onderzoeken van het team.

Fundamentele problemen

De bevindingen wijzen op fundamentele problemen bij het aanleren van succesvol mondhygiënegedrag. Het zijn met name de ouders die kinderen leren hun tanden te poetsen en hen daarbij controleren en ondersteunen.

Volgens de Duitse Federale Vereniging van Kindertandartsen (BUKIZ) is deze ondersteuning nodig tot ver in de basisschoolleeftijd. “Maar als de ouders zelf niet precies weten hoe ze hun tanden moeten poetsen”, vraagt ​​prof. Deinzer zich af, “hoe moeten ze hun kinderen dan op de juiste manier lesgeven?”

Volgens prof. Deinzer is naast les in de kleuterklas, ook les aan volwassenen nodig om hun mondhygiëne te optimaliseren. Zo kunnen ze hun kinderen ondersteunen bij het leren van een goede mondhygiëne en zich tegelijkertijd beter beschermen tegen tand- en tandvleesaandoeningen.

Bron:
BMC Oral Health

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Vacature: Redactie assistent, Zoetermeer - bijbaan voor student

Vacature: Redactie assistent, Zoetermeer – bijbaan voor student

Wij zoeken voor ons platform www.dentalinfo.nl een assistent voor ondersteunende werkzaamheden. Het is afwisselend werk: van plaatsen van artikelen, vacatures, agenda items en social media berichten, tot het bijhouden van de database en opzetten nieuwsbrief.

Je plaatst informatie, vacatures en agenda items op onze website voor mondzorg. Je zoekt en plaatst hier afbeeldingen bij en onderhoudt de database. Ook plaats je berichten op social media en maak je af en toe een nieuwsbrief via ons mailsysteem.

We werken met een website- en databasesysteem, technische kennis is dus geheel niet nodig.

De werktijden zijn in overleg en flexibel in te plannen op werkdagen. Je werkt vanuit het kantoor in Zoetermeer.

Deze bijbaan voor ca. 4 uur per week past goed voor een student en kan praktisch met een studie worden gecombineerd. We kunnen de werktijden per week onderling afstemmen.

Heb je goede schriftelijke communicatieve vaardigheden, ben je accuraat en heb je zin in een leuke en flexibele bijbaan?
Stuur dan een email naar info@dentalinfo.nl t.a.v. Anita de Klerk

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Kanker, cellen

Agressieve orale kanker mogelijk door parodontale pathogenen

Parodontale pathogenen dragen bij aan een zeer agressief oraal kankerfenotype via intracellulaire en inflammatoire signaalroutes. De probiotische en antimicrobiële peptide-bacteriocine nisine kan deze effecten remmen en heeft therapeutisch potentieel, aldus een recente dierstudie uit PLOS Pathogens.

OPCC komt relatief vaak voor

Oraal plaveiselcelcarcinoom (OPCC) is de vaakst voorkomende kwaadaardige orale tumor. Epidemiologische studies laten verbanden tussen parodontitis en mondkanker zien, maar er is weinig bekend over de bijdrage van parodontale pathogenen en mogelijk betrokken reguleringsmechanismen.

Dierstudie naar parodontale bacteriën

Onderzoekers van de afdeling orofaciale wetenschappen aan de University of California, San Francisco School of Dentistry veronderstelden dat parodontale bacteriën orale kanker bevorderen via specifieke gastheer-bacteriële interacties. Om dit te testen en te bepalen of nisinetherapie de reacties zou kunnen beïnvloeden werden muizen geïnjecteerd met OPCC-cellen met pathogenen. Ze werden vervolgens beoordeeld met behulp van twee verschillende assays.

Pathogenen versterken tumorvorming

Uit de resultaten bleek dat de belangrijke parodontale pathogenen Porphyromonas gingivalis, Treponema denticola en Fusobacterium nucleatum OPCC-celmigratie en -invasie verergerden. Ook versterkten ze de tumorvorming, allemaal zonder de celproliferatie of apoptose te beïnvloeden. Dit lijkt de agressiviteit van de kanker te bevorderen via overspraak tussen bepaalde signaalroutes, integrine/focale adhesiekinase (FAK) en toll-like receptor (TLR)/MyD88, schrijft de groep.

Nisine verkleint tumorvolumes

De muizen kregen vervolgens dagelijks 800 mg/kg lichaamsgewicht nisine toegediend. Na zeven weken vertoonden de muizen significant kleinere tumorvolumes vergeleken met de controlegroep. Volgens de auteurs zorgde nisine voor een veel lagere door pathogenen geïnduceerde tumorproductie.

Bacteriocine met antikankerpotentieel

De onderzoekers geloven dat dit de eerste studie is die direct bewijs levert voor het effect van een bacteriocine op de vorming van orale kanker. “Al met al werpen onze bevindingen nieuw licht op moleculaire mechanismen van pathogeen-gemedieerde carcinogenese en effenen ze de weg om het antikankerpotentieel van de bacteriocine nisine in orale carcinogenese beter te begrijpen”, schrijven ze.

Bron:
PLOS Pathogens

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Probiotica voor betere mondgezondheid

Probioticum Weissella cibaria-stam CMU, een melkzuurbacterie, kan tandvleesbloeding verbeteren wanneer er dagelijks een tablet van wordt ingenomen. Ook vermindert de bacterie het aantal parodontale ziektekiemen, aldus een recente studie in BMC Oral Health.

Bacteriën parodontale pockets kunnen tandvlees koloniseren

Wanneer normale gingivale sulcus transformeert in pathologische parodontale pockets treden er veranderingen op in het orale microbioom en groeit het aantal bacteriën met pathogene eigenschappen. Deze bacteriën kunnen het tandvlees koloniseren, het afweersysteem van de gastheer ontwijken en weefsels beschadigen.

Probiotica met antimicrobiële effecten

Probiotica kunnen de aanhechting en groei van pathogenen competitief remmen, het metabolisme van de omgevings-pH verlagen en directe antimicrobiële effecten hebben. Ze kunnen dus voordelig zijn bij het voorkomen of behandelen van bijvoorbeeld cariës, gingivitis of parodontitis door het bacteriële milieu in de mondholte te verbeteren.

1. cibaria-tabletten voor mondverzorging

Wetenschappers van OraPharma en Kangwon National University in Zuid-Korea onderzochten de effecten van verbetering van de mondgezondheid op de gezondheid van het tandvlees en microbiële veranderingen in de mond. Ze maakten hiervoor gebruik van W. cibaria CMU-tabletten die in Zuid-Korea commercieel verkrijgbaar zijn als probioticum voor mondverzorging.

Studie met probioticum en placebo

92 volwassenen tussen de 20 en 39 jaar zonder parodontitis deden mee aan een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde studie. Alle deelnemers ondergingen SCALING AND ROOT PLANING en kregen een probioticum of placebo. De tabletten moesten gedurende 8 weken dagelijks vlak voor het slapengaan worden opgezogen. Onder andere bloeden bij sonderen, sondediepte, gingivale en plaque-indexen, en de microbiota in de gingivale sulcus werden geanalyseerd.

Minder bloeden en orale bacteriën

Gedurende 8 weken verbeterde het bloeden bij sonderen significant in de probiotische groep. Ook vertoonden deelnemers uit deze groep minder bloedingen in hun maxillaire buccale en linguale plaatsen. Verder hadden ze minder orale bacteriën waaronder een grote vermindering in hun niveaus van Fusobacterium nucleatum. Deze parodontale kiem houdt verband met andere zieken zoals bacteriële vaginose.

Niet te generaliseren naar alle patiënten

Het moet worden opgemerkt dat alle proefpersonen gezonde monden hadden en dat het resultaat dus niet kan worden gegeneraliseerd naar mensen met tandvleesaandoeningen. Meer studies zijn nodig om beter te bepalen of probiotica gunstig zijn voor alle patiënten. Desondanks schrijven de auteurs dat “W. cibaria CMU wordt beschouwd als een probioticum voor mondverzorging dat de mondgezondheid kan verbeteren en mondaandoeningen kan voorkomen”.

Bron:
BMC Oral Health 

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Nieuwe-directie-Colosseum-Dental-Benelux

Nieuwe directie Colosseum Dental Benelux

Patrick Bakker wordt vanaf 1 januari 2022 de nieuwe CEO van Colosseum Dental Benelux, het voormalige DentConnect en Curaeos. Daarnaast wordt de leiding versterkt met een nieuwe CFO, Maarten ter Haar.

De dentale serviceorganisatie Curaeos (met 136 tandartspraktijken en 2200 medewerkers in Nederland en België) werd eerder dit jaar overgenomen door Colosseum Dental Group. Momenteel fungeert Stefan Nilsson, CEO van Colosseum Dental Group, als CEO Benelux a.i.

Bakker is afkomstig van Brisker Group, waar hij de functie van CEO vervult. Deze positie heeft hij eerder bekleed bij Adecco Groep Nederland en IWG Europe. ,,Ik ken de enige aandeelhouder van Colosseum Dental Group, de Jacobs Holding, al van mijn tijd bij Adecco’’, zegt Bakker.

De nieuwe financiële topman, Maarten ter Haar, zal ook beginnen op 1 januari 2022 en volgt daarmee Daniel Fehr (CFO Colosseum Dental Benelux a.i.) op. Ter Haar heeft uitgebreide financiële ervaring in meerdere sectoren, waaronder de tandheelkundige zorg. Zo werkte hij eerder voor onder andere ABN AMRO, Rabobank International en KPMG en trad hij sinds 2013 op als onafhankelijk financieel adviseur voor diverse bedrijven.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Kunstenaar-stuurde-haar-verstandskies-de-ruimte-in

Kunstenaar stuurde haar verstandskies de ruimte in

De in New York en Peking wonende kunstenaar Xin Liu stuurde haar verstandskies de ruimte in als onderdeel van een kunstproject. De Los Angeles Times interviewde Xin Liu over dit opzienbarende project.

De tand maakt deel uit van Liu’s “Living Distance” kunstproject. “Living Distance is zowel een persoonlijke fantasie als een serieuze ruimtemissie”, vertelt Liu in gesprek met de Los Angeles Times. “Een verstandskies wordt de ruimte in gestuurd en weer terug naar de aarde. Gedragen door een kristallijne robotsculptuur, wordt de tand een pasgeboren entiteit in de ruimte. […] Het is een deel van mijn lichaam, maar ook een apart stuk zelf.”

Kunsttentoonstelling

De teruggekeerde tand is te zien in de tentoonstelling “Synthetic Wilderness”, die tot 18 december 2021 te zien is in Culver City’s Honor Fraser Gallery in Los Angeles. De tentoonstelling mixt digitale media met meer traditionele kunstvormen. Het schakelt onder andere tussen augmented reality, performance, meeslepende tekeningen en video en digitale fotografie.

De tentoonstelling beslaat een hybride ruimte, zowel analoog als digitaal. Het doel is om het ‘nieuwe terrein’ van de jaren 2020 te weerspiegelen – een tumultueuze en onzekere periode gekenmerkt door trauma, uitgesproken verbijstering en snelle verandering.

Bron:
Los Angeles Times

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
voortand

Restaureren van voortanden met indirecte restauraties na endodontische behandeling

Sterkte en esthetiek bij restaureren van voortanden met indirecte restauraties na een endodontische behandeling. Is het nodig is om een volledige kroon te vervaardigen na een endodontische behandeling? Moeten we een wortelstift plaatsen als we veel weefselverlies hebben? Verslag van de lezing van Marco Gresnigt.

Sterkste frontrestauratie bij endodontisch behandeld element: facings

Wat is de sterkste restauratie in het front bij een endodontisch behandeld element? Is dit een volledige kroon gecementeerd op dentine of is dat een facing gehecht aan glazuur?

Het enige juiste antwoord is de facing. Een bijkomend voordeel van zo’n partiële preparatie is dat het  ongeveer drie keer minder weefselschade oplevert dan een volledige preparatie en dit zorgt dan weer voor een kleine risico op endodontische complicaties.

Uit onderzoeken blijkt zelfs dat qua fractuurweerstand een facing tot in het glazuur nagenoeg even sterk is als een intact element. Dit betekent dat de patiënt gewoon harde dingen kan eten of appels af kan bijten. Tegen knarsen kunnen helaas zowel tanden als facings niet.

We kunnen het meest voorspelbaar hechten aan glazuur en dat is dan ook het uitgangspunt. Waarbij we zo min mogelijk invasief willen behandelen.

Er zijn inmiddels ook lange termijn studies naar facings en hieruit blijkt dat ze een hele goede overleving hebben. Helaas hebben alle restauraties complicaties, maar het falen willen we tot een minimum beperken.

Bij facings is de meest voorkomende complicatie debonding. Dit komt ongeveer in 2% van de gevallen voor en het komt vaker voor als er meer dentine betrokken is in de preparatie.

Maar wat is nou de belangrijkste factor voor succes? Dat ben je zelf!

Zorg dat je cursussen doet en voldoende ervaring hebt in de behandelingen die je uitvoert. Dan wordt het succespercentage alleen maar beter. Daarnaast is teamwork ook heel belangrijk. Mocht iets toch een keer falen, probeer daar lering uit te trekken. Daar kun je beter van worden en volgende failures voorkomen.

Progressive treatment concept

Wanneer Marco een behandelplan opstelt, dat doet hij dit via het progressive treatment concept.

Hierbij beoordeelt hij eerst de endodontische behandeling. Er wordt daarnaast beoordeeld of het element nog restaureerbaar is. De prognose van het element wordt op deze manier bepaald.

De volgende stap is beoordelen of een chemische behandeling nodig is en of deze ook uitvoerbaar is. Hierbij moet meestal gedacht worden aan intern bleken.

Als laatste moet er een keuze gemaakt worden voor het soort materiaal.

Pre-prosthetisch wordt het element opnieuw beoordeeld. Waarbij we de endodontische sealer het liefst 1-2 mm onder glazuurcementgrens willen hebben voor het intern bleken. Voor het bleken moet een afsluiting gemaakt worden op de guttapercha met een 2- of 3-staps adhesief en flow. Deze afsluiting zorgt ervoor dat er in de toekomst niet opnieuw verkleuringen kunnen ontstaan. Bij het aanbrengen van deze laag is het heel belangrijk dat de bonding of composiet niet op het buccale dentine komt. Dit zorgt er namelijk voor dat het bleekmiddel hier niet kan inwerken. Het natriumperboraat wordt ingesloten en het element wordt tijdelijk afgesloten. Dit stapje kan herhaald worden, totdat de juiste kleur bereikt is. Na het bleken is het belangrijk om te wachten met de definitieve restauratie. De oxides van het bleken verminderen namelijk de hechtsterkte. Maak daarom eerst een tijdelijke restauratie met teflon en glasionomeer. Voor het maken van de definitieve restauratie is het aan te raden om een opaak composiet te gebruiken.

Hechtsterkte restauratie

Er zijn nu ook aanwijzingen dat NaOCl ook een effect heeft op de hechtsterkte van de restauratie. Het zou kunnen interfereren met de polymeren in het composiet. Daarom zijn ze nu bezig met een onderzoek naar Immediate Endodontic Sealing. Waarbij er, voordat er gespoeld wordt met NaOcl alvast een laagje bonding aangebracht wordt op de pulpakamer om zo een hogere hechting te krijgen. Hiernaar lopen de onderzoeken nog.

Minimaal prepareren

Bij het prepareren van de elementen is het belangrijk om mee te nemen dat de dikte van het glazuur minimaal is en dat het belangrijk is om zo minimaal mogelijk te prepareren. Maak eerst een mock-up en bepaal aan de hand hiervan hoeveel er afgenomen moet worden.

Indien het grootste deel van de preparatie zich in dentine bevindt, kies dat altijd voor IDS. Dit zorgt naast een vergrote hechtsterkte (tot 400% meer) ook voor minder contaminatie van het dentine en minder postoperatieve gevoeligheid.

TIP: dentine of glazuur?

Een tip om duidelijk te krijgen wat dentine of glazuur is, is om twee tot drie seconden fosforzuur op het element aan te brengen: dan zie je duidelijk verschil. Na het toepassen van IDS is het erg belangrijk om met glycerine na te harden om te voorkomen dat de tijdelijke restauratie vast komt te zitten.

Een donkere stomp: hoe kun je dit maskeren?

Heel belangrijk bij elementen met een verkleuring is om de kleur van de ondergrond aan de technieker door te geven.

Er worden ook steeds meer systemen ontwikkeld om kleur mee te bepalen. Hierbij wordt een foto gemaakt van de stomp met een grijskaart en aan de hand van die foto wordt de juiste combinatie gevonden om mee op te bakken door de tandtechnieker.

Fatigue test

Wanneer we kijken naar de overleving van restauraties wordt vaak gebruik gemaakt van een fatigue test. Hierbij worden de restauraties eerst onder lage krachten belast, vervolgens wordt de kracht opgebouwd totdat de restauraties falen. Hierbij wordt gekeken naar de initiële crack.

Wanneer we dit doen bij elementen met ferule, dan is er geen verschil te vinden in breuksterkte tussen het wel en niet plaatsen van een stift. Wat we wel zien is dat tanden met een stift ongunstiger breken en dat het niet meer te restaureren is, terwijl dit zonder stift nog wel kan.

Wanneer een element geen ferrule heeft, is de breuksterkte het hoogste bij de endokroon, daarna een element zonder stift en als laatste een element met een stift.

Daarom wordt er steeds vaker gekozen om geen stiften te plaatsen, maar kiest men vaker voor een endokroon of een composiet opbouw.

Marco Gresnigt studeerde in 2005 cum laude af aan de Rijksuniversiteit Groningen. In januari 2012 promoveerde hij op de adhesieve bevestiging van facings. Aan de universiteit van Groningen is hij hoofd restauratieve tandheelkunde en biomaterialen, verricht hij onderzoek naar restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij esthetische en reconstructieve tandheelkunde. Hij begeleidt promovendi en publiceert in internationale tijdschriften. Daarnaast werkt hij in het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen, waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Hij geeft in binnen- en buitenland lezingen en cursussen over esthetische en adhesieve tandheelkunde. Marco is voormalig voorzitter van de internationale Bio-Emulation groep en ambassadeur van SlowDentistry.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Marco Gresnigt, tijdens het NVvE-congres De endo finish.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Poster Tinfluoride en tinchloride in een tandpasta ter preventie van cariës en erosie

Poster: Tinfluoride en tinchloride in een tandpasta ter preventie van cariës en erosie

Wat is de invloed van tinfluoride en tinchloride als therapeutisch toevoeging aan een tandpasta op de harde weefsels in de mond? Studenten Emma Koene en Fleur Kool onderzochten het.

Onderzoeksmethode

Om er achter te komen wat de invloed van tinfluoride en tinchloride in tandpasta is op de harde weefsels in de mond, voerden Koene en Kool een literatuuronderzoek uit. De studenten zochten naar relevante literatuur in de databanken Medline (via Pubmed) en Dentistry and Oral Sciences.  Dierexperimentele studies, systematic reviews, observationele studies, meta-analyses, surveys en studies van meer dan 10 jaar oud werden hierbij uitgesloten.

Resultaten

In totaal leverde hun zoekopdracht 350 hits op. Na screening werden er 9 studies geselecteerd. Deze werden beoordeeld op hun methodologische kwaliteit. Vervolgens werd de data geëxtraheerd, en werden de studies beoordeeld op heterogeniteit.

De data werd vervolgens in vier categorieën beoordeeld: de invloed van tinfluoride op cariës, de invloed van tinfluoride op erosie, de invloed van tinchloride op cariës, en de invloed van tinchloride op erosie.

Poster Tinfluoride en tinchloride in een tandpasta ter preventie van cariës en erosie
Klik hier voor een vergrote versie

Conclusie

Volgens de studenten hebben tinfluoride en tinchloride als therapeutische toevoeging aan een tandpasta een positieve invloed op de preventie van erosie van de harde weefsels. Tinfluoride als therapeutische toevoeging aan een tandpasta heeft een positieve invloed op de preventie van cariës van de harde weefsels in de mond.

Poster ontwikkeld door:
Emma Koene en Fleur Kool, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht.
Met deze poster wonnen zij de 1e prijs bij de NVM-Oral-B studieprijs-verkiezing.

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z
Onderzoek naar het preventieve effect van glasionomeercementsealants op molaren met Molar-Incisor-Hypomineralization

Onderzoek naar het preventieve effect van glasionomeercementsealants op molaren met Molar-Incisor-Hypomineralization

Er is over sealants voor MIH molaren nog weinig bekend. Tandarts Milou Schraverus deed hier daarom als eerste onderzoek naar en schreef een artikel over dit onderwerp, wat voortkwam uit haar scriptie. De resultaten van dit onderzoek werden gepubliceerd in Caries Research.

:

Molar-Incisor-Hypomineralization

Molar-Incisor-Hypomineralization (MIH) is een kwalitatief glazuurdefect en komt voor in verschillende gradaties [Weerheijm et al., 2001]. Het glazuurdefect komt voor bij de eerste permanente molaren en wordt ook geassocieerd met de blijvende incisieven. De gemiddelde wereldwijde prevalentie ligt tussen de 13,1% en 14,2% [Schwendicke et al., 2018; Zhao et al., 2018].

MIH kenmerkt zich door verkleurde opaciteiten die wit of geelbruin kunnen zijn, verminderde hardheid en een ruwer oppervlak in vergelijking met gezond glazuur [Weerheijm et al, 2001;. Weerheijm, 2003; Fagrell et al., 2010]. Als gevolg hiervan zijn MIH-molaren vatbaarder voor afbraak van glazuur en dentine (posteruptive breakdown: PEB) en het ontwikkelen van cariës [Farah et al,, 2010]. Ook wordt overgevoeligheid, wat een adequate mondhygiëne in de weg kan staan, vaak gerapporteerd [Weerheijm et al., 2001].

Behandelstrategieën voor MIH-molaren variëren sterk maar omvatten preventieve maatregelen, restauraties en in sommige gevallen is extractie de aangewezen therapie [Elhennawy en Schwendicke, 2016]. In milde gevallen, kan het aanbrengen van een fissuursealant geïndiceerd zijn. In molaren zonder MIH is dit een effectieve methode ter preventie van cariës [Ahuovuo-Saloranta et al., 2017]. Dit kan met zowel een kuntharsgemodificeerde sealant of een glasionomeercement sealant worden bewerkstelligd, waarbij kunstharsgemodificeerd sealmateriaal een hogere retentie laat zien [Kæuhnisch et al., 2012] maar er geen verschil is in cariëspreventie tussen beide materialen [Beiruti et al., 2016; Yengopal, 2016].

Helaas is er wat betreft sealants voor MIH molaren nog weinig bekend en voor zover bekend is dit het eerste onderzoek naar het preventieve effect (PEB en cariës) van glasionomeercementsealants op molaren met MIH.

Materiaal en methode                                                                                                                

Deze randomized controlled trial is begonnen in November 2018. Ongeveer 1000 kinderen van 3 basisscholen in Mexico zijn gescreend en alle coöperatieve kinderen tussen 5-9 jaar met ten minste 1 gave (zonder cariës of PEB) MIH molaar die voor ten minste 2/3e is doorgebroken werden geïncludeerd. In totaal werden 77 kinderen geïncludeerd en zij werden random verdeeld over de controle en sealant groep. Bij alle kinderen in de sealant groep werden alle MIH molaren geseald met glasionomeercement (Fuji Triage Pink; GC Europe) door 2 masterstudenten van ACTA.

Zowel bij de baseline, als bij de follow-up na 6 maanden werd een klinisch onderzoek verricht in een schoolsetting. De volgende aspecten werden gescoord:

  • Aanwezigheid van PEB volgens de criteria van Ghanim et al., 2017
  • Aanwezigheid van cariës volgens de ICCMS index [Ismail et al., 2007]
  • Retentie van de sealant volgens het scorringssyteem van Oba et al., 2009
  • Mondhygiëne volgens de Simplified Oral Hygiene Index [Greene en Vermillion, 1964]

Resultaten

In totaal zijn 77 kinderen en 228 MIH molaren geïncludeerd in dit onderzoek. Er waren 40 (51,95%) jongens en 37 (48,05%) meisjes op baseline. De gemiddelde leeftijd was 6,81 jaar (SD 0,87). Op baseline waren de controle- en sealantgroep gelijk aan elkaar. Na 6 maanden zijn 72 kinderen en 216 MIH molaren gezien voor de follow-up.
Geclusterde logistische regressieanalyse werd uitgevoerd om de data te analyseren.

Er werd een significant verband gevonden tussen de twee groepen en cariës: kinderen met molaren in de controlegroep hebben 91% meer kans op ontwikkeling van cariës dan kinderen met molaren in de sealantgroep (p=0.020). Er is geen verband gevonden tussen de twee groepen en PEB, wel is er een significante associatie gevonden tussen PEB en de kleur van de MIH molaar: molaren met geelbruine verkleuring hebben 3 keer meer kans op de ontwikkeling van PEB dan molaren met een witte verkleuring.

Bij de follow-up na 6 maanden zijn 100 gesealde MIH molaren geëvalueerd. Hiervan was bij 13 molaren (13%) de sealant gedeeltelijk verloren.

Klinische relevantie

Tandartsen moeten zich ervan bewust zijn dat de kleur van de MIH molaren een voorspeller is voor de ontwikkeling van PEB. Het aanbrengen van een glasionomeercement sealant op een molaar met MIH kan worden gebruikt om de ontwikkeling van cariës te voorkomen.

Meer lezen?

Dit onderzoek is gelukkig verder gegaan en ook de resultaten na 12 maanden follow-up zijn bekend. Deze zijn in juni 2021 gepubliceerd in Caries Research en te bekijken via deze link.

Door:
Tandarts Milou Schraverus. Zij won met haar onderzoek de eerste prijs van de NVvK- Elmex® scriptieprijs-verkiezing.

 

Referenties

Ahovuo-Saloranta A, Forss H, Walsh T, Nord- blad A, Mäkelä M, Worthington H V.: Pit and fissure sealants for preventing dental decay in permanent teeth. Cochrane Database Syst Rev. 2017 Jul;7(7):CD001830.

Beiruti N, Frencken JE, van ’t Hof MA, van Palen- stein Helderman WH. Caries-preventive ef- fect of resin-based and glass ionomer sealants over time: a systematic review. Community Dent Oral Epidemiol. 2006 Dec;34(6):403–9.

Elhennawy K, Schwendicke F. Managing molar- incisor hypomineralization: A systematic re- view. J Dent. 2016 Dec;55:16–24.

Fagrell TG, Dietz W, Jälevik B, Norén JG. Chem- ical, mechanical and morphological proper- ties of hypomineralized enamel of permanent first molars. Acta Odontol Scand. 2010 Jul;68(4):215–22.

Ghanim A, Silva MJ, Elfrink ME, Lygidakis NA, Mariño RJ, Weerheijm KL, et al. Molar incisor hypomineralisation (MIH) training manual for clinical field surveys and practice. Eur Arch Paediatr Dent. 2017 Aug;18(4):225–42.

Greene JC, Vermillion JR. The Simplified Oral Hygiene Index. J Am Dent Assoc. 1964 Jan;68(1):7–13.

Ismail AI, Sohn W, Tellez M, Amaya A, Sen A, Hasson H, et al. The International Caries De- tection and Assessment System (ICDAS): an integrated system for measuring dental caries. Community Dent Oral Epidemiol. 2007 Jun;35(3):170–8.

Kühnisch J, Mansmann U, Heinrich-Weltzien R, Hickel R. Longevity of materials for pit and fissure sealing—results from a meta-analysis. Dent Mater. 2012 Mar;28(3):298–303.

Oba AA, Dülgergil T, Sönmez IŞ, Doğan S. Com- parison of caries prevention with glass iono- mer and composite resin fissure sealants. J Formos Med Assoc. 2009 Nov;108(11):844–8.

Schwendicke F, Elhennawy K, Reda S, Bekes K, Manton DJ, Krois J. Global burden of molar incisor hypomineralization. J Dent. 2018 Jan;68:10–8.

Weerheijm KL. Molar Incisor Hypomineralisa- tion (MIH). Eur J Paediatr Dent. 2003;4:115– 20.

Weerheijm KL, Jälevik B, Alaluusua S. Molar-in- cisor hypomineralisation. Caries Res. 2001 Sep-Oct;35(5):390–1.

Yengopal V, Mickenautsch S, Bezerra AC, Leal SC. Caries-preventive effect of glass ionomer and resin-based fissure sealants on perma- nent teeth: a meta analysis. J Oral Sci. 2009 Sep;51(3):373–82.

Zhao D, Dong B, Yu D, Ren Q, Sun Y. The preva- lence of molar incisor hypomineralization: evidence from 70 studies. Int J Paediatr Dent. 2018 Mar;28(2):170–9.

 

 

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z
In memoriam: Endodontoloog Michiel de Cleen

In memoriam: Endodontoloog Michiel de Cleen

Op 7 december overleed geheel plotseling tandarts-endodontoloog Michiel de Cleen, een enorm bevlogen vakman die van ongelooflijke waarde is geweest voor de endodontologie in Nederland. Hij was zeer geliefd, niet alleen als endodontoloog maar zeker ook als mens.

Michiel de Cleen studeerde in 1988 als tandarts af aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna was hij tot 1995 werkzaam als docent aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Hij was medeauteur van diverse boeken over endodontologie en tandletsels en was hoofdredacteur van het tijdschrift Tandartspraktijk. Ook gaf hij vaak lezingen en cursussen en was hij actief lid van diverse beroepsorganisaties. Hij was bestuurslid van de NVvE in de ESE en lid van de commissie Verrichtingen en tarieven.

“Hij was onvermoeibaar in zijn energie en inzet die hij had voor onze vereniging. Michiel was altijd bereid om mee te denken en advies te geven over nieuwe ontwikkelingen binnen de vereniging. De Hans Genet-lezing koesterde hij als geen ander. Hij was op een fijne manier kritisch in het naleven van de statuten en de verslaglegging in de notulen. Zijn parate kennis op praktisch en wetenschappelijk gebied was bewonderenswaardig. En daarenboven was hij een aimabele collega met een groot nationaal en internationaal netwerk. We zullen Michiel in alles enorm missen.

Zijn liefde voor de endodontologie kon Michiel fantastisch overbrengen. In zijn lezingen wist hij aan de hand van casuïstiek uit zijn eigen praktijk, gekoppeld aan de laatste wetenschappelijke inzichten, eenieder te boeien en mee te nemen in zijn vakkundige en mensgerichte aanpak. Jong en oud waren bij hem in zeer goede handen. Het plezier dat hij zelf aan de behandelingen beleefde heeft vele collega’s geïnspireerd.

Niet alleen als tandarts-endodontoloog, maar ook zeker als persoon was Michiel zeer geliefd. Hij was oprecht geïnteresseerd in de mensen om hem heen en het was fijn om bij hem te zijn”, schrijft Mereille Buma, voorzitter van de NVvE.

Wij wensen zijn dierbaren alle steun bij het verwerken van dit grote, onverwachte verlies.

 

Lees verslagen die wij maakten van lezingen van Michiel de Cleen

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
COVID-19-vaccin veroorzaakt mogelijk gordelroos in de mondholte

COVID-19-vaccin veroorzaakt mogelijk gordelroos in de mondholte

Het Pfizer-BioNTech BNT162b2 COVID-19-vaccin kan mogelijk worden gelinkt aan de ontwikkeling van de virale infectie herpes zoster (HZ), of gordelroos, in de mondholte, volgens een casusrapport dat in het Cureus Journal of Medical Science is gepubliceerd. Tandartsen moeten op de hoogte zijn van het virus, dat over het hoofd kan worden gezien of verkeerd kan worden gediagnosticeerd.

Toename in incidentie                                                                                                                        

In de VS neemt de incidentie van HZ-infectie al decennia toe. De infectie wordt veroorzaakt door de reactivering van het varicella zoster-virus (VZV) vanuit zijn latente toestand in de trigeminusganglia en spinale dorsale wortelganglia.

Reactivering van virus door COVID

COVID-19-infectie en vaccinatie kunnen volgens de auteurs nog meer orale HZ-infecties veroorzaken. Hoewel het mechanisme nog onduidelijk is, heeft dit mogelijk te maken met reactivering van VZV en de invloed van een infectie of vaccinatie op het immuunsysteem. In het geval van reactivatie door vaccins ontwikkelden volgens de auteurs de meeste huidreacties op lichaamsdelen en niet in de mondholte.

Andere orofaciale bijwerkingen

Dit is niet de eerste keer dat COVID-19-vaccins in verband worden gebracht met orofaciale bijwerkingen. In februari toonde een rapport aan dat het vaccin van Pfizer en het Moderna mRNA-1273-vaccin in verband zijn gebracht met orofaciale bijwerkingen, zoals tijdelijke aangezichtsverlamming.

Blaasjes en ulcera na vaccinatie

Het casusrapport beschrijft vijf patiënten die enkele weken na vaccinatie met het Pfizer-BioNTech COVID-19-vaccin de tandartspraktijk van twee van de auteurs in Japan bezochten voor meerdere unilaterale blaasjes en ulcera. De patiënten, waaronder vier vrouwen, waren tussen de 59 en 79 jaar oud. Vier van de patiënten hadden laesies op hun gehemelte en één persoon had laesies op de onderkaak, schreven de auteurs.

Orale HZ

Op basis van de klinische bevindingen van unilaterale acute uitslag gedurende minder dan zeven dagen met of zonder pijn, werd bij alle patiënten orale HZ gediagnosticeerd. Van de patiënten werd er slechts één behandeld met een antiviraal middel. De patiënt die werd behandeld had ook een huidreactie op haar oor en orbita. Aangezien deze gevallen in zo’n korte periode en in één praktijk werden gezien, lijkt de relatie met de COVID-19-vaccinatie verband te houden

Voorgeschiedenis onbekend

Voor dit casusrapport was de voorgeschiedenis van HZ-, varicella- of varicella-zostervirusvaccinatie niet bekend. Eerder onderzoek heeft echter aangetoond dat patiënten die zijn ingeënt voor VZ nog steeds COVID-19-gerelateerde HZ kunnen krijgen, schreven de auteurs.

Meer gevallen verwacht

Naarmate meer mensen worden gevaccineerd voor COVID-19, zullen er naar verwachting meer gevallen van COVID-19-vaccingerelateerde HZ-infecties worden gemeld. De onderzoekers hopen dat deze gevallen resulteren in meer studies.

Verkeerde diagnose

Tandartsen moeten op de hoogte zijn van het virus, dat mogelijk wordt gemist of verkeerd wordt gediagnosticeerd als een ontstoken of pijnlijke mond of geïsoleerde orale herpes. “Orale HZ moet meer aandacht krijgen tijdens intraorale onderzoeken, vooral door tandartsen die patiënten behandelen met een voorgeschiedenis van COVID-19-vaccinatie”, concluderen de auteurs.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

 

 

Lees meer over: Corona, Thema A-Z
Desinfectierobots ingezet in de strijd tegen corona

Desinfectierobots ingezet in de strijd tegen corona

Klinikum Würzburg Mitte, een ziekenhuis in Duitsland, ontving onlangs zo’n desinfectierobot van het ministerie van Digitale Zaken. De robot moet een standaard patiëntenkamer binnen 10 minuten kunnen desinfecteren. Het schoonmaakpersoneel bedient hem van buiten de kamer. Zo blijven het personeel én toekomstige patiënten beschermd tegen infectieziekten zoals Covid-19.

Desinfectie met uv-licht

De desinfectierobot is afkomstig van een Deense fabrikant. Het apparaat maakt gebruik van uv-licht om de patiëntenkamers te desinfecteren. Al vroeg in de coronacrisis werd duidelijk dat uv-licht funest is voor de kleine virusdeeltjes die onze luchtwegen kunnen binnendringen.

Dit is een veiligere manier van desinfecteren. Zonder de robots zou het schoonmaak- of zorgpersoneel namelijk gebruik moeten maken van gevaarlijke stoffen om de virusdeeltjes te verdelgen. Zeker in een steriele omgeving zoals een ziekenhuis kan dat grote risico’s met zich meebrengen.

Europees programma

De desinfectierobot is onderdeel van een programma van de Europese Commissie. Als onderdeel van dat programma worden er tweehonderd robots uitgedeeld aan ziekenhuizen door heel Europa. Ook in Nederland worden desinfectiebots ingezet. Het gaat om het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem en het Isala ziekenhuis in Zwolle.

Bron:
Süddeutsche Zeitung

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
kind - tandarts - behandeling

Kinderen gaan minder vaak naar de tandarts na een behandeling onder narcose

Een recent onderzoek vond een significante daling van het aantal bezoeken aan tandheelkundige zorg door kinderen in het VK nadat ze algehele anesthesie hadden ondergaan voor tandheelkundige ingrepen. Verbeteringen zijn daarom nodig in strategieën om kinderen met een hoog cariësrisico te ondersteunen, staat in European Archives of Paediatric Dentistry.

Voortdurende uitdaging

Een voortdurende uitdaging binnen de pediatrische tandheelkunde is het faciliteren van de vermindering van cariës bij kinderen. Volgens het artikel wordt het vaak aanbevolen om een cariësbehandeling onder narcose te doen om de behandeling te vergemakkelijken, vanwege de beperkte samenwerking bij zeer jonge kinderen, de ernst van de cariës of angst en medische comorbiditeiten.

Pediatrische specialisten

In het Verenigd Koninkrijk verwijzen eerstelijns-tandartsen kinderen door naar pediatrische specialisten om behandelingen onder algehele anesthesie uit te voeren. Dit gebeurt in een ziekenhuisfaciliteit en het personeel geeft families een brief met het verzoek om nazorg bij ontslag.

Gedrag beter begrijpen

Een retrospectief onderzoek van Schotse onderzoekers stuurden vragenlijsten naar de verwijzende eerstelijns-tandheelkundige klinieken om het gedrag van patiënten in het jaar voor en na een procedure onder algehele anesthesie beter te begrijpen.

Kinderen met tandheelkundige ingreep

De studie omvatte 300 kinderen jonger dan 17 jaar met een dergelijke, geplande tandheelkundige ingreep die in 2016 werd uitgevoerd in een van de twee ziekenhuizen in het noordwesten van Engeland. In totaal reageerden 43 praktijken met volledige informatie voor 80 kinderen. De patiënten waren gemiddeld bijna 7 jaar oud en zeer weinig waren jonger dan 3 of ouder dan 12.

Minder tandartsbezoeken na procedure

Een tandartsbezoek was significant minder waarschijnlijk in de 12 maanden na de procedure van een kind dan ervoor: de aanwezigheid daalde van 85% naar 57,5%. Bovendien had 10% van de kinderen geen contact met hun tandarts in het jaar voorafgaand aan de tandheelkundige algehele anesthesie. Dat aandeel steeg in het jaar erna echter naar 40%.

Niet terugkomen voor aanvullende zorg

Dit suggereert dat kinderen die een ingreep onder narcose ondergaan waarschijnlijk niet meer terugkomen voor aanvullende zorg. “De drijfveer voor deze verandering is waarschijnlijk multifactorieel, bijvoorbeeld verhoogde tandartsangst of een verminderde waargenomen behandelingsbehoefte na algehele anesthesie”, zegt een van de onderzoekers.

Gebrek aan betrokkenheid

In een kwalitatieve analyse geven de praktijken aan dat families regelmatig een gebrek aan betrokkenheid te voelen met hun tandarts na de anesthesie. Ook zijn sommige patiënten overgegaan naar een andere tandartspraktijk.

Weinig preventie

Verder voerden klinieken weinig preventieve interventies uit voor kinderen in het onderzoek, waaronder instructies voor mondhygiëne, voedingsadviezen, fluoridevernis en fissuurafdichtingsmiddelen. In totaal ontving 38% van de kinderen geen enkele vorm van preventieve behandeling – een percentage dat de auteurs onvoldoende laag vonden “gezien de aanbeveling voor verbeterde preventie voor alle kinderen met een hoog cariësrisico”.

Weinig postoperatieve beoordelingen

Slechts 6,3% van de kinderen woonde een postoperatieve beoordelingsafspraak bij. De lage opkomst kan een weerspiegeling zijn van eerstelijnspraktijken die niet voor een beoordeling zorgen of denken dat het bezoek onbelangrijk is, schreven de auteurs.

Minder spoedafspraken na procedure

Wat wel goed nieuws is, is dat slechts 5% van de kinderen in het jaar na de procedure een spoedafspraak voor tandpijn of infectie bijwoonde, vergeleken met 34% van de kinderen in het jaar ervoor.

Verder onderzoek nodig

De auteurs waarschuwen dat het onderzoek een lage respons had en mogelijk onnauwkeurige rapportage bevat. “Verdere studies om voorgesteld methoden te onderzoeken om de participatie van [tandartsen in de eerstelijnszorg] te vergroten, zoals samenwerking met gemeenschapsprogramma’s voor mondgezondheid en/of motiverende gespreksvoering, worden aanbevolen”, concludeerden de auteurs.

Bron:
European Archives of Paediatric Dentistry

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
prijs, geld

Verstrekken van een prijsopgave door mondzorgaanbieders: hoe zat het ook alweer?

Uit de NZa-regeling mondzorg vloeit voort dat mondzorgaanbieders, zoals tandartsen, tandprothetici en mondhygiënisten, hun patiënten in bepaalde gevallen een prijsopgave dienen te verstrekken. De NZa heeft op 28 oktober 2021 op haar website aangekondigd bij toezichtsonderzoeken voortaan te zullen controleren of aanbieders in de mondzorg zich wel aan deze verplichting houden. Reden om eens op een rij te zetten welke verplichtingen in dit kader precies gelden.

Regeling mondzorg

In de Regeling mondzorg zijn regels opgenomen van financieel-administratieve aard met betrekking tot de verlening van mondzorg. De regeling kent administratievoorschriften, declaratievoorschriften en transparantievoorschriften. Eén van de transparantievoorschriften ziet op het verstrekken van een prijsopgave per behandeling.

Wanneer moet een prijsopgave worden verstrekt?

De Regeling mondzorg definieert een prijsopgave als:

Een, voor de consument vrijblijvend, gespecificeerd overzicht van de prestaties en tarieven die de zorgaanbieder in rekening verwacht te brengen voor een behandeling.

Aanbieders in de mondzorg dienen uit hoofde van de Regeling mondzorg hun patiënten een vrijblijvende offerte te geven bij behandelingen die meer dan 250 euro kosten. Ook onder dit bedrag zijn zorgaanbieders hiertoe verplicht, indien de patiënt om een offerte verzoekt. Het verstrekken van de prijsopgave dient te gebeuren voorafgaand aan de behandeling.

Waar moet de prijsopgave aan voldoen?

De offerte en de wijze waarop de zorgaanbieder hierover communiceert moeten op grond van artikel 6 van de Regeling mondzorg aan de volgende voorwaarden voldoen:

  1. De prijsopgave maakt inzichtelijk welke prestatie uitgevoerd zullen worden en hoe vaak;
  2. De prijsopgave toont het tarief, per uit te voeren prestatie;
  3. De offerte toont een totaalbedrag;
  4. De offerte maakt de materiaal- en/of techniekkosten en laboratoriumkosten per prestatie afzonderlijk inzichtelijk;
  5. De patiënt moet de prijsopgave vóór de start van de behandeling schriftelijk of digitaal hebben gekregen, tenzij de zorgaanbieder en patiënt anders hebben afgesproken of sprake is van een ander ‘uitzonderingsgeval’;
  6. De prijsopgave wordt schriftelijk of digitaal verstrekt. Dit kan ook mondeling gebeuren wanneer dit is overeengekomen met de patiënt en vastgelegd in de administratie. Een mondelinge offerte bestaat tenminste uit een totaalbedrag;
  7. De zorgaanbieder dient de gemaakte afspraken met betrekking tot de offerte vast te leggen in de administratie.

Tot slot

Gelet op de aangekondigde controles van de NZa doen aanbieders in de mondzorg er dus goed aan om na te gaan of in hun huidige praktijkbeleid voorzien is in het standaard verstrekken van een prijsopgave bij behandelingen boven de 250 euro én of deze prijsopgaven voldoen aan de eisen die volgen uit de Regeling mondzorg, zoals hierboven genoemd. Bovendien is het raadzaam goed vast te leggen dát een prijsopgave is verstrekt, zeker indien dat mondeling gebeurt. De NZa zal immers in de administratie van de praktijk nagaan of op juiste wijze is voldaan aan deze transparantieverplichting, waarbij het aan de praktijk is om aan te tonen dat de prijsopgave in een bepaald geval is verstrekt.

Door:
mr. drs. D.J.C. Post en mr. D. van Rossenberg, advocaat en jurist bij Eldermans|Geerts.

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Tarieven, Thema A-Z
Caloriesensoren in de mond mogelijk verantwoordelijk voor voorkeur suikers boven zoetstoffen

Caloriesensoren in de mond mogelijk verantwoordelijk voor voorkeur suikers boven zoetstoffen

Hoewel er tegenwoordig veel producten bestaan met zoetstoffen in plaats van suikers, geven we meestal toch de voorkeur aan de ongezondere variant. Een first-in-human studie die onlangs werd beschreven in PLOS One heeft onthuld dat dit mogelijk komt door een voorheen onbekend sensorsysteem in de mond dat de calorieën in suiker detecteert.

Gebaseerd op muizenkennis

De kennis over hoe menselijke zoete smaak werkt zijn grotendeels gebaseerd op hoe het bij muizen werkt. Tot op heden werd door genetische homologie aangenomen dat de orale detectie van suikers in mensen, net als bij muizen, plaatsvindt door activering van de zoetsmaakreceptor in smaakpapillen. Binding aan en activering van deze receptor stimuleert de waargenomen zoetheid maar zegt niks over de energiewaarde van het bindende molecuul.

Tweede route

Recentere genetische onderzoeken naar de perceptie en inname van zoete smaken duiden er echter op dat er meer aan de hand is. Ook blijkt uit onderzoek dat de smaakpapillen in de mond van muizen kunnen identificeren wanneer een zoetstof metaboliseerbaar is, dat wil zeggen, of er calorieën inzitten die verbrand kunnen worden voor energie. Dit signaal werkt via moleculaire dragers die bekend staan als natrium-glucose-cotransporters (SGLT’s).

Effect van remmen van moleculaire dragers

Bij mensen is bekend dat SGLT’s het natrium- en glucosetransport door celmembranen bemiddelen en verantwoordelijk zijn voor de reabsorptie van gefilterde glucose uit de nier in de bloedbaan. Een team Amerikaanse en Japanse onderzoekers wilden weten of SGLT’s ook een rol spelen bij caloriegevoelige smaakwaarneming bij mensen. Daarom werden de orale detectiedrempels voor glucose en de kunstmatige zoetstof sucralose vergeleken bij twaalf volwassen proefpersonen, voor en na toediening van SGLT-remmend phlorizine.

Remmer vermindert alleen waarneming van glucose

Uit de resultaten bleek dat onder de invloed van phlorizine de detectie van glucose door de proefpersonen significant verminderd was door het verlies van SGLT’s, terwijl hun detectie van sucralose dat niet was. De gevoeligheid van het systeem is specifiek voor de enkelvoudige koolhydraatglucose. Dit is een bestanddeel van tafelsuiker en fructose-glucosestroop en de bron van de meeste calorieën.

Caloriedetectie in de mond

“Onze mond kan identificeren wanneer een zoetstof heeft om calorieën te leveren versus een niet-calorische zoetstof die dat niet kan”, aldus een van de auteurs. Blijkbaar geven we onbewust de voorkeur aan iets dat veel energie levert. Dit kan mogelijk uitleggen waarom light frisdranken nooit een overgroot deel van de drankenmarkt hebben veroverd.

Dieetdranken niet zo bevredigend

“Dieetdranken zijn niet zo bevredigend als gesuikerde dranken,” zei een van de onderzoekers. “Mogen we als volksgezondheidsinitiatief ervoor zorgen dat dranken en voedingsmiddelen met een lager suikergehalte meer lonend zijn? Nu we weten dat er dit tweede glucosedetectiesysteem in de mond is, kunnen we er misschien gebruik van maken om gezondere dranken te maken waarvan mensen genieten tijdens het drinken.”

Bron:
PLOS One

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
kaakchirurgie

Lage doses botox tegen kaakgewrichtspijn zorgen niet voor botverlies

Botox kan worden gebruikt om pijn door kaakgewrichtsaandoeningen te verminderen zonder dat dit leidt tot een verlies van kaakbot. Onderzoekers schijven in het Journal of Oral Rehabilitation echter wel dat er meer onderzoek nodig is naar de effecten van injecties bij hogere doses gedurende langere tijd.

Veelvoorkomend zonder bekende oorzaak

Aandoeningen van het kaakgewricht (Articulus temporomandibularis disorders, TMJD) komen bij zo’n 10 miljoen mensen in de VS voor. De oorzaak ervan is niet bekend. Huidige behandelingen bestaan uit het dragen van bitjes, het uitvoeren van bepaald oefeningen en het veranderen van dieet maar dit werkt niet voor iedereen.

Botox steeds vaker gebruikt

Een alternatief is het gebruiken van botox om de spieren tijdelijk te verlammen. Deze methode bevindt zich in een fase III klinische proef voor het gebruik bij TMJ-aandoeningen. Het middel is al goedgekeurd om onder andere migraine te behandelen en wordt steeds vaker off-label gebruik. Het is echter onduidelijk hoe veilig dit is: bij dierproeven kwam naar voren dat het botverlies veroorzaakt.

Cohortstudie naar relatie botox en botverlies

De wetenschappers onderzochten of dit ook bij mensen zo is door middel van een observationele cohortstudie van patiënten die botox gebruiken voor het verlichten van TMJD-pijn. Het doel was om met behulp van computertomografie (CT)-scans het effect van een botoxbehandeling op de TMJ-botdichtheid, het mandibulair condylair volume, en de relatie tussen botoxdosis en botdichtheid en volume te evalueren.

De studie omvatte 79 vrouwen met TMJD waarvan 35 tussen de twee en vijf botoxinjecties in een jaar toegediend hadden gekregen. Afhankelijk van de diagnose kregen deze patiënten tussen de tien en twintig eenheden botox ingespoten bij de rechter en linker kauwspieren. De rest werd op andere manieren behandeld.

Geen significante veranderingen

Uit de resultaten bleek dat botox “geen klinisch significante veranderingen in het TMJ-bot” veroorzaakte, schrijven de auteurs van het New York University College of Dentistry. Bij de botoxpatiënten waren de gemiddelde linker en rechter condylaire voumes 1291 mm3 en 1290 mm3 respectievelijk, vergeleken met 1325 mm3 en 1340 mm3 bij de andere groep. Des te hoger de dosis, des te groter de kans op een lagere botdichtheid. Een regelmatige hoge dosis kan wel ernstige unilaterale condylaire degeneratie veroorzaken, vonden de auteurs in een casusrapport.

Fase IV-studie

Wanneer botox wordt goedgekeurd voor de behandeling van TMJD raden de auteurs een fase IV-studie aan “om mogelijke nadelige effecten van [botox] op botten en spieren te evalueren bij toediening in hogere doses en/of voor meer behandelingscycli”.

Bron:
Journal of Oral Rehabilitation

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z

Mogelijk verband tussen parodontitis en colorectale kanker

Parodontitis werd eerder al gelinkt aan onder andere borst-, hoofd en nek- en alvleesklierkanker. Nieuw onderzoek geeft aan dat de ziekte ook wordt geassocieerd met een verhoogd risico op twee voorlopers van colorectale kanker.

Verbanden tussen parodontitis en andere ziektes

Meer dan 40 % van de Amerikaanse volwassenen wordt getroffen door parodontitis. Het is dus essentieel om eventuele links met andere ziektes te ontdekken. Tot nu toe was er weinig onderzoek naar de verbanden tussen parodontitis en colorectale kanker maar hoofdauteur Chun-Han Lo, postdoctoraal onderzoeker bij de Clinical and Translational Epidemiology Unit and Division of Gastroenterology aan het Massachuttets General Hospital en de Harvard Medical School, en collega’s hebben er nu informatie over verzameld.

Zelfrapportage van colorectale poliepen en adenomen

In Cancer Prevention Research schrijven ze over hun onderzoek waarbij ze prospectief informatie verzamelden over parodontitis en tandverlies bij deelnemers aan de Nurses’ Health Study (1992-2002) en de Health Professionals Follow-up Study (1992-2010). Deelnemers aan deze studies meldden via zelfgerapporteerde vragenlijsten of ze ooit de diagnose colorectale poliepen of adenomen hadden gekregen. De onderzoekers bevestigden dit met behulp van medische dossiers.
In totaal deden 42.486 mensen mee aan de studie en werden de gegevens gebruikt van 84.714 endoscopieën van personen. Deze gegevens werden gebruikt om te kijken hoe vaak twee soorten colorectale neoplasmata voorkomen die zich vaak ontwikkelen tot kanker: gekartelde poliepen en conventionele adenomen.

Parodontitis verhoogt risico op adenomen en poliepen

Deelnemers met parodontitis hadden een 11 % groter risico op conventionele adenomen en 17 % meer kans op een gekartelde poliep, vergeleken met mensen met een gezonde mond. Dit laatste getal liep op tot 20 % bij mensen die vier of meer tanden hadden verloren.

Meer tandverlies gelinkt aan groter risico

Interessant is ook dat des te meer tanden iemand met parodontitis verloor, des te groter het risico was op het ontwikkelen van geavanceerde conventionele adenomen: 28 % bij een tot drie tanden tegenover 36 % bij vier of meer verloren tanden. Dit geldt voor zowel rokers als niet-rokers, terwijl roken een bekende oorzaak is voor parodontitis en colorectale kanker.

Geen diverse populatie

De studie was volgens de onderzoekers gecontroleerd op andere bekende risicofactoren voor darmkanker als BMI en het niveau van fysieke activiteit. Beperkingen omvatten echter de zelfrapportage en het feit dat meeste deelnemers wit waren. De resultaten moeten worden bevestigd in meer diverse populaties.
Resultaten benadrukken belang goede mondgezondheid
Desondanks vinden Lo et al. dat de resultaten het belang van een goede mondgezondheid benadrukken. “Onze bevindingen bevorderen ons begrip van de wisselwerking tussen mondgezondheid, microbioom en vroege colorectale carcinogenese”, schreven ze.

Bron:
Cancer Prevention Research

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z