Zit jij veel op je telefoon en op social media? Let dan goed op je tanden. Te veel smartphone- en social media-gebruik kan namelijk leiden tot tandenknarsen en meer problemen. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoekers aan de Universiteit van Tel Aviv.
“Tegenwoordig hebben veel mensen last van ‘FOMO’, de angst om iets te missen”, zeggen Dr. Friedman-Rubin en Prof. Eli, die het onderzoek aan de Universiteit van Tel Aviv leidden. “Daarom willen ze continu op de hoogte zijn van alles wat er gebeurd. Dat maakt hen afhankelijk van telefoons, want misschien mis ik iets wat iemand op social media schrijft en dan ben ik niet meer op de hoogte.”
Om te onderzoeken wat de gevolgen van overmatig smartphone- en social media-gebruik zijn, vergeleken de onderzoekers verschillende groepen. In totaal waren er 600 deelnemers aan het onderzoek: een groep seculaire smartphone-gebruikers en een groep ultra-Orthodoxen die een telefoon zonder internetverbinding gebruiken.
De respondenten werden gevraagd om op een paar zaken te letten, waaronder stressgevoelens, spanning, slaapproblemen, afhankelijkheid van de telefoon, tandenknarsen en kaakpijn.
Uit het onderzoek blijkt dat 45% van de respondenten uit de seculaire groep met de tanden knarst. 24% overdag en 21% ’s nachts. 29% van de seculaire onderzoeksdeelnemers gaf aan last van kaakpijn te hebben.
Aan de andere kant gaf slechts 14% van de ultra-Orthodoxen aan last van deze symptomen te hebben. 13,5% procent knarst met de tanden, 14% heeft last van kaakpijn.
“De smartphonerevolutie heeft veel voordelen in termen van toegankelijkheid en beschikbaarheid van informatie. Maar de wens om op de hoogte te blijven van elk nieuw bericht dat op sociale media verschijnt of elk nieuw artikel dat op deze of gene site wordt gepubliceerd, en de noodzaak om constant beschikbaar te zijn, veroorzaakt gevoelens van stress en angst,”, aldus Dr. Friedman-Rubin.
“De huidige studie heeft een verband aangetoond tussen het overmatig gebruik van smartphones die surfen op sociale apps en een aanzienlijke toename van het wakker worden ’s nachts, wat leidt tot vermoeidheid overdag, gezichts- en kaakpijn, beklemming in de kaak gedurende de dag en tandenknarsen ’s nachts – lichamelijke symptomen die vaak het gevolg zijn van stress en angst en die zelfs tot lichamelijk letsel kunnen leiden, zoals tanderosie en gewrichtsschade”, voegt ze eraan toe.
“We zijn natuurlijk voorstander van technologische vooruitgang, maar zoals met alles in het leven, kan overmatig gebruik van smartphones leiden tot negatieve symptomen, en het is belangrijk dat het publiek zich bewust is van de gevolgen die dit heeft voor lichaam en geest”, waarschuwt ze.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/04/Te-veel-smartphone-en-social-media-gebruik-leidt-tot-tandenknarsen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-08-04 09:00:532021-06-30 09:59:43Te veel smartphone- en social media-gebruik leidt tot tandenknarsen
Onderzoekers hebben een tandheelkundige röntgenscanner gebruikt om een ongeopende brief uit de Renaissance virtueel open te vouwen en te lezen. Volgens de studie die is gepubliceerd in Nature Communications is dit de eerste keer dat deze techniek hiervoor is gebruikt.
Microtomografiescanner
Het onderzoek is uitgevoerd bij de tandheelkundige onderzoekslaboratoria van de Queen Mary University of London en beschrijft hoe een erg gevoelige microtomografiescanner werd gebruikt om een partij ongeopende brieven uit een 17e-eeuwse postkist te scannen. De kist, gevuld met niet-bezorgde post, kwam uit de Brienne-collectie van het Beeld en Geluid Den Haag.
Letterlocking
De afzenders van de brieven hadden deze afgesloten met ‘letterlocking’ – het historische proces van het ingewikkeld vouwen en vastzetten van een plat vel papier om zijn eigen envelop te worden, zie de afbeelding. Deze techniek was een gangbare praktijk voor veilige communicatie voordat enveloppen in gebruik werden genomen. Het wordt beschouwd als de ontbrekende schakel tussen oude fysieke communicatiebeveiligingstechnieken en moderne digitale cryptografie.
Niet meer brieven openknippen
Tot nu toe moest men historische brieven openknippen om ze te kunnen lezen. Dit leidde vaak tot schade aan de inhoud van de brief. De microtomografiescanner kan echter minieme metaalsporen visualiseren van de inkt die werd gebruikt om de brieven te schrijven. Zo konden de onderzoekers de gescande afbeeldingen omzetten in letters en de brieven voor het eerst in ruim 300 jaar lezen.
Virtueel ontvouwen
Nadat de letters waren gescand, pasten de onderzoekers algoritmen toe om de verschillende lagen van de gevouwen brief te identificeren en scheiden en de brief virtueel ontvouwen. De brief bleek een bericht van 31 juli 1697 te zijn waarin Jacques Sennacques zijn neef en Franse koopman in Den Haag, Pierre Le Pers, om een gewaarmerkt afschrift vroeg van een overlijdensbericht voor Daniel Le Pers.
De brief van Jacques Sennacques uit 1697.
Historische cryptografie
De ontvouwingsmethode kan onderzoekers helpen deze historische versie van fysieke cryptografie te begrijpen. Een nadeel is dat de aanpak mogelijk niet werkt op documenten die sterk kromgetrokken of beschadigd zijn door verhitting, delaminatie, bederf of water. Verwrongen artefacten worden mogelijk niet correct in 2D weergegeven.
Enorm potentieel
Desondanks heeft “letterlocking een enorm potentieel om nieuw licht te werpen op talloze primaire historische materialen, en onze gegeneraliseerde algoritmische benadering van conservatie toont de aanpak van computationele analyse aan om dit onderzoek vooruit te helpen”, schreven de auteurs.
Bron: Nature Communications Alle afbeeldingen met dank aan het archief van de Unlocking History Research Group.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/03/tandheelkundige-rontgenscanner-brief-lezen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-07-30 09:00:482021-07-30 09:29:10Tandheelkundige röntgenscanner gebruikt om verzegelde 17e-eeuwse brief te lezen
Een bezoek aan de tandarts of mondhygiënist is voor kinderen met een vorm van autisme erg stressvol. Amerikaanse ergotherapeuten onderzochten hoe ze het tandartsbezoek prettiger kunnen maken voor deze kinderen.
Felle lichten, medische geuren, luidde boren en pijn: voor veel mensen betekent een tandartsbezoek meer stress dan plezier. Voor kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) kunnen al deze prikkels enorm overweldigend zijn. Dat maakt een onschuldige tandartsafspraak vermoeiend voor de ouders, de tandarts en natuurlijk de kinderen zelf.
Dat kan anders, dacht Dominique Como. Zij is als ergotherapeut verbonden aan het Amerikaanse National Institute of Dental and Craniofacial Research (NIDCR). Daarom zet zij zich in om tandartspraktijken beter af te stemmen op de behoeften van kinderen met autisme.
Samenwerking tussen tandartsen en specialisten
Como en haar collega’s hebben suggesties gedaan om deze uitdagingen aan te pakken in een artikel in het International Journal of Environmental Research and Public Health. De strategieën die in het artikel worden beschreven, bieden een blauwdruk voor het verminderen van barrières voor tandheelkundige behandelingen voor ASS-patiënten.
De auteurs pleiten voor samenwerkingen tussen tandartsen en specialisten, zoals ergotherapeuten, die hun expertise kunnen inbrengen en tandheelkundige zorgverleners kunnen helpen te leren de behoeften van autistische patiënten te herkennen en hierop in te spelen.
Prikkels voorkomen
De auteurs beschrijven hoe interdisciplinaire teams een sensorisch-vriendelijke ervaring kunnen creëren voor kinderen met ASS. Como pleit bijvoorbeeld voor het verwijderen van felle lichten en harde geluiden, het toevoegen van kalmerende muziek en het bedekken van kinderen met een verzwaarde deken die een stevige knuffel simuleert. Die maatregelen kunnen kalmerend werken en prikkels helpen voorkomen.
Succes volgens ouders
Terwijl Como en haar collega’s de effectiviteit van hun voorstel nog evalueren, hebben gezinnen de interventies positief beschreven. Zij zeggen dat ze de mondzorg van hun kind hebben kunnen verbeteren. Como moedigt clinici dan ook aan om de expertise van ouders te zoeken. Zij kunnen helpen bij het afstemmen van de behandeling op de unieke behoeften van hun kind.
“Interdisciplinaire samenwerking kan tal van inzichten opleveren”, aldus Como. “Zoveel factoren van onze gezondheid zijn met elkaar verbonden – onze interventies zouden dat ook moeten zijn.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/04/Onderzoek-een-betere-tandartservaring-voor-kinderen-met-autisme.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-07-28 09:00:442022-07-06 16:40:03Onderzoek: een betere tandartservaring voor kinderen met autisme
Verschillende onderzoeken hebben al aangetoond dat tandverlies op oudere leeftijd het risico op overlijden verhoogt. Uit een cohortstudie met Chinese ouderen is gebleken dat het dragen van een kunstgebit dit risico kan verkleinen.
Kauwen en praten
Tanden hebben een belangrijke rol in het leven van mensen. Naast kauwen zijn ze ook essentieel bij het slikken, spreken, en de gezichtsesthetiek en beïnvloeden ze zo onze sociale interacties. Tandverlies is dan ook een groot probleem voor ouderen. Edentulisme komt vaker voor op hogere leeftijd en wordt geassocieerd met sterfte door cardiovasculaire ziekten en kanker.
Chinese cohortstudie
Een team van Amerikaanse en Chinese wetenschappers evalueerde in een prospectieve cohortstudie het verband tussen het aantal natuurlijke tanden en/of gebitsgebruik en mortaliteit. In totaal werden gegevens opgenomen van 36.283 deelnemers uit verschillende provincies van China. De deelnemers ware minstens 65 jaar oud, en 59 % van de mensen was vrouw. Mensen werden meestal voor drie jaar en maximaal voor zestien jaar gevolgd waarbij het aantal natuurlijke tanden, gebruik van kunstgebit en eventueel overlijden werden genoteerd.
Lager risico op sterven met kunstgebit
Uit de resultaten bleek dat vanaf 20 tanden en minder er een geleidelijke toename van mortaliteit is. Bij een minimum van 25 natuurlijke tanden wordt het extra risico op overlijden vermeden. Het risico nam af wanneer de patiënt een kunstgebit had, hoewel dit effect groter bij mannen was dan bij vrouwen.
Voedingstoestand
De onderzoekers gaan ervan uit dat dit effect kan worden verklaard aan de hand van de voedingstoestand van de persoon. Het kauwvermogen en daarmee de mogelijkheid om eten te vermalen en binnen te krijgen neemt af met het verlies van tanden. Dit viel in dit onderzoek samen met de BMI-waarden van de deelnemers: hoe minder tanden ze hadden, hoe lager dit getal was.
Beschermend effect
Het dragen van een kunstgebit stelt ouderen in staat om hun voedingstoestand op peil te houden en kan dus een beschermend effect hebben tegen de dood. “Het voorkomen van tandverlies en het gebruik van een kunstgebit zouden aanzienlijke voordelen voor de volksgezondheid opleveren, gezien de hoge prevalentie van tandverlies en het lage kunstgebitgebruik in deze snelgroeiende populatie,” concluderen de onderzoekers.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/07/Kunstgebit.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-07-26 09:00:362021-06-30 09:59:10Kunstgebit verlaagt het risico op overlijden
Om mensen met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) een goede verantwoorde mondzorg te geven zijn een juiste attitude, expertise en ervaring essentieel. In oktober 2021 wordt in Utrecht het congres Mondzorg en een licht verstandelijke beperking gehouden. Dental INFO sprak hierover met Jan Hendrik Elhorst.
Waarom wordt dit congres gehouden?
“Na een publicatie van Vermaire, Kalf en Schuller over mondgezondheid bij patiënten met LVB ontstond het idee om de doelgroep onder de aandacht te brengen bij mondzorgverleners. Het is een brede, vaak onzichtbare en kwetsbare doelgroep. Mensen met LVB zijn vaak kwetsbaar door bijvoorbeeld een problematische hechting, maladaptieve emotieregulatie, disfunctioneel copinggedrag of ernstige trauma- en stressgerelateerde problemen. Naast een IQ tussen de 50 en 85 hebben ze een beperking in het sociaal aanpassingsvermogen en veelal een lage sociaaleconomische status. Mede hierdoor zijn er regelmatig complexe praktijksituaties. Hoe herken en erken je al deze eigenschappen in de alledaagse praktijk zonder op het verkeerde been gezet te worden?”
Kun je dit toelichten?
“Door de problematische gehechtheid kunnen mondzorgverleners bij spanningsvolle situaties te maken krijgen met een scala aan (onbegrijpelijke) reacties van patiënten. Het voert wat ver om daar nu diep op in te gaan, maar meer informatie hierover is te vinden in de Richtlijn Problematische gehechtheid en een digitaal boekje over de methode ARGOS.
Emotieregulatie gaat onder andere om het herkennen en begrijpen van je eigen emoties, maar ook om het reguleren van die emoties. Mondzorgverleners kunnen adaptieve (helpende) emotieregulatiestrategieën versterken en maladaptieve (niet-helpende) emotieregulatiestrategieën zelf aanpakken of de patiënt verwijzen. Goed leren met je emoties om te gaan is bij tandartsangst vaak al de helft van de oplossing.
Coping is de manier waarop iemand gedragsmatig, cognitief en emotioneel reageert op omstandigheden die aanpassing vereisen. LVB’ers maken vaak gebruik van passieve coping.
Patiënten met LVB hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van trauma-en stressor-gerelateerde klachten, maar deze worden vaak niet als zodanig herkend. Vaak wordt hun gedrag gezien als iets niet willen.”
Heeft een mondzorgverlener in een reguliere praktijk voldoende kennis om een patiënt met LVB te kunnen helpen?
“Voor een deel wel, voor een deel niet. De groep waarover we spreken is zeer divers: (zeer) jonge kinderen, adolescenten, volwassenen en ouderen met grote verschillen in IQ en adaptieve vaardigheden. Er moet rekening gehouden worden met veel voorkomende psychische en psychiatrische problematiek. Deze kluwen is zelfs voor gedifferentieerde mondzorgverleners en/of gedragsdeskundigen vaak al moeilijk te ontwarren. Verwijs bij een ‘vastgelopen situatie’, no-show of non-compliance snel door.”
Hoe is het met de mondgezondheid van patiënten met LVB?
“Geen eenvoudige vraag om eensluidend te beantwoorden. In Nederland is hierover weinig gepubliceerd (Vermaire et al, 2020). Men rapporteerde dat mondgezondheid en het mondgezondheidsgedrag bij 17-jarigen met LVB extra aandacht vraagt. Internationale publicaties laten zien dat dit beeld, weinig gedifferentieerd naar subgroepen, ook bij volwassenen te zien is. Verder is men algemeen van mening dat er sprake is van meer (hoge en extreme) angst voor tandheelkundige behandelingen bij LVB’ers: 15% tegen 4% bij niet LVB’ers. Hoopvol is dat tandartsangst bleek af te nemen met het stijgen van de leeftijd.
Zeer weinig tot niets is bekend over de gebitsslijtage, de subjectieve en objectieve orthodontische behandelbehoefte, de dentale-orale trauma’s en automutilatie. Nog schrijnender om te zien is dat er nauwelijks/geen gedegen onderzoek is gedaan naar de effecten van de diverse gedragsinterventies bij mondhygiëne en curatieve behandelingen. Misschien moeten we ons als maatschappij wel een beetje schamen dat dit zo is.”
Wat moet je als mondzorgprofessional bij een LVB-patiënt anders doen dan bij een reguliere patiënt?
“Het allerbelangrijkste is dat je er extra op let of de patiënt zich bij elk contact (h)erkend voelt. Oordeel niet te snel, ook bij ongepast gedrag. Besef dat ‘deze specifieke patiënt op dit specifiek tijdstip bij deze specifieke mondzorgverlener tijdens deze specifieke behandeling in deze specifieke context niet beter kan’. Voel je niet als mondzorgverlener aangevallen. Accepteer de persoon, niet per se het gedrag. Zich niet erkend voelen kan leiden tot onzekerheid en boosheid. In de tweede plaats kan zelfreflectie de mondzorgverlener helpen: heb je voldoende expertise/vaardigheden om deze patiënt wel of niet verder te behandelen? Verwijs bij twijfel snel door en licht dit toe. Derde punt is dat er gewerkt wordt met steeds weer oplossingsgerichte vragen, waardoor je de kans vergroot op de broodnodige (kleine) succeservaringen. Neem hier ruim de tijd voor. Verder is het ongelofelijk belangrijk jouw spreektempo aan te passen en voldoende stiltes in te bouwen om de patiënt ruim de gelegenheid te geven te antwoorden of te reageren op een opdracht. Ook wil ik nog de kracht van visualisaties benadrukken. Schrijf afspraken op en gebruik plaatjes en tekeningen. En tenslotte is het belangrijk bij no-show of vermijdingsgedrag de patiënt met LVB te bellen om rustig te overleggen hoe dit komt. Uitkomst zou kunnen zijn: een nieuwe afspraak of verwijzing.”
Hoe stimuleer je leefstijlverandering bij mensen bij LVB?
“Bij mensen met LVB is een gezonde leefstijl geen vanzelfsprekendheid. Het vermogen tot veranderen is bij deze mensen lager doordat ze moeite hebben met abstract denken. Ook als men wel gemotiveerd is, weet men soms niet hóe men moet veranderen. Het is vaak een lang proces van teleurstelling en overwinning. Het gaat stapje voor stapje, waarbij er een spanningsveld is en blijft tussen goede (verantwoorde) zorg en de mate van eigen regie.Het vergroten van vertrouwen en concrete strategieën zijn mogelijk veel belangrijker dan werken aan bewustwording. Wees reëel met de verwachtingen, heb geduld en houd steeds weer rekening met terugval. Neem ‘voorzichtig’ het initiatief door middel van motiverende gespreksvoering en oplossingsgericht werken. Houd rekening met de mate van wilskracht, doorzettingsvermogen, energie en discipline van de patiënt.”
In 2020 is de Wet zorg en dwang (Wzd) van kracht geworden. Hoe kijk je hier naar?
“Ik laat dwang voor wat het is, maar vraag meer aandacht voor zorgvuldige afweging van toepassing van ‘onzichtbare’ drang (druk uitoefenen). Bij te veel drang bij LVB’ers met kwetsbare eigenschappen kan het wederzijds vertrouwen tussen patiënt en mondzorgverlener op het spel gezet worden en leiden tot vermijdingsgedrag en verminderde therapietrouw of non-compliance. Mondzorgverleners hebben een zekere ‘opvoedingsdrang’ en ‘bemoeizorg’ vanuit hun passie voor preventie en curatie, waardoor een autonomie-ondersteunende werkwijze bemoeilijkt wordt.”
Heb je verder nog tips voor mondzorgprofessionals in een algemene praktijk?
“Laat een gedragsdeskundige eens een dagje meelopen in de praktijk en lees het pas verschenen boek van Henk Algra ‘Van puzzel naar maatwerk. Omgaan met bijzondere patiënten in de mondzorg’. Verdiepende informatie over mensen met LVB kun je ook vinden bij het Landelijk Kenniscentrum LVB, het Centrum voor Consultatie en Expertise en het Expertisecentrum De Borg.”
Waar hoopje op korte en langere termijn op?
“Ik hoop dat er in 2022 een (digitale) bijeenkomst komt van mondzorgverleners en gedragsdeskundigen over hoe samenwerking vormgegeven kan worden.Het is mooi om te zien hoe de nieuwe generatie van gedifferentieerde tandartsen en mondhygiënisten met affiniteit deze specifieke mondzorg uitoefent.
Op langere termijn hoop ik dat bijvoorbeeld ZonMw of KNMT geld beschikbaar stelt voor onderzoek, het ontwikkelen van vragenlijsten/meetinstrumenten en het vervaardigen van op de doelgroep gerichte brochures.”
Jan Hendrik Elhorst (1948) is langdurig werkzaam geweest in een AWBZ-instelling voor mensen met een verstandelijke beperking en in een Centrum Bijzondere Tandheelkunde als Tandarts Gehandicaptenzorg.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/06/Mondzorg-bij-patiënten-met-een-Licht-Verstandelijke-Beperking.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-07-19 09:32:482021-07-19 10:04:46Mondzorg bij patiënten met een Licht Verstandelijke Beperking
Voor het eerst is een geval gemeld van een vijfde kanaal in de eerste premolaar van een man die wortelkanaalbehandeling onderging. De casus benadrukt de noodzaak voor clinici om een duidelijk beeld te hebben van alle wortelkanalen en het belang van een cone beam computed tomography (CBCT)-scan wanneer röntgenfoto’s geen duidelijk beeld laten zien van de situatie.
Meestal minder dan vier vertakkingen
Vertakte wortelkanalen komen vaak voor in wortelkanaalsystemen. Meestal komen ze in de vorm van een of meer kleine zijtakken van het hoofdwortelkanaal of twee even grote wortelpunten die zijn verdeeld in twee vorken op het apicale segment. Er komen ook anatomische varianten op voor in de eerste premolaar van de onderkaak. Een geval met vijf kanalen werd echter nog nooit eerder gerapporteerd.
Symptomatische pulpitis bij gezonde 25-jarige man
In een casusrapport van een groep van de Fujian Medische Universiteit in Fuzhou China, gepubliceerd in BMC Oral Health, beschrijven de auteurs een anderzijds gezonde 25-jarige man die in april 2016 naar het ziekenhuis ging wegens afwisselende pijn in zijn rechter achterste tand gedurende drie weken. Hij werd gediagnosticeerd met symptomatische pulpitis in tand # 44 en stemde in met een wortelkanaalbehandeling.
Vijfde wortelkanaal ontdekt
Het onderzoek en een röntgenfoto toonden vier wortelkanalen aan die verwijderd zouden worden. Onder algehele verdoving verwijderden clinici de cariës en legde ze de pulpakamer bloot. De tand werd geprepareerd en de man keerde twee weken later terug om de behandeling af te ronden. Tijdens het vullen en verzegelen van de vier wortelkanalen kwam echter een vijfde kanaal aan de buccale zijde aan het licht.
CBCT-scan bevestigt bevindingen
Door middel van een CBCT-scan werd bevestigd dat het vijfde kanaal het mesiolinguale wortelkanaal was en bleek het gekromd te zijn. Er werd een driedimensionaal beeld van gereconstrueerd en een week later werd de tand gerepareerd met een vulling van composiethars. Na een week had de man geen pijn meer. Ook twee jaar later vertoonde de tand geen tekenen van secundaire cariës, fracturen of apicale radiolucentie.
Grotere kans op succes bij goed beeld van situatie
Wortelkanaalbehandelingen voor de eerste premolaar mislukken in zo’n 10 % van de gevallen. De kans op een succesvolle behandeling is groter wanneer clinici een zo goed mogelijk beeld hebben van de situatie. Een CBCT-scan kan de positie van de kanalen bevestigen. “Deze casus bevordert het begrip van de variatie in anatomische structuur van de mandibulaire eerste premolaar en biedt een referentie voor andere soortgelijke gevallen”, schrijven de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/10/Eerste-geval-van-vijf-kanalen-in-eerste-premolaar-beschreven.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-07-19 09:29:532021-07-19 10:06:24Eerste geval van vijf kanalen in eerste premolaar beschreven
Temporomandibulaire disfunctie (TMD) is de verzamelnaam voor stoornissen van het bewegingsapparaat van het kauwstelsel. Het betreft pijn en functieproblemen van de kauwspieren en/of gewrichten en geluiden in de gewrichten. Na tandpijn is pijn vanuit het kauwstelsel de meest voorkomende pijn in het aangezicht. Een vroege herkenning is dus gewenst. Waar vroeger vaak de benaming CMD werd gebruikt, is TMD de terminologie die tegenwoordig de voorkeur geniet.
Tijdens het congres Pijn2020 gaf dr. Peter Wetselaar uitleg over het vernieuwde G-hoofdstuk voor TMD-pijn. Samen met deze vernieuwing wordt er ook de afkorting OPD (Orofaciale Pijn en Disfunctie) gebruikt bij de prestatieomschrijvingen. Vroeger had iedereen een eigen systeem, tegenwoordig is een 2-assig systeem geïntroduceerd zodat we wereldwijd hetzelfde systeem hanteren. Waarbij AS-1, fysiek/lichamelijk is en AS-2 psychosociaal. Er is aangetoond dat er geen verband is tussen occlusie en articulatie en TMD klachten.
Welke diagnoses kunt u stellen?
Pijn diagnose:
Myalgie [spieren]
Artralgie [gewrichten]
Hoofdpijn geassocieerd met TMD [spieren]
Disfunctie diagnose:
Anterieure discusverplaatsing met reductie
[gewrichten/geluiden]
Anterieure discusverplaatsing met reductie met intermitterende blokkade
[gewrichten/geluiden]
Anterieure discusverplaatsing zonder reductie met beperkte mondopening
[gewrichten]
Anterieure discusverplaatsing zonder reductie zonder beperkte mondopening
[gewrichten]
In de algemene praktijk is meestal sprake van dentale pijn. Maar is er geen dentale oorzaak te vinden en heeft u een verdenking van TMD? Dan zijn er 3 screeningsvragen:
Heeft u één of meerdere keren per week pijn in uw slapen, gezicht, kaak of kaakgewricht?
Heeft u één of meerdere keren per week pijn wanneer u uw mond opent of kauwt?
Komt het één of meerdere keren per week voor dat uw kaak op slot schiet of vast zit?
Karakteristieken van TMD-pijn
Mild/matig
Fluctuerend
Functieafhankelijk
Prestatieomschrijving
Eenvoudig diagnostisch onderzoek wordt gedaan met code C13.
Bij een klacht suspect voor TMD wordt een G21 Onderzoek kauwstelsel (FOK) uitgevoerd. Onder functie onderzoek kauwstelsel wordt verstaan: het registeren van de klachten en het afnemen van een medische, dentale en psychosociale anamnese. Verder het uitvoeren van bewegingsonderzoek, het schriftelijk vastleggen van de bevindingen en het formuleren van de werkdiagnose als het niet complex is.
Luister goed naar de patiënt, dan heb je snel al een diagnose te pakken. Indien het complex is en G21 niet voldoende duidelijkheid geeft om de diagnose te stellen, ga je verder met G22. Zowel de NVGPT en ACTA hebben een format voor een dergelijk functieonderzoek beschikbaar.
Download functieonderzoek NVGPT.
Komen de klachten uit de kauwspieren of uit de kaakgewrichten? Met statische en dynamische testen kun je erachter komen waar de pijn vandaan komt. Als je de pijn provoceert, is dit dan de pijn waarvoor de patient hulp zoekt, met andere woorden de “bekende pijn”?
Multi-disciplinaire benadering
Kom je er na G22 toch nog niet uit, is de casus complex, dan wordt het een multidisciplinaire benadering. De casus ga je dan als team aanpakken en daarbij zoek je expertise buiten de gnathologie. Bijvoorbeeld verwijzen naar neuroloog, reumatoloog etc. Vaak is het zo: hoe chronischer de klachten, hoe meer de psycholoog een rol gaat spelen. Dr. Peter Wetselaar geeft aan dat er geen kookboek bestaat voor de aanpak van deze problematiek. Iedereen is anders, je kunt niet iedere keer hetzelfde doen. Die verantwoordelijkheid is er bij elke patiënt opnieuw. Volg het bestaande diagnose systeem: de G-codes ondersteunde ‘’state-of-the-art’’ diagnostiek en behandeling. Maar het is lastig en uitdagend.
Het nieuwe systeem vergt gewenning, desalniettemin is met deze vernieuwde G-codes meer systematiek voor de grote verscheidenheid van OPD. Hierdoor kunnen patiënten meer zorg op maat ontvangen. Zorg die met de nieuwe codes ook in de algemeen praktijk op een fatsoenlijke manier te doen is.
Dr. Peter Wetselaar studeerde in 1986 als tandarts af aan de UvA. Sindsdien is hij werkzaam in een algemene praktijk (tevens verwijspraktijk) in Heemstede. Van 2004 tot 2007 volgde hij de postinitiële opleiding Orale Kinesiologie aan het ACTA. Sinds 2011 is hij Chef de clinique van de stafkliniek Orofaciale Pijn en Disfunctie van het ACTA en sinds 2016 Profieldirecteur van het uitstroomprofiel Orale Kinesiologie van het Postgraduate Masters Programme Oral Health Sciences. Vanaf 2019 is hij Opleidingsdirecteur van het Postgraduate Masters Programme in Oral Health Sciences. In 2016 promoveerde hij aan de UvA op het proefschrift: The Tooth Wear Evaluation System: development and applications. Hij is erkend als tandarts-gnatholoog door de NVGPT en als tandarts-slaapgeneeskundige door de NVTS.
Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van dr. Peter Wetselaar tijdens het congres Pijn van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/05/pijn-verstandskiezen-400x230.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-07-19 09:18:052021-07-19 10:11:39TMD-pijn: uitleg van de G-codes van de prestatieomschrijving
Op het eerste gezicht is er niet veel verschil tussen lokale anesthesie bij volwassenen en kinderen. Toch zijn er belangrijke verschillen. Bekijk de zeven vragen en antwoorden voor het verdoven van kinderen.
Kunt u aan een onverdoofd kind vragen om de hand op te steken als het toch pijn doet?
Nee, dit is niet de juiste manier. De behandelaar moet inschatten of de behandeling pijn kan gaan doen. Wanneer u inschat dat het ook maar een klein beetje pijn kan gaan doen dan zegt u: ‘het moet verdoofd worden’. Als er namelijk niet gelijk verdoofd wordt, dan kun je de neiging krijgen om de pijn te bagatelliseren of het werk af te raffelen. Hierdoor verliest het kind alle vertrouwen in de tandarts en is hij/zij bij de volgende behandeling angstig.
Hoe verkrijgt u toestemming om te mogen verdoven bij een kind (informed consent)?
Tandarts: ‘Het moet verdoofd worden. Ik zie dat je ervan schrikt. Waar ben je precies bang voor?’
Kind: ‘Dat het pijn doen.’
Tandarts: ‘Daar hebben we iets voor: met een zalfje kunnen we het voorverdoven. Zou je dat wel willen? Dan voel je het prikje bijna niet.’
* Handdruk (informed consent 1)
Tandarts: ‘Welke smaak wil je: fruit of peperpunt?’
Kind: ‘Pepermunt’
*Handdruk (informed consent 2)
Tandarts: ‘Oke, dan leg ik nu het watje met de zalf naast de kies. Wil jij het watje even vasthouden?
Kind: ‘Ja’ (informed consent 3)
Infiltratie versus mandibulair blok, waar kiest u voor?
Beide methoden kunnen goede anesthesie opleveren bij kinderen. In de bovenkaak gebruikt u in principe altijd infiltratie anesthesie. Een uitzondering wordt gemaakt bij grote ontstekingen waarbij met lokale anesthesie niet goed is te verdoven. Een verwijzing naar de kaakchirurg voor een blok in de bovenkaak is dan de juiste methode.
Voor de onderkaak geldt dat in geval van een uitgebreide ontsteking en/of het uitvoeren van een extractie er beter voor een mandibulair blok gekozen kan worden. Het voordeel is namelijk dat de pulpa verdoofd is als het mandibulaire blok werkt. Aan te raden is om pas na het inwerken van het mandibulair blok (3 minuten) de nervus buccalis te verdoven. Geef van tevoren wel aan dat het om twee prikjes gaat.
Intraligamentaire anesthesie, hoe werkt dit?
Intraligamentaire anesthesie is veilig en kan heel effectief zijn. Intraligamentaire anesthesie, bijvoorbeeld met Citoject, Paroject of een computer-gestuurde Wand, is een intraossale verdoving via het beenmerg. De ultrakorte naald wordt distaal van het element ingebracht met de bevel naar het bot. Met twee derde tot een carpule wordt het bot volledig verzadigd. Vanuit het verzadigde beenmerg wordt de pulpa verdoofd en door lekkage naar buccaal en linguaal/palatinaal wordt ook de mucosa verdoofd. Deze manier van verdoven is niet altijd pijnloos behalve wanneer de Wand gebruikt wordt. Houd er altijd rekening mee dat deze vorm van anesthesie snel is uitgewerkt (na een half tot driekwart uur).
Wat bereikt u met computergestuurde lokale anesthesie?
Er bestaan twee hoofdtypen computergestuurde lokale anesthesie:
Infiltratie anesthesie: The Wand, Sleeperone.
Intraossale verdoving: Quicksleeper.
De intraossale computer gestuurde anesthesie (Quicksleeper) heeft een aantal voordelen:
Er is maar 1 ‘prikje’ nodig voor gehele verdoving aan alle zijden van het element.
Omdat het verdovingsapparaat er anders uit ziet, wordt er vaak geen associatie gemaakt met de klassieke verdovingsspuit.
De tong, wang en lip worden niet mee verdoofd.
Het nadeel is dat het een erg dure methode van verdoven is.
Hoe kunt u automutilatie voorkomen na afloop van de behandeling?
Automutilatie is mogelijk wanneer onderlip en/of de tongrand verdoofd is. De kans op automutilatie na verdoving in de bovenkaak is ook mogelijk maar deze kans is minder groot. Hoe langer de verdoving zit, hoe groter de kans op automutilatie. Er zijn drie methodes om dit te ondervangen:
Geef intraligamentaire of intraossale verdoving.
Vertel de patiënt dat de verdoving tot thuis aanhoudt . Totdat de verdoving is uitgewerkt, mag er niet gegeten worden. Geef eventueel een ‘memo’ mee met een klok en de tijd waarop de verdoving uitgewerkt zou moeten zijn.
Geef een vaatverwijdend middel na behandeling. Hierdoor is de verdoving sneller uitgewerkt.
Kunt u met lokale anesthesie feilloos een schuldig element aanwijzen?
Meestal is oorzaak van de pijn makkelijk op te sporen bij een kind. Wanneer het röntgenonderzoek en de provocatie-test niet tot duidelijkheid leiden dan kan eventueel gekozen worden voor ‘proef-anesthesie’. Het is verstandig om eerst het element te verdoven dat niet verdacht wordt als veroorzaker van de pijn.
Conclusies
Bij een mogelijke pijnlijke behandeling kunt u beter verdoven om het vertrouwen van het kind niet te verliezen.
Informed consent om te mogen verdoven is altijd vereist.
Soms is een mandibulair blok te prefereren boven infiltratie anesthesie.
Voor intraligamentaire anesthesie is ongeveer twee derde carpule nodig.
Gebruik van computergestuurde anesthesie kan een angstig kind helpen.
Wees alert op automutilatie.
Proefanesthesie kan helpen bij diagnostiek.
In maart 2018 is Jacques Baart overleden. Hij was een gewaardeerd tandarts en kaakchirurg.
Jacques Baart studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Sinds 1979 was hij als specialist afwisselend chef de clinique en chef de policlinique van de afdeling MKA-VUmc te Amsterdam. Zijn belangstelling ging uit naar de kaakchirurgie bij kinderen, studenten- en AIOS-onderwijs en bij- en nascholing. Hij schreef enkele leerboeken en publiceerde meer dan 100 artikelen.
Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Jacques Baart tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.
Dit verslag is voor het eerst in mei 2017 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in juni 2021 opnieuw onder de aandacht gebracht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/03/kind-angst.jpg228400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-07-19 09:13:032021-07-21 20:57:41Verdoven van kinderen. Ja, nee en hoe?
Suikervervangers, kunnen langdurige effecten hebben op de hersenen en de darmen. Dat blijkt uit onderzoek dat recentelijk werd gepubliceerd in British Medical Journal.
Het nieuwe onderzoek wees uit dat bij ratten met in utero blootstelling aan caloriearme zoetstoffen de insulinegevoeligheid, darmbacteriën, lichaamsgewicht en zelfs dopamine-routes hadden veranderd.
De bevindingen roepen enige bezorgdheid op, aangezien suikervervangers steeds populairder worden als reactie op de obesitas-epidemie. Hoewel veel suikeralternatieven als veilig worden beschouwd tijdens de zwangerschap en borstvoeding, toont dit onderzoek aan dat caloriearme zoetstoffen negatieve gevolgen voor de gezondheid kunnen hebben.
“Consumptie van caloriearme zoetstof door zwangere en zogende ratten met obesitas verandert de darmmicrobiota van nakomelingen, wat verminderde adipositas en glucosetolerantie veroorzaakte op jonge leeftijd, ondanks dat er geen directe consumptie van zoetstoffen door nakomelingen was”, schreven de auteurs, geleid door Jodi Nettleton van de afdeling kinesiologie van de Universiteit van Calgary in Alberta.
Onderzoeksresultaten
De onderzoekers testten het verband tussen suikeralternatieven en gezondheid op lange termijn met 60 drachtige ratten en hun nakomelingen. In het bijzonder hadden mannelijke nakomelingen van moeders die aspartaam gebruikten na 6 weken en 12 weken een grotere gewichtstoename dan nakomelingen die alleen aan water werden blootgesteld. Ze hadden ook een hogere snellere insuline en hogere bloedsuikerspiegels één tot twee uur na de geboorte.
Ondertussen hadden vrouwelijke nakomelingen van moeders die aspartaam gebruikten na 12 tot 18 weken een grotere gewichtstoename dan nakomelingen die werden blootgesteld aan water en stevia. Ze hadden ook een hoger lichaamsgewicht na 6 tot 15 weken.
Niet alleen ervoeren de ratten veranderingen in de gewichtstoename in hun eerste levensweken, maar velen ervoeren ook veranderingen in hun dopamine-beloningsroute. Alle ratten die in utero en in de vroege kinderjaren aan aspartaam en stevia werden blootgesteld, vertoonden een gewijzigde genexpressie voor dopaminereceptorniveaus.
Beperkingen van het onderzoek
Het is belangrijk op te merken dat de onderzoekers geen groep moederratten omvatten die pure suiker consumeerden, noch konden ze bepalen of de effecten van suikeralternatieven belangrijker waren tijdens zwangerschap of borstvoeding. De onderzoekers hopen dat er meer studies over dit onderwerp worden uitgevoerd.
“Toekomstige studies zouden onafhankelijke effecten van zwangerschap en lactatieblootstelling aan caloriearme zoetstoffen moeten onderzoeken en een paar-gevoed ontwerp moeten gebruiken om de effecten van het obesogene dieet te isoleren”, concludeerden de auteurs. “Deze studie ondersteunt niet alleen de bevindingen dat caloriearme zoetstoffen mogelijk niet metabolisch inert zijn, maar dat indirecte blootstelling ook langdurige gevolgen kan hebben voor de nakomelingen en de ontwikkeling van centrale voedingscircuits.”
Entamoeba gingivalis, een parasiet die in de mond wordt aangetroffen, kan een onderschatte bron van ontsteking en parodontitis zijn, volgens een studie gepubliceerd in het Journal of Dental Research.
Het elimineren van de parasiet, die het tandvlees binnendringt en zich voedt met gastheercellen, kan volgens de auteurs de effectiviteit van de behandeling en de resultaten op lange termijn verbeteren bij patiënten met tandvleesaandoeningen.
“Onze resultaten vergroten de bekendheid van Entamoeba gingivalis als een potentiële en tot op heden onderschatte microbiële aanjager van destructieve vormen van parodontitis “, schreef de groep onder leiding van Arne Schäfer, PhD, hoofd van de afdeling parodontologie van het Charité Institute of Dental and Craniofacial Sciences in Berlijn.
Parodontitis
Parodontitis is een van de meest voorkomende chronische ziekten ter wereld. Het succes van de behandeling is vaak van korte duur en een gebrek aan behandeling kan tandverlies veroorzaken. Bovendien is de ziekte in verband gebracht met een groter risico op artritis, hart- en vaatziekten, en kanker.
Patiënten met parodontitis vertonen een afname in de diversiteit van het orale microbioom, wat overeenkomt met een stijging van de frequentie van E. gingivalis. De parasiet dringt het mondslijmvlies binnen en vernietigt tandvleesweefsel, waardoor een groter aantal bacteriën het weefsel kan binnendringen. Deze positive feedback loop verergert ontstekingen en weefselvernietiging, aldus de auteurs.
Nieuwe bevindingen
E. gingivalis werd gevonden op 77% van de ontstoken parodontale plaatsen en 22% van de gezonde plaatsen bij patiënten met parodontitis (51 van de 158 deelnemers), wat een verband aantoont tussen orale ontsteking en kolonisatie, aldus Schäfer en collega’s.
De parasiet werd gevonden in de mondholte van 15% van de 107 deelnemers die geen tandvleesaandoening hadden, merkten de auteurs op. Het directe contact van E. gingivalis met gingivale epitheelcellen remde de celgroei en leidde uiteindelijk tot celdood, schreven ze.
Bekend destructief genoom
Wetenschappers waren al bekend met het virale potentieel van dit genoom van amoeben. Zo veroorzaakt de gastro-intestinale parasiet E. histolytica een ziekte die bekend staat als amebiasis, een van de meest voorkomende doodsoorzaken door parasitaire ziekten wereldwijd. De huidige studie toont parallellen tussen E. gingivalis en E. histolytica; beide vertonen vergelijkbare mechanismen van weefselinvasie en wekken vergelijkbare immuunreacties op bij de gastheer.
Huidige parodontale behandelingen houden geen rekening met het potentieel van infectie door E. gingivalis. De studie, die geen beperkingen had, zou clinici moeten laten nadenken over de manier waarop ze tandvleesaandoeningen behandelen, schreven de auteurs. “Uitvoerend tandartsen moeten ervoor zorgen dat ontstoken parodontale zones en weefsel van deze protozoa worden ontdaan”, concludeerden ze.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/06/parodontitis.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-07-14 09:00:582021-06-30 09:57:50E. gingivalis onderschatte bron van parodontitis
Het gebruik van antibiotica naast opioïden kan het risico op misbruik van opioïden vergroten en de werking van darm-hersenverbinding veranderen. Dit blijkt uit onderzoek bij ratten uitgevoerd door een team van University of California in San Diego.
Combinatie antibiotica en opioïden komt vaak voor
Na een operatie worden vaak opioïden en antibiotica voorgeschreven maar dat is niet zonder gevolgen. Meer dan twee miljoen Amerikanen lijden momenteel aan stoornissen die verband houden met opioïde pijnstillers, soms met dodelijke gevolgen. Er zijn veel factoren die een rol spelen bij de opioïdecrisis, en een ervan speelt misschien een grotere rol dan gedacht: het microbioom van de darm.
Geïnspireerd op levenservaring van hoofdauteur
Het onderzoek is geïnspireerd op de ervaringen van hoofdauteur Sierra Simpson, die merkte dat haar angst toenam na een voorgeschreven antibioticakuur. Ze was overtuigd dat dit veroorzaakt werd door een directe verbinding tussen het darmmicrobioom en de hersenen en testte haar hypothese in de hersenen van ratten.
Ratten met en zonder antibioticakuur
Voor de studie werden gezonde ratten met een normaal darmmicrobioom gebruikt en ratten die antibiotica hadden gekregen om 80% van hun darmmicroben uit te putten. Alle ratten waren afhankelijk van de opioïde oxycodon. De onderzoekers selecteerden enkele ratten om terug te trekken uit het opioïderegime om de ontwenningsverschijnselen te bestuderen.
Geen verschil in gedrag
Op het eerste gezicht leken beide sets ratten hetzelfde qua gedrag en uiterlijke symptomen. De ratten met een verarmd microbioom vertoonden echter diepgaande veranderingen in hoe hun hersenen reageerden op opioïden vergeleken met de andere ratten.
Verarmd microbioom verzwakt ontwenningseffecten
Tijdens de intoxicatie hadden de antibioticaratten meer geactiveerde neuronen in delen van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor stress en pijn, en in regio’s die verband houden met intoxicatie en ontwenning van opioïden. Tijdens ontwenning hadden ze juist minder geactiveerde neuronen. Met andere woorden, het verarmde microbioom verergerde de effecten van intoxicatie en verzwakte de effecten van ontwenning.
Darmmicrobioom beïnvloedt de hersenen
Bacteriën in de darmen beïnvloeden de hersenen en het was al bekend dat dit een rol speelt bij een hele reeks hersenstoornissen, waaronder verslaving. Deze resultaten laten zien dat het darmmicrobioom bij ratten ook een rol kan spelen bij het gebruik en de afhankelijkheid van opioïden.
Als dit ook bij personen zo blijkt te zijn, kan het artsen twee keer doen nadenken over het gelijktijdig voorschijven van antibiotica en opioïden. Verder onderzoek is nodig om de effecten van uitputting van microbiomen op verslavingsgedrag beter te begrijpen.
Porphyromonas gingivalis, het belangrijkste pathogeen dat chronische parodontitis veroorzaakt, is geïdentificeerd in de hersenen van patiënten met de ziekte van Alzheimer (AD) en kan symptomen van de ziekte veroorzaken. Onderzoekers denken dat deze informatie kan worden gebruikt om nieuwe behandelingen tegen de ziekte te ontwikkelen.
Gingipains aanwezig in hersenen
Parodontitis wordt veroorzaakt door onevenwichtigheden in het microbioom van de mond. Een belangrijke aanjager hiervan is P. gingivalis en gebruikt gingipains om eiwitten af te breken, dit is de primaire energiebron van de bacterie. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat deze enzymen aanwezig waren in meer dan 90% van de postmortale hersenen van patiënten met de ziekte van Alzheimer.
Potentiële rol bij ziekte
Gingipains zijn dan ook lang onderzocht op hun potentiële rol bij de ziekte. Een recente studie die werd gepubliceerd in het Journal of Alzheimer’s Disease had als doel om het effect van de bacterie en bijbehorend enzym op neuronen te bestuderen.
Neuronen geïnfecteerd met P. gingivalis
Neuronen afkomstig van door mensen geïnduceerde pluripotente stamcellen werden in vitro geïnfecteerd met P. gingivalis en gingipains. De bacteriën kunnen namelijk infiltreren en blijven bestaan in volwassen menselijke neuronen die actieve gingipains tot expressie brengen. De resultaten werden na 24, 48 en 72 uur verzameld.
Tekenen van Alzheimer na twee dagen
Na 48 uur vertoonden de neuronen verschillende tekenen van de ziekte van Alzheimer. “Geïnfecteerde neuronen vertonen tekenen van AD-achtige neuropathologie, waaronder de accumulatie van autofagische vacuolen en multivesiculaire lichamen, verstoring van het cytoskelet, een toename van de fosfotau/tau-verhouding en synapsverlies”, schreef de groep onder leiding van Ursula Haditsch, PhD, een senior wetenschapper bij het biofarmaceutische bedrijf Cortexyme.
Onderzoek naar behandelingen
Synapsverlies veroorzaakt sensorische, motorische en cognitieve stoornissen en is volgens de groep een van de vroegst bekende indicatoren van de ziekte van Alzheimer. De resultaten van dit onderzoek benadrukken de noodzaak om P. gingivalis te bestuderen en de mogelijkheid om deze ziekteverwekker te gebruiken bij het ontwikkelen van behandelingen. De beschreven in vitro-methode geeft een nieuwe, goede optie om hier onderzoek naar te doen.
Hoe beïnvloeden ontwikkelingen als schaalvergroting, taakdifferentiatie en ketenvorming de wijze waarop u uw vak uitoefent? De VvAA onderzoekt dit om hierover het maatschappelijk en politieke debat te faciliteren. Graag horen we van u de gevolgen die u al dan niet ervaart door de verandering in het zorgveld. Doe mee aan een korte enquête
Vanuit de politiek (hoofdlijnenakkoord) bestaat de wens om de zorg goedkoper, toegankelijker en doelmatiger te organiseren. Er is sprake van een duidelijke ontwikkeling naar steeds grotere organisatieverbanden in de zorg. VvAA ontvangt in toenemende mate verontrustende signalen van leden over de gevolgen van het gewijzigde evenwicht in het zorglandschap, tussen aanbieders, zorgverzekeraars en patiënten.
Kleinschalig georganiseerde zorgverleners hebben steeds minder ruimte om hun praktijk en zorgverlening naar eigen inzicht in te richten en kunnen steeds minder tijd besteden aan de patiënt . We zien oudere, vrijgevestigde zorgverleners die hun praktijk vervroegd overdragen aan een keten of een grotere zorgaanbieder en jonge zorgverleners die steeds vaker afzien van het praktijkhouderschap.
Resultaten brede verkenning
Op basis van de onderzoeksresultaten bereiden we na de zomer vervolgacties voor waarmee de VvAA het maatschappelijk en politiek debat faciliteert over het belang van een zorglandschap waar zowel zorgverleners en patiënten een keuze hebben en waarmee we zorgverleners met stem en steun bijstaan in huidige ontwikkelingen.
Doet u mee aan een korte enquête?
Bent u werkzaam als tandarts of mondhygiënist en wilt u uw ervaring delen? Vul de enquête in Dit duurt maximaal tien minuten.
Steeds vaker krijgen mondzorgprofessionals te maken met kinderen met gescheiden ouders. In het gunstige geval kunnen de ouders goed met elkaar overweg en zijn er goede afspraken gemaakt, die worden nageleefd. Maar het kan ook weleens anders zijn, waarbij conflicten over de hoofden van de kinderen worden uitgevochten. En soms is toestemming voor een behandeling de inzet. Het kan ook voorkomen dat er een acute situatie ontstaat, waarbij de toestemming niet gevraagd kan worden. Hoe hiermee om te gaan? En hoe kijkt de tuchtrechter hier tegenaan?
Gezag
Het ouderlijk gezag houdt de zeggenschap over minderjarigen in. Dat gezag ziet ook op behandelingen in de zorg. Ouders met gezag moeten namelijk beiden toestemming geven voor een behandeling. Vanaf 16 jaar mag een jongere zelf beslissen en is de toestemming niet meer nodig.
Vragen wie het gezag heeft
Maar hoe weet de mondzorgprofessional dan wie het gezag heeft? Er simpelweg van uitgaan dat de ouder die het kind begeleidt ook gezag heeft is niet voldoende. Er zal bezien moeten worden hoe de gezagsverhouding in elkaar steekt. Dat kan aan de ouder gevraagd worden die de jeugdige begeleidt, waarna de mondzorgprofessional daarvan aantekening kan maken in het dossier.
Als er reden is om twijfelen aan de juistheid, dan moet er gevraagd worden naar een bewijs van het gezag. Dat kan een bestaand huwelijk zijn, een uittreksel uit het gezagsregister of een uitspraak van een rechter bijvoorbeeld. Als er sprake is van gescheiden ouders, dan dient doorgevraagd te worden naar de afspraken over het gezag. In de meeste gevallen ligt dit vast in een ouderschapsplan.
Toestemming voor inschrijving en uitschrijving?
Bij het inschrijven van een kind in de praktijk wordt een nieuwe behandelrelatie gestart. Zeker in die situatie is het van belang dat helder is wie het gezag heeft en als dat beide ouders betreft, dat zij allebei toestemming geven voor de inschrijving.
Maar geldt dat ook voor de uitschrijving uit de praktijk? Op 4 mei 2021 is gebleken in een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege Den Haag dat ook in het geval van uitschrijving geïnformeerd moet worden naar de gezagsrelatie. Er was sprake van een uitschrijving omdat de moeder met de dochters met de dochters verhuisde, waarvoor een gerechtelijke procedure nodig was geweest omdat de vader daar niet mee instemde. De arts ging ervan uit dat de vader ervan op de hoogte was en dat de uitschrijving in lijn was met de uitspraak van de rechtbank, en schreef de dochters dus uit. De klacht van de vader werd echter gegrond bevonden, omdat de arts had moeten informeren naar de toestemming van de vader.
En is altijd toestemming nodig, ook in geval van een vechtscheiding?
Het uitgangspunt is dat er toestemming van beide gezagdragende ouders moet zijn, maar het kan voorkomen dat dit in strijd is met de belangen van het kind zelf. De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) heeft daar een uitzondering voor gemaakt: als het niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener, kan hiervan afgeweken worden.
Een situatie waar het Regionaal Tuchtcollege Zwolle zich over gebogen heeft in 2016 laat zien dat er inderdaad soms van het uitgangspunt afgeweken kan worden. Een moeder zat in een Blijf-van-mijn-lijf huis en kwam met haar dochter op het spreekuur van een fysiotherapeut. Er was geen contact met de vader. Er is op enig moment voor gekozen geen toestemming te vragen van de vader, vanwege de situatie. Het college geeft aan dat ook in vechtscheidingen de toestemming van beide ouders in beginsel voorop staat, maar dat dat complex kan zijn. De afweging om in dit geval geen toestemming van de vader te vragen, kan het college, in het belang van de minderjarige, billijken, zo wordt aangegeven. Wel wijst het college wederom op het belang van het controleren van de juridische gezagsverhouding bij aanvang van de behandelrelatie.
Toestemming voor een second opinion?
En hoe zit het bij een verzoek om een second opinion uit te voeren? Dat is over het algemeen een korte exercitie, met een duidelijk doel. Maar ook in dat geval gelden de regels voor de toestemming van beide gezagdragende ouders, als het gaat om een minderjarige. Ook een second opinion is namelijk een behandeling. Dit is op 4 mei 2021 door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag verduidelijkt. Er is dus ook voor een second opinion toestemming nodig van beide ouders met gezag.
Wat te doen bij acute situaties?
Voorgaande voorbeelden gaan uit van de situatie dat voor de behandeling de toestemming van de ouder(s) kan worden afgewacht. Maar er kunnen zich ook situaties voordoen waarbij dat niet zo is: acute situaties. De wet geeft hier een uitzondering voor, namelijk in het geval de tijd voor het vragen van toestemming ontbreekt aangezien de behandeling kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen. Gedacht kan worden aan een verkeersongeval of andere situatie waarbij direct ingegrepen moet worden. Ook kan het voorkomen dat één ouder met gezag niet te traceren is, maar de behandeling wel nodig is. Ook in dat geval kan het op enig moment de behandeling zonder toestemming van die ouder toch uitgevoerd worden.
Tot slot
Complexe situaties in de praktijk kunnen wat minder ingewikkeld worden als de juridische verhoudingen helder zijn. Daarom is het in de eerste plaats van belang bij aanvang van de behandelrelatie met een minderjarige kort maar grondig na te gaan en vast te leggen wat de gezagsverhoudingen zijn. Verder is het goed voor ogen te houden dat toestemming voor de behandeling van beide ouders met gezag het uitgangspunt is, maar dat zich situaties kunnen voordoen waarbij daar (in het belang van het kind) anders mee omgegaan moet worden.
Door: Daniël Post & Élize Breugem – www.eldermans-geerts.nl. Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/06/Behandeling-van-kinderen-en-toestemming-van-de-ouders-hoe-zit-dat-ook-alweer.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-07-05 15:32:102021-07-05 15:28:05Behandeling van kinderen en toestemming van de ouders: hoe zit dat ook alweer?
In elke mondzorgpraktijk doet zo’n vijf procent van de patiënten in de mondzorgkunde iets met muziek (blazen). Problemen in het orofaciale gebied komen regelmatig voor. Vraagt u er niet naar, dan zullen die u voor een groot deel ontgaan.
Wat doet u met een puber die naar het conservatorium als hout/koperblazer wil en een beugel nodig heeft? Wat doet u als uw patiënt een overbeet heeft en klarinet speelt? Of als zich een koperblazer meldt met gingivitis en/of pijnklachten in de mond? Slechts enkele van de veelheid aan vragen die op u af kunnen komen.
Blazers en (alt)violisten komen nogal eens in de problemen op mond-, gebits- of kaakgewricht gebied. Of het nu pubers, bejaarden, amateur- of professionele musici betreft; zowel de musicus als behandelaar weet vaak niet dat er hulp voor mogelijk en nodig is. Eenieder die zelfstandig of in een tand-/mondheelkundig team werkt, krijgt vroeg of laat met deze specifieke problematiek te maken. Wat doet u met een puber die naar het conservatorium als hout/koperblazer wil en een beugel nodig heeft? Wat doet u als uw patiënt een overbeet heeft en klarinet speelt? Of als zich een koperblazer meldt met gingivitis en/of pijnklachten in de mond? Slechts enkele van de veelheid aan vragen die op u af kunnen komen.
Stressfactoren
Bij musici komen veel lichamelijke en psychosociale problemen voor; tot zeventig procent van de professionele musici kan twee weken per jaar niet musiceren vanwege de klachten. Dat is ook niet verwonderlijk als gekeken wordt naar alle stressfactoren in en rond de musicus. Het zijn met name blazers die bij klachten aan hun gebit met specifieke vragen komen. Wat te denken van de klarinettist die acht uur per dag met het mondstuk letterlijk en figuurlijk een wig drijft tussen zijn onder- en bovengebit. Vaak speelt men al vanaf jonge leeftijd en heeft het zich ontwikkelende gebit, tot en met het kaakgewricht, een uitweg moeten vinden in deze situatie. Bij welke inclinatiehoek van de snijtanden adviseert u dat er een reconstructie dient plaats te vinden?
Ook (alt)violisten die hun instrument vele uren asymmetrisch onder de kaak klemmen, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van klachten. Daarbij komt nog dat veel beroepsmusici een onregelmatig bestaan hebben, slechter eten, soms verslavingsgedrag vertonen, minder structurele tandhygiëne uitvoeren en vaak ook financieel beperkte mogelijkheden hebben voor goede tandheelkundige zorg. In de diagnostiek en behandeling is het nodig om op de hoogte te zijn van de specifieke factoren die bij het individu een medeoorzaak van de klachten zouden kunnen zijn.
Transdisciplinair denken
(Para)medici buiten de tand/mondheelkunde worden ook regelmatig geconfronteerd met klachten die uiteindelijk terug te voeren zijn op problemen in het mond-, gebits- of kaak(gewricht)gebied. In de revalidatiegeneeskunde en orthopedie betreft dit vaak pijnklachten in het nek/schouder gebied, bij de neuroloog hoofdpijnklachten, bij de KNO arts de bijholteproblematiek; u kunt zich hier nog wel wat bij voorstellen, alhoewel u waarschijnlijk nog nooit met een revalidatiearts heeft overlegd. Omgekeerd komt het waarschijnlijk ook weinig voor dat de revalidatiearts gericht met u overlegt, aangezien de mond- en tandheelkunde bij de gemiddelde arts een ’niemandsland’ is. En onbekend maakt onbemind.
Onduidelijker wordt het bijvoorbeeld bij ademhalings- en darmproblemen. Er blijkt een directe en complexe relatie te zijn tussen onder andere de tongmusculatuur en het middenrif. De tong heeft weer een directe relatie met de rest van het mondgebied. Zeker bij blazers en zangers die de gehele mondholte inzetten bij de toonvorming en articulatie, heeft dit alles verstrekkende gevolgen.
Bij blazers met klachten in het mondgebied kan deskundig advies worden gevraagd, bijvoorbeeld bij de Nederlandse Vereniging voor Dans en Muziekgeneeskunde of het Revalidatie Expertise Centrum voor Muziek & Dans, Revalidatie Friesland. Dit geldt met name als de klachten steeds terugkeren, langer dan zes weken duren of als de patiënt niet goed reageert op de ingezette behandeling.
Mondstukken
In dit kader voert een uitgebreide opsomming van alle specifieke problematiek te ver. Een aantal highlights zullen hier worden aangestipt over bijvoorbeeld de directe interactie tussen de mondstukken van blaasinstrumenten en de orofaciale structuren. Hiervoor is de indeling van Strayer (fig.1) erg verhelderend. Klasse A betreft dan de koperblaasinstrumenten met een onderverdeling in hoge (bijv. trompet) en lage instrumenten (tuba, trombone); bij de eerste worden kleine mondstukken gebruikt, bij de laatste groep grote. U kunt zich voorstellen dat langdurige druk van een groter mondstuk een andere invloed (en op een andere plek ten opzichte van het gebit) heeft, dan een klein mondstuk.
Afbeelding: De indeling van hout en koperblaasinstrumenten volgens Strayer waarbij de verschillende invloed op het mondgebied goed te zien is. (Bron: E. Grammatopoulos: Effects of playing a wind instrument on the occlusion. American Journal of Orthodontics & Dentofacial Orthopedics; 2012: 141, 138-145).
De druk die het mondstuk uitoefent op de lipspieren en het gebit is zeer verschillend. Toch kan men zich snel vergissen hoe dit in de binnenkant van de mond gaat. De dwarsfluit veroorzaakt relatief weinig druk, de hobo en andere hoogklinkende koperinstrumenten (trompet) zorgen echter voor zeer hoge druk tot in het zachte gehemelte. In een recente masterscriptie vond de Groningse tandheelkunde studente Merel Woldendorp inderdaad een relatie bij trompettisten tussen een hoge mondstukdruk op de lippen en tandheelkundige- en embouchureproblemen. Komt daar nog een correctieneiging bij in verband met een aanwezige over-, of in mindere mate, onderbeetstand (vergelijk bruxisme), dan is het wachten op verstoring van de stabiliteit en coördinatie van de intraorale spiertjes. Instabiliteit en ongunstige belasting van het craniomandibulaire gewricht met dysplasie kan het vervolg zijn.
Over- of onderbeet
Omdat de positie van de verschillende blaasinstrumenten ten opzichte van het gebit anders is, kan het zijn dat sommige instrumenten een over- of onderbeet juist stimuleren. Gespecialiseerd kaakchirurg Berndt Lapatki heeft hiervoor een verhelderend overzicht ontwikkeld. Hiermee is het direct duidelijk of bepaalde combinaties van soort instrument en kaakstand gunstig dan wel ongunstig zijn. Soms kan een blaasinstrument juist worden ingezet om een ongunstige stand van de snijtanden te verbeteren. Meest bekende voorbeelden hiervan zijn het bespelen van de klarinet of saxofoon bij een Angle-klasse II-2 of het bespelen van de dwarsfluit bij Angle-klasse II-1 (de tegengestelde stand van de bovensnijtanden ten opzichte van de ondertanden).
Het stoten of langdurige druk van het mondstuk tegen lippen, tandvlees of gebitselementen kan ook veel problemen geven. Een goede analyse kan worden gemaakt door de tandarts of kaakchirurg, maar ook mondhygiënisten en tandartsassistenten zijn uitstekend in staat om dit soort oorzaken op te sporen. Het is van belang om de patiënt het instrument mee te laten brengen en te kijken wat de blazer feitelijk doet. Met een nuchtere blik komt men dan een heel eind. Waar staat het mondstuk ten opzichte van de mond? Zijn er opvallende zaken te zien in het algemeen of als de blazer hoog dan wel laag speelt? Elke blazer verandert dan een beetje zijn/haar embouchure.
Model
Bij een afwijkende stand van gebitselementen of asymmetrieën in het gebit kunnen snel problemen ontstaan. Grotere problemen kunnen zich echter voordoen als bij een goed functionerende blazer gebitselementen qua stand worden aangepast. Het is dan van belang om een model te hebben van de uitgangssituatie, zodat altijd kan worden teruggewerkt naar deze situatie, mocht er, bijvoorbeeld traumatisch, een gebitselement verloren gaan, Ook hier geldt dat een nuchtere blik op de combinatie van blaasinstrument en blazer veel informatie kan opleveren.
Voor wat betreft het belang van de inclinatiestand van de snijtanden op het blazen wordt hier volstaan met de melding dat deze stand bepalend is voor de richting van de luchtstroom in de mondholte naar de lippen toe. Onder invloed van beugels maar met name de ouderdom verandert de inclinatie en kan orthodontisch ingrijpen soms genoodzaakt zijn ten behoeve van in ieder geval het musiceren.
Praktische tips
Musici kosten tijd. Eén keer meer tijd nemen levert veel resultaat op.
CODE of embouchure
Om gestructureerd naar de voor een koperblazer relevante orofaciale structuren te kijken, kan inmiddels gebruik gemaakt worden van ‘de CODE of Embouchure’ (zie youtube), een gevalideerde testbatterij met relevante items voor embouchure- en tandheelkundige problemen bij koperblazers. Dit meetinstrument bestaat uit 4 delen waarbij enerzijds naar de vorm en stand van orofaciale structuren wordt gekeken, en anderzijds naar het functioneren van deze structuren met/zonder koperblaasinstrument. Uiteindelijk komen de verschillende facetten van het koperblazen aan de orde.
Behandel zonder kennis van zaken nooit een hout- of koperblazer met standscorrigerende ingrepen tenzij vooraf deskundig advies is ingewonnen. Bij (semi)professionele blazers is het zeer raadzaam om een uitgangsbasis van het gebit in gips vast te leggen.
Indien klachten langer dan zes weken bestaan of gedeeltelijk therapieresistent zijn, kan verwijzing naar een collega-specialist, ander specialisme of transdisciplinair werkend team een overweging zijn. Denk bij nekklachten bijvoorbeeld eens aan de revalidatiearts.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2013/11/Musici-in-de-mondzorgpraktijk.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2021-07-05 15:30:002021-06-30 09:51:28Musici in de mondzorgpraktijk
Met behulp van Cone-Beam CT (CBCT) is een zeldzaam geval van een implantaatverplaatsing geïdentificeerd waarbij het tandheelkundige implantaat in de rechter ethmoïdale sinus van een man terecht was gekomen. Waarschijnlijk vertoonde de man door een anatomische variant geen symptomen die verband houden met het ontwrichte implantaat.
Kaakholteontsteking
Wanneer tandheelkundige implantaten en endodontische materialen de maxillaire sinus raken kan dat kaakholteontsteking veroorzaken. Dit kan leiden tot hoofdpijn, een stinkende neus- of koortsafscheiding en koorts of zwakte.
In zeldzame gevallen verplaatsen endodontische materialen volledig naar de kaakholte, wat kan leiden tot sinusitis als gevolg van een obstructie van de kaakholte. Volgens onder andere Filippo Cascio van de afdeling otorhinolaryngologie van het Papardo Hospital in Messina (Italië) zijn de effecten van paranasale sinusvariaties op de dislocatie van tandimplantaten niet beschreven.
Casus
Hij beschrijft in een casusreport het geval van een 63-jarige man die naar het ziekenhuis ging met klachten aan zijn rechter kaakholte. Ook had de man moeite met het herkennen van geuren. De symptomen begonnen nadat hij 20 dagen voor het ziekenhuisbezoek een osseo-geïntegreerd tandheelkundig implantaat in zijn 1.5 rechter bovenmolaar had gekregen. Er waren geen aanduidingen dat hij implantaatdislocatie had die verband hield met maxillaire sinitus.
Implantaat verplaatst naar ethmoïdale infundibulum
Omdat er niks werd gevonden tijdens een klinisch onderzoek en de symptomen verergerden, onderging de patiënt een 3D CBCT-scan. Dit toonde aan dat een 10 x 15 mm tandheelkundig implantaat was verplaatst naar het rechter ethmoïdale infundibulum van zijn rechter maxillaire sinus. Het werd geassocieerd met een slijmretentiecyste daar en een mucosale hyperplasie op de bodem van de linker kaakholte. Nadat het implantaat onder narcose werd verwijderd had de man na drie dagen geen verschijnselen meer.
Variant van maxillair ostium
De auteurs denken dat deze specifieke variant van een bilateraal accessoire maxillair ostium “een extra manier geeft voor de afvoer van slijm in de maxillaire sinus”. Hierdoor kon het implantaat naar de ethmoïdale sinus verplaatsen, “zonder slijmstagnatie en daaruit voortvloeiend sinusitis te veroorzaken”.
CT-scans na operaties
Dit zou kunnen worden voorkomen door CT-scans te maken na implantaatoperaties. “We […] stellen voor om in alle gevallen een 3D CT-scan uit te voeren na een tandheelkundige implantatie, om de juiste plaatsing van het implantaat bloot te leggen en om te zoeken naar anatomische varianten van de sinus bij licht symptomatische patiënten.
Overweeg altijd implantaatdislocaties
Daarnaast adviseren ze om een implantaatdislocatie altijd te overwegen, “zelfs zonder duidelijke symptomen van rhinosinusitus, omdat er anatomische varianten kunnen zijn die de ophoping van slijm in de sinus kunnen voorkomen”.
Heb jij wel eens last van nekpijn tijdens het werk? Daar hoef je niet mee te blijven zitten. Deze drie tips kunnen direct verlichting bieden bij een zere of stijve nek.
Een slechte werkhouding zorgt bij veel tandartsen en mondhygiënisten voor nekpijn. En de stress, werkdruk, en onrust die veel mondzorgprofessionals het afgelopen jaar hebben ervaren, helpen daar niet aan mee. Gelukkig zijn er dingen die je nu kunt doen om je nek wat verlichting te bieden. Drie tips:
1. Zorg voor ontspanning
Spanning en stress wegen zwaar op je nek (en andere spieren). Ontspanning is dan ook een effectief medicijn tegen nekpijn. Kijk eens kritisch naar je agenda. Plan je wel genoeg rustmomenten in tussen de behandelingen door? Gun jij jezelf een korte wandelpauze, of even een momentje om een praatje met collega’s te maken? Dit soort kleine momenten van ontspanning en rust kunnen een groot verschil maken.
Maar meer ontspanning betekent niet altijd minder werken. Een duidelijke planning en takenverdeling in de praktijk zorgen ook voor ontspanning. Als je weet waar je aan toe bent, krijg je rust in hoofd. En daar wordt je nek uiteindelijk ook blij van.
2. Let op je werkhouding
De meest voorkomende oorzaak voor spierpijn tijdens het werken, is een slechte werkhouding. Veel mensen hebben niet eens door dat ze een slecht postuur hebben, terwijl ze wel met een gebogen rug en gedraaide nek aan het behandelen zijn. (Tip: laat een collega eens een foto van jou maken terwijl je aan het werk bent, dan kan je zien hoe jouw natuurlijk werkhouding er uit ziet.)
Hoe los je dit op? Als tandarts of mondhygiënist moet je nu eenmaal af en toe draaien en buigen om in de juiste positie te komen. De beste tip: Maak effectiever gebruik van de tools om je heen. Gebruik bijvoorbeeld de hoofdsteun van de stoel van de patiënt om zijn of haar hoofd anders te positioneren. Dan hoef jij jouw nek niet onnodig te belasten. Weten hoe je de hoofdsteun goed instelt? Lees dan dit artikel van BBO Ergo.
3. Doe wat bewegingsoefeningen
Voldoende beweging helpt bij het voorkomen en verminderen van spierpijn (de spierpijn na het sporten uitgesloten, natuurlijk). Regelmatig sporten en wat vaker de fiets pakken, kunnen al het verschil maken tussen veel of weinig nekpijn. Maar ook kleinere oefeningen die je tijdens je werk of tussen behandelingen door kan doen, kunnen helpen. Afwisselende bewegingen zorgen namelijk voor doorbloeding en herstel van spieren die zwaar belast worden.
Strek je lichaam bijvoorbeeld meerdere keren per dag uit. Zwaai en draai met je armen. Hol je rug. En rek je nekspieren door je hoofd vijf tellen zo ver mogelijk naar links en rechts te kantelen en dit voor beide kanten minimaal drie keer te herhalen. Elke vorm van beweging is winst, als je tijdens je werk een statische, belastende houding hebt.
Nekklachten verminderen en voorkomen voor meer werkplezier
Een zere nek kan het plezier uit je werk halen. Daarom is het belangrijk om goed op deze tips te blijven letten. Zorg voor voldoende ontspanning en beweging, en let op je werkhouding. Daarmee kom jij stap voor stap dichterbij het verminderen en voorkomen van nekklachten. En nu je klaar bent met dit artikel heb je een goed moment om wat rek- en strekoefeningen te doen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/03/3-tips-die-direct-kunnen-helpen-bij-nekpijn.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-07-05 15:25:142023-04-04 19:02:323 tips die direct kunnen helpen bij nekpijn
In de eerste video wordt intern en extern bleken besproken. Er wordt uitgelegd hoe bleek gels werken en hoe nadelige effecten voorkomen kunnen worden.
In de tweede video worden carbamide peroxide en waterstofperoxide vergeleken met elkaar.
Een product dat 10% waterstofperoxide bevat is vergelijkbaar met een product dat 30% carbamide peroxide bevat. In een studie uitgevoerd door de American Dental Association is aangetoond dat carbamide peroxide in eerste instantie meer uitgesproken resultaten laat zien, maar uiteindelijk zullen producten met zelfde hoeveelheden carbamide peroxide en waterstofperoxide tot hetzelfde resultaat leidden.
Video: intern en extern bleken
Video: vergelijking carbamide peroxide en waterstofperoxide
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/05/Video’s-Carbamide-peroxide-vs.-waterstofperoxide-voor-bleken-tanden.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-07-05 15:18:482021-06-30 09:53:04Video’s: Carbamide peroxide vs. waterstofperoxide voor bleken tanden
Het experiment tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist loopt nu een jaar. NVM-mondhygiënisten is tevreden met de positieve resultaten tot nu toe. De professionaliteit van het werk van de mondhygiënist wordt door het experiment, met het toekennen van een volledige zelfstandigheid, en de ervaringen van het afgelopen jaar bevestigd, zegt de beroepsorganisatie.
Op dit moment zijn er 427 mondhygiënisten (tijdelijk) geregistreerd in het BIG-register, meldde NVM-mondhygiënisten op social media.
Geregistreerd-mondhygiënisten, mondhygiënisten die meedoen aan het experiment en in het BIG-register geregistreerd staan, hebben voor het vullen van kleine gaatjes, het verdoven en het maken van röntgenfoto’s geen opdracht van de tandarts meer nodig. En dat heeft voordelen volgens NVM-voorzitter Manon van Splunter-Schneider: “De patiënt komt centraal te staan en niet het administratieve systeem, wat de continuïteit, beschikbaarheid en kwaliteit van de mondzorg ten goede komt. Simpel gezegd betekent dit dat de patiënt gelijk geholpen kan worden en niet een vervolgafspraak hoeft te maken omdat er bijvoorbeeld eerst een röntgenfoto gemaakt moet worden bij de tandarts of op een opdracht gewacht dient te worden.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/07/tandenborstels.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-07-05 09:46:422021-07-06 11:05:04NVM-mondhygiënisten: eerste jaar experiment zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist een succes
Momenteel bestaat de behandeling van gespleten tanden uit het trekken van de tand in kwestie. Clinici hebben nu echter een gespleten tand behouden door de breuklijn wijder te maken en te sealen met mineraal trioxide-aggregaat (MTA) en composiet, zonder te hoeven extraheren.
In theorie niet onbehandelbaar
In het algemeen wordt een gespleten tand als onbehandelbaar beschouwd maar in theorie zou de tand kunnen worden behouden. Tandheelkundige specialisten van University Hospital Heidelberg hebben in een studie een niet-chirurgische aanpak ontwikkeld en getest om gespleten tanden te behouden.
Nieuwe aanpak testen
De nieuwe aanpak werd getest op een 48-jarige man die latente pijn in zijn tand ervoer. Pulpatesten veroorzaakten een onmiddellijke maar langdurige reactie en onderzoek met een parodontale sonde toonde een geïsoleerd defect van 11 mm. Verder had de patiënt goede mondgezondheid.
Verschillende fases
De man koos voor niet-chirurgische behandeling die in drie fasen plaatsvond. Eerst werd de breukopening verbreed en het apicale deel van de wortelkanalen geobtureerd met een MTA-plug. De breukspleet werd vervolgens afgedicht met MTA waarna occlusale aanpassingen werden gemaakt. De auteurs schreven dat calciumhydroxide moet worden aangebracht op de spleet indien hevig bloeden het herstelproces onmogelijk maakt.
Secundair fractuurherstel
De tweede fase bestond uit secundair fractuurherstel en interne stabilisatie van de tand en gebeurde binnen 48 uur na het eerste deel. De MTA-laag werd gereduceerd tot minimale dikte om het droog aanbrengen van composiethars mogelijk te maken. Dit werd direct gevolgd door het bedekken van het cement en resterende breukopening met het hars. Ook werd het composiethars gelaagd aangebracht om het wortelkanaalsysteem te vullen voor interne stabilisatie en reconstructie.
Restauratie
Tijdens zijn derde bezoek werd de patiënt voorbereid voor de restauratie. Het laatste deel bestond uit het voltooien van de adhesieve cementering van een lithiumdisilicaat met dubbeluithardende composiethars. Tot slot kreeg de patiënt training in mondhygiëne.
Behandeling succesvol
Gedurende drie jaar aan halfjaarlijkse follow-ups toonden klinische en radiologische beoordelingen dat de behandeling succesvol was. De auteurs merkten op dat dit deels toe te schrijven was aan het behoud van goede mondhygiëne door de patiënt.
Niet altijd geschikt
De beschreven methode is minder geschikt voor tanden met fracturen in de lengte waarvoor andere procedures beter zijn, zeggen auteurs van een artikel in het Journal of Endodonctics. Aanvullende studies zijn nodig om de haalbaarheid en het succespercentage op de lange termijn van deze nieuwe aanpak te bevestigen. Desalniettemin is “de methode om gespleten tanden te herstellen met MTA en composiet […] een behandeling die het overwegen waard is”.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/06/Gespleten-tand.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-07-01 09:00:082021-07-04 21:06:27Gespleten tand: niet verwijderen maar sealen
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.