Type 2 diabetes mellitus (T2DM) zorgt voor grote economische en gezondheidsrisico’s, maar wordt vaak niet tijdig gediagnosticeerd. Tandartsen zouden volgens nieuw onderzoek van vitaal belang kunnen zijn bij het identificeren van patiënten die risico lopen op de ziekte.
Asymptomatische gevallen vaak niet gediagnosticeerd
T2DM is een groeiende zorg voor de volksgezondheid nu zo’n 10% van de mensen ouder dan 25 jaar in Europa er last van heeft. Veel personen worden daarnaast vaak jaren niet gediagnosticeerd omdat de T2DM in de vroege stadia asymptomatisch is. Omdat er gevestigde verbanden zijn tussen een verminderde glycemische status en de mondgezondheid, kunnen tandheelkundige professionals van vitaal belang zijn bij het identificeren van de aandoening.
Bewijs voor nut tandartsen bij identificeren risicopatiënten
Het doel van de studie was om in de bestaande literatuur bewijs te verzamelen ter ondersteuning van het identificeren van individuen met een verhoogd risico op of die lijden aan niet-gediagnosticeerde T2DM door tandheelkundige teams. De onderzoekers werden geleid door professor Iain Chapple, hoofd van de School of Dentistry van de Universiteit van Birmingham.
Vragenlijsten en bloedonderzoek leiden tot betere resultaten
Uit de systematische review bleek dat het gebruik van risicobeoordelingsinstrumenten in een tandheelkundige praktijk kan leiden tot betere resultaten voor patiënten en een beter beheer van de aandoening. Voorbeelden van de instrumenten zijn onder andere vragenlijsten voor patiënten en bloedonderzoek.
Belanghebbenden zijn positief
Chapple zei over de resultaten: “Onze review identificeerde een positieve houding van artsen, leden van tandheelkundige teams, patiënten en het publiek ten aanzien van risicobeoordeling en vroegtijdige opsporing van diabetes en pre-diabetes binnen de tandchirurgie. Patiënten ondersteunden ook sterk tests die werden uitgevoerd en meteen resultaten opleverden.”
“Niet alleen laat dit zien dat het misschien nuttig is om de tandheelkundige beroepsbevolking te betrekken bij het identificeren van deze gevallen, maar het toont ook aan dat er behoefte is aan een meer samenhangende benadering van zorgpaden tussen artsen en tandartsen.”
Voortbouwen op internationale richtlijn
Het werk bouwt onder andere voort op de gezamenlijke internationale richtlijn die vorig jaar is gepubliceerd over tandvleesaandoeningen en diabetes. Hierin worden mondzorgprofessionals en artsen aanbevolen om nauwer samen te werken.
Onderzoek naar effectiviteit en protocollen
Toekomstig onderzoek zou de klinische en kosteneffectiviteit van een dergelijke benadering moeten beoordelen. Ook moeten er duidelijke protocollen en trajecten voor patiëntzorg worden vastgesteld voordat de aanpak zou kunnen worden ingesteld, aldus de onderzoekers.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/03/Tandartsen-kunnen-belangrijke-rol-hebben-in-strijd-tegen-diabetes.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-03-25 09:00:362021-03-24 11:21:51Tandartsen kunnen belangrijke rol hebben in strijd tegen diabetes
Een man in India ging naar een particuliere tandartspraktijk met klachten in zijn onderkaak. Na onderzoek dacht men dat het een mandibulaire tand betrof, maar bleek dat het om een reusachtige speekselsteen ging.
Met pijnklachten en zwelling naar de kaakchirurg
De 37-jarige man was verwezen naar een kaakchirurg nadat hij pijnklachten en een zwelling in zijn onderkaak had. Tijdens kauwen en eten verergerde de pijn en intraoraal onderzoek liet een verminderde mondopening zien. Er was echter geen plaatselijke temperatuursverhoging en ook beide kaken hadden normale tanden zoals te zien was op een orthopantomogram van de patiënt.
Röntgenfoto laat harde groei onder premolaren zien
De röntgenfoto onthulde de aanwezigheid van een harde groei onder zijn premolaren. De aanvankelijke diagnose was dan ook een aangedane mandibulaire tand die chirurgisch verwijderd zou moeten worden. Om dit verder te onderzoeken werd een echo gemaakt zodat de zwelling van het zachte weefsel beter bestudeerd kon worden.
Geen tand maar speekselsteen
De beelden lieten zien dat de ‘tand’ eigenlijk een speekselsteen is, een massa gekristalliseerde mineralen die vastzit in de speekselklier. Normaal zijn deze niet groter dan een paar millimeter maar deze was maar liefst 2 centimeter lang, een erg zeldzaam exemplaar. Ze worden geassocieerd met uitdroging, tabak roken en infectie. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat de speekselklier sialolithiase produceert wanneer het abnormaal veel calcium gaat produceren als gevolg van bijvoorbeeld voedselresten of bacteriën.
Operatieve verwijdering
Normaal gesproken worden zulk soort patiënten geadviseerd om de speekselklier te stimuleren om de speekselsteen eruit te krijgen. Bij zo’n groot geval is dit echter niet mogelijk. Met behulp van dissectie met een stomp instrument werd de sialolithiasis uiteindelijk verwijderd. De man had een rustige genezing en de symptomen van pijn en zwelling zijn verdwenen.
Bekijk de afbeelding van de speekseltand bij de bron hieronder.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/03/Opgesloten-tand-blijkt-zeldzaam-reusachtige-speekselsteen-te-zijn.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-03-24 11:20:032021-03-24 11:20:03Opgesloten tand blijkt zeldzaam reusachtige speekselsteen te zijn
Dat COVID-19 niet alleen zorgt voor veel schade aan de gezondheid van coronapatiënten maar ook aan bijvoorbeeld de economie en mentale gezondheid was al bekend. In een brief aan de redacteur van het British Dental Journal wordt echter ook gewaarschuwd voor een toename in bruxisme bij patiënten.
Geestelijke gezondheid vermindert
De auteurs van de brief schrijven dat de geestelijke gezondheid van mensen vermindert door toenemende werkloosheid en isolatie. Ook veranderingen in de normale routine tijdens de pandemie hebben volgens hen onvermijdelijke gevolgen voor het stressniveau dat mensen ervaren en zorgen voor meer angst.
Verband stress en bruxisme
Onderzoek heeft aangetoond dat verhoogde niveaus van stress en angst een duidelijk verband hebben met bruxisme. Dit is een gemeenschappelijke factor waardoor een tand vatbaarder wordt voor barsten en breken. Bruxisme en temporomandibulaire stoornissen komen dan ook vaker voor bij mensen die lijden aan een verslechterde psycho-emotionele status.
Toename van patiënten
Er is momenteel een toename van het aantal patiënten met kenmerken van knarsen en klemmen van de kaken. Dit komt overeen met de resultaten van een enquête die de American Dental Association in maart publiceerde. Hieruit blijkt dat tandartsen als gevolg van de pandemie een toename zien van patiënten met stressgerelateerde tandheelkundige aandoeningen.
Mentale gevolgen coronacrisis
De auteurs schrijven dat ook zij verschillende patiënten die met pijnklachten bij ze kwamen hebben gediagnosticeerd met tandbreuken. Ze waarschuwen dat een dergelijke pathologie steeds vaker wordt gezien in tandartspraktijken en schrijven dit op het conto van de mentale gevolgen van de coronacrisis.
Grondig onderzoeken
Tandartsen moeten patiënten daarom grondig onderzoeken op vroege tekenen van gebitsslijtage. Ook zou het opnemen van een gedetailleerde sociale geschiedenis een belangrijke rol kunnen spelen bij het vaststellen van het risico op bruxisme en tandbreuken bij de patiënt.
Interventies
Wanneer een patiënt aan stress lijdt en tekenen van bruxisme toont, kan een tandarts advies geven over hoe de patiënt met de angst om kan gaan en kan het behulpzaam zijn om hem/haar door te verwijzen voor hulp. Tenslotte kan een tandarts interventies als mondbeschermers aanbieden om zo het risico op gebitsslijtage en breuken te minimaliseren, schrijven de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/03/Toename-in-bruxisme-door-COVID-19.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-22 10:10:392021-03-22 10:10:39Toename in bruxisme door COVID-19
Tandartsen die werken met röntgentoestellen hebben daarvoor een registratie of vergunning nodig van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). Voordat het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs) van kracht werd in 2018, volstond vaak een melding bij de ANVS.
Veel tandartsen hebben deze melding na de veranderde regelgeving tijdig omgezet naar een registratie of vergunning. De praktijkeigenaren die dit niet gedaan hebben en nog steeds met röntgentoestellen werken zijn intussen in overtreding. Zij krijgen een laatste kans om de registratie of vergunning alsnog aan te vragen. De ANVS zal niet handhavend optreden ten aanzien van deze overtreding, als de aanvraag voor registratie of vergunning vóór 15 april alsnog wordt gedaan.
Toezicht
Rekening houdend met bovenstaande aanpak blijft de ANVS intussen haar toezichtprogramma uitvoeren. Zo startte de ANVS onlangs met inspecties bij tandheelkundige praktijken. Tijdens deze inspecties kijkt de ANVS naar de registraties en vergunningen en houdt toezicht op bijvoorbeeld de vereiste deskundigheid voor het werken met röntgentoestellen. Als blijkt dat bijvoorbeeld veiligheidsvoorschriften onvoldoende worden nageleefd zal de ANVS natuurlijk wel handhavend optreden. Deze aanpak past binnen de toezicht- en interventiestrategie van de ANVS waarin het kader staat voor de risicogerichte toezicht- en interventieaanpak.
Regelen van registratie of vergunning
Als een tandarts nieuwe plannen heeft om met röntgentoestel te werken, dan is de termijn tot 15 april overigens niet van toepassing en moet vóórdat met het toestel wordt gewerkt eerst een vergunning of registratie geregeld worden.
Het aanvragen van een registratie of vergunning vraagt de nodige tijd. Zo moet bijvoorbeeld een risicoanalyse zijn opgesteld om de aanvraag in te dienen. Ook het opstellen van deze analyse, wat tandartsen veelal laten doen door adviseurs, kost tijd. De aanvraag voor een registratie of vergunning kan digitaal worden ingediend, via het ANVS-loket. Om gebruik te maken van deze digitale dienstverlening is eHerkenning met betrouwbaarheidsniveau 2+ nodig.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/03/ANVS-Herinnering.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-17 10:31:512023-11-15 13:27:30Herinnering ANVS: regel vóór 15 april uw registratie of vergunning voor werken met röntgentoestellen
Afhankelijk van land en culturele context heeft zo’n 2-17% van de bevolking last van angst voor de tandheelkundige behandeling, dan wel voldoen zij aan alle kenmerken van een specifieke fobie voor deze situatie. Niet zelden vermijden personen met tandartsangst, of een tandheelkundige fobie, een behandeling door een tandarts, hetgeen kan leiden tot een slechte mondgezondheid. Daarom is tijdige behandeling van deze angst van cruciaal belang om de kwaliteit van leven van deze patiënten te verbeteren.
De heer K. Raghav promoveerde op het proefschrift: ‘Evaluation of the effectiveness of Virtual Reality Exposure Therapy VRET in the management of anxiety about dental treatment’. Promotor is prof. dr. A. de Jongh. Copromotor is dr. A.J. van Wijk.
Virtual RealityExposure Therapy
Cognitieve gedragstherapie, in de vorm van exposure in vivo, wordt beschouwd als de gouden standaard wat betreft de behandeling van fobische angst voor de tandheelkundige behandeling. Exposure in vivo kent echter ook beperkingen, zoals een beperkte beschikbaarheid van professionele hulpverlening op het terrein van angstbehandelingen voor de tandheelkundige setting, en een relatief hoge uitval- en terugval bij patiënten die zo’n therapie ondergaan. Sinds enkele jaren is Virtual Reality Exposure Therapy (VRET) populair voor de behandeling van verschillende typen fobieën. Dit proefschrift bevat een reeks studies die de effectiviteit van VRET voor fobische angst voor de tandheelkundige behandeling hebben onderzocht.
Systematicreview
In het kader van het promotietraject werd allereerst een systematic review uitgevoerd om de effectiviteit van op technologie gebaseerde inter- venties, waaronder VRET, voor de behandeling van angst voor de tandheelkundige behandeling vast te stellen. De resultaten van deze review lieten zien dat op technologie gebaseerde interventies effectief zijn, maar ook dat gedegen onderzoek naar VRET-technologie voor de behandeling van fobische angst voor de tandheelkundige behandeling ontbreekt. Deze review vormde de basis voor verder onderzoek naar de effectiviteit van VRET ten aanzien van de behandeling van angsten en fobieën op tandheelkundig gebied met een reeks studies, waaronder gevalsbeschrijvingen, een haalbaarheidsstudie en een gerandomiseerde, gecontroleerde effectstudie (RCT). Na het uitvoeren van de systematic review werden twee zogenoemde case studies uitgevoerd waarmee het belang van VRET voor tandheelkundige fobieën werd onderzocht. In het eerste onderzoek ondergingen twee volwassen patiënten met een tandheelkundige fobie een enkele VRET-sessie. In de tweede studie onderging een volwassen patiënt met een ernstige tandheelkundige fobie meerdere VRET-sessies en een kind met een tandheelkundige fobie één enkele VRET-sessie.
De resultaten van deze gevalsbeschrijvingen gaven aan dat VRET tandheelkundige angst en vermijding kan verminderen
Na zes maanden follow-up hadden de patiënten geen tandheelkundige fobie meer en waren ze in staat reguliere tandheelkundige zorg te ondergaan.
Haalbaarheidsstudie
Vervolgens werd een haalbaarheidsstudie uitgevoerd om de veiligheid en werkzaamheid van VRET ten aanzien van tandheelkundige fobieën te bepalen. Dit gebeurde met behulp van een gecontroleerd onderzoeksdesign. Tien patiënten met de diagnose tandheelkundige fobie werden willekeurig toegewezen aan VRET, dan wel een controleconditie bestaande uit een brochure met psycho-educatie gericht op angst voor de tandheelkundige behandeling. Alle deelnemers werden nauwlettend gemonitord waarbij de ernst van hun angst elke week, gedurende 14 weken en na zes maanden follow-up, werd geregistreerd. Na de interventie werden er geen bijwerkingen of verergering van symptomen in test- en controlegroepen gevonden. Na zes maanden follow-up bleek er sprake te zijn van een significante afname in angstscores en vermijdingsgedrag in de VRET-groep en significant meer in vergelijking met de controleconditie. Ook had de meerderheid van de VRET-patiënten (vier op de vijf) geen tandheelkundige fobie en ondergingen ze regelmatig een tandheelkundige behandeling.
Randomised Controlled Trial
Toen werd vastgesteld dat het gebruik van VRET voor de behandeling van tandheelkundige fobie haalbaar was, werd een Randomised Controlled Trial (RCT) uitgevoerd waarmee de werkzaamheid van VRET werd vergeleken met de eerder genoemde brochure met psycho-educatie over angst voor de tandheelkundige behandeling. Vóór de uitvoering van de RCT werd een gedetailleerd protocol gepubliceerd. Daarin wordt beschreven dat dertig patiënten met de diagnose fobie voor de tandheelkundige behandeling willekeurig werden toegewezen aan VRET dan wel de controlegroep die de brochure had gelezen. De VRET-patiënten vertoonden een significante vermindering van angst en vermijdingstendenties in vergelijking met de controlegroep. Ze ervoeren ook een consistent sterkere aanwezigheid (‘presence’) en een sterker gevoel van realisme tijdens de therapie. Ook voldeden significant meer VRET-patiënten ‒ in vergelijking met de contro- legroep ‒ na afloop van hun behandeling niet meer aan de diagnostische criteria van een tandheelkundige fobie (85% versus 17%), en ondergingen ze 6 maanden na afloop van hun behandeling significant vaker een reguliere tandheelkundige behandeling (77% versus 50%).
VRET is een effectieve behandeling voor mensen met een fobische angst voor tandheelkundige behandeling
Geconcludeerd kan worden dat over het algemeen de bevindingen van alle gepubliceerde onderzoeken in dit proefschrift op convergerende wijze steun bieden aan de notie dat VRET een effectieve behandeling is voor mensen met een fobische angst voor de tandheelkundige behandeling, en dat deze methode in de reguliere tandartspraktijk kan worden gebruikt. Op die manier effenen de resultaten van dit proefschrift de weg naar verder onderzoek naar VRET-toepassingen bij personen met specifieke zorgbehoeften, zoals diegenen die last hebben van een fobische angst voor de tandheelkundige behandeling, en naar de mogelijkheid van zelfhulp met VRET, bijvoorbeeld in het geval het lastig is een therapeut face-to-face te raadplegen.
Bron:
Proefschrift van de heer K. Raghav: ‘Evaluation of the effectiveness of Virtual Reality Exposure Therapy VRET in the management of anxiety about dental treatment’. Promotor is prof. dr. A. de Jongh. Copromotor is dr. A.J. van Wijk.
In deze video wordt een directe pulpa overkapping uitgevoerd. De leeftijd van de patiënt, grootte en voorafgaande symptomen zijn sleutel factoren voor de keuze voor een conservatieve benadering of indicatie voor een pulpectomie.
Na de exponatie wordt getracht de bloeding te stelpen met 1.25% natrium hypochloriet.
Vervolgens kan de exponatie afgedekt worden met MTA, calciumhydroxide PA of calciumhydroxide cement. In de video wordt eerst gebruik gemaakt van MTA en vervolgens wordt er calciumhydroxide cement geappliceerd. Ten slotte wordt het element afgesloten met glasionomeer en composiet.
In een derde van de landen ter wereld hebben tandartsen toestemming om COVID-19-vaccins toe te dienen als onderdeel van nationale vaccinatiestrategieën. Dit blijkt uit een enquête gepubliceerd door het COVID-19 Task Team van de FDI World Dental Federation. Meer dan de helft van de landen geven voorrang aan tandartsen bij het vaccineren.
Enquête onder nationale tandheelkundige verenigingen
De enquête werd gehouden onder 57 aangesloten nationale tandheelkundige verenigingen van over de hele wereld. In ongeveer twee derde van deze landen hebben tandartsen geen toestemming om vaccinaties toe te dienen. In Europa mogen momenteel tandartsen in Servië, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk dit echter wel.
Tandartsen wel of niet laten prikken
Ook zijn er besprekingen gaande in Spanje, Zweden, Ierland en Duitsland over dit onderwerp. De Nationale Orde van Kaakchirurgen in Frankrijk heeft de regering opgeroepen om toestemming te verlenen, maar tot op heden is deze nog niet gegeven. De volledige lijst van landen die wel/niet tandheelkundigen laten prikken kun je hier vinden.
Oproep aan landen
De FDI roept meer landen op om tandartsen groen licht te geven om de vaccins te geven aangezien mondgezondheid een belangrijk onderdeel is van de algehele gezondheid en welzijn, en mondzorg een essentiële openbare dienst is. “Er moeten inspanningen worden geleverd om tandartsen in staat te stellen COVID-19-vaccins toe te dienen, indien mogelijk binnen de nationale wet- en regelgeving, en met minimale verstoring van de mondzorg”, zegt dr. Gerharad Konrad Seeberger, de voorzitter van de FDI World Dental Federation.
Tandartsen in helft landen voorrang bij vaccineren
De enquête onderzocht ook de prioriteitstelling van tandartsen in de uitrolprogramma’s van de vaccins. In 53% van de deelnemende landen krijgen tandartsen prioriteit bij het vaccineren. In 12% van de landen, Cambodja, Colombia, Kazakhstan, Roemenië, Saudi-Arabië, Zuid-Korea, en Thailand, is dit niet het geval. Andere landen hebben hun vaccinatiestrategie nog niet zo ver uitgedacht en weten nog niet of tandheelkundigen voorrang krijgen.
Nieuwe informatie
In de aanloop naar de Werelddag voor mondgezondheid op 20 maart zal de FDI nieuwe informatie vrijgeven over de COVID-19-infectiepercentages onder tandartsen over de hele wereld.
Nederlandse tandartsen willen meehelpen met vaccineren
“Tandartsen staan te trappelen om te helpen bij het vaccineren tegen het coronavirus. Ze hebben ervaring met prikken en beschikken over de infrastructuur om snel aan de slag te gaan.” Dat zegt de KNMT, in BNR Ochtendspits. De organisatie bood het ministerie van Volksgezondheid aan om mee te helpen maar volgens de beroepsvereniging is daar geen gebruik van gemaakt.
Bron:
FDI World Dental Federation
BNR Ochtendspits
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/03/Tandartsen-mogen-in-1-3-van-landen-COVID-19-vaccins-toedienen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-12 09:00:232021-03-16 08:47:28Tandartsen mogen in 1/3 van landen COVID-19-vaccins toedienen
De prehistorische bewoners van een Neolithische nederzetting in het huidige Turkije stonden al bekend om hun bijzondere decoraties. Een nieuwe vondst laat nu zien dat de bewoners ook menselijke tanden gebruikten als decoratie.
De prehistorische inwoners van Çatalhöyük, een nederzetting in het huidige Turkije, hadden een interessante smaak in versiering. De opgravingen uit deze regio staan bekend om de vondst van van tanden, hoorns en botten van dieren, samen met de schedels van hun doden, die gebruikt werden als decoratie en juwelen. Nu lijken ze ook menselijke tanden te hebben gebruikt om hun lichaam te versieren.
Drie opgegraven tanden, gedateerd tussen 6300 en 6700 v.Chr., Vertonen tekenen van ‘opzettelijke modificatie voor sierdoeleinden’, aldus de onderzoekers in hun paper wat gepubliceerd werd in het Journal of Archeological Science. Hoewel over één tand nog getwijfeld kan worden, zien de onderzoekers in de andere twee tanden duidelijke aanwijzingen van deze modificatie. Volgens de archeologen zijn het de eerste ‘siertanden’ die in ooit in deze regio werden gevonden.
Symbolisch belang
“De twee duidelijk bewerkte hangers werden waarschijnlijk uit de skeletten van volwassen en oude volwassenen gehaald, zorgvuldig geboord en gedurende een wisselende tijdsperiode gedragen,” schreven de onderzoekers in hun artikel.
“De zeldzaamheid van dergelijke artefacten in het prehistorische Turkije suggereert een diepe symbolische betekenis voor deze praktijk en deze objecten, en biedt nieuwe inzichten in de begrafenisgewoonten en het symbolische belang van het gebruik van menselijke lichaamsdelen tijdens het Neolithicum van de regio.”
Gaten door de wortel
De drie tanden hebben allemaal een gat door de wortel. Twee van de tanden – aangeduid als tand 31375, een hoektand en tand 30567.x2, een kies – werden gevonden in woningen. De eerste onder de overblijfselen van een ingestorte muur en de laatste in een put, waar ooit een pilaar stond om een gebouw te ondersteunen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/12/Neolithische-mensen-maakten-juwelen-van-menselijke-tanden.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-03-11 09:00:352021-02-15 09:01:34Neolithische mensen maakten juwelen van menselijke tanden
De COVID-19-vaccins van Pfizer-BioNTech en Moderna zijn door een rapport in het Journal of Oral Pathology & Medicine in verband gebracht met orofaciale bijwerkingen.
Er zijn verschillende verhalen over de orale bijwerkingen van de vaccins van Pfizer-BioNTech en Moderna. Maar het is beter om het zekere voor het onzekere te nemen. Het is daarom belangrijk dat tandartsen op de hoogte zijn van de mogelijke bijwerkingen.
“De kennis van tandartsen van deze orofaciale manifestaties zal de herkenning, behandeling en rapportage van vaccingerelateerde bijwerkingen verbeteren”, schrijft Dr. Nicola Cirillo, PhD, van de Melbourne Dental School aan de Universiteit van Melbourne in Victoria, Australië. Hij schreef mee aan het rapport wat op 1 februari in het Journal of Oral Pathology & Medicine verscheen.
Om de mogelijke bijwerkingen van de vaccins beter te begrijpen, hebben onderzoekers toegang gekregen tot openbare gegevens over vaccinaties van regelgevende autoriteiten in de VS, de Europese Unie en het VK.
Zwellingen en verlamming
Beide vaccins worden in verband gebracht met bijwerkingen die de mond en het gezicht aantasten, waaronder acute perifere aangezichtsverlamming en zwelling van het gezicht. Ook zwelling van de lippen, het gezicht of de tong als gevolg van anafylaxie worden in verband gebracht met de vaccins. Deze bijwerkingen zijn zeldzaam en komen voor bij maximaal 1 op de 1.000 mensen.
“We ontdekten dat zowel BNT162b2- als mRNA-1273 COVID-19-vaccins geassocieerd zijn met orofaciale bijwerkingen en dat er heterogeniteit is in de beschrijving van bijwerkingen wereldwijd”, schrijft Cirillo.
Miljoenen vaccins
De coronavaccins van Pfizer-BioNTech en Moderna worden op dit moment in Nederland toegediend aan risicogroepen en zorgpersoneel. Ook in Amerika worden de vaccins gebruikt. Ondanks een wisselvallige uitrol, tekorten en andere tegenslagen, zijn er wereldwijd al miljoenen doses van beide vaccins toegediend.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/10/Vaccinatie-hpv.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-11 09:00:262021-03-03 10:23:52Vaccins Pfizer en Moderna hebben mogelijk orofaciale bijwerkingen
Cariës is de meest voorkomende kinderziekte en heeft een significante impact op gezondheid en economie. Vaak wordt het behandeld door het plaatsen van vullingen, maar een recente studie heeft aangetoond dat dit geen effectievere behandeling is dan alternatieve opties.
Is de conventionele benadering wel de beste?
Al in 2002 werd door twee eerstelijnsonderzoeken het succes van conventionele benaderingen betwijfeld. Verbeterd begrip van het ontstaan van cariës en bijdragende factoren heeft onderzoek naar minder invasieve technieken om cariës te behandelen aangemoedigd.
Studie naar klinische en kosteneffectiviteit van drie methodes
Het groeiende bewijs voor deze alternatieve methodes, in combinatie met onzekerheid bij tandartsen over de beste behandeling bij kinderen, was voor de UK National Institute for Health Research de reden onderzoek te laten doen naar drie behandelstrategieën. Deze ‘FiCTIoN’-studie (Filling Children’s Teeth: Indicated or Not?) vergeleek de klinische en kosteneffectiviteit van het afdichten van het bederf in de tand, het standaard ‘boren en vullen’, en preventietechnieken.
Het onderzoek, dat werd uitgevoerd door de Universiteiten van Leeds, Dundee en Newcastle, omvatte 1,140 Britse kinderen tussen de drie en zeven jaar met zichtbaar tandbederf. Voor elk kind werd willekeurig een van de drie behandelingsmethoden gekozen voor de tandverzorging van het kind. De proef duurde maximaal drie jaar per kind.
Bijna helft ervaart pijn ondanks behandeling
Iets minder dan de helft van de kinderen ervoer pijn en verder tandbederf, ongeacht de tandheelkundige behandeling die ze kregen. Volgens de resultaten die zijn gepubliceerd in het Journal of Dental Research werkt elke manier waarop de cariës worden aangepakt ongeveer even goed.
Professor Nicola Innes, voorzitter van kindertandheelkunde aan de universiteit van Dundee en hoofdauteur van het artikel, zei: „Onze studie laat zien dat […] kinderen die op jonge leeftijd tandbederf krijgen een grote kans hebben op het ervaren van tandpijn en abcessen ongeacht de manier waarop de tandarts het bederf aanpakt.”
Afdichten en preventieve behandeling waarschijnlijk beste aanpak
Uit de kostenanalyse kwam naar voren dat het afdichten van het bederf aangevuld met preventieve behandelingen waarschijnlijk de beste aanpak is. De samenleving moet dan wel bereid zijn om minimaal £130 extra te betalen om elk voorval van pijn of infectie te vermijden.
Voorkomen beter dan genezen
De bevindingen worden kort samengevat door professor Anne Maguire, hoofd Preventive Dentistry aan Newcastle University: “The FiCTION-bevindingen hebben de aandacht weer gefocust op de noodzaak om tandbederf te voorkomen voordat het begin.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/03/Kindertandbederf.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-03-10 09:00:582021-02-08 11:38:36Tanden boren en vullen niet per se beste behandeling bij kindertandbederf
De COVID-19-pandemie heeft op allerlei manieren negatieve gevolgen voor de volksgezondheid. Zo heeft het volgens een redactioneel artikel uit het VK in BMJ Paediatrics Open geleid tot verminderde toegang tot pediatrische tandheelkundige zorg en een slechtere mondgezondheid bij kinderen in het VK. Actie op nationale schaal is nodig om de achteruitgang te keren.
Weinig aandacht voor mondgezondheid
Er is al veel geschreven over de gevolgen van lockdown op diensten voor kinderen, maar er is nog weinig aandacht besteed aan de mondgezondheid. Zo werd dit onderwerp niet genoemd in een recente publicatie over indirecte COVID-19-effecten door het Royal College of Paediatrics and Child Health. Vanwege de impact op de algemene gezondheid zou dit echter prioriteit moeten hebben, vinden de auteurs.
Maatstaaf voor ongelijkheid
Cariës treft 23% van de kinderen van jaar in Engeland, en de incidentie van tandbederf vertegenwoordigt een maatstaaf voor gezondheidsongelijkheid. De incidentie is twee keer zo hoog in sociaaleconomisch achtergestelde gemeenschappen vergeleken met niet-achtergestelde gemeenschappen.
Minder tandheelkundige zorg mogelijk
Als reactie op de lockdown werd geadviseerd om routinematige, niet-urgente tandheelkundige zorg stop te zetten en uit te stellen. Dit gold ook voor kinderen en zuigelingen die in aanmerking zouden komen voor hun eerste tandartsbezoek. Toen de gezondheidsdiensten in juni 2020 werden hervat was de capaciteit om patiënten te zien in de algemene tandartspraktijk van de National Health Service (NHS) beperkt.
Extra pijn en infectie
Het niet behandelen van kinderen betekent dat ze mogelijk extra aan pijn en infectie lijden. Soms zal dit zelfs leiden tot opname via de spoedeisende hulp voor vermijdbare operaties. “De impact van tandcariës op alle aspecten van het leven kan niet genoeg worden benadrukt”, stellen de auteurs.
Cruciale rol voor kwetsbare gezinnen
Bovendien zijn gezondheidsbezoeken en schoolverplegingstaken opgeschort vanwege de pandemie. De werknemers die deze taken normaal vervullen hebben echter vaak een cruciale rol bij het adviseren van kwetsbare gezinnen wat betreft mondgezondheid. Initiatieven op het gebied van volksgezondheid creëerden voor de epidemie een momentum in de strijd tegen tandcariës, en de impact van COVID-19 brengt dat in gevaar.
Laat elk contact tellen
Daarom vinden de auteurs dat zorgaanbieders alternatieve manieren moeten vinden om gezinnen te bereiken en op te komen voor de behoeften van deze kwetsbare groep jongeren. Om “elk contact te laten tellen” zou iedereen de mondgezondheid van kinderen moeten promoten en integreren in hun professionele praktijk.
Obesitas en tandbederf
Omdat bijvoorbeeld obesitas en tandbederf beide onlosmakelijk verbonden zijn met overmatige suikerconsumptie zouden zorgaanbieders moeten pleiten voor het opnemen van mondgezondheid in het volksgezondheidsbeleid. Kinderen met overgewicht hebben ook een grotere kans op cariës. Dit benadrukt het belang van het aanpakken van de sociale determinanten van gezondheid om de ongelijkheden in de mondgezondheid te verminderen, schrijven de auteurs.
Watervoorziening fluorideren
Een andere oplossing die wordt genoemd is het fluorideren van de watervoorziening. Dit zou een veilige en kosteneffectieve methode zijn om de incidentie van cariës te verminderen, maar gebeurt momenteel in slechts 14% van de VK.
Bewustzijn van ouders
Verder zouden ouders bewust moeten worden gemaakt over het belang van een goede mondgezondheid. In combinatie met het werk dat eerder op scholen en kinderdagverblijven is gedaan en weer beginnen met tandenpoetsen onder schooltoezicht zou dit moeten helpen bij het opzetten en consolideren van mondverzorgingsregimes.
Iedereen is verantwoordelijk
Tenslotte merken de auteurs op dat de kosten voor de NHS om tandbederf te voorkomen minimaal zijn vergeleken met de £36 miljoen die extracties in de pediatrische tandheelkunde jaarlijks kosten. “We raden aan dat in plaats van de huidige standaardpositie van het delegeren van de verantwoordelijkheid aan tandheelkundige professionals, […] alle gezondheidsmedewerkers, ouders, scholen en andere instellingen moeten samenwerken om de mondgezondheid van kinderen aan te pakken”, concluderen ze.
Lees ook het artikel Mondgezondheid ongeveer gelijk aan daarvoor
Drie praktiserende mondhygiënisten uit Groningen (Selma Burrekers), Amsterdam (Jolanda Gortzak) en uit Willemstad, Curacao (Esther Reyerse) onderzochten wat het effect zou kunnen zijn van de COVID-19 crisis op de mondgezondheid. Zij concludeerden dat de meeste mensen hun zelf ervaren mondgezondheid ‘redelijk goed’ tot ongeveer hetzelfde of zoals gewoonlijk beoordeelden.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/03/Het-effect-van-de-pandemie-op-pediatrische-tandheelkunde-achteruitgang-in-het-VK-.png230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-09 09:00:432021-02-08 10:13:12Het effect van de pandemie op pediatrische tandheelkunde: achteruitgang in het VK
Biomimetische tandheelkunde is een manier om gebitselementen te restaureren zonder volledige omslijpingen, waarbij pulpaschade wordt voorkomen. Dit wordt onder andere bewerkstelligd door een hoge bondingssterkte en stressverminderende technieken, zodat de seal tussen restauratie en tandweefsel gelijkend is aan de seal van verschillende tandmaterialen binnen een natuurlijk gebitselement.
6 lessen voor biomimetisch werken
Er zijn 6 lessen om te leren biomimetisch te werken, in hiërarchische volgorde van belangrijkheid:
1. De diagnose en behandeling van cariës
De perifere sealzone moet 2-3mm schoon zijn. Dit betekent dat binnen de glazuur-cementgrens (CEJ) 1-2mm schoon weefsel aanwezig moet zijn. Dit wordt gecontroleerd met cariësdetector. Na perifeer reinigen, volgt centrale reiniging. Met een pocketsonde kun je meten tot hoe ver je geïnfecteerd weefsel weg kan halen. De pulpa zit ongeveer 6mm vanaf het occlusievlak en er is ongeveer 3-4mm interproximale ruimte tot de pulpa. Het `eindpunt` voor het verwijderen van geïnfecteerd weefsel zal daarom op 3mm horizontaal en 5mm verticaal moeten liggen, ook al is het weefsel nog verkleurd door cariësdetector.
2. De diagnose en behandeling van structurele compromissen
Cracks in randlijsten zijn de oorsprong van horizontale en verticale dentinecracks. Daarom is het verstandig deze cracks te verwijderen volgens de hiervoor beschreven `eindpunt` principes.
Bij cracks veroorzaakt occlusie belasting koude gevoeligheid. Door remineralisatie verdwijnt deze gevoeligheid weer, maar dit zal altijd weer terugkeren. Hoe groter de crack, hoe sneller de koude gevoeligheid zal terugkeren.
Witte cracks zijn recent, verkleurde cracks bestaan al langere tijd. Het is belangrijk de cracks volledig te verwijderen tot 2mm binnen de CEJ.
Red flags bij amalgaam restauraties:
cracks die gevoelig zijn of zijn geweest bij koud of zoet
isthmus is >2mm
knobbeldikte is <3mm
boxdiepte is >4mm verticaal
Deze amalgaamrestauraties zou je biomimetisch moeten restaureren zodat de stress in het element wordt verminderd.
3. Immediate dentin sealing (IDS) en resin coating
IDS zorgt voor 400% meer bondingssterkte in vergelijking met Delayed dentine sealing (DDS) en zorgt voor een stressvrije omgeving.
Het is afhankelijk van tijd, substraat, techniek en de C-factor of dentine óf glazuur beter `bond`. Oppervlakkig dentine heeft de potentie twee keer zo goed te `bonden` als glazuur. Maar als `bonded` dentine te vroeg wordt gehecht aan glazuur, zal 30% van het centrum van de massa bewegen naar de snel ontwikkelende bonding (glazuur) en weg van de langzaam ontwikkelende bondig (dentine). Dit heet polymerisatiestress. Als je de bonding aan dentine langer de tijd geeft (5-30 minuten), dan zal dit resulteren in een lage C-factor. Dit betekent dat je de eerste 5 minuten niet meer dan 1,5mm aan massa restauratiemateriaal zou moeten aanbrengen (De Alleman-Deliperi regel). Dit heeft een positieve invloed op de bondingsterkte van de gehele restauratie.
4. C-factor controle, deep margin elevation (DME) en plaatsing van glasvezel
Horizontaal layeren met stapjes van <1mm zorgt voor een toename van 100-300% in bondingssterkte en een afname van de C-factor.
Door Ribbond glasvezel te plaatsen voorkom je stress op de dentine/adhesief overgang, waardoor er minder cracks en gaps zullen ontstaan en er minder sprake zal zijn van microlekkage.
Deep margin elevation waarin een lage C-factor wordt gewaarborgd en waarbij een met glasvezel versterkt composiet wordt gebruikt, heeft een survival rate van 95,9% na 12 jaar.
5. Preparatie & bonding aan glazuur en onlay designs
Glazuur bevelen met een Sonicflex zorgt voor betere hechting.
80% van de cracks ontstaan in de niet-dragende knobbels; in de bovenkaak bij de buccale knobbels en in de onderkaak bij de linguale knobbels. Het is van belang de niet-dragende knobbels te overkappen (onlayen) wanneer deze minder dan 3mm dik zijn. De dragende knobbels probeer je zoveel mogelijk intact te laten; in de bovenkaak de palatinale en in de onderkaak de buccale knobbels. Zijn de dragende knobbels echter dunner dan 2mm, dan dien je deze te overkappen.
6. Occlusie
Gebruik om de occlusie te testen altijd de 3-paper techniek: aan beide zijden gebruik je articulatiepapier, waarbij 2 op elkaar aan de gerestaureerde zijde en 1 aan de niet gerestaureerde zijde, waarbij je de patiënt kauwbewegingen laat uitvoeren. Op deze manier worden ook de niet-functionele bewegingen opgevangen.
Conclusie
Hoe voorkom je catastrofes?
plaats 0,5mm microgevulde flowable als resin coating
plaats Ribbond glasvezel in centrale groef
overkap dunne knobbels <2-3mm
Laat dragende knobbels zoveel mogelijk intact
David Alleman is samen met Pascal Magne een van de grondleggers van de biomimetische tandheelkunde. Hij heeft honderden, zo niet duizenden artikelen bestudeerd. Sinds 2003 geeft hij les in de biomimetische tandheelkunde en sinds kort heeft hij samen met zijn zoon Davey een mastership opleiding van 12 maanden voor tandartsen over de hele wereld.
Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van David Alleman tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.
Het parodontium kan ongunstig reageren op een restauratieve behandeling van gebitselementen. Sjoerd Smeekens legde tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ aan de hand van casussen uit hoe je kunt prepareren en restaureren met respect voor het parodontium.
Het parodontium kan ongunstig reageren op een restauratieve behandeling van gebitselementen. Sjoerd Smeekens legde tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ aan de hand van casussen uit of de ongunstige reactie van het parodontium ontstaat door:
het materiaal;
de aansluiting van de restauratie;
de locatie van de restauratierand;
de preparatievorm of
de vorm van de restauratie of een combinatie van deze factoren. Op basis van de antwoorden gaf hij klinische richtlijnen om parodontale problemen rond restauraties te voorkomen en te genezen.
Tandvleesproblemen rondom kronen
De eerste casus gaat over een patiënt die vijf jaar geleden keramische kronen heeft laten plaatsen. Nu heeft hij last van zijn tandvlees rondom de kronen en ruikt hij uit zijn mond. Op de intra orale foto van de zijdelingse delen is te zien dat er geen restauraties aanwezig zijn en ziet de gingiva er wel gezond uit. Ook uit de parodontiumstatus blijkt dat er minder problemen zijn op plekken waar geen restauraties zitten. De eerste vraag is of het materiaal verantwoordelijk is voor de tandvleesproblemen.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijken sommige restauratiematerialen goed en andere minder goed te functioneren wat betreft de invloed op parodontale gezondheid. Keramische materialen trekken de minste plak aan en amalgaam de meeste. Composiet- en glasionomeer restauraties komen op een gedeelde tweede plaats. Kunststof en niet-edelmateriaal zitten tussen composiet en amalgaam in. Wat betreft gingival index scoort kunststof het slechtst. Omdat kunststof doorgaans als tijdelijk restauratiemateriaal wordt gebruikt voordat indirecte restauraties geplaatst worden, is de vraag of dit zinvol is bij patiënten met parodontale problematiek.
Materiaal
Het materiaal blijkt niet doorslaggevend te zijn. Een uitstapje naar een ander klinisch voorbeeld van een patiënt met aanvankelijk vergevorderde parodontitis laat zien dat zelfs acht jaar na plaatsing van tijdelijke kronen uit kunststof een gezonde parodontale situatie aanwezig is.
Aansluiting van restauratieranden
Een goede aansluiting van de restauratierand is wel heel belangrijk. De aansluitingen waren voorheen niet optimaal bij de eerste patiënt. Niet bij iedereen geeft dit echter significante problemen. Onderzoek laat zien dat bij parodontaal-gevoelige patiënten een onvoldoende randaansluiting wel tot destructie kan leiden. Maar dat weet je niet altijd van tevoren. Er bestaat geen test die duidelijk kan maken, wie wel en wie niet gevoelig is. Daarom altijd de randaansluitingen zo optimaal mogelijk maken. Dit is niet eenvoudig en kost veel moeite.
Locatie van de restauratierand
Als je op de röntgenfoto ziet, dat cariës dicht bij het bot is, dan is dit vaak klinisch ook zo. Je restauratie komt dan diep te liggen. Wat doet de locatie van de restauratierand met de parodontale gezondheid? De locatie van de restauratierand speelt een bepalende rol in de reactie van het parodontium. Indien de rand te dicht bij het bot ligt en dus de biologische breedte beschadigd is, dan ontstaat er een chronische ontsteking of recessie. Welke vorm optreedt, is afhankelijk van de weefseldikte. Je moet dus weten tot hoever je restauratie intrasulculair kan lopen. Je moet weten dat 1 mm boven het bot de bindweefselaanhechting zit. Hierboven bevindt zich 1 mm epitheliale aanhechting en dan volgt de sulcus. Een restauratie te dicht op het bot is niet gunstig. Zolang men niet door de epitheliale aanhechting heen gaat met een restauratie, kan er een gezonde situatie ontstaan of blijven. Klinisch kunnen we niet vaststellen waar de epitheliale aanhechting begint, tenzij we tot op het bot meten. Gemiddeld dient de afstand tussen restauratie en bot ten minste 2,5 mm te zijn ondanks individuele variatie. Als je ook maar op één stukje door de epitheliale aanhechting gaat, geeft dat 360 graden rondom het element een reactie. Er zijn twee opties als de biologische breedte beschadigd is: Chirurgische kroonverlenging, of het element coronaal verplaatsen (extrusie).
Kroonverlenging
Hierna volgde wederom een casus. Deze patiënt heeft net nieuwe kronen en heeft last van het tandvlees. Het tandvlees is verschillend in hoogte. Er zijn slecht sluitende kronen en de biologische breedte is beschadigd. Vanwege de coronale positie van de gingiva ten opzichte van de buurelementen staat een kroonverlenging in de voorgrond . Een chirurgische kroonverlenging met verwijderen van bot (ostectomie) kent twee opties: met of zonder het opklappen van de gingiva. Essentieel is dat na de ostectomie de genoemde afstand van 2,5mm afstand tussen botrand en prospectieve restauratierand ontstaat. Daarnaast dient het onderliggende wortelcement niet beschadigd te raken.
Extrusie
“Volgens mij zit mijn kroon los, als ik zuig”, meldde een patiënt. Er kan onder een kroon ineens gigantische cariës komen als de rand niet meer afsluit. Een vieze smaak duidt op een lekkende restauratie. De lekkende kroon kwam er uiteindelijk uit en het onderliggende gebitselement was volledig aangetast. Er was zonder aanvullende therapie geen omvatting van de pijler meer mogelijk en het behandelen van de cariës zou de biologische breedte beschadigen. De patiënt wilde het gebitselement en de oorspronkelijke correcte hoogte van de gingiva zo houden. In zulke gevallen is een snelle orthodontische extrusie zinvol. Er vindt dan geen apicale verplaatsing plaats van de gingiva en de botrand zoals bij een kroonverlenging wel het geval zou zijn. Een andere optie, de chirurgische extrusie – het extraheren van het element en coronaal terugplaatsen – vergt ervaring, met een hoger risico op complicaties.
Orthodontische snelle extrusie hoeft niet per definitie te betekenen dat er orthodontische brackets gebruikt moeten worden zoals deze casus laat zien. Een alternatief is: alle cariës weghalen, een metalen haakje in dit geval in de vorm van een endo-naald tijdelijk in het wortelkanaal cementeren, de oude kroon buccaal aan buurelementen spalken en vervolgens een elastiekje plaatsen van het haakje naar de palatinale opening in de oude kroon. Het elastiekje zal een verticale beweging van het element veroorzaken. Dit kan relatief snel gaan. Drie weken later had er in dit geval genoeg extrusie plaats gevonden om het element te kunnen omvatten en op te bouwen. De cervicale doorschemering door de gingiva als gevolg van het donker verkleurde dentine door de jarenlang aanwezige metalen stift is zelden te voorkomen en is er ook niet uit te bleken.
”Margin elevation”
Als er een diep subgingivale restauratierand is en kroonverlenging en extrusie allebei niet in de voorgrond staan, wat kun je dan doen?
Een voorbeeld: een jonge patiënt heeft een knobbel verloren na een subgingivale horizontale fractuur. De tandarts heeft ooit geprobeerd om een goede restauratie te maken en die loopt diep door. Deze vulling lekt. Het is onverstandig deze casus slechts lokaal te analyseren. Het vlak van de occlusie klopt niet en het krachtenspel in de mond is erg ongunstig. Het is zinvol om dit te corrigeren, zeker omdat er frontimplantaten zijn. De patiënt geeft aan inderdaad last te hebben bij het kauwen.
Eerst moet de gezondheid teruggebracht worden in het gebit. Er is een indicatie om bij het subgingivaal gefractureerde element een indirecte restauratie te maken. De diepe fractuur maakt verschillende behandelingsstappen complexer. Het prepareren, de afdruk, de afsluiting van de tijdelijke voorziening en het adhesief plaatsen is lastig. Om deze problemen te omzeilen kan een ‘margin elevation’of ‘box elevation’ worden doorgevoerd. In plaats van de confrontatie met de diepe rand tijdens verschillende stappen wordt in één zitting geprobeerd om een ideale cervicale afsluiting in composiet te creëren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van retractiedraden, cofferdam, expasyl, teflontape en een matrixband om optimale droge omstandigheden te krijgen. De indirecte restauratie eindigt vervolgens supragingivaal in het composiet.
Preparatievorm
De preparatievorm bepaalt de uiteindelijke pasvorm/aansluiting van indirecte restauraties en heeft daarmee dus invloed op de parodontale gezondheid. Een duidelijk begrensde afgeronde schouder- of chamferpreparatie op de juiste locatie verhoogt de precisie van de analoge afdruk of digitale scan. Dit is te bereiken door het gebruik van afgeronde boren en retractiedraad in de sulcus. Daarnaast bestaat er minder risico op het (opnieuw) beschadigen van de biologische breedte .
Vorm van de restauratie
Aan de hand van een laatste casus wordt gekeken naar de invloed van de contour van de restauratie op de gezondheid van het parodontium. Het blijkt dat een overgecontoureerde restauratie geen negatieve invloed op het parodontium heeft mits er gezorgd is voor een goede aansluiting en een juiste randlocatie.
Sjoerd Smeekens is afgestudeerd in 1997 in Nederland. Hij volgde een 10-jarige opleiding in Zwitserland en Duitsland. Hij is specialist in reconstructieve tandheelkunde. Hij is eigenaar van een privépraktijk en een opleidingscentrum in Beuningen.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing van Sjoerd Smeekens tijdens het congres PARO: multidisciplinair.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/10/Prepareren-en-restaureren-met-respect-voor-het-parodontium-2.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-01 15:28:452021-02-17 13:28:32Prepareren en restaureren met respect voor het parodontium
Kan een mondzorgpraktijk duurzaam te werk gaan én tegelijkertijd voldoen aan de hygiënenormen? Dat onderzochten studenten Mondzorgkunde Kim Bunnik en Eva van Emmerik voor hun afstudeeronderzoek aan de Hogeschool Utrecht.
Met hun onderzoek wilden Bunnik en Emmerik kennis en inzicht verkrijgen over duurzaam werken in de mondzorgpraktijk. De resultaten kunnen mondzorgprofessionals helpen een bijdrage te leveren aan een beter milieu, waardoor milieuverontreiniging wordt gereduceerd. De studenten onderzochten hoe een mondzorgpraktijk kan verduurzamen, duurzaam kan werken, én tegelijkertijd ook kan voldoen aan de hygiënenormen van de mondzorgpraktijk. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zijn aanbevelingen gedaan over stappen die mondzorgpraktijken kunnen doorlopen om (nog) duurzamer te werk te gaan zonder afbreuk te doen aan de hygiënenormen.
Interviews met mondzorgprofessionals
Bunnik en Emmerik voerden een kwalitatief beschrijvend onderzoek uit. Bij zes (mondzorg)professionals met diverse functies, allen werkzaam binnen dezelfde mondzorgpraktijk, zijn semigestructureerde interviews aan de hand van interviewschema’s afgenomen. De interviews zijn afgenomen via Skype en opgenomen middels audio-opnamen. Na afloop zijn de interviews letterlijk getranscribeerd en open- en axiaal gecodeerd met het computerprogramma Atlas.ti. Uit de getranscribeerde en gecodeerde interviews zijn negen hoofdthema’s en minimaal drie subthema’s per hoofdthema naar voren gekomen.
Belemmerende factoren voor verduurzaming
Uit de ervaringen en meningen van de (mondzorg)professionals blijkt dat het verantwoord omgaan met het milieu een belangrijk aspect is om een zo klein mogelijke footprint op de aarde te realiseren. Belemmerende factoren voor het verduurzamen van een mondzorgpraktijk bleken de implementatie bij het toepassen van duurzaam werken, het doorvoeren van een duurzame werkwijze en tegelijkertijd voldoen aan de hygiënenormen en de geringe ervaring op het gebied van duurzame bouw.
Manieren van verduurzaming
Bevorderende factoren voor het verduurzamen van een mondzorgpraktijk bleken de positieve invloed op het milieu, de gereduceerde energiekosten, het enthousiasme van patiënten en een onderhoudsvriendelijk pand. Goede isolatie, driedubbel glas, zonnepanelen, LED-verlichting, een goed inkoopbeleid, afval scheiden, medewerkers duurzaam opleiden, fietsgebruik stimuleren en duurzaamheid doorvoeren in het patiëntencontact en de behandelingen dragen bij aan het verduurzamen van een mondzorgpraktijk.
Uit dit kwalitatieve onderzoek kan geconcludeerd worden dat een mondzorgpraktijk een bijdrage kan leveren aan verduurzaming en tegelijkertijd ook kan voldoen aan de hygiënenormen. Dit kan door duurzame materialen te gebruiken die goed te reinigen zijn en verstandig om te gaan met disposables die goed te recyclen zijn.
Poster ontwikkeld door:
Kim Bunnik en Eva van Emmerik, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/01/Poster-Duurzaamheid-in-de-mondzorgpraktijk.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-01 15:22:262021-06-30 12:55:57Poster: Duurzaamheid in de mondzorgpraktijk
Onlangs werd het onderzoek gepubliceerd in het Journal of Dental Research: Clinical & Translational Research. Het onderzoek heeft enig bewijs gevonden dat het kauwen van suikervrije kauwgom de ontwikkeling van cariës kan verminderen en kan worden gebruikt als een preventief middel, net zoals methoden als voorlichting over de mondgezondheid en tandenpoetsprogramma’s.
De onderzoekers analyseerden onderzoeken die de afgelopen 50 jaar zijn gepubliceerd. 12 daarvan werden geïdentificeerd als onderzoeken die de impact en interventieresultaten van suikervrije kauwgom op de gezondheid van de mond, en in het bijzonder tandcariës bij volwassenen en kinderen, verkenden. Suikervrije kauwgom bleek de toename van cariës te verminderen met een preventieve factor van 28%.
Bijgewerkte kennis
Dat suikervrije kauwgom kauwen goed voor het gebit is, is wellicht geen verrassing. Dat geeft Professor Avijit Banerjee aan het King’s College Londen ook toe: “Er is een aanzienlijke mate van variabiliteit in het effect van de gepubliceerde gegevens. De opgenomen onderzoeken waren over het algemeen van matige kwaliteit. We vonden echter dat er een duidelijke behoefte was om bestaande kennis over suikervrije kauwgom en het effect ervan op cariës en mondgezondheid bij te werken en te vernieuwen. We zijn van plan verder onderzoek te doen om de aanvaardbaarheid en haalbaarheid van het gebruik van deze methode in de volksgezondheid te bepalen.”
De laatste jaren is het kauwen van suikervrije kauwgom een steeds populairdere aanvulling geworden op bestaande preventiestrategieën bij het stoppen van de ontwikkeling van tandcariës.
Voordelen van suikervrije kauwgom
“Zowel de stimulering van speeksel dat kan fungeren als een natuurlijke barrière om tanden te beschermen, en de mechanische tandplakbestrijding als gevolg van kauwen, kan bijdragen aan de preventie van cariës. Suikervrije kauwgom kan ook fungeren als een drager voor antibacteriële ingrediënten, waaronder xylitol en sorbitol.”
“Voorafgaand aan deze beoordeling bestond er geen recent overtuigend bewijs dat het verband aantoonde tussen het vertragen van de ontwikkeling van cariës en het kauwen van suikervrije kauwgom,” voegde professor Banerjee toe.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/12/Suikervrije-kauwgom-kan-helpen-cariës-te-voorkomen.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-02-25 09:00:092021-02-08 10:51:24Suikervrije kauwgom kan helpen cariës te voorkomen
Ontstekingen in de mondholte kunnen mogelijk de deur kan openen voor het gewelddadiger worden van het coronavirus. Parodontitispatiënten die COVID-19 krijgen lopen een groter risico op IC-opname, behoefte aan beademing en overlijden, zo blijkt uit een recente studie gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology.
Ontsteking die door lichaam kan verspreiden
Parodontitis treft tot de helft van alle volwassenen wereldwijd. Wanneer de ontsteking van het tandvlees niet wordt behandeld kan de ontsteking door het hele lichaam verspreiden. COVID-19 is geassocieerd met een ontstekingsrespons die men fataal kan worden. Daarom onderzocht een groep wetenschappers uit Qatar, Spanje en Canada de relatie tussen tandvleesontstekingen en COVID-19-complicaties.
Onderzoek met behulp van medische dossiers
Er werd een landelijk case-control-onderzoek uitgevoerd in Qatar, waar ze elektronische medische dossiers hebben met medische en tandheelkundige gegevens. De studie omvatte 568 patiënten bij wie COVID-19 werd vastgesteld tussen februari en juli 2020. 40 hiervan hadden complicaties (opname op de intensive care, beademingsvereiste of overlijden). Informatie werd verzameld over tandvleesaandoeningen en andere factoren die mogelijk verband houden met COVID-19-complicaties, zoals roken, bloedspiegels en body mass index (BMI).
Hogere risico op complicaties bij parodontitispatiënten
Van de 568 COVID-19-patiënten had 45% tandvleesaandoeningen. De odds ratio’s (OR) voor complicaties bij patiënten met parodontitis vergeleken met degenen zonder waren 3,67 voor alle COVID-19-complicaties. Gesplitst per complicatie kwamen de OR’s uit op 3,54 voor IC-opname, 4,57 voor beademingsvereiste en maar liefst 8,81 voor overlijden. De resultaten waren gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, BMI, rookstatus en andere aandoeningen.
Ontsteking kan verhoogde complicaties verklaren
Ook waren de bloedspiegels van markers die duiden op ontsteking in het lichaam significant hoger bij COVID-19-patiënten met tandvleesaandoeningen in vergelijking met degenen die dat niet hadden. Dit suggereert dat ontsteking de verhoogde complicaties kan verklaren, volgens de auteurs.
Infectie en beademing
Een van de onderzoekers merkte op dat orale bacteriën bij parodontitispatiënten kunnen worden ingeademd en de longen kunnen infecteren. Vooral bij patiënten die aan de beademing liggen kan dit bijdragen aan de achteruitgang van COVID-patiënten. “Ziekenhuispersoneel moet COVID-19-patiënten met parodontitis identificeren en orale antiseptica gebruiken om de overdracht van bacteriën te verminderen”, zegt hij.
Mondgezondheid moet belangrijk onderdeel zorg worden
In het algemeen zeggen de wetenschappers dat “als er een oorzakelijk verband wordt gelegd tussen parodontitis en een verhoogd aantal nadelige gevolgen bij COVID-19-patiënten, kan het verkrijgen en behouden van parodontale gezondheid een belangrijk onderdeel worden van de zorg voor deze patiënten.” Ook zou mondzorg een onderdeel moeten zijn van de gezondheidsaanbevelingen om het risico op complicaties bij COVID-19 te verminderen.
Tandheelkundige zorg noodzakelijk
Ten slotte wordt er gesteld dat de studie nóg een verband tussen tandvleesaandoeningen en systemische gezondheid benadrukt. Het onderzoek “herhaalt de noodzaak van voortdurende, levenslange tandheelkundige zorg voor mensen die vatbaar zijn voor tandvleesaandoeningen en een sterke preventieve benadering van parodontitis voor populaties” in het algemeen.
Is het onzorgvuldigheid of angst voor de tandarts? Dat vroegen Duitse onderzoekers zich af. Een evaluatie door de commerciële zorgverzekeraar KKH begin 2020 toont aan dat er een achterstand is op het gebied van preventie, vooral bij mannen. Volgens de analyse over 2018 bezoekt ongeveer tweederde van de vrouwen (62,3 procent) de tandarts voor een preventief onderzoek. Onder mannen was het slechts de helft (50,5 procent) die de tandarts bezoekt voor een jaarlijkse controle.
Deze trend waarbij mannen minder vaak preventief de tandarts bezoeken dan vrouwen, was door heel Duitsland te zien. Het totale percentage Duitsers dat jaarlijks een bezoekje aan de tandarts brengt verschilt echter sterk per deelstaat. Zo onderging 65,6 procent van de Saksen een jaarlijkse check-up, tegenover 48,2 procent van de Bremens.
Betekenis voor Nederland
Het is niet met zekerheid te zeggen dat de resultaten uit dit Duitse onderzoek toepasbaar zijn op de Nederlandse bevolking. Het kan daarom de moeite waard zijn om zelf bij te houden hoeveel van uw mannelijke en vrouwelijke patiënten gebruik maken van preventieve behandelingen. Op die manier zou u de resultaten uit dit onderzoek kunnen bevestigen, of tot uw eigen resultaten komen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/02/Mannen-onzorgvuldiger-met-mondzorg-dan-vrouwen.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-02-23 09:00:502021-02-08 10:50:08Mannen onzorgvuldiger met mondzorg dan vrouwen
Sinds de opkomst van de orale microbiologie staan bacteriën in het middelpunt van de belangstelling. Dit komt omdat bacteriën relatief eenvoudig te onderzoeken zijn.
Kweek en microscopie waren in de beginjaren veelgebruikte instrumenten om bacteriën en hun eigenschappen te onderzoeken. Het is dus niet gek dat we op dit terrein heel veel kennis hebben vergaard. Voor andere micro-organismen was relatief weinig aandacht, vooral omdat het erg lastig en kostbaar was om deze micro-organismen te onderzoeken. Ook op het terrein van de parodontologie ging de meeste aandacht uit naar de rol van bacteriën. Met de opkomst van de zogenaamde omics lijkt daar verandering in te komen.
Omics
Omics is een verzamelnaam voor allerlei moderne detectietechnieken. Voorbeelden van omics zijn genomics, proteomics, transcriptomics en metabolomics. De in de parodontale microbiologie veel gebruikte real-time PCR techniek is ook onderdeel van de “omics”. Dankzij de opkomst van de omics in de jaren 90 heeft de parodontale microbiologie een grote vlucht genomen. Niet alleen is onze kennis over de rol van bacteriën bij parodontitis snel toegenomen, maar we weten ook steeds meer over de rol van andere micro-organismen bij parodontitis. Hieronder volgt een beknopt overzicht.
Schimmels/gisten
Schimmels zijn eukaryotische micro-organismen. Ze kunnen zowel ééncellig (bv gisten) als meercellig zijn.
Verschillende schimmels worden in verband gebracht met parodontitis, waaronder aspergillus, saccharomyces en candida. Van deze schimmels is candida het beste onderzocht. In de meeste studies wordt een significant hoger aantal candida gevonden bij parodontitis-patiënten in vergelijking met parodontaal gezonde personen. Schimmels zoals candida kunnen bijdragen aan parodontale afbraakprocessen door het genereren van weefselschade of door inductie van ontstekingsmediatoren. Door de vele virulentiefactoren kunnen we schimmels als aspergillus en candida beschouwen als paropathogenen (Zhu 2010). Daarnaast is van Candida albicans (C.a.) bekend dat het de kolonisatie en groei van pathogenen bacteriën in de subgingivale biofilm faciliteert. Uit studies is gebleken dat C.a. een verbinding kan aangaan met zowel Fusobacterium nucleatum (F.n.) als Porphyromonas gingivalis (P.g.) en op die manier de pathogeniteit van deze bacteriën versterkt (Wu et a. 2015 en Sztukowska et al. 2018). Daarnaast heeft de P.g. bacterie veel profijt van de koppeling aan candida want candida kan zowel de zuurstofspanning in de biofilm verlagen als de passage van P.g. door het epitheel faciliteren. P.g. lift als het ware mee op de rug van candida en passeert op deze manier het epitheel.
Subgingivale aanwezigheid van candida kan ook invloed hebben op de succeskans van een parodontale behandeling. Het blijkt namelijk dat antibiotica minder effectief zijn als er candida aanwezig is. Dankzij koppeling van de bacterie aan candida kan het antibioticum zijn werk niet meer efficiënt uitvoeren (Harriott and Noverr, 2009).
Bovenstaande heeft er voor gezorgd dat laboratoria steeds meer aandacht schenken aan schimmels en gisten.
Archaea
Archaea vormen een aparte klasse van prokaryoten. Vroeger werden ze ingedeeld bij de bacteriën maar tegenwoordig vormen ze een eigen groep.
Van de archaea worden de methanogenen het meest gedetecteerd in subgingivale samples. Methanogenen zijn strikt anaeroben die methaan produceren. De methanogeen Methanobrevibacter oralis wordt subginigvaal het meest geïsoleerd met een prevalentie van ongeveer 50% bij paropatiënten ten opzichte van 7% bij parodontaal gezonde personen (Huynh et al. 2015 en Vianna et al. 2008).
De precieze rol van methanogenen bij parodontitis moet nog opgehelderd worden, maar vermoed wordt dat aanwezigheid een aantrekkingskracht heeft op paropathogenen (Aminov 2013). Methanogenen hebben waterstof nodig voor groei en er kan een syntrofie ontstaan met waterstofproducerende paropathogenen, die door aanwezigheid van methanogenen sterk in aantal kunnen toenemen (Lepp et al. 2004).
Protisten
Een protist is een eukaryotisch micro-organisme dat niet in een andere groep ingedeeld kan worden. In die hoedanigheid zijn de protisten een vergaarbak van allerlei eukaryoten. Bekende voorbeelden van protisten zijn amoeben en ciliaten.
Binnen de groep van de protisten zijn er twee soorten die in verband worden gebracht met parodontitis. Dit is de Entamoeba gingivalis (E.g.) en de Trichomonas tenax (T.t.).
E.g. is de eerste ontdekte humane protist die reeds in 1849 door Gros beschreven is. Deze amoebe heeft zogenaamde pseudopodiën (schijnvoetjes) waardoor hij zeer beweeglijk is. E.g. voedt zich onder andere met bacteriën, epitheelcellen en kernmateriaal van polynucleaire neutrofielen. Door de kernen van deze neutrofielen op te eten, verliest de neutrofiel zijn activiteit en raakt de afweer verstoord. E.g. is relatief eenvoudig overdraagbaar door zoenen, maar kan ook overgedragen worden door aërosolen (niezen) of door contact met besmet keukengerei, zoals bekers en bestek. E.g. wordt voornamelijk aangetroffen in de subgingivale biofilm, maar kan ook supragingivaal aanwezig zijn en soms ook elders in de mond. Opvallend is dat deze protist vrijwel niet voorkomt bij personen zonder parodontitis. Bij personen met parodontitis is E.g. in zeker 67% van de patiënten aanwezig. Verschillende paropathogenen, zoals de A.a. bacterie, kunnen zich schuilhouden in deze amoebe, waardoor de werking van antibiotica minder effectief wordt. Ook kunnen paropathogenen zich op deze manier verstoppen voor afweermechanismen (Greub en Raoult, 2004). Na afloop van een parodontale behandeling kunnen paropathogenen de amoebe weer verlaten en op deze manier de pockets weer rekoloniseren. Dit kan tot refractaire parodontitis leiden (Derderian, 1991).
Uit bovenstaande blijkt dat de Entamoeba ginigvalis een mogelijk belangrijke rol speelt bij parodontitis.
Er lijkt ook een verband te bestaan tussen aanwezigheid van de Trichomonas tenax (T.t.) en parodontitis. Er worden hogere aantallen T.t. gevonden bij paropatiënten in vergelijking met gezonde personen. T.t. produceert verschillende enzymen die de parodontale afbraak kunnen bevorderen. Ook kan T.t. hechten aan het epitheel. Meer onderzoek is nodig om de rol van T.t. bij parodontitis verder op te helderen (Bisson et al. 2019).
Virussen
Sinds de opkomst van de omics is ook de rol van virussen bij parodontitis uitgediept. Vooral herpesvirussen worden hierbij genoemd. Er is een 8-tal herpesvirussen bekend die de mens kunnen infecteren. Deze staan hieronder vermeld.
De meeste van deze herpesvirussen kunnen ook subgingivaal aanwezig zijn. Daarnaast kunnen andere virussen subgingivaal aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld het humaan papilloma virus (HPV). Uit een studie van Contreras bleek dat HHV-5 aanwezig was in 60% van de paropatiënten, HHV-4 in 30% en HPV in 17% van de gevallen (Contreras et . al 1999). Deze aantallen zijn in een andere studie min of meer bevestigd (Kamma et al. 2001).
De hypothese is dat virussen kunnen samenwerken met bacteriën. Zo lijkt er een samenwerking te zijn tussen HHV-5 en de P.g. bacterie. Door de invloed van HHV-5 op de afweer is de P.g. bacterie in staat zich te vermeerderen en door de invloed van de P.g. bacterie op de afweer is HHV-5 in staat zich te vermeerderen. Zo helpen ze elkaar. Daarnaast zijn interacties beschreven tussen HHV-5 en andere paropathogenen, zoals Aggregatibacter actinomycetemcomitans,Tannerella forsythensis en Treponema denticola . De ODDS ratio voor agressieve parodontitis en aanwezigheid van CMV bedraagt 6,6. Als er ook nog Pg aanwezig is, stijgt de ODDS ratio zelfs tot 51,4. Dit laatste duidt op een sterk synergistisch effect tussen HHV-5 en paropathogenen als P.g..
Conclusies
Sinds de opkomst van de omics is onze kennis over de rol van micro-organismen bij parodontitis sterk toegenomen. Veel van wat we al wisten is door middel van de omics bevestigd, maar er zijn ook nieuwe inzichten gekomen. Zo is de kennis over de rol van andere micro-organismen dan bacteriën sterk toegenomen. We weten nu dat ook schimmels, protisten, archaea en virussen belangrijke bewoners kunnen zijn van een subgingivale biofilm. De volgende fase wordt om de puzzelstukjes in elkaar te schuiven, maar hiervoor zijn goede testmodellen noodzakelijk. De nieuwe kennis die we met deze studies zullen gaan verkrijgen, zal ingepast moeten gaan worden in het huidige parodontitis model (polymicrobal synergy and dysbiosis model). Waarschijnlijk zal de nieuwe kennis op het gebied van andere micro-organismen dan bacteriën ook invloed gaan hebben op de parodontale diagnostiek. Het ligt voor de hand dat diagnostiek uitgebreid zal gaan worden met belangrijke schimmels, archaea, protisten en virussen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/01/De-rol-van-schimmels-archaea-protisten-en-virussen-bij-parodontitis-een-update-Hoofdafb.jpg200400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-02-15 15:30:232021-02-17 13:36:19De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update
Een tandarts is voorwaardelijk geschorst door het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle nadat hij zich ten onrechte als orthodontist presenteerde en de randvoorwaarden voor goede tandheelkunde niet op orde had. Ook had hij zich niet toetsbaar en transparant opgesteld, wat het college als ernstige verwijten kwalificeert.
Situatie
De zaak betreft een aanklacht van de inspectie gezondheidszorg en jeugd. Na een melding in november 2019 van een patiënt met betrekking tot onprofessioneel handelen en mogelijk onbevoegd handelen/titelmisbruik heeft de klaagster een onderzoek ingesteld. Dit gebeurde net nadat de proeftijd van de beklaagde als gevolg van seksueel grensoverschrijdend gedrag was afgelopen.
In januari 2020 heeft de klaagster een onaangekondigd bezoek afgelegd op de praktijk waarbij ze onder meer een aantal geselecteerde patiëntendossiers heeft ingezien. Na verder contact en een herinspectie zijn de bevindingen en conclusies in een rapport beschreven. De klaagster concludeerde onder andere dat de randvoorwaarden van de praktijk voor het bieden van goede zorg op de onderwerpen hygiëne en infectiepreventie, radiologie, dossiervoering en organisatie van de zorg niet op orde zijn. Daarnaast zou de beklaagde zich onterecht als orthodontist presenteren en zich niet transparant en toetsbaar opstellen. Hierdoor zou sprake zijn van een situatie die voor patiëntveiligheid, de kwaliteit van zorg of anderszins voor het leveren van goede zorg een ernstige bedreiging vormt.
Op basis van het rapport heeft de klaagster aan de beklaagde een aanwijzing gegeven om verbetermaatregelen te treffen op de zorgonderdelen infectiepreventie, radiologie, dossiervoering en organisatie. Bezwaar van de beklaagde werd door een voorzieningenrechter afgewezen.
Vervolgens heeft de klaagster een maand na de eerste deadline van de verbetermaatregelen de realisatie van deze maatregelen getoetst. Hoewel de onderdelen op het gebied van infectiepreventie en radiologie werden beëindigd was een deel van de tekortkomingen niet voldoende verbeterd. Hierna volgde een periode waarin de inspectie tot verdere actie overging wat betreft de onvoldoende verbetermaatregelen, andere onderdelen werden getoetst en de beklaagde enkele keren bezwaar maakte tegen bijvoorbeeld het openbaar maken van de klacht. Uiteindelijk meldde de klaagster in oktober 2020 dat is voldaan aan de vereisten en dat het aanwijzingstraject tot een einde is gekomen.
Klacht
De klaagster verwijt de beklaagde dat hij 1) zich onterecht presenteert als orthodontist, 2) zich niet transparant en toetsbaar opstelt en 3) de randvoorwaarden voor het bieden van goede tandheelkundige zorg aan patiënten niet op orde heeft.
Beoordeling
In zijn verdediging zegt de tandarts dat onderdeel 1 het gevolg is van het over het hoofd zien van het woord orthodontist op de website en dat hij zich niet als orthodontist heeft gepresenteerd. Het tweede klachtonderdeel doet hij af als misverstand en miscommunicatie. Wat betreft de randvoorwaarden geeft de beklaagde toe dat er sprake is geweest enige tekortkoming maar dat het wel enige nuancering behoeft.
Over het presenteren als orthodontist zegt het Regionaal Tuchtcollege dat het niet vast is komen te staan dat de beklaagde dit opzettelijk in woord heeft gedaan. Op basis van de informed consentformulieren en de website van zijn praktijk waarop wel “orthodontist” wordt vermeld zou echter misverstand hebben kunnen ontstaan bij patiënten. Aangezien het volgens de Wet BIG verboden is de beschermde titel van orthodontist te voeren als niet over een dergelijke BIG-registratie wordt beschikt is dit klachtonderdeel gegrond.
Het tweede onderdeel is ook gegrond verklaard. Informed consentverklaring die aan de klaagster op 3 februari 2020 werden toegezonden verschillen namelijk van de door klaagster tijdens het inspectiebezoek op 11 februari 2020 ingeziene verklaringen. Ook werden verklaringen op vanuit behandelperspectief onverklaarbare momenten toegevoegd aan patiëntendossiers, zo blijkt uit loggegevens. Bij gebrek aan een alternatieve verklaring gaat het college ervanuit dat de beklaagde achteraf – en mogelijk zonder medeweten van zijn patiënten – verklaringen heeft aangepast.
Tenslotte bleek tijdens het inspectieonderzoek dat er diverse tekortkomingen in de praktijkvoering van de beklaagde zijn geconstateerd op het gebied van hygiëne en infectiepreventie. Hoewel niet voor elke klacht volgens het college een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt worden verscheidene tekortkomingen die klaagster vast heeft gesteld niet betwist, sommige ook niet door de beklaagde. In 2017 zijn eveneens tekortkomingen bij de praktijk geconstateerd op dit gebied, wat de tandarts had moeten weten aangezien hij er toen al werkte. Dit neemt het college mee in de beoordeling. Ook het derde klachtonderdeel is gegrond.
Het college kwalificeert de aanklachten als ernstige verwijten die de kern van het vak raken en risico voor de patiëntveiligheid opleveren. Ondanks dat de beklaagde verbetermaatregelen heeft genomen die ervoor moeten zorgen dat in de toekomst de randvoorwaarden structureel in orde zijn, rechtvaardigt dit een zware maatregel.
Uitspraak
Het college legt aan de beklaagde de maatregel van een voorwaardelijke schorsing van drie maanden met een proeftijd van twee jaar onder voorwaarden. Deze beslissing is gepubliceerd.
Wortelsplitsingen zijn niet alleen voor de patiënt moeilijk bereikbaar, ook voor de mondzorgprofessional is het erg lastig. Een goede analyse van furcaties is belangrijk. Bij wie, hoe en waarmee meet u?
Furcaties zijn complicerende factoren binnen de parodontologie. In de wortelsplitsingen blijven gemakkelijk plak en tandsteen achter. Voor de patiënt is dat vaak niet of moeilijk bereikbaar, maar ook voor de mondzorgprofessional is het erg lastig. Zelfs het resultaat van de chirurgische aanpak is slecht voorspelbaar. Verslag van de lezing van parodontoloog Hankie Bulthuis, tijdens het congres Paro Keukengeheimen.
Bij wie?
Furcatie-aandoeningen komen veelvuldig voor bij paropatiënten, maar ook bij een gezond gereduceerd gebit. Bij rokers ontstaan er vaker furcatieproblemen. Ook bij glazuurparels komen dergelijke problemen vaker voor. Met het toenemen van de leeftijd, neemt ook het risico op furcaties toe. Is er sprake van een lokaal probleem, wees er dan van bewust dat het een endodontisch probleem zou kunnen zijn. Er loopt dan een vertakking van de pulpa (accessorisch kanaaltje) naar het furcatiedak. Pus kan dan uit het furcatiedak lopen. Een foto is hier geïndiceerd.
Controleer goed
“Furcatie-aandoeningen komen veel vaker voor dan men denkt”, zei Bulthuis. Het advies is om bij iedere halfjaarlijkse controle goed na te kijken of er sprake is van furcatieproblematiek. Met name bij de bovenmolaren komen regelmatig furcatie-aandoeningen voor. Evenals bij bovenpremolaren, die vaak twee radices hebben en dus problemen in de furcatie kunnen krijgen. Het meten van furcaties is lastig, dus laat dit door iemand meten die hiervoor is opgeleid. Vergeet niet om de furcaties van de molaren in de bovenkaak vanuit palatinaal te meten. Zowel vanaf mesiaal als vanaf distaal. De furcaties bij de ondermolaren worden vanaf vestibulair en linguaal gemeten.
Waarmee en hoe?
Bij het meten van furcaties is een furcatiesonde onmisbaar. Gebruik hiervoor de Naberssonde met 3mm verdeling. Meet horizontaal waarbij de tip van de sonde contact houdt met het furcatiedak. Noteer de classificaties:
I) Kleiner of gelijk 3mm (men voelt net iets toegankelijkheid)
II ) > 3mm toegankelijkheid
III) Geheel doorgankelijk (de sonde komt er aan de andere kant weer uit)
Belangrijk hierbij is ook de peri-apicale röntgenfoto! Als de furcatie op de foto zichtbaar is, dan is het probleem klinisch gezien nog veel erger, zei Bulthuis. Bij klasse II furcatie-aandoeningen bij bovenmolaren is een furcation arrow zichtbaar op de foto.
Behandelen en prognose
Klasse I: scaling rootplaning, furcatieplastiek
Klasse II: scaling rootplaning, furcatieplastiek, furcatie vrijleggen of tunnelen, een worteresectie of extractie
Klasse III: scaling rootplaning, furcatieplastiek, tunnelen, wortelresectie, extractie.
De prognose is bij klasse I prima. De elementen met een klasse II of II furcatie-aandoening hebben een dubieuze of soms zelfs slechte prognose. Er kan gekozen worden voor een furcatieplastiek als er sprake is van een glazuuruitloper. Deze wordt dan gladgeslepen. Patiënten moeten hierbij in staat zijn om echt elke dag hun mondhygiëne tip top uit te voeren. Beperking bij behandeling van furcaties ( tunneling) is de cariës: er kunnen ook fracturen en endodontische problemen ontstaan. Vraag uzelf altijd af of het wel waard is om te behandelen bij een klasse II of III. Zeker een bovenmolaar met klasse II furcatie-aandoeningen is en blijft altijd dubieus. Wees er dus alert op! Extracties bij klasse II en III zijn dus soms geïndiceerd.
Extractie moet soms echt
De patiënt zal vaak zeggen: Ik heb geen pijn en hij staat toch nog vast? Leg dan goed uit waarom het advies toch extractie is. De mondhygiëne wordt behoorlijk vereenvoudigd als de rotte appels eruit gehaald zijn. En predilectieplaatsen voor plaque moeten geëlimineerd worden om infectiecontrole te krijgen. Bovendien heeft extractie een gunstig effect op het buurelement. Wacht niet te lang met extraheren zodat er voldoende botniveau overblijft voor toekomstige implantologie.
Bulthuis zei aansluitend: “Het afstemmen met de patiënt blijft een lastig verhaal. De huistandarts is ook vaak laconiek en laat de patiënt zitten met de furcatieproblemen. Probeer dus door goede voorlichting tot een duidelijk plan te komen.”
Hankie Bulthuis studeerde tandheelkunde aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Van 1990 tot 1996 werkte zij als tandarts algemeen practicus in diverse praktijken. Daarnaast was zij als gastdocent verbonden aan de afdeling parodontologie van het ACTA. Van 1993-1996 volgde Hankie de Master of Science (MSc) opleiding in de parodontologie aan het ACTA. In 1996 werd zij door de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) erkend als parodontoloog.
Van 1996 tot 2001 werkte zij als parodontoloog in diverse praktijken voor parodontologie. Sinds 2001 is Hankie werkzaam bij de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA). Van 1998 tot 2000 is zij als docent verbonden geweest aan het Master of Science programma parodontologie van het ACTA. In de periode van 2000 tot 2003 was Hankie Bulthuis coördinator en docent bij het Post Academisch Onderwijs Tandheelkunde van het ACTA. Zij is docent in de nascholingscursussen die de KvPA verzorgt voor tandartsen en mondhygiёnisten.
Verslag door Bertine van Roy en Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van Hankie Bulthuis tijdens het congres Paro Keukengeheimen.
Dit verslag is voor het eerst in mei 2013 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in februari 2021 opnieuw onder de aandacht gebracht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/02/furcatie.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2021-02-15 15:18:002021-02-15 15:58:13Furcatie-aandoeningen komen veel vaker voor dan gedacht
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.