Een update over chloorhexidine

Chloorhexidine staat bekend als een van de weinige spoelmiddelen binnen de mondzorg die daadwerkelijk antibacterieel werkt. Hoe werkt het middel precies, wat zijn de bijwerkingen en in welke vormen is het verkrijgbaar?

Chloorhexidine staat bekend als een van de weinige spoelmiddelen binnen de mondzorg die daadwerkelijk antibacterieel werkt. Veel praktijken adviseren chloorhexidine dan ook bij tandvleesontstekingen. Het middel werd ontdekt in 1957 en staat bekend om zijn bacteriestatische eigenschappen bij lage concentraties. Door gebruik van chloorhexidine kan de cel van een bacterie zich niet meer voortplanten. In hoge concentraties doodt het zelfs de bacterie.

Breed spectrum antiseptisch middel

Chloorhexidine is een breed spectrum antiseptisch middel, actief tegen:

  • Gram(+) bacteriën
  • Gram(-) bacteriën
  • Schimmels (Candida)

Zouten zijn oplosbaar in water en chloorhexidine komt in de volgende zouten voor:

  • Gluconaat
  • Digluconaat
  • Hydrochloride
  • Di-acetaat

Werking

De werking gaat als volgt:

  1. Het cationische chloorhexidine hecht zich de negatief geladen celwand van de bacterie
  2. De osmotische balans in de cel verandert, laaggewicht moleculen komen vrij (fosfor en kalium)
    Bacteriocide:
  3. Veroorzaakt cytolyse. De celwand kan de osmotische druk niet aan en de cel explodeert
    Bacteriostatisch:
  4. De cel kan zich niet meer delen

Er is hierbij geen kans op resistentie – zoals bij antibiotica – omdat chloorhexidine niet inwerkt op de chromosomen. De bacterie verandert genetisch dus niet. Parobacteriën zijn an sich commensaal, door grote aantallen kunnen ze virulent worden. Het is dus van belang om het aantal naar beneden te brengen. Steriliteit is een utopie.

Chloorhexidine verbreekt de disulfide verbindingen van eiwitten in de mond. Dus ook de pelicle. Na enige tijd wordt de chloorhexidine langzaam vrijgelaten in de mond, dusdanig dat de activiteit van chloorhexidine verlengd wordt met 8 tot 12 uur. Ongeveer 30% blijft aanwezig. Door het verbreken van de disulfide verbindingen in eiwitten wordt de plakopbouw verstoord. Dit verstoord en vertraagd de opbouw van de biofilm.

Bijwerkingen

Helaas staat chloorhexidine naast zijn antibacteriële werking ook bekend als middel met bijwerkingen:

  • Smaakveranderingen
  • Verkleuringen van de chloorhexidine door voedsel dat rijk is aan tannines en ijzer
  • Verkleuringen van de tanden door het roken

Alle bijwerkingen zijn gelukkig omkeerbaar. Maar ze zijn wel een reden om chloorhexidine niet te lang te gebruiken.
De welbekende verkleuringen hebben drie oorzaken:

  • Niet enzymatische reacties. Chloorhexidinex zou de de Maillard reactie versnellen.
  • (Di)sulphide verbindingen worden vervangen door chromogens uit voedsel.
  • Precipitatie van anionische chromogens (thee, koffie, rode wijn) met het cationische chloorhexidine.

Met de komst van de Curasept chloorhexidine producten, nu al weer bijna 10 jaar geleden, zijn de bijwerkingen steeds minder een issue.

Percentages

Chloorhexidine is in verschillende percentages verkrijgbaar.

  • 0,20% wordt gebruikt na operaties en bij ANUP/ANUG
  • 0,12% procent bij/na initieel
  • 0,05% voor langdurig gebruik; dit mondspoelmiddel bevat ook 0,05% fluoride

Door de chemische eigenschappen kan chloorhexidine in vele vormen verwerkt worden.
Namelijk als:

  • Vloeistof
  • Tandpasta
  • Gel
  • Chip

Zo kan het niet alleen in de gehele mond gebruikt worden maar ook lokaal. Denk daarbij aan mensen die motorisch niet (meer) handig zijn en kampen met furcaties. Hierbij kan de gel of spray lokaal gebruikt worden. Of bij mensen met een op implantaten gedragen prothese. Hierbij kan de gel in de uitsparingen van de prothese worden gebracht.

Pocket

De behandelaar kan ook middelen gebruiken voor in de pocket. Het is belangrijk dat het middel gemakkelijk aangebracht kan worden en langdurig werkt. Door z’n breedte is een chip relatief lastig in de pocket te plaatsen. De normale gel loopt vaak gemakkelijk weer uit de pocket. Bovendien is het niet gebruiksvriendelijk en weinig hygiënisch omdat de gel eerst in een spuitje gedaan moet worden. Er is een applicator op de markt waar de chloorhexidinegel al in zit (Chlo-Site). Het gebruik van gel in de pockets is geïndiceerd bij chronisch verdiepte, onrustige pockets. Zoals bij:

  • Rokers
  • Diabetes type 2
  • Zwangeren
  • Verminderde weerstand
  • Stress

Door: Lieneke Steverink-Jorna

Verslag van de bijeenkomst van een IT-groep met presentatie van Carla Vos van Farma-Dent.

Artikel geplaatst in 2013, met update in januari 2022

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Behandeling parodontitis helpt controleren van bloedglucose bij patiënten met diabetes type 2

Mogelijk verband tussen COVID-19 en bloedziekten

COVID-19 heeft waarschijnlijk geleid tot ernstige hemorragische necrose op de lippen van een vrouw met een zeldzame bloedziekte. Dit zou een verband kunnen aantonen tussen bloedziekten en SARS-CoV-2-infectie, volgens een casusrapport dat is gepubliceerd in het Journal of Cosmetic Dermatology.

Verband tussen corona en onderliggende medische aandoeningen?

Het nieuwe coronavirus kan verschillende orgaansystemen aantasten, waaronder het mondslijmvlies. Het aantal gevallen waarbij de neus en mond betrokken waren is echter beperkt. Ook zijn er weinig gegevens over verbanden tussen de ziekte en onderliggende medische aandoeningen als hematologische ziekten.

67-jarige vrouw

Een groep van Istanbul Medeniyet Universiteit beschrijft het geval van een 67-jarige vrouw met vermoeidheidsklachten en een laag aantal bloedplaatjes en rode en witte bloedcellen. Op 31 maart 2020 werd ze opgenomen op de afdeling hematologie waarna ze een week later tijdens een vervolgbezoek positief testte op COVID-19.

Laesie met hemorragische korst op lip

Ze werd overgebracht naar een coronazorgeenheid en kreeg verschillende medicijnen toegediend. Ook werd de vrouw doorverwezen naar de dermatologische kliniek vanwege een kleine laesie met hemorragische korst op haar lip. De liplaesies waren ontstaan voordat ze de medicijnen kreeg maar vorderden die afgelopen week snel. De artsen beschreven de hemorragische necrose was als een pijnlijke, dikke korst die de lippen volledig bedekte.

Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie

Uit laboratoriumtests bleek dat het aantal witte bloedcellen 3,4 x 103 /ul was, het aantal rode bloedcellen 0,57 x 106 /ul en het aantal bloedplaatjes 14,0 x 10 6 /ul. Haar hemoglobinegehalte was 2,5 g/dL en de diagnose paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) werd gesteld. PNH is een verworven ziekte die bloedstolsels veroorzaakt evenals de vernietiging van rode bloedcellen en een verminderde beenmergfunctie.

Geen biopsie

Na een behandeling met onder andere bloedtransfusies, een immunosuppressivum en subcutane heparine met laag molecuulgewicht was de lipnecrose tien dagen later verdwenen. De patiënt weigerde een biopsie, dus de vermoedelijke diagnose van ernstige mucosale trombose met hemorragische necrose van de lip geassocieerd met PNH kon niet worden bevestigd.

Acute necrose als gevolg van huidtrombose

Veneuze trombose komt bij iets minder dan de helft van de Europese PNH-patiënten voor en is een van de meest ernstige complicaties van de ziekte. De meeste PNH-geassocieerde huidlaesies worden gevonden op de onderste ledematen of het oor. In een paar eerder gerapporteerde gevallen resulteerde huidtrombose in acute necrose van het oor. Dit heeft deze vrouw ook meegemaakt, maar op haar lip zeggen de auteurs.

Complicaties en endotheeldisfunctie

Door deze casus vragen artsen zich af of patiënten met goedaardige rodebloedcelafwijkingen gevoeliger zijn voor COVID-19. Er was hier nog geen bewijs voor, maar aangezien andere onderliggende aandoeningen COVID-19-complicaties verergeren vermoedden de auteurs dat hetzelfde geldt voor bloedziekten.
Onderzoek toont aan dat het biologische mechanisme van het coronavirus en de complicaties ervan verband houden met endotheeldisfunctie en immuunrespons in het endotheel in bloedvaten, merken ze op.

Veroorzaakt door PNH, verergerd door COVID-19

Dit betekent dat hoewel de necrose bij de vrouw werd veroorzaakt door PNH, COVID-19 het waarschijnlijk erger maakte. “Uiteindelijk kan een ernstige infectie met COVID-19 ook lipnecrose versnellen, zoals acuut ademhalingsnoodsyndroom en nierfalen”, schrijven de auteurs.

Bron: Journal of Cosmetic Dermatology

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kauwgedrag kan een negatief effect op implantaten hebben

Kauwgedrag kan een negatief effect op implantaten hebben

Een verandering in de dominante kauwkant na een operatie kan een negatief effect op implantaten hebben. Dat ontdekte een groep tandartsen aan de Russische RUDN University.

De tandartsen bevestigen dat een verandering in de dominante kant van kauwen een reden is voor de snelle achteruitgang van sommige tandheelkundige implantaten. Zo’n verandering maakt het voor een patiënt moeilijker om aan een implantaat te wennen en kan zelfs leiden tot afwijkingen in het botweefsel.

Achteruitgang van titanium implantaten

Moderne implantaten zijn meestal gemaakt van titanium. Ze zijn duurzaam en kunnen snel in het botweefsel van een kaak worden opgenomen. Het enige probleem is de vroege aftakeling die bij 4-5% van de patiënten voorkomt. Een dergelijke verslechtering wordt veroorzaakt door microschade die optreedt wanneer de belasting van het implantaat vóór de operatie onjuist wordt berekend.

Overmatige belasting tast de verbinding tussen het metaal en het bot aan. Dit geeft bacteriën de ruimte onder het implantaat binnen te komen en veroorzaakt een ontsteking. Een team van tandartsen van de RUDN University suggereert dat het implantaat extra belast kan worden als een patiënt de dominante kant van het kauwen verandert in de eerste maanden na de operatie.

Verwisseling van de dominante kauwkant na operatie

De meeste mensen kauwen niet symmetrisch aan beide kanten van de kaak, maar hebben een dominante kant die tot 75% van de kauwbewegingen uitmaakt. De dominante kauwkant kan echter worden verwisseld, bijvoorbeeld vanwege een pijnlijke tand, of vanwege een nieuw implantaat.

Gewoonlijk duurt het 3 tot 4 maanden voordat een patiënt gewend is aan een tandheelkundig implantaat. In deze tijd kan het kauwgedrag en de belasting van de tanden veranderen. Als gevolg hiervan kan een patiënt na de operatie overschakelen naar een andere kant van het kauwen. Hierdoor kunnen de belastingsberekeningen van voor de operatie nietig worden verklaard.

Handig voor tandartsen

Jaarlijks worden over de hele wereld ongeveer 2 miljoen tandheelkundige implantaten met een vaste prothese geplaatst. Een implantaat is een effectieve manier om een ​​vervormde of verloren tand te herstellen zonder de kwaliteit van leven van een patiënt negatief te beïnvloeden. De resultaten van dit onderzoek kunnen tandartsen helpen bij het plannen van het herstelproces na implantatieoperaties.

Bron:
European Journal of Dentistry

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
Ook in Nederland sprake van verbale of fysiek mishandeling mondzorgprofessionals

Ook in Nederland sprake van verbale of fysieke mishandeling mondzorgprofessionals

Een paar weken geleden vroegen wij of jullie, Nederlandse mondzorgprofessionals, wel eens slachtoffer zijn van mishandeling met betrekking tot je werk. Meer dan 50% antwoorde ‘ja’.

Wij vroegen naar de mishandeling van Nederlandse mondzorgprofessionals naar aanleiding van Brits onderzoek waar wij op 17 november een artikel over schreven: ‘Brits onderzoek: 1 op 3 tandartsen mishandeld tijdens pandemie’. In dat artikel plaatsten wij een anoniem te beantwoorden poll met de vraag: “Ben jij wel eens slachtoffer van verbale of fysieke mishandeling met betrekking tot je werk?”

Dit zijn de resultaten.

Mishandeling van mondzorgprofessionals komt voor

In totaal reageerden 24 lezers op de poll. Van hen zijn er 12 tandarts, 11 zijn mondhygiënist en 1 is Preventieassistent. In totaal geeft 52% van de respondenten aan dat ze wel eens slachtoffer zijn van verbale of fysieke mishandeling met betrekking tot hun werk.

grafiek-mishandeling-werk

33,33% van de respondenten gaf daarbij aan dat ze niet meer mishandeld worden dan voor de coronacrisis. 29,17% gaf echter aan dat de mate of frequentie van mishandeling wel degelijk was gestegen tijdens de coronacrisis. Veel van deze mishandelingen zijn waarschijnlijk verbaal. Denk aan scheldpartijen aan de telefoon of in de praktijk.

Uiteraard is de onderzoeksgroep te klein om op basis van deze cijfers harde uitspraken te doen over het complete Nederlandse werkveld. Wat we wel vast kunnen stellen, is dat mishandeling van mondzorgprofessionals dus ook in Nederland voorkomt. En dat is natuurlijk iets waar we ons altijd tegen moeten verzetten.

Eerst het applaus, nu de middelvinger

We zien ook dat de mishandeling in sommige gevallen erger is geworden sinds de coronacrisis. Dit sluit aan bij mishandelingscijfers uit de bredere zorgsector in Nederland. Ook in ziekenhuizen wordt er vaker gescholden en gedreigd dan voor de crisis. De frustratie slaat toe.

Gerda Buunk, Internist en manager Spoedeisende Hulp in het Amphia Ziekenhuis vatte het sentiment in de zorg krachtig samen in een interview met BN De Stem: “Aanvankelijk stonden ze [ziekenhuisbezoekers, red.] voor de deur te klappen, maar nu krijgen we een middelvinger.”

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
18 centimeter grote prehistorische haaientand gevonden

18 centimeter grote prehistorische haaientand gevonden

Een Amerikaanse vrouw vond onlangs een enorme haaientand op Hunting Island, South Carolina. De vrouw denkt dat de tand afkomstig is van een prehistorische megalodonhaai.

In de loop der jaren heeft Missy Tracewell er talloze gevonden. Maar een tand als deze zag ze nog nooit. Het exemplaar is zo’n 18 centimeter groot, vergelijkbaar met een gemiddelde handpalm. Ze vond de tand een paar meter van de kustlijn van de Amerikaanse staat South Carolina.

Bij thuiskomst plaatste Tracewell een foto van haar vondst op social media. Dat leverde uiteraard veel roering en commotie op. De vraag is natuurlijk van welk enorm beest de tand geweest kan zijn. Tracewell – en veel van haar volgers – waren er snel van overtuigd dat de tand afkomstig moet zijn van de prehistorische megalodonhaai. Eén van de grootste roofdieren ooit.

8 centimeter grote prehistorische haaientand gevonden tekst

Megalodon

De megalodonhaai (vaak ook kortweg “de megalodon” genoemd) spreekt bij veel mensen tot de verbeelding. Het monsterachtige beest zwom tussen de 16 en 2,6 miljoen jaar geleden in onze zeeën. Met zijn enorme, messcherpe, gekartelde tanden was de megalodon met recht één van de meest gevreesde en gevaarlijke roofdieren van de prehistorische wateren.

De megalodon was een enorm beest. Dat moet haast wel met zulke tanden. Volgens wetenschappers kon de haaiensoort tot wel 15 meter lang worden en woog deze 30 keer meer dan een witte haai. Dat zegt de Government and Heritage Library van North Carolina. Het dieet van een megalodonhaai bestond onder andere uit dolfijnen en walvissen.

Wetenschappers geloven dat de haai de sterkste beet had van elk wezen dat ooit heeft geleefd. Zijn kaken waren waarschijnlijk krachtig genoeg om een ​​kleine auto te pletten.

Fossielen

De ‘jongste’ megalodon-fossielen zijn zo’n 2,6 miljoen jaar oud. Rond die tijd zullen de megahaaien ongeveer zijn uitgestorven. Volgens wetenschappers werd de teloorgang van de megalodon veroorzaakt door een supernova, een exploderende ster. Dit veroorzaakte een grote verandering in klimaat en biodiversiteit. Dat zorgde voor een grote golf van uitstervende zeediersoorten.

De enige erfenis van de megalodon zijn de tanden die nog regelmatig gevonden worden. Zo worden er dus ook wel eens tanden gevonden op de stranden van South Carolina. De tand die Missy Tracewell vond is overigens nog niet officieel aangeduid als megalodon-fossiel.

Bron:
News Observer

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Casus-implantologie-Wat-zien-we-hier-400

Casus implantologie: Wat zien we hier?

Bekijk de casus: wat zie je? Lees de uitgebreide uitwerking met foto’s door implantoloog Lotte Pull ter Gunne en parodontoloog en ACTA-hoogleraar Fridus van der Weijden, beiden werkzaam bij Implantologie Utrecht.

Casus

Het betreft bij deze casus een jonge man jaar met meerdere agenesiën. Daarbij missen ook de 12 en 22. Op 19-jarige leeftijd is er bij hem geïmplanteerd waarbij er vooraf een kinbot transplantatie is gedaan om voldoende botvolume te hebben. Hij komt bij ons voor een intake consult vier jaar nadat de implantaten zijn geplaatst. Het beeld in afbeelding 2 van zijn lach maakt begrijpelijk dat hij de grijze verkleuringen bij de twee laterale incisieven niet mooi vindt. Parodontaal is het op orde (afbeelding) maar de verwachting op basis van het klinisch beeld is dat het buccale bot bij de 12 en 22 is verdwenen waardoor het grijze titanium van de implantaten doorschemert.

Afbeelding 1. Wat zien we hier

Afbeelding 1. Wat zien we hier?

Afbeelding 2. In zijn lach zien we een grijze verkleuring boven de twee laterale incisieven

Afbeelding 2. In zijn lach zien we een grijze verkleuring boven de twee laterale incisieven

Het röntgenbeeld toont dat de implantaten approximaal tot boven de eerste winding in het bot zitten. Hoewel distaal van de 22 het röntgenbeeld verdacht is op mogelijk botverlies. De gecementeerde kroon op het implantaat van de 12 sluit niet goed aan op het abutment en mogelijk de 22 ook niet als we het distale aspect bekijken (afbeelding 3).

Afbeelding 3. Röntgenbeeld implantaat locatie 12 en 22

Afbeelding 3. Röntgenbeeld implantaat locatie 12 en 22

Machtiging door zorgverzekeraar

Omdat de twee implantaten in verband met agenesiën tezamen met een implantaat op locatie 41 en 45 door de zorgverzekeraar zijn gemachtigd, wordt een verzoek gedaan om de problemen bij beide implantaten in het esthetische gebied op te lossen. Het verkrijgen van deze machtiging gaat niet zonder slag of stoot. Na eerst de aanvraag te hebben afgewezen gaat de adviserend tandarts uiteindelijk toch akkoord onder de voorwaarde dat wij de garantie geven dat na de door ons voorgestelde behandeling niet alsnog over twee jaar nieuwe implantaten of behandelingen die verband houden met de implantaten worden aangevraagd. Dit soort eisen van een zorgverzekeraar maken het wel ingewikkeld om doelmatige zorg te bieden. Want wil je als behandelaar geen risico lopen, dan zou je op basis van een dergelijke eis geneigd zijn om dan toch maar te kiezen voor opnieuw implanteren. Anderzijds zou dit een langdurig traject zijn en een behoorlijk invasieve ingreep waarbij het maar de vraag is of het esthetisch fraaier gaat worden. In feite beginnen we hier als behandelaar op een zodanige achterstand dat het zoeken is met welke ingreep we hier wel een bevredigende situatie kunnen bereiken. Maar we besluiten om op basis van onze ervaring toch maar een minder invasieve gok te wagen waarbij de behandeling er als volgt heeft uitgezien.

Behandeling

Als eerste werden de kronen van de 12 en 22 verwijderd waarna er coverscrews (0mm hoog) werden geplaatst. De randen van het transgingivale weefsels werden gede-epithelialiseerd waarna de partiële uitneembare prothese werd geplaatst (afbeelding 4).

Afbeelding 4. Na het verwijderen van de kronen 12 en 22 en het plaatsen van een noodprothese

Afbeelding 4. Na het verwijderen van de kronen 12 en 22 en het plaatsen van een noodprothese

Voor het schoon houden van de weefsels rond de 12 en 22 kreeg meneer een zachte chirurgische tandenborstel mee en een recept CHX-spray. Het doel van deze ingreep was om de transitie openingen van de twee kronen dicht te laten groeien zodat bij een volgende ingreep er voldoende weefsel zou zijn om de wond primair te sluiten. Bij de controle 2 weken later waren de weefsels goed genezen (afbeelding 5).

Afbeelding 5. Twee na het verwijderen van de kronen zijn de transitie openingen van de kroon op de 12 en 22 mooi gesloten

Afbeelding 5. Twee na het verwijderen van de kronen zijn de transitie openingen van de kroon op de 12 en 22 mooi gesloten

Na een verdere genezingsperiode van 2 weken werd de vervolgbehandeling uitgevoerd met als doel het buccale bot weer op te bouwen. Na opklappen van de weefsels en schoonmaken rond de implantaten, bleek dat de implantaten buccaal inderdaad niet meer met bot bedekt waren. Daarbij bleken er op 4-5mm diepte bij het implantaat 22 cementresten aanwezig te zijn, wat het komvormige defect zou kunnen verklaren.

Afbeelding 6. Het beeld na opklap en het verwijderen van het granulatie weefsel en bindweefsel resten

Afbeelding 6. Het beeld na opklap en het verwijderen van het granulatie weefsel en bindweefsel resten

Het implantaat oppervlak van de beide implantaten werd gereinigd met carbon fiber curettes en de air-polisher met tricalciumfosfaat poeder. Zoals de afbeelding laat zien heeft het implantaat oppervlak dan het aspect alsof deze net uit de verpakking is gekomen (afbeelding 7). Onderzoek van onze collega Anna Louropoulou heeft laten zien dat inderdaad na het gebruik van de air-polisher de biocompatibiliteit van het implantaat hersteld kan worden.

Afbeelding 7. Implantaten na reiniging met carbon fiber instrumenten en de airpolisher

Vervolgens werd het buccale bot opgebouwd met een mengsel van BioOss (xenograft) en MinorOss (allograft donor bot) wat afgedekt werd met een ACE-membraan (slow resorbable membrane). Nadat de weefsels gesloten waren met een 4×0 teflon elastisch (cytoplast) hechtmateriaal en een microfijn 6×0 polypropyleen (Hu-Friedy) hechtmateriaal werd de partiële uitneembare prothese aangepast en ingekort zodat deze geen druk op de zachte weefsels gaf (afbeelding 8).

Afbeelding 8. Klinisch beeld na opklap, botopbouw en aanpassen van de noodprothese

Afbeelding 8. Klinisch beeld na opklap, botopbouw en aanpassen van de noodprothese

Het weefsel rond de 12 genas zonder verdere bijzonderheden. Rond de 22 duurde het wat langer voordat de wond zich helemaal gesloten had. Nadat de weefsels voldoende genezen waren bleek dat er rond de 12 buccaal meer  volume aanwezig was dan rond de 22. Er werd besloten om rond beide implantaten een bindweefselgraft uit te voeren om meer volume te krijgen (afbeelding 9).

Afbeelding 9. Occlusaal aanzicht na plaatsen bindweefsel transplantaat en de palatinale donor sites voor de beide bindweefseltransplantaten gesloten met 4x0 Cytoplast hechtzijde

Afbeelding 9a. Occlusaal aanzicht na plaatsen bindweefsel transplantaat

Afbeelding 9. de palatinale donor sites voor de beide bindweefseltransplantaten gesloten met 4x0 Cytoplast hechtzijde

Afbeelding 9b. De palatinale donor sites voor de beide bindweefseltransplantaten gesloten met 4×0 Cytoplast hechtzijde

Het is altijd fraai om te zien hoe snel zo’n palatinale donorsite geneest. Afbeelding 10 toont de situatie na twee weken waarop de hechtingen verwijderd worden. De wond is mooi gesloten en er is nog wel een kleine lichte roodheid te zien. De ervaring leert dat die 4 weken na de ingreep volledig is verdwenen en het palatinale weefsel weer mooie roze kleurt.

Afbeelding 10. Genezing palatinale donorsite na 2 weken

Afbeelding 10. Genezing palatinale donorsite na 2 weken

Op het moment van het opnieuw vrijleggen van de implantaten en het plaatsen van een healing abutment is al te zien dat er een mooie toename in bot en gingiva volume is vergeleken met de situatie na het verwijderen van de suprastructuren (Afbeelding 11).

Afbeelding 11. Na het plaatsen van de healing abutments

Afbeelding 11. Na het plaatsen van de healing abutments

Na het plaatsen van de nieuwe kronen hebben we een mooie eindresultaat behaald waarbij de implantaten niet meer grijs door het tandvlees schemeren en de vorm en kleur van de kronen meer overeenkomen met de natuurlijke elementen (afbeelding 12). De kronen op de 12 en 22 zouden bij nader inzien iets korter mogen ten opzichte van de 11 en 21. Dit is besproken met de patiënt en met de collega verwijzer die de kronen heeft vervaardigd maar er is in overleg besloten dit zo te laten. Ook de kroonranden zijn nog enigszins zichtbaar omdat de stand van de implantaten alleen een gecementeerde oplossing toeliet en de papil tussen de 12 en 11 heeft nog een ‘streepje’. De verwachting was dat in de loop van de tijd de gingiva nog wat coronaal zou kruipen. De situatie 2 jaar later (afbeelding 12) laat zien dat dit inderdaad het geval is. De patiënt kan weer zonder schroom lachen.

Afbeelding  12. Het klinisch beeld  bij de nulmeting na het plaatsen  van de kronen aan de linkerzijde en het resultaat 2 jaar later

Afbeelding  12. Het klinisch beeld  bij de nulmeting na het plaatsen  van de kronen aan de linkerzijde en het resultaat 2 jaar later

Beschouwing

Volgroeid

Er is een grote variatie in de leeftijd waarin kinderen volgroeid zijn. Daarom kun je de chronologische leeftijd niet als criterium gebruiken. Om er zeker van te zijn dat de groei gestopt is, kan beter op een röntgenfoto bekeken worden in hoeverre de groeischijven (epifysair schijven) in hand en pols zijn gesloten. Bij meisjes begint het dichtgroeien rond het zestiende levensjaar, bij jongens rond het achttiende jaar. De genoemde leeftijden zijn natuurlijk gemiddelden en zoals gezegd is er een behoorlijke variatie. Bij sommige kinderen zijn de groeischijven al eerder dichtgegroeid, bij anderen duurt het juist langer. Maar als ze eenmaal gesloten zijn is de eindlengte bereikt.

Gelaatsgroei

De gelaatsgroei vertoont een vast groeipatroon namelijk naar ventraal en naar caudaal. Een deel van de voorwaartse groei wordt gecompenseerd door resorptie aan de voorkant van de maxilla. De mate waarin dit gebeurt is lastig te voorspellen en is sterk individueel bepaald. Door groei gaan de frontelementen met het ouder worden steiler staan.  De transversale groei van de bovenkaak vindt plaats vanuit de midpalatinale sutuur en gaat door voor zowel jongens als meisjes tot ongeveer het 12de levensjaar. De duur van de sagitale en verticale  groei is voor jongens en meisje verschillend. Bij meisjes gaat de sagitale groei door tot gemiddeld het 14de en 15de levensjaar terwijl de verticale groei doorgaat tot het 17e en 18e. Daarentegen gaat bij jongens de sagitale groei door tot gemiddeld het 20de en 22de levensjaar terwijl de verticale groei doorgaat tot het 25e. De groei van de processus alveolaris, gemeten van het 4de tot het 21ste levensjaar is gemiddeld 14,6mm variërend van 9,5 tot 21mm. Ongeveer een derde deel van deze groei wordt gecompenseerd door resorptie van de neusbodem. Uit onderzoek blijkt verder dat de craniofaciale groei mogelijk nooit stopt en dat er gemiddeld nog veranderingen van 0,1mm/jaar mogelijk zijn.

Conclusie bovenstaande casus

Op grond van al deze informatie kun je concluderen dat er bij bovengenoemde casus te vroeg is geïmplanteerd waarbij waarschijnlijk door groei en remodeling aan de voorzijde van de maxilla de implantaten hun buccale bot zijn kwijt geraakt. Verder maakt het feit dat mensen gemiddeld met 0,1 mm/jaar door blijven groeien dat zeker op jonge leeftijd ervoor gewaarschuwd moet worden dat implantaten, doordat ze in het schedelbot gefixeerd zitten, achter kunnen blijven in de groei. Er kan daardoor een incisaal niveauverschil ontstaan. Om dat te compenseren zullen er nieuwe restauraties op het implantaat in de toekomst noodzakelijk zijn om de esthetiek zo goed mogelijk te herstellen.

Referenties

  • Björk A, Skieller V. Growth of the maxilla in three dimensions as revealed radiographically by the implant method. Br J Orthod. 1977; 4: 53-64.
  • Kuijpers MAR, Lange J de, Gool AV van. Gelaatsgroei en implantaten in het bovenfront. Ned Tijdschr Tandheelkd 2006; 113: 130-133.

Door:
Lotte Pull ter Gunne: In 2005 behaalde zij haar Master Tandheelkunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Daarna werkte zij als algemeen practicus. In 2013 rondde zij de postdoctorale opleiding Orale Implantologie en Prothetische Tandheelkunde aan het ACTA af. Momenteel is zij werkzaam bij Implantologie Utrecht.

Fridus van der Weijden: Hij studeerde in 1984 in Utrecht als tandarts af. Zijn erkenning tot tandarts-parodontoloog NVvP volgde in 1990. In 1993 promoveerde hij op zijn proefschrift met de titel ‘The use of models and indices in plaque and gingivitis trials’. In 2006 ontving hij zijn erkenning als tandarts-implantoloog door de NVOI. Sinds 1989 verdeelt hij zijn tijd tussen zijn Parodontologie en Implantologie praktijk in Utrecht en de vakgroep Parodontologie van het ACTA. Begin 2010 werd hij benoemd tot hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan het ACTA.

Lees meer over: Casus, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Prof.dr.-Dagmar-Else-Slot

Prof.dr. Dagmar Else Slot benoemd tot Editor-in-Chief International Journal of Dental Hygiene

Prof.dr. Dagmar Else Slot is per 1 januari 2021 benoemd tot Editor-in-Chief van het tijdschrijft International Journal of Dental Hygiëne. De afgelopen 10 jaar was zij associate editor voor het tijdschrift.

Dagmar is mondhygiënist, onderwijskundige, klinisch epidemioloog en rondt momenteel een MBA gericht op de gezondheidszorg af. Ze is in het kader van het Fenna Diemer-Lindeboom leerstoelen programma bij de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) benoemd tot hoogleraar ‘Preventie in de mondzorg’, in het bijzonder de klinische toepassing. Ze is verbonden aan de sectie Parodontologie van het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (ACTA).

Bron:
NVvP

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Mondzorg bij het kind IX

Nieuwe KIMO-richtlijn KPR Mondzorg voor Jeugdigen, module Preventie en behandeling

Bij KIMO is onlangs de Klinische praktijkrichtlijn Mondzorg voor Jeugdigen, module Preventie en behandeling verschenen. Em. prof. dr. A.M. Kuijpers-Jagtman en dr. N.G. Blanksma van de Richtlijnontwikkelcommissie vertellen hoe de richtlijn tot stand is gekomen, hoe je preventie bij kinderen het beste kunt aanpakken en welke behandelmethoden je kunt toepassen bij cariës.

PDF’s richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës

Bekijk de volledige richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës (2020

Bekijk de samenvatting

Bekijk de patiënteninformatie

Bekijk het stroomschema behandeling melkdentitie

Bekijk het stroomschema behandeling blijvende dentitie

Bekijk het implementatieplan

Waarom is deze richtlijn opgesteld?

“De eerste Richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen dateert alweer van 2012. In deze richtlijn kwam de gehele kindertandheelkunde aan bod en de richtlijn werd mede daardoor niet ervaren als makkelijk te raadplegen. De wens bestond om een handzame, gebruikersvriendelijke richtlijn op te stellen waarin antwoord wordt gegeven op veel gestelde vragen over diagnostiek, preventie en behandeling. Daarnaast is er veel nieuwe wetenschappelijke literatuur verschenen over de behandeling van cariës. Deze nieuwe richtlijn toont de huidige inzichten met betrekking tot de ziekte cariës en geeft antwoord op veel gestelde vragen in de praktijk. Cariës is een gedragsziekte en daarom kunnen preventie en beslissingen over (invasieve en non-invasieve) behandeling bij jeugdigen niet los van elkaar gezien worden. Te snel overgaan op symptoombestrijding zal op termijn niet leiden tot de beoogde verbetering van de mondgezondheid.
Deze richtlijn beoogt de mondzorgverlener een duidelijk handvat te bieden voor een efficiënte en veilige zorg aan jeugdigen ter preventie en behandeling van cariës. Voor jeugdigen en hun ouders/verzorgers is het belangrijk dat zij goed geïnformeerd zijn en samen met de mondzorgverlener kunnen beslissen over preventie en behandeling.”

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

“Op initiatief van het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO) is in het najaar van 2018 gestart met de voorbereiding van de ontwikkeling van deze klinische praktijkrichtlijn. De richtlijnontwikkeling is gestart met een invitational conference in november 2018 met als doel knelpunten te inventariseren en te prioriteren op het gebied van de mondzorg voor jeugdigen waar het gaat om preventie en behandeling. Je wilt immers een richtlijn ontwikkelen voor knelpunten die daadwerkelijk in de praktijk worden gevoeld. Op basis van de uitkomsten van de invitational conference zijn de knelpunten en uitgangsvragen vastgesteld die in de richtlijn aan de orde moeten komen.

De Richtlijn Ontwikkelcommisie (ROC) is in maart 2019 van start gegaan. Voor de ontwikkeling van de richtlijn ‘Mondzorg voor jeugdigen – preventie en behandeling’ zijn de criteria gevolgd, die zijn beschreven in het AGREE-II instrument (Brouwers, 2010). Dit is een internationaal gevalideerde en geaccepteerde methode voor de ontwikkeling van evidence-based richtlijnen. Daarnaast is gebruik gemaakt van de Kwaliteitsstandaarden van Zorginstituut Nederland.

Vervolgens is naar wetenschappelijk bewijs gezocht voor de antwoorden op de uitgangsvragen met behulp van systematisch literatuuronderzoek. De bevindingen hieruit zijn terug te vinden in de richtlijn. De kracht van het wetenschappelijke bewijs is beoordeeld volgens de principes van de GRADE-methodiek. Op basis hiervan zijn conclusies geformuleerd. Daarmee heb je nog geen klinisch bruikbare richtlijn. In de klinische besluitvorming zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijk bewijs ook andere aspecten van belang zoals waarden en voorkeuren van de patiënt, kosten, balans tussen gewenste en ongewenste effecten van interventies en organisatorische aspecten. Op basis van wetenschappelijk bewijs en de overige overwegingen heeft de ROC vervolgens aanbevelingen geformuleerd. Daarna is de conceptrichtlijn in mei 2020 in een brede commentaarronde voorgelegd aan de betrokken wetenschappelijke en beroepsverenigingen, evenals aan andere bij het onderwerp betrokken organisaties. De commentaren zijn in de ROC besproken, waarna de definitieve richtlijn is geformuleerd.

De ontwikkeling van een nieuwe richtlijn is niet los te zien van de invoering ervan. Het inpassen van een richtlijn in de dagelijkse praktijk betekent voor veel gebruikers immers een verandering van routine. Zo stopt het proces niet bij de ontwikkeling en publicatie van de richtlijn, maar is de implementatie ervan een logisch proces in nauwe samenwerking met de leden van het KIMO, de KNMT en NVM-mondhygiënisten.”

Kunt u iets vertellen over de inhoud van de richtlijn?

“In de richtlijn is veel aandacht voor preventie en de vraag hoe een mondzorgverlener kinderen (tot 18 jaar) en hun ouders/verzorgers kan motiveren tot gebitsgezond gedrag. Daarnaast komt aan de orde hoe glazuurlaesies, niet-gecaviteerde en gecaviteerde dentinelaesies in melkelementen en in blijvende gebitselementen behandeld dienen te worden. Er wordt kort ingegaan op de wenselijke organisatie van de mondzorg voor jeugdigen waarbij de commissie pleit voor een verdergaande samenwerking tussen mondzorgverleners en de Jeugdgezondheidszorg. En zoals ook hierboven al is gezegd, bepreekt de richtlijn ook de implementatie en de mogelijke obstakels.”

Hoe kun je preventie bij kinderen het beste aanpakken?

“Begin op jonge leeftijd!!! Ouders staan open voor informatie, ze willen immers het beste voor hun kind. Bedenk dat van jongs af aan direct het goede gedrag aanleren makkelijker is dan het veranderen van bestaande gedragspatronen. Probeer daarom kinderen vóór of vanaf het moment van de doorbraak van de eerste gebitselementen te begeleiden. Spreek in overleg met de ouders een passend interval voor periodiek mondonderzoek af. Handig is om hierbij de systematiek van het Deense Nexø project of het Gewoon Gaaf project van het Ivoren Kruis te volgen. Regelmatig tandartsbezoek vanaf jonge leeftijd, waarbij aandacht voor mondgezondheid en tijdige voorlichting voorop staat, zorgen er ook voor dat een kind gewend is aan regelmatige, niet bedreigende bezoeken aan de praktijk en biedt zo bescherming tegen het ontstaan van tandartsangst.

Geef complimenten als ouders en kind zich houden aan het Advies Cariëspreventie (tweemaal daags twee minuten zorgvuldig poetsen met fluoridetandpasta passend bij de leeftijd van het kind, en maximaal zeven eet- en drinkmomenten per dag). Wijs ouders op het belang van napoetsen (niet kijken, maar poetsen) tot kinderen van 10-12 jaar en natuurlijk blijven ouders ook daarna verantwoordelijk voor de mondgezondheid van het kind. Complimenten zijn een goede stimulans om het juiste gedrag voort te zetten.

Spoor ongezond gedrag op door te vragen naar poets- en voedingsgewoonten en motiveer kinderen en ouders dit ongezond (risico)gedrag aan te passen door middel van motiverende gespreksvoering (zoals bijvoorbeeld Motivational Interviewing), waarbij het afhankelijk is van de leeftijd en zelfstandigheid van het kind of dit vooral op de ouders of op het kind zelf gericht is. Als je tips en adviezen geeft, laat ouders en kind dan op korte termijn terugkomen zodat je kunt zien of je adviezen goed worden opgevolgd (dat is een compliment waard!) of dat aanpassing en/of bijsturing nodig is.”

Hoe kun je cariës bij kinderen het beste behandelen?

“Preventie is ook hier het sleutelwoord. Goede mondhygiëne in combinatie met fluoridetandpasta passend bij de leeftijd van het kind, kan cariësactiviteit remmen of stoppen. De mondzorgverlener kan een kind en diens ouders/verzorgers effectief ondersteunen bij preventieve maatregelen. Daarom hoort de vraag naar toepassing van het Advies Cariëspreventie van het Ivoren Kruis tijdens elk bezoek terug te komen. Aandacht voor voeding hoort hier zeker bij. Inclusief maaltijden wordt een totaal van maximaal zeven eet- en drinkmomenten aangeraden. Dat geldt ook voor borstvoeding. Voor een peuter (kind tussen 2 en 4 jaar) zijn zeven eet-en drinkmomenten over het algemeen veel en geldt dat vijf eet- of drinkmomenten voldoende zijn. Het is aan te raden dat kinderen vanaf 9 maanden leren drinken uit een beker in plaats van een zuigflesje. Ook moet voorkomen worden dat kinderen na het tandenpoetsen, een antilek/tuitbeker mee in bed krijgen met zoete inhoud of met melk. Eventueel kan een antilekbeker/tuitbeker als tussenstap worden gebruikt. In gesprek met het kind en ouders dient gezocht te worden naar een vorm die werkbaar is voor het gezin, je adviezen moeten immers wel uitvoerbaar zijn!”

Welke non-invasieve behandelingen zijn mogelijk? Wanneer kies je daarvoor?

“Laesies in melk- en blijvende elementen die beperkt zijn tot het glazuur en dentinelaesies die niet gecaviteerd zijn, kunnen met behulp van non-invasieve technieken worden behandeld. Ook hierbij is het identificeren van het ongezonde risicogedrag van belang, waarbij in samenspraak met kind en ouders naar mogelijke aanpassingen van dit gedrag wordt gestreefd. Eventueel kan een fluoridevernis (>20.000 ppm F) worden geappliceerd op de aangetaste vlakken. Fluoridevernis heeft de voorkeur boven een fluoridegel; het lijkt effectiever, het bewijs ervoor is krachtiger en het is de meest veilige optie. Fluoridevernis kan maximaal 4x per jaar worden toegepast tot de actieve cariëslaesies inactief (arrested) zijn geworden.
Als het Advies Cariëspreventie ontoereikend is, kun je ook adviseren om het kind te poetsen met een tandpasta met een hogere fluorideconcentratie (kinder/junior/volwassen tandpasta tot maximaal 1500 ppm F) en/of adviseer een tijdelijke verhoging van de poetsfrequentie. Om het risico op fluorose beperkt te houden, wordt geadviseerd om dan een halve centimeter tandpasta te gebruiken.
Bij cariësactiviteit, en als zelfzorgmaatregelen (voorlopig) niet lukken en het tijdelijk appliceren van een fluoridevernis op aangetaste vlakken niet mogelijk/succesvol is, kan mogelijk een sealant met glasionomeercement geïndiceerd zijn voor de fissuren en pitten. Bij doorbrekende elementen en situaties waarbij controle over het drooghouden van het werkterrein problematisch is, kan een glasionomeercementfissuurlak worden gebruikt.”

Wanneer moet je ervoor kiezen om invasief in te grijpen? Wat kun je dan het beste doen?

“Bij gecaviteerde dentinelaesies die niet toegankelijk zijn voor tandenborstel, is invasief ingrijpen gewenst omdat de laesie immers niet door kind en/of ouder kan worden schoongehouden en dus niet tot stilstand kan worden gebracht. De meest geschikte behandeloptie is afhankelijk van de locatie, bereikbaarheid, het stadium van gebitsontwikkeling en diepte van de actieve cariëslaesie, waarbij de principes van minimale invasieve tandheelkunde en minimale belasting van het kind het uitgangspunt zijn. Behandelopties voor melkelementen zijn de Non-Restorative Cavity Treatment (NRCT) methode, een conventionele minimaal invasieve restauratie of ART of een Hallkroon.
Bij NRCT ligt de focus op het inactiveren van het cariësproces door actieve beïnvloeding en monitoring van het hele complex van cariësbeïnvloedende en -veroorzakende factoren in de mond. Bij het 5-punts NRCT-concept bestaat de behandeling uit 1) informed consent; 2) niet-toegankelijke cariëslaesies worden toegankelijk gemaakt; 3) afhankelijk van noodzaak kunnen remineraliserende/desensibiliserende middelen zoals fluoridevernis, silver diamine fluoride (SDF) en/of sealant met glasionomeercement worden aangebracht, 4) de ouders worden getraind en begeleid in het schoonhouden van de caviteit; 5) het proces wordt gemonitord door middel van mondfotografie of beschrijving (Gruythuyzen 2010, 2019). Doordat de cariëslaesie niet afgesloten wordt, blijft een zichtbare evaluatie op de ontwikkeling van het proces en het resultaat van de interventie mogelijk.
Indien er gekozen wordt om een restauratie te maken met composiet of in geval van melkelementen met compomeer, dient het dentine tot 1 mm onder de glazuur-dentine grens hard te zijn, centraal mag aangetast dentine achterblijven. Centraal excaveren tot hard dentine is overbehandeling! Afhankelijk van de diepte van de laesie wordt centraal alleen het zachte dentine geëxcaveerd (bij diepe laesies) of tot leerachtig of stevig dentine (bij minder diepe laesies). Het doel is om de pulpa te beschermen maar ook om een restauratie te maken van voldoende omvang in verband met de eigenschappen van het restauratiemateriaal. Kortom: perifeer reinigen altijd tot op hard dentine, maar centraal nooit!
Ook de Hallkroon kan een goede optie zijn bij cariëslaesies posterior in melkelementen, bijvoorbeeld als het herhaaldelijk inzetten van motiverende gesprekstechnieken betreffende mondgezondheid onvoldoende effect heeft gehad. Omdat anesthesie en excaveren van carieus weefsel niet nodig zijn, is de behandeling voor het kind weinig belastend. Echter, een Hallkroon heeft, net als een restauratie, als risico dat het onderliggende probleem, namelijk het ontbreken van goede mondhygiëne en/of een gezond eetpatroon, geen of te weinig aandacht krijgt.
Omdat er geen bewijs is dat de effectiviteit van een restauratie, Hallkroon of NRCT significant verschillend zijn, is het belangrijk om de meest kindvriendelijke methode te kiezen. NRCT heeft als voordeel dat, indien het Advies Cariëspreventie wordt opgevolgd, het kind hier ook in de toekomst profijt van heeft. Voor jeugdigen en hun ouders/verzorgers is het belangrijk dat zij geïnformeerd mee kunnen beslissen over preventie en behandeling. Het belang van het kind staat altijd centraal.”

Waar moeten tandartsen en mondhygiënisten vooral op letten?

“Preventie is altijd de basis! Zie een kind op tijd, liefst bij doorbraak van de eerste tandjes, identificeer risicogedrag en probeer dit door motiverende gesprekstechnieken aan te passen. Neem de tijd voor klinisch onderzoek en voor een gesprek met de ouders. Zorg ervoor dat adviezen aansluiten op de thuissituatie, pas dan bestaat er immers een gerede kans op opvolgen ervan. Als je tips en adviezen geeft, laat ouders en kind dan op korte termijn terugkomen om te zien of deze goed zijn opgepakt of dat bijsturing en/of aanpassing van de adviezen gewenst is.

Kortom: neem de tijd, heb voldoende aandacht voor het kind en de thuissituatie en probeer ouders en kind te begeleiden bij een juist mondzorggedrag. De tijdsinvestering in het begin, haal je er later dubbel en dwars uit en bovendien geeft het enorm veel voldoening. Als je toch het gevoel hebt ‘tegen een muur op te lopen’ waarbij alle gesprektechnieken en instructies niets lijken te helpen en de cariëslaesies blijven komen, overweeg dan een doorverwijzing naar een kindertandarts/tandarts-pedodontoloog.”

Em. Prof.dr. A.M. Kuijpers-Jagtman, Afdeling Orthodontie, UMCG
Voorzitter Richtlijnontwikkelcommissie Mondzorg voor Jeugdigen – Preventie en behandeling

Dr. N.G. Blanksma, Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde, UMCG
Lid Richtlijnontwikkelcommissie Mondzorg voor Jeugdigen – Preventie en behandeling

PDF’s richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës

Bekijk de volledige richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës (2020

Bekijk de samenvatting

Bekijk de patiënteninformatie

Bekijk het stroomschema behandeling melkdentitie

Bekijk het stroomschema behandeling blijvende dentitie

Bekijk het implementatieplan

Literatuur

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, et al. AGREE II: advancing guideline development, reporting, and evaluation in health care. Prev Med. 2010;51(5):421-4.

Gruythuysen RJ. Niet-Restauratieve Caviteitsbehandeling. Cariësactiviteit beteugelen in plaats van maskeren. Ned Tijdschr. Tandheelkd, 2010; 117: 173-180.
Gruythuysen RJM. Non-restorative cavity treatment: should this be the treatment of choice? reflections of a teacher in paediatric dentistry. Dent Update 2019; 46: 220–228.

 

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Richtlijnen, Thema A-Z
T-Scan

T-Scan: geautomatiseerd occlusale krachten meten

Een T-Scan systeem creëert een video die de occlusale krachten weergeeft. Zo kan de juiste balans in de beet van de patiënt worden bepaald. Hoe werkt dit en wat zijn de voordelen?

Verslag van de lezing van dr. Robert B. Kerstein, tijdens het NVVRT-congres.

Dental Scan met geautomatiseerde occlusale analysen

Met het T-Scan® Occlusal Analysis System kan waardevolle tijd en geld worden bespaard. Ook draagt het bij aan verbetering van klinische resultaten door minimalisatie van destructieve krachten.
Wanneer de patiënt dichtbijt, creëert de T-Scan een video die de dynamiek van deze krachten weergeeft aan de hand van 256 krachten- en tijdmetingen. Deze waardevolle informatie is nodig om gemakkelijk een perfecte balans in de beet van de patiënt te bepalen en te creëren.

Bekijk een video over de T-Scan:

Carbonpapier

Nu wordt aangenomen dat carbonpapier ons laat zien hoeveel krachten, tijd en druk wordt uitgeoefend tijdens de occlusie en articulatie. Dit is alleen een markering. De intensiteit en de grootte van de markering zeggen niets over deze factoren (Shelb, 1989). Zo kan het zijn dat bij hoge krachten de inkt juist wordt weggedrukt en hierdoor de markering uitblijft.
Gelijke markering zegt iets over gelijke contactpunten, maar niet over gelijke belasting. De hulpmiddelen die in de hedendaagse tandheelkunde gebruikt worden, geven dus niet de correcte informatie weer.

De T-scan kan resultaten goed kwantificeren en is niet subjectief zoals articulatiepapier dat wel is. Wij denken vaak dat als er veel inkt is, er dan veel druk wordt uitgeoefend. Vaak is het tegendeel waar. Carbonpapier kwalificeert niet het probleem en de T-scan kan dit wel.

Toegevoegde waarde T-scan

De T-scan kan toegevoegde waarden hebben bij een breed scala in de tandheelkunde zoals:

  • TMD (temporomandibulaire dysfunctie): Als gevolg van groepsgeleiding is er meer spierbelasting en is de kans op TMD groter. Occlusie is de belangrijkster parameter bij TMD.
  • Materiaalmoeheid
  • Toepassing van keramieken
  • Implantaten
  • Toepassingen voor splinttherapie
  • Tandpijn en parodontale problematiek

Voordelen van de T-scan

  • Verbeterde diagnose
  • Voorkomt dat patiënten terugkomen voor occlusale aanpassingen
  • Vermindert frustraties bij patiënt en tandarts bij onopgeloste occlusale problemen
  • Metingen zijn goed reproduceerbaar
  • Verhoogt de kwaliteit van de zorg
  • Minimaal invasief
  • Verlaagt de behandeltijd
  • Versterkt patiënt educatie
  • Verhoogt comfort
  • Vermindert risico op implantaat falen, getraumatiseerde tanden, onstabiele prostheses, ineffectieve splints en porselein fracturen: Neemt de occlusale disbalans weg en voorkomt overmatige wrijving
  • Voorkomt overbodige occlusale aanpassingen waardoor materialen zwak worden
  • Maakt een goede documentatie van de resultaten mogelijk en maakt het werken voorspelbaar

Overmatige wrijving leidt tot:

  • Slijtage van tandstructuren
  • Frictie van de tanden, wat over een langere periode abfractie tot gevolg heeft
  • Hyperfunctie van de kauwmusculatuur, wat leidt tot overmatige belasting van de kauwmusculatuur

Krachten

Problemen die na restauraties ontstaan, hebben vaak te maken met het feit dat we niet in staat zijn krachten in de mond te beoordelen aan de hand van carbonpapier en wasregistraties. Met T-scan is dit wel mogelijk. In 0,003 seconde kan dit worden weergegeven.
Mensen zijn sceptisch over de dikte van de sensor, maar dit is onterecht. De sensor heeft een minimale dikte en gaat niet kapot, wat zorgt dat resultaten reproduceerbaar zijn. Carbonpapier gaat kapot na herhaalt gebruik en zorgt dat markering na herhaald gebruik minder betrouwbaar wordt.
De T-scan geeft weer hoeveel tijd de tanden contact maken met elkaar,
hoe groot de krachten zijn die worden uitgeoefend en meet de druk tussen de tanden. Zo krijg je snel inzicht in welke contacten tot problemen leiden of kunnen gaan leiden.

Onderzoeken

  • Grootte en intensiteit van de markering zegt niets over de belasting (Shelb, 1989).
  • Grootte van de markering neemt niet toe bij toename van de uitgeoefende krachten (Saad et al., 2008).
  • Verschillende markeringsgrootte kunnen een enkele belasting weergeven (Carey et al, 2007).
  • Enkele markeringen kunnen meerdere krachten weergeven (Carey et al., 2007).
  • Grootste markering geeft alleen bij 36% van de gevallen het meest krachtige tandcontact weer (Quadeer et al., 2012).
  • Gebruik van klassieke indicatoren leidt tot een verkeerde interpretatie en therapeutische fouten bij het maken van aanpassingen (Soaita, 2013).

Conclusies

  • Het kiezen van het meest krachtige tandcontact gebaseerd op markeringsgrootte is zeer onnauwkeurig.
  • De grootte van de markering geeft op geen enkele manier een indicatie van de grootte van de uitgeoefende occlusale kracht weer.

Robert Kerstein, heeft een praktijk in Boston die uitsluitend gericht is op Prosthetische tandheelkunde en CMD problemen. Hij was van 1985 tot 1998 “clinical professor en doceerde er “FIXED en “REMOVABLE op de afdeling Restaurartieve Tandheelkunde. Zijn interesse gaat vooral uit naar occlusie-analyse en de rol die occlusive en disclusie spelen bij het ontstaan van pijnklachten in het kauwstelsel.

Verslag door tandarts Nika van Koolwijk voor dental INFO van het NVVRT-congres Hou hou je HET heel? Dit verslag is in 2016 geplaatst.

Update januari 2021
Lees ook het onderzoek Accuracy, reliability and clinical implications of static compare to quantifiable occlusal indicators, gepubliceerd in het European Journal of Prosthodontics and Restovative Dentistry.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Thema A-Z
Voorbeeldprotocollen doorslikken waterstofperoxide en persoonlijke beschermingsmiddelen

Nieuwe manier om aerosolen te voorkomen: pas het water aan

Tandheelkundige procedures zijn een groot risico wat betreft de mogelijke verspreiding van het coronavirus. Tijdens een behandeling is het genereren van aerosolen door roterende of ultrasone krachten onvermijdelijk. Dit probleem kan worden geëlimineerd door de fysische eigenschappen van het water aan te passen, aldus een recente studie.

Behandelingen zijn risicovol

Het gebruik van water in combinatie met roterende, ultrasone en instrumenten met lasers zorgt ervoor dat er routinematig overvloedige aerosolen worden gegenereerd die de behandelaars en andere patiënten bereiken. Dit gebeurt direct, via het ventilatiesysteem of doordat druppels op oppervlakken blijven liggen. Het coronavirus kan zowel door zichtbare als onzichtbare druppels worden overgebracht dus tandheelkundige behandelingen zorgen voor risicovolle situaties.

Polymeer uit wegwerpluiers

Door patiënten van tevoren te screenen op het virus, goed regelmatig schoon te maken en adequate persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken kan het gevaar grotendeels worden weggenomen maar niet worden geëlimineerd. Onderzoekers van de University of Illinois Chicago zochten een manier om te voorkomen dat druppels worden gevormd en testten polyacrylzuur, een polymeer met een hoge moleculaire massa van voedingskwaliteit. Dit polymeer wordt onder andere veel gebruikt in wegwerpluiers en vleesverpakkingen.

Water wordt als elastiek

Met behulp van een soort trillende boor en watertoevoer werd het polyacrylzuur opgelost in water getest. Wanneer 2 procent van het gewicht van de oplossing bestond uit het polymeer werd de aerolisatie door de boor al volledig onderdrukt. De macromoleculen rekken uit als een soort elastiekjes waardoor de oplossing in slangachtige linten terugrolt naar de punt van het instrument en geen druppels vormt. Bovendien had het polymeer een hoge rekviscositeit, dit is de weerstand van een vloeistof tegen rekvervorming, en is het gemakkelijk te verpompen. Dit maakt het effectief en goed te gebruiken.

Geen menselijke fouten mogelijk

“Het belangrijkste voordeel van het richten op de bron van aerosolgeneratie is dat het de inherente risico’s van menselijke fouten beperkt die gepaard gaan met de implementatie van andere voorgestelde technische maatregelen die momenteel worden aanbevolen bij het beheersen van aerosoltransmissie in de tandheelkunde,” schreven de onderzoekers.

Veiligheidsmaatregelen blijven belangrijk

Wanneer het polymeer wordt toegevoegd aan het irrigatiesysteem van een tandartspraktijk wordt een behandeling dus een veiliger voor patiënt en behandelaar. Het blijft echter natuurlijk belangrijk om de huidige veiligheidsmaatregelen in stand te houden.

Bron:
AIP Physics of Fluids

 

 

Lees meer over: Corona, Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Niet-conventionele MRI-technieken beter voor breinbeelden van patiënten met beugels

Het maken van een MRI-scan bij patiënten met beugel leidt vaak tot onduidelijke beelden omdat metalen objecten artefacten veroorzaken. Nieuw onderzoek suggereert dat dit probleem kan worden opgelost door andere MRI-sequenties te gebruiken.

Metalen beïnvloeden het beeld

MRI is een veelgebruikte medische beeldvormingstechniek waaraan geen ioniserende straling te pas komt. In plaats daarvan werkt het met een sterk magneetveld en series van radiogolven. Een nadeel van de techniek is dat metalen objecten de verkregen beelden kunnen vervormen.

Dit kan ook gebeuren als ze niet gevoelig zijn voor magneetvelden. Hierdoor kunnen bij patiënten met beugels artefacten ontstaan, waardoor MRI-beelden van de hersenen minder duidelijk zijn. Onderzoekers van de Johns Hopkins University hebben in een nieuwe studie een methode gevonden om dit probleem te overwinnen.

T2-voorbereide BOLD fMRI en diffusie-voorbereide DTI lossen probleem op

Momenteel zijn Blood oxygenation level-dependent (BOLD) functional MRI (fMR) en Diffusion tensor imaging (DTI) veelvuldig gebruikte MRI-technieken. Echo-planar imaging (EPI) wordt vaak gebruikt in combinatie met beide technieken. Helaas is EPI erg gevoelig voor artefacten.

Hoewel er ook andere methodes bestaan, hebben deze ook nadelen ten opzichte van BOLD en DTI. De onderzoekers hebben daarom nu gebruik gemaakt van een iets andere versie van deze technieken, namelijk T2-voorbereide BOLD fMRI en diffusie-voorbereide DTI.

Deze technieken vertoonden gelijke signaal-ruisverhouding (SNR) in de gehele hersenen, terwijl conventionele EPI-behandelingen verminderde SNR vertoonden in regio’s die gevoelig zijn voor artefacten.

Test met vijf protocollen en zes proefpersonen

Om tot deze resultaten te komen testten de onderzoekers verschillende protocollen met behulp van een 3-tesla MRI-scanner. Voor de studie werden zes gezonden proefpersonen met een gemiddelde leeftijd van 40 jaar ingezet. Vijf protocollen werden getest:

  • Magnetisation-prepared rapid acquisition gradient echo (MP-RAGE)
  • 2D GRE EPI BOLD fMRI
  • 3D T2-voorbereide BOLD fMRI
  • 2D spin-echo EPI DTI
  • 3D diffusie-voorbereide DTI met snelle 3D GRE

Uit de resultaten bleek dat de T2-voorbereide BOLD fMRI en 3D diffusie-voorbereide DTI met snelle 3D GRE een betere signaal-ruisverhouding gaven dan normale EPI. Hierdoor zijn de verkregen beelden veel duidelijker.

De onderzoekers zeggen dat hun resultaat laat zien dat T2-voorbereide Blood oxygenation level-dependent functional MRI en diffusie-voorbereide Diffusion tensor imaging nuttige alternatieven kunnen zijn voor het in kaart brengen van het menselijk brein. Wanneer er bijvoorbeeld metalen beugels aanwezig zijn, zullen deze technieken betere resultaten geven dan de gebruikelijke Echo-planar-imaging methode.

Bron:
Radiology

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
medicijnen

Medicijngebruik helpt niet tegen tandgevoeligheid na tanden bleken

Het bleken van tanden resulteert in een hoog risico op tandgevoeligheid. Om dit tegen te gaan worden regelmatig ontstekingsremmende en pijnstillende medicijnen toegediend, maar deze blijken volgens een nieuwe studie hier niet tegen te werken.

Bleken blijft populair

Ondanks het risico op het ontwikkelen van tandgevoeligheid, blijft het laten bleken van tanden bij de tandarts een populaire procedure. 90% van de patiënten ervaart binnen 12 uur na de behandeling hypersensitiviteit. Dit komt door het ontstekingsproces van de tandpulpa.

Medicijnen tegen hypersensitiviteit

Om dit tegen te gaan dient men regelmatig medicijnen toe. De wetenschap was er echter nog niet over uit of zulk soort methodes überhaupt helpen. Een nieuwe studie onder leiding van Márcia Luciana Carregosa Santana van de Federal University of Sergipe in Brazilië zocht dit daarom uit.

Werken de medicijnen wel?

Het onderzoek dat gepubliceerd is in het Journal of the American Dental Association bestond uit een systematische review en meta-analyse van 11 artikelen, die uit ruim 5000 geïdentificeerde artikelen werden gekozen. Alleen gerandomiseerde kliniekonderzoeken die ontstekingsremmende en pijnstillende medicijnen met placebo’s vergeleken werden bekeken.

Er werd door de 11 studies een breed scala aan medicijnen gebruikt, van ibuprofen tot naproxen. Deze werden op verschillende tijden voor en na de bleekprocedures toegediend. Bij elk onderzoek werd waterstofperoxide met concentraties tussen de 35% en 38% als bleekmiddel gebruikt. Afhankelijk van het medicijn werd een uur en 24 uur na de procedure gekeken naar de mate van sensitiviteit.

Onderzochte medicijnen werken niet tegen tandgevoeligheid

Uit de resultaten blijkt met een hoge mate van bewijs dat de onderzochte medicijnen tandsensitiviteit niet voorkomen of verminderen. Tandsensitiviteit was verreweg de meest voorkomende bijwerking van het bleken van tanden.

Resultaten gelden misschien niet voor oudere patiënten

De onderzoekers gaven wel aan dat hun bevindingen gebaseerd zijn op patiënten met een gemiddelde leeftijd van 24 jaar. Voor oudere mensen hoeven de resultaten niet te gelden, maar de auteurs verwachten ook voor deze patiënten dezelfde uitkomst.

Toekomstig onderzoek voor nieuwe oplossingen nodig

Nu bekend is dat ontstekingsremmende en pijnstillende medicijnen niet werken tegen tandgevoeligheid, zou toekomstig onderzoek zich moeten richten op andere oplossingen. Nieuwe studies zouden zich moeten richten op het aanbrengen van medicijnen direct op het tandglazuur, zeggen de onderzoekers.

Bron:
Journal of the American Dental Association, 

 

 

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z
Fluoride

Tandpasta met tinfluoride is veelbelovend bij de behandeling van tandgevoeligheid

Een recente studie heeft veelbelovende resultaten geleverd voor de behandeling van tandgevoeligheid. Het gebruik van een experimentele tandpasta met tinfluoride zou het ongemak verminderen, aldus een publicatie die is samengevat in JCP Digest.

Speciale tandpasta tegen overgevoeligheid

Overgevoeligheid van de tanden treedt op wanneer de tubuli worden blootgelegd door gingivale recessie of glazuurslijtage. Dit veroorzaakt pijn wanneer er een temperatuurs-, chemische, tactiele of osmotische stimulus is. Om het ongemak te verminderen kan onder andere een desensitiverende tandpasta worden gebruikt.

Er zijn verschillende componenten die aan tandpasta kunnen worden toegevoegd om ervoor te zorgen dat de tubuli worden afgesloten, onder andere tinfluoride (SnF2). De onderzoekers evalueerde drie blinde, gerandomiseerde studies die elk twee behandelingen vergeleken om het effect van deze stof te onderzoeken.

Tintandpasta en controlepasta bij 667 patiënten

Bij in totaal 667 patiënten werden twee verschillende tandpasta’s met de vingertoppen aangebracht op tanden met overgevoeligheid: een testtandpasta met 0,454% tinfluoride en een controletandpasta met 0,76% natriummonofluorfosfaat. Deze moesten vervolgens gedurende drie dagen bij normaal tandenpoetsen worden gebruikt.

Beide tandpasta’s werken, nieuwe formule beter

Beide behandelingen hadden een statistisch significante vermindering van tandovergevoeligheid tot gevolg. De testtandpasta haalde bij twee van de drie studies betere scores. De onderzoekers concludeerden dus dat de geteste samenstelling voordelig zou kunnen werken voor patiënten.

Mogelijke belangenverstrengeling en andere limitaties

Het feit dat het onderzoek werd gesponsord door een tandpastafabrikant, GSK Consumer Healthcare, was een potentieel belangenconflict. Dit bedrijf leverde ook enkele van de onderzoekers waardoor de betrouwbaarheid van de studie twijfelachtig te noemen is.
Verdere beperkingen zijn onder andere de korte follow-up tijd, herhaalde stimulatie van pijn, het “Hawthorne effect”, placebo en nocebo effecten, en de episodische aard van de overgevoeligheid. Het is dus nog niet met zekerheid te zeggen of tinfluoride daadwerkelijk een positief effect heeft op de overgevoeligheid van tanden.

Bron:
European Federation of Periodontology

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Glimlach

Glimlach bepaalt mooiheid van gezicht

Wat maakt iemand aantrekkelijk of juist niet? Volgens nieuw onderzoek is de glimlach van een lachend persoon de bepalende factor. Voor mannen spelen ook de ogen en het haar een belangrijke rol.

Orthodontie voor esthetica

Een van de belangrijkste redenen voor mensen om een orthodontische behandeling te ondergaan is esthetische verbetering. Scheve tanden hebben in het algemeen een negatieve invloed op hoe anderen aantrekkelijkheid, intelligentie en persoonlijkheid ervaren. Het is daarom erg belangrijk om het belang van de glimlach te kwantificeren om zo de behandelingen goed te kunnen evalueren.

Welk gezichtsdeel beïnvloedt de aantrekkelijkheid?

Dit is wat onderzoekers uit Portugal en Schotland hebben uitgezocht. Door verschillende gezichtscomponenten van de foto’s van lachende gezichten te isoleren trachten ze erachter te komen welke gezichtsdelen de aantrekkelijkheid het meeste beïnvloeden. Ze publiceerden hun onderzoek waarbij ze de aantrekkelijkheid van 30 mannen en 30 vrouwen lieten beoordelen in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics.

Glimlach zorgt voor 69% van variatie voor vrouwen

Uit de resultaten bleek dat voor vrouwen 69% van de variatie in de aantrekkelijkheid van het gezicht kon worden toegeschreven aan de glimlach. Bij de mannen was dit 49%. Ook de ogen en het haar beïnvloedden hoe een man het gezicht beoordeelde. Deze zorgden voor respectievelijk 20% en 6% van de variatie tussen boordelingen.

2D beelden niet zonder beperkingen

De studie is echter niet zonder beperkingen. De bevindingen in gebaseerd op 2D beelden van gezichten die misschien anders kunnen worden bekeken wanneer ze in het echt worden bekeken. Dan zijn gezichten dynamischer en kunnen bijvoorbeeld ook patronen van emoties een rol spelen.

Tandheelkundigen hebben belangrijke rol

Tandartsen en orthodontisten kunnen de resultaten van het onderzoek, hoe belangrijk de lach wel niet is, in gedachten houden terwijl ze iemands glimlach aan het corrigeren zijn. “Inzicht in de invloed van elk element op de aantrekkelijkheid van het gezicht als geheel zou kunnen helpen bij het kwantificeren van de grenzen van orthodontie wanneer de tanden en de zachte weefsels worden behandeld”, aldus de auteurs.

Bron:
American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Orthodontie, Thema A-Z
Slechte adem

Mogelijk verband tussen COVID-19 en een slechte adem

SARS-CoV-2 kan mogelijk leiden tot epitheliale veranderingen aan de bovenkant van de tong, waardoor patiënten met COVID-19 een slechte adem krijgen. Bacteriële co-infecties kunnen een rol spelen bij de oorzaken die uiteindelijk kunnen leiden tot halitose, blijkt uit nieuw onderzoek.

Mond als infectiebron

Ademhalings-, otolaryngologische en gastro-intestale aandoeningen kunnen het speeksel en bovenoppervlak van de tong veranderen, wat resulteert in een slechte adem. Onderzoek heeft aangetoond dat dat de mond waarschijnlijk een krachtige bron is van infectie en overdracht van het coronavirus. Ook kan het virus verband houden met onder andere tongzweren en perlèche. Het is dus niet verwonderlijk dat men nu vermoedt dat er een verband bestaat tussen COVID-19 en halitose.

COVID-19-patiënten met halitose

Onderzoekers van het Czech National Centre for Evidence-Based Healthcare and Knowledge Translation schrijven in een brief aan de redacteur van Special Care in Dentistry over de demografische, klinisische en laboratoriumkenmerken van achttien COVID-19-patiënten. Tijdens hun infectieverloop begonnen deze patiënten zonder relevante medische geschiedenis halitose te ervaren.

Vluchtige zwavelverbindingen meten

Twee van de patiënten hadden een slechte mondhygiëne en een ander ad een intraorale ulcus. Veertien personen waren vrouwen en velen hadden verschillende symptomen, waaronder koorts en verlies van reuk of smaak. Om halitose kwantitatief te beoordelen werd een detector gebruikt om de hoeveelheid vluchtige zwavelverbindingen (VSC’s) in parts per billion (ppb) in te schatten.

Halitose-intensiteit vermindert na mondspoelingen

Bij hun eerste bezoek was de gemiddelde halitose-intensiteit 203.89 ± 95.56 (range, 100-420) ppb, wat bevestigde dat alle patiënten fysiologische halitose hadden. Twaalf patiënten kregen vervolgens de instructie om een mondspoeling met onder andere lidocaïne, chloorhexidine en prednisolon te gebruiken. De andere zes gebruikten mondwater met 0,3% chloorhexidinegluconaat. Na een maand was de gemiddelde halitose-intensiteit 68.75 ± 30.96 (range, 20-120) ppb. Twee patiënten kwamen niet terug voor een follow-up.

Veranderingen tong door medicijnen

“Onze bevindingen suggereren dat mogelijke epitheelveranderingen van het tongdorsum veroorzaakt kunnen worden door SARS-CoV-2 als gevolg van angiotensine-converterende enzym 2 (ACE2)-receptoren die diep in overvloed aanwezig zijn rond het mondslijmvlies met de hoogste expresse op het tongdorsum”, schrijven de auteurs over de resultaten.

De veranderingen aan de tong is mogelijk veranderd als gevolg van medicijnen als paracetamol, ibuprofen, prednisolon of chloriquine. Patiënten kregen deze medicijnen om secundaire infecties te behandelen of voorkomen. Slechte adem is een bijwerking van paracetamol, ibuprofen en chloroquine.

Mondkapjes dragen mogelijk ook bij

Ook het dragen van mondkapjes kan hebben bijgedragen aan het hebben van een slechte adem. Dit kan namelijk mondademhaling veroorzaken wat kan leiden tot een droge mond en slechte adem. Daarnaast heeft het mogelijk mensen doen beseffen dat ze een slechte adem hebben. De auteurs zijn van mening dat deze gevallen bewijzen dat de prevalentie van halitose bij COVID-19-patiënten en mogelijke relevante etiologieën verder onderzocht moeten worden.

Bron:
Special Care in Dentistry

 

 

Lees meer over: Corona, Thema A-Z

De eigenheid van tandarts Loes: “wees jezelf en ga voor je droom”

Al struinend op social media kom je aardig wat pagina’s van praktijken tegen. Die van Loes Meijerink van Praktijk voor Tandheelkunde Loes, viel me behoorlijk op. Zo plaatst ze bijvoorbeeld selfie’s zonder enige opsmuk; eerlijke foto’s. Dat terwijl je overal gepolijste snoetjes met nog eens een filter er overheen ziet. Maar Loes is gewoon Loes, zo zegt ze zelf. Toch is Loes behoorlijk speciaal. Ze is niet alleen tandarts maar ook coach, ondernemer, moeder en ga zo maar door. Ze is leergierig, open, ze durft duidelijk kwetsbaar te zijn. Ze is enthousiast, sociaal, ze heeft droge humor en bovenal heeft ze een droom. Ze droomt niet alleen, ze maakt ze ook echt waar.

Knuffelmomentje: online groepsbijeenkomst als training voor ouders

Ik werd vooral gegrepen door haar berichtje over ‘een knuffelmomentje’. Het knuffelmomentje vindt plaats tijdens het tandenpoetsen met je kind. Wat klinkt dat heerlijk positief! Het is een online training voor ouders en vindt groepsgewijs plaats. Online consulten zijn in deze coronatijd natuurlijk erg handig. Je ziet dat sommige praktijken het voorzichtig aanbieden. Sommige hebben zelfs een heel protocol geschreven om kinderen online te coachen en dit is veelal een op een. Loes coacht ook een op een, maar een online groepsbijeenkomst over mondgezondheid had ik nog niet gezien.

De Droom

Waar droomt Loes nou over? Over een stralend gezonde mond voor haar patiënten. Deze boodschap blijft ze op haar socials duidelijk herhalen. Zo schrijft ze:

“En ik blijf de boodschap net zolang herhalen en prikkelende manieren verzinnen totdat het jou lukt. Want ik geloof oprecht in mijn droom, want wie wil nu niet zelfverzekerd genieten van het leven? Kiespijn hoort daar toch niet bij?”

Wat patiënten hiervan vinden: “Vreemd, maar prettig”, vertelt iemand kort en bondig. Haar aanpak is blijkbaar even wennen; anders dan dat patiënten gewend zijn van een tandartspraktijk. Ze onderscheidt zich dus duidelijk.

Waarom Loes?

Waarom gebruikt Loes haar voornaam in haar praktijknaam? “Veel praktijken gebruiken inderdaad hun achternaam of hun locatie in de naam van de praktijk. Ik gebruik mijn voornaam. Ik ben dus gewoon Loes en zo heet de praktijk dus ook. Ik wil het namelijk laagdrempelig houden en persoonlijk.”

Doelgroep

Ze vertelt verder over haar droom: “Ik wens voor iedereen een stralend gezonde mond want ik geloof dat dit kan. Ik geloof in preventie. Ik vind het belangrijk dat je zelfverzekerd van het leven kunt genieten. Dat kan niet met onzekerheid of met kiespijn.” Loes vertelt verder over haar doelgroep. Een doelgroep voor ogen hebben, is belangrijk zodat je communicatie en manier van handelen je doelgroep daadwerkelijk aanspreekt en prettig vindt. “Ik ben me daarom meer gaan focussen op zelfbewuste ouders die een stralend gezonde mond willen, vooral voor hun kinderen. Dat is nodig om stappen te kunnen maken om de mond stralend en gezond te maken en te houden.”

Wel erg goede timing…

De toegankelijkheid van prettige mondzorg straalt ze steeds meer uit naar buiten. Is dit idee nu bedacht omdat corona toesloeg? “Het is gaandeweg ontstaan. Er waren al veel ballonnetjes uitgezet en daar kwam positieve feedback op. Dat gaf duidelijk aan dat er naast algemene mondzorg – 1 op 1 zorg – ruimte is voor andere manieren. Daarom geven we daar nu handen en voeten aan. In het online gedeelte zit de toekomst en door corona is dat deel versneld en dit zal steeds groter worden. Als je buiten je praktijk iets wilt doen, dan vergt dat zichtbaarheid. Je moet simpelweg staan waarvoor je staat en in die zin moet je je dus ook kwetsbaar opstellen. Daar horen dus ook eerlijke foto’s bij en een eerlijk verhaal.”

Patiënten die bij je passen

Loes is zich ervan bewust dat die kwetsbaarheid ook negatieve feedback zou kunnen opleveren. Maar dit kan ze heel goed relativeren: “Iedereen die in de zorg werkt, heeft iets toe te voegen en is uniek. Die uniekheid voegt iets toe. We kunnen niet allemaal op precies dezelfde manier iemand helpen. Als iedereen zich op zijn klanten focust en daarvoor durft te staan dan trek je de juiste mensen naar je toe. Als zij niet bij jou passen, dan past er wel een andere collega bij hen.”

Natuurtalent?

Natuurlijk is het niet altijd makkelijk. Deze manier van werken word je niet aangeleerd tijdens de studie. Dus daarom krijgt Loes ook zelf coaching en blijft ze zichzelf ontwikkelen: “Elke nieuwe richting en vaardigheid die je wilt leren roept angst, zenuwen, boosheid en irritatie op. Bij elke hobbel komt er weer een zelfde soort golf. Maar ja… ik heb nu eenmaal die droom… die is zo groot dat ik er uiteindelijk veel energie uithaal. Dus het is het waard om door die gevoelens heen te gaan. Feedback leert me een heleboel en stimuleert me door te gaan.” Loes doet het dus niet alleen. “Ik kan het ook niet alleen. Ik heb een leuk team om me heen en velen van hen participeren in de zorg maar ik krijg ook coaching en training van buitenaf over waar ik nog stappen mag zetten.” Zo heeft ze net een leiderschapsprogramma van vier maanden afgesloten. “Het team beweegt continue mee en andersom om die droom te verwezenlijken. Ik ben mijn team heel erg dankbaar. Dankbaar omdat ze een mate van zelfstandigheid hebben zodat ik tijd krijg om andere dingen op te zetten.”

Toekomst

Wat is Loes nog meer van plan? Ik vroeg haar naar haar toekomstige plannen. “Als wij deze ambitie helemaal hebben ingevuld, weet ik dat de volgende uitdaging alweer klaarstaat. Die uitdaging ga ik zeker aan want die heb ik nodig. Dat stelt me gerust want dan hebben we dus altijd genoeg te doen.”

Tip

Heeft ze tenslotte nog een tip voor collega’s? “Ik gun iedereen dat hij zichzelf kan zijn en dat hij voor zijn droom en doel durft te gaan staan. Alleen door ondernemen en zorg te combineren kunnen we nieuwe uitdagingen aan waardoor zorg betaalbaar en goed blijft. Ik hoop dat we met elkaar van elkaars successen mogen genieten en van elkaar mogen leren. De goede resultaten van collega’s hebben mij ook gestimuleerd. Het zou mooi zijn als dat blijft doorgaan.”

Interview met Loes Meijerink van Praktijk voor Tandheelkunde Loes door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Management, Ondernemen, Thema A-Z

Sint-Maarten op de 11e van de 11e: Lampions, liedjes, snoep én tandenborstels

Het getal elf wordt in Nederland wel als het dwazen- of gekkengetal (beide woorden bestaan uit 11 letters!) gezien. Als je het aantal letters telt in het woord Sint-Maarten kom je eveneens uit op elf. Normaliter gaan op 11 november kinderen langs de deuren. Enkele kinderen lopen met een uitgeholde knol, suikerbiet of pompoen, maar de meeste kinderen hebben òf hun zelfgeknutselde òf hun kleurige gekochte lampion, verlicht met (waxine)lichtje òf met batterijen.

Het Sint-Maartensfeest is inmiddels een levende traditie, waarbij het in wezen draait om delen; de kinderen zingen speciale Sint-Maartensliedjes en krijgen in ruil daarvoor snoep of fruit. De liedjes hebben veelal een humoristisch karakter en ieder jaar wordt het repertoire weer aangevuld met parodiërende of satirische teksten. Meestal krijgen de kinderen als ze een vrolijk liedje hebben gezongen snoepgoed.

“Wij vinden jullie geweldig EN daarom geven wij jullie geen snoep”

Echter, enige jaren geleden schreef een blogger dat ze wel dacht dat kinderen uiteraard geen liedje zouden gaan zingen voor alleen bananen. En dat ze de indruk had dat het voor kinderen voornamelijk gaat om zoveel mogelijk snoep op te halen. Ze merkte ook op dat ze het jaar daarop tandenborstels zou gaan uitdelen. En een briefje op de voordeur zou hangen met de tekst: “Wij vinden jullie geweldig EN daarom geven wij jullie geen snoep”.

Gezonde boodschap zo verwoorden dat mensen mee gaan doen

In lijn met een Loesje© spreuk: “Sint Maarten; bij mevrouw De Groot niet aanbellen, want zij deelt tandenborstels uit” blijkt dat het de kunst is om een gezonde boodschap zo te verwoorden, dat iedereen het hoort, mensen nieuwsgierig worden, erop reageren en zelfs mee gaan doen. Voorlichting gericht op mondgezondheid én promotie van tandenpoetsen.

Coronaproof

In het coronajaar 2020 haalde Sint Maarten het NOS 20.00 uur journaal en werd er via (social)media flink over gecommuniceerd. Het werd de ouders en kinderen afgeraden om zingend met lampionnetjes langs de huizen of de winkels te gaan. Als je dan toch Sint-Maarten feest wilde vieren, omdat de kinderen wel heel graag wilden gaan lopen, dan was de boodschap om het op z’n minst coronaproof te doen. Ook waren er tips: “Neem alleen verpakte snoepjes en chocolaatjes aan en blijf met de lichtjes goed zichtbaar.” Op 1.5 meter afstand…

De mondzorg en Sint-Maarten

Bovendien was er een aantal andere alternatieven, waarbij de buurtbewoners onderling in straten afspraken maakten, of als de kinderen niet naar de winkeliers konden komen, dat de winkeliers wel – op een verantwoorde manier – de kinderen tegemoet kwamen. De eigenaar van een Sporthuis in het ‘mooiste dorp van Nederland 2020’ opperde heel sportief om een goodiebag uit te delen: “Een tasje met wat snoep en misschien nog wat andere dingen, zoals een tandenborstel.” Maar ook werd er vanuit de mondzorg professionals ludiek ingespeeld op het kinderfeest Sint-Maarten.

Tandenborstel en snoep

Moniek Rekker, die in 2001 aan de Hanzehogeschool in Groningen is afgestudeerd, eerst 8 jaar in een algemene praktijk werkte, en vanaf 2009 vrij gevestigd mondhygienist is in Feanwâlden, waar ze tevens woont, verraste de zingende kinderen met snoepgoed én met tandenborstels. Dat voorkomen beter is dan genezen weet ze als geen ander, nadat ze 15 jaar met veel plezier eveneens in de ouderenzorg heeft gewerkt. Moniek deelde een aantal jaren geleden ook al tandenborstels en tandpasta uit, en ze kreeg daarop altijd leuke reacties.
Tijdens het Corona Sint-Maarten feest was er een meisje van een jaar of 6, die het zelfs heel grappig vond, want ze lachte haar prachtige tanden bloot.” Daarnaast was er een jongen, die opmerkte dat hij altijd elektrisch poetst.”

De tegenstelling snoep/suiker versus gebit/poetsen vindt Moniek erg leuk

En als de kinderen dan thuiskomen, hun rugzakje ondersteboven gooien en er tussen al dat snoep een tandenborstel ligt, dat ze nadien dan nog precies weten van wie ze die gekregen hebben, in tegenstelling tot al die lollies en candybars.”

Tandenborstels en tandpasta

Wilma Burger, studeerde in 1993 als laatste cohort van de 2-jarige opleiding af bij de SOM in Amsterdam. Daarvoor werkte ze jarenlang als tandartsassistente onder andere bij het voormalige ATZ (Ziekenfonds klinieken) en als ortho-assistente bij de afdeling Orthodontie van het ACTA. Na het behalen van haar diploma tot mondhygiënist keerde ze terug bij de afdeling Orthodontie én kon ze gelijk aan de slag bij de afdeling Parodontologie, ook bij het ACTA. Na vele leerzame jaren, waarin ze met enorm veel plezier had gewerkt, startte ze haar vrije vestiging, als een van de eerste praktijken in Amsterdam-Noord. Vanaf 1997 als waarnemer, vanaf 2000 was ze de trotse eigenaar van Boven IJ Mondhygiënisten in Amsterdam-Noord. Na drie jaar waarneming in de praktijk Aan de Amstel Mondhygiënisten, nam ze in 2008 deze praktijk over en nog steeds werkt ze heel plezierig met haar collega’s afwisselend tussen Noord en Centrum.

In Wilma’s woonplaats Monnickendam is Sint-Maarten een echte happening. Sinds ze daar woont, deelt ze tandenborstels en tandpasta uit. Al jaren is dit door de hele buurt bekend en ze heeft dan ook vaak leuke reacties gekregen. “Pre-Corona had ik altijd veel kinderen die langskwamen om hun lied te zingen, ook vanwege het feit dat mijn dochter op deze dag jarig is. Iedereen weet dat er iets extra’s bij ons te halen valt mét daarbij de tandenborstel en de tandpasta, als ze nog eens naast hun Sint-Maarten liedje het lang-zal-ze-leven voor mijn dochter zongen.”
Wilma had voor de kinderen in de buurt een typische Sint-Maarten corona-style zitje ingericht.

Door:
dr. Yvonne Buunk-Werkhoven, toegepaste gedragswetenschapper en mondhygiënist

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
wortelresorptie

Interne en externe cervicale wortelresorptie: diagnose en behandeling

Doordat interne en externe cervicale wortelresorptie zowel klinische als röntgenologisch veel op elkaar lijken wordt regelmatig de verkeerde diagnose gesteld. Daarnaast wordt het vaak ook niet als zodanig herkend, omdat het ook veel op cariës lijkt. Door de beperkingen van de huidige röntgentechnieken, gebrek aan kennis over de klinische manifestaties en onjuist interpreteren van röntgenfoto’s, stellen clinici helaas nog regelmatig de verkeerde diagnose.

Externe cervicale resorptie (ECR)

Externe cervicale resorptie (ECR) wordt steeds vaker gezien in de algemene praktijk. In 1999 ongeveer 0.02% en tegenwoordig 5-6% (studie Heithersay). ECR is een dynamisch proces waarbij verschillende vormen zijn te onderscheiden. Volgens Heithersay zijn er 4 verschillende classificaties op basis van de 2D uitbreiding van het proces, waarbij classificatie 4 meer invasief is.

Externe cervicale resorptie (ECR)

Hoe ontstaat ECR?

Lokale beschadiging / verstoring / afwezigheid / tekort van PDL en cement.

Hoe ontstaat ECR

Het startpunt van ECR wordt ‘’Portal of Entry’’ genoemd. Karakteristiek is dat deze zich net onder de glazuur-cement grens (CEJ) bevindt. Via de Portal of entry wordt het dentine aangetast. Door de vorming van een pericanal layer (PRRS) wordt de pulpa beschermt. Het proces verspreidt zich 3D rondom de pulpa, zowel richting coronaal als apicaal en creëert hierbij verschillende resorptiekanalen en interconnections met het parodontaal ligament (PDL). In een later stadium vindt er ook botingroei plaats op de plekken waar het dentine is aangetast.

3D modellen en reconstructies kunnen het proces van ECR verduidelijken. Wat gebeurt er in de pulpa tijdens ECR? De PRRS heeft geen uniforme dikte, de dikte van de PRRS is afhankelijk van de locatie waarbij de gemiddelde dikte 210 m is. Meestal is de dikte cervicaal dunner.

3D modellen en reconstructies ECR

Een diagnostische uitdaging

Het diagnosticeren van ECR is een uitdaging vanwege:

  • Gecompliceerde etiologie
  • Het ontbreken van pijn
  • Geen typische klinische en röntgenologische kenmerken
  • Beperkingen van apicale röntgenopnames
  • Verwarring met andere pathologieën (oa. cariës en andere resorptietypes)

ECR is een multifactorieel proces

Zoals al eerder gezegd, wordt er tegenwoordig een toename van ECR gezien in de praktijk. In 45% van de gevallen bij ECR heeft er in het verleden een orthodontische behandeling plaatsgevonden. Dat tegenwoordig steeds meer mensen een orthodontische behandeling ondergaan kan een verklaring zijn voor de toename. Uit onderzoek blijkt dat ECR een multifactorieel proces is. Andere etiologische factoren zijn: parafunctie, malocclusie, trauma, inwendig bleken, chirurgie, parodontale therapie, bruxisme, extractie van buurtanden en een ophoping van tandplaque. Voor een orthodontische behandeling worden regelmatig de premolaren geëxtraheerd om meer ruimte te verkrijgen. Door gebruik van een hevel / luxator voor de extractie kan de naastgelegen molaar beschadigd worden. In deze molaren wordt dan ECR gezien, waarbij het in 40% van de gevallen de eerste molaren in de onderkaak betreft.

Veel patiënten zijn asymptomatisch, in 2/3 van de casussen met ECR is geen sprake van pijn. Pas in een laat stadium leidt ECR tot pijnklachten, hierdoor wordt het vaak pas laat gediagnosticeerd. Als het in een vroeg stadium is gediagnosticeerd, blijkt het meestal om een toevalsbevinding te gaan. In de meeste gevallen reageert het element sensibel. Soms is het klinisch waar te nemen door een infrapositie van de tand. De infrapositie ontstaat mogelijk door botingroei op de plaats van aangetast dentine van het element. De portal of entry is vaak klein, waardoor het lastig te sonderen is. Bij sonderen zou er sprake kunnen zijn van bloeding door het granulatieweefsel, maar vaak is resorptie niet te sonderen. Soms is het intra-oraal ook zichtbaar als een cervicale caviteit. Als het proces zich heeft uitgebreid tot in de kroon van het element, is soms een grijzige/roze verkleuring (pink spot) waar te nemen.
Het röntgenbeeld toont vaak geen typische kenmerken, gezien het variëren van de vorm van de laesie en zo ook het röntgenbeeld. In veel gevallen is het dan beter om een CBCT te gebruiken voor de diagnostiek.

Behandeling

Globaal zijn er 3 behandelopties voor ECR:

  1. Extractie
  2. Monitoren en extractie als het element symptomen begint te tonen
  3. Behandeling
  • Extern; flap en restauratie
  • Intern; wortelkanaalbehandeling/vitale pulpa overkapping en restauratie
  • Combinatie van extern en intern

Er zijn zijn richtlijnen om ECR te behandelen. Doordat tegenwoordig steeds meer gebruik wordt gemaakt van 3D-technieken kan voorspelbaarder worden behandeld.

Behandeling is volgens Athina Mavridou niet alleen gebaseerd op de uitgebreidheid van het resorptieproces, maar het is ook belangrijk om andere factoren mee te nemen, zoals:

  • Pijn?
  • Botingroei?
  • Sondeerbaar?
  • Portal of entry
  • Leeftijd
  • Esthetiek

Kort samengevat: Restaureerbaar? Nee? Dan extractie.

Autologe etsbrug en autotransplantatie

Bij extractie kan een autologe etsbrug gemaakt worden, hierbij kan dan overwogen worden om een deel van de radix te laten zitten. Een andere behandeloptie is autotansplantatie.
Soms is het mogelijk om vanaf occlusaal langs de pulpa te restaureren. Vaak wordt er dan voor gekozen om MTA bij resorptiegebied te gebruiken en composiet voor overige bedekking. Bij restaureren is het advies om niet te spoelen met natriumhypochloriet vanwege een kans op beschadigen en/of irriteren van de pulpa. In de meeste gevallen is het niet mogelijk om de pulpa te sparen gezien het resorptie proces te veel doorloopt. Dan is ook een endodontische behandeling geïndiceerd.
Bij monitoren verandert het röntgenologisch beeld door remodelling van het bot.
In de presentatie toont Athina een CBCT opname van een casus waarbij gekozen is voor monitoren. Op het röntgenbeeld 7 jaar later zijn door de remodelling van het bot geen resorptiekanalen meer zichtbaar.

Samenvatting

  • Gebruik CBCT
  • Esthetisch resultaat
  • Restaureerbaarheid zonder beschadiging van buurelementen en parodontale aanhechting
  • Verzwak het element niet om radix fracturen te voorkomen

Samenvatting

Hoe ontstaat interne resorptie?

Door chronische microbiologische irritatie ontstaat interne resorptie (IR). De vitale pulpa van het element zorgt voor toevoer van clastische cellen, waardoor het resorptieproces in gang wordt gehouden.

Interne resorptie kan ontstaan door:

  • Geschiedenis van trauma
  • Bacteriën
  • Pulpitis
  • Pulpatomie
  • Composiet restauratie
  • Insnoering van het element (bv. Palatinaal van laterale incisief)
  • Kroonpreparatie

De symptomen variëren, maar vaak manifesteert IR zich asymptomatisch. Meestal is er sprake van trauma, maar een pulpitis of necrotische pulpa kan ook de oorzaak zijn. Irritatie door lekkage van de coronale restauraties kan ook een oorzaak zijn.

Vaak is een verkleuring zichtbaar, omdat elementen necrotisch zijn. Of is er een pink spot zichtbaar door een resorptieproces coronaal. De resorptiecaviteit ligt meestal gecentreerd in de radix, met een ligging cervicaal, in het midden of apicaal. Verder is de resorptiecaviteit vaak goed begrensd.

Behandeling

Globaal zijn er 3 behandelopties voor IR:

  1. Endodontische en restauratieve behandeling
  2. Extractie
  3. Monitoren en extractie bij klachten

Een CBCT is aan te raden om de uitgebreidheid te beoordelen en zo een passende behandeling. Op een 3D scan zie je meer cement appositie op de plek van de resorptie. Het resorptieproces stopt na het verwijderen van de geïnfecteerde pulpa.
Je hebt ultrasoon nodig om goed te kunnen irrigeren, andere instrumenten zijn ontoereikend voor reiniging. Het advies is om röntgenfoto’s onder andere hoeken in te schieten tijdens behandeling. Als er sprake is van een perforatie wordt geadviseerd om dit op te vullen met MTA. Het defect kan ook opgevuld worden met gutta percha waarbij het een voorwaarde is dat er niet geperforeerd is naar buiten.

Verschillen ECR en IR

Bij ECR is het beter alleen een endodontische behandeling te doen als het vanwege technische redenen nodig is om te kunnen restaureren. In andere gevallen is het beter om geen endodontische behandeling te doen. Meestal is er sprake van een vitale pulpa. CBCT kan worden gebruikt om te evalueren of er ook perforaties zijn.

Nutshell samenvatting

IR

  • Trauma predentine en ontsteking van de pulpa
  • Cervicaal/ midden / apicaal
  • Verbreding van het wortelkanaal op de x-ray
  • Pulpa – /+

ECR

  • Trauma PDL, clastische celactiviatie
  • cervicaal
  • Beeld op x-ray varieert
  • Pulpa +
  • Portal of entry
  • Pericanal layer (PRRS) en resorptiekanalen

Op het moment van de lezing moest Athina-Marina Mavridou haar proefschrift over bovenstaand onderwerp nog verdedigen. Op 2 april vond haar doctoraatsverdediging plaats.

Athina-Maria Mavridou graduated from the Dental School of the National Kapodistrian University of Athens in 2004. In 2008 she completed a 3 year postgraduate program in endodontics, at the University of Ghent in Belgium, investigating the influence of laser on root canal. From 2008 to 2010 she worked as an endodontist at the university clinic of Groningen. Since 2010 she works as an endodontist at Endo Rotterdam, while performing in parallel a PhD on the topic of external cervical resorption at BIOMAT research cluster of KU Leuven in Belgium.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Athina-Maria Mavridou tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?

Dit verslag is voor het eerst in 2019 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in december 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z, Uncategorized
Casus-parodontitisklachten-blijken-door-kwaadaardige-tumor-veroorzaakt-te-zijn

Casus: parodontitisklachten blijken door kwaadaardige tumor veroorzaakt te zijn

Een tiener werd al twee jaar behandeld voor parodontitis toen ze erachter kwamen dat de laesie in de mondholte eigenlijk de kwaadaardige vasculaire tumor epithelioïde hemangioendothelioom (EHE) was. Deze casus met behandeling door een kaakchirurg wordt beschreven in BMC Oral Health.

Zeer zeldzaam in de mond

EHE zijn zeldzame tumoren die 1% van alle vasculaire tumoren uitmaakt. Deze tumor wordt meestal aangetroffen in de lever, longen en botten en is erg zeldzaam in de mond. Omdat de groei meestal langzaam is en de symptomen vergelijkbaar zijn met die van chronische ontstekingen kan het lastig zijn om een diagnose te stellen.

Twee jaar behandeling voor parodontitis

Een groep geleid door Dr. Gintaras Januzis van de afdeling maxillofaciale chirurgie aan de Lithuanian University of Health Sciences in Kaunas beschrijft het geval van een gezonde vrouw met tandvleesproblemen rond haar premolaar rechtsboven. De laesie in de mondholte werd gediagnosticeerd als marginale parodontitis waarna de 18-jarige onder meer root scaling en een wortelkanaalbehandeling onderging. Ze werd na twee jaar doorverwezen naar een kaakchirurg omdat haar toestand niet verbeterde.

Onderzoek door kaakchirurg

De patiënt klaagde alleen over gingivale recessie in het palatale gebied van haar 13e, 14e en 15e tanden rechtsboven. Door recessie van het tandvlees waren de eerste premolaar en hoektand blootgelegd, en het blootgestelde worteloppervlak van de tweede premolaar was bedekt met plaque. Een 3D-computertomografie-scan van haar taak toonde botafbraak in gebied tot de maxillaire sinus.

Diagnose op base van röntgenfoto’s en weefsel

Deze bevindingen waren niet kenmerkend voor kankertumoren. Er werd besloten om de 13e, 14e en 15e tanden samen met het aangetaste zachte weefsel te verwijderen. Op basis van botafbraak dat op röntgenfoto’s te zien was en immunohistochemische kleuring van het verwijderde weefsel werd uiteindelijk de diagnose epithelioïde hemangioendothelioom gesteld.

Allogene bottransplantatie

Een jaar nadat de tumor was verwijderd werd begonnen met de reconstructie met behulp van allogene bottransplantatie. Tijdens de follow-upperiode van 31 maanden vertoonde de tiener geen klinische en radiografische complicaties volgens de auteurs.

Belang van bewustzijn zeldzame tumors

Deze casus is een van de ongeveer 40 gemelde gevallen van EHE in de mond en benadrukt het belang van het bewust zijn van deze ongebruikelijke tumor. Vanwege de late diagnose van EHE verloor de patiënt drie tanden doordat de laesie groter werkt. “Dit alles had kunnen worden voorkomen door tijdig uitgevoerd histomorfologisch onderzoek, wat had kunnen leiden tot een juiste diagnose en adequate behandeling”, schrijven de auteurs.

Bekijk de casus bij BMC Oral Health

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Whitepaper-van-de-FDI-tandheelkundige-teams-essentieel-bij-verminderen-antibioticaresistentie

Whitepaper van de FDI: tandheelkundige teams essentieel bij verminderen antibioticaresistentie

De FDI World Dental Federation heeft een whitepaper gepubliceerd over de rol van tandheelkundige teams bij het reduceren van antibioticaresistentie. Directe aanleiding hiervoor is de World Health Organizations (WHO) World Antimicrobial Awareness Week welke op 24 november eindigde.

Steeds groter probleem

Wereldwijd is antibioticaresistentie een steeds groter probleem als gevolg van wijdverbreid misbruik. Hierdoor lopen patiënten risico op superbacteriën die moeilijk of zelfs niet meer te behandelen zijn met antibiotica. De WHO en FDI vinden dit een wereldwijd probleem voor de volksgezondheid en willen door middel van deze speciale week het probleem onder de aandacht brengen.

Tandartsen spelen rol

Het witboek erkent dat tandartsen over de hele wereld een rol spelen bij dit probleem – zo’n 10% van het wereldwijde antibioticagebruik is afkomstig van tandartsen – en biedt een kader voor tandheelkundige teams die antibioticaresistentie willen aanpakken. Er wordt onder andere uitgelegd wat resistentie precies inhoudt, waarom het problematisch is en waarom het belangrijk is voor tandheelkundige teams.

Bewustzijn, voorkomen en behandelen

Tandartsen kunnen bij het voorkomen en behandelen van tandinfecties onderdeel uitmaken van de oplossing. Ook kunnen ze het bewustzijn vergroten en het gebruik van antibiotica optimaliseren door middel van antibioticabeheer. Dit is belangrijk, want bijwerkingen op antibiotica kunnen een ernstig risico vormen voor de patiëntveiligheid.

Niet één oplossing

Volgens de whitepaper is er niet een kant en klare oplossing om resistentie aan te pakken maar verschilt dit van land tot land en team tot team. In plaats daarvan bevat het witboek een online bibliotheek met bronnen over antibioticaresistentie en -beheer. Het bevat links naar wereldwijde bronnen als beleid van de WHO en FDI evenals nationale bronnen en richtlijnen.

Gratis online cursus

Tot slot worden de bronnen aangevuld met een Massive Open Online Course (MOOC) waarin zorgprofessionals kunnen leren over het belang van antibioticabeheer. De cursus is gratis en kan door iedereen worden gevolgd om meer te weten te komen over antibioticaresistentie en hoe de uitdaging kan worden aangegaan om patiënten te beschermen.

We zijn allemaal belangrijk

Het witboek concludeert dat iedereen een rol heeft om antibioticaresistentie te tackelen. Nationale tandheelkundige verenigingen zijn verantwoordelijk voor nationale actieplannen. Organisaties die tandheelkundige zorg verlenen zijn verantwoordelijk voor “het creëren van een omgeving die bevorderlijk is voor een passend beheer van patiënten”. En het belangrijkste:

“We zijn allemaal verantwoordelijk voor het gebruik van antibiotica alleen als dat nodig is.”

Bron:
FDI

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z