Lachgas-anxiolyse in tandheelkunde: “Hoe meer methodes je beheerst om de behandelbaarheid te vergroten, hoe beter”

Steeds meer tandartsen gebruiken lachgas. Lachgas wordt in de mondzorg bij allerlei doelgroepen gebruikt: zowel bij kinderen als volwassenen met tandartsangst, bij mensen met een extreme kokhalsneiging en bij mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Interview met Dyonne Broers, tandarts, directeur zorg Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam, cursusleider lachgascursus voor tandartsen, artsen, mondhygiënisten, tandartsassistenten.

Sinds wanneer wordt lachgas gebruikt in de tandheelkunde?

“In Nederland wordt lachgas in de tandheelkunde al sinds 1986 gebruikt. Het gebruik ervan is toen officieel goedgekeurd door het Ministerie van Volksgezondheid. Steeds meer tandartsen gebruiken lachgas. Ook veel ziekenhuizen zijn weer overgegaan op het gebruik van lachgas, bijvoorbeeld op de spoedeisende hulp, bij bevallingen, op de prikpoli en bij de behandeling van kinderen.”

Bij welke patiëntengroep wordt lachgassedatie nu het meest toegepast?

“Lachgas wordt in de mondzorg in Nederland bij allerlei doelgroepen gebruikt: zowel bij kinderen als volwassenen met tandartsangst, bij mensen met een extreme kokhalsneiging en bij mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Naast tandarts algemeen practici en kindertandartsen, die al jaren lachgascursussen volgen, doet het me goed te merken dat steeds meer mondhygiënisten, endodontologen, implantologen, parodontologen en MKA-chirurgen zich in lachgas-anxiolyse scholen. Hoe meer methodes je beheerst om de behandelbaarheid te vergroten, hoe beter. Je kunt dan echt per situatie en per patiënt kijken wat de beste aanpak is.
Overigens hebben we het tegenwoordig liever over lachgas-anxiolyse dan lachgassedatie. Het doel van het gebruik van lachgas is immers niet het sederen, maar het verminderen van angst.”

Contra-indicaties bij lachgas-anxiolyse

Er zijn een aantal contra-indicaties:

  • Onvoldoende medewerking van de patiënt aan de lachgas-anxyiolyse.
  • Zwangerschap, in het eerste of tweede trimester, of patiënten met een zwangerschapswens
  • Herbelevingen van psychische trauma’s, psychotische stoornissen, claustrofobie
  • Chronische longziekten, zoals astma, COPD, mits dit leidt tot een ASA score hoger dan II
    Slikstoornissen
  • Bepaalde medicatie: zoals sedativa, andere medicatie met sederende (bij)werkingen1 , bleomycine2
  • Neuromusculaire aandoeningen, zoals MS, Ziekte van Duchenne, mits dit leidt tot een ASA score hoger dan II
  • Acute otitis media
  • Obstructie van de buis van Eustachius
  • Ernstig beperkte neusademhaling
  • Vitamine B12 deficiëntie of bekende genetische aandoeningen van het vitamine B12/foliumzuur metabolisme
  • Oogoperatie, korter dan 6 maanden geleden, waarbij SF8 of C3F6 gas is gebruikt
  • Hersen- of hartoperatie, korter dan 6 weken geleden
  • Scuba-duiken in de afgelopen 24 uur

Uit het dossier moet middels een checklist blijken dat er bij de patiënt geen sprake is van een van bovengenoemde contra-indicaties. Een voorbeeld van een checklist is opgenomen in de Voorwaarden voor het toepassen van lichte (inhalatie)sedatie, bijlage 2.

Hoe werkt lachgas precies?

“Bij lachgas-anxiolyse in de tandheelkunde krijgt een patiënt via een neusmasker een mengsel van zuurstof en lachgas toegediend. De hoeveelheid zuurstof is minimaal 50%. De hoeveelheid lachgas wordt langzaam verhoogd, tot de voor de patiënt optimale concentratie is bereikt. Hierdoor voelt de patiënt zich rustiger. Hij is niet buiten bewustzijn, en blijft dus aanspreekbaar. Het masker blijft de hele behandeling op de neus zitten. De patiënt voelt zich door de lachgas relaxed. Het kan hem allemaal minder schelen wat er gebeurt. De patiënt kan zich tijdens de lachgastoediening heel zwaar voelen, of juist zweverig, en vaak merkt hij tintelingen (bijvoorbeeld in de lippen en vingers). Als de behandeling klaar is, wordt de lachgastoediening gestopt.”

Er zijn wat misverstanden over lachgas-anxiolyse in de mondzorg in Nederland, alhoewel lachgas wereldwijd al tientallen jaren wordt gebruikt. Wat zijn uw ervaringen?

“Lachgas is de laatste jaren negatief in de media gekomen. Dat heeft vooral te maken met het recreatief gebruik ervan, met name door jongeren. Dat is onvergelijkbaar met lachgas zoals dat in de mondzorg gebruikt wordt. Bij recreatief gebruik wordt er 100% lachgas gebruikt, vaak in combinatie met alcohol en/of drugs. Ook is er niemand die checkt of er contra-indicaties zijn. Daarnaast zijn er mensen die denken dat het gebruik van lachgas in de (mond)zorg schadelijk is voor het behandelteam. Dat is een misverstand. In de tandheelkunde is men zich bewust van mogelijke risico’s van lachgaslekkage in de behandelruimte. Daarom zijn hier al lang geleden maatregelen voor genomen: o.a. gedegen scholing van het personeel en betrouwbare apparatuur met goede afzuiging van het gasmengsel. Als je lachgas-anxiolyse volgens de regels toepast, dan is het een veilig middel, voor zowel de patiënt als het behandelteam, en een waardevolle aanvulling op andere behandelmethodes.”

Hoeveel tandartsen en mondhygiënisten werken nu met lachgas-anxiolyse in Nederland?

“Er zijn geen cijfers over hoeveel tandartsen op dit moment met lachgas-anxiolyse werken, omdat dit niet geregistreerd wordt. Sinds 1980 zijn er in Nederland zo’n 700 tandartsen geschoold. De tandartsen die in Nederland geschoold zijn, zijn kindertandartsen, tandartsen werkzaam in de bijzondere tandheelkunde en ook tandarts-algemeen practici. Daarnaast zijn er tandartsen die in het buitenland scholing hebben gevolgd. Het aantal mondhygiënisten dat geschoold is in lachgasgebruik is nog beperkt.”

Ziet u lachgas-anxiolyse als goede toevoeging in de algemene praktijk?

“Zeker. Ik gaf al eerder aan dat het belangrijk is verschillende manieren te hebben om angst te voorkomen of te reduceren. De basisaanpak is: lokaal anesthesie en gedragstherapeutische interventies. Dat is in veel gevallen genoeg. Soms niet. Dan is het goed ook andere methodes te beheersen.”

Mondhygiënisten mogen ook met lachgas werken. Dit valt onder de voorbehouden handelingen. Wat zijn de regels hiervoor?

“Een voor lachgassedatie bekwame mondhygiënist mag alleen de sedatie verzorgen in opdracht van een tandarts/arts. Bovendien moet er tijdens de sedatie een tandarts of arts in het pand aanwezig zijn, die zelf bevoegd en bekwaam is om lachgassedatie toe te passen. Dit betekent dat ook de tandarts/arts de indicatie voor een behandeling onder lachgas stelt. De tandarts/arts dient zich ervan te vergewissen dat de mondhygiënist bevoegd en bekwaam is. Ook moet de tandarts/arts op de hoogte zijn dat een mondhygiënist daadwerkelijk de sedatie uitvoert bij een bepaalde patiënt. De mondhygiënist dient aan de patiënt of zijn wettelijk vertegenwoordiger toestemming te vragen voor het feit dat hij/zij de sedatie uitvoert. Deze toestemming dient in het dossier te worden vastgelegd. Nadere afspraken over met name de feitelijke uitvoering van de sedatie dienen protocollair te worden vastgelegd. Indien een mondhygiënist behandelingen doet bij een gesedeerde patiënt dient de mondhygiënist vanwege de sedatie te voldoen aan de eisen van art 35 BIG, waaronder begrepen de extra eisen die gesteld worden aan de bekwaamheid voor het verrichten van de feitelijke handelingen bij een gesedeerde patiënt.”

Voor nadere informatie over taakdelegatie: zie: ‘Voorwaarden voor samenwerken in de mondzorg’ (W. Brands, 2010).

“Ik hoop dat in de toekomst meer mondhygiënisten zich toeleggen op het gebruik van lachgas. Ook voor hen kan het een waardevolle aanvulling op andere behandeltechnieken zijn. Op dit moment zijn in Nederland nog niet veel mondhygiënisten geschoold.”

Wat zijn de voordelen van lachgas-anxiolyse?

“Het voordeel van lachgas is dat het snel in- en uitgewerkt is – binnen een paar minuten-, dat het een veilig middel is en dat de hoeveelheid toegediend lachgas heel nauwkeurig kan worden afgestemd op de behoefte van de patiënt.”

Zijn er ook nadelen?

“Ja, het werkt niet bij iedereen, er zijn een paar contra-indicaties, je moet er apparatuur voor aanschaffen en een cursus voor volgen. Gelukkig is er ook een tarief dat je mag hanteren.”

Welke complicaties kunnen optreden bij toediening van lachgas?
Wat moet een behandelaar doen in een dergelijke situatie?

“Het kan zijn dat je iemand een wat te hoge concentratie lachgas geeft. Dat is niet gevaarlijk – als je onder de toegestane 50% lachgas blijft -, maar dit kan door de patiënt wel als onprettig worden ervaren. Dat is ook de reden dat je altijd begint met weinig lachgas toe te dienen en op basis van de reacties van de patiënt kleine beetje lachgas toevoegt. Als je dat zorgvuldig doet, zal een patiënt niet te veel krijgen. Daarnaast is het zo dat, mocht je onverhoopt een keer iets te veel geven, je dit direct aan de patiënt merkt. Hier kun je op reageren door de concentratie lachgas omlaag bij te stellen, waarna je binnen een paar minuten weer op het niveau van de optimale anxiolyse zit.”

Welke opleiding zou een tandarts of mondhygiënist moeten volgen om lachgas toe te kunnen dienen?

“Om lachgas te mogen toedienen moeten tandartsen, mondhygiënisten en ook hun assistenten een cursus volgen die voldoet aan de eisen in het document Voorwaarden voor het toepassen van lichte (inhalatie)sedatie in de tandheelkunde. Naast het volgen van een cursus is het belangrijk om met enige regelmaat lachgas te blijven gebruiken, om zo vaardig te blijven.”

Welke bijscholing is vereist?

“Om te zorgen dat je up-to-date blijft is het, net als bij andere onderwerpen in de mondzorg, belangrijk om met enige regelmaat bijscholing te volgen op het gebied van lachgas-anxiolyse. Je leert dan weer de meeste recente inzichten over lachgas-anxiolyse en voert onder supervisie opnieuw lachgasbehandelingen uit. Op die manier kunnen waar nodig de kennis en vaardigheden verbeterd worden.”

Iedere 5 jaar dient bijscholing gevolgd te worden door zowel de behandelaar als de assistent. Deze bijscholing dient in totaal in 5 jaar minimaal te omvatten:

  • 5-7 uur theoretische verdieping, met toetsing
  • 5-7 uur praktijk

Het praktijkgedeelte bestaat uit het onder supervisie van een deskundige, in lachgassedatie bevoegde docent verzorgen en nabespreken van (voor behandelaar) of assisteren bij (voor assistent) een lachgassedatie en/of het laten beoordelen en nabespreken van beeldopnames van persoonlijk uitgevoerde lachgassedaties door een deskundige, in lachgassedatie bevoegde docent.
Het theoriegedeelte omvat aanvullend onderwijs met voor lachgassedatie relevante onderwerpen.
Zie voor bijscholing de eisen in het document ‘Voorwaarden voor het toepassen van lichte (inhalatie)sedatie in de tandheelkunde’

Waar moet een tandarts op letten bij aankoop van lachgasapparatuur?
Heeft u belangrijke aandachtspunten hiervoor?

“Er zijn een aantal zaken waar je als tandarts bij de aanschaf van apparatuur extra op moet letten:
De maximaal toe te dienen hoeveelheid lachgas mag niet boven 50% komen. Er is apparatuur in omloop die tot 70% lachgas gaat (meestal oude apparatuur of apparatuur uit andere landen). Dat is in Nederland niet toegestaan. Ook wordt apparatuur aangeboden waarbij je alleen een vast mengsel van 50% zuurstof met 50% lachgas kunt toedienen. Die apparatuur is niet geschikt voor gebruik in de mondzorg. Enerzijds omdat je niet de hoeveelheid lachgas kunt afstemmen op de behoefte van de patiënt – en daardoor vaak te veel lachgas geeft, wat onprettig is voor de patiënt -, anderzijds omdat je niet apart 100% zuurstof toe kunt dienen. Deze apparatuur kan voor andere toepassingen wel handig zijn, bijvoorbeeld voor ambulances, maar niet voor de mondzorg.”

Lachgasapparatuur moet:

  • Voldoen aan de Europese standaard (CE-normering, ISO 5356)
  • Worden geïnstalleerd door een erkend installateur
  • Jaarlijks worden gecontroleerd en onderhouden door een erkend installateur volgens de richtlijnen van de fabrikant. De controle en het onderhoud moeten aantoonbaar worden vastgelegd.
  • Afgesteld zijn op de toediening van maximaal 50% lachgas4 en minimaal 50% zuurstof
  • Het afgezogen gasmengsel naar buiten afvoeren (zie opmerking bij ‘behandelruimte’)
  • Een nitrolock bevatten (veiligheidsmechanisme, dat als de toevoer van zuurstof stopt, de toevoer van lachgas ook automatisch stopt)
  • Een flowmeter bevatten voor individuele instelling van de hoeveelheid ingeademd gas
    een bypass-systeem hebben, zodat met een flush-knop 100% zuurstof toegediend kan worden
  • De mogelijkheid hebben de hoeveelheid lachgas te titreren van 0 tot 50% • veiligheidsventielen bevatten
  • Non-rebreathing slangen hebben, met een lage ademweerstand
  • Zorgen voor effectieve bronafzuiging van uitgeademde of weggelekt gas, door middel van een dubbelneusmaskersysteem
  • Voorzien zijn van een indicator op het afzuigsysteem dat aangeeft of het systeem werkt
  • Voor elke behandeling dient de apparatuur op werking en veiligheid te worden gecontroleerd door de behandelaar. Dit dient in het patiëntendossier te zijn vastgelegd.

Welke alternatieven zijn er voor lachgas-anxiolyse?

“Als je gedragstherapeutische interventies (die de basis vormen van elke behandeling), zo nodig aangevuld met een traumatherapie door een psycholoog, buiten beschouwing laat, zijn er naast lachgas ook andere sedativa of kun je verwijzen voor een behandeling onder algehele anesthesie. Veel gebruikte sedativa zijn midazolam (Dormicum®), het meest gebruikt in tablet- of vloeibare vorm. Dit middel heeft als voordeel dat het makkelijk toe te dienen en goedkoop is. Een groot nadeel is het feit dat het niet titreerbaar is en mede hierdoor een onvoorspelbare werking heeft. Ook kan er als complicatie een ademdepressie optreden.
Zoals voor alle middelen en methodes geldt dat je bevoegd en bekwaam moet zijn om dit soort middelen te gebruiken. Je moet de middelen kennen, weten wat de werking is, de bijwerkingen, interacties met andere medicatie, complicaties, etc. Ook moet je weten hoe je met eventuele complicaties om moet gaan. Dat geldt voor lachgas-anxiolyse en ook voor ander sedativa.
Algehele anesthesie is soms onontkoombaar, maar in veel gevallen een te zwaar middel om in te zetten. Veel ouders van kinderen en ook volwassen angstpatiënten vragen hierom en beseffen niet wat de nadelen ervan zijn. Het is onze taak als mondzorgprofessionals om hen te helpen bij het maken van de juiste keuze.”

Hoe ziet u de toekomst van lachgas-anxiolyse voor de tandheelkunde?

“Goed. Je merkt dat mondzorgprofessionals steeds meer methoden leren om angst te reduceren of beter nog: te voorkomen. Als alleen lokaal anesthesie in combinatie met gedragstherapeutische interventies onvoldoende uitkomst bieden, kan lachgas een extra middel zijn om angstreductie te bewerkstelligen. Je kunt hiermee in een heel aantal gevallen de inzet van algehele anesthesie of bijvoorbeeld het vasthouden van kinderen voorkomen. Ook bij volwassenen kan het een heel goed (extra) hulpmiddel zijn. Het gebruik van dwang geeft machteloosheid en kan daardoor leiden tot psychische trauma’s. Hoe meer methodes en technieken op het gebied van angstbestrijding je beheerst, hoe beter je maatwerk kunt leveren.”

Dyonne Broers is tandarts, directeur zorg Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam, en cursusleider lachgascursus voor tandartsen, artsen, mondhygiënisten, tandartsassistenten.

Cursussen
Lachgas-anxiolyse, basiscursus voor assistenten, opfriscursus voor tandartsen, tandarts-specialisten, mondhygiënisten, artsen (2 daagse)

Lachgas-anxiolyse basiscursus voor tandartsen, tandarts-specialisten, mondhygiënisten, artsen (3,5 dag)

 

 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Welke aandoeningen van de speekselklieren zijn er?

Welke aandoeningen van de speekselklieren zijn er?

Regelmatig wordt u in de tandheelkundige praktijk geconfronteerd met aandoeningen in de mond.

Verslag van de lezing van Prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher, MKA chirurg – oncoloog, over aandoeningen van de speekselklieren, van de cursus Mond- en Kaakziekten.

Welke speekselklieren zijn er?

  • Glandula Parotidea
    Bilateraal, voor en onder het oor. Grootste speekselklier. Ductis mondt uit in de wang thv M1’s in de maxilla.
  • Glandula Submandibularis
    Bilateraal, onder en binnen de kaakhoek van de mandibula. Ductus van Whartoni mondt uit achter het onderfront, naast het tongbandje.
  • Glandula Sublingualis
    Bilateraal in de mondbodem, als een richel langs weerzijden van de tong. De talrijke ducti van Ravini monden uit in de mondbodem.
  • Accessoire speekselklieren / kleine speekselklieren
    +/- 700 stuks, bevinden zich door de gehele mond (labiaal, palatinaal, buccaal en linguaal).

Slijmcysten

Slijmcysten worden veroorzaakt door traumatische beschadiging van een speekselklieruitgang (ductis), waardoor ophoping van speeksel ontstaat. Het uit zich als een roze of blauw doorschemerende zachte solitaire zwelling, welke niet-pijnlijk is. De afwijking wordt het vaakst gezien bij kinderen en jongvolwassenen. Op de onderlip heet de afwijking mucokèle  (“slijmholte”), en in de mondbodem ranula. Behandeling van een mucokèle is enucleatie bij MKA, of in situ laten. Een mucokèle op de bovenlip wordt vrijwel nooit gezien, deze zwelling is zeer verdacht voor een speekselkliertumor.

Behandeling van een ranula is marsupalisatie bij MKA, echter kent deze behandeling een hoge recidiefkans. In dat geval is soms extirpatie van de glandula sublingualis noodzakelijk.
Bij een plunging ranula breidt de ranula zich uit naar de submandibulaire loge, de behandeling bestaat uit intra-orale verwijdering van de ranula én de bijbehorende glandula sublingualis.

Speekselkliertumoren

Een speekselkliertumor uit zich meestal als een solitaire, vast-elastische, circumscripte zwelling welke niet-pijnlijk is. Er is sprake van langzame groei (maanden tot zelfs jaren), en het is klinisch niet zonder meer te onderscheiden van een lymfeklier. Let op: langzaam groeiend betekent niet per definitie dat het om een benigne afwijking gaat! Pijn of (gedeeltelijke) enkelzijdige uitval van de nervus facialis wijst op maligniteit van de glandula parotidea; echter afwezigheid van pijn of uitval sluit maligniteit niet uit. Obstructieklachten zijn zelden tot nooit een symptoom van een primaire speekselkliertumor.

Een speekselkliertumor komt even vaak bij mannen als vrouwen voor (meestal volwassenen), en de oorzaak is onbekend. Een tumor uitgaande van de glandula parotidea komt het vaakst voor, maar is het minst vaak maligne. Een tumor in de glandula sublingualis komt het minst vaak voor, maar is in vrijwel 100% van de gevallen maligne.

Torus palatinus

Een torus palatinus is een benigne beenharde zwelling op het palatum, in de mediaanlijn. De zwelling kan over tijd langzaam toenemen, en is vaak 4-lobbig.  Wanneer de zwelling zich echter links óf rechts van de mediaanlijn bevindt, is deze verdacht voor een (maligne) speekselkliertumor uitgaande van de accessoire speekselklieren.

 

Prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher, MKA chirurg – oncoloog

​Jan de Visscher is sinds 1982 als MKA-chirurg/hoofdhals-oncoloog werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) en sinds 2014 in VUmc. In het MCL is hij tevens perifeer opleider voor de opleiding tot  MKA-chirurg in het UMC Groningen. Het tandartsexamen werd in 1977 behaald, het artsexamen in 1991. Hij werd opgeleid tot MKA-chirurg in het Radboud universitair medisch centrum te Nijmegen. In 1999 promoveerde De Visscher op diverse aspecten van de diagnostiek en de behandeling van het plaveiselcelcarcinoom van de lip. Jan de Visscher is een veel gevraagde spreker zowel in binnen- als buitenland.

Daarnaast organiseert en verzorgt hij regelmatig postacademisch onderwijs op het gebied van de mondpathologie en de hoofdhals-oncologie. Verder heeft hij zowel nationaal als internationaal meerdere bestuurlijke functies  bekleed. 

Van 2006 tot 2008 was hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA).

 

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher tijdens de cursus Mond- en Kaakziekten.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Thema A-Z

Preventief effect van orale cryotherapie op orale mucositis

Het is aannemelijk dat orale cryotherapie een groter preventief effect heeft op orale mucositis dan gebruikelijke mondzorg afzonderlijk, bij volwassen patiënten die chemotherapie ondergaan. Dit blijkt uit systematisch literatuuronderzoek van studenten Mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht.

Onderzoeksmethode

De inclusiecriteria voor de patiëntenpopulatie waren: mensen die chemotherapie ondergaan, alle leeftijden en preventief gebruik van cryotherapie. De exclusiecriteria waren: gebruik van chloorhexidine, proefpersonen die zowel in het verleden zijn behandeld met radiotherapie in het hoofd- en halsgebied als chemotherapie ondergaan en mensen die gedurende het onderzoek radiotherapie in het hoofd- en halsgebied ondergaan. De inclusiecriteria voor de literatuur waren: Engelstalige wetenschappelijke literatuur, randomised controlled trail (RCT) en controlled clinical trail (CCT). Literatuur ouder dan tien jaar werd geëxcludeerd. Er is gebruikgemaakt van de databanken: Medline (via PubMed), Cochrane en Embase. Daarnaast zijn de volgende filters toegepast: studies van maximaal tien jaar oud, RCT en CCT. Voor de zoekactie zijn MESH-termen, vrije zoektermen en synoniemen gebruikt, waaronder ‘cytostatic agents’ OR ‘chemotherapy’ AND ‘orale cryotherapy’ OR ‘ice chips’ AND ‘stomatitis’ OR ‘oral mucositis’. De zoekactie is uitgevoerd in de periode van september tot november 2019. De verkregen data zijn onafhankelijk van elkaar geëxtraheerd aan de hand van de evidencetabel. De studies zijn kwalitatief beoordeeld aan de hand van de Cochrane RCT-checklist en geanalyseerd.

 

Klik hier voor de vergrote versie

Resultaten

De uitgevoerde zoekactie heeft geleid tot 118 unieke studies. Na screening op basis van titel, samenvatting en full-text zijn er vier studies geïncludeerd. Daarnaast is één studie geïncludeerd vanuit de sneeuwbalmethode. In totaal zijn er vijf RCT’s geïncludeerd, die onder de mate van bewijs B vallen. De studies zijn homogeen, met uitzondering van de uitkomstmaten. De ernst van orale mucositis is aan de hand van de WHO-schaal gemeten en de pijnbeleving is aan de hand van de VAS-score gemeten. In de geïncludeerde studies is er een significant verschil geconstateerd in zowel de ernst van de orale mucositis als de pijn in het voordeel van orale cryotherapie ten opzichte van gebruikelijke mondzorg.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het aannemelijk is dat orale cryotherapie een groter preventief effect heeft op orale mucositis dan gebruikelijke mondzorg afzonderlijk, bij volwassen patiënten die chemotherapie ondergaan.

Poster ontwikkeld door:
Zina Mohammed en Amal Bouisaghouane, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
slapen, vrouw, bed

Obstructieve slaapapneu verhoogt mogelijk ernst van gevolgen COVID-19

Patiënten met obstructieve slaapapneu lopen wellicht een verhoogd risico op ernstigere complicaties als gevolg van COVID-19 volgens een onderzoek gepubliceerd in Sleep Medicine Reviews. Er ligt een rol weggelegd voor tandartsen om patiënten extra te screenen op de aandoening.

Veel niet gediagnosticeerd

Ongeveer 22 miljoen mensen in de VS hebben slaapapneu en volgens de American Sleep Apnea Association is 80% van de ergere gevallen nog niet gediagnosticeerd. Bij obstructieve slaapapneu worden de luchtwegen helemaal of deels geblokkeerd tijdens het slapen. Symptomen van de aandoening zijn onder andere snurken, wakker worden met hoofdpijn en de hele dag vermoeid zijn.

Risicofactoren

Veel risicofactoren ervan als diabetes, obesitas en hypertensie worden ook geassocieerd met ernstigere complicaties door COVID-19. De onderzoekers wilden echter onderzoeken of de diagnose naast die factoren een extra risico met zich meebrengt.

Veel intensive-carepatiënten met slaapapneu

Door middel van een systematische review van 18 onderzoeken tot juni 2020 met betrekking tot obstructieve slaapapneu en COVID-19 vonden ze dat veel intensive-carepatiënten de aandoening hadden. Bij diabetespatiënten kan dit een verhoogd risico opleveren onafhankelijk van andere factoren. Diabetespatiënten die in het ziekenhuis lagen met COVID-19 en werden behandeld voor slaapapneu hadden een 2,8 keer groter risico om te overlijden op de zevende dag na opname.

Invloed op bradykinineroutes

De onderzoekers denken dat de link tussen slaapapneu en COVID-19 te maken heeft met hoe ze allebei de bradykinineroutes beïnvloeden. “Het is waarschijnlijk dat COVID-19 oxidatieve stress en ontsteking verhoogt en effecten heeft op de bradykinineroutes […]. Als je personen hebt waarbij deze mechanismen al zijn aangetast, zou het niet verbazen dat COVID-19 hen sterker beïnvloedt,” schrijven ze.

Wees bewust van het extra risico

De steekproefomvang van het onderzoek was klein en het is niet altijd duidelijk dat slaapapneu iemands COVID-symptomen verergert omdat het vaak niet wordt gediagnosticeerd. Desondanks denken de onderzoekers dat het belangrijk is om bewust te zijn van het mogelijke extra risico dat obstructieve slaapapneu met zich meebrengt. Verder onderzoek is nodig om te bepalen of deze patiënten aan de lijst met risicogroepen moeten worden toegevoegd.

Focus op diagnosticeren

In de tussentijd kunnen tandartsen zich misschien meer concentreren op het screenen patiënten op de aandoeningen. Hoewel ze het niet kunnen diagnosticeren, kunnen ze zien of de tong of amandelen van een patiënt vergroot zijn en andere gezondheidsgerelateerde vragen stellen en eventueel mensen doorverwijzen naar slaapspecialisten.

Bron:
Sleep Medicine Review 

Lees meer over: Corona, Thema A-Z
Parodontoloog Coen Kuit geeft tips voor behandeling paro-patiënten

Parodontoloog Coen Kuit geeft tips voor behandeling paro-patiënten

Parodontoloog Coen Kuit introduceerde gedurende zijn carrière in de parodontologie termen als wortelsteen, subgingivale factor en peri-implantitis. Hij staat verder bekend om zijn typische uitspraken, handigheden en weetjes. Tijdens een lezing gaf hij flink wat tips en inzichten voor de behandeling van paro-patiënten.

Kuit is werkzaam als tandarts-parodontoloog bij de praktijk voor parodontologie en implantologie Arnhem. Hij heeft langdurig onderzoek gedaan naar de kwaliteit en duurzaamheid van parodontale chirurgie en parodontale nazorgbehandelingen. Op het moment is hij de drijvende kracht achter het PPIA Kenniscentrum. Hier begeleidt hij mondhygiënisten en paro-preventieassistenten. Daarnaast is hij organisator van post-academisch onderwijs in de parodontologie, implantologie en restauratieve tandheelkunde. Tijdens Capita Clinica, een bijeenkomst voor mondhygiënisten, verzorgde hij een lezing.

Ambachtelijke parodontologie

Nog altijd werkt Kuit voornamelijk met de hand. De instrumenten die worden klaargelegd voor een behandeling zijn een universele scaler, de 11/12, de 13/14 en een Syntette. Het liefst werkt hij met zo min mogelijk instrumenten. Hoewel de nieuwe Syntette vrij dik is kan deze dun geslepen worden waardoor alle vlakken goed bereikt kunnen worden. Het slijpen van de instrumenten doet hij met een steriel wit arkansas-steentje op ongeveer 50.000 toeren, zo uit de hand. Alleen de laterale zijde wordt geslepen, niet het binnenste vlak. Voor dit slijpen is wel wat ervaring nodig. Maar het gaat zo veel sneller dan met de hand of met een slijpmachine, mits je de handigheid te pakken hebt.

Tijdrovende ouderen

In een lange termijnonderzoek heeft Kuit aangetoond, dat gedurende de totale periode van 21 jaar parodontale nazorg in 3 onderzochte leeftijdsgroepen, het gemiddelde aantal (rest-)pockets van maximaal 4-5 mm diepte op hetzelfde niveau te krijgen en te houden is, namelijk gemiddeld 6 vlakken van 4-5 mm.
Van deze ondiepe rest-pockets bevond zich 75% bij de approximale vlakken van de molaren. De gemiddelde tijd voor deze (subgingivale!) nazorg was voor de oudste leeftijdsgroep aanzienlijk langer is dan die voor de jongere leeftijdsgroepen. Dit, ondanks de vrijwel gelijke hoeveelheid subgingivale vierkante millimeters. De moeilijkheidsfactor voor het glad en schoon krijgen van het worteloppervlak is bij ouderen niet groter; het zijn de algemene aspecten bij de behandeling van ouderen die gemiddeld meer tijd vergen; zoals een andere behandelhouding, uithoudingsvermogen en alles gaat langzamer. Neem dus extra tijd.

Bij iedere nazorg (=voorzorg) behandeling is het volgens Kuit het beste om eerst te focussen op de approximale vlakken van de bovenmolaren, omdat hier, bij geen of onvoldoende subgingivale reiniging, de meeste en diepste pockets ontstaan. Ook de restpockets na initiële en/of chirurgische therapie zijn gemiddeld het meest in dit gebied te vinden. Het verdient daarom de voorkeur iedere behandeling in de molaarstreken te starten. Dat zich in het molaargebied vaker en sneller parodontitis ontwikkelt, komt doordat de subgingivale ruimte het grootst is en doordat wortelanatomie met groeven en concaviteiten bij molaren het grilligst is en het dus voor patiënt en behandelaar het lastigst is om de subgingivale biofilm en het wortelsteen te verwijderen.

Preventie en recall

Gaat u de wortel met scalers en curettes grondig reinigen, dan gaat het bij sulcusdiepten van 3mm en meer altijd bloeden; ik noem dit de bloeding bij instrumentatie. Die reiniging van de worteloppervlakken moet sowieso altijd gedaan worden en dan geeft de mate van bloeding bij het instrumenteren mij direct veel informatie over het aantal noodzakelijke reinigings-strokes dan de bloeding. De patiënt kan zelf eigenlijk niet dieper dan 2 mm reinigen. Een sulcus van 3 mm of dieper zal dus altijd een flinke hoeveelheid oude biofilm bevatten met de bijbehorende sulculaire afweer (=ontstekings) mechanismen. Deze ruimten hebben dus altijd per definitie een bepaalde ontstekingsgraad en zullen bloeden bij instrumenteren. Bij alleen sonderen komen deze bloedingen niet altijd letterlijk bovendrijven. Ik heb in veertig jaar meer dan 30.000 uur subgingivaal gereinigd met handinstrumenten maar ik heb nooit de noodzaak gevoeld om bij de recall/onderhoudsbehandeling een bloedingsindex na sonderen te maken, omdat ik vond en vind, dat die geen meerwaarde heeft als je toch standaard en systematisch subgingivaal reinigt.

Natuurlijk is het belangrijk tijdens een recall de wortels supra- en subgingivaal totaal te reinigen. Je maakt altijd schoon en hoewel zich direct weer een nieuwe biofilm zal ontwikkelen zijn de oude bacteriecomplexen zodanig verstoord en vernietigd, dat het afweermechanisme de baas kan blijven. Gemiddeld heb ik voor een totale supra-en subgingivale reiniging 30 minuten nodig. Ik zeg altijd dat een recall als een kleine initiële therapie is. Je moet de sulcus van 3mm en dieper grondig scalen. Nazorg is tevens voorzorg! Je zorgt ervoor dat er geen pockets kunnen ontstaan in de hele mond. Je behandelt immers niet enkel de plaatsen waar een restpocket zit of waar een pocket in het verleden zat. Maar behandel wel met beleid. Wees voorzichtig bij ondiepe plekken en krachtig en doortastend bij diepere plekken. Ik merk namelijk dat men soms teveel tijd besteedt aan plekken die 1 of 2 mm diep zijn, terwijl je dan meer kwaad doet dan goed doet. Je traumatiseert dan de gingiva en er is kans op instrumenteel aanhechtingsverlies.

Voldoende tijd voor preventie

10% van alle patiënten zijn zware paropatiënten; dat wil zeggen, dat in deze risicogroep bij onvoldoende parodontaal-preventieve zorg progressief aanhechtingsverlies zal optreden. Kuit stelt dat we met de juiste preventie parodontitis kunnen voorkomen. Je moet van begin af aan voldoende tijd inplannen voor preventie anders verandert een patiënt in een paropatiënt. Je dient parodontitis te voorkomen, dan immers hoef je enkel de gezonde situatie op pijl te houden. Lukt dat laatste niet, dan moet je in de eerste plaats aan je eigen handelen denken. Dus blijf altijd kritisch op jezelf en schuif het niet op je patiënt af. Vraag je bijvoorbeeld af of jouw instrumenten wel scherp genoeg zijn en of je wel genoeg tijd aan de approximale vlakken van de molaren besteedt, nog afgezien van je instructies aan de patiënt; maar denk er aan; de ruimtes dieper dan 2 mm zijn jouw verantwoordelijkheid.

Recessiebedekking

Patiënten krijgen regelmatig te horen dat in het geval van een recessie na chirurgische pocketeliminatie de gingiva nimmer terug zal keren. Kuit liet echte foto’s zien van een mooie rebound na flap-operaties. De gingiva zag er een stuk aangenamer uit dan voor de operatie. Zo’n 2 mm nieuwe gingiva was erbij gekomen. Hoewel niet de gehele recessie bedekt werd, was hier zeker sprake van winst.

Late verwijzingen

Kuit is van mening dat er in Nederland nog veel te weinig mondhygiënisten zijn. Het gevolg hiervan is dat veel parodontitis niet behandeld wordt of te laat gesignaleerd wordt, nog afgezien van het feit, dat, zoals al eerder gezegd, bij de juiste voorzorg parodontitis geheel vermeden kan worden. Als op grond van foto’s wordt verwezen dan is er vaak al jaren wat mis. Gelukkig kunnen we vaak nog veel en goed herstellen, zelfs elementen met veel botverlies kunnen nog veel langer mee, dan je zou denken.

Overtuigen

Een goede manier om de patiënt bewust te maken van het probleem is het simpelweg te laten zien. Met een spiegel kan de patiënt worden getoond welk gedeelte gezond en welk gedeelte ziek is. Na een halve minuut is voor de patiënt al duidelijk dat het of een heel lokaal probleem is of een gegeneraliseerd probleem, maar dat er ook gezonde plaatsen zijn en dat betekent, dat hij/zij te genezen is! Vervolgens lepel je met de sonde of een curette de losse troep uit de ongezonde plek en de patiënt weet direct beter dan uit een boekje, wat de oorzaak en de oplossing van zijn tandvleesprobleem is.

Wat te doen bij een parodontaal abces?

Bij een abces is er sprake van een acute ontsteking. Een goede diagnose is uiteraard onontbeerlijk; verwijzen ligt voor de hand. Er is heel snel veel botverlies, vaak net zoveel als na 10 jaar chronische onbehandelde parodontitis. Maar dit kan ook weer heel snel herstellen, als je het op de juiste manier behandelt. Dat doe je door te verdoven, pus te ontlasten, het worteloppervlak te reinigen met curettes, flink te spoelen met fysiologisch zout, bij mobiliteit in te slijpen en soms te spalken, antibiotica te geven en een week te laten spoelen met chloorhexidine. Kweken is niet aan de orde, want dan moet je wachten op de uitslag. In deze acute situatie heeft meten geen zin, want je penetreert dan veel te diep in het bindweefsel. De volgende dag en een week later controleren. Na een half jaar meten en een foto maken om het botbeeld te controleren.

Wat de doen bij NUG?

“Wat is dit?”, vroeg Kuit bij het laten zien van deze foto.

Een mondhygiënist: Beginnende NUG!
Ha, heel goed, dat wisten de cursisten vorige keren niet, juichte Kuit. Wat je hierbij doet is heel voorzichtig reinigen met een curette. Verdun 3% waterstofperoxide met lauw water tot 1,5 % en spoel een aantal keren. Geef een recept metronidazol voor 1 week (2 of 3 maal daags 500mg en laat ook thuis spoelen met waterstofperoxide 1,5% en chloorhexidine 0,12-0,2%, zodat er niet per se gepoetst hoeft te worden; na 1 week en na 1 maand controleren, instructies en natuurlijk een totale reiniging. Of je laat de patiënt elke dag terugkomen, een week lang, dan kan je ook zonder metronidazol genezing krijgen. Maar denk er aan, dat dit vaak niet de meest gemotiveerde patiënten zijn. Is de pijn weg, dan is de patiënt vaak ook weg.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van tandarts-parodontoloog Coen Kuit

Dit verslag is voor het eerst in mei 2015 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Eerste ‘echte’ tandheelkundige beurs vindt weer plaats in China

De meeste grote evenementen van 2020 zijn afgelast of naar een andere datum verplaatst. Dat geldt ook voor vakbeurzen, congressen en bijeenkomsten voor mondzorgspecialisten. Toch zagen we begin september alweer het eerste grote evenement: de China Dental Show in Shanghai.

Coronamaatregelen

Van 1 t/m 4 september kwamen zo’n 35.000 bezoekers af op de China Dental Show. Een binnenevenement met zo’n 600 exposanten. Uiteraard werden er wel maatregelen genomen om de verspreiding van het virus te minimaliseren.

Zo moesten bezoekers een QR-code van de Alipay- of Tencent-apps op hun telefoon scannen bij binnenkomst. Deze apps geven de Chinese overheid de (niet onomstreden) mogelijkheid om bron- en contactonderzoek uit te voeren. Knippert de app groen? Dan mag de bezoeker het evenement betreden. Kleurt deze rood? Dan is de bezoeker waarschijnlijk in contact geweest met een besmet persoon en mag hij of zij niet naar binnen.

Andere voorzorgsmaatregelen waren onder meer verplichte gezichtsmaskers, geregistreerde naamkaarten en het tonen van andere identificatie of paspoorten bij de veiligheidscontrole. Veel exposanten hadden ook desinfecterend middel bij hun stand staan. Bezoekers konden dit gebruiken voor en na het aanraken van apparatuur.

COVID-19 in China

COVID-19 dook ergens rond december 2019 op in Wuhan, China. Ondertussen grijpt het virus in Oost-Azië gelukkig minder hard om zich heen dan een paar maanden geleden. Een feit dat o.a. te danken is aan strenge maatregelen en verregaand bron- en contactonderzoek. Dit maakt grote evenementen in China en sommige buurlanden weer mogelijk.

Zo kon ook de China Dental Show toch doorgang vinden in 2020. Dat geeft hoop. Maar sommige van China’s coronamaatregelen zijn controversieel en het is nog te kort dag om te zeggen dat dit soort massale (indoor) evenementen geen nieuwe brandhaarden veroorzaken. Het is dus nog maar de vraag wanneer we in Nederland en de rest van Europa weer op deze schaal samen kunnen komen.

Bron:
DrBicuspid

 

 

Lees meer over: Corona, Markttrends, Thema A-Z
3M-niet-naar-IDS

3M besluit om niet deel te nemen aan de IDS

Een hernieuwde toename van het aantal infecties en dagelijkse reiswaarschuwingen, ook binnen Europa, maken momenteel duidelijk dat het onmogelijk is te voorspellen hoe de COVID 19-pandemie zich zal ontwikkelen vóór de start van IDS op 9 maart 2021. 3M heeft daarom besloten volgend jaar niet deel te nemen aan de grootste tandheelkundige beurs ter wereld.

3M engageert zich volop in de strijd tegen COVID-19, niet alleen door een forse verhoging van de productie van persoonlijke beschermingsmiddelen, maar ook door het treffen van speciale maatregelen om klanten en werknemers te beschermen. Zo worden bedrijfsevenementen uitsluitend online gehouden of in kleine groepen met inachtneming van aangepaste hygiënemaatregelen.

Gezondheid van klanten en medewerkers is topprioriteit

“Op dit moment zien we geen mogelijkheid om een dergelijk concept veilig te implementeren op een groot evenement als IDS, met behoud van de gebruikelijke intensiteit van de contacten en de waardevolle gesprekken”, meldt Andreas Karsch, Marketing en Sales Manager 3M Oral Care. “De gezondheid van onze klanten en medewerkers is een topprioriteit. Vanwege de onvoorspelbare ontwikkeling van de pandemie en de daarmee gepaard gaande onzekerheden, nemen we niet deel aan IDS 2021. We hopen van harte dat deelname in 2023 onder de gebruikelijke voorwaarden weer mogelijk zal zijn.” Het bedrijf werkt momenteel aan alternatieve concepten die de communicatie tussen klanten en 3M-medewerkers vergemakkelijken – met name ter ondersteuning van de komende productlanceringen.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
diagnostiek bij pijn

Wat is pijn eigenlijk?

Professionals in de tandheelkunde worden veelvuldig geconfronteerd met patiënten met pijnklachten in het aangezicht. Wat is pijn eigenlijk, wat zijn de gevolgen en hoe komt het tot stand? Verslag van de lezing van prof. dr. Frank Lobbezoo.

Wat is pijn eigenlijk?

Pijn wordt gedefinieerd als een onaangename, sensorische en emotionele ervaring. Pijn gaat gepaard met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging, of wordt beschreven in termen van een dergelijke beschadiging (bron: IASP – international association for the study of pain).

Psychologie en pijn

  • Pijn is per definitie onaangenaam.
  • Emoties maken per definitie deel uit van pijn.
  • Er is ook sprake van pijn als deze wordt beschreven in termen van weefselschade terwijl die schade er niet (meer) is.

Dit zijn allemaal redenen om een psycholoog bij de diagnostiek en behandeling van pijnpatiënten te betrekken.

Pijn: classificaties

  1. Etiologisch: benigne of maligne
  2. Temporeel: acuut of chronisch
    Chronische pijn is pijn die langer duurt dan de tijd die normaliter nodig is om weefsels te herstellen (arbitrair >3-6mnd). Een voorbeeld van acute pijn in de tandartspraktijk is pijn na een wortelkanaalbehandeling. Voorbeelden van chronische pijn in de tandartspraktijk zijn hoofdpijn en pijn die interactie heeft met slaapproblematiek.
  3. Neurofysiologisch
    – Nociceptieve pijn: pijn ten gevolge van weefschade
    > Somatische pijn: pijn die uitgaat van de huid, botten en spieren. De pijn is min of meer constant, stekend, zeurend, goed te lokaliseren en scherp begrensd
    > Viscerale pijn: pijn die uitgaat van de organen. De pijn is vaak aanvalsgewijs, diep, slecht te lokaliseren en slecht begrensd.
    – Neuropathisch/neuralgisch: pijn vanuit het zenuwweefsel zelf

Temporomandibulaire disfunctie (TMD)

TMD is een groep musculoskeletale aandoeningen van het kauwstelsel en valt onder somatische nociceptieve pijn. De pijn kan uitgaan de van de spieren (myogeen) en uitgaan van de kaakgewrichten (artrogeen). Vaak is TMD een gevolg van relatieve overbelasting van de kaak (mondgewoontes, parafunctie, traumata) of een verminderde belastbaarheid van de kaak (chronische stress, systemische aandoeningen). Bij TMD is de belasting is groter dan de belastbaarheid met klachten als gevolg. TMD pijn is vaak mild (in tegen stelling tot pulpitisklachten), fluctuerend en functieafhankelijk (bij gebruik neemt de pijn vaak toe).

Neuropatische pijn

Neuropatische pijn wordt veroorzaakt door beschadiging van het perifere of centrale somatosensorische zenuwstelsel. Neuropatische pijn wordt vaak omschreven als branderig of tintelend en gaat gepaard met sensibiliteitsstoornissen. De diagnostiek is vaak lastig.

Sensibiliteitsstoornissen bij neuropatische pijn

Er bestaan verschillende soorten sensibiliteitsstoornissen:

  • Hypoalgesie: geringere pijnervaring dan op grond van een nociceptieve stimulus verwacht zou mogen worden.
  • Hyperalgesie: nociceptieve stimulus wordt als pijnlijker ervaren dan normaliter verwacht zou mogen worden.
  • Paraesthesie: verstoorde gevoelssensatie, ervaren als onaangenaam tintelend, prikkelend of brandend.
  • Allodynie: pijn als gevolg van een stimulus die normaliter geen pijn zou veroorzaken.

Diagnostiek van neuropathische pijn

De diagnose kan gesteld worden met behulp van:

  • Kwalitatieve sensorische testen
  • Kwantitatieve sensorische testen

Orofaciale pijnclassificatie

Zie document van de International classification of orofacial pain (ICOP)

Wat zijn de gevolgen van pijn?

Pijn veroorzaakt een reeks gedragingen ter bescherming van de betrokken weefsels, namelijk:

  1. Het terugtrekreflex

    Een noxische stimulus leidt tot een onwillekeurige spierreactie met korte latentietijd. Een voorbeeld is de reflexboog die optreedt wanneer er onverwacht heet water uit de kraan op je hand komt (prikkeling sensor > afferente geleiding naar CSZ > verwerking CSZ > efferente geleiding naar effector).

  2. Het vermijden van hernieuwd contact

    “Een ezel stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen”

  3. Het immobiliseren van het beschadigde lichaamsdeel: pijn-adaptatiemodel

    Dit houdt een relatieve inhibitie van agonisten en een relatieve excitatie van de antagonisten in. Een voorbeeld van immobilisatie bij pijn aan het kaakgewricht:
    – als je wilt sluiten: inhibitie mm. masseter en mm. temproralis + excitatie mondopeningsspieren
    – als je wilt openen: inhibitie kaakopeners + excitatie kaaksluiters
    – het gevolg: immobilisatie (kleinere bewegingsuitslagen, tragere bewegingen)

Hoe komt pijn tot stand?

Pijngewaarwording – pijnpoorttheorie
De “pijnpoort”:

  • transmissie (hand naar hersenen)
  • perceptie (hersenen)
  • modulatie (gate control theory: in dit traject kan nog veel gebeuren)
    Daarvóór: transductie

Pijnpoort

Wanneer er onverwacht heet water uit de kraan op je hand komt, dan zetten de Aδ/C vezels (dunne vezels) de ‘ pijnpoort’ in het CSZ open met als gevolg dat er pijnperceptie plaatsvindt. De substantia gelatinosa (cellencomplex in de hersenen) kan deze poort open houden met als gevolg dat de pijn steeds erger wordt. Dit heet sensitisatie: bij voortdurende prikkeling worden de zenuwen steeds gevoeliger. Door de hand te koelen of er op te wrijven worden de Aβ vezels (dikke vezels) geactiveerd. Deze vezels sturen een signaal naar de substantia gelatinosa en dit zorgt ervoor dat de poort gesloten wordt: de pijn verdwijnt.

Transductie

Transductie is de omzetting van noxische stimuli in elektrische activiteit in afferente zenuwuiteinden door het verlagen van de activatiedrempel (pijnmediatoren). Voorbeelden van pijnmediatoren zijn histamine en prostaglandinen. Prostaglandinen treden niet zelf als pijnmediator op, maar vergroten de gevoeligheid van vrije zenuwuiteinden voor pijnmediatoren. NSAID’s grijpen in op deze pijnmediatoren (cox-remmer).

Hoe kan pijn worden gemeten?

Pijndimensies

  1. Sensorisch – intensiteit
  2. Affectief – mate van onplezierigheid

Pijnkwantificatie

Er zijn verschillende manieren op pijn te kwantificeren:

  1. Verbale schaal

    Men geeft de pijn een cijfer van 0-4 (0=niet pijnlijk/gevoelig, 4= ernstig pijnlijk).

  2. Numerieke rating schaal

    Men geeft de pijn een cijfer van 0-10 (0=niet pijnlijk/gevoelig, 10= ergst voorstelbare pijn).

  3. Visueel analoge schaal (VAS)

    De pijn wordt aangegeven op een lijn van 100mm (0mm=geen pijn, 100mm=maximale pijn).

  4. Gezichtsschaal

    Deze methode heeft de voorkeur bij iemand die moeite heeft om een woord of getal te vinden voor zijn of haar ervaring (bijv. kinderen of non-verbalen/demente ouderen). Bij non-verbale patiënten is het altijd goed om de bewegingen, vocalisaties en gezichtsuitdrukkingen te observeren. Zo zijn toegeknepen ogen, een gefronst voorhoofd, geopende mond en een opgetrokken neus vaak tekenen van pijn.

Samenvatting

  • Pijn is een multidimensionaal probleem met zowel sensorische als emotionele aspecten.
  • Pijn leidt tot gedragsveranderingen om verdere weefselschade te voorkomen (pijn-adaptatiemodel).
  • Pijn is nog voordat er perceptie plaatsvindt moduleerbaar (poorttheorie).
  • Pijn kan op verschillende manieren worden gemeten (afhankelijk van de setting en van de patiënt).

Prof. dr. Frank Lobbezoo is tandarts-gnatholoog en hoogleraar Orofaciale Pijn & Disfunctie. Hij studeerde in 1988 cum laude af als tandarts in Utrecht. In 1992 promoveerde hij op het gebied van de temporomandibulaire disfunctie, waarna hij drie jaar postdoctoraal onderzoek verrichtte aan de Universiteit van Montreal. Daar legde hij zich toe op de tandheelkundige slaapgeneeskunde, in het bijzonder de orale bewegingsstoornissen. Sinds 1996 is hij werkzaam bij ACTA, alwaar hij in 2005 tot hoogleraar werd benoemd. Van 2014 tot 2018 was hij voorzitter van de afdeling Mondgezondheidswetenschappen en tevens vice-decaan van ACTA. Hij is Visiting Professor aan de University of Adelaide in South-Australia en aan het College of Dentistry van de New York University. In 2019 werd hij benoemd tot Honorary Professor aan de University of Aarhus, Denemarken.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van prof. Dr. Frank Lobbezoo tijdens het congres Pijn van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Peritonsillair abces behandeld bij COVID-19-patiënt

In verband met de risico’s van aerosolen en het coronavirus is het belangrijk om voor behandelingen aerosolvrije alternatieven te bedenken. Clinici hebben recentelijk een peritonsillair abces bij een positief-geteste man verwijderd met antibiotica en steroïden in plaats van de gebruikelijke procedure.

Bacteriële infectie

Een peritonsillair abces is een bacteriële infectie die vaak ontstaat als een complicatie van tonsillitis of keelontsteking. Normaal gesproken wordt het puszakje leeggezogen maar dit is tijdens de COVID-19 pandemie een risicovolle procedure. Daarom moesten gezondheidswerkers een abces bij een coronapatiënt op een andere manier behandelen, schrijven de auteurs van een casusrapport in BMJ Case Reports.

Peritonsillaire zwelling met rode vlekken

Een 21-jarige man ging naar een ziekenhuis in Australië en werd opgenomen nadat hij vijf dagen last had van een zere keel, koorts, progressieve odynofagie en stemverandering. Tweemaal testen wees uit dat hij besmet was met SARS-CoV-2. Tijdens een oraal onderzoek ontdekten clinici dat de patiënt een peritonsillaire zwelling aan de rechterkant had met rode vlekken eromheen, een afwijking van de huig en een beperkt kaakbereik. De symptomen kwamen overeen met een peritonsillair abces.

Behandeling met antibiotica en steroïden

Een CT-scan bevestigde de diagnose en een behandeling met intraveneuze hoge doses antibiotica en steroïden werd gestart. Op deze manier zouden de zorgmedewerkers niet in gevaar komen. Twee dagen na de ziekenhuisopname testte de man negatief. Ook de behandeling van het abces was succesvol, de man kon vier dagen later weer normaal eten. Weer vier dagen later bevestigde een nieuwe CT-scan dat het abces was verdwenen en werd de antibioticabehandeling gestopt. Het enige nadeel van de medicatieaanpak was dat de patiënt meerdere dagen in het ziekenhuis moest verblijven.

Ook in gebieden met weinig coronagevallen

Dit geval laat het belang zien van het overwegen van andere behandelmethodes tijdens een wereldwijde pandemie zelfs in gebieden met weinig nieuwe gevallen van COVID-19. Toen de patiënt naar het ziekenhuis ging waren er de vijf weken ervoor geen nieuwe gevallen in dat gebied.

“Deze casus zou artsen eraan moeten herinneren om een hoge mate van verdenking te behouden in gebieden met een lage prevalentie van COVID-19, vooral bij het beoordelen van patiënten met symptomen van infectie van de bovenste luchtwegen en het voorkomen van onder andere peritonsillair abces.”, aldus de auteurs van het verslag.

Bron:
BMJ Case Reports

Lees meer over: Casus, Corona, Kennis, Thema A-Z
Video - perfecte glimlach met behulp van Digital Smile Design

Video: Perfecte glimlach met behulp van Digital Smile Design

In deze video wordt een samenvatting gegeven over hoe je een perfecte glimlach kunt realiseren met behulp van ‘Digital Smile Design’ (DSD).

De patiënt, de tandtechnieker en de tandarts zelf spelen een belangrijke rol in de planning.

Belangrijke factoren in het proces

  • Aandachtig luisteren naar de patiënt
  • Laat de patiënt foto’s meebrengen van wat in zijn/haar opinie een mooie glimlach is en bespreek dit samen

Vaak wordt er in de esthetische tandheelkunde gebruik gemaakt van de gouden proporties. Een belangrijke kanttekening is dat hier een bredere range voor is volgens de spreker in de esthetische tandheelkunde, omdat elk individueel anders heeft en je niet altijd van het ideale kunt uitgaan.

Belangrijke factoren die bekeken moeten worden bij de patiënt

  1. Van een afstand: harmonie van het gezicht
  2. Van dichtbij: lip contour/support
  3. Van dichtbij: de individuele elementen: contour, kleur, textuur, translucentie, positie

Verder wordt benadrukt dat het belangrijk is om video opnames te maken van de patiënt terwijl hij/zij praat en lacht. Hierbij kan de lipbeweging van verschillende perspectieve worden beoordeeld en ook de fonetiek van de patiënt.

 Belangrijke punten bij DSD

  • De horizontale as van de tanden moet in een gelijke lijn zijn met de as van de ogen
  • Gingiva level, elementen en gelaat moet worden meegenomen in het design

Belangrijke lichtfoto’s die genomen worden in de planning:

  • Een lichtfoto vanuit het 12 uur perspectief, waarbij er naar de lip support wordt gekeken Ideaal gezien raakt de incisale rand de overgang van de nat/droog grens op de lip
  • Frontaal aanzicht, waarbij een met retractie van de lippen en een zonder

Bron:
Advanced Dental Artistry, YouTube

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z, Video
Wat vertelt je ademgeur?

Wat vertelt je ademgeur?

Ademgeur diagnostiek is een van de oudste vormen van diagnostiek. Wat zijn de laatste ontwikkelingen op het gebied van slechte ademgeur en welke behandelmogelijkheden zijn er in een algemene praktijk?

Verslag van de lezing van dr. Marja Laine.

Dr. Marja Laine maakte haar presentatie prachtig rond. Ze begon te vertellen dat ademgeur diagnostiek een van de oudste vormen van diagnostiek is. Diabetes, lever en nieraandoeningen werden hiermee vastgesteld. Ze kennen namelijk allen hun typische geur. Zo geeft een nieraandoening een fruitige geur en diabetes een acetongeur af. Op het einde van haar presentatie bleek dat deze vorm van diagnostiek met nieuwe technieken ook de toekomst is.

Geuren

Adem bestaat uit 80% stikstof, 15% zuurstof, 3% koolstofdioxide en verder uit waterdamp, inerte gassen, micro-organismen en vluchtige organische stoffen. Deze vluchtige organische stoffen weerspiegelen lichaamsprocessen. Een mens kan zelfs biljoenen geuren onderscheiden, maar om het goed waar te kunnen nemen moet men wel een erg goed reukvermogen hebben. Rokers, mannen en ouderen ruiken in het algemeen minder goed. De vluchtige organische stoffen kunnen bestaan uit zwavelverbindingen zoals watersulfide, methylmercaptaan en dimethylsulfide. Watersulfide geeft de geur van rotte eieren, methylmercaptaan die van rotte kool en dimethylsulfide kan onaangenaam zoet ruiken zoals overkookte broccoli. Dit komt doordat bacteriën eiwitten afbreken naar aminozuren waarbij de vluchtige zwavelgassen vrijkomen. Niet alleen hierdoor kan mondgeur ontstaan maar ook door voedsel zoals de overbekende knoflook en alcohol. En ook in de ochtend kan men door verlaagde speekselproductie niet lekker ruiken maar dit noemen we niet echte halitose.

Oorzaken halitose

Uit een onderzoek bij de Universiteit van Leeuwen onder 2000 patiënten die het halitose spreekuur bezochten (Quirynen en medewerkers, 2009) lag in ongeveer 80% van de gevallen de oorzaak van halitose in de mondholte:

  • 30% door parodontitis en/of gingivitis
  • 62% door tongbeslag
  • 8% was afkomstig van cariës, candida infecties, pericoronitis, peri-implantitis of van een slecht zittende prothese.

4% had een extra-orale oorzaak, 16% geen halitose en bij 4% werd geen oorzaak gevonden. Bij die 16% noemen we het een pseudohalitose of halitofobie. De patiënt heeft pseudohalitose als hij denkt een slechte adem te hebben maar dat niet heeft. Als een patiënt een halitofobie ontwikkelt moet hij doorverwezen worden naar de psycholoog.

Amandelsteentjes

Laine stond wat langer stil bij een van de extra-orale oorzaken, namelijk tonsilliths. Hierbij meldt de patiënt dat hij witte steentjes of korrels op kan hoesten die vreselijk stinken. Dit noemen we amandelsteentjes die verborgen zitten in de tonsillen. Deze patiënten kunnen terecht bij de KNO-arts.

Achterhalen

Een goede tip die Laine gaf: “Vraag altijd of uw patiënt last heeft van ademgeur”. Niet iedereen zal bedenken dat een tandheelkundige kan helpen bij deze kwaal. Het eerste wat we dan zullen moeten doen, is iets wat Laine ‘sniffen’ noemt, om ademgeur vast te stellen. De patiënt zal eerst de mond een poosje gesloten moeten houden en vervolgens moeten openen. Dus niet blazen. Bij blazen ruiken we de longgeur. Prominente neusgeur is een teken dat de oorzaak extra-oraal is.

Vraag altijd of uw patiënt last heeft van ademgeur

Scoren

De geur kunnen we scoren:
0) Geen geur
1) Bijna niet te ruiken geur
2) Lichte geur
3) Matige geur
4) Sterke geur
5) Sterke offensieve geur

Deze laatste scores kunnen moeilijk zijn voor de zorgverlener! “Het is me een keer overkomen dat ik werd geroepen door een medewerker omdat ze de mondgeur niet kon verdragen.” De geur kan niet alleen door eigen waarneming worden vastgesteld maar ook door een apparaat zoals de Halimeter en de Oralchroma. De therapie bij halitose is de oorzaak wegnemen. 82% van de paropatiënten kan halitose hebben. De behandeling voor tongbeslag is het schapen van de tong en gorgelen (dus niet spoelen!) met de tong naar buiten met een anti-halitosemiddel. Op het moment zijn diverse apparaten in ontwikkeling om wederom medische diagnostiek te bedrijven met behulp van adem.

Dr. Marja Laine is universitair docent bij de sectie Parodontologie van de ACTA. Zij behaalde haar tandartsdiploma in 1989 in Helsinki, Finland, waarna zij als algemeen tandarts in Finland en in Nederland werkte. Zij was vanaf 1992 tot 2010 werkzaam bij de sectie Orale Microbiologie van ACTA en promoveerde in 2000. Vanaf 2010 verzorgt zij voor het halitose onderwijs en spreekuur bij de sectie Parodontologie van ACTA. Haar onderzoeksonderwerpen zijn multicausaliteit van parodontitis en peri-implantitis, met name de rol van microbiologische, genetische en immunologische factoren, en halitose. Zij heeft veelvuldig over deze onderwerpen gepubliceerd.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van dr. Marja Laine tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

Dit verslag is voor het eerst in mei 2015 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in september 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Halitose (slechte adem), Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z

Leeftijd geen beperkende factor voor osseo-integratie tandheelkundige implantaten

De leeftijd van een patiënt heeft geen invloed op de mate van osseo-integratie in de vroege stadia van genezing na plaatsing van tandheelkundige implantaten. Hoe oud een patiënt is mag dus geen beperkende factor zijn voor implantaattherapie, wordt gezegd in het laatste nummer van JCP Digest.

Studie naar vroegtijdig implantaatverlies bij jongere en oudere patiënten

Het onderzoek, oorspronkelijk gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology, bestond uit een retrospectieve studie waarin het percentage vroegtijdig implantaatverlies werd vergeleken bij cohorten van oudere en jongere patiënten.

Gelijkwaardige overlevingspercentages

De huidige literatuur laat gelijkwaardige overlevingspercentages zien van implantaten bij oudere en jongere patiënten. Dit geldt zowel één als tien jaar na plaatsing. Er waren daarentegen geen gegevens bekend over vroeg implantaatverlies bij ouderen. Vroeg implantaatverlies wordt in deze zin gedefinieerd als een gebrek aan osseo-integratie vóór of op het moment van prothetische restauratie.

Factoren bij ouderen die botgenezing beïnvloeden?

Ouderen krijgen vaak medicatie of hebben comorbiditeiten die de botgenezing negatief beïnvloeden. Om die reden werd het mogelijk geacht dat bij ouderen het osseo-integratieproces tijdens de vroege genezingsperiode na plaatsing van een tandheelkundig implantaat minder goed zou verlopen.

Geen aanwijzingen voor meer vroegtijdig implantaatverlies bij ouderen

De studie vond echter geen aanwijzingen voor een hoger percentage vroegtijdig implantaatverlies bij patiënten van 65 jaar en ouder dan bij patiënten van tussen de 35 en 55 jaar oud. Patiënten van 80 jaar of ouder hebben wel een iets hoger risico op vroegtijdig implantaatverlies. Volgens de onderzoekers moet in de toekomst meer onderzoek worden gedaan om deze resultaten te bevestigen.

Bron:
JCP Digest

 

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z

5 dingen die we kunnen verwachten van AI komend decennium

Hoewel er veel gezegd is over de echte sci-fi kant van AI (robotarmen die chirurgie uitvoeren) of de alledaagse oplossingen (chatbots plannen), is de meeste winst te halen met AI op zowat elk handmatig, foutgevoelig proces op het gebied van tandheelkunde.

Omdat AI-technologie zowel gehuld is in mysterie als gestigmatiseerd, heeft de Dental Assistant Nation podcast Kyle Stanley ingeschakeld om het onderwerp te belichten en vijf dingen te benadrukken die we het komende decennium van AI kunnen verwachten. Dr. Kyle Stanley biedt zijn perspectief als tandarts in de privépraktijk. Hij is een klinisch onderzoeker en de mede-oprichter van kunstmatige intelligentiebedrijf Pearl, waar hij chief clinical officer is. Beluister de podcast hieronder:

Wat moet je nu meenemen uit deze podcast? En wat zijn de vijf dingen die we in dit decennium van AI kunnen verwachten? Wij zetten het voor je op een rij:

  1. Verbetering van de klinische workflow

    AI automatiseert handmatige processen en biedt flexibelere manieren om aan patiëntplannen te werken. Waarom zou je nog typen tijdens patiëntinteracties wanneer AI kan ‘luisteren’ en uw kaarten voor u of uw hygiënist kan maken? U hoeft daarnaast niet te wachten tot een patiënt fysiek op kantoor is om te werken aan een glimlachontwerp wanneer u biometrische AI-programma’s gebruikt.

  2. Verbetering van de praktijkefficiëntie

    Natuurlijke taalverwerking geeft ons de mogelijkheid om planningsgesprekken, telefoongesprekken en grafieken te analyseren om kansen te ontdekken om onze manier van werken te verbeteren. Zo kunnen vergissingen geïdentificeerd worden die anders onontdekt zouden blijven. Wanneer het wordt toegepast in praktijkgroepen en grotere patiëntenpopulaties, biedt AI de informatie die nodig is om geïnformeerde keuzes te maken: van HR-keuzes tot het opnieuw bestellen van voorraden.

  3. Nauwkeuriger diagnostiek

    AI belooft een grotere precisie en nauwkeurigheid in de diagnostiek. Tandartsen zullen in staat zijn om onmiddellijk gebruik te maken van de wijsheid van duizenden tandartsen over de hele wereld met AI-tools die zijn opgeleid om gemeenschappelijke pathologieën van tandheelkundige röntgenfoto’s te identificeren. Op de lange termijn zal AI diagnostiek leveren die exponentieel preciezer is dan een enkele tandarts zou kunnen bieden en als de nieuwe zorgstandaard zou kunnen dienen.

  4. Verbetering van tandheelkundige restauraties

    AI-technieken, waaronder computer vision en machine learning, zullen een nieuwe standaard voor precisie en snelheid bij de productie van tandheelkundige restauraties teweegbrengen. Labs gebruiken AI om vanaf het begin te weten dat ze alleen hoogwaardige scans gebruiken om restauraties met een perfecte pasvorm supersnel te maken.

  5. Fixing verzekering

    AI zal misschien de grootste impact hebben buiten de tandartspraktijk, het aanspreken van de olifant in de “kamer” van de tandheelkundige industrie: verwerking van tandheelkundige claims en de betaling van uitkeringen. Dr. Stanley legt uit hoe AI het old-school systeem dat tandartsen zo lang heeft geërgerd volledig kan omverwerpen.
    Dit laatste punt vinden wij wel meer Amerikaans gericht, gezien de Amerikaanse claimcultuur.

Bron:
Dental Assistant Nation

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
200 jaar oud kunstgebit van goud en ivoor

800.000 jaar oude tand werpt nieuw licht op menselijke evolutie

Genetische informatie van een 800.000 jaar oude tand heeft de theorie weerlegd dat Homo Antecessor de ontbrekende schakel is die heeft geleid tot de mensen die vandaag bestaan.

Volgens de studie is Homo Antecessor, een controversiële soort die in de jaren negentig werd ontdekt, een naaste verwant, maar geen directe voorouder van Neanderthalers, Denisovans en Homo sapiens, zoals sommige wetenschappers theoretiseren.

“Onze resultaten ondersteunen de plaatsing van Homo Antecessor als nauwe verwant van de laatste gemeenschappelijke voorouder van Homo sapiens, Neanderthalers en Denisovans”, schreven de auteurs onder leiding van Frido Welker, PhD, in hun onderzoek dat 1 april in Nature werd gepubliceerd.

Nog steeds aan het leren

Hoewel de voorouders van mensen en chimpansees minstens 7 miljoen jaar geleden van elkaar zijn gescheiden, begrijpen wetenschappers nog steeds niet volledig hoe menselijke soorten zijn geëvolueerd van anderen. Sommige wetenschappers dachten dat ze een doorbraak hadden bereikt toen er halverwege de jaren negentig overblijfselen werden ontdekt in de grotten van Gran Dolina in de Sierra de Atapuerca in Spanje.

Wetenschappers waren geïntrigeerd door Homo Antecessor vanwege de interessante mix van menselijke en oude gelaatstrekken, wat hen deed veronderstellen dat deze een grote rol speelden in de menselijke evolutie. Onderzoekers weten echter weinig over Homo Antecessor, behalve dat sommige botten van de groep met precisie zijn afgehakt, wat voor sommigen aangeeft dat deze soort zich bezighield met kannibalisme.

Massaspectrometrie

Onderzoekers hebben deze theorie weerlegd door een techniek genaamd massaspectrometrie te gebruiken om oude eiwitten uit het tandglazuur te ordenen van de ongeveer 800.000 jaar oude tand van een man die werd gevonden in de Gran Dolina-grot.

De methode stelde hen in staat moleculair bewijs op te halen om de menselijke evolutie van verder terug in de tijd dan ooit tevoren nauwkeurig te reconstrueren. Tot nu toe was het oudste teruggewonnen menselijke DNA gedateerd op niet meer dan ongeveer 400.000 jaar oud vanwege de chemische afbraak die na verloop van tijd in het DNA optreedt.

Met behulp van deze methode konden wetenschappers vol vertrouwen de plaats van Homo Antecessor in de menselijke stamboom bepalen, aldus de studie. De wetenschappers merkten op dat proteïnen van tandglazuur gedurende honderdduizenden jaren overleven, waardoor het een waardevol materiaal is om evolutie te bestuderen.

“Huidig onderzoek suggereert daarom dat tandglazuur, het hardste weefsel in het skelet van zoogdieren, bij uitstek het beste materiaal is voor de analyse van de evolutie van mensachtigen in vroege tijd”, aldus de auteurs.

Bron:
Nature

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
week-van-de-ri&e

Week van de RI&E: Gezondheid en veiligheid in de praktijk

Gezondheid en veiligheid in de tandartspraktijk zijn belangrijker dan ooit. Van 21 t/m 25 september 2020 is er tijdens de week van de RI&E  extra aandacht voor deze thema’s.

Een risico-inventarisatie en -analyse helpt je om de risico’s op het gebied van veiligheid en gezondheid op de werkvloer in kaart te brengen. Het kan een handige tool zijn om verzuim te voorkomen. Of om lichamelijke en geestelijke klachten vroeg in de kiem te smoren.

Zeker in tijden van corona, waarin we het aantal gezondheidsklachten in de tandartspraktijken zien stijgen, is het verstandig om hier aandacht aan te besteden. Daarom initieert het steunpunt RI&E de Week van de RI&E.

Activiteiten voor de mondzorg

Van 21 t/m 25 september 2020 worden praktijken bewuster gemaakt van de risico’s die er op hun werkvloer zijn. En er zijn tips, workshops en webinars waarmee jij je praktijk direct veiliger kan maken. Voor de mondzorg staan er verschillende activiteiten op het programma. Zo organiseert de KNMT een webinar ergonomisch werken in de mondzorg. Helaas is deze al volgeboekt, maar bij een goed verloop kun je deze achteraf via de KNMT terugkijken.

Daarnaast is er ook een KNMT-webinar werken met gevaarlijke stoffen. Ed Kolsteeg van de Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche geeft op 23 september antwoord op brandende vragen en geeft je praktische tips voor veilig werken mee.

Arbo-spreekuur

Dan is er nog het Arbo-spreekuur op 24 september. Tussen 13:00 en 14:00 kunnen KNMT-leden RI&E-expert Josje Salentijn telefonisch bereiken via 030 – 60 76 335. Zij kan al jouw vragen rondom risico-inventarisatie en -analyse beantwoorden.

Er is dus genoeg te doen. Dit kan een mooie week zijn om de veiligheid en gezondheid binnen jouw praktijk naar het volgende niveau te tillen.

Bekijk de artikelen over ergonomie op dental INFO

Op dental INFO vind je veel artikelen over ergonomie

Bekijk ook de video Ergonomie: 5 tips voor gezond werken met ergonoom Amber Denekamp.

Bron:
Steunpunt RI&E

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
contract

De contracteerperiode van zorgverzekeraars is weer begonnen: waar op te letten?

Traditiegetrouw vangt halverwege september de periode aan waarin de zorgverzekeraars hun overeenkomsten aan zorgaanbieders aanbieden. In de mondzorg wordt niet aan alle type zorgaanbieders overeenkomsten aangeboden: zo bieden de meeste zorgverzekeraars geen overeenkomsten aan praktijken voor reguliere tandheelkunde aan. Mondzorgaanbieders die wél een overeenkomst aangeboden krijgen, doen er verstandig aan bij iedere overeenkomst de afweging te maken of zij deze al dan niet tekenen. Welke elementen spelen daarbij zoal een rol?

Inkoopbeleid en mondzorg

Relatief weinig mondzorgpraktijken gaan een overeenkomst met de zorgverzekeraars aan. Zo krijgen de meeste tandartspraktijken die reguliere tandheelkunde leveren, geen overeenkomst aangeboden. Onder meer een deel van de implantologen, tandprothetici en praktijken voor jeugdtandheelkunde krijgen van de zorgverzekeraars wel overeenkomsten aangeboden.

De zorgverzekeraars maken jaarlijks op 1 april hun inkoopbeleid bekend, zo ook voor de mondzorg. Het zorginkoopbeleid van de verzekeraars geeft niet alleen concreet aan wat er staat te gebeuren per zorgsoort, maar geeft ook aan welke tendensen er spelen. Zorgaanbieders die overwegen een overeenkomst met de verzekeraar aan te gaan of te verlengen, doen er dus verstandig aan het zorginkoopbeleid door te nemen.

Contractvoorwaarden: tarieven en restitutie/natura

Praktijken die een overeenkomst sluiten met de zorgverzekeraar, verbinden zich eraan zich te houden aan de bepalingen in de overeenkomst die door de zorgverzekeraar wordt aangeboden. Daarbij gaat het allereerst om de door de zorgverzekeraar aangeboden (honorarium)tarieven.

Mondzorgpraktijken die géén overeenkomst sluiten, zijn vrij om hun eigen tarieven aan de patiënt in rekening te brengen, tot maximaal het NZa-tarief. De hoogte van de vergoeding die de patiënt vervolgens van de verzekeraar ontvangt, als deze überhaupt een vergoeding ontvangt, is afhankelijk van het soort verzekering van de patiënt en diens polisvoorwaarden. In de basisverzekering kan de patiënt (grofweg) kiezen tussen een restitutie- en een naturaverzekering of een combinatiepolis, een combinatie van natura en restitutie. Cliënten met een restitutieverzekering hebben recht op volledige vergoeding van de kosten van zorg, dus ook indien het NZa-maximumtarief wordt gedeclareerd. Patiënten met een naturapolis hebben in beginsel recht op een gedeeltelijke vergoeding (ca. 65-85%) van het tarief dat zorgverzekeraars zijn overeengekomen met zorgaanbieders die wél hebben gecontracteerd. In dat geval moet de patiënt dus het verschil tussen de nota en het door de verzekeraar vergoedde bedrag zelf bijleggen.

Dit betekent dat praktijken met veel restitutieverzekerden een andere afweging kunnen maken, dan praktijken met veel naturaverzekerden. Voor deze laatste praktijken zal contracteren eerder een optie zijn, indien zij niet wensen dat hun patiënten geconfronteerd worden met een lagere vergoeding. Bovendien kiezen niet alle zorgverzekeraars ervoor een lagere vergoeding te hanteren indien naturapatiënten zich tot een ongecontracteerde zorgaanbieder wenden. Dat verschilt van verzekeraar tot verzekeraar en ook dat kan een element zijn om mee te nemen in de tekenbeslissing.

Bovenstaande geldt voor de basiszorg verzekerde zorg. Voor de aanvullende verzekeringen is de tekst van de polisvoorwaarden van belang. Indien het gaat om zorg die valt onder de dekking van de aanvullende verzekering, kan een verzekerde met een restitutieverzekering voor de basiszorg, toch geconfronteerd worden met een beperkte vergoeding voor de aanvullend verzekerde zorg. Dit is erg verwarrend.
Overigens kunnen zorgverzekeraars slechts een lagere vergoeding aan de naturapatiënt toekennen, indien de zorgverzekeraar voldoende zorg heeft ingekocht. Dat betekent dat voor de mondzorgsoorten die zorgverzekeraars niet of nauwelijks inkopen, geen lagere vergoeding kan gelden voor zover het basiszorg betreft. Maar ook bij andere typen mondzorg (zoals implantologie en tandprothetiek) geldt dat de zorgverzekeraar afdoende praktijken moet hebben gecontracteerd, vóór het de verzekeraar toegestaan is de patiënt te confronteren met een lagere vergoeding.

Tot slot dient de praktijk uiteraard te bepalen of de aangeboden tarieven afdoende zijn om de zorg voor te kunnen leveren. Indien het leveren van de zorg op basis van de in de overeenkomst opgenomen tarieven ‘niet uit kan’, kan dat een belangrijke afweging zijn de overeenkomst niet aan te gaan. Daarbij moet de praktijk wel een goede overweging maken of diens patiëntenpopulatie bereid en in staat is het verschil tussen het tarief dat in rekening gebracht wordt en hetgeen door de verzekeraar betaald wordt te betalen.

Contractvoorwaarden: overige voorwaarden

Los van de tarieven, zijn in de overeenkomsten doorgaans de nodige andere voorwaarden opgenomen. Denk aan bepalingen over garanties (bijvoorbeeld ‘no cure, no pay’), kwaliteitseisen, materiële en formele controles, eventuele machtigingsvereisten en de wijze waarop gedeclareerd moet worden. In het algemeen ervaren de meeste zorgaanbieders het contracteerproces vanwege dergelijke voorwaarden tijdrovend en intensief, omdat elke zorgverzekeraar eigen voorwaarden in de overeenkomsten opneemt en deze voorwaarden doorgenomen moeten worden om te bepalen of deze al dan niet acceptabel zijn.

Hoewel zorgovereenkomsten bepaalde administratie ook kunnen wegnemen (denk aan het overnemen van het innen van de eigen bijdrage door sommige verzekeraars) en het in sommige gevallen niet langer hoeven aanvragen van een machtiging, ervaren veel zorgaanbieders in de mondzorg in het algemeen minder administratieve druk wanneer zij ongecontracteerd werken. De administratieve voorwaarden uit de zorgovereenkomst tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder zijn immers niet van toepassing. Daarbij is wel relevant om te vermelden dat doordat in grote delen van de mondzorg relatief veel zorgaanbieders niet contracteren, veel van de negatieve consequenties van het niet hebben van een contract, zoals een lagere vergoeding, doorgaans uitblijven.

Voorgaande laat echter onverlet dat ongecontracteerde zorgaanbieders moeten (blijven) voldoen aan de administratieve voorwaarden zoals opgenomen in de polisvoorwaarden behorend bij de zorgverzekering van verzekerden. Als dat niet gebeurt, zal de zorg immers niet door de verzekeraar vergoed worden. De polisvoorwaarden verschillen per zorgverzekeraar; het is daarom aan te bevelen om deze – uiteraard indien de tekendeadline dat toelaat – integraal door te nemen alvorens de beslissing genomen wordt om al dan niet een zorgovereenkomst met een zorgverzekeraar aan te gaan.

Maak een goede afweging

Voor u beslist over het al dan niet aangaan van een zorgovereenkomst met een zorgverzekeraar, is het goed om stil te staan bij de gevolgen daarvan. In dit artikel is een aantal voor mondzorgpraktijken relevante overwegingen besproken. Een afgewogen beslissing is, hoe tijdrovend het contracteerproces ook is, zeker in de contractering met de zorgverzekeraars steeds aan te bevelen.

Door:
mr. drs. Daniël Post en mr. Joep Duijzings – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Luxatie: de verplaatste tand

Zeker bij jonge kinderen komen luxaties nogal eens voor: de tand is naar boven, beneden, naar voren, of naar achteren verplaatst. Duidelijk is dat hierbij zowel de pulpa als het parodontium schade oplopen. Echter hoe groot is die schade en hoe beïnvloedt die de prognose? Diagnostiek, behandeling en gevolgen van luxaties.

De pulpa kan een luxatie overleven, maar op de lange termijn kan obliteratie van de pulpaholte optreden.

Soorten luxaties

  • Subluxatie
  • Contusie
  • Laterale luxaties
  • Extrusie
  • Intrusie

Intrusie is een behoorlijk letsel, het is als je een auto in de te krappe garage parkeert, alle lak eraf. Samen met de uitgeslagen tand: de avulsie, hebben deze dento-alveolaire traumata de slechtste prognose.

Gevolgen luxatie

Pulpa

  • Genezing
  • Obliteratie
  • Necrose

De genezing van de pulpa na luxaties is gunstiger voor subluxaties in vergelijking met extrusie en laterale luxatie.

Parodontium

  • Genezing
  • Wortelresorptie
  • Oppervlakteresorptie: fysiologisch, stopt vanzelf, geen behandeling nodig
  • Ontstekingsresorptie: beschadiging parodontium samen met infectie van de pulpa, snel voortschrijdend. In dit geval zo snel mogelijk ingrijpen.
  • Vervangingsresorptie: ankylose, progressief, niet te behandelen.

Subluxatie

Vaak is er sprake van bloeding vanuit de sulcus. Door een dreun op je tanden, zijn deze gekneusd. Hierbij is er een hele grote kans dat het goed komt. Als er naast de subluxatie ook sprake is van een kroonfractuur is de kans op genezing iets kleiner.

Tand is naar achteren geslagen; een laterale luxatie. Wat te doen?

  • Re-positioneren (na anesthesie): linkervinger buccaal regio apex, andere palatinaal, rechtervinger incisaal wipt element weer op de plaats. Let op: Waarschijnlijk is er dan sprake van letsel aan parodontium en pulpa.
  • Element spalken voor 4 weken met semi-rigide spalk, waarbij 1 buurelement in de spalk betrokken wordt. Spalk eerst op niet-getraumatiseerde elementen vastzetten met composiet.

Wanneer nu een endo doen?

  • Verkleurde tand
  • Periapicale radiolucentie
  • Na 3 maand nog geen vitale reactie van pulpa

Indien twee van de bovenstaande criteria optreden, dan is het starten van een endodontische behandeling in 90% van de gevallen terecht.

Tandletsel bij kinderen

In veel gevallen van tandletsel heb je te maken met kinderen. Endodontoloog Michiel de Cleen geeft hiervoor de handige tips:

  • Soms is het niet mogelijk om een klem te zetten op het element voor isolatie. Knip dan een smile in de cofferdam en zet de cofferdam vast met lijm.
  • Gebruik een naaldvoerder als röntgenfoto-houder.

De ervaring van Michiel de Cleen is dat assistenten en de patiënt over het algemeen het rustigst zijn, niet ouders en de tandarts.

Obliteratie

Het blijkt dat de pulpa een verplaatsing kan overleven, maar op lange termijn kan obliteratie van de de pulpaholte optreden. Moet er dan snel worden ingegrepen of kunnen we gerust afwachten? De kans op pulpanecrose bij obliteratie is 8,5%.

Vragen bij trauma

Bij trauma is het belangrijkste dat je jezelf afvraagt:

  • Hoe groot is de schade aan de pulpa?
  • Hoe groot is de schade aan het parodontium?

Indien beide aanzienlijk zijn, houd alles dan goed in de gaten en sta op scherp om snel in te grijpen: er bestaat dan een grotere kans op resorptie.

Lees ook: Richtlijn tandletsel

Michiel de Cleen studeerde tandheelkunde aan de UvA. Na zijn afstuderen in 1988 was hij tot 1995 als (gast)docent verbonden aan de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Hij voert nu 20 jaar een full-time endodontische praktijk in Amsterdam. Naast zijn klinische werkzaamheden is hij zeer regelmatig spreker op binnen- en buitenlandse congressen en is hij cursusdocent op het gebied van de endodontologie en tandletsels. Hij publiceert regelmatig in (inter)nationale vakbladen.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het congres Tandletsel van Bureau Kalker

Dit verslag is voor het eerst in juni 2016 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in september 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Poets- en voorlichtingslessen door Nederlandse mondhygiënisten in Nicaragua

Belén Nanoha, een goede vriendin van mondhygiënist Maria Borgers, woont in Noord- Nicaragua. Zij vertelde dat tandheelkundige zorg voor de bewoners in dit gebied vaak onbetaalbaar en onbereikbaar is omdat de meeste mensen hier geen tandenborstel hebben. Als ze er al een hebben, dan wordt deze tandenborstel vaak door het hele gezin gebruikt en soms zelfs ook gebruikt als huishoudhulpmiddel!

Poets- en voorlichtingslessen

Belén attendeerde Maria op een Amerikaanse vrouw die een Saturday School heeft opgezet waar kinderen tot 18 jaar van de minder bedeelde gezinnen aanvullend onderwijs krijgen.
Maria besloot om samen met haar ICO-groep (van in totaal 7 mondhygiënisten) zich in te zetten voor de kinderen van deze Saturday School. De ICO-groep heeft Spaans- en Engelstalige handleidingen ontwikkeld waar voorlichtings- en poetslessen stap voor stap beschreven zijn zodat de docenten aldaar de voorlichting kunnen geven aan de kinderen. Ook is er een memory spel ontwikkeld met mondgezondheid gerelateerde afbeeldingen en bijbehorende informatieve teksten. De kinderen leerden zo al spelenderwijs. Materialen zoals tandenborstels, tandpasta’s en voorlichtingsmaterialen werden gesponsord en zijn vanuit Nederland overgevlogen naar Nicaragua.

De lessen zijn inmiddels gegeven. De kinderen waren heel leergierig, enthousiast en erg blij met hun eigen tandenborstel. Er is veel bewustheid gecreëerd en hopelijk brengen de kinderen de geleerde kennis ook over op hun familieleden, vrienden en kennissen. Na dit succes zullen de lessen regelmatig herhaald worden.

Het waardevolle aan dit project is dat de handleidingen zo uitgebreid beschreven zijn dat de poets- en voorlichtingslessen geven kunnen worden door mensen zonder mondzorgkundige of tandheelkundige achtergrond. Op deze manier hoeven er geen mondhygiënisten en of tandartsen overgevlogen te worden en kunnen de lessen regelmatig herhaald worden.

Bekijk een video over het project

Dental Clinic

Enige tijd geleden is de oprichtster van de Starday School, Margarita, op het idee gekomen om een kleine Dental Clinic te openen. Een gepensioneerde tandarts heeft zijn behandelstoel aan haar geschonken en laten verschepen, maar om de stoel te laten functioneren moest er nog een compressor aangesloten worden voor lucht- en waterdruk. Dit is gerealiseerd door geld in te zamelen via een fundraiser.
Inmiddels is de tandartsstoel functioneel en is tandheelkundige zorg toegankelijk gemaakt voor de bevolking in dit gebied.

Wil je je aanmelden als vrijwilliger of doneren?

De ICO-groep zal zich in blijven zetten voor de bevolking in dit gebied en hoopt in de toekomst naar dit gebied af te kunnen reizen om daar behandelingen uit kunnen voeren in de kleine Dental Clinic. Mochten er tandartsen zijn die zich ook vrijwillig in willen zetten dan hoort de ICO-groep dat graag! Mail naar mariaborgers@hotmail.com.
Een kleine donatie voor de Saturday School of de Dental Clinic is ook altijd welkom!
Geef een donatie voor de Saturday School of de Dental Clinic.

Lees meer over: Mondhygiëne, Opmerkelijk, Thema A-Z

Vlieg door Godzilla’s gebit in Japan

In Japan is onlangs ’s werelds eerste Godzilla museum geopend. Binnenkort kunnen bezoekers daar Godzilla’s gebit bekijken vanaf een zip-line.

Japan kan haar lijstje met bizarre musea weer aanvullen. De nieuwste aanwinst van het Aziatische land is het Godzilla Museum. Een compleet museum ingericht rondom het Japanse, mythische monster.

In het museum kunnen bezoekers 80 zeldzame beeldjes en actiefiguren van Godzilla bewonderen. Daarnaast worden er ook rekwisieten uit de meer dan 35 films tentoongesteld. De eerste Godzilla film verscheen al in 1954 in de Japanse bioscopen. Sindsdien is de franchise een absolute favoriet van het Japanse publiek. Tenslotte is er ook nog een kindertentoonstelling.

De mond van Godzilla

Het museum wordt binnenkort uitgebreid. In deze zogenaamde tweede fase wordt er een Godzilla beeld van bijna 122 meter hoog gebouwd. Als deze eenmaal staat kunnen bezoekers de rol aannemen van wetenschappers. Via een zip-line moeten ze door de mond van Godzilla vliegen om zijn zwakke plek te vinden.

Het zou bijna te ongelooflijk voor woorden zijn, als het museum niet in Japan stond. Het land laat haar liefde voor Godzilla en bizarre musea samensmelten in het liefdeskind dat het Godzilla Museum heet.

Misschien een item voor op de bucketlist voor na de coronatijd?

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Metalen

ALS mogelijk vanaf kindertijd al te voorspellen door tanden

Bewijs uit tanden toonde aan dat volwassenen die amyotrofische laterale sclerose ontwikkelen, metalen anders afbreken dan mensen die de ziekte niet hebben ontwikkeld. Deze ontregeling begint volgens de auteurs gedurende de eerste 10 jaar van hun leven.

“Onze studie toont direct bewijs aan dat veranderde metaalopname tijdens specifieke vroege levensperioden geassocieerd is met ALS bij volwassenen”, schreven de auteurs onder leiding van Claudia Figueroa-Romero, PhD, van de afdeling neurologie van de Universiteit van Michigan.

Afwijkende hoeveelheid metalen

In eerder onderzoek werd al aangetoond dat tekortkomingen en excessen van essentiële elementen en giftige metalen een rol spelen bij ALS. De studie van de Universiteit van Michigan was bedoeld om te bepalen op welke leeftijd de opname van ontregeling van het metaal optrad bij degenen bij wie de diagnose ALS als volwassenen werd gesteld.

Onderzoekers gebruikten lasers om groeiringen in tanden in kaart te brengen van autopsies of tandextracties van 36 patiënten bij wie de ziekte was vastgesteld en 31 controledeelnemers. Degenen die ALS ontwikkelden, toonden een verhoogde opname van een mengsel van metalen, waaronder zink, tin, nikkel, chroom en mangaan, vonden de onderzoekers.

De onderzoekers observeerden ook ontregeling van de opname van metalen in biomarkers van tanden van een ALS-muismodel, en ze vonden verschillen in de distributie van metalen in hersenen van ALS-muizen in vergelijking met controlemuizen.

Beperkingen aan het onderzoek

Dit onderzoek had enkele beperkingen, waaronder de steekproefomvang. Omdat ALS een laat optredende ziekte is, en in veel gevallen het gebit uitvoerig is hersteld of afwezig is op het moment van overlijden, kan het moeilijk zijn om de “originele” tanden te krijgen. Ook zijn de gebruikte lasers niet ideaal voor het meten van elementen zoals aluminium, fluoride, ijzer en kwik. Hierdoor konden de onderzoekers hun effecten op de ziekte niet bestuderen.

“De huidige gegevens ondersteunen het verband tussen ongunstige systemische elementaire ontregeling in het vroege leven en neurodegeneratie bij volwassenen”, concluderen de onderzoekers.

Bron:
Michigan Medicine

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z