Parodontitis vergroot de kans op ischemische beroerte

Parodontitis vergroot de kans op ischemische beroerte

Patiënten met parodontitis hebben een grotere kans op het krijgen van een beroerte en sterfte door een ischemische beroerte vergeleken met gingivitispatiënten. De onderzoekers concludeerden in het Journal of Clinical Periodontology ook dat het risico wordt verminderd na tandheelkundige behandeling.

Het verband tussen tandvleesontsteking en beroerte was onduidelijk

Het krijgen van een beroerte is wereldwijd een belangrijke oorzaak van overlijden en beperkingen. Er zijn veel risicofactoren bekend, maar de relatie met tandvleesontsteking was nog onzeker. Ook was het niet duidelijk wat de effecten van tandheelkundige behandelingen op het risico op het krijgen van een beroerte zijn.
Dat is de reden waarom de onderzoekers aan het Changhua Christian Hospital in Taiwan het effect bekeken van drie verschillende behandelingen voor gingivitis, parodontitis, en een combinatie van beide op het voorkomen van ischemische beroertes. Hiervoor gebruikten ze gegevens van de National Health Insurance Research Database (NHIRD) in Taiwan.

Onderzoek met 14 jaar aan gegevens

In een retrospectief cohortonderzoek werden 14 jaar aan gegevens van de NHIRD gebruikt. De wetenschappers focusten op patiënten waarbij gingivitis of parodontitis was vastgesteld, die wel of geen specifieke behandeling kregen. Alleen patiënten tussen de 40 en 80 jaar oud werden meegenomen. Patiënten waarbij voor al het werven onder andere ischemische beroerte vast was gesteld werden uitgesloten van de studie.
De patiënten werden in 8 groepen onderverdeeld gebaseerd op behandeling. Daarna werd de algemene beroertefrequentie berekend. Verder werd het risico op een beroerte tussen de gingivitis- en parodontitiscohorten geschat.

Parodontitispatiënten lopen groter risico op een ischemische beroerte

Uit de resultaten blijkt dat de patiënten met parodontitis een groter risico lopen op een ischemische beroerte. Als er wordt gekeken naar een follow-upperiode van 10 jaar is de overlevingskans voor die groep ook significant kleiner.

Behandeling verlaagt het risico

Daarnaast zorgen scaling en intensieve behandeling voor een aanmerkelijk lager risico op beroerte voor gingivitis- en parodontitispatiënten. Het krijgen van beide behandelingen zorgt voor een nog lager risico. Daarentegen heeft tandextractie een negatief effect op de beroertekans.
De conclusie luidt dus dat parodontitis een risicofactor is voor een ischemische beroerte, en dat scaling en behandeling tegen parodontitis het risico verlagen. Hierbij moet wel worden gezegd dat bijvoorbeeld andere risicofactoren – zoals roken en slechte BMI bij patiënten met een slechte mondgezondheid – niet zijn overwogen.

Bron:
Journal of Clinical Periodontology

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Klachten digitaal tijdperk

Omgaan met klachten in het digitale tijdperk

Digitale media hebben bijna elk aspect van ons leven veranderd: we komen makkelijker aan informatie, leggen makkelijker contact met anderen en delen onze ervaringen bijna continu. In een wereld waarin mensen steeds meer veranderen in consumenten heeft dit grote gevolgen. Patiënten doen vaker eerst eigen onderzoek online voordat ze naar de tandarts komen. Hierdoor zijn de verwachtingen van patiënten hoger geworden en kunnen ze eerder het gevoel hebben dat er misbruik van hun onwetendheid wordt gemaakt. Bovendien beperkt een klacht zich niet langer tot de vier muren van de praktijk, patiënten laten online maar al te graag een slechte recensie achter. Hoe ga je hier mee om?

Voorkomen is beter dan genezen

Net zoals met tandaandoeningen is het bij klachten beter om ze te voorkomen dan te genezen. Dat betekent dat een goede communicatie en verwachtingsmanagement essentieel is. Volgens Hazel Adams, oprichter van Dental Complaints Expert, zijn de meest voorkomende klachten te voorkomen met een goed verwachtingsmanagement. Volgens Adams vallen de meeste klachten in de volgende vijf categorieën:

  1. Ontevredenheid over behandeling
  2. Gebrek aan – of late diagnose
  3. Slechte communicatie
  4. Onbeschoft gedrag
  5. Gebrek aan transparantie van kosten

“Als je het risico op een klacht wilt minimaliseren, is een zorgvuldig management van de verwachtingen van de patiënt essentieel”, aldus Adams. “Van het eerste contact, binnen de praktijk of online, tot de receptie en de behandelstoel. Het voorkomen van klanten begint dus al voor de behandeling begint.”

Eerlijke en begrijpelijke informatie

Adams geeft aan dat de website van elke tandartspraktijk eerlijke, feitelijke en gebalanceerde informatie moet bevatten over de aangeboden diensten. Het is uiterst belangrijk dat deze informatie in begrijpelijke taal wordt gedeeld. Dit is niet alleen online van belang, ook in de praktijk en aan de telefoon moet je uitkijken dat je geen vakjargon gebruikt.

Wanneer de patiënt in de behandelstoel zit, is het belangrijk dat je goed blijft communiceren. Zowel voorafgaand als tijdens de behandeling moet je blijven uit leggen wat je gaat doen en wat het gaat kosten. Wanneer de patiënt iets van je vraagt, wees dan eerlijk over de mogelijkheden. Ga geen behandelingen uitvoeren waarvan je niet zeker weet of het gaat helpen, verwijs de patiënt desnoods door naar een andere specialist. Ook hier geldt: gebruik begrijpelijke taal.

Klachten binnen de praktijk afhandelen

Je kunt niet alle klachten voorkomen. Wat belangrijk is, is hoe je ermee omgaat. Je patiënten een klachtenafhandelingsprocedure binnen de praktijk aanbieden kan al helpen. “Bieeidt je excuses aan, wees empathisch, en reageer snel wanneer je een klacht krijgt”, adviseert Adams. “Als je een klacht goed afhandelt, kan een gedupeerde patiënt toch nog een vaste klant blijven en kan het probleem binnen de muren van je praktijk blijven.”

Bron:
Hazel Adams, consultant bij Dental Complaints Expert, Dentistry

Lees meer over: Klachten, Thema A-Z
Demografie van arts en patiënt bepaalt deels orthodontische behandeling

Demografie van arts en patiënt bepaalt deels orthodontische behandeling

De keuze van behandeling wanneer orthodontisten de tanden van een patiënt rechtzetten hangt niet alleen af van het tandprobleem. Ook de demografie van de arts en patiënt beïnvloeden de beslissing, aldus een recente studie.

Welke factoren bepalen de behandeling?

Patiënten kunnen zich misschien afvragen waarom hun tanden nou precies op een bepaalde manier worden rechtgezet. De factoren die invloed hebben op de behandelingskeuze voor volwassen patiënten in Verenigde Staten zijn nu onderzocht door een team geleid door Greg Huang, hoofd van de afdeling orthodontie van de University of Washington School of Dentistry.

Onderzoek bij behandelaars en patiënten

De studie, gepubliceerd in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics, ondervroeg 91 behandelaars over hun demografische kenmerken en aanbevelingen voor de behandeling voor patiënten. Daarnaast werden 347 patiënten gevraagd naar hun demografische kenmerken, eerdere orthodontische behandeling en behandelingsdoelen. Er werd voornamelijk gekeken naar vier hoofbehandelingsgroepen: aligners, vaste beugels, tijdelijke beugels en orthognatische chirurgie.

Niet iedereen krijgt dezelfde aanbeveling

Het resultaat laat zien dat de aanbevolen behandeling sterk afhangt van verschillende factoren. Zo werd bij blanke en Aziatische patiënten drie keer vaker aanbevolen om de tanden recht te laten zetten dan bij Latino’s en zwarte mensen. Ook bevolen vrouwelijke artsen deze behandeling vaker aan.

Verzekeringsdekking belangrijk bij chirurgie

Verder waren dentofaciale kenmerken zoals de steilheid van de onderkaakvlakken van belang als het gaat om aanbevelingen voor orthognatische chirurgie. Daarnaast bleken beschikbaarheid van verzekeringsdekking, en het ras en de etniciteit van de arts invloed te hebben op de beslissing. Patiënten met verzekering kregen in 70% van de gevallen een aanbeveling tot chirurgie tegenover 26% van de patiënten zonder.

Academische praktijken gaan vaker voor tijdelijke apparaten

Tijdelijke verankeringsapparaten werden vaker aanbevolen in academische dan in privépraktijken. Ook werden tijdelijke beugels drie keer zo vaak geadviseerd bij patiënten zonder verzekering en bij zwarte en Latinopatiënten.

Resultaat geeft inzicht in invloeden

De resultaten zijn duidelijk, maar wel gebaseerd op een niet-random geselecteerde groep Amerikaanse behandelaars en patiënten. Alsnog kan de studie worden gebruikt als een inzicht in welke factoren de aanbevelingen van behandelaars beïnvloeden.

Bron:
American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics 

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
Ook genen spelen rol bij parodontitis

Ook genen spelen rol bij parodontitis

Het is natuurlijk allang bekend dat een goede mondhygiëne essentieel is om parodontitis te voorkomen. Nieuw onderzoek wijst echter uit dat een derde van de voorkomende parodontitis door genetische factoren wordt veroorzaakt.

Meta-analyse van verschillende soorten artikelen

Dit is de conclusie van een studie die werd gepubliceerd in het Journal of Dental Research. Een internationaal onderzoeksteam voerde een meta-analyse uit om de tot dan toe onduidelijke erfelijkheid van gingivitis en parodontitis systematisch te beoordelen.

Uit bijna 20.000 artikelen die tussen 1969 en 2018 zijn gepubliceerd over de erfelijkheid van parodontitis werden 28 relevante onderzoeken geïdentificeerd. Deze werden gegroepeerd als familie-, tweeling- of genoombrede associatiestudie gebaseerd op opzet en uitkomst. In totaal bevatten de artikelen gegevens van meer dan 50.000 mensen.

Parodontitis wel erfelijk, gingivitis niet

De onderzoekers vonden dat tot ongeveer een derde van de parodontitis in menselijke populaties te wijten is aan erfelijke factoren. Er werd geen statistische relevante erfelijkheid van gingivitis gevonden.

Ernstige parodontitis meer erfelijk, erfelijkheid verschilt per onderzoeksgroep

De verschillende groepen studies lieten verschillende maten van erfelijkheid zien. De genoombrede studies toonden geen erfelijkheid aan bij matige vormen van parodontitis, terwijl deze 0,24 was bij ernstige parondontitis. Gebaseerd op de tweelingstudies werd een erfelijkheid van maar liefst 0,38 gevonden tegenover 0,15 bij familiestudies.

Verband tussen roken en verhoogde erfelijkheid

Verder werd er nog een verband tussen roken en verhoogde erfelijkheid gevonden met behulp van de genoombrede studie: de erfelijkheid van ernstige parodontitis wordt door rookverslaving verhoogd tot een half en die van alle parodontitis tot 0,30.

Dit kan op meerdere manieren worden uitgelegd. Enerzijds kan parodontitis een gevolg zijn van de genetische aanleg tot roken, anderzijds is het mogelijk dat er sprake is van een gelijktijdige aanleg voor verslaving.

Het onderzoekresultaat komt overeen met de verschillende bestudeerde populaties. Een deel van de artikelen waarop het resultaat is gebaseerd maakt wel gebruik van zelf-rapportage of niet-exacte aannames die zijn gemaakt om de erfelijkheid in te schatten. Sterke punten van de studie zijn juist de grote steekproefomvang en nieuwigheid.

Bron:
Journal of Dental Research

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Casussen - orthodontie niet nodig (deel 2)

Casussen: orthodontie niet nodig (deel 2)

Verslag van de lezing van dr. Domingo Martin, orthodontist, en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over hun manier van werken. Zij bespraken drie casussen waarbij het niet nodig was om orthodontie uit te voeren.

Dr. Domingo Martin

Casus: Patiënt met hypoplasie van de maxilla

In dit geval wordt een patiënt besproken met hypoplasie van de maxilla. Haar neus is relatief groot, de lippen zijn aan de dunne kant en liggen wat terug. Er is weinig ginigva zichtbaar. Dr. Martin haalt aan dat hij veel chirurgie doet, omdat hij de grenzen van zijn orthodontische behandeling kent. Maar niet iedereen wil chirurgie of veranderingen aan het gezicht.

Deze patiënt heeft veel slijtage door een end-to-end beet. Door de skeletale verhoudingen is het niet mogelijk om een goede occlusie te krijgen. Op het moment dat de patiënt kiest voor alleen orthodontische behandeling zal altijd een gecompromiteerd resultaat behaald worden. Ondanks dit lukte het in dit geval een redelijk occlusie te behalen. Echter komt de patiënt vier jaar later terug, omdat de elementen verplaatst zijn. Zij stoort zich met name aan het feit dat de cuspidaten in de onderkaak naar linguaal geïnclineerd zijn. Dr. Martin wijt dit aan de gefixeerde retentie.

Gefixeerde retentie

Er wordt een klein uitstapje gemaakt naar gefixeerde retentie. Domingo geeft aan dat gefixeerde retentie erg gevaarlijk is. Het gebeurt namelijk nog wel eens dat elementen roteren door deze vaste retentie en dat daardoor het element volledig uit het bot wordt gedrukt. Bij dit meisje was een onderincisief ver naar buccaal verplaatst. Het element is orthodontisch ver naar linguaal verplaatst, hierdoor verminderde de recessie en was het mogelijk om het restant van de recessie middels een recessiebedekking te bedekken. Dit moest binnen drie maanden genezen en daarna werd het element weer normaal in de boog geplaatst. Dr. Martin kiest er daarom voor om het eerste jaar gefixeerde retentie te plaatsen. Deze verwijdert hij daarna en vervangt ze voor uitneembare retentie.

Terug naar de oorspronkelijke casus

In dit geval werden de cuspidaten door de CC-bar in de onderkaak naar linguaal gekipt. Met deze patiënt werd besproken dat het nu niet alleen orthodontisch opgelost kan worden, maar dat het ook opgebouwd moet worden.
Door de lichte maxillaire hypoplasie moet om de klasse III te compenseren meer torque zijn in het bovenfront. Op het moment dat Maria Jesus Prevedo tevreden is met de gecrëeerde ruimte, wordt de orthodontische behandeling gestopt en wordt begonnen met de opbouw.

Daarna ondergaat de patiënt wederom splinttherapie. In dit geval een driedelige splint. Het anterieure deel wordt in de nacht gedragen en het posterieure deel overdag. Zelf zijn ze erg tevreden over deze variant van de splint.
Hiermee worden de laatste kleine discrepanties opgelost. De facebow registratie wordt uitgevoerd, de modellen worden in CR in de articulator geplaatst. Er wordt een wax up gemaakt en de anatomie wordt wederom hersteld. Er volgt weer een controle of de beet hetzelfde is als de registratie.

Positieve verandering

De front elementen zijn een goede afspiegeling van hoe functie en esthetiek samen gaan. De laterale incisieven moeten altijd iets korter zijn dan de centrale. Dit omdat ze anders in de weg zitten met protrusie. De ondercuspidaten hebben dan geen ruimte. Belangrijk is ook dat de cuspidaten onder contactpunten hebben en geen contactvlakken. De contactpunten moeten daarnaast licht zijn.
In het geval van deze patiënt zorgde de gecombineerde orthodontische en prosthodontische behandeling voor een positieve verandering voor haar gezicht. De klasse III is minder en de onder en bovenlip bevinden zich in een veel natuurlijkere positie.

Achteraf gezien is dr. Domingo erg blij dat er bij deze patiënt niet is gekozen voor chirurgie.

Casus: patiënt met TMD klachten

Deze patiënt meldde zich met TMD klachten en moeite met het vinden van een goede beet.
Dr Domingo is ervan overtuigd dat TMD en occlusie absoluut iets met elkaar te maken hebben. Hij heeft er ook problemen mee dat wij de occlusieconcepten uit 1920 van Angle nog steeds gebruiken. Hij is van mening dat we de definities van occlusie moeten veranderen.
Zoals uit de literatuur blijk zorgt het brein altijd voor een positie waarop de tanden goed op elkaar passen. Op het moment dat er interferenties aanwezig zijn, compenseert het brein. Daardoor ontstaan andere, vaak grotere kauwbewegingen en bewegingen van de condylus. Hierdoor ontstaan meer risico’s op het ontstaan van TMD. Door het plaatsen van de condylus op de juiste positie, verandert wel de gehele occlusie.

Asymmetrisch

De laatste patiënt is asymmetrisch. Er is in rust geen dental show. De asymmetrie is skeletaal. Er is sprake van een Klasse III van minimaal één premolaar breedte.
Zij is vier jaar orthodontisch behandeld en er is wortelresorptie opgetreden bij de voorgaande orthodontische behandeling. Door de asymmetrie is het nodig zowel de onder- als bovenkaak chirurgisch aan te passen. De elementen zijn door de asymmetrie naar rechts gekipt. De rechter condyl heeft ook wat massa verloren. Er is sprake van een platte fossa en een platte condyl. Hierdoor is het niet mogelijk dat de discus zich bovenop de condylus bevindt. Deze zal zich er waarschijnlijk voor bevinden.

CBCT

De CBCT geeft in dit geval ook informatie over de hoeveelheid bot in de onderkaak bij de incisieven. Het is belangrijk om te weten hoeveel bot er precies is. Is er te weinig bot, dan kunnen deze elementen maar minimaal verplaatst worden.
Voor de chirurgie wordt begonnen met splinttherapie. Dit om de juiste positie van de condylus te behouden. Tijdens de chirurgie is het met name belangrijk dat er geen te zware contacten zijn distaal.
Bij deze patiënt werd een downfracture uitgevoerd, wel asymmetrisch. Het voordeel van deze operatie is dat er nog veel aangepast kan worden, omdat de maxilla nog los zit.
Echter na de operatie krijgt de patiënt weer TMD klachten. Daarom wordt de beugel verwijderd en wordt opnieuw een splint geplaatst. Deze werkt als een distractor. Hierdoor kan de druk van de condyl gehaald worden. De splint trekt de condyl als het ware iets naar beneden. De patiënt is hierdoor van de pijn af en is daar erg blij mee. Echter is er wel een grote open beet ontstaan.
Ze wil niet opnieuw orthodontie of chirurgie ondergaan. Daarom wordt besloten om de open beet te sluiten middels een prothetische opbouw.

Dr. Maria Jesus Provedo

Esthetisch gezien is dit een mooie casus. Alle tanden stonden al op de juiste positie. De esthetiek van het gelaat was al goed. Het enige probleem was de beet die gesloten moest worden.
De stabilisatie gebeurt weer volgens protocol. Er wordt een negatieve coronoplasty gedaan. Dit komt neer op het verwijderen van materiaal van de distale elementen. De fossa’s worden iets verdiept en de knobbels iets afgenomen. Zodra de juiste verticale dimensie is bereikt, wordt wederom een waxup gemaakt.
In dit geval werd gekozen voor onlays op de 7’ens in verband met de grootte slijtage hier. De front elementen werden opgebouwd in composiet.

Casus: Maken van composiet restauraties

Dr. Maria Jesus Provedo

Hierbij wordt met name de nadruk gelegd op de manier van het maken van de composiet restauraties. De casus van Javier wordt als voorbeeld gebruikt. Hij mist met name veel tandmateriaal anterieur. Hierdoor is er weinig lipondersteuning en weinig dental show. Er wordt een diagnostische wax-up gemaakt en de patiënt accepteert de behandeling.

Wax-up

Het model met de wax-up daarop wordt gedupliceerd. Er ontstaat een gipsmodel van de wax-up. In de toekomst willen ze er naar toe dat dit model gescand wordt en er een digitale versie van ontstaat.

Bij de overgang van glazuur naar gingiva wordt wat gips weggehaald. Vervolgens worden er siliconen mallen gemaakt van het model. Hiervoor moeten de gipsmodellen goed droog zijn er en moet voldoende afdrukmassa zijn. Deze modellen met siliconenafdrukmassa worden in een ‘pressurepot’ geplaatst tot ze zijn uitgehard.

Wanneer de mallen hard zijn wordt er per tand aan de incisale rand een in- en uitgang voor het composiet geboord. De buurelementen worden afgedekt met telflon, het te behandelen element wordt geetst en gebond. Daarna wordt het flowable composiet verwarmd. Vervolgens wordt de matrix in de mond geplaatst en wordt de flow in het ene gat aangebracht, net zo lang tot het uit het tweede gat komt. Met een scalpel verwijdert ze de overmaat. De wax-up moet zo perfect mogelijk zijn, omdat het dan makkelijk is om de overmaat te verwijderen. De occlusie wordt gecontroleerd.  Het is belangrijk dat de contacten in het front licht zijn en gelijk verdeeld.

Composiet

Het volgende onderdeel is per individue verschillend. Er wordt een deel van de flowable composiet verwijderd en nieuw composiet wordt toegevoegd in verschillende kleuren.
Het composiet wordt vervolgens uitgebreid gepolijst met verschillende siliconen cupjes en als laatste met een geitenharenborstel met vertex Pasta.

De volgorde is afwisselend een element onder en boven, van voor naar achter.

Wanneer er maar weinig composiet toegevoegd hoeft te worden, is het ook een mogelijkheid om de silliconenmal te verwarmen. Vervolgens wordt de mal op de elementen geplaatst met flink wat druk. Dit is ook de manier waarop de posterieure elementen opgebouwd worden.

Bij het maken van de wax-up moet de verticale dimensie bepaald worden. Dit wordt in eerste instantie gedaan door de esthetiek van het gezicht te beoordelen. Er wordt gekeken naar  de dental show en de fonetiek wordt beoordeeld. De elementen kunnen verlengd worden of meer naar voren geplaatst, zodat klanken beter uitgesproken worden. Vervolgens wordt in de articulator gekeken naar de eerste contacten. Ze gaan uit van een ideale overbite van drie tot vier millimeter. Als dit niet gehaald kan worden dan moeten de elementen verlengd worden of de OVD moet geopend of gesloten worden. Belangrijk is ook de verhoudingen van de elementen. Als een element niet al te breed is, kan hij ook niet te veel verlengd worden.

Dr. Domingo Martin is een internationale autoriteit op het gebied van gecombineerde orthodontische en tandheelkundige behandelingen.

Dr. Maria Jesus Prevedo is restauratief tandarts.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Domingo Martin en dr. Maria Jesus Prevedo tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

Lees ook Casussen: Orthodontie niet nodig, 1

Lees meer over: Casus, Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z

Tandarts, durf hulp te vragen bij het managen van je praktijk

Als je als tandarts een eigen praktijk begint, wil dat niet zeggen dat je ook gelijk een goede ondernemer bent. Aan de stoel werken is iets anders dan een praktijk managen. Hoe ontwikkel je ondernemerschap? We spraken hierover met Mariëtte Ham, businesscoach en auteur van het boek ‘Word wakker tandarts, het is een bedrijf!’

Kun je jezelf voorstellen?

“Ik ben businesscoach voor de ondernemende tandarts en mede-eigenaar van Ordentall. Dat is een kliniek voor parodontologie, implantologie, endodontologie en restauratieve tandheelkunde. Mijn man en ik zijn deze kliniek in 1989 gestart. Ik stuur hier in de kliniek zaken aan en daarnaast help ik andere tandartsen. Ik geef trainingen en coach tandartsen.
Wat ik beschrijf in mijn boek is de reis die ik tot zover heb gemaakt als niet-tandarts in tandheelkundeland.”

Wat is je achtergrond?

“Ik kom uit de kapperswereld. Daar heb ik veel ervaring opgedaan met verandertrajecten. Daarna heb ik veel businesstrainingen in het buitenland gedaan op het gebied van coachen en counselen. Het trainen en opleiden van mensen heb ik in de loop der jaren verder ontwikkeld.
Ik heb inmiddels dertig jaar ervaring in de tandheelkunde. We zijn gestart met twee praktijken en daar was het gelijk heel druk. Ik had een andere baan en had het daar naar mijn zin. Maar mijn man stond aan de stoel en er moest een soort cashflow gegenereerd worden. Je moet dan allerlei systemen opzetten en zorgen dat de boel draaiende blijft. Toen heb ik mijn baan opgezegd en ben ik de rol van manager in de praktijken gaan vervullen. Na vijf jaar hebben we de ene praktijk verkocht en zijn we doorgegaan met de kliniek. Toen hadden we vijf behandelkamers, nu vijftien met meer dan veertig medewerkers.”

Waar gaat je boek over?

“In mijn boek heb ik mijn dertig jaar ervaring opgeschreven. Het gaat om het hele traject van startende ondernemer, dat je niet weet waaraan je begint, naar nu. Wat je tegenkomt met je team bijvoorbeeld en het vallen en opstaan als je systemen implementeert. Ik gebruik veel eigen voorbeelden in het boek, maar reik ook tools aan die tandartsen kunnen gebruiken.
Ik belicht in het boek een aantal aspecten die een tandarts tegenkomt, bijvoorbeeld zijn rol in het team. Is hij de zwakste of de sterkste schakel? Een tandarts heeft er meestal voor gekozen om patiënten te behandelen. Als hij groter wil worden, dan komt het ondernemerschap om de hoek kijken. Dan moet je allerlei dingen doen en weten waarvoor je als tandarts niet wordt opgeleid.”

Kun je daar voorbeelden van noemen?

“Ik belicht in het boek bijvoorbeeld de werkomgeving. Is die werkomgeving inspirerend voor de medewerkers? Wil je dat je medewerkers zich ontwikkelen? Of is het een werkomgeving waar alleen maar gewerkt wordt? Is het team zelfsturend of een ongeleid projectiel? Is de visie van de organisatie duidelijk voor het team? En hoe zorg je ervoor dat een patiënt reclame voor je maakt? Als elke patiënt ervoor zorgt dat je er vier nieuwe patiënten bij krijgt, dan kun je je praktijk verder uitbreiden. En is er een leven buiten de praktijk? Zorg ervoor dat je je werk niet mee naar huis neemt en thuis niet mee naar je werk. Door de verschillende rollen die je vervult gescheiden te houden, kun je werk en privé in balans houden.”

Is je boek vooral bedoeld voor tandartsen die net beginnen of voor tandartsen die voelen dat ze vastlopen?

“Eigenlijk is het boek voor alle tandartsen. Ik wil inspireren en tandartsen uitnodigen om stappen te zetten naar een praktijk waar het mogelijk is om meer omzet te genereren, autonomie te bewaren en vrijheid te creëren. Dat wil niet zeggen dat je niet meer hoeft te werken. Waar het om gaat is: hoe ga je met je team om en hoe zorg je ervoor dat je medewerkers ook bepaalde verantwoordelijkheden krijgen. Je moet kaders kunnen stellen. En je moet ook naar jezelf kijken, hoe jij zelf werkt in de organisatie. Welke energie straal je uit en welk effect heeft dat op je mensen? Daar ben ik ook als businesscoach mee bezig.”

Wat is er voor een tandarts anders dan voor een andere ondernemer?

“Een andere ondernemer heeft er meestal voor gekozen om te ondernemen en ziet overal kansen in de markt. De tandarts heeft er voor gekozen om mensen te helpen om hun mond gezond te krijgen. Vaak is ondernemen dan bijzaak. Een tandarts weet niet altijd wat ondernemen precies inhoudt. Als je echt een ondernemer bent, dan is dat je passie, dan wil je ook dingen opzetten en uitproberen en neem je risico’s.
De jongere generatie tandartsen gaat er al heel anders mee om. Als een jonge tandarts nu een praktijk opzet, dan doet hij onder andere marktonderzoek.”

Welke problemen kom je in de praktijk vaak tegen bij tandartsen?

“Dat een tandarts vaak zijn eigen obstakel is! Hij wordt nogal eens geleid door de omstandigheden en maakt niet de keuze wat hij nu echt wil. Mijn ervaring is dat een team vaak geen koers heeft, omdat de missie en visie niet helder zijn. Er is dan weinig of geen structuur in alle lagen van de organisatie. Er moet heel veel gebeuren in een organisatie om er voor te zorgen dat alles in een flow loopt. Als er bijvoorbeeld niet op de goede manier gecommuniceerd wordt, ontstaat er onrust in het team.
Wat ik ook ervaren heb, is dat tandartsen de neiging hebben om achterover te leunen en te wachten totdat de storm voorbij is. Een bedrijf heeft ook een levenscyclus. Daar moet je als ondernemer rekening mee houden. Als je begint met een bedrijf, dan gebeurt er heel veel, je moet zorgen dat je cashflow krijgt. Op een gegeven moment krijg je meer mensen en dan moet je management opgezet worden. Er moeten andere mensen ingeschakeld worden die jou gaan helpen, zodat je bedrijf kan groeien op allerlei vlakken. Dat kan binnen het team zijn, maar dat kan ook extern zijn.”

Heb je tips voor praktijkeigenaren?

“De belangrijkste tip is: durf hulp te vragen. Tandartsen vragen liever geen hulp. Ze zoeken naar de meest simpele oplossing en die is er niet. Als een tandarts bij mij aanklopt, is hij vaak al over zijn eigen grens gegaan.
Nog een tip: denk in oplossingen, er is meer mogelijk dan je denkt. Als je bijvoorbeeld het regelwerk niet wilt doen, dan moet je iemand aannemen die dat wel goed kan. Het slurpt energie als je steeds dingen moet doen die je niet liggen. Je moet heel goed bedenken welke werkzaamheden je graag wilt doen en hoe je daar invulling aan gaat geven. Er zijn bijvoorbeeld tandartsen die zich graag in een bepaalde richting willen ontwikkelen, maar zich tegen laten houden omdat het zo druk is in de praktijk. Als jij heel graag kroon- en brugwerk doet, plan dit dan een aantal keer in de week in en laat via je website of social media weten dat dit je specialisme is. Neem dan bijvoorbeeld iemand aan die de controles kan doen.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Mariëtte Ham, businesscoach en auteur van het boek ‘Word wakker tandarts, het is een bedrijf! Je praktijk als onderdeel van je ideale leven’.

Lees meer over: Management, Ondernemen, Opinie, Thema A-Z
Onderzoek

Volgens enquête willen mondzorgprofessionals meer voedingsadviezen geven

Er wordt steeds meer bekend over de relatie tussen voeding en mondgezondheid. Verschillende onderzoeken tonen het verband aan tussen eet- en drinkgedrag en bijvoorbeeld parodontitis.

Kelly Stooker onderzocht onlangs met een korte vragenlijst hoe dit onderwerp leeft onder leden van het Mondzorgforum.

Invloed voeding op mondgezondheid

De invloed van suiker op het gebit is natuurlijk al lang bekend. Daarnaast blijkt uit verschillende onderzoeken dat er veel meer verbanden bestaan tussen voeding en mondgezondheid. Zo heeft onderzoek uitgewezen dat een ontstekingsremmend dieet leidt tot vermindering in gingivale bloedingen. Uit een ander onderzoek kwam naar voren dat een dieet dat rijk is aan volkoren koolhydraten een lagere kans geeft op aantasting van de mondgezondheid, dan een dieet met veel verwerkt zetmeel. Ook blijkt uit onderzoek bijvoorbeeld het eten van yoghurt de kans op parodontale ziekten te verminderen.

Mondzorgprofessionals

Voor mondzorgprofessionals lijkt er dus reden genoeg te zijn om zich in het eetpatroon van patiënten te verdiepen. Maar gebeurt dit ook? Kelly Stooker, tandartsassistente én voedings- en leefstijlcoach, vroeg zich dit af en plaatste een korte vragenlijst op het Mondzorgforum over dit onderwerp. Dertig mondzorgprofessionals vulden deze vragenlijst in en lieten zo weten hoe zij denken over het onderwerp voeding en mondzorg.

Resultaten

Ruim de helft van de respondenten gaf aan een duidelijke relatie te zien tussen voeding en mondgezondheid én tussen voeding en fysieke en mentale gezondheid. Een grote meerderheid (70%) vindt dat zorgprofessionals bewustzijn moeten creëren bij hun cliënten over gezonde leef- en eetpatronen en voelt zich daar ook zelf verantwoordelijk voor.

Ruim 60% geeft aan al voedingsadviezen voor de gezondheid van mond, gebit en tandvlees te geven, terwijl nog eens 30% aangeeft dit soms te doen. Daarnaast zegt 70% best meer te willen doen op het gebied van voorlichting en advies, ook als dat verder gaat dan alleen de gezondheid van het gebit en de mond. Ruim 25% zegt dit misschien te willen doen. Mogelijkheden om voedings- en leefstijladviezen vergoed te krijgen worden echter vrijwel niet gezien.

Het merendeel van de respondenten toont duidelijk interesse in voorlichting op het gebied van voeding in relatie tot (mond)gezondheid en wil ook wel voorlichtingsmateriaal in de praktijk aanbieden.

Voeding en gezondheid

Kelly Stooker concludeert dat het thema voeding en mondgezondheid in ieder geval bij veel collega’s leeft. Zelf heeft ze een kleine twintig jaar ervaring in de mondzorg als assistente, maar heeft ook een hbo-opleiding Medische basiskennis en Orthomoleculaire geneeskunde gedaan. Ze heeft een eigen praktijk op het gebied van voeding en gezondheid en werkt in een tandartspraktijk waar aandacht voor voeding een belangrijke plaats inneemt.

Onlineplatform Healthy Dental

Kelly is onlangs begonnen met de ontwikkeling van het onlineplatform Healthy Dental. In eerste instantie wilde ze een platform maken waar haar eigen patiënten informatie konden vinden over voeding en gezondheid. Ze zag echter dat bij veel collega’s (een aantal mondhygiënisten uitgezonderd) er weinig kennis over dit onderwerp is. Daarom wil ze via het platform haar kennis beschikbaar stellen voor collega’s. Een eerste stap hiertoe was het inventariseren wat er leeft binnen de branche op het gebied van voeding en mondgezondheid.

In haar eigen praktijk legt ze de focus op voeding: wat kunnen we daarin veranderen zodat allerlei leefstijlgerelateerde klachten kunnen verbeteren?

Drijfveer voor het onlineplatform is in de eerste plaats de mondgezondheid van de kinderen die ze in de tandartspraktijk ziet. Het valt haar op dat kinderen al jong allerlei behandelingen moeten ondergaan, soms zelfs onder narcose en dat ouders soms geen idee hebben hoe het eten dat ze hun kinderen geven van invloed is op het gebit en lijf van hun kind.

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Huisartsenpraktijken willen ook na corona ‘zorg op afstand’, ruimere spreekuren en geen handen schudden

Huisartsenpraktijken willen ook na corona ‘zorg op afstand’, ruimere spreekuren en geen handen schudden

Het overgrote deel van de huisartsenpraktijken wil ook na de coronacrisis meer gebruikmaken van tools en werkwijzen die ‘zorg op afstand’ faciliteren, zoals beeldbellen. Daarnaast geeft bijna de helft van de praktijken aan veranderingen op organisatorisch gebied te willen behouden, zoals ruimere spreekuren. Een derde is ook van zins de hygiënemaatregelen als ‘geen handen schudden’ na de coronacrisis aan te houden. Dit blijkt uit aanvullend onderzoek van het Nivel.

Het Nivel deed dit onderzoek op verzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Met name beeldbellen

Huisartsenpraktijken noemden verschillende vormen van zorg op afstand die ze willen behouden. In onderstaand figuur is te zien dat vooral beeldbellen en e-consulten worden genoemd.

Nivel-onderzoek-huisartsen

Over het onderzoek
Op verzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het Nivel in april alle Nederlandse huisartsenpraktijken aangeschreven. Een subgroep van 154 respondenten is begin juni, toen coronamaatregelen werden versoepeld, nader gevraagd aan te geven welke veranderingen of aanpassingen die de moeite waard zijn om te behouden, ook na de crisis. Iets meer dan 19% reageerde op deze oproep.

Bron:
Nivel

 

Lees meer over: E-health, Kennis, Markttrends, Thema A-Z

De etiologie van recurrent aphthous stomatitis

Literatuuronderzoek uitgevoerd door studenten Mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht om kennis en inzicht te verkrijgen in de etiologie van recurrent aphthous stomatitis (RAS, aften). Zij concluderen dat immunologische factoren, helicobacter pylori, gezondheid gerelateerde factoren, voeding, vitamines, angst en stress geassocieerd worden met de etiologie van RAS.

Onderzoeksmethode

Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn in- en exclusiecriteria opgesteld waaraan de onderzochte populatie van de studies en de geïncludeerde studies moesten voldoen. Voor het zoeken naar literatuur zijn drie databanken geraadpleegd: Medline via Pubmed, Dentistry & Oral Sciences (EBSCO) en Cinahl (EBSCO). Daarnaast is er gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode. De studies zijn geïncludeerd op basis van de titel, abstract en full tekst. Vervolgens zijn de studies methodologisch beoordeeld en naar mate van bewijs ingedeeld. De data extractie van de studies werd verwerkt in een evidence-tabel. De studies werden vervolgens kwalitatief geanalyseerd.


Klik hier voor de vergrote versie.

Resultaten

In totaal zijn er 31 artikelen geïncludeerd. Één studie had de classificatie A2 en de overige 30 studies hadden classificatie B toegekend gekregen. Ook zijn subgroepen gecreëerd om de heterogeniteit te reduceren. Er zijn geen significante verschillen gevonden in de allel- of genotypes van TNF alfa-308, TNF alfa-NcoI ,IL-2, IL-4, IL- 4Ra, iIL-10- en IL-13 tussen beide groepen. Echter wordt de IL-10 geassocieerd met een statistisch significant hogere risico op RAS. Het IgG, IgA, IgE, C3 en C4 niveaus van minor RAS-patiënten waren significant hoger (P <0,05). De speeksel calprotectine niveaus bleken significant hoger te zijn bij RAS-patiënten (P <0,013). De epidermale speeksel epidermale groeifactor (EGF) toonde een statistisch significant verschil tussen de studiegroepen (P <0,001). De gevoeligheid en specificiteit voor HP waren bij RAS-patiënten significant hoger (P <0.0066). Hypertensie, allergieën en bloedarmoede bleken de meest voorkomende systemische aandoeningen te zijn bij RAS-patiënten. Er zijn geen significant verschillen gevonden tussen beide groepen in vitamine B12, foliumzuur, niveau van homocysteine en zink. In vitamine-D waardes is een statistisch significant verschil gevonden in beide groepen (P <0.002). Speekselcortisol en angstniveaus waren aanzienlijk hoger bij RAS-patiënten De oxidatieve stress index was significant hoger bij RAS-patiënten (P <0,001).

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat immunologische factoren, helicobacter pylori, gezondheid gerelateerde factoren, voeding, vitamines, angst en stress geassocieerd worden met de etiologie van RAS.

Poster ontwikkeld door:
Merel Schekkerman & Rita Montez Evaristo, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
promotie

Dagmar Else Slot hoogleraar Preventie in de mondzorg

Per 1 september 2020 is Dagmar Else Slot benoemd tot hoogleraar ‘Preventie in de mondzorg, in het bijzonder de klinische toepassing’, bij de  Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Zij is in Nederland de eerste mondhygiënist die benoemd is als hoogleraar. Ze is verbonden aan de sectie Parodontologie van het Academisch Centrum voor Tandheelkunde (ACTA).

ACTA-wetenschapper dr. Dagmar Else Slot is een internationaal gerenommeerd onderzoeker op het gebied van de preventieve mondzorg, in het bijzonder interventies in de dagelijkse mondzorgpraktijk en mondhygiënische zelfzorg. De leerstoel richt zich op preventie van ziekten van de harde en zachte mondweefsels. Alledaagse mondverzorging doet iedereen, toch zijn nog lang niet alle effecten van tandenborstels, tandpasta, interdentale hulpmiddelen en spoelmiddelen ontrafelt.
Slot heeft een groot aantal klinische studies gedaan op het gebied van preventie en behandeling van parodontale aandoeningen. Met haar specifieke expertise van systematische reviews over preventieve mondverzorging adviezen en instructies van mondzorgverleners aan patiënten, heeft zij ook bijgedragen aan internationale werkgroepen en richtlijnen.

Achtergrond

Dr. Dagmar Else Slot (1975) is mondhygiënist, onderwijsdeskundige, klinisch epidemioloog en volgt op dit moment een MBA in healthcare management. In 2015 promoveerde zij aan de Universiteit van Amsterdam op onderzoek naar preventie van gingivitis en behandeling van parodontitis middels chloorhexdine gels en lasers. Tot haar benoeming was ze universitair hoofddocent bij de sectie Parodontologie en ad interim sectievoorzitter van sectie Kindertandheelkunde van ACTA. Ze is internationaal gezien (co)auteur van meer dan 120 peer-reviewed publicaties, ontving diverse prijzen voor haar wetenschappelijke oeuvre en is een zogenoemde “well known dental hygienist”.

Fenna Diemer-Lindeboom leerstoelen programma

Zij is aangesteld in het kader van het Fenna Diemer-Lindeboom leerstoelen programma bij de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). De VU wil met dit programma vrouwelijk wetenschappelijk talent spotten en hen vervolgens stimuleren om naar de top door te stromen. Op basis van haar uitgebreide wetenschappelijke oeuvre, grote internationale bekendheid, ruime onderwijsvaardigheden en managementkwaliteiten werd dr. Dagmar Else Slot vanuit ACTA voorgedragen voor deze bijzondere leerstoel.

Bron:
ACTA

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
samengaan-ANT-en-KNMT

KNMT en ANT tekenen intentieverklaring samengaan

Met het ondertekenen van een intentieverklaring hebben de besturen van KNMT en ANT maandag 6 juli het voornemen om een fusie van beide verenigingen tot stand te brengen bekrachtigd. De twee beroepsverenigingen van tandartsen, mka-chirurgen en orthodontisten willen per 1 januari fuseren, mits de leden van beide verenigingen daarmee instemmen.

In de verklaring spreken KNMT en ANT uit dat ze een toekomstbestendige vereniging voor ogen hebben, onder de naam KNMT, die de tandarts en de tandarts-specialist als ondernemer centraal stelt in hun regierol voor de mondzorgsector. “Eén krachtige vereniging is nodig om de beroepsgroep sterk te kunnen vertegenwoordigen op het politiek-bestuurlijke krachtenveld” zeggen de KNMT en ANT.

De partijen willen samengaan op basis van gelijkwaardigheid en de sterke punten van de twee verenigingen behouden. Om daarvoor te zorgen willen beide besturen bij de start van de nieuwe organisatie aanblijven. Op het moment van de fusie zal de huidige KNMT-voorzitter Wolter Brands tot uiterlijk 1 juli 2022 voorzitter zijn en Jan-Willem Vaartjes, nu voorzitter van de ANT, tot uiterlijk 1 januari 2022 vice-voorzitter.

De nu genomen stappen volgen op een eerste verkennende fase om een mogelijk samengaan van de twee beroepsverenigingen te onderzoeken. De intensieve samenwerking tussen beide verenigingen gedurende de COVID-19 crisis bracht met zich mee dat er werd nagedacht over hoe de toekomst van de mondzorg er uit zou komen te zien, en vooral, hoe de belangen van de tandarts het best konden worden behartigd. Met het ondertekenen van de intentieverklaring hebben ze de volgende stap in de samensmelting van de beide beroepsverenigingen gezet.

De komende periode werken de besturen aan de nadere invulling van het samengaan. “Inspraak van en draagvlak bij de leden is daarbij cruciaal. Beide verenigingen zullen hiervoor volop de ruimte bieden. In algemene vergaderingen die zowel KNMT als ANT houden, moeten de leden uiteindelijk het samengaan officieel goedkeuren”, zeggen de beroepsverenigingen.

Lees ook: KNMT en ANT verkennen samengaan

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Monique van der Veen benoemd tot hoogleraar monitoring mondgezondheid en preventie

Monique van der Veen benoemd tot hoogleraar monitoring mondgezondheid en preventie

Per 1 september 2020 is Monique van der Veen benoemd tot hoogleraar ‘Monitoring in Mondgezondheid en Preventie’ bij de sectie Preventieve Tandheelkunde van ACTA aan de Vrije Universiteit in het kader van een Fenna Diemer Lindeboom leerstoel.

Monique van der Veen doet onderzoek naar monitoring binnen de mondgezondheid en gepersonaliseerde preventie die zich richt op individuen of specifieke groepen in de samenleving. Gepersonaliseerde preventie kan baat hebben bij het gebruik, aan de stoel of thuis, van diagnostische hulpmiddelen die inzicht geven in de mondgezondheid of afwijkingen daarvan. Dergelijke hulpmiddelen helpen de mondzorgprofessional bij het detecteren van veranderingen in de risicostatus, bijvoorbeeld wanneer cariës of parodontale aandoeningen zich ontwikkelen. En het helpt patiënten hun eigen mondgezondheid te controleren.
Een fluorescentiecamera is zo’n monitoring systeem. Daarmee worden veranderingen in het orale ecosysteem door pathogene triggers zichtbaar gemaakt voordat klinische ziektesymptomen zich manifesteren. Het gebruik van big-data-algoritmen kan het onderzoek vooruithelpen doordat we ontdekken op wie we ons moeten richten voor preventieve zorg.

Achtergrond

Dr. Ir. Monique van der Veen studeerde technische natuurkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar zij aansluitend promoveerde op de ontwikkeling van een diagnostisch hulpmiddel voor het detecteren en beoordelen van wortelcariës op basis van fluorescentie. Sinds 2007 is zij werkzaam bij ACTA, waar haar onderzoek is ingebed in het onderzoeksprogramma Orale Infecties & Ontsteking van ACTA, in de sectie Preventieve Tandheelkunde van de afdeling Mondgezondheidswetenschappen. Daarnaast is ze docent aan de opleiding Mondzorgkunde van hogeschool Inholland.

Fenna Diemer-Lindeboom leerstoelen programma

Zij is aangesteld in het kader van het Fenna Diemer-Lindeboom leerstoelen programma bij de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). De VU wil met dit programma vrouwelijk wetenschappelijk talent spotten en hen vervolgens stimuleren om naar de top door te stromen.

Bron:
ACTA

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Pokemon smile

Pokémon helpt kinderen tanden poetsen

Kinderen motiveren om hun tanden te poetsen kan lastig zijn, maar met de mobile app Pokémon Smile maakt Nintendo tanden poetsen leuk.

Pokémon Smile is het nieuwste spel uit de bekende videospellenserie van Nintendo. Waar spelers normaal gesproken op zoek gaan naar verschillende Pokémon om toe te voegen aan hun vechtersteam, moeten ze in Pokémon Smile de beestjes bevrijden van schadelijke bacteriën.

De mobile app werkt met behulp van de camera op de smartphone van de kinderen of hun ouders. Deze herkent de poetsbewegingen van de kinderen. Door goed te poetsen kunnen de kinderen de bacteriën verslaan en de Pokémon redden. In totaal kunnen kinderen honderd verschillende beestjes redden en verzamelen. Hierdoor komen kinderen maar al te graag terug naar het spel, aldus Nintendo. Tanden poetsen wordt op deze manier iets om naar uit te kijken.

Extra functionaliteiten

Het redden van de Pokémon door goed te poetsen is het voornaamste doel van het spel, maar er zijn nog meer subdoelen en functionaliteiten die kinderen helpen en motiveren bij het verzorgen van hun gebit. Zo kunnen spelers decoratieve (digitale) hoedjes en petten verzamelen, en de titel Brushing Master verdienen. Nog maar eens twee manieren waarop kinderen gemotiveerd worden hun tanden regelmatig te poetsen.

Er zijn echter ook functionaliteiten die weinig weg hebben van gamification, maar nog steeds goed van pas kunnen komen. Ouders kunnen bijvoorbeeld drie maal daags herinnerd door een notificatie herinnerd worden dat hun kind moet poetsen. Daarbovenop biedt de app ook nog eens handige tips en adviezen die kinderen helpen beter te poetsen.

Plezier als motivator

Al deze functionaliteiten zijn bedoeld om ouders en kinderen te helpen met het gezond houden van het gebit van de kinderen. Of het voor ieder kind de sleutel is tot een goed gebit, is nog maar de vraag. Maar wat zeker is, is dat veel kinderen extra plezier zullen beleven aan het poetsen van hun tanden. Uiteindelijk is dat natuurlijk de ultieme motivator.

Bron:
The Pokémon Company

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Mondhygiëne
Behandeling van coronapatiënten: volg de protocollen

Behandeling van coronapatiënten: volg de protocollen strikt op!

De afgelopen maanden konden coronapatiënten voor spoedeisende mondzorg terecht bij de Corona-centra Acute Mondzorg (CAM).Vanaf 1 juli moeten coronapatiënten met spoedklachten weer in reguliere mondzorgpraktijken behandeld worden. Wat vraagt de behandeling van een coronapatiënt van een tandarts? dental INFO vroeg het aan CAM-tandartsen Paul Voorbraak en Carmen Brinkcate.

Coronacentra Acute Mondzorg

Na de uitbraak van corona werden twaalf tandartspraktijken verspreid over Nederland toegerust voor de behandeling van patiënten met (mogelijk) corona. Deze Coronacentra Acute Mondzorg kregen de beschikking over de benodigde beschermingsmiddelen en een protocol: de Leidraad Mondzorg Corona. Als een tandartspraktijk te maken kreeg met een patiënt met mogelijke coronaklachten die acute mondzorg nodig had, dan kon contact worden opgenomen met een CAM. In overleg werd dan besloten of het nodig was om de patiënt door te sturen. Soms zag de patiënt er zelf vanaf, bijvoorbeeld omdat hij de reistijd te lang vond.
Omdat het aantal coronapatiënten fors gedaald is en er geen tekort meer is aan beschermingsmiddelen, zijn vanaf 1 juli tandartsen weer zelf verantwoordelijk voor de behandeling van spoedklachten bij coronapatiënten. Het gaat hierbij nadrukkelijk om spoedeisende klachten. Er zal geen reguliere mond-zorg aan coronapatiënten geboden worden.

Ervaringen

Paul Voorbraak werkt bij de CAM-praktijk in Lelystad en Carmen Brinkcate in Tubbergen. Zij willen graag hun ervaringen delen over de behandeling van coronapatiënten. Beide praktijken hebben de nodige patiënten gehad met corona-klachten. Carmen: ‘Ik heb binnen het triagesysteem ongeveer 40 meldingen gehad. Daarvan zijn er na telefonisch overleg met de verwijzende tandarts ongeveer 16 in de praktijk behandeld. Het soort behandelingen varieerde erg, van extracties tot endostart en abcesincisie.’ Paul: ‘Ik heb 68 telefonische meldingen binnen gekregen, daarvan hebben we zo’n 35 mensen gezien. De helft van de behandelingen waren extracties, verder waren er veel wortelkanaalbehandelingen, acute tandvleesproblemen, die ook tot zware pijnklachten leidden en uitgevallen vullingen en kronen.’

Leidraad Mondzorg Corona

Beide tandartsen zijn erg te spreken over de Leidraad Mondzorg Corona. Carmen: ‘De werkinstructie voldeed mijns inziens goed. Voor de eerste patiënt zich meldde, hebben mijn assistente met wie ik de CAM-patiënten deed en ik het protocol meerdere keren van A tot Z doorgelopen. Dit om eventuele problemen tijdig te kunnen ondervangen. Toen de eerste patiënt zich meldde verliep de behandeling dan ook voorspoedig. De werkinstructie geeft een zeer compleet overzicht van hygiënerichtlijnen, ook voor behandeling in de reguliere praktijk.’ Paul: ‘Ik vond de leidraad echt snel en goed geschreven. We hebben er wel een beetje een eigen draai aan gegeven. De plastic operatieschorten die werden aangeleverd door het ROAZ (Regionaal Overleg Acute Zorgketen) bijvoorbeeld, vind ik niet voldoende beschermen. Wij implanteren in onze eigen praktijk en hebben een o.k., dus wij hebben volwaardige o.k.-jassen aangetrokken.’

Ervaring als CAM-arts

Het werken als CAM-tandarts was een unieke ervaring. Spannend, maar het gaf ook veel voldoening Carmen: ‘Ik heb het werk als CAM-tandarts als zeer plezierig ervaren. De meeste patiënten waren goed voorbereid en erg blij dat ze toch ergens terecht konden voor behandeling. Ze wisten van tevoren dat we volledig ingepakt ons werk zouden doen. Wat vooral belangrijk was, was de triage en het overleg met de eigen tandarts. Hierdoor is goed in te schatten om welk soort behandeling het zou gaan en wat we klaar moesten zetten. Soms werd de behandeling toch anders, daar probeerden we van tevoren zo goed mogelijk rekening mee te houden. Je mag namelijk de behandelkamer niet meer uit tot de patiënt weg is en alles is ontsmet. De voorschriften waren goed uitvoerbaar, dat kwam ook omdat we ons van tevoren goed hadden voorbereid met de beschikbare werkinstructie en infectiepreventieprotocollen.’ Paul: ‘We hebben de CAM-werkzaamheden met zijn drieën uitgevoerd in de praktijk. Mijn moeder en ik zijn tandarts en mijn zusje is mondhygiënist. Per klacht hebben we gekeken wie wat zou kunnen doen en wie er als achterwacht fungeerde. Er komt wel veel voorbereiding bij kijken, want je moet superschoon en steriel werken. De assistent is echt een half uur bezig om de kamer in gereedheid te brengen. Veel lof voor het team trouwens, ook voor de assistenten die de kamers hebben voorbereid en de balie. De klacht wordt eerst ‘uitgetriageerd’, zodat je weet welke spullen je moet klaarleggen. Je moet ook iemand voor de omloop hebben, die spullen door het doorgeefluik kan aangeven. Je moet je hoofd er goed bij houden; je doet niet even een coronapatiënt. Wij hebben een aparte ingang voor coronapatiënten, dat is niet verplicht, maar wordt wel geadviseerd. De patiënt mag ook niet in de gemeenschappelijke ruimten komen. Dat is wel lastig als hij naar de wc moet. ‘

Kostenvergoeding

Waar Paul matig over te spreken is, is de kostenvergoeding: ‘Het is een soort liefdadigheidswerk geweest. De vergoeding die we gehad hebben kwam nota bene vanuit de beroepsvereniging. ZN (Zorgverzekeraar Nederland) heeft de CAM tot nu toe niet gesteund in zijn werkzaamheden. En dat terwijl het echt heel veel extra tijd kost. Praktijken krijgen straks ook geen bijdrage voor de aanschaf van de benodigde beschermingsmiddelen.’

Reguliere praktijken

Beide CAM-tandartsen denken dat de ‘gewone’ praktijken in principe de behandeling van coronapatiënten wel aankunnen. Carmen: ‘Ik denk dat het goed mogelijk is om in de reguliere praktijk coronapatiënten te behandelen. Wel is het hierbij zaak de hygiëneprotocollen nauwkeurig na te leven. Ook moet er voldoende verstrekking van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn, zodat een ieder goed beschermd te werk kan gaan.’ Paul: ‘De werkinstructie is haalbaar in elke praktijk, maar je moet je er wel echt in verdiepen en je moet er extra materialen voor aanschaffen. O.k.-jassen, FFP2-maskers, mutsen, dat zijn dingen die niet alle tandartsen standaard in huis hebben. Het materiaal is inmiddels wel verkrijgbaar, maar de kans dat je een CAM-patiënt krijgt is voor een gemiddelde praktijk maar heel klein. Maar ja als er een patiënt komt, moet je die materialen wel hebben. Dat betekent dat heel veel tandartsen disposables in huis moeten gaan halen voor die ene coronapositieve patiënt die echt niet uitgesteld kan worden totdat de klachten voorbij zijn. Ik weet dat er inmiddels initiatieven zijn om coronapatiënten per regio alleen in bepaalde praktijken te laten behandelen, zodat niet alle praktijken zich hierop hoeven voor te bereiden.’

Tips

Hebben de CAM-tandartsen nog tips voor de reguliere praktijken? Carmen: ‘Zorg dat de patiënt op een rustig moment komt, bij voorkeur aan het einde van de dag. Dan is er tijd en ruimte om na de behandeling de kamer en looproute grondig te ontsmetten, zonder dat er een risico is voor andere patiënten. Ook kun je rustig te werk gaan en de infectiepreventieprotocollen goed naleven.
Zorg voor een zeer goede triage en neem zelf contact op met de patiënt. Je kunt als tandarts vaak net iets duidelijker uitvragen wat er aan de hand is en inschatten welke behandeling er gaat volgen. Een goede voorbereiding maakt het minder spannend voor iedereen. Leg de patiënt ook uit wat je van hem of haar verwacht: buiten wachten, mondkapje op, niks aanraken, alleen mee naar binnen etc.’
Paul: ‘In het begin is het best wel eng als je dit moet gaan doen, omdat je zelf wel een verhoogde kans hebt om besmet te raken. Maar als je je goed aan de protocollen houdt, dan komt het echt wel goed. Als je goed schoon werkt en de kamer goed schoonmaakt, dan is het extra risico echt gering’.

Lees de Leidraad Mondzorg Corona 4.0 met werkinstructie Spoedzorg COVID-19 op de website van de KNMT

Door: Yvette in ’t Velt

Lees meer over: Corona, Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Steun in roerige tijden met mindfulness en de cirkel van invloed

Wat een impact heeft het coronavirus op het werk in de mondzorgkunde. De werkwijze in de praktijk is veranderd. Protocollen, flowcharts en alle maatregelen, die daarbij horen. Niet alleen de anderhalve meter afstand. Maar ook de beschermings- en schoonmaakmaatregelen. De planning in de agenda, de omgang met de patiënt en de samenwerking met collega’s.

Veranderingen die veerkracht van je vragen, flexibiliteit en aanpassingsvermogen. Hoe is dat voor jou? De twee interventies die je hiervoor kunt gebruiken zijn mindfulness en de cirkel van invloed en betrokkenheid van Steven Covey.

Geen invloed: cirkel van betrokkenheid

De cirkel van betrokkenheid betreft alle zaken om je heen en waar jij in meer of mindere mate bij bent “betrokken” en die jou beïnvloeden. Jij bent betrokken bij de gehele organisatie van de praktijk en alles wat daarbij hoort. Deze factoren, die van buitenaf komen hebben invloed op jou. Denk hierbij aan de coronacrisis, de protocollen, de cliënten die angstig zijn, de financiële situatie etc. Je bent emotioneel betrokken, het kost je energie en je kunt de situatie of hoe een patiënt zich opstelt niet veranderen. Je hebt daar geen invloed op. Door in deze cirkel te blijven, help je jezelf niet.

Wel invloed: cirkel van invloed

De cirkel van invloed betreft wat jij aan de situatie kunt veranderen, waar kun jij wel invloed op hebt. Maar hoe doe je dat. Hoe zet je de praktijk weer op? Wat en wanneer evalueer je? Overleg je met collega’s over je eigen persoonlijke situatie? Wat zijn je sterke punten en wat zijn je valkuilen? Wat kun je zelf veranderen waardoor je effectiever werkt en goed voor jezelf zorgt zodat je vitaal blijft? Hoe maak je je cliënt mede verantwoordelijk om veilig te werken? Jij bent proactief en hebt invloed op hoe je omgaat met situaties en je maakt een keuze hoe je reageert in verschillende situaties. Zie dit als een stap in persoonlijke ontwikkeling.

Heb de moed te veranderen wat je kunt veranderen.
Heb de sereniteit te aanvaarden wat je niet kunt veranderen.
Heb de wijsheid om het verschil tussen beide te herkennen.

Franciscus van Assisi (1182-1226)

Oefening

Teken twee grote cirkels – één voor de cirkel van betrokkenheid en één voor de cirkel van invloed – en zet je jezelf virtueel in het midden (zie figuur). Schrijf in beide cirkels de punten op die betrekking hebben op jou en de huidige situatie.

Mindfulness

Kitty Jacobs schreef eerder een artikel over mindfulness op dental INFO: Mindfulness, vitaal en met plezier op het werk
Met mindfulness blijven de twee cirkels niet alleen cognitief, maar kun je ze in je gehele systeem opnemen, cognitief, fysiek en emotioneel en je in een proces van bewustwording en interne motivatie brengt.

Oefening

Neem de tijd om rechtop te zitten, te staan of te liggen in rugligging met aandacht voor je in-en uitademing. Adem en Aandacht gaan samen met de beweging van je borstkas en buik, het rijzen en het dalen.

  • Doe 7-10 ademhalingen in aandacht.

A. Vervolgens vraag je je af: waar heb ik geen invloed op in de praktijk?

Je kiest een onderwerp uit het lijstje van de cirkel van betrokkenheid, waar je geen invloed op hebt. Om dit te accepteren met de positieve en negatieve gevoelens die daarbij horen, ga je verder met de meditatie. Hoe doe je dat? Houd de aandacht bij dit onderwerp en wees je bewust van wat je hierbij denkt en voelt. Bijvoorbeeld weerstand, stress of iets anders. Neem daar tijd en aandacht voor door een aantal keren te ademen en bij elke uitademing te denken “deze afspraken accepteer ik”. Dit te oefenen, in te zien en te accepteren geeft ruimte. Je hebt nu dit onderwerp een plek gegeven en losgelaten. Hier heb je geen invloed op.

B. Waar heb je wel invloed op?

Waarin kun je je proactief opstellen? Dan is het belangrijk om helder te krijgen hoeveel en welke impact een situatie op jou heeft. Check jezelf. Luister naar de signalen van je lichaam en geest en neem deze serieus. En kies een onderwerp, wat je hebt opgeschreven in de cirkel van invloed en wat prioriteit heeft. Gedachten brengen gevoelens met zich mee. Deze hebben een uitweg nodig. Met mindfulness creëer je een moment van stilte en bewustwording, hiermee meer helderheid. En kun je keuzes maken en je proactief opstellen.

Adem een aantal keren diep in en uit en wordt je bewust van het onderwerp en de emoties/gevoelens die het met zich meebrengt

Geef jezelf een paar minuten van “zijn”, ervaar en onderken waar je hinder van ondervindt en adem rustig in en uit, een aantal keren.
Het vasthouden van deze gevoelens zijn niet helpend, het geeft alleen meer stress en spanning in je lichaam en geest. Dus laat ze gaan en zet figuurlijk een stap naar achteren. Om met enige afstand naar de situatie te kijken en nieuwe keuzes te ontdekken, creatieve oplossingen op te laten poppen. Je zet een andere bril op!

  • Wat kun jij doen om de situatie te beïnvloeden?
    Je kunt invloed hebben door de gevoelens die steeds weer opnieuw ontstaan bij je, eerder te herkennen en te erkennen. Zo kunnen ze minder lang als een patroon invloed op je hebben. Deel deze ervaringen met jezelf, door ze op te schrijven of deel ze met je collega’s.

Het acceptatieproces is nu begonnen en er ontstaan keuzes om hiermee om te gaan.
Wanneer je ervaringen deelt met je TEAM komen er vaak vele nieuwe gezichtspunten.
Het team staat niet alleen voor de groep van collega’s maar ook voor:
Together Everyone Accomplishes More

  • De kracht van de herhaling
    Doe deze oefeningen meerdere keren per week, zodat je er vaardiger in wordt.
    Met aandacht en bewustwording ontwikkel je je als professional in zelfzorg, zelfmanagement en maak je de juiste keuzes voor lichaam en geest, zodat je vitaal en met plezier blijft werken in de praktijk.

Door:

Kitty-JacobsKitty Jacobs. Sinds 1980 werkzaam als oefentherapeut Mensendieck, nu als docent Oefentherapie Hogeschool van Amsterdam en als ergonomisch adviseur in mondzorgpraktijken. Zij werkte van 2008 tot 2018 op het ACTA als Docent Ergonomie. Zij is coach en gecertificeerd mindfulnesstrainer (VMBN cat.1). Coacht zowel groepen als individuen preventief als curatief met zowel fysieke als mentale problematiek. Kwaliteitsgeregistreerd oefentherapeut, www.trihodos.nl.

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
halitose

Voor diagnose en behandeling halitose meestal geen protocol aanwezig in mondzorgpraktijk

Eén op de zeven mensen in Nederland heeft last van halitose, maar er lijkt nog steeds een taboe op te liggen. Hoe gaan mondhygiënisten om met halitose en werken zij met een protocol hiervoor? Sana Sidiqi, student mondzorgkunde aan Hogeschool Inholland, deed haar afstudeeronderzoek over dit onderwerp.

Doel onderzoek

Doel van het onderzoek was om te achterhalen wat bij mondhygiënisten in Nederland de werkwijze is voor en ervaring is met de behandeling van patiënten met halitose. Halitose is een onaangenaam ruikende geur van de mond, die negatieve gevolgen kan hebben op het sociale leven van de patiënt, maar goed te behandelen is. Sana heeft heel bewust voor dit onderwerp gekozen. Zij vertelt: “Tijdens verschillende stages viel het mij op, dat mondhygiënisten patiënten met een slecht ruikende adem niet snel benaderen en er meestal vanuit gaan, dat dit door paro-problematiek komt. Ik heb mij toen verder verdiept in dit onderwerp en kwam terecht bij een onderzoek van Yvonne Buunk-Werkhoven*. Er is vermoedelijk weinig gedaan met de resultaten van dit onderzoek. Om stappen te kunnen zetten in de richting van verbetering heb ik dit onderwerp opnieuw onderzocht.”

Resultaten

Aan het onderzoek hebben 103 mondhygiënisten deelgenomen. Zij kregen een vragenlijst toegestuurd over hun werkwijze en ervaring met betrekking tot halitose. Uit de antwoorden bleek onder andere dat 40,8% van de respondenten altijd let op halitose en dat 34% patiënten met halitose hierover informeert. 35,9% neemt het onderwerp halitose alleen mee in de anamnese wanneer de patiënt het zelf aangeeft.

Ruim 60% van de mondhygiënisten heeft nog nooit een patiënt met halitose doorverwezen, omdat zij vinden dat ze zelf voldoende zorg kunnen bieden of omdat ze niet op de hoogte zijn van eventuele verwijsmogelijkheden. Door 14,6% van de mondhygiënisten wordt de patiënt doorverwezen, wanneer eigen behandeling geen effect heeft.

Het opmerkelijkste resultaat vindt Sana dat bij 77,7% van praktijken waar mondhygiënisten werkzaam zijn geen protocol aanwezig is voor het vaststellen van de diagnose en de behandeling van halitose, terwijl 80,6% van de mondhygiënisten aangeeft dit wel wenselijk te vinden.

Online verdedigen

In verband met de coronamaatregelen kon Sana haar scriptie niet op de gebruikelijke manier verdedigen, maar gebeurde dit online. Sana vertelt hierover:

“Gelukkig ging dit erg goed. Het was wel anders dan het presenteren voor een klas, maar ik ben erg blij dat ik het op deze manier kon doen waardoor ik zo min mogelijk studievertraging oploop. Tijdens mijn verdediging werd ik door twee docenten beoordeeld op zowel de inhoud van mijn verdediging als mijn presentatie-skills. Tijdens het presenteren moest ik in de camera blijven kijken in plaats van naar mijn beeldscherm. Dit was moeilijker dan ik dacht, omdat ik erg geneigd was mijn docenten aan te kijken. Verder waren er ook medestudenten aanwezig. Van hen werd verwacht om actief deel te nemen en na afloop vragen te stellen.”

* Bij haar afstudeeronderzoek heeft Sana Sidiqi gebruik gemaakt van de vragenlijst uit een eerder onderzoek van o.a. Yvonne Buunk-Werkhoven: Buunk-Werkhoven, Y.A.B., Buls, J.G., Osinga, E. & Bruers, J.J.M. (2015). Diagnosis and treatment of halitosis by dental hygienists and dentists in the Netherlands. International Dental Journal, 65, 65-70. DOI 10.1111/idj.12145.

 

 

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Thema A-Z
Onderzoek naar endodontische pijnverlichting

Nieuwe ICOP-richtlijn: classificatie van pijn

Pijn is complex en heeft verschillende gezichten. Er zijn verschillende behandelingen daarom is een classificatie belangrijk. Pijn wordt meestal gezien als een acuut symptoom van een trauma of een ziekte, tegenwoordig is ook aangetoond dat chronische pijn een ziekte op zich kan worden. Dit is een fundamentele verandering.
De verschillende diagnostische criteria zijn de sleutel voor de diagnose. Waarbij belangrijk is dat de psychologie ook wordt meegenomen in de classificatie. Met als voorbeeld, een pulpitis behandelen we anders dan een TMD.

Nieuwe ICOP-richtlijn

De nieuwe ICOP-richtlijn werd uitgebreid besproken door prof. Dr. Peter Stevensson, ‘’world leading expert’’ op het gebied van orafaciale pijn, tijdens het congres Pijn. Bekijk de ICOP-richtlijnen met classificatie van alle chronische pijnen.

Prof. dr. Peter Svensson studeerde af als tandarts in Aarhus, Denemarken in 1987. Hij promoveerde in 1993. In 2002 werd hij klinisch consultant bij het Departement of Oral Maxillofacial Surgery aan de Universiteit van Aarhus en in 2005 consultant bij het Danish Headache Center in Kopenhagen. Sinds 2005 is hij hoogleraar aan de Universiteit van Aarhus. Hij is Visiting Professor aan meerdere internationale universiteiten. Zijn onderzoek spitst zich met name toe op orofaciale pijnmechanismen, , trigeminusfysiologie, beeldvorming van het brein en TMD. Hij is Editor-in-Chief van het Journal of Oral Rehabilitation. Svensson heeft talrijke internationale publicaties op zijn naam staan en is wereldwijd een veelgevraagd spreker.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Prof. dr. Peter Svensson tijdens het congres Pijn van Bureau Kalker.

Lees meer over: Pijn | Angst, Richtlijnen

Interprofessionele samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist: onder één fysiek of digitaal dak?

Mondhygiënisten vinden dat de samenwerking met de tandarts onder een digitaal dak moeizamer verloopt vergeleken met de samenwerking onder een fysiek dak. Dit blijkt uit kwalitatief, kleinschalig onderzoek van studenten Mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht.

Onderzoeksmethode

In dit beschrijvend kwalitatief onderzoek werden semigestructureerde interviews gehouden aan de hand van een opgestelde topiclijst. Hierbij is gekeken naar vier hoofdthema’s binnen de samenwerking, namelijk: bestuur, gezamenlijke doelen en visie, internalisatie en formalisatie. Met behulp van deze thema’s werd er onderzocht hoe mondhygiënisten de interprofessionele samenwerking met de tandarts ervaren en wat hun mening hierover is. De interviews werden opgenomen met een audiorecorder en het verzamelde audiomateriaal werd gebruikt voor het terugluisteren en woordelijk transcriberen van de interviews. De transcripten werden met behulp van de software Kwalitan in drie stappen geanalyseerd: open coderen, axiaal coderen en vervolgens selectief coderen.

Resultaten

Voor het onderzoek zijn er vier mondhygiënisten onder één dak (groep A) en drie mondhygiënisten onder een digitaal dak (groep B) geïnterviewd. De interviews zijn met zes deelnemers face-to-face uitgevoerd en met één deelnemer uit groep B via Skype.
Uit de analyse zijn vijf thema’s voortgekomen op basis van de gecodeerde fragmenten. Deze thema’s zijn passend bij het conceptuele model van D’amour et al. (2008), namelijk: bestuur, gezamenlijke doelen en visie, formalisatie en internalisatie. Daarnaast is er een nieuw thema voortgekomen uit het onderzoek namelijk, autonomie.


Klik hier voor vergrote versie

Tandarts als eindverantwoordelijke

Wat betreft het thema bestuur is uit de interviews onder andere gebleken dat bijna alle mondhygiënisten zowel in groep A als B, de tandarts als eindverantwoordelijke beschouwen en dit ook als prettig ervaren. Wel zijn de meesten van mening zelf verantwoordelijk te zijn voor uitgevoerde behandelingen en goed overleg met de tandarts hierbij van groot belang is.

Gelijke doelen en visie

De mondhygiënisten uit beide groepen zijn het er erover eens dat de doelen en visie van de mondhygiënisten en tandartsen gelijk zijn, met uitzondering van één mondhygiëniste in groep B die aangeeft zelfstandig te werken, zodat zij een eigen visie kan naleven.

Communicatie

De formalisatie met de tandarts wordt in groep A als zeer prettig ervaren. De directe communicatie en het persoonlijk contact wordt zeer gewaardeerd en maakt praktische zaken rondom patiënten gemakkelijk te regelen. Hier lopen mondhygiënisten in groep B tegenaan. De communicatie via brieven, e-mail en telefoon wordt als tijdrovend beschouwd. Daarnaast bemoeilijkt het de uitwisseling van patiëntengegevens zoals inzage in de röntgenfoto’s.

Uit de resultaten op het thema internalisatie blijkt dat de directe communicatie met de tandarts in groep A het gemakkelijk maakt voorbehouden handelingen af te stemmen. Ook blijkt dat, aangezien men elkaar voortdurend ziet en spreekt, er meer sprake is van teambuilding in de samenwerking. Bij groep B is het vaak lang wachten op antwoord van de tandarts bij het bespreken van patiëntenzaken en afspraken over overlappende taken. Dit vinden mondhygiënisten in groep B lastig en hier zouden ze graag een oplossing voor willen in samenspraak met tandartsen.

Autonomie

Tot slot is uit dit onderzoek een belangrijk nieuwe thema naar voren gekomen, namelijk: autonomie. Deze bevat factoren die niet binnen de vier thema’s van het conceptueel model passen. Eén van die factoren is de hoge werkdruk die mondhygiënisten in groep B ervaren, aangezien werken in een zelfstandige mondhygiënistenpraktijk meer administratieve druk oplevert. Dit in tegenstelling tot groep A, waarbij de mondhygiënisten die onder een dak met een tandarts werken geen administratieve druk wordt ervaren.

Conclusie

Uit dit kwalitatief onderzoek is gebleken dat mondhygiënisten van mening zijn dat de samenwerking tussen hen en de tandarts onder een digitaal dak (groep B) moeizamer verloopt met betrekking tot de directe communicatie en de uitwisseling van patiëntinformatie zoals röntgenfoto’s – die nodig zijn voor de behandelingen – vergeleken met de samenwerking onder één fysiek dak (groep A). De mondhygiënisten die onder een fysiek dak werken met een tandarts ervaren de directe communicatie als zeer prettig en bevorderend voor de behandelingen. De zelfstandige mondhygiënisten hebben te maken hebben met een hogere administratieve druk in vergelijking met de mondhygiënisten die onder één dak werken.

Poster ontwikkeld door:
Zhori Saleh en Jomana Al Samarrai, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
samen, afspraak, handen schudden

Samenwerkingsafspraken voor geregistreerd-mondhygiënisten bekend

Het experiment geregistreerd-mondhygiënist zal op 1 juli van start gaan. Om ervoor te zorgen dat dit zo goed mogelijk kan verlopen zijn er tussen de KNMT en ANT en de NVM-mondhygiënisten verschillende samenwerkingsafspraken gemaakt. Ook de titels veranderen: er zijn vanaf 1 juli twee officiële titels: mondhygiënist en geregistreerd-mondhygiënist.

Taakherschikking

Zoals eerder al bekend is gemaakt houdt de taakherschikking in dat mondhygiënisten die een vierjarige opleiding hebben genoten tijdelijk meer bevoegdheden kunnen krijgen. Hiervoor moeten ze de hbo-opleiding Mondzorgkunde en een certificaat stralingsbescherming hebben behaald. Daarna kunnen ze registratie bij het CIBG aanvragen.

Na een lange periode waarin voor- en tegenstanders hun standpunt verdedigden mogen geregistreerd-mondhygiënisten per 1 juli zonder opdracht van een tandarts primaire caviteiten boren, verdoving toedienen en röntgenfoto’s maken.

Zorgplan

De samenwerkingsafspraken gaan onder andere over het opstellen van het zorgplan, dit moet voor een volwassene nog steeds worden gedaan door de tandarts. De patiënt kan erom vragen om (delen van) het plan door of in overleg met de geregistreerd-mondhygiënist op te laten stellen. Als de mondhygiënist de hoofdbehandelaar wordt, moeten bij onderdelen waarbij een tandarts waarschijnlijk nodig is met de tandarts worden overlegd.

Solo-opnamen

Het is wenselijk dat röntgenopnames tussen geregistreerd-mondhygiënist en tandarts worden uitgewisseld. Wanneer eerstgenoemde een solo-opname maakt moet deze binnen een maand door een tandarts aanvullend worden beoordeeld. Beiden kunnen individueel onderling afspraken maken over de bekostiging hiervan. De mondhygiënist kan de behandeling intussen wel gewoon voorzetten.

Inschrijving tandarts

Verder moet de geregistreerd-mondhygiënist nagaan of de patiënt is ingeschreven bij een tandarts. Wanneer dit niet het geval is heeft hij/zij een inspanningsverplichting om te proberen dat de patiënt dit alsnog gaat doen. Indien de patiënt weigert, is het de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt om tandheelkundige zorg te krijgen bij niet-spoedgevallen.

Jeugd en spoed

Ook moet de mondhygiënist ervoor zorgen dat iemand jonger dan 18 jaar voor hij/zij deze leeftijd bereikt een aantal keer een tandarts bezoekt. Deze kan namelijk een bredere toetsing doen. Tot slot zijn er afspraken gemaakt over de achterwacht voor spoedgevallen, deze moet geregeld zijn maar hoeft niet per se bij de behandelend tandarts van de patiënt te zijn.

Uiterlijk in 2025 zal het experiment eindigen. Gedurende het hele experiment worden onder andere de doelmatigheid van de inzet van de geregistreerd-mondhygiënist en de kwaliteit van de zorg beoordeeld. Het is daarna aan de Tweede Kamer om te beslissen of mondhygiënisten definitief zelfstandige bevoegdheid kunnen verkrijgen.

Titels veranderen: mondhygiënist en geregistreerd-mondhygiënist

Volgens artikel 36a van de Wet op de individuele gezondheidszorg dienen mondhygiënisten die zich inschrijven in het tijdelijk BIG-register de titel geregistreerd-mondhygiënist te voeren.

Vanaf 1 juli 2020 zijn er dus twee officiële titels:
mondhygiënist en geregistreerd-mondhygiënist

NVM-mondhygiënisten roept mondhygiënisten op om de volgende titels aan te houden:

Neem je deel aan het experiment?

Dan ben je verplicht de titel geregistreerd-mondhygiënist te voeren.
Voor de patiënt is het inzichtelijker dat jij een mondhygiënist bent die aan het experiment deelneemt als je hieraan je BIG nr toevoegt, dus:
‘Saskia de Boer, geregistreerd-mondhygiënist, BIG nr. 567891

Neem je niet deel aan het experiment maar ben je wel geregistreerd in het KRM?

Noem je dan: ‘Saskia de Boer, mondhygiënist, geregistreerd in het KwaliteitsRegister Mondhygiënisten’.

Neem je deel aan het experiment, én ben je geregistreerd in het KRM?

Noem je dan: ‘Saskia de Boer, geregistreerd-mondhygiënist, BIG nr. 567891, geregistreerd in het KwaliteitsRegister Mondhygiënisten’.

Neem je niet deel aan het experiment, en ben je ook niet geregistreerd in het KwaliteitsRegister Mondhygiënisten?

Dan kan je je ‘Saskia de Boer, mondhygiënist’ blijven noemen.

NVM-mondhygiënisten adviseert “alle mondhygiënisten goed na te gaan of je op correcte wijze benoemd bent op websites, praktijkinformatie, facturen, correspondentie en social media. Extra punt van aandacht is je LinkedIn-profiel. Bij LinkedIn is het mogelijk een vinkje ‘registered’ aan te klikken. Veel mondhygiënisten hebben dit van oudsher aangevinkt staan omdat ze geregistreerd zijn in het Kwaliteitsregister Mondhygiënisten. Dit doet te veel denken aan de geregistreerd-mondhygiënist. Zet deze dus alleen aan als je geregistreerd-mondhygiënist bent.”

In het BIG-register zijn geregistreerd-mondhygiënisten straks op naam en/of BIG-nummer vindbaar.

Bron:
KNMT
NVM-mondhygiënisten

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Nieuw bestuur FTWV

Wijziging in bestuur FTWV

Tijdens de ALV van de FTWV op 25 juni is het bestuur van de Federatie Tandheelkundig Wetenschappelijke Verenigingen – FTWV – gewijzigd.

Het bestuur FTWV bestaat nu uit de volgende leden:

  • Sonja Kalf – Scholte voorzitter
  • Gijs Jaspers penningmeester
  • Wim Klüter lid
  • Peter Lamark lid

Het bestuur FTWV vertegenwoordigt tandheelkundig wetenschappelijke verenigingen. De Federatie heeft ten doeI “het leveren van bijdragen aan de bevordering van de kwaliteit van de tandheelkundige zorgverlening in de meest ruime zin van het woord”.
De FTWV is een van de 3 leden van het KIMO. Het bestuur werkt samen met de beide beroepsorganisaties (leden KIMO) aan de voortzetting van het Kennisinstituut Mondzorg -KIMO- voor de periode 2021 – 2025. Daarnaast zal in de nabije toekomst ook aandacht geschonken worden aan de bij- en nascholing.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z