Anesthesie

Anesthesie bij endo anno nu: wat, hoe en waarmee?

Bij een patiënt met pijn of spanning is een goede anesthesie van groot belang om tot een goede werksituatie te kunnen komen bij endodontie. Wat injecteren we eigenlijk bij anesthesie? Wat is de werking en de dosering van het anestheticum? Hoe kan het dat de ene patiënt wel makkelijk te verdoven is en dat het bij de volgende moeilijker gaat? En kan iedereen dezelfde anesthesie ontvangen? Anno nu zijn er naast de klassieke injectietechnieken ook elektronisch gestuurde injecties mogelijk, zonder of met rotatie (intra-osseuze anesthesie).

Verslag van de lezing van Luc Berden tijdens het NVvE-congres.

Luc Berden werkt zelf sinds 2006 met intra-osseuze anesthesie. Het werkt met name goed bij gevallen die lastig te verdoven zijn, zoals een pulpitis bij een molaar in de onderkaak waar dit een goede eerste keuze anesthesie is.
Traditioneel wordt eerst een mandibulair blok gegeven, hierna is een bepaalde tijd nodig voor de verdoving om in te werken. Vaak werkt dit dan nog niet voldoende en moet er nog intra-ligamentair verdoofd worden en in enkele gevallen ook nog intra-pulpair.

Waaraan voldoet de ideale verdoving?

  • Pijnloos voor de patiënt
  • Efficiënt: dat wil zeggen dat bijverdoven niet nodig is
  • Geen wachttijd
  • Geen verdoofd gevoel in de lip of tong
  • Als behandeling in meerdere kwadranten tegelijkertijd mogelijk is
  • Geen post-operatieve effecten zoals necrose of paresthesiën
  • Makkelijke techniek

Waarom lukt het niet altijd?

  • Verlies van anesthesievloeistof
    Bijvoorbeeld bij het intra-ligamentair verdoven.
  • Onvoldoende hoeveelheid op de juiste plek
    Bijvoorbeeld wanneer er te weinig vloeistof diffundeert door een dikke corticale botlamel.
  • Onvoldoende concentratie van vasoconstrictor
  • Ontstoken weefsel
    Het milieu is dan zuur en het anestheticum werkt minder goed omdat dit ook een zuur is.
  • Anatomische variaties

In normale gevallen is alle anesthesie vloeistof die niet in het spongieuze bot terecht komt nutteloos.

Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar het mislukken van een mandibulair blok. Hieruit blijkt dat deze in ongeveer 5-30% mislukt. Gemiddeld is dit ongeveer 15%.
Meestal is niet de tandarts de oorzaak van mislukken, maar de anatomie van de patiënt.

Bij sommige patiënten zijn er meerdere kanalen aanwezig. Zo zijn er rapportages van patiënten die elf supplementaire kanalen hadden in de mandibula. Deze extra kanalen pak je niet mee in het mandibulaire blok. In sommige gevallen is er zelfs een dubbel foramen mentale. Middels een CBCT kunnen deze extra kanalen zichtbaar gemaakt worden. Deze zenuwen die niet afkomstig zijn van de nervus alveolaris inferior kunnen alleen uitgeschakeld worden als de anesthesievloeistof rechtstreeks in het bot wordt gespoten.

Soorten anesthetica

In de basis is anesthesie heel simpel. We hebben voldoende hoeveelheid van de juiste stof (anestheticum) op de juiste plaats (apex) nodig.

Het is belangrijk om te weten wat er precies in een carpule verdoving zit.
Deze bestaat uit meerdere componenten:

  • Anestheticum: lidocaïne, articaïne, mepivacaïne
  • Een bewaarmiddel: parabeen of sulfiet
  • Vasoconstrictor: adrenaline

Sulfiet kan af en toe een allergische reactie geven.
De werkzame stof, het anestheticum, zet de bloedvaten wat open. Daarom is ook een vasocontrictor nodig.

De verschillende soorten anesthica hebben verschillende eigenschappen die hieronder op een rij staan.

Lidocaine

  • Is de gouden standaard
  • 2% geconcentreerd: in één carpule zit 36mg
  • De maxime dosis is 4,4 mg per kilo

Dat betekent dat bij een volwassene van 70 kg ongeveer 8 carpules gebruikt kunnen worden.
Bij een kind van 15 kg maximaal 2.

Mepivacaine

Hierbij is er zowel een 2% als 3% variant op de markt.
De maximale dosis is 3mg/kg: dit betekent bij een volwassene ongeveer 4 carpules maximaal en bij een kind 0,8 carpule.

Mepivacaine 2%

  • In één carpule zit 36mg
  • Hierbij is nog adrenaline toegevoegd als vasoconstrictor

Mepivacaine 3%

  • In één carpule zit 54 mg
  • Zonder vasoconstricor: is al vasoconstrictief van zichzelf

Articaine

  • 4% oplossing: in één carpule zit 72mg
  • Het wordt ongeveer vier keer zo snel afgebroken dan lidocaïne: hierdoor is het minder toxisch
  • Maximale dosis 7 mg per kilo

De toevoeging van de vasocontrictor zorgt ervoor dat het gebruik veiliger is. Het product wordt meer ter plaatse gehouden en de vrijgave is veel langzamer. Hierdoor is de toxiciteit naar lever en nieren minder. Het lokale effect is een krachtigere verdoving en de tijd dat deze werkt wordt verlegd.

Dosis adrenaline

Er zijn verschillen in de dosis adrenaline die in carpules aanwezig is. Deze hebben verschillende indicaties:
1/200.000 -> extractie van symptoomloze elementen
1/100.000 -> behandeling van asymptomatische elementen en pathologie en bij langere behandelingen
1/80.000 -> bij ontstoken weefsel en bij langere behandelingen

Een patiënt in rust maakt zelf ongeveer 14 microgram adrenaline per minuut aan. Dit is ongeveer gelijk aan de hoeveelheid adrenaline in één carpule. Indien een patiënt gestresst is, kan dit stijgen tot 280 microgram, wat gelijk staat aan de hoeveelheid van 20 carpules. De maximale dosis van adrenaline ligt altijd veel lager dan de maximale dosis van het anestheticum. Daarom hangt het maximale aantal carpules af van de maximale hoeveelheid anestheticum.

Er zijn ook nadelen aan de toevoeging van een vasoconstrictor. Deze zorgt voor minder doorbloeding waardoor de kans op alveolitis en ook nabloedingen groter is. Daarnaast kan het zorgen voor een lichte tachycardie wat beangstigend kan zijn voor een patiënt.

Contra-indicaties met betrekking tot anesthesie

Er zijn een aantal relatieve contra-indicaties met betrekking tot anesthesie. Er is met name voorzichtigheid geboden in de volgende situaties:

  • Hoge bloeddruk
  • Instabiele angina pectoris
  • Acuut infarct korter dan 6 maanden geleden
  • CVA minder dan een jaar geleden
  • Stollingsstoornissen
  • Ernstige, slecht ingestelde diabetes
  • Onbehandelde en ernstige hyperthyroïdie
  • Bijniermergtumor
  • Hoge dosis bisfosfonaten of radiotherapie (meer dan 60Gy)
  • Cocaïne: gebruikers zijn gewend aan amidemoleculen. Zij reageren minder goed op anesthesie waardoor overdosering eerder optreedt
  • Zwangerschap: lage dosis vasoconstrictie

Bij het kiezen van de juiste hoeveelheid adrenaline is het van belang hoe gevasculariseerd het te verdoven gebied is. Kies in een gebied met weinig vascularisatie de verhouding 1/200.000. Dit gaat bijvoorbeeld om intraligamentaire of intraseptair. Gebruik daarnaast maximaal een kwart carpule om het risico op necrose te beperken.

Soorten naalden bij anesthesie

Er zijn meerdere soorten naalden voor het geven van de lokale anesthesie. De klassieke naald is in één richting doorgezaagd. Een wat nieuwere naald is in twee richtingen doorgezaagd en heeft zowel een korte als een lange bevel. Deze lange bevel wordt heel oppervlakkig in de mucosa aangebracht. Op het plastic deel van de naald staat een merktekentje aan de overzijde van de lange bevel. Dit helpt om de juiste oriëntatie van de bevel te bepalen. Deze nieuwe naalden snijden veel beter en zorgen daarvoor voor minder gevoeligheid bij de patiënt.

Belangrijk hierbij is wel dat de naald niet loodrecht gebruikt wordt bij mucosa-anesthesie, maar in een hoek van ongeveer 15 graden. Op deze manier is het mogelijk om zeer oppervlakkig te verdoven, zonder het peri-ost aan te raken. Hiermee voorkom je pijn voor de patiënt.
Bij een verdoving palatinaal ervaart de patiënt het meeste ongemak door het aanraken van het peri-ost en door de druk die het inspuiten geeft. Oppervlakkig inspuiten (1-2 mm in de mucosa) voorkomt zo veel mogelijk deze klachten.

Verdoven middels een computergestuurde injectie

Bij het verdoven middels een computergestuurde injectie is het belangrijk om de naald in de pengreep vast te houden en af te steunen dicht bij de te verdoven regio. Hierdoor is het mogelijk zo stabiel mogelijk te werken en veel meer controle en beheersing te hebben over het geven van de anesthesie. Het liefst werkt de computergestuurde injectie met een voetbediening. Dit zorgt ervoor dat de hand zo stil mogelijk is, waardoor het comfort voor de patiënt verhoogd wordt en de pijn verlaagd of zelfs volledig weggenomen wordt.

De computer regelt de injectiesnelheid. Hiermee voorkomt het apparaat dat de patiënt te veel druk voelt tijdens de verdoving, wat pijn veroorzaakt. Dit doet het apparaat door DPS (Dynamic Pressure Sensing). Hierbij wordt de tegendruk gemeten en daarop wordt de druk van het injecteren aangepast. Zo krijgen de weefsel de tijd om te adapteren aan de extra druk. De druk die accepteerbaar is, is relatief laag. Deze staat gelijkt aan een stroomsnelheid van één ml per minuut. Wat ervoor zorgt dat je bijna twee minuten nodig hebt voor het injecteren van één carpule.
Het voordeel bij kinderen kan zijn dat het er minder uitziet als een spuit en daardoor minder angstopwekkend is.

Er zijn verschillende apparaten voor computer gestuurde anesthesie. De ene heeft wel de mogelijkheid om de naald te laten roteren en de andere niet.

Verdovingstechnieken computergestuurde anesthesie

Er zijn een aantal verdovingstechnieken die toegepast kunnen worden middels deze computergestuurde aneshesie waarbij de lip of de tong geen verdoofd gevoel hebben.

AMSA-injectie

Één daarvan is de AMSA-injectie. Dit staat voor Anterior Middle Superior alveolair injection. Daarmee wordt de cuspidaat tot de tweede premolaar verdoofd zonder gevoel van de dove lip. De injectieplaats bevindt zich halverwege de midpalatinale sutuur en de vrije marginale gingiva ongeveer tussen de twee premolaren. Eerst wordt de gingiva wat verdoofd en vervolgens wordt de naald links en rechts wat gedraaid waardoor hij iets in het bot gaat. De anesthesie wordt dan gegeven in het spongieuze bot, waardoor het zich snel verspreid.

P-ASA injectie

Een andere is de P-ASA injectie. Dit staat voor Palatal – Anterior Superior Alveolair Injection. Hierbij worden de frontelementen en de cuspidaten verdoofd zonder het gevoel van een dove lip. Hierbij wordt eerst net palatinaal van de centrale papil verdoofd. Vervolgens wordt de naald enkele millimeters in de canalis nasopalatinus gedrukt. Deze techniek heeft met name een groot voordeel als het gaat om esthetische werkstukken in het front waarbij het niet wenselijk is dat de lip verdoofd is.

Intra-ligamentaire verdoving

Ook intra-ligamentaire verdoving kan goed toegepast worden met de computergestuurde verdoving. Dit wordt in twee stappen gedaan. Eerst wordt de mucosa verdoofd door de naald onder een hoek van 15 graden zeer oppervlakkig aan te brengen. Er worden dan enkele druppels anesthesie gegeven totdat er ischemie van het weefsel optreedt. Vervolgens wordt de naald in het ligament aangebracht met de grote bevel van de naald tegen de tand aan onder een hoek van 35 graden.
Let op:

  • Gebruik maximaal ¼ carpule en niet te veel adrenaline (1/200.000)
  • Liefst distaal bij één-wortelige elementen
  • Bij meer-wortelige elementen kan het bij de furcatie of mesiaal en distaal
  • Liever niet bij patiënten met hartproblemen

De intra-osseuze verdoving

Als de computergestuurde anesthesie ook de optie heeft om de naald te laten roteren dan kan er direct in het bot geïnjecteerd worden: de intra-osseuze verdoving. Een voorbeeld hiervan is de Quicksleeper.
De anesthesie moet bij de apex uitkomen en dat is dan ook het richtpunt. Dit wordt gedaan door de naald door de top van de papil door het septum ongeveer 10 mm in te brengen. Daar kan risicovrij geïnjecteerd worden.

Eerst wordt oppervlakkig de mucosa verdoofd. Vervolgens wordt de naald met een hoek van 40 graden het septum of de cortex gepenetreerd. De naald is meestal 16 millimeter lang en deze wordt dan 10-12 millimeter ingebracht. De naalden zijn te kort om de nervus mandibularis te raken, dus hiermee hoeft geen rekening gehouden te worden. Vervolgens wordt in de spongiosa geïnjecteerd waar het verspreid wordt en daardoor meerdere elementen verdoofd worden. Tevens wordt direct de linguale zijde mee verdoofd.

In de bovenkaak gaat de diffusie van de vloeistof beide kanten op. In de onderkaak gaat het iets meer naar mesiaal.

Het grote voordeel van deze techniek is dat het een direct verdoofd effect heeft, zelfs met heftige pulpitis. De reden dat ook de aangehechte gingiva verdoofd is, zit hem in de kanalen van Volkmann in het corticale bot.

Bij kinderen is er een kleiner botvolume dus hierdoor wordt er ook minder geïnjecteerd: ongeveer een halve carpule. Daarnaast zijn er kortere naalden nodig om ervoor te zorgen dat de kiemen van de opvolgers niet geraakt worden. Deze is 9 millimeter lang. Bij kinderen is het dikwijls ook al mogelijk om zonder roteren door de cortex heen te komen.

Luc Berden is tandarts in Borgloon (België). Hij studeerde in 1978 af aan de KULeuven. Sinds 1979 heeft hij een eigen praktijk. In 2006 maakte hij de overstap naar intraosseuze anesthesie en sinds 2012 is hij scholingstandarts bij Dentalhitec Academy in Frankrijk. Luc verzorgt opleidingen en voordrachten in een groot aantal landen binnen Europa, maar ook in Saudi-Arabië en Dubai.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van Luc Berden tijdens het NVvE-congres De endo start.

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
samenwerken - puzzelstuk

Hoe kun je als mondhygiënist interprofessioneel samenwerken?

Organisatiepsycholoog Jan Jaap Reinders is gespecialiseerd in interprofessionele samenwerking. Tijdens het Young Professional Event voor mondhygiënisten gaf hij hierover een presentatie en vertelde daarbij welke rol mondhygiënisten kunnen spelen bij integrale zorg en interprofessionele samenwerking.

Van kwaliteit 1.0 naar kwaliteit 2.0

In eerste instantie zal je altijd proberen om goed te worden in je vak. Hierbij streef je je eigen doelen na. Je hebt je eigen vaardigheden en kennis. Een mondhygiënist is vooral bezig met zijn of haar vakgebied. Dat is natuurlijk heel belangrijk, maar dit is kwaliteit 1.0. Het is ook belangrijk dat je gaat kijken naar kwaliteit 2.0, waarbij je meer gaat samenwerken. Dit wordt steeds belangrijker door veranderingen in de samenleving. We hebben te maken met een dubbele vergrijzing. We hebben de babyboomers en mensen leven langer. Men wil ook steeds langer de eigen tanden behouden en veel patiëntengroepen worden steeds complexer. Op dit moment werken we wel samen met andere zorgverleners, maar vooral multiprofessioneel in plaats van interprofessioneel. Er wordt naast elkaar gewerkt in plaats van intensief met elkaar. Patiënten hebben nu te maken met heel veel zorgverleners en iedereen heeft zijn/haar doelen. Er staan schuttingen tussen ons in. Op het moment dat er iets over de schutting wordt gegooid, wordt er gedelegeerd en verwezen. Die schuttingen staan in de weg om de zorg goed op elkaar af te stemmen. Je loopt elkaar zelfs voor de voeten. Als je de zorg niet op elkaar afstemt, dan ontstaat er dubbel werk en wordt de zorg onnodig duurder.

Interprofessioneel samenwerken

Hoe zorg je ervoor dat je elkaar niet voor de voeten loopt? Bij interprofessioneel samenwerken stem je de zorg inhoudelijk op elkaar af. Je vraagt elkaar hoe je de patient zo snel mogelijk kunt helpen. Vroegdiagnostiek is hierbij heel belangrijk. Waarom doen we dit nog niet zo? Omdat we niet beter weten. We zijn trots op ons vak. Ons vak is uniek, je hebt je eigen kennis en vaardigheden. Maar als iedereen goed is op zijn eigen vakgebied, wil het nog niet zeggen dat je dan meteen de hoogste kwaliteit geeft. Voorbeeldje: Er komt iemand bij de diëtist en die zegt dat hij wisselende bloedsuikerspiegels heeft. Hij heeft nog geen diabetes, maar zit er wel tegenaan. De diëtist adviseert om minstens elke twee uur te eten. Hier wordt een mondhygiënist niet vrolijk van. Je moet niet ‘last’ krijgen van het advies van de diëtist. Dit voorbeeld is een vorm van de huidige conventionele samenwerking. Met alleen maar doorverwijzen komen we er niet. Zeker niet bij complexe problemen. Maar hoe doe je het dan wel? Met dit vraagstuk is men al decennia bezig.

Integratie van dienstverlening

Een praktische oplossing is integratie van dienstverlening. Integratie van dienstverlening betekent dat je van elkaar weet wat je doel is. Je weet dan van elkaar wat je aan het doen bent. Hierdoor kan je veel leren. Je weet dan ook wanneer je van elkaars kennis en kunde gebruik kunt maken.

Er bestaan enkele schema’s van zorgprocessen. Als organisatiepsycholoog is Jan Jaap geïnteresseerd in deze schema’s en vooral ook hoe mensen hierop reageren. Hoe zij op elkaar reageren en hoe ze op procedures reageren. Dus die schema’s gaan om mensen. De problemen ontstaan vaak bij de schutting. Vaak komt de patiënt steeds bij een zorgverlener binnen. Het wordt zo een heel rijtje van 1.0. Zeker nu, met de vrije toegankelijkheid en stijging van differentiaties en specialisaties, dreigt deze fragmentatie te gebeuren. Mondhygiënisten gaan tegenwoordig wel steeds vaker in teampraktijken werken. Je ziet ook steeds meer gezondheidscentrums komen. Jan Jaap is hierover enthousiast. De afstand maakt toch wel wat uit. Bij interprofessioneel samenwerken vraag je bij elkaar waar je mee bezig bent. Maar om 2.0 te gaan werken, moet er wel aanleiding zijn, anders doen we het niet. voorbeelden hiervan zijn onderbezetting, dubbel werk, tegenwerken en stijging van de zorgkosten.

Preventie

Bij preventie is interprofessioneel samenwerken zeer belangrijk. Verschillende partijen moeten elkaar niet tegenwerken. Bijvoorbeeld als je als mondhygiënist bezig bent een laesie te stabiliseren door gedragsverandering en de tandarts er vrolijk een boor inzet. En dat terwijl gedrag veranderen al zo moeilijk is. Intrinsieke motivatie creëren is belangrijk. Wees trots hierop, als je dit bereikt. Als iemand je hierin tegenwerkt, bijvoorbeeld door de patiënt te demotiveren, dan is dat heel vervelend. Als je samenwerkt, kan je veel effectiever zijn. Zo krijg je bijvoorbeeld niet dat de ene zorgverlener een medicijn voorschrijft, dat de werking van het andere medicijn tenietdoet. Iedereen moet een beetje grenzeloos worden. Risico-inschatting is in deze heel interessant om door te ontwikkelen. We hebben steeds meer technologie en we weten steeds meer. Dus nu is het tijd om het te gaan toepassen.

Communicatie en hiërarchie

Men is op zoek naar de heilige graal qua interprofessioneel samenwerken. Er zijn nu heel veel modellen en zij hebben enkele gemene delers, bijvoorbeeld ‘communicatie’. Maar wat is dat dan precies? Eigenlijk is alles communiceren, dus veel modellen hebben hele vage factoren. Iets anders wat veel terugkomt, is dat we niet hiërarchisch moeten zijn. Want als de een de baas speelt over de ander, dan komt de ander niet goed uit de verf. Een andere beroepsgroep is een andere beroepsgroep, waarin iemand kennis en vaardigheid heeft om uit te blinken in zijn vak. Niet jouw vak. Dus vertrouw elkaar, wees open. Vertrouwen is vooral een vervolg. Vertrouwen kan er niet zomaar spontaan zijn. Dat moet groeien en dat kan alleen als je open en eerlijk naar elkaar bent en als je elkaar vragen stelt. Je moet in staat zijn om je werk te doen (1.0) en dit samen te gaan doen (2.0).

Meta-model

Uit de bestaande modellen en theorieën is het Meta-Model of Interprofessional Development geboren. Dit wordt op verschillende opleidingen Mondzorgkunde en Tandheelkunde gebruikt, ook in het verre buitenland. Hierin is een volgorde opgenomen die nog niet bestond en waardoor het model een stuk praktischer wordt. Uit het model wordt helder waar je moet beginnen.

Er zijn vijf verschillende fases in het model te onderscheiden. Bij fase 0 bedenk je wat je eigen vak precies inhoudt en waarin jij je onderscheidt van andere professionals. Dit moet je goed helder hebben. Waarvoor heeft een ander jou nodig? Als je gelijk bent, kun je niet interprofessioneel werken. Fase 1 t/m 4 hebben te maken met het probleem dat je deelt. Samenwerken moet kosteneffectief zijn. Er moet sprake zijn van een probleem, anders is het weggegooid geld. Bij fase 1 vraag je je af of er een interprofessioneel probleem is, bijvoorbeeld cariës. Bij fase 2 vraag je aan een ander of die even mee wil kijken. Ook ga je na of er bij die ander al een procedure is over dit probleem. Zo blijkt uit een studie dat mondhygiënisten occlusale cariës goed kunnen herkennen. Dat is wel zo handig als je (meer) cariës wilt voorkomen. Bij fase 3 ga je bekijken hoe je dubbel werk kunt voorkomen en hoe je elkaar kunt versterken. Vervolgens maak je een gedeeld plan en ga je het uitvoeren. In fase 4 ontstaat commitment. Dit betekent dat je samen de zaken structureel opzet. Dat doet de mondhygiënist van nu. Helaas ontbreekt hier nog financiering voor en dus zijn gesprekken met verzekeringen en de politiek van belang.

Relaties met andere ziekten

De mondgezondheid heeft veel relaties met andere ziekten. De mond is een venster naar de rest van het lichaam. Er is een hele rare historische scheiding tussen de mondzorg en de rest van de reguliere zorg. Dit zou niet gescheiden moeten zijn. Er zouden veel meer dwarsverbindingen moeten zijn. De mens is immers niet gefragmenteerd.

 

Dr. Jan Jaap Reinders is organisatiepsycholoog en werkzaam voor UMCG-CTM, Tandheelkunde (RUG) en Mondzorgkunde (Hanzehogeschool). Recent is hij gepromoveerd op het proefschrift ‘Task shifting, interprofessional collaboration and education in oral health care’. Zijn vervolgonderzoek is gericht op interprofessionele samenwerking waarvoor hij een nieuwe psychologische theorie heeft ontwikkeld. Daarnaast werkt hij samen met de University of Minnesota en Bangor University om de implicaties te beschrijven van het door hem ontwikkelde Meta-Model of Interprofessional Development. Het meta-model is gericht op onderwijs en praktijk.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing van dr. Jan Jaap Reinders tijdens het NVM-Young professionals event.

 

In deze video legt Reinders het meta-model Interprofessional Development uit.

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
Poster Meldcode kindermishandeling, weinig kennis hierover bij tandartsen en mondhygiënisten

Poster Meldcode kindermishandeling: weinig kennis hierover bij tandartsen en mondhygiënisten

Doel van dit kwalitatief onderzoek was te achterhalen in hoeverre tandartsen en mondhygiënisten kindermishandeling kunnen herkennen en melden met behulp van de nieuwe meldcode kindermishandeling.

Onderzoek

In totaal zijn er vier mondhygiënisten en vier tandartsen geïnterviewd middels een semi-gestructureerd interview. Tandartsen en mondhygiënisten vinden hun rol als mondzorgverlener in het signaleren van vermoedens van kindermishandeling belangrijk ook al hebben zij zelf nog geen vermoeden gemeld middels de nieuwe meldcode. De meeste deelnemende mondzorgprofessionals zijn nauwelijks tot niet geïnformeerd over het herkennen en melden van kindermishandeling gedurende de studie. De protocollen betreffende kindermishandeling zijn door zowel de tandartsen als de mondhygiënisten niet doorgenomen of ingelezen. De meeste deelnemende mondzorgprofessionals weten niet of dit protocol aanwezig is in de praktijk waar zij werkzaam zijn. Bij- of nascholing wordt door alle vier de tandartsen als niet nodig ervaren, omdat dit te veel tijd zou kosten. Mondhygiënisten bleken wel enthousiast te zijn over bij- en nascholing. De mondzorgprofessionals zien graag een bijscholing terug in de vorm van een E-learning, college, EHBO of een medische BHV.

Poster Meldcode kindermishandeling, weinig kennis hierover bij tandartsen en mondhygiënisten
Klik hier voor vergrote versie

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat zowel tandartsen als mondhygiënisten weinig ervaring hebben met het herkennen van kindermishandeling en het lastig vinden dit te melden. Ook hebben zij geen kennis van de nieuwe meldcode kindermishandeling en wordt de meldcode niet geïmplementeerd in de praktijk.

Poster ontwikkeld door:
Charlotte Pasveer en Ellen van der Vlerk, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z

Man krijgt uitbetaling van £40,000 na onbehandeld tandbederf

Tandartsen hebben een schikking getroffen met een patiënt uit Wales. Ze zijn akkoord gegaan om hem £40,000 te betalen voor de pijnlijke gevolgen van het niet ontdekken van zijn tandbederf.
De patiënt bezocht de Mydentist tandartsenpraktijk meerdere keren tussen november 2013 en mei 2015. In 2014 kreeg hij voor het eerst last van kiespijn, en maakte hij een afspraak. Hierop volgend kreeg hij een wortelkanaalbehandeling, maar dit was niet het einde van zijn pijn.

Meer behandelingen en meer pijn

Een jaar later ging hij terug naar de praktijk om in diezelfde tandvullingen te laten plaatsen. Naar verluid werd hem toen verteld dat nog een wortelkanaalbehandeling nodig zou zijn aan een andere tand.

Ook deze behandeling had niet het beoogde effect, en een week later begon te kiespijn opnieuw. De dagen erna werd de pijn steeds erger totdat het ondraaglijk werd. De patiënt zegt dat zijn gezicht opzwol en dat hij niet kon eten of slapen. Hierna besloot hij om naar het ziekenhuis te gaan.

In het ziekenhuis kreeg de Welshman te horen dat een van zijn tanden een abces had dat leeg moest worden gemaakt. Ook kreeg hij antibiotica om infectie te voorkomen.

Helaas kreeg hij een maand later weer meer kiespijn. Tijdens een nieuwe afspraak met de Mydentist-praktijk kreeg de patiënt te horen dat er in de toekomst een tand moest worden getrokken, maar hij kreeg niks tegen de pijn.

Bezoek aan nieuwe tandartspraktijk: ernstig tandbederf

Hij had geen zin om zijn tand te verliezen en probeerde dus te leven met de pijn. Uiteindelijk besloot hij in maart 2017 toch om weer naar de tandarts te gaan, een andere deze keer. Hier meldden ze hem dat twee tanden moesten worden getrokken vanwege ernstig tandbederf.

Omdat de Mydentist-tandartsen het tandbederf niet tijdig konden herkennen en behandelen, moest hij een tand laten verwijderen en zal hij naar verwachting nog twee tanden verliezen. Het onbehandelde bederf heeft ook schade veroorzaakt aan een andere tand, aldus de patiënt.

Rechtzaak

In 2017 heeft The Dental Law Partnership de zaak van de patiënt overgenomen. De zaak werd dit jaar opgelost toen de tandartsen overeenkwamen om hem £40,000 te betalen in een buitengerechtelijke regeling.

De tandartsen hebben geen aansprakelijkheid erkend en gaven geen commentaar. Een woordvoerder van de praktijk zei tegen WalesOnline, “De ervaring van [de patiënt] spijt ons, en is aanzienlijk slechter dan wat we voor patiënten verwachten.”

Bron:
WalesOnline

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Slaapbruxisme beoordelen thuis

Nauwkeurig slaapbruxisme beoordelen met nieuwe elektrodeset voor thuis

Slaapbruxisme, komt voor bij ongeveer 8-15% van de bevolking. Het kan leiden tot bijvoorbeeld gebitsslijtage, gezichtspijn en hoofdpijn. Momenteel richt de aanpak ervan vooral op de gevolgen, omdat er geen methode voor ernstbeoordeling is die zowel betrouwbaar en nauwkeurig als kostenefficiënt en gemakkelijk verkrijgbaar is.

Dure polysomnografie werkt het beste

De beste methode is op dit moment polysomnografie in een slaaplaboratorium. Deze bioelektrische meetmethode is echter beperkt beschikbaar en duur, en wordt dus vooral gebruikt voor de ergste gevallen. Gebruiksvriendelijke apparaten bestaan, maar deze kunnen vaak niet differentiëren tussen bruxisme en bijvoorbeeld gapen, en zijn dus niet nauwkeurig genoeg.

Nieuwe gebruiksvriendelijke methode

Onderzoekers van de University of Eastern Finland hebben recent een nood-EEG-elektrodeset ontwikkeld die wel snel, gebruiksvriendelijk en nauwkeurig is. Als onderdeel van een PhD-project van Tomi Miettinen is de set geüpgraded waardoor hij nu geschikt is om door patiënten thuis te gebruiken.
Deze nieuwe methode heeft een diagnostische nauwkeurigheid vergelijkbaar met conventionele polysomnografie. 90% van de thuis uitgevoerde opnames waren van goede kwaliteit, en maar 1 van de 101 opnames mislukte door elektrodegerelateerde problemen.

Eerste-nachteffect

De studie vond ook bewijs voor de claim dat resultaten van de meting van de eerste nacht anders zijn dan die daarna, een zogenoemd eerste-nachteffect. Slaapbruxisme zou daarom meer dan een nacht moeten worden gemeten. De nieuwe elektrodeset is erg geschikt om slaapbruxismeactiviteit gedurende meerdere nachten te meten.

Methode geschikt voor verschillende onderzoeksvragen

Hierdoor is de methode toepasbaar voor het oplossen van verschillende onderzoeksvragen gerelateerd aan dit onderwerp. Zo zouden verbanden tussen bruxisme en aangenomen gevolgen kunnen worden onderzocht, net als de effectiviteit van beheersmethodes op de lange termijn. Miettinen hoopt dat de elektrodeset uiteindelijk voor nieuwe methodes zorgt om slaapbruxisme te leren beheersen of zelfs behandelen.

Bron:
University of Eastern Finland

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z

Parodontitis gerelateerd aan prediabetes en puberteit

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat parodontale gezondheid kan worden gelinkt aan prediabetes en puberteit. De onderzoekers presenteerden hun bevindingen tijdens de jaarlijkse American Diabetes Association meeting die werd gehouden op 10 juni 2019 in San Francisco.

Tijdens de meeting werd middels poster presentaties uitgelegd hoe bloed glucose niveaus bij obesitas patiënten in relatie staan tot ernstige parodontitis, en hoe puberteit bij veel patiënten een betere indicator is voor parodontale aandoeningen dan leeftijd.

Parodontitis en obesitas

In een van de poster presentaties evalueerden onderzoekers uit Paraguay de relatie tussen prediabetes, obesitas en parodontitis. Hiervoor bestudeerden zij 62 obesitas patiënten, waarvan de helft met prediabetes en de helft met normale glucose niveaus. Zoals te zien is in de onderstaande tabel hadden de patiënten met prediabetes significant vaker last van parodontitis.

“Ernstige parodontitis kwam vaker voor bij patiënten met prediabetes, met een significant verschil bij de patiënten met ernstigere obesitas. Deze resultaten tonen aan dat in de context van ernstige obesitas en het metabolische syndroom, zelf milde hyperglycemiaal gerelateerd is aan ernstige parodontitis. De mondgezondheid van deze groep patiënten moet daarom goed geëvalueerd worden,” aldus auteur Elvio Dario Bueno Colman.

Parodontis en puberteit

In hun onderzoek keken zij naar parodontale gezondheidsindicatoren bij 110 patiënten met diabetes type 1 en hun broers en zussen zonder diabetes, tijdens hun puberteit. De diabetes patiënten hadden een significant slechtere tandvlees index en pocket dieptes dan hun broers en zussen. Het bleek echter dat de fase van puberteit en bloed glucose niveaus als betere voorspellers dienden voor parodontitis dan hun leeftijd of hoe lang zij al diabetes hebben.

Bron: DrBicuspid

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Waarom antioxidanten in chocola en fruit goed voor je mondgezondheid zijn

Waarom antioxidanten in chocola en fruit goed voor je mondgezondheid zijn

Pure chocolade en bessen zijn goed voor je. De antioxidanten die in deze en andere etenswaren zitten kunnen de mondgezondheid bevorderen, aldus een posterpresentatie van Karen Davis op het 2019 ADA FDI World Dental Congress.

Antioxidanten pakken gevaarlijke radicalen aan

Davis beschrijft antioxidanten als het natuurlijke afweersysteem van je lichaam. Deze stofjes pakken gevaarlijke radicalen aan. Radicalen zijn moleculen of atomen met ongepaarde elektronen die daardoor niet blij zijn. Daarom binden ze graag met andere elektronen van andere moleculen.

Als er veel vrije radicalen zijn kan dit gevaarlijk zijn omdat ze bijvoorbeeld DNA kunnen beschadigen en ziektes bevorderen. De antioxidanten pakken de radicalen aan en zijn daarom essentieel in de mond en de rest van het lichaam.

Fruit, kruiden en lekkernijen bevatten antioxidanten

Davis raad daarom aan om dagelijks genoeg van die radicaalaanvallende stofjes binnen te krijgen. Gelukkig zijn er veel natuurlijke bronnen waar antioxidanten inzitten. Met name fruit en bessen met diepe kleuren, zoals kersen en zoete aardappelen, en kruiden als kaneel en gember bevatten veel antioxidanten. Daarnaast zijn er ook lekkernijen die een goede bron hiervan zijn, bijvoorbeeld vanillebonen, pure chocolade en rode wijn.

Ook acute toediening is mogelijk

Voor patiënten die gevoelig zijn voor orale ontstekingen, een slechte voeding hebben of veel stress ervaren kan het nuttig zijn om antioxidanten lokaal aan te brengen. Ze worden dan geabsorbeerd in het slijmvlies of de mondweefsels om de effecten van de radicalen te compenseren. Deze actuele antioxidanten geven hun ontstekingsremmende eigenschappen met verloop van tijd vrij, dus de patiënten moeten worden geïnstrueerd om niet onmiddellijk na het inbrengen te spoelen.

Spoel de antioxidanten niet weg

Dit is ook een van de beste adviezen die Davis patiënten geeft: verminder het effect van natuurlijke antioxidanten niet door vervolgens pro-inflammatoire voedingsmiddelen te consumeren. Tandheelkundige professionals kunnen niet vaak genoeg benadrukken dat bijvoorbeeld suikerhoudende dranken en bewerkte voedingsmiddelen geen gezonde keuzes zijn.

Plantaardig eten is goed voor de gezondheid

Tandheelkundigen zouden volgens haar aan patiënten moeten vragen hoeveel fruit en groeten ze dagelijks eten. Diëten met veel plantaardige producten kunnen namelijk de gezondheid van de darmen, hersenen en mond bevorderen.

Het is natuurlijk goed om te horen dat pure chocolade en rode wijn ook stofjes met goede eigenschappen bevatten. Je moet alleen niet vergeten om je calorie-inname in de gaten te houden als je besluit om deze voedingswaren als antioxidantenbron te nemen aldus Davis.

 

Bron:
DrBicuspid.com

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Curasept

Curasept: Bewezen werkzaam én minder tandverkleuring

Als dental professional wilt u natuurlijk altijd het beste voor uw patiënten. Daarom adviseert u niet zomaar een chloorhexidine mondspoeling. U wilt bewezen effectiviteit en het liefst een patiëntvriendelijk middel. Met Curasept kiest u voor allebei!

Een wetenschappelijk onderbouwd product – bewezen effectief dus bij gingivitis en voor plaqueverwijdering. En bovendien uiterst vriendelijk voor uw patiënten, omdat een systematic review uitwijst dat Curasept net zo effectief is als reguliere chloorhexidine mondspoelmiddelen, maar verkleuring van het tandoppervlak vermindert!

Tevreden patiënten of effectiviteit? Kies voor allebei!

Chloorhexidine (chx) is hét middel bij ontstekingen in de mond (gingivitis, parodontitis, mucositis en peri-implantitis), voor bescherming tegen wondinfecties na een extractie en voor plaqueverwijdering. Chx is het meest en best bewezen antibacteriële ingrediënt in onze tandheelkundige zorg. Het hecht zich tot 12 uur na het spoelen aan het oppervlak van tanden en tandvlees en geeft langdurige en effectieve ondersteuning.
Maar… de meeste chloorhexidine mondspoelmiddelen zorgen ook voor tandverkleuring. En daar zijn uw patiënten niet zo blij mee. Met Curasept kiest u voor het beste van twee werelden. Het is wetenschappelijk onderbouwd en bewezen effectief. En dankzij het unieke Anti Discoloration System (ADS) levert het vrijwel geen verkleuringen of smaakverlies op. Dus ook uw patiënten zijn tevreden.

De Curasept range bestaat uit:

Curasept mondspoelmiddel

Curasept-0.20

Curasept Mondspoelmiddel 0.20% chx – 200 ml

 

Curasept-12

Curasept Mondspoelmiddel 0.12% chx – 200 ml

 

Curasept-5

Curasept Mondspoelmiddel 0.05% chx + 0.05% fl -220 ml

Curasept mondspoelmiddel
Met hyaluronzuur (HA) en Polyvinylpyrrolidone-vinyl acetaat (PVP-VA)

Curasept ads 12

Curasept mondspoelmiddel ADS® Perio 0.12% CHX + HA + PVP-VA

 

Curasept ads 20

Curasept Mondspoelmiddel ADS® Implant  0.20% CHX + HA + PVP-VA

 

Curasept gel-tandpasta

Curasept Gel-Tandpasta

Curasept Gel-Tandpasta 0.20% chx – 75 ml

Curasept Gel-Tandpasta

Curasept Gel-Tandpasta 0.12% chx – 75 ml

 

Curasept Gel-Tandpasta

Curasept Gel-Tandpasta 0.05% chx + 0.05% fl – 75 ml

Curasept Parodontaal Gel

urasept paradontaal Gel

Curasept paradontaal Gel 1% chx – 30 ml

 

Meer informatie en bestellen

Farma – Dent | Curasept Benelux
Hermesweg 2 UNIT B11
3741 GP Baarn
I Curaseptbenelux.nl
E: info@curaseptbenelux.nl
T: +31(0)853035929

Lees ook: Effectiviteit van Curasept chloorhexdine nogmaals bevestigd in systematic review

¹ Chlorhexidine with an Anti Discoloration System. A comparative study.
Bernardi F, Pincelli MR, Carloni S, Gatto MR, Montebugnoli L. – Int J Dent Hyg. 2004 Aug; 2(3):122-6.
² Chlorhexidine with an anti-discoloration system after periodontal flap surgery: a cross-over, randomized, triple blind clinical trial.
Cortellini P, Labriola A, Prato GP, Nieri M, Toneti MS. – J Clin Periodontolgy 2008 Jul; 35(7): 614-20.
³ 0.2% chlorhexidne mouthwash with an antidiscoloration system versus 0,2% chlorhexidine mouthwash: a prospective clinical
comparative study. Solic C, Santos A, Nart J, Violant D. – J Periodontol. 2011 Jan; 28(1): 80-5.
⁴ Plaquekontrolle mit Chlorhexidin. Spüllösongen, Gele, Lacke, Chips. Kneist S – ZWR Das Deutsche Zahnärzteblatt. Sonerdruck 4-2011

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten
Regoster

Register Preventieassistenten: nieuw register B-assistent verwarrend voor patiënt

Het opzetten van een nieuw register voor de zogeheten B-assistent is onnodig en leidt tot verwarring bij de patiënt. Dit zegt het bestuur van het Register Preventieassistenten waarin alle in Nederland werkzame en gecertificeerde preventieassistenten al zijn geregistreerd.

De B-assistent is de benaming van de ANT en Edin voor de al bestaande en binnen de mondzorg erkende Preventieassistent. Het profiel van de B-assistent is nagenoeg gelijk aan het huidige profiel van de Preventieassistent, volgens het Register Preventieassistenten. Zij vinden het opzetten van een nieuw register, naast het al bestaande Register Preventieassistenten, verwarrend voor de patiënt.

ABC-structuur voor assistenten

De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) heeft in 2016 het ‘Standpunt Opleidingen Assisterend Personeel in de Tandartspraktijk’  opgesteld. Hierin geeft zij haar visie over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de tandartspraktijk en dan met name van tandartsassistenten. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in drie soorten tandartsassistenten: de A-assistent (stoel-assistent), de B-assistent (preventieassistent) en de C-assistent (paro-assistent). Recent heeft de ANT een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Edin (commercieel opleider in de tandheelkunde) om het opleidingsaanbod voor tandartsassistenten te structuren volgens dit ABC-model. De ANT en Edin gaan gezamenlijk de stichting ABC-assistent oprichten, die zich gaat buigen over de structuur, kwalificatie-eisen, leerdoelen en onderwerpen van de verschillende opleidingen.

Waarborg kwaliteit

“Duidelijkheid over wie er wat doet in de mondzorg en wat een mondzorgverlener kan en mag, is belangrijk. Om die reden is in 2013 het Register Preventieassistenten opgericht”, zegt het bestuur Register Preventieassistenten. Dit onafhankelijke en openbare register heeft als doel het stimuleren van het deskundig handelen van de Preventieassistent en het waarborgen van het kwaliteitsniveau van deze zorgverlening. Het register is een initiatief van de KNMT en is in nauwe samenwerking met ANT en NVM tot stand gekomen, volgens het bestuur Register Preventieassistenten. Inmiddels staan al zo’n 2.000 gecertificeerde preventieassistenten in het register ingeschreven.

Uitbreiding takenpakket

“Het is zowel voor zowel de patiënt als voor de collega’s binnen het tandheelkundig team van essentieel belang dat duidelijk en gegarandeerd is binnen welk kader de Preventieassistent haar taken kan en mag uitvoeren. De mondzorg wordt steeds complexer en dat heeft ook gevolgen voor het takenpakket en de deskundigheid van de Preventieassistent. Ontwikkelingen als sealen, het verlenen van nazorg en ondersteuning bij de behandeling van geriatrische patiënten vragen ook van de Preventieassistent voortdurend om nascholing”, zegt het Bestuur Preventieassistenten.

Persoonlijk portfolio

In het Register Preventieassistenten kan de Preventieassistent een persoonlijk portfolio opbouwen waarmee kan worden voldaan aan de kwalificatie-eisen die horen bij het certificaat Preventieassistent dat in het register wordt geregistreerd. Aan de technische realisatie daarvan wordt gewerkt. Ook nieuwe kwalificaties behaald door verdere bij- en nascholing kunnen aan het portfolio worden toegevoegd. Hierbij wordt als voorwaarde gesteld dat de cursus of scholing die leidt tot de benodigde certificaten wordt gevolgd bij een door het Register Preventieassistenten erkend extern opleidingsinstituut. Deze instituten zijn te vinden op registerpreventieassistenten.nl

 

Lees meer over: Assisteren, Thema A-Z
Chirurgische paro-behandeling: de puntjes op de i?

KIMO-praktijkrichtlijn over wortelcariës bij ouderen beschikbaar

Onlangs is een nieuwe richtlijn van het KIMO verschenen: de Klinische praktijkrichtlijn Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen. dental INFO sprak hierover met Cees de Baat, emeritus hoogleraar gerodontologie en voorzitter van de Richtlijn Ontwikkel Commissie

Waarom is deze richtlijn nodig?

“Deze richtlijn is nodig omdat gedurende het laatste decennium voor de beroepsgroep van tandartsen duidelijk zichtbaar is geworden dat de zorg voor de mondgezondheid van ouderen, en vooral die van kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen, enkele knelpunten kent. Uit de wetenschappelijke literatuur weten we bijvoorbeeld dat wereldwijd zowel de incidentie als de prevalentie van wortelcariës bij ouderen meer dan 40% bedraagt.
Wortelcariës springt bij de mondgezondheidsproblemen van ouderen bijzonder in het oog, omdat het in korte tijd verstrekkende gevolgen kan hebben. Iedere tandarts die veel ouderen ziet, kent voorbeelden van ouderen die binnen enkele maanden onnodig het ene na het andere gebitselement hebben verloren.”

Hoe komt het dat het probleem van wortelcariës bij ouderen zo groot is?

“Onder ouderen komen chronische aandoeningen en andere gezondheidsproblemen veel voor. Hierdoor kan de zelfzorg afnemen, waarbij de kwaliteit van de dagelijkse mondverzorging ook vaak achteruitgaat. Bovendien vindt er minder vaak een periodiek mondonderzoek door een mondzorgverlener plaats, omdat er vaak belemmeringen zijn door toename van fysieke en/of cognitieve problemen. Hierdoor en doordat wortelcariës snel kan ontstaan en snel kan uitbreiden, wordt wortelcariës vaak te laat ontdekt. Bij te late ontdekking kan het kwaad al zo ver zijn voortgeschreden dat gebitselementen verloren zijn gegaan en dat de nog aanwezige gebitselementen niet meer te redden zijn.”

Voor wie is de richtlijn bedoeld?

“De richtlijn is vooral bedoeld voor tandartsen en mondhygiënisten. Daarnaast kunnen ook andere zorgverleners en personen die anderszins betrokken zijn bij de zorg voor (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen er hun voordeel mee doen. Primair is de richtlijn van toepassing op alle ouderen die het risico lopen wortelcariës te krijgen, dan wel wortelcariës hebben. Enkele aanbevelingen in de richtlijn zijn specifiek gericht op kwetsbare en/of zorgafhankelijke ouderen. Daarbij maakt het geen verschil of deze ouderen thuis wonen of in een woonzorgcentrum verblijven.”

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

“Het meerjarenprogramma van het KIMO kent het onderwerp ouderen als aandachtsgebied. In november 2017 is een Invitational Conference gehouden om prioriteiten te formuleren voor drie richtlijnonderwerpen. Dit was een landelijke conferentie met 35 deelnemers uit alle beroepsgroepen die bij de zorg voor ouderen betrokken zijn. Op basis van een brede inventarisatie van onderwerpen en een knelpuntenanalyse is toen gekomen tot drie onderwerpen, waaronder wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen. Vervolgens zijn uitgangsvragen geformuleerd en is in mei 2018 een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) aangesteld.”

Kunt u iets vertellen over de inhoud van de richtlijn?

“De richtlijn gaat in eerste instantie over de risicobeoordeling van wortelcariës bij ouderen. Risicofactoren zijn verslechtering van de mondhygiëne, polyfarmacie en het gebruik van hyposialie-inducerende medicamenten. Afhankelijk van de aanwezigheid en de ernst van deze risicofactoren worden vervolgens aanbevelingen gedaan met betrekking tot het interval tussen periodieke mondonderzoeken, de medicatie, de hyposialie en het verrichten van radiologisch onderzoek.
In tweede instantie focust de richtlijn op de preventie en op de restauratieve aanpak van wortelcariës.”

Waar moeten tandartsen en mondhygiënisten vooral op letten?

“Tandartsen en mondhygiënisten moeten vooral attent zijn op ouderen die hun praktijk vaak jarenlang hebben bezocht en opeens niet meer komen. Dit berust vaak op overmacht. Het is vrijwel nooit een bewuste keuze om zich aan periodieke mondonderzoeken te onttrekken. Verder moet bij het ouder worden de gebruikte medicatie altijd aandacht krijgen. Tandartsen en mondhygiënisten moeten altijd een actueel medicatieoverzicht ter beschikking hebben en bedacht zijn op door medicamenten geïnduceerde hyposialie.
Tandartsen en mondhygiënisten doen er verstandig aan ouderen met wortelcariës en/of polyfarmacie en/of hyposialie-inducerende medicatie tandpasta met 5.000 ppm fluoride voor te schrijven.
Een laatste belangrijk aandachtspunt is de aanbeveling wortelcariës zo lang mogelijk niet-restauratief te behandelen via intensieve preventieve zelfzorg en eventueel via professionele preventieve zorg. Het moment waarop besloten wordt tot restauratief behandelen hangt af van het risico op ernstige schade (progressie van weefselverlies) en de geconstateerde of verwachte onvoldoende effectiviteit van de niet-restauratieve benadering en de belastbaarheid van de patiënt.”

Wanneer komen de andere twee richtlijnen voor mondzorg bij ouderen?

“Kortgeleden zijn twee Richtlijn Ontwikkel Commissies (ROC’s) aan het werk gegaan rond de invloed van medicatie op de mondgezondheid van ouderen en rond de zorgverlening aan de groeiende groep ouderen die aan huis gebonden zijn. Het ligt in de lijn der verwachting dat deze richtlijnen over ongeveer een jaar verschijnen.”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Cees de Baat, emeritus hoogleraar gerodontologie en voorzitter van de Richtlijn Ontwikkel Commissie Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen.

Bekijk de richtlijn Wortelcariës bij ouderen, de samenvatting en patiënteninformatie

 

 

Lees meer over: Kennis, Ouderentandheelkunde, Richtlijnen, Thema A-Z
JVT--mondzorg

Betekenisvol en met focus op kwaliteit werken in de mondzorg

Bij JTV Mondzorg voor kids, een organisatie zonder winstoogmerk, ligt de focus op betekenisvolle mondzorg, met bijzondere aandacht voor kinderen uit kansarme groepen. Algemeen directeur Raoul Trentelman vertelde aan dental INFO hoe het is om bij deze organisatie te werken en hoe kwaliteit er hoog in het vaandel staat.

JTV Mondzorg voor kids en De Zorgzame Tandarts

Raoul Trentelman is algemeen directeur van JTV Mondzorg voor kids én, sinds kort, van De Zorgzame Tandarts, voor mondzorg aan volwassenen. JTV Mondzorg voor kids maakt deel uit van de jeugdtandverzorging in Nederland en richt zich met name op kinderen uit kwetsbare groepen, voor wie het niet vanzelfsprekend is dat ze bij een tandarts terechtkomen. JTV heeft twee grote praktijken in Rotterdam, zeven praktijken in Noordoost-Brabant en een in Nijmegen, in Arnhem en in Leeuwarden. Daarnaast beschikken ze over twee dentalcars waarmee ze langs scholen gaan.

Op 2 december 2019 is de eerste praktijk van De Zorgzame Tandarts geopend, waar onder hetzelfde dak als JTV Mondzorg voor kids volwassenen terecht kunnen.

Wat is het grootste verschil tussen een ‘gewone’ tandartspraktijk en JTV Mondzorg voor kids?

“Wij verlenen mondzorg vanuit een betekenisvolle organisatie. We zijn een stichting zonder winstoogmerk en werken vanuit die missie. Iedereen heeft daar bewust voor gekozen.

Een wezenlijk verschil met andere praktijken is dat wij alles wat we uit revenuen halen maximaal terugbrengen in de kwaliteit van zorg en samenwerken.

Dat vind je onder meer terug in de inrichting van de praktijken en de materialen en middelen die we gebruiken, maar ook in de afstemming met tandartsen en andere professionals. Al onze medewerkers worden nadrukkelijk betrokken bij de inrichting van nieuwe praktijken. We vragen altijd wat de medewerkers willen: ‘In welke omgeving werk je het prettigst en wat heb je nodig om de beste kwaliteit te kunnen leveren?’ Dat vertaalt zich bijvoorbeeld ook in de keuze om bij röntgenopnamen te werken met sensoren in plaats van fosforplaatjes. Die zijn relatief duur, maar het is een bewuste keuze in verband met een lagere röntgenbelasting voor kinderen.”

JTV_Oss-4586

Waaruit blijkt die focus op kwaliteit nog meer?

“We investeren heel nadrukkelijk in preventie, bijvoorbeeld met motivational interviewen. De QLF is ook een bewuste keuze. Deze vorm van mondfotografie, waarmee je door fluorescerend licht jonge en oude plaque in kaart kan brengen, komt ten goede aan de kwaliteit van de mondzorg. Bij de tandartsen leefde de wens om aanvullend op wat ze in de mond en op de röntgen zien, nog de QLF te kunnen gebruiken voor cariësdetectie. Een ander voorbeeld van kwaliteit in de zorg is de videobril, die kinderen met angst op kunnen krijgen tijdens de behandeling.

Daarnaast zijn we natuurlijk ISO-gecertificeerd. Daar investeren we ook echt in met een kwaliteitsmedewerker, een drietal kwaliteitscoaches, interne en externe audits en metingen van de klanttevredenheid.

Als je het hele kwaliteitszorgsysteem goed organiseert met protocollen en richtlijnen en een digitaal handboek, dan werk je aan de eenduidigheid van behandelingen, dus aan de kwaliteit van zorg.

Iedereen is er op gericht om de beste kwaliteit te leveren. Hoe we kijken naar die kwaliteit wordt ook in overleg met professionals vastgesteld. Dat is ook een goede basis om elkaar aan te spreken op het behoud en het ontwikkelen van die kwaliteit. Bij ons reserveren we per team in een aantal verschillende overlegvormen ook tijd voor het afstemmen van inzichten, protocollen en werkprocessen, alles gericht op eenduidigheid en kwaliteit van werken.”

Werken jullie samen met andere zorgprofessionals?

“Ja, we werken waar dat even kan nauw samen met de diëtist, logopedist en orthodontist. We investeren ook in vierkante meters om dit soort disciplines bij ons in de praktijk onder één dak te integreren.

Om ouder en kind maximaal te kunnen ondersteunen kan het, ook voor het gebit, nodig zijn om te verwijzen naar een diëtist. Of als we afwijkingen in de ontwikkeling van de mond signaleren, te kunnen samenwerken met een logopedist. Deze zorgverleners zijn niet bij ons in dienst, maar wij faciliteren ruimtes en hebben samenwerkingsovereenkomsten met deze partijen. Ze zijn ook regelmatig bij een behandelarenoverleg aanwezig om bijvoorbeeld een presentatie te geven. Doordat ze vaak onder een dak zitten, kun je als tandarts ook gemakkelijk even overleggen over een bepaalde patiënt.”

JTV mondzorg

Wat doen jullie aan scholing?

“We investeren heel erg in de open leercultuur, dus in leren van elkaar. Alles is gericht op: hoe kunnen we met elkaar tot een betere kwaliteit komen en hoe kunnen we ook met elkaar tot een prettige werkomgeving komen? Element daarin is het scholingsbeleid waarvoor we ieder jaar een opleidingsplan maken. We vragen altijd aan alle medewerkers welke thema’s ze het komende jaar in het opleidingsplan terug willen zien komen. Het kan zijn dat ze zelf een tekort aan kennis ervaren of dat bepaalde kennis vanuit de wet- en regelgeving nodig is. Wij hebben jaarlijks twee collectieve scholingsdagen waarop alle medewerkers bij elkaar komen. Daarnaast hebben we een aanvullend programma door het jaar heen met avond- en zaterdagbijeenkomsten waar gedifferentieerd naar functie nog allerhande thema’s worden besproken.”

En die prettige werkomgeving, hoe doen jullie dat?

“Er zijn regelmatig teamuitstapjes en teametentjes die gericht zijn op het verbeteren van de samenwerking en werksfeer. Ieder team heeft hiervoor een eigen budget. Werk je bij JTV, dan werk je bij een organisatie die serieus omgaat met het belang van de medewerker. Dat geldt overigens ook op ergonomisch gebied. Zo hebben we ergo-coaches. Dit zijn mondhygiënisten en preventieassistenten die aanvullend geschoold zijn op ergonomie. Zij monitoren steeds de werkplek en kijken wat er beter kan om bijvoorbeeld de belasting van schouders terug te brengen. Via de ergo-coach komen klachten ook bij de directie terecht, zodat het beleid hierop afgestemd kan worden. Daarnaast hebben we natuurlijk ook contact met de arbodienst hierover.”

Jullie hebben op het ogenblik vacatures. Wat voor soort mensen zoeken jullie?

“We hebben plek voor tandartsen, maar ook voor tandartsassistenten. Vacatures voor mondhygiënisten hebben we minder vaak. Dat komt waarschijnlijk doordat we werken met een teamconcept waarbij de mondhygiënisten worden ingezet waarvoor ze primair zijn opgeleid, namelijk voor de regierol in de preventie. Met scholing ondersteunen we mondhygiënisten die dat willen ook om hun zelfstandige registratie te verkrijgen.”

Voedingsdagboek_cover

Stellen jullie nog bijzondere eisen aan de tandartsen die bij jullie willen komen werken?

“Voor tandartsen die bij JTV willen komen werken stellen wij als algemene eis dat ze affiniteit met kinderen hebben en uitstekend Nederlands spreken. Ze moeten heel prettig communiceren met ouders en kinderen, omdat je natuurlijk heel veel aandacht voor preventie hebt. Je moet veel gesprekken met ouders en kinderen doen, veel meer dan een tandarts die met volwassenen meer met curatie bezig is.

Het liefst hebben we natuurlijk tandartsen met een aantal jaren ervaring. Maar pas-afgestudeerden met het profiel ‘Kind en ontwikkeling’ zijn ook van harte welkom. Jonge tandartsen bieden wij een opleidingstraject. Bij JTV Mondzorg voor kids zijn de meeste tandartsen in loondienst. Als zzp’er werken is mogelijk, maar die worden niet betaald op basis van verrichtingen. Parttime werken is bij ons geen probleem. We hebben het liefst wel dat een tandarts minstens twee dagen per week in een praktijk werkt om binding met de organisatie te houden.”

Hoe zit het met De Zorgzame Tandarts waarvan onlangs de eerste praktijk is geopend?

“Bij JTV kunnen kinderen en jongeren maar tot hun achttiende terecht. Wij ontvingen veel verzoeken om mondzorg te blijven bieden aan de jongeren in onze praktijken die achttien geworden zijn. Daarom zijn we met De Zorgzame Tandarts begonnen. Bij De Zorgzame Tandarts, die overigens ook geen winstoogmerk heeft, kunnen alleen volwassenen terecht, maar wel op dezelfde locatie als waar JTV zit. Het zijn dus twee merken onder één dak.

We hebben inderdaad onlangs de eerste locatie geopend, in Boxmeer. We zijn ook locaties aan het opzetten in Cuijk en Oss.

We zijn nu ook tandartsen aan het werven voor De Zorgzame Tandarts. Omdat De Zorgzame Tandarts niet onder de jeugdtandverzorging valt, krijgen tandartsen hierbij wel op basis van verrichtingen betaald. We zijn dus ook op zoek naar tandartsen die met volwassenen willen werken, maar dan wel bij een praktijk waarbij kwaliteit voorop staat, dus kwaliteit boven de winst.

Ze kunnen ook bijvoorbeeld een of twee dagen bij JTV werken en daarnaast onder hetzelfde dak op basis van omzet uit verrichtingen voor volwassenen werken. Dat kan een mooie combinatie zijn als het concept van JTV je aanspreekt, maar je niet uitsluitend met kinderen wilt werken.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Raoul Trentelman, algemeen directeur bij JTV Mondzorg voor kids en De Zorgzame Tandarts.

 

Meer informatie over werken bij JTV Mondzorg voor kids en De Zorgzame Tandarts is te verkrijgen bij Raoul Trentelman, e-mail r.trentelman@mondzorgvoorkids.nl.
Zie ook:  Glansje helpt om de preventieboodschap beter over te brengen
Zie ook www.mondzorgvoorkids.nl en www.dezorgzametandarts.nl.

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
Bacteriële bescherming voor aligners beugels

Nieuwe Invisalign pop-up winkel in Londen

Align Technology, het bedrijf achter de Invisalign beugels, opende afgelopen november een nieuwe pop-up winkel in het Westfield Shopping Centre Stratford in Oost-Londen. Het bedrijf zoekt zo persoonlijk contact met hun doelgroep.

Er zijn maar weinig mensen die voor hun eigen plezier naar een tandheelkundig specialist gaan. Nieuwe mondzorgproducten aan de man brengen kan dan ook vrij lastig zijn. Niet zo gek dus dat fabrikant Align Technology bezig is met nieuwe manieren om hun doelgroep te bereiken. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn de pop-up winkels, waarvan onlangs een nieuwe opende in een winkelcentrum in Londen.

Interactie en informatie

In de pop-up winkel biedt Align Technology voorbijgangers een interactieve ervaring waarbij ze kennis kunnen maken met Invisalign, de innovatieve beugels die zo goed als onzichtbaar zijn. In de tijdelijke winkel kunnen mensen een selfie nemen om vervolgens met behulp van de zogenaamde Smileview technologie een niet-klinische visualisatie van hun lach met een Invisalign beugel. Vervolgens kunnen mensen direct een afspraak maken met een Invisalign-tandarts voor een gratis eerste consult.

Naast deze interactieve ervaring kunnen mensen ook binnenlopen voor de persoonlijke verhalen en ervaringen van influencers, ambassadeurs en natuurlijk Invisalign-patiënten. Zo biedt Align Technology met hun pop-up winkel dus een interactieve en informatieve ervaring waar iedereen vrijblijvend kennis kan maken met het merk Invisalign.

Veel geleerd

“Het neemt hen mee op een digitale reis naar een nieuwe lach”, aldus Alexandra van der Strap, verantwoordelijk voor consumentenmarketing bij Align Technology in gesprek met Dentistry. “Onze vorige Invisalign pop-up opende de deuren in juli”, vervolgt ze. “Het was de eerste keer dat we als merk echt met consumenten in aanraking kwamen in een fysieke omgeving. We hebben veel geleerd over hun idee van ons product door de een-op-een interacties. Dit heeft ons onder andere geholpen om deze nieuwe pop-up winkel nog meer inspirerend en interactief te maken voor de consumenten.”

Invisalign

Invisalign is een transparante beugel, wat hem bijna onzichtbaar maakt. Dit maakt de beugel onder andere bijzonder populair onder volwassenen. De afgelopen jaren heeft Invisalign hun marktaandeel snel zien groeien, vooral in Azië. Begin 2019 vierde Invisalign nog hun zes miljoenste patiënt.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
e-sigaret

De impact van e-sigaretten op parodontale zorg

Europa is het continent met het hoogste percentage rokers onder de bevolking, namelijk 28%. Daarnaast gebruiken steeds meer mensen een e-sigaret. Dit is echt een booming business. Achtergrondinformatie over tabak en e-sigaret met vergelijking van de effecten hiervan op parodontaal gebied.

Verslag van de lezing van dr. Christoph Ramseier, parodontoloog en wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit van Bern in Zwitserland, tijdens het NVvP-congres Dentech.

Tabak-gebruik

Europa is het continent met het hoogste percentage rokers onder de bevolking, namelijk 28%. Afrika heeft het laagste percentage rokers onder de bevolking, namelijk 15%. Het globale gemiddelde is 22%, wat neerkomt op meer dan 1 miljard rokers wereldwijd. Hiervan overlijdt 50% vroegtijdig, aan de gevolgen van roken.

Na inhaleren van een sigaret, bereiken de nicotine-deeltjes na ongeveer 7 seconden de hersenen, waarna er dopamine vrij komt. Er is na verloop van tijd steeds meer nicotine nodig om dezelfde hoeveelheid dopamine vrij te maken. Tabakafhankelijkheid ontstaat door een steeds verder toenemende lichamelijke behoefte aan nicotine, in combinatie met psychische gewoonte.

Naast het roken van sigaretten, zijn er meer manieren om tabak te consumeren:

  1. Sisha
    Waterpijp roken is schadelijker dan het roken van sigaretten, omdat het tabak minder heet wordt waardoor het niet volledig fermenteert. Sisha wordt vaak door de gebruikers gecombineerd met “gewoon roken”.
  2. Snus
    Tabak in poedervorm wat onder de bovenlip wordt geplaatst, deze wordt via de mucosa opgenomen in het bloed. Dit kan leiden tot lokale leukoplakie.
  3. Pruimtabak
    Het kauwen op grofgesneden tabak kan intra-oraal en in de keel tumoren veroorzaken.
  4. Snuff
    Snuiftabak, via de neus opgesnoven en opgenomen in het bloed.

E-sigaret

In 2003 is de eerste e-sigaret uitgevonden door de Chinese apotheker Hon-Lik. De e-sigaret bestaat uit nicotine, smaakje (liquids), water,  glycerine en prophylene glycol. Na de e-sigaret werden er ook e-pipes, e-shisha’s en e-joints ontwikkeld. Van de mensen die “gewoon” roken, rookt 43% (soms) daarnaast een e-sigaret, 4% van de rokers rookt alléén maar e-sigaretten.

E-sigaretten zijn een booming business, en zijn zichzelf steeds aan het vernieuwen. Op dit moment bestaat de vierde generatie. Hierbij kan de gebruiker van de e-sigaret zelf de warmte instellen, de hoeveelheid rook en de smaak door middel van een app op de smartphone.
Gevaar hierbij is dat de gebruiker de e-sigaret illegaal  kan opvoeren, waardoor deze te heet wordt. Er is al meerdere keren een e-sigaret tijdens het inhaleren in het gezicht van een gebruiker geëxplodeerd, wat zorgt voor zeer ernstige verwondingen intra-oraal en brandwonden in het gelaat.

Er zijn 466 verschillende merken, en er zijn 7764 verschillende smaken te verkrijgen. De meeste e-sigaretten worden geproduceerd door de traditionele tabaksfabrikanten. In 2014 bedroeg de omzet in e-sigaretten wereldwijd 3 miljard dollar, er wordt verwacht dat dit in 2030 zal stijgen naar 51 miljard dollar. De E.U. hanteert wet- en regelgeving met betrekking tot de e-sigaretten, maar door het groeiende aantal merken is het lastig te controleren of de regels daadwerkelijk worden nageleefd.

Verhitting tabak

Er bestaan meerdere manieren om tabak te verhitten:

  1. Verbranding (combustion) > 800 – 1100 graden
  2. Pyrolyse > tot 800 graden
  3. Carbonisatie > 30 – 350 graden

Hoe minder heet de tabak wordt verhit, des te onvollediger de carcinogenen verbrand worden, dus hoe schadelijker de tabak is.

Vergelijking effect e-sigaret versus sigaret op parodontaal gebied

PARODONTITIS E-sigaret Sigaret
Pathogenese + +
Verdiepte pockets + +
Alveolair botverlies + +
Aanhechtingsverlies + +
Tandverlies + +
Peri-implantitis + +
Parodontale wondgenezing + +

 

MONDHYGIËNE E-sigaret           Sigaret
Plaque-index + ++
Bleeding on probing
Droge mond + +
Gevoeligheid gingiva + +

 

ORALE PATHOLOGIE E-sigaret Sigaret
Hairy tong ++ +
Leukoplakie + +
Submuceuze fibrose + +
“Smokers Palate” ++ +
Rokers’ hyperpigmentatie + +
Lichen planus + +
Hyperplastische candidosis ++ +
Eramyteuze candidosis + +
Glossitis rhombidea mediana + +

Voordelen en nadelen van e-sigaretten (ten opzichte van sigaretten)

VOORDELEN NADELEN
Geen pyrosis Lange-termijn-onderzoek ontbreekt
9 – 450 x lagere hoeveelheden toxines Klein aantal toxines is verhoogd
Tot 800 x minder toxisch Klein aantal smaken kan cytotoxisch zijn
Patiënten stoppen met roken van sigaretten Patiënten starten met roken van e-sigaretten
Aerosolen kunnen oxidatieve stress, apoptosis en DNA beschadiging veroorzaken

 

Het is belangrijk dat de tandarts, ongeacht in welke fase van de parodontale behandeling een patiënt zich vindt, beschikt over up-to-date informatie over het rookgedrag van de patiënt.

Stoppen met roken

Er is een aantal manieren om te stoppen met roken:

  1. Spontaan
  2. Begeleiding
  3. Behandeling met nicotine-vervangers (nicotin replacement therapy, NRT)
  4. Begeleiding i.c.m. farmaco-therapie > dit heeft de hoogste succes-rate.

Probeer een conversatie aan te gaan met de patiënt over stoppen met roken, en probeer de patiënt te begeleiden door een stopdatum af te spreken en NRT te adviseren.

Volgens recent onderzoek is het gebruik van e-sigaret minder schadelijk dat het gebruik van sigaretten. Het is daarom een optie e-sigaretten aan te raden als NRT bij patiënten die volledig willen stoppen met conventioneel roken, mits de patiënt goed begrijpt hoe de e-sigaret werkt én goed weet welke dosis nicotine gebruikt moet worden.

Dr. Christoph Ramseier is parodontoloog en wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit van Bern in Zwitserland. Hij heeft veel publicaties op zijn naam staan en is een veelgevraagde internationale spreker.

 

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor Dental INFO van de lezing van dr Christoph Ramseier, tijdens het congres Dentech, innovatie in de parodontologie van de NVVP.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
200 jaar oud kunstgebit van goud en ivoor

200 jaar oud kunstgebit van goud en ivoor op veiling

Een bizarre vondst: een Brits stel vindt een kunstgebit gemaakt van walrus- of nijlpaardivoor, gezet in goud, in een veld in Engeland. Binnenkort wordt dit geveild. De geschatte waarde? Ruim €8.000!

Peter Cross en Diana Wild liepen in maart 2019 met hun metaaldetectors over een veld in Buckinghamshire, Engeland. Toen hun detectors afgingen, hadden ze waarschijnlijk niet verwacht  te vinden wat ze vonden. Uit de grond kwam een kunstgebit, gemaakt van ivoor van een walrus of nijlpaard, gezet in goud. Een uitzonderlijke vondst, zeker wanneer je bedenkt dat gebitexperts het gebit dateren tussen 1800 en 1850.

25 november 2019 zal het kunstgebit geveild worden op de Historica and Metal Detecting Finds Auction in Derbyshire. Daar werd de waarde geschat op zo’n 7.000 pond, rond de €8.140. Het is natuurlijk nog afwachten hoeveel de tanden daadwerkelijk zullen opleveren. Als het gebit eenmaal onder de hamer is gegaan zullen beide vinders 25% van de opbrengst krijgen, de overige 50% van de opbrengst gaat naar de eigenaar van het land waar de tanden werden gevonden.

Vakmanschap

Een kunstgebit gemaakt van goud en exotisch ivoor is uiteraard veel geld waard, maar uit het onderzoek van Peter Cross blijkt dat niet alleen het materiaal, maar ook het vakmanschap het gebit zoveel waarde geeft. Het gouden inzetstuk zou bijvoorbeeld handgemaakt zijn met behulp van een mal van de eigenaars mond. Ook de tanden zouden met de hand geslepen zijn.

“De bolling van de tanden paste precies in de vorm van de mond”, aldus Mark Becher, een metaaldetectorvondstenconsultant van het veilinghuis in Derbyshire. “De zes voortanden hebben het glazuur van de slagtand bewaard, waardoor ze op echte tanden lijken. Alhoewel ik betwijfel of ze binnenkort in een Colgate reclame gebruikt zullen worden.”

Foto: Hansons, auctioneers and valuers Ltd

Bron:
The Daily Mail

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Selectieve preventie laagopgeleide kinderen

Hoe bereik je kinderen met laag sociaaleconomische status voor selectieve preventie in de mondzorg?

Dit systematische literatuuronderzoek had als doel het verkrijgen van kennis en inzicht op de manier waarop kinderen met een lage SES te bereiken zijn voor selectieve preventie binnen de mondzorg.

Onderzoek

Tijdens dit onderzoek werd door twee onderzoekers via de databanken MEDLINE, The Cochrane Library en PsycINFO gezocht naar literatuur over mondgezondheidspreventie in gezinnen met een lage SES en gezinnen met een hoge SES. Hierbij lag de focus op kinderen van 6 tot en met 12 jaar en ouders/volwassenen. Studies ouder dan 10 jaar werden geëxcludeerd. Studiedesigns als case-controlstudies, systematic reviews en meningen van deskundigen werden geëxcludeerd. De geïncludeerde studies zijn beoordeeld op methodologische kwaliteit.
Na het methodologisch screenen, selecteren en beoordelen van de studies zijn uiteindelijk vier studies geschikt bevonden. Twee van de vier studies gaven inzicht over het toepassen van selectieve preventie op scholen bij kinderen. Bij de andere twee studies kwamen de subjectieve standpunten van ouders naar voren over preventieve zorgverlening.

Selectieve preventie laagopgeleide kinderen
Klik hier voor vergrote versie 

Conclusie

Uit de resultaten van dit systematisch literatuuronderzoek kan voorzichtig geconcludeerd worden dat preventieve interventiemethoden op scholen een mogelijkheid kunnen bieden om kinderen met lage SES te bereiken voor selectieve preventie binnen de mondzorg. Daarnaast kan met enige voorzichtigheid geconcludeerd worden dat de opvattingen van ouders over preventieve zorg een belemmerende factor kan zijn voor het bereik van selectieve preventie voor kinderen.

Poster ontwikkeld door:
Sophie Hofland en Madelon Pepping, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z, Uncategorized
Nazorg bij parodontitis: the grand finale en een nieuw begin

Nazorg bij parodontitis: the grand finale en een nieuw begin

Het doel van de parodontale nazorg is het handhaven van de bereikte resultaten. Tijdens elke nazorgzitting maak je als behandelaar een risicoanalyse, die mede de tijdsduur tot de volgende afspraak bepaalt. Als je de motivatie van de patiënt goed zou kunnen inschatten, zou je daarmee dan het succes van de behandeling kunnen voorspellen?

Als de initiële parodontale behandeling, eventueel gevolgd door chirurgie, succesvol is afgerond is de parodontale ontsteking onder controle. Het doel van de parodontale nazorg is het handhaven van de bereikte resultaten. Het succes van de nazorg hangt enerzijds af van een gestructureerde werkwijze van de behandelaar en anderzijds van de therapietrouw (compliance) van de patiënt. Tijdens elke nazorgzitting maak je als behandelaar een risicoanalyse, die mede de tijdsduur tot de volgende afspraak bepaalt. Als je de motivatie van de patiënt goed zou kunnen inschatten, zou je daarmee dan het succes van de behandeling kunnen voorspellen?

Heb je de infectie onder controle, dan is het tijd voor de nazorg!

DIAGNOSE —> INFECTIECONTROLE —> RECONSTRUCTIE

Infectiecontrole geeft groen licht voor reconstructie, onder andere orthodontische behandeling, kroon- en brugwerk, implantologie.

Wat zijn factoren die succes bij een parodontale behandeling bepalen:

  • Goede samenwerking met de patiënt
  • Grondige subgingivale gebitsreiniging
  • Goede immunologische respons

Structuur van een nazorg-afspraak

Deze cirkel geeft een overzicht van de structuur van de nazorg afspraak. Negentien jaar geleden heeft Miranda Belder deze met dr. Dick Barendregt gemaakt. In de afgelopen 19 jaar is de basis nog altijd hetzelfde maar is er wat betreft diagnostiek en risico-bepaling wel wat veranderd.

 Nazorg bij parodontitis the grand finale en een nieuw begin. Structuur van een nazorg afspraak

Diagnose

Belangrijk bij de nazorg is om altijd de medische anamnese te updaten. Met de app van Farmaceutische Kompas op je telefoon is het mogelijk om snel bijwerkingen van medicatie in de mond te checken. Als voorbeeld Amlodipine; deze medicatie heeft de zeer zeldzame bijwerking gingivahyperplasie. Na staken amlodipine was de gingivahyperplasie volledig verdwenen. Tip van Miranda Belder:‘’Maak foto’s’’. tijdens intra-oraal onderzoek van wat je ziet in de mond. Zodat je in een volgende zitting vergelijkingsmateriaal hebt.
Na het vragen naar veranderingen in de medische anamnese en het intra-oraalonderzoek meet je de meest recente parodontiumstatus na.

Risicofactor voor een succesvolle parodontale behandeling zijn furcaties

Furcaties geven een grotere kans op aanhechtingsverlies in de toekomst. En een grotere kans op het ontstaan van wortelcariës.

Wist je dat?

Roken bevordert de incidentie van furcatieslaesies. Daarnaast kan het geassocieerd worden met pulpaproblematiek. En komt het meer voor bij mannen dan bij vrouwen. De hoogste prevalentie bij de distale furcatie van eerste bovenmolaren. De laagste prevalentie bij de mesiale furcatie van de tweede bovenmolaren en molaren met glazuurprojecties hebben grote kans op furcatieproblemen.

Onderzoek van Claffey et al.(1990);

  • Diepe initiële pockets en furcaties geven de grootste kans op aanhechtingsverlies in de toekomst.
  • Toename in pocketdiepte gecombineerd met bloedingsneiging geeft grootst voorspellende waarde.

Je moet implantaten meten, bij voorkeur met een plastic sonde om de contour van de supra-structuur goed te kunnen volgen. Bijvoorbeeld met een clickprobe die ook de juiste sonderdruk van 25N geeft.

Naast de parodontiumstatus heb je ook recent röntgenmateriaal nodig om de parodontale situatie te monitoren. Voor vrijgevestigde mondhygiënisten is het soms lastig om goed aan röntgenfoto’s te komen.

Risk-level

Het risk-level wordt beïnvloed door:

  • Aanvalfactoren <> afweerfactoren
  • Microbiële aanval <> immuunrespons
    Als de aanval en de afweer in balans zijn is er sprake van infectie-controle. Als er een disbalans ontstaat is er geen infectie-controle meer. De behandelaar doet dan onderzoek naar welke factor of factoren verantwoordelijk zijn voor de verstoring van het evenwicht.

Interval

Intervalbepaling

Aan de hand van risicofactoren. Dus nooit hetzelfde! Iedereen die nazorg doet, is een riskmanager die de risicofactoren analyseert en evalueert.

Herinstructie

Er is een enorme keuze uit middelen. “Jullie als behandelaars moeten de patiënten (juist) begeleiden bij het zoeken naar het juiste mondhygiëne-middel. Probeer eens iets nieuws, wees er creatief in”, zei Belder. Gebruik van disclosing is vaak heel illustratief.

Stuur tussen twee intervallen een appje naar de patiënt. Hoe kan je het op een leuke manier doen?
App bijvoorbeeld een foto waarop je de disclosing ziet, zodat de patiënt het kan terugzien. Of app informatie over de te gebruiken materialen.

De boodschap is: (WEES)DENK CREATIEF! Gebruik nieuwe media zoals Whatsapp.

Gebitsreiniging

Onderzoeken laten niet echt zien wat het beste is, handinstrumentarium of ultrasone apparatuur. Gebruik wat jou past als behandelaar en wat bij de patiënt past. Ga er niet te star mee om. Wees je ervan bewust dat je in de nazorg niet altijd met een scherpe set aan de slag moet gaan. Als je dit jaren achtereen doet kan er slijtage ontstaan aan met name de worteloppervlakken.

Verslaglegging

Leg na elke behandeling gestructureerd vast wat je hebt gedaan en wat er is besproken.

Doel van de nazorg is handhaven van de infectiecontrole
—>
Doel kan bereikt worden door een goede en gestructureerde kwalitatieve nazorg
—>
Samen met compliance van de patiënt

Structuur van nazorg op lange termijn: individuele benadering!

Individuele benadering is erg belangrijk. Je moet een samenwerkingsverband aangaan met de patiënt. Er zijn veel factoren die compliance beïnvloeden. Over het onderwerp therapietrouw zou Belder middagen kunnen praten, helaas was daar de tijd niet voor.

Angst

Tijdens haar lezing stipte ze de factoren Angst en de Benadering van de zorgverlener aan.

Er zijn verschillende soorten angst

  • Angst die voort komt uit model-leren
  • Informatie van anderen
  • Traumatische ervaringen
  • Genetische aanleg

Waar zijn mensen bang voor?

  • Machteloosheid/controleverlies. Meeste mensen vinden het daarom prettig om informatie (van) over de behandeling te krijgen
  • Pijn/fysieke beschadiging
  • Naalden
  • Geluid van de boor
  • Het haakje
  • Ultrasoon geluid
  • Het gedrag van de behandelaar
    • Autoritair
    • Onbegrip
    • Geen of weinig informatie geven
    • Hardhandig

Wat te doen als behandelaar?

  • Toon begrip voor de angst
  • Neem de tijd
  • Straal uit dat je iemand er doorheen sleept
  • Verdoof
  • Spreek een stopteken af
  • Geef voldoende informatie
  • Afleidingstechniek bijvoorbeeld buikademhaling, radio

* bron: Dyonne Broers, tandarts en directeur zorg bij ACTA.

Patiënten met een hoge angstbeleving ervaren meer pijn.

Benadering van de zorgverlener

Hoe bewerkstellig je als behandelaar een gedragsverandering bij je patiënt. Prochaska e.a. 1992 ontwikkelden een model wat laat zien hoe je via de precomtemplatie-fase, de comtemplatie-fase en de preparatie-fase in actie kan komen. Welke rol wij als behandelaar spelen in het behoud van de gedragsverandering en wat te doen bij terugval.Compliance vs. non-compliance: De rol van mondhygiënist is om de patiënt weer te motiveren. Voel je twijfel bij je patiënt, benoem dat dan ook.

Een voorbeeld van een motivatietechniek is Motivational Interviewing (MI)
Motivational interviewing:

  • Op gelijkmatige basis communiceren
  • Empathisch luisteren
  • De informatie structureren
  • Ambivalentie benoemen
  • Door bewustwording van de ambivalentie kan er daadwerkelijk gedragsverandering plaatsvinden

Motivatie van patiënten is een dynamisch proces dat afhankelijk is van omgevingsfactoren.

Inschatting Motivatie patiënt & risicofactoren = voorspeller therapeutisch succes

“In Nederland houden we heel erg van richtlijnen en protocollen. Blijf nadenken en blijf kijken naar de situatie op dat moment. Zorg voor een individueel plan en maak gebruik van nieuwe media.”

Miranda Belder heeft haar opleiding tot mondhygiënist gevolgd van 1986-1988 aan de Stichting Opleiding Mondhygiënisten te Utrecht. Zij was van 1988 tot 1993 werkzaam in diverse algemene praktijken in het Gooi. Vanaf 1993 tot en met 2013 is zij werkzaam geweest in de Kliniek voor Parodontologie te Amsterdam. Tevens is zij vanaf 2004 werkzaam als vrijgevestigd mondhygiënist in de Groepspraktijk voor Mondhygiëne in Alphen a/d Rijn, nu samen met drie collega-mondhygiënisten. Na haar afstuderen heeft zij diverse cursussen gevolgd o.a. Parodontale diagnostiek en behandelingsplanning, Initiële parodontale behandeling (Paro A/B/C) maar ook Psychodiagnostiek voor tandheelkundig specialismen en mondziekten. Zij geeft regelmatig lezingen en workshops over parodontale nazorg, richtlijnen peri-implantitis,factoren die compliance beïnvloeden en wat is je succesrate?

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Miranda Belder tijdens het congres Paro van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Wortelkanalen opnieuw reinigen en vullen - obstakels en hindernissen

Wortelkanalen opnieuw reinigen en vullen: obstakels en hindernissen  

De endodontische revisie behelst in verreweg de meeste gevallen het opnieuw reinigen en vullen van het wortelkanaal. Met geduld, het juiste instrumentarium en vooral creativiteit is voor ieder probleem wel een passende oplossing te vinden.

Apicale chirurgie (apexresectie)

Materiaalkeuze

In een studie van Safi et al. (2019) werden de vulmaterialen MTA en ERRM (biokeramische putty) met elkaar vergeleken. Alle elementen werden ultrasoon geprepareerd onder de microscoop. Na twee jaar bleek dat in 93,3% van de elementen de behandeling succesvol was. De keuze van het materiaal maakte significant niet uit.

Apicale preparatie

Tsesis et al. (2006) vergeleek verschillende preparatie methodes: de moderne methode en de traditionele methode. Bij de moderne methode wordt er een loodrechte apexresectie uitgevoerd en wordt er retrograad geprepareerd met ultrasone instrumentarium. Bij de traditionele methode wordt er een schuine bevel geprepareerd en wordt, in plaats van ultrasoon instrumentarium, de boor gebruikt. De resultaten lieten zien dat er sprake is van meer mislukking bij de traditionele behandeling.

Oorzaken niet-genezen na chirurgie

Het kan zijn dat er na de apexresectie geen sprake is van een duurzaam gezond resultaat. Hier kunnen verschillende oorzaken ten grondslag aan liggen (Saunders 2005):

  • Persisterende infectie
  • Re-infectie door lekkage
  • Extraradiculaire infectie – 6%
  • Onvolkomenheden in apicale afsluiting
  • Anatomische aspecten (isthmus)
  • Slechte technische uitvoering
  • Fracturen/cracks -9,5%
  • Het ontbreken parodontale aanhechting. Een blijvende verbinding tussen de sulcusbodem en de peri-apex heeft een negatieve invloed op de prognose.

De twee hoofdoorzaken van het mislukken van een apexresectie zijn:

  1. Persisterende infectie: er zit nog steeds viezigheid.
  2. Re-infectie door lekkage: deze viezigheid is onvoldoende geëlimineerd/ afgesloten.

Song et al. (2011) deed onderzoek naar de oorzaken van het falen van de apicale chirurgie. Van de 54 gebitselementen die faalden, was in de meeste gevallen een onjuiste retrograde preparatie (n=20) de oorzaak. Andere oorzaken waren: afwezigheid retrograde vulling (n=24), gemist kanaal (n=4), lekkend kanaal (n=3), aanwezigheid van een istmus (n=3).

Behandelopties na falen apicale chirurgie

 Er zijn vier oplossingen wanneer er sprake is van een slecht behandelresultaat na apicale chirurgie (Hülsmann 2016):

  1. Extractie
  2. Chirurgische herbehandeling
  3. Niet-chirurgische herbehandeling
  4. Niet-chirurgische herbehandeling + chirurgische herbehandeling

Hierbij is de vraag waarop je als behandelaar je keuze baseert. Bij het maken van de keuze spelen vier factoren een rol:

  • Wetenschappelijk bewijs
  • Klinische aspecten + patiëntgebonden factoren
  • Wens van de patiënt
  • Kennis, kunde en ervaring van de behandelaar

Chirurgische herbehandeling

Peterson en Gutman (2001) keken in hun systematic review naar de kans op genezing na het opnieuw uitvoeren van een apexresectie. In een derde van de gevallen was er geen sprake van genezing en daarom werd er geconcludeerd dat het opnieuw uitvoeren van een apexresectie niet zo succesvol is. Wat echter opvallend is aan de studie, is dat alle studies erg gedateerd zijn (1970 – 1997). In die tijd werd er nog geen microscoop en/of CBCT gebruikt.

Gagliani et al. (2005) keek in zijn studie naar het verschil in slagingspercentage tussen chirurgische behandeling en de chirurgische herbehandeling (uitgevoerd onder de microscoop, ultrasoon retrograad geprepareerd, SuperEBA als vulmateriaal). De resultaten lieten zien dat de eerste chirurgische behandeling (86%) succesvoller is dan een hernieuwde apexresectie (59%). In deze studie werd er dus geconcludeerd dat de eerste kans het meest succesvol is.

Song et al. (2011) evalueerde 54 chirurgisch herbehandelde elementen (microscoop, ultrasone retrograde preparatie, MTA of SuperEBA vulling). De resultaten lieten zien dat er bij 92,9% sprake was van succes. Zijn conclusie was dan ook dat het chirurgisch herbehandelen heel succesvol kan zijn.

Ook Kim et al. (2018) analyseerde de chirurgische herbehandeling (microscoop, ultrasone retrograde preparatie, MTA of superEBA vulling). Zijn conclusie was dat de eerste chirurgische behandeling zeer succesvol is (91,6%), maar chirurgische herbehandeling daar niet of nauwelijks aan onder doet (87,6%). De herbehandeling dus zeker kansrijk.

Aan de hand van de resultaten van de hierboven genoemde studies kan dus gesteld worden dat de keuze van het uitvoeren van chirurgische herbehandeling absoluut afhankelijk is van de patiënt- en element factoren.

Niet-chirurgische herbehandeling

Afsluiting van open apex met MTA

Wanneer er een endodontische herbehandeling uitgevoerd moet worden na een apexresectie dan is er altijd sprake van een open apex. De meeste wetenschappelijke resultaten over dit onderwerp komen uit de traumatologie. Simon et al. (2007) bestudeerde 57 gebitselementen met open apex waarbij gelijk een orthograde apicale plug van MTA werd aangebracht in de eerste zitting, dus zonder eerst calciumhydroxide aan te brengen. De resultaten lieten zien dat er bij 81% sprake was van genezing. Het blijkt dat de keuze voor het soort MTA (of andere hydrofiele producten) niet uitmaakt, met alle materialen kunnen goede resultaten worden behaald.

In een retrospectieve studie van Mente et al. (2015) werden 25 elementen geanalyseerd waarbij een niet-chirurgische herbehandeling was uitgevoerd nadat apicale chirurgie niet succesvol was gebleken. Alle behandelingen waren uitgevoerd onder de microscoop en er werd bij alle elementen een orthograde apicale plug van MTA aangebracht. De resultaten lieten zien dat er in 87% sprake was van genezing.

Tulus et al. (2016) concludeerde in zijn retrospectieve studie dat een niet-chirurgische herbehandeling na het uitvoeren van een apexresectie bij 69,5% van de gebitselementen succesvol is.

Vierde kanaal

Een veelvoorkomende oorzaak van het niet slagen van een apexresectie in een bovenmolaar is het missen van het vierde kanaal. Buhrley et al. (2002) deed onderzoek naar het gebruik van vergroting bij het vinden van het vierde kanaal in een bovenmolaar. Het bleek: hoe groter de vergroting waarmee er gewerkt werd, hoe groter de kans was dat het vierde kanaal gevonden wordt. Men kan zich dus afvragen of je een bovenmolaar nog wel moet behandelen zonder gebruik te maken van vergroting en of je een patiënt met een zwarting aan de mesiale radix nog wel moet verwijzen naar de kaakchirurg zonder eerst te kijken of het vierde kanaal niet gemist is. Daarnaast geldt ook dat hoe meer ervaring de behandelaar heeft, hoe makkelijker het vierde kanaal wordt gevonden (Corcocan et al. 2007).

Verwijderen van oude retrograde vulling

Pannkuk (2011) bestudeerde gebitselementen waarbij de retrograde oude (amalgaam-) vulling met ultrasone apparatuur verwijderd werd. Uit zijn resultaten bleek dat dit het beste lukt aan de vestibulaire zijde. Wanneer dit namelijk aan de linguale zijde wordt gedaan dan is het risico groot dat het restje retrograde vulling naar buiten, in de peri-apex, geduwd wordt. Wanneer dit gebeurd dan bestaat de kans dat het stukje via een fistel naar buiten komt. Mocht het stukje in de peri-apex blijven dan moet dit meestal verwijderd worden om het geïnfecteerd is en daarom de kans groot is dat de ontsteking anders persisteert.

Conclusie

Er zijn verschillende behandelopties na het falen van apicale chirurgie.

Voor de verschillende behandelopties geldt het volgende:

  1. Extractie – deze optie moet altijd genoemd worden.
  2. Chirurgische herbehandeling – bij een goede indicatie kan het goed worden toegepast.
  3. Niet-chirurgische herbehandeling – bij goede indicatie, vooral bij meerwortelige elementen, kan het goed toegepast worden.
  4. Niet-chirurgische herbehandeling + chirurgische herbehandeling – bij een goede indicatie kan het goed worden toegepast.

De keuze moet dus altijd gemaakt worden aan de hand van de verschillende factoren: wetenschappelijk bewijs, klinische aspecten + patiëntgebonden factoren, wens van de patiënt, kennis/ kunde/ ervaring van de behandelaar.

 

Michiel de Cleen studeerde tandheelkunde aan de UvA. Na zijn afstuderen in 1988 was hij tot 1995 als (gast)docent verbonden aan de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Hij voert nu 20 jaar een full-time endodontische praktijk in Amsterdam. Naast zijn klinische werkzaamheden is hij zeer regelmatig spreker op binnen- en buitenlandse congressen en is hij cursusdocent op het gebied van de endodontologie en tandletsels. Hij publiceert regelmatig in (inter)nationale vakbladen.

 

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het congres De endodontische herbehandeling van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

Waarom geïntegreerde tandheelkundige zorg beter is voor patiënt en praktijk

Het idee van integreren is niet nieuw onder de zon, ook in de wereld van de gezondheidszorg. Toch staat de tandheelkunde nog schijnbaar los van andere geneeskundegebieden. Scott Towers zegt dat integratie ervan juist zal leiden tot betere zorg, en hier is waarom.

Scott Towers is de directeur van de Amerikaanse bedrijven Anthem Blue Cross en Blue Shield’s Dental and Vision. Hij heeft meer dan 20 jaar ervaring in de tandheelkundige en visuele sector. Hij zegt dat er een aantal redenen zijn waarop deze evolutie van het gezondheidszorgsysteem je patiënten en praktijk kan helpen.

Verbeterde zorg voor patiënten

In tegenstelling tot het gezondheidszorgsysteem bestaat je lichaam uit verschillende systemen die samen een geheel vormen. Het is dus ook logisch om alle systemen geïntegreerd te behandelen. Steeds meer zorgaanbieders zijn het hiermee eens, omdat geïntegreerde zorg de uitwisseling van patiëntdossiers eenvoudiger maakt.

De mond is de toegangspoort tot de rest van het lichaam, dus het is vanzelfsprekend dat andere zorggebieden de staat van het gebit beïnvloeden en andersom. Zo kan parodontitis leiden tot ontstekingen door het hele lichaam en kunnen aandoeningen juist de kans op parodontitis vergroten.

Veranderingen in hormoonspiegels van zwangere vrouwen zijn hier een voorbeeld van. Het is ook een relevant probleem voor diabetespatiënten, die vatbaarder zijn voor parodontitis. Daarnaast zorgt parodontitis bij hen juist weer voor een groter risico op bijvoorbeeld blindheid en hartproblemen. Mond- en verdere gezondheid zijn duidelijk met elkaar verweven.

Wanneer zorg beter geïntegreerd is, kunnen de soort patiënten die hierboven beschreven zijn automatisch in aanmerking komen voor aanvullend tandheelkundige diensten. Vaker gebitsreinigen en -controles kan patiënten gezond houden, aldus Towers.

Minder misbruik van medicatie en medische fouten

Door geïntegreerde patiëntoverzichten krijgen artsen een duidelijker beeld van onder andere de medicijngeschiedenis van patiënten. Hierdoor kan het gebruik van opioïden in de gaten worden gehouden, bijvoorbeeld door te checken of een patiënt niet te vaak deze krijgt voorgeschreven.

Daarnaast melden tegenwoordig 15% tot 30% van de patiënten onjuiste of onvolledige bestaande aandoeningen. Wanneer je een totaaloverzicht van alle medische gegevens hebt, is het eenvoudiger om de juiste zorg te leveren en rekening te houden met andere medicijnen.

Tandartspraktijk verbeteren

Toegang hebben tot het volledige patiëntdossier zorgt ervoor dat je vóór de afspraak al meer weet over de gezondheid van de patiënt. De tijd tijdens de behandeling kan dan zo efficiënt mogelijk besteed worden. Ook kun je de behandelplannen aanpassen om andere aandoeningen of gezondheidsrisico’s aan te pakken.

Bron:
DrBicuspic.com

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Video: Verwijderen derde molaar met piezo chirurgie

Video: Verwijderen derde molaar met piezo chirurgie

In deze video (4.15) wordt een derde molaar verwijderd middels piezo chirurgie. Het instrument produceert een specifieke ultrasone frequentie tussen de 22000 en 35000 Hz. Hiermee kan zeer nauwkeurig door gemineraliseerde structuren worden gesneden. Daarnaast zorgt het voor verminderde bloeding tijdens en na de behandeling en is de helingtijd korter.

 

 

Lees meer over piezo chirurgie in een artikel op NBCI 

Bron:
Zerodonto dentistry, dr. Fabio Cozzolino

 

 

Lees meer over: Chirurgie, Thema A-Z, Video
Mondmaatje verbetert mondverzorgingsgedrag

Poster: eHealth-app Mondmaatje verbetert mondverzorgingsgedrag

Het doel van deze kwantitatieve pilotstudie met een pre-experimenteel design was het verkrijgen van kennis en inzicht in de effectiviteit van de eHealth-app Mondmaatje voor de reductie van plaque en bloeding bij gingivitispatiënten. Daarnaast werden het zelfgerapporteerde mondverzorgingsgedrag, de ervaringen van gingivitispatiënten met Mondmaatje en hun behoeften aan een informatiekanaal voor het ontvangen van informatie over de mondgezondheid en mondverzorging geëvalueerd.

Onderzoek

Vijfentwintig deelnemers zijn onderzocht aan de hand van de Plaque Control Record, de Bleeding On Marginal Probing, een mondhygiënevragenlijst en een gebruiksvriendelijkheidsvragenlijst. Er vond een voor- en nameting plaats. Uit de resultaten bleek dat de gemiddelde plaquescore en bloedingsscore bij de nameting significant lager was dan bij de voormeting. Uit de resultaten van de vragenlijsten is gebleken dat de app-gebruikers de app als effectief hebben ervaren en dat de mondverzorging tijdens de onderzoeksperiode significant is verbeterd. Verder lieten de resultaten zien dat na twee weken de meerderheid van de deelnemers voor een app als informatiekanaal kiest.

Mondmaatje verbetert mondverzorgingsgedrag
Klik hier voor vergrote versie 

Conclusie

Op basis van het onderzoek kan voorzichtig geconcludeerd worden dat de Mondmaatje-app effect heeft op de bloeding en plaque. Het zelf gerapporteerde mondverzorgingsgedrag is verbeterd en de app werd als gebruiksvriendelijk ervaren.

Poster ontwikkeld door:
Maryam Latifi & Nurbanu Yurttagül, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z