Tandheelkunde weer op nummer één met startsalaris

De nieuwe Keuzegids Universiteiten is zoals elk jaar weer gepubliceerd. In deze gids staan ook de maandsalarissen per opleiding, en daaruit blijkt dat kersverse tandartsen weer het hoogste startsalaris hebben.

Tandarts verdient meer dan drie keer zoveel als cultureel antropoloog

Studenten tandheelkunde kunnen na hun studie een bruto maandloon van 5620 euro verwachten. Vergelijk dit met het bedrag van de nummer twee op lijst, 3440 euro na geneeskunde, en het is duidelijk dat tandheelkunde een financieel aantrekkelijke studie is! Aan de andere kant van het spectrum staan juist culturele antropologie (1790 euro) en kunst- & cultuur,kunstgeschiedenis (1980 euro).

Nijmegen, Wageningen beste universiteit

In het algemeen kan je volgens de gids het beste in Nijmegen of Wageningen studeren. De Radboud Universiteit in Nijmegen is voor het tweede jaar op rij verkozen tot de beste brede klassieke universiteit van Nederland. Ook tandheelkunde kan je volgens de gids het beste daar studeren. Van de overige universiteiten komt Wageningen zoals altijd sinds 2004 als beste uit de bus.

Tandarts vaak zelfstandig, dus salaris minder dan het lijkt

De Keuzegids plaatst nog wel enkele aantekeningen bij het hoge salaris van beginnende tandartsen. Veel pasafgestudeerden worden zelfstandig tandarts, en moeten dus zelf voor hun pensioen zorgen. In de gids adviseert de brancheorganisatie dan ook om de helft van je salaris apart te houden. Hiermee kan je dan je belasting betalen en voor je pensioen zorgen, maar houd je natuurlijk wel veel minder over.

Bron:
Keuzegids Universiteiten

 

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Glazuur repareren

Wetenschappers onderzoeken nieuwe behandeling waarmee glazuur natuurlijk gerepareerd kan worden

Onderzoekers aan de Zhejiang University School of Mecidine hebben een nieuwe gel ontwikkeld waarmee glazuur op een natuurlijke manier gerepareerd  kan worden. Betekent dit het einde van vulling?

De nieuwe gel bestaat uit een combinatie van calcium en fosfaationen die gemixt wordt als alcoholische oplossing met trimethylamine. Deze combinatie van chemicaliën produceert kleine clusters calciumfosfaat met een diameter van slechts 1.5nm. Dit is het belangrijkste component van tandglazuur. Toen de onderzoekers deze gel gebruikten op beschadigde testtanden, zagen ze dat er binnen 48 uur een nieuwe laag glazuur van drie micrometer dik ontstond.

Het einde van vulling

“Ons nieuwe tandglazuur vertoont dezelfde structuur en vergelijkbare mechanische eigenschappen als het oorspronkelijke glazuur”, vertelt Dr. Zhaoming Liu, één van de auteurs die meewerkte aan het onderzoek dat werd gepubliceerd in Science Advances. “We hopen teruggroeiend glazuur te realiseren zonder vullingen te hoeven gebruiken die zijn opgebouwd uit totaal ander materiaal dan natuurlijk glazuur.”

Volgens de onderzoekers bestaat de nieuwe gel uit goed materiaal wat op grote schaal kan worden geproduceerd. Bovendien is de methode “simpel”, volgens Dr. Sherif Elsharkawy, een expert in prosthodontie aan King’s College London, in gesprek met The Guardian.

Nog veel onderzoek nodig

“Na stevige discussies met tandartsen zijn we tot de conclusie gekomen dat deze methode wijd gebruikt kan worden in de toekomst”, aldus Dr. Liu. Zo ver is het echter nog niet. Dit is slechts een stap richting de ontwikkeling van deze gel. Voordat je dit in je eigen praktijk kunt gebruiken zal er eerst uitvoerig op levende mensen moeten worden getest. Als alles goed gaat, hopen de onderzoekers daar over één of twee jaar aan te beginnen.

Bron:
Science Advances

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
arts - tand

World Antibiotic Awareness Week: “Antibiotica is geen pijnstiller”

Van 18 tot 24 november vond de World Antibiotic Awareness Week (WAAW) van dit jaar plaats. De week werd afgetrapt met de European Antibiotic Awareness Day. Tijdens deze dagen werd er aandacht besteed aan de risico’s van antibiotica en resistentie. Ook werd de eerstelijnszorg opgeroepen om niet zomaar antibiotica voor te schrijven.

Antibiotica zijn essentieel

Antibiotica zijn sinds hun ontdekking essentieel in de hedendaagse geneeskunde. Ze worden gebruikt om infecties te voorkomen en te behandelen door bacteriën te doden of door hun groei te remmen. De medicijnen zijn erg effectief en gemakkelijk te verkrijgen.

Resistentie is een groot probleem

Wanneer antibiotica echter te vaak wordt gebruikt, ook wanneer het niet nodig is, kunnen bacteriën resistent worden. Dan kunnen simpele infecties uiteindelijk niet meer effectief worden bestreden, wat levensgevaarlijk zou zijn.

Om dit probleem onder de aandacht te brengen is in 2015 de WAAW in het leven geroepen. Tijdens deze week wil de World Health Organisation het wereldwijde bewustzijn van antibioticaresistentie vergroten. Deze keer is het thema ‘de toekomst van antibiotica hangt van ons allemaal af’.

WAAW in Nederland

Uiteraard werd er in Nederland ook aandacht aan de WAAW besteed. Zo werd een tentoonstelling over dit onderwerp geopend in Micropia in Amsterdam en was er een antibiotica-escaperoom in Utrecht.
Daarnaast heeft heel Nederland via radio en YouTube de ‘Daar wordt iedereen beter van’-campagne opnieuw kunnen horen.

Antibiotica binnen de tandheelkunde

Ook binnen de tandheelkunde is antibioticaresistentie een actueel en relevant issue. Wanneer mondzorgverleners medicijnen voorschrijven, is dit in 42.5% van de gevallen antibiotica.

Wanneer wel en wanneer niet antibiotica voorschrijven?

Het is niet altijd makkelijk te zeggen of antibiotica wel of niet voorgeschreven zou moeten worden. Om tandartsen bij deze afweging te helpen, wordt momenteel een antibioticarichtlijn ontwikkeld door het Kennisinstituut Mondzorg.

Ellemieke Hin, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie geeft ook aan dat dit nodig is: “Bewust antibiotica voorschrijven is belangrijk. Antibiotica is geen pijnstiller.” Onderzoek van de KNMT gaf al eerder aan dat aan een richtlijn voor antibiotica behoefte is. De toekomst ervan hangt immers van ons allemaal af, dus zeker ook van de tandartsen!

Bronnen:
dentistry.co.uk
rijksoverheid.nl
KNMT
KIMO

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Tandartsen

KNMT helpt tandartsen met patiëntinformatie over verzekeringen

In deze tijd van het jaar draait het in Nederland bijna maar om één ding: verzekeringen. Patiënten hebben vaak vragen over dit onderwerp. Om tandartsen te helpen, start de KNMT de publiekscampagne ‘Mondzorg en verzekeren’.

Moet ik een aanvullende tandartsverzekering nemen? Heeft het zin om mijn verzekering aan te passen? Welke behandelingen worden eigenlijk vergoed? Dit zijn zomaar een aantal vragen die je als tandarts langs kunt horen komen.

Verzekeringen zijn voor veel patiënten erg belangrijk, dus willen ze zo goed mogelijk geïnformeerd zijn. De nieuwe campagne van de KNMT moet patiënten de informatie geven die ze nodig hebben.

Informatiefilmpje over verzekeringen voor in de wachtkamer

Een onderdeel van de campagne bestaat uit een geanimeerd informatiefilmpje dat uitleg geeft over hoe verzekeringen in elkaar zitten. Er wordt uitgelegd welke mondzorg in de basisverzekering zit en voor welke tandheelkundige behandelingen er een aanvullende verzekering kan worden afgesloten.

De KNMT geeft als tip om het filmpje op schermen in de wachtkamer te laten zien zodat patiënten ermee in contact komen.

Posts op sociale media

Via sociale media hoopt de KNMT meer patiënten te bereiken en te helpen met speciale posts via de pagina’s van Allesoverhetgebit.nl . Op Facebook en Twitter wordt informatie over mondzorgverzekeringen geplaatst. Door deze berichten met je praktijkaccount te delen kun je je patiënten makkelijk en snel informeren.

Poster met keuzetips

Ten slotte heeft de KNMT posters gemaakt met daarop zeven tips om patiënten de juiste keuze te laten maken voor een aanvullende tandartsverzekering. Deze kun je downloaden en printen of bestellen. De poster raadt bijvoorbeeld aan om elk jaar de (aanvullende) verzekering te controleren op dekking en gevolgen van het wisselen van zorgverzekeraar. Met al deze informatie hoopt de KNMT tandartsen en patiënten te helpen in deze drukke tijd van het jaar.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Diagnosticeren van het Brandende Mond Syndroom (BMS)

Diagnosticeren van het Brandende Mond Syndroom (BMS)

Het Brandende Mond Syndroom (BMS) is een pijnlijke en lastige conditie die wordt geassocieerd aan het chronisch of terugkerend hebben van een brandend, kokend of tintelend gevoel in de mond. BMS is echter lastig te diagnosticeren.

Lastige diagnose door soortgelijke symptomen

De diagnose van BMS is lastig, omdat er veel verschillende condities zijn met soortgelijke symptomen. Milda Chmieliauskaite, onderzoekster en assistent professor aan de School of Dentistry in Cleveland deed hier daarom onderzoek naar.

Geen verbetering bij verkeerde behandeling

Patiënten met het Brandende Mond Syndroom zien vaak veel verschillende zorgverleners en proberen zelf maatregelen te nemen voordat zij erachter komen waar ze nou eigenlijk last van hebben. Veel tandartsen zijn daarom niet getraind op het diagnosticeren van BMS. Op dit moment wordt dit dan ook vooral gedaan door het uitsluiten van andere aandoeningen. Op het moment dat de patiënt hierdoor een verkeerde diagnose krijgt toegeschreven en hiervoor een verkeerde behandeling krijgt zal de conditie echter niet verbeteren.

Meer duidelijkheid is nodig

De specifieke oorzaak van BMS is onduidelijk, maar er bestaat bewijs dat dit gerelateerd zou kunnen zijn aan bepaalde zenuwstoornissen. In sommige gevallen kan het eten van kauwgum of andere voedselwaren de pijn verminderen. Er wordt gegokt dat tussen 0.1% en 4% wereldwijd last heeft van BMS. Het is daarom van groot belang dat er consensus komt voor één specifieke definitie van BMS, inclusief uitsluitcriteria en een groter begrip voor hoe er met de aandoening moet worden omgegaan.

Bron:

Case Western reserve University
Oral Diseases 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Geluid tandartspraktijk

Kan geluid in de tandartspraktijk leiden tot gehoorverlies?

Veel tandheelkundige apparatuur zoals afzuigers, airrotors, hoekstukken en ultrasone scalers maken lawaai. Dit lawaai wordt door zowel patiënt als behandelaar als vervelend ervaren, maar kan langdurige blootstelling aan deze geluiden leiden tot gehoorschade onder tandartsen, mondhygiënisten en assistenten?

De haarcellen van het binnenoor, waarmee geluid wordt waargenomen, zijn gevoelig voor lawaai. Bij langdurige blootstelling aan geluidsniveaus boven 80 dB ontstaat daardoor lawaaidoofheid. Vaak wordt dit in de beginfase niet opgemerkt, omdat men nog geen problemen ervaart met het verstaan van spraak in een rustige ruimte. Naarmate de blootstelling aan lawaai langer voortduurt, zal het gehoorverlies toenemen en zullen ook lagere tonen, die belangrijk zijn voor het verstaan van spraak, minder goed waargenomen worden.

Geluidsniveau tandheelkundige apparatuur

Enkele Chinese onderzoekers hebben in 2013 een poging gedaan de gemiddelde dagelijkse dosis lawaaiblootstelling bij tandartsen te bepalen. Zij kwamen op een gemiddelde dagelijkse dosis van 60,2 dB. Hoewel deze gemiddelde waarde ruim onder de grenswaarde is waarbij gehoorschade optreedt, kan incidenteel bij gebruik van bepaalde apparaten wel het niveau worden overschreden. Zo kan bij gebruik van een hoekstuk de grenswaarde van 80 dB worden bereikt, en tijdens gebruik van ultrasone scalers zelfs ruim worden overschreden. Hierbij werden voor zowel hoekstukken als scalers enorme verschillen in geluidniveau waargenomen tussen producten van verschillende fabrikanten.

Internationaal gehooronderzoek

In een klein onderzoek onder 13 Belgische tandartsen werd meer gehoorverlies in het linkeroor gemeten dan in het rechteroor. Hetzelfde werd gevonden in grotere studies onder tandartsen in Duitsland en India. Een dergelijk asymmetrisch gehoorverlies duidt op een beroepsgerelateerd gehoorverlies. Ook in een Turks onderzoek werd bij tandartsen meer gehoorverlies gemeten dan bij een controlegroep. Bovendien bleek het gehoorverlies te correleren met de totale werkduur als tandarts. Een Italiaans onderzoek suggereert dat in het bijzonder tandartsen die frequent een ultrasone scaler gebruiken, een turbine van ouder dan een jaar gebruiken of gespecialiseerd zijn in prothetiek meer risico lopen op gehoorverlies door lawaai. Dat er inderdaad sprake zou kunnen zijn van beginnende lawaaischade blijkt uit het feit dat 37% van de tandartsen moeite heeft met het verstaan van spraak met achtergrondgeluid, en dat tandartsen vaker last hebben van oorsuizen dan huisartsen.

Onderzoek door ACTA studente

Omdat er nog geen gegevens beschikbaar waren over eventuele gehoorschade onder Nederlandse tandartsen heeft ACTA studente Louise Ting in 2016, in samenwerking met de afdeling audiologie van het AMC, een groot onderzoek uitgevoerd. Bij ruim tweehonderd Nederlandse tandartsen werd eerst een vragenlijst afgenomen. Hieruit bleek dat de meerderheid van de tandartsen (61%) bezorgd was over mogelijk gehoorverlies door gebruik van tandheelkundige apparatuur. Na het invullen van de vragenlijst kregen de tandartsen per post een koptelefoontje toegezonden waarmee men thuis op de computer de zogenaamde Bedrijfsoorcheck kon doen. Dit is een online test gericht op het verstaan van spraak in achtergrondlawaai, een van de eerste problemen is bij een beginnend gehoorverlies. Bijna de helft van de tandartsen (47%) had een slechte score op deze test, maar dit percentage was niet verschillend van een controlegroep bestaande uit huisartsen. In beide groepen werd geen verschil in gehoorverlies tussen het linker- en rechteroor gemeten.

Preventieve maatregelen

Verschillende onderzoeken suggereren dat tandartsen een verhoogd risico lopen op lawaaislechthorendheid. Het lijkt dan ook verstandig om bepaalde preventieve maatregelen te nemen. Zo kan goed onderhoud van apparatuur en het vervangen van verouderde apparatuur blootstelling aan lawaai verminderen. Ook zou het dragen van gehoorbescherming tijdens het gebruik van bepaalde apparatuur wellicht tot de mogelijkheden behoren, hoewel dit de communicatie met de patiënt mogelijk kan belemmeren. Tot slot lijkt het zinvol periodiek een gehoortest te doen, ook reeds in een stadium dat er nog geen twijfel is over het gehoor. Indien er twijfel bestaat is het raadzaam een KNO-arts of Audiologisch Centrum te raadplegen.

Door:
Dr. H.S. Brand, universitair hoofddocent, ACTA

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
PASSIEprijs voor Maatschappelijke Initiatieven mondzorg

PASSIEprijs voor Maatschappelijke Initiatieven mondzorg uitgereikt

Tijdens het NVM-najaarscongres van vrijdag 15 november reikten NVM-mondhygiënisten en Colgate de NVM/Colgate PASSIEprijs voor Maatschappelijke Initiatieven mondzorg voor de eerste keer uit. Grote winnaar was de InterCollegiale Overleg groep (ICO) mondhygiënisten uit Eindhoven. Met hun project vragen zij aandacht voor mondzorg bij kinderen met Diabetes Mellitis Type 1.

Zij wonnen de prijs voor het Beste Plan van Aanpak en de Publieksprijs. Bij de prijs voor Beste Uitvoering deelden zij de eerste plaats met de ICO groep De Ronde Venen. Deze groep wil met hun project mantelzorgers van thuiswonende ouderen ondersteunen met hun kennis en kunde over de mondzorg bij deze ouderen.

NVM/Colgate PASSIEprijs voor Maatschappelijke Initiatieven mondzorg

De NVM/Colgate PASSIEprijs voor Maatschappelijke Initiatieven mondzorg moedigt mondhygiënisten aan om samen met collega’s over de (praktijk)grenzen heen te kijken en initiatieven op te zetten om de beschikbaarheid van zorg te vergroten voor groepen die het extra hard nodig hebben.

De PASSIEprijs bestaat uit drie verschillende prijzen, te weten de Prijs voor het Beste Plan van Aanpak, de Prijs voor de Beste Uitvoering van het Plan en de Publieksprijs. Voor elke prijs stelt Colgate €1000, – ter beschikking. De winnaar van de Publieksprijs is gekozen door leden van NVM-mondhygiënisten, de beroepsorganisatie voor mondhygiënisten.

Beste Plan van Aanpak

De ICO groep mondhygiënisten uit Eindhoven wint de prijs voor het Beste Plan van Aanpak. “Dit project heeft het ambitieuze plan om drie doelgroepen mee te nemen in het project. Dit doen ze door een training te ontwikkelen voor verpleegkundigen, materiaal voor de ouders te maken en door het ontwikkelen van tools voor de mondzorgprofessionals”, aldus docent Mondzorgkunde Ria Kersbergen namens de jury.

Beste Uitvoering

“Voor de jury bleven er twee projecten over die aan deze omschrijvingen voldeden voor de Prijs voor de Beste Uitvoering”, vertelt Ria Kersbergen, “het bepalen van de winnaar daaruit was niet mogelijk en daarom worden er twee projecten met deze prijs beloond.”
De ICO groep Eindhoven krijgt de volgende waardering van de jury: “ Er is veel werk verzet in dit traject. De aanleiding van het probleem komt duidelijk naar voren, net als de werkwijze en wat het heeft opgeleverd. Een originele en creatieve aanpak wordt hier getoond met aandacht voor het verbreden van de opgedane kennis en ervaring.”
Ook ICO groep Ronde Venen ontvangt de prijs voor Beste Uitvoering: “Dit is een vernieuwend project vanwege het feit dat er gekozen is voor de doelgroep mantelzorgers. Er is een goed initiatief getoond om de samenwerking met gemeentelijke instanties te zoeken. Daarnaast is er efficiënt gewerkt door gebruik te maken van bestaande materialen”.

Publieksprijs

De winnaar van de publieksprijs werd gekozen door mondhygiënisten die aangesloten zijn bij NVM-mondhygiënisten. Ook zij kozen ICO Eindhoven tot hun winnaar.

Vier projecten

Uit zeven verschillende projecten werden uiteindelijk vier projecten ingediend om mee te dingen naar de PASSIEprijs:

1. ICO Breda: Hoe kunnen wij, mondhygiënisten een bijdrage leveren aan de bevordering van de mondgezondheid bij verslaafden.
2. ICO groep Eindhoven: Aandacht voor mondgezondheid van kinderen met Diabetes Type-1.
3. ICO Ronde Venen: Het ondersteunen van mantelzorgers (die veelal zorg in de thuissetting op zich nemen) in kennis en kunde van de mondzorg.
4. ICO Amsterdam: De kinderen uit Nicaragua in het Aposentillo gebied bewuster maken over de mondgezondheid met behulp van voorlichting en een collectieve groepspoetsles.

Juryleden

De jury voor de uitreiking van de Colgate PASSIEprijs bestaat uit Christien Timmer (Scientific Affairs Manager, Karl Parisius (docent Mondzorgkunde Hogeschool Inholland Amsterdam) en Ria Kersbergen (docent Mondzorgkunde Hogeschool Arnhem Nijmegen).

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Mondmicroben: steeds meer aandacht voor link parodontitis en systemische ziekten

Mondmicroben: steeds meer aandacht voor link parodontitis en systemische ziekten

De mogelijk relatie tussen parodontitis en systemische ziekten krijgt steeds meer aandacht. Zo kan bijvoorbeeld de associatie tussen reumatoïde artritis en parodontitis mogelijk worden verklaard door unieke eigenschappen van de ‘klassieke’ mond-pathogeen Porphyromonas gingivalis. Het belang van goede mondgezondheid en de rol van de tandheelkundige professional neemt steeds verder toe.

Onderzoek

Nieuwe DNA technieken

Vele factoren kunnen een rol spelen bij het ontstaan van parodontitis. Microben spelen echter een essentiële rol in het ontstaan van parodontitis, immers: zonder bacteriën, geen parodontitis. Veel onderzoek richt zich dan ook op deze bacteriën en met de nieuwe DNA-technieken is er steeds meer mogelijk. Jørn et al. (2005) gebruikte een nieuwe DNA-techniek voor bacterieonderzoek van de mondflora, namelijk de 16S rRNA sequencing. Het doel van het onderzoek was om de samenstelling van de normale bacterieflora van de mond vast te stellen . De biofilm van vijf gezonde personen werd bestudeerd aan de hand van 16S rRNA sequencing. Plaque werd verzameld op verschillende plekken in de mond: tong, wangslijmvlies, palatum, tonsillen, supragingivale plaque en subgingivale plaque. Het bleek dat bij geen enkele proefpersoon en/of plaats in de mond de samenstelling hetzelfde was. Daarnaast waren er per persoon 20-30 verschillende bacteriën aanwezig. Een belangrijke bevinding was dat er bij geen van de proefpersonen bacteriën gevonden werden die geassocieerd worden met parodontitis of cariës.

Ook werd deze nieuwe techniek toegepast bij patiënten met parodontitis. Hiervoor werd de subgingivale plaque onderzocht. Uit de resultaten bleek dat de meeste bacteriën die door middel van deze techniek werden geassocieerd met parodontitis al wel bekend waren, behalve de Filifactor alocis en TM7. Deze nieuwe DNA-technieken laten dus zien dat de bacteriën die we jaren geleden klinisch relevant achtten, nog steeds als belangrijke pathogenen kunnen worden beschouwd.

Samenvattend hebben de nieuwe DNA technieken ons laten zien dat het microbioom complex is en dat het uit vele honderden bacteriesoorten bestaat, waarvan we een deel niet kunnen kweken. Doordat niet-kweekbare bacteriën nauwelijks onderzocht kunnen worden in het laboratorium, stagneert de praktische toepassing van de nieuwe kennis. We weten bijvoorbeeld nog te weinig over de eigenschappen van de biofilm, de interacties tussen bacteriën, virulentie factoren, pathogeniteit en antibioticumgevoeligheid.

Klinische parodontale microbiologie

Men kan zich dus afvragen of alle informatie die we hebben op basis van kweektechnieken obsoleet is, aangezien we een aantal bacteriën niet kunnen kweken. Toch geven deze studies sterke tot matige bewijzen over de rol van bacteriën voor de progressie van parodontitis (Zambom 1996).  Zo zijn er vele studies waarvan de conclusies nog steeds kloppen. Hier volgt een opsomming.

Socransky (1977)

In de postulaten van Socranski werd onder andere beschreven dat het onderdrukken of elimineren van bacteriën effect heeft op de parodontitis.

Griffen et al. (1998)

Porphyromonas gingivalis behoort niet tot de mondflora van gezonde mensen en speelt een rol bij het ontstaan van parodontitis.

Van der Weijden (2018)

Niet alle paro-pathogenen komen bij iedere parodontitis patiënt voor. Bij slechts een kwart is  Aggregatibacter actinomycetemcomitans aanwezig.

Eick et al. (2017)

Het behandelresultaat na parodontale behandeling is afhankelijk van de mate waarin Porphyromonas gingivalis onderdrukt wordt. Aanwezigheid van deze bacterie na behandeling is een negatieve voorspeller voor de toekomst.

Fine et al. (2013)

Ook wordt sinds jaren de aanwezigheid van Aggregatibacter actinomycetemcomitans (Aa)gezien als de sterkste indicator voor het ontstaan van parodontitis. Nieuw onderzoek toont aan dat dit nog steeds zo is (Fine et al. 2013). Vijfentwintig procent van de jonge patiënten met Aa ontwikkelde lokale parodontitis.

Niet orale effecten van orale bacteriën

Parodontitis en andere ziektes

Parodontitis is geassocieerd met andere ziektes zoals hart- en vaatziekten, reumatoïde artritis, vroeggeboortes, diabetes mellitus, focale infecties, obesitas en chronische inflammatoire darmziekten/colitis ulcerosa. Daarnaast heeft parodontitis ook associaties met de fertiliteit van vrouw, kanker, prostatitis en sperma-problemen. Belangrijk om te beseffen is dat het om een associatie gaat en er dus geen causaal verband aangetoond is. Ook zijn er studies gepubliceerd die aantonen dat er mondbacteriën versleept kunnen worden naar andere plekken van het lichaam, zoals het oog of de hersenen.

Parodontitis en reumatoïde artritis

Zowel parodontitis als reumatoïde artritis zijn chronische multifactoriële destructieve ziektes die te maken hebben met bot. Daarnaast lijken de risicofactoren ook op elkaar, zoals geslacht, leeftijd, roken, genetische aanleg en dieet. Parodontitis komt vaker voor bij mensen met reumatoïde artritis en parodontale behandeling reduceert de ernst van reumatoïde artritis. Daarnaast is het bekend dat medicatie behorend bij de behandeling van reumatoïde artritis een (negatieve) invloed kan hebben op parodontale ontsteking. De Smit et al. (2012) liet in haar onderzoek zien dat het aandeel ernstige parodontitis twee keer zo groot is bij patiënten met reumatoïde artritis in vergelijking met de controlegroep.

Bij aanwezigheid van reumatoïde artritis zorgt het menselijke PAD- enzym (peptidylarginine deiminase) ervoor dat arginine omgezet wordt in citrulline. Dit citrulline-eiwit kan aanleiding geven voor een auto-immuunreactie (auto-antigenen zorgen voor ACPA antistoffen). Het is bekend dat er bij de mens maar één bacteriesoort voorkomt die ook een PAD-enzym aanmaakt, namelijk Porphyromonas gingivalis. De associatie tussen reumatoïde artritis en parodontitis kan dus mogelijk verklaard worden door de unieke eigenschappen van deze klassieke mondpathogeen. Daarnaast kan Aggreagtibacter actinomycetemcomitans als enige hypercitrullination in humane leukocyten induceren en er dus voor zorgen dat dit proces gestimuleerd wordt. Ook dit draagt mogelijk bij aan de etiologie van reumatoide artritis

Parodontitis en alzheimer

Ook is er onlangs een artikel verschenen over een mogelijke relatie tussen parodontitis en het ontstaan van Alzheimer. Wetenschappers troffen DNA van  Porphyromonas gingivalis aan in de hersenen van alzheimerpatiënten. Ook zagen de onderzoekers bij overleden alzheimerpatiënten meer gingipaïne in de hersenen dan bij mensen zonder deze ziekte. Gingipaïne is een enzym dat de P. gingivalis-bacterie aanmaakt en dat ontstekingen veroorzaak.

Parodontitis en hoge bloeddruk

Het is goed om te beseffen dat het behandelen van parodontitis niet alleen om het tandvlees en de tanden gaat. Bij het uitvoeren van een parodontale behandeling wordt bijgedragen aan de algemene gezondheid van de patiënt. Vidal et al. (2013) voerde onderzoek uit bij 26 patiënten met refractaire hoge bloeddruk en ernstige chronische parodontitis. Alle patiënten werden (niet-chirurgisch) parodontaal behandeld.

De gemeten ontstekingsmarkers van het plasma (C-Reactieve Proteine, interleukine 6, fibrogeen) daalden significant na parodontale behandeling. Ook lieten de resultaten zien dat de dikte van de hartspier van de linkerhartkamer significant afnam ten gevolge van een afname van de systolische bloeddruk.

 

Prof. dr. Arie Jan van Winkelhoff studeerde medische biologie aan de Rijks Universiteit te Utrecht en de University of Florida, USA. Zijn promotieonderzoek (1982-1986) voerde hij uit op de VU en betrof onderzoek naar de rol van anaërobe bacteriën bij endodontale en parodontale infecties. Na zijn promotie kreeg hij een vaste aanstelling als universitair docent bij de Vakgroep Orale Microbiologie van de VU. In 1989 volgde een aanstelling als universitair hoofddocent. In 2003 werd hij aangesteld als hoogleraar en hoofd van de sectie Orale Microbiologie bij het ACTA. Op dit moment is Van Winkelhoff verbonden aan het UMCG als hoogleraar Medische en Orale Microbiologie. Zijn huidige onderzoek richt zich op de microbiologie van parodontitis en peri-implantaire infecties, antibioticum resistentie en de relatie tussen parodontitis en reumatoïde artritis. Hij publiceerde meer dan 250 wetenschappelijke artikelen.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van prof. dr. Arie Jan van Winkelhoff tijdens het congres Paro van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Casussen: orthodontie niet nodig

Casussen: orthodontie niet nodig

Verslag van de lezing van dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over haar manier van werken. Zij werkt samen met orthodontist dr. Domingo Martin. In haar lezing bespreekt zij twee casussen waarbij het niet nodig was om orthodontie uit te voeren.

Casus 1: Carlos

De casus wordt als volgt benaderd:
Er worden allereerst foto’s (extra-oraal en intra-oraal) gemaakt en deze worden beoordeeld. Bij Carlos is sprake van een geroteerde en geïnclineerde positie van het hoofd. Zijn lach is deficiënt en er is erg veel slijtage zichtbaar. Ook in de rustpositie is er gebrek aan zichtbaar tandmateriaal. Daarnaast is het duidelijk dat de slijtage aan de ene kant uitgebreider is dan aan de andere kant.
Er is verder gebrek aan ondersteuning van de bovenlip, waardoor Carlos er vervroegd verouderd uitziet. Door de slijtage is er veel verloren van de verticale dimensie. Er is sprake van een verlaagde beethoogte en daardoor erg dunne lippen. Bij lachen zijn er bijna geen elementen zichtbaar. Het is duidelijk dat er veel volume aan tandmateriaal verloren is.

Eerst goede verticale dimensie creëren

Op het moment dat de elementen in deze positie opgebouwd worden, zal er altijd sprake zijn van een instabiele condylus positie. Daarnaast is de positie waarin Carlos kauwt ook niet ideaal. Er is een verschil aanwezig tussen de MO en CR. Daardoor is het lastig om te bepalen waar je moet beginnen. Daarom is het van belang om eerst een goede verticale dimensie te creëren en te stabiliseren.
Vervolgens kan er gekozen worden voor het opbouwen van de slijtage middels composiet of middels kroon en brugwerk.

Op het moment dat er veel tandmateriaal verloren is gegaan, wordt composiet een steeds onzekerdere keuze. Echter is Carlos nog jong (rond de 40) en door de grote mate van slijtage is er al veel glazuur verloren gegaan. Indien er gekozen zou worden voor indirecte restauraties zou er nog meer glazuur weg gehaald moeten worden, waardoor de prognose van de restauraties minder wordt. Daarom is bij Carlos gekozen voor composiet, met in het achterhoofd dat het altijd nog mogelijk is om voor kronen te gaan.

Wax-up

Belangrijk is weer om eerst te denken aan de functie. Alle 28 aanwezige elementen zullen opgebouwd moeten worden. Stap 1 is terug te gaan naar de juiste condylus positie. De positie waarin de musculatuur zo ontspannen mogelijk is.
Uit de modellen van Carlos die middels een facebow registratie in de articulator gezet zijn, blijkt dat er bij protrusie sprake is van posterieure interferenties, net als bij het articuleren naar links en rechts. Vervolgens wordt een wax-up gemaakt om te beoordelen wat er ongeveer nodig is qua restauraties. Middels de wax-up moet de originele vorm van de elementen terug gebracht worden met daarbij de functie in het achterhoofd. Dr. Provedo maakt altijd zelf de wax up. Bij een casus zoals die van Carlos gaat het herstellen van de functie en esthetiek hand in hand. Door de opbouw zal het hele gezicht van de patiënt veranderen. Er wordt verticale dimensie toegevoegd en daardoor ook extra lipsupport. Door de veranderde vorm van de elementen, verandert de positie van de lippen. Dr. Provedo haalt aan dat veel patiënten die botox gebruiken, beter af zouden zijn als ze de elementen op de juiste plek zouden zetten.

Splint- en fysiotherapie

Bij Carlos is gestart met splint- en fysiotherapie. De splint wordt in dit geval gemaakt op de positie van de opgebouwde elementen. Dit omdat patiënten vaak klagen dat ze vinden dat de elementen te lang zijn, omdat ze gewend zijn aan de korte elementen die ze nu hebben. Tijdens het dragen van de splint wennen ze nu al aan de veranderde verhoudingen van de elementen. Door de splint verandert de positie van de onderkaak.

De modellen worden altijd middels een facebow registratie in de articulator geplaatst. Het is belangrijk om de werkelijke verticale dimensie te weten met de daarbij behorende parameters. De inclinatie van de maxilla is belangrijk.  Hierop wordt de positie van de onderkaak aangepast. De registratie is altijd in CR.

Beetbepaling

Om de functie goed terug te brengen is het belangrijk dat de oorspronkelijke anatomie terug gebracht wordt. Om er zeker van te zijn dat de registratie in de articulator gelijk is als de situatie in de mond wordt er nog een extra beetbepaling gedaan om dit te controleren. Op het moment dat blijkt dat er een verschil is, zal de facebow registratie opnieuw gedaan moeten worden.

Opbouwen

Bij het opbouwen begint dr. Provedo met het front en verplaatst zo naar de posterieure elementen. Hierbij is het palatinale vlak van de bovenincisieven erg belangrijk. Deze zijn erg belangrijk voor de functie. Omdat we zo min mogelijk glazuur weg willen halen, gebruikt dr. Provedo zandstralen. De buurelementen worden bedekt met teflon en een palatinale mal wordt gebruikt . Op het moment dat de lengte hersteld is, gebruiken ze een doorzichtige mal om een exacte kopie van de wax up over te brengen. Het  verwijderen van de overmaat gebeurt vervolgens middels een scalpel. Zo is het mogelijk om dit zo precies mogelijk te doen. De occlusie is erg belangrijk. De volgende dag komt de patiënt terug voor de eventuele fine tuning. Het polijsten van de composieten is een erg belangrijk onderdeel van de behandeling, omdat hiermee voorkomen wordt dat er porositeiten zijn. Daardoor wordt de levensduur van de composieten vergroot.

Bij Carlos wordt ook een status na tien jaar getoond. De composieten zijn allemaal nog intact, er is inmiddels wel een noodzaak om de gehele opbouw opnieuw te polijsten. Na behandeling gebruiken de patiënten geen splint meer. Door de juiste en stabiele positie van de condyli zijn de spieren ontspannen en is dit niet nodig. De patiënt hebben wel voor de behandeling de splint dag en nacht gedragen. Zij doen hem zelfs niet uit voor eten.

Casus 2: Pedro

De volgende casus gaat over Pedro. Bij Pedro wordt ook een opbouw gedaan alleen wordt hierbij voor een ander materiaal gekozen.

De foto’s worden wederom gemaakt en geanalyseerd. Pedro’s hoofd staat geroteerd en geïnclineerd. Zijn ene schouder staat hoger dan de andere. Pedro’s hulpvraag is het esthetisch verfraaien van zijn tanden. Hij stoort zich met name aan de diastemen die aanwezig zijn. Zijn wens is puur dentaal.
Daarnaast heeft hij al meerdere fysiotherapeuten bezocht in verband met klachten aan zijn nek en schouders, maar is het nog niet gelukt om lange termijn resultaten te behalen. Bij Pedro hebben ze een foto van zijn hoofd gespiegeld in de mediaanlijn. Dit is een mooie manier om voor de patiënt de asymmetrie duidelijk te maken.
Er blijkt uit de analyse dat zijn nek wervel geroteerd is en zijn hoofd de andere kant op geinclineerd. Ook staat zijn hoofd naar voren ten opzichte van het sternum. Zijn profiel is recht.
Er is slijtage aanwezig op de onderincisieven en het slijtage patroon is voornamelijk naar links. Het lijkt erop dat hij met functie meer naar links beweegt. Het brein is ingesteld om interferenties te vermijden. Hierdoor ontstaat waarschijnlijk dit slijtage patroon. Aan de linkerkant is de beet ook dieper dan rechts. Door de slijtage is er een gebrek aan anterieure geleiding. Daarnaast is er geen cuspdiaat geleiding door een wat vlakke anatomie van de cuspidaten. De slijtage is eigenlijk beperkt tot het bovenfront.

CBCT

Ook is op de CBCT een verschil zichtbaar tussen de vertebra C1 en C2. Hierdoor vindt vaak een compressie plaats in de ligamenten en dit kan gerelateerd zijn aan hoofdpijn. Door het veranderen van zijn postuur kan de hoofdpijn vaak verminderd worden.
Ook de C3 en C4 vertebra zijn geroteerd. Dit is de reden dat er ook osteopaten en fysiotherapeuten in het team zitten. Er is een afwijking zichtbaar in het neustussenschot, wat kan zorgen voor een mindere goede neusademhaling.

De linker condylus is naar lateraal verplaatst en er is een verschil tussen CO en CR. Om de juiste occlusie te vinden moet zijn onderkaak naar links schuiven. Hierdoor ontstaat een grotere ruimte tussen de condylus en de kom.
In Pedro’s geval is de splint wederom van groot belang. De hersenen vermijden interferenties tijdens het kauwen en veranderen hierdoor de stand wat ten kosten gaat van de juiste positie van de condylus.

Wax-up

Voor het starten van de behandeling wordt wederom een wax-up gemaakt. Deze wordt gebruikt om de patiënt uit te leggen dat het noodzakelijk is om de proporties van de elementen te veranderen en dat het ook noodzakelijk is de posterieure elementen te behandelen. Bij het maken van de mock-up zien de patiënten ook wat voor veranderingen er in het gelaat op zullen treden.
Als de patiënt kiest voor behandeling is de eerste stap wederom de splint en de fysiotherapie.
In het geval van Pedro is het nodig om de onderincisieven tijdelijk op te  bouwen om contact te krijgen met de splint.
Het is lastig om exact te bepalen of de CR bereikt is. Het is mogelijk om wat composiet aan te brengen op de contact punt en dan dicht te laten bijten. Zo is het makkelijker om te bepalen of CR bereikt is. Echter ze weten het nooit zeker. Tekenen die erop wijzen dat CR bereikt is zijn: ontspannen spieren, pijn vermindering en makkelijke manipulatie van de onderkaak. Eventueel kan een extra CBCT gemaakt worden om te controleren of de condylus goed staat. Dit wordt echter alleen gedaan voor onderwijs doeleinden.

Facebow

De facebow registratie wordt uitgevoerd. De verticale dimensie wordt gemeten met de splint en de occlusie zonder splint wordt bepaald. De relatie bepaling wordt naar de tandtechnieker gestuurd en er wordt gecontroleerd of de registratie gelijk is aan de positie in de mond.
Bij het eerste contact is de verticale dimensie in dit geval 18 mm. Terwijl we naar 17 mm toe willen. Daarom worden de posterieure elementen minimaal ingeslepen.
Alle preparaties worden onder microscoop gemaakt. De tijdelijke restauraties worden gemaakt middels de waxup. De kleur wordt bepaald en dan gaat alles naar het lab. In dit geval was het ook nodig om palatinaal op te bouwen omdat de patiënt palatinaal massa miste. Alle kronen zijn lihtiumdisilicaat en worden gecementeerd onder rubberdam. Bij het cementeren onder rubberdam wordt een model van de tegenoverliggende kaak gebruikt om voldoende kracht uit te oefenen.

Belangrijk is dan ongeacht het materiaal het protocol altijd hetzelfde is. De posterieure elementen krijgen net zoveel aandacht als de anterieure elementen. Want functie en esthetiek gaan altijd hand in hand.

 

Dr. Maria Jesus Prevedo is restauratief tandarts.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Maria Jesus Prevedo tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

 

Lees meer over: Casus, Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z

Tandbederf door eigen immuunsysteem

Uit nieuw onderzoek door wetenschappers van de University of Toronto is gebleken dat het afweersysteem van het eigen lichaam een grote bijdrage kan leveren aan tandbederf en het falen van vullingen.

Bijdrage van immuun cellen

De studie toont aan dat het verval van dentine en vullingen niet alleen door bacteriën wordt veroorzaakt, maar door de unieke activiteit van de orale immuun cellen (neutrofielen), die de effecten van bacteriën kunnen versterken. Op deze manier kan het zo zijn dat het immuunsysteem van het eigen lichaam bijdraagt aan het ontstaan van cariës.

Neutrofielen werken samen met bacteriën

Neutrofielen staan bekend als belangrijke spelers in het bestrijden van ontstekingen in het hele lichaam. Ze komen in de mondholte terecht via het tandvlees rond de tandwortels. De neutrofielen richten zelf geen schade aan het gebit, maar hechten zich aan de zuren die door de bacteriën in de mond worden geproduceerd, om zo de tanden te demineraliseren. Op dat moment eten de enzymen van zowel de immuun cellen als hun doelen zich razendsnel door het gebit heen, waarmee zij erge schade aan tandgekleurde vullingen kunnen aanrichten.

Afbreken tandgekleurde vullingen

Michael Glogauer en zijn onderzoeksteam leggen hiermee uit waarom bij zoveel patiënten bij wie cariës worden opgelost met tandgekleurde vullingen deze vullingen falen binnen vijf tot zeven jaar. Russel Gitalis, masterstudent en eerste auteur van het onderzoek: ‘Dit is de eerste studie die aantoont dat neutrofielen tandgekleurde vullingen kunnen afbreken. Dit suggereert dat neutrofielen kunnen bijdragen aan tandbederf en terugkerende cariës.’

Nieuwe preventiemethodes

De bevindingen van dit onderzoek openen deuren voor verdere studies. Zo zouden op basis hiervan bijvoorbeeld nieuwe methodes kunnen worden ontwikkeld om tandbederf door middel van immuun cellen te voorkomen.

Bron:
ScienceDirect
MedicalXpress

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Implementatie van ‘Gewoon Gaaf’ loont

Implementatie van ‘Gewoon Gaaf’ loont

Mondhygiënist Marit Verschuuren-Kuijer studeerde in 2015 af op het onderwerp ‘Implementatie van NOCTP’, ook wel bekend als het Nexø-model en onder de naam ‘Gewoon Gaaf’. Hierbij wordt uitgegaan van preventie in plaats van curatie Inmiddels heeft ze dit model ook geïmplementeerd in een mondzorgpraktijk. Op het NVM-congres vertelde ze hierover.

Verschillende namen

Toen Marit zich in Non Operative Caries Treatment and Prevention (NOCTP) verdiepte, kwam ze hierbij allerlei namen tegen, zoals Giga Gaaf, Johnny Joker, Gezonde Peutermonden, Glansje, Trammelant in de Tandenland, OralB-app en Philips-app.

Deze namen kun je onderverdelen in methodes en materialen. Nexø , NOCTP en Gewoon Gaaf zijn verschillende namen die dezelfde methode betekenen. Giga Gaaf en Gezonde Peutermonden zijn eigenlijk ook volgens het Gewoon Gaaf principe, maar dan op het consultatiebureau. De andere zijn materialen of tools die je kunt inzetten. Dit zullen je patiënten leuk vinden en het zal ze inspireren en motiveren. Het kan een leidraad zijn voor je behandelingen. Bij Johnny Joker kunnen er data worden verzameld voor onderzoek van het ACTA, waarbij de effectiviteit wordt gemeten.

Mondrapport

Marit werkt met een mondrapport dat ze bij een eerder NVM-congres (De Jeugd Niet Vergeten) heeft gezien en heeft aangepast. Dit wordt altijd meegegeven aan de kinderen. Hierop staat het plakpercentage. Er wordt gestreefd naar een plakpercentage van onder de 10%. In dat geval scoren de kinderen een 0 en bij meer een 1. Bij wisselen of andere zaken die goed poetsen belemmeren scoren zij een 1. Bij actieve cariës wordt er ook een 1 gescoord. Hieruit komt voort hoe vaak zij terug zouden moeten komen naar de praktijk. Deze risicocriteria zijn conform de NOCTP-methode vastgesteld.

Alle kinderen kunnen hiermee gemotiveerd?  worden, ook die uit de lage sociaaleconomische klasse. Ook de ouders kunnen worden bereikt.

Attitudes ouders

Uit onderzoek van Vermaire blijkt dat ouders vijf verschillende attitudes kunnen hebben. Zo zijn de volgende typen ouders te onderscheiden:

  • bewuste en verantwoordelijke ouders;
  • bagatelliserende ouders;
  • uiterlijk georiënteerde ouders;
  • bewuste, maar drukke ouders;
  • bewuste, maar bezorgde ouders.

80% van de ouders is bereid om te investeren in Gewoon Gaaf. 20% van de ouders gaat niet mee in de NOCTP-methode. Elk type ouder heeft zijn eigen benaderingswijze nodig. Met de positieve aanpak kwamen zelfs uiteindelijk alle vijf typen ouders aan boord.

Wat is de gezondheidswinst?

Bij het cariëspreventieprogramma in Nexø was er een lage Sociaal Economische Status (SES) en een hele hoge cariës-incidentie. In plaats van alle cariës te gaan behandelen, hebben ze daar gekozen voor preventie met een individuele aanpak. Hierbij werd ook het cariësrisico inzichtelijk gemaakt. Van de 18-jarigen met een lage SES was 55% cariësvrij tegen 24-39% over alle ES-groepen in Denemarken. In Rusland is er ook een studie geweest over 3 jaar met verschillende leeftijden. Daarbij bleek dat er over alle groepen significant minder cariës was. Na 18 jaar was er nog steeds minder cariës in de interventiegroepen.

Ook Vermaire vond in Den Bosch in de groep 6-9 jarigen een cariësreductie tot 70%. Het voorkomen van 1 caviteit kost slechts 108 euro, een behandeling met fluoride en sealants 977 euro. Krijg je een caviteit in de kinderjaren, dan kost dit in een leven 2000 euro.

Waar begin je?

Marit heeft de afgelopen drie jaar NOCTP geïmplementeerd in een grote praktijk met tandartsen, mondhygiënisten en preventieassistenten en acht behandelstoelen.

Ze overtuigde eerst haar collega-mondhygiënisten en kreeg hen al snel mee. Daarna volgden de tandartsen… De tandartsen vonden het in eerste instantie erg spannend om de fluoride en de sealants los te laten. Bovendien ga je de financiële prikkel als praktijk hiervan missen. Ook van de receptie vraagt het een goede planning.

Om het zo goed mogelijk allemaal uit te kunnen rollen, kan je het stappenplan van het Ivoren Kruis erbij pakken. Om het team op de werkvloer echt alles goed te laten uitvoeren, maak je het behapbaar en simpel.

Om patiënten mee te krijgen is goed gekeken naar wat patiënten motiveert. Er is een bord opgehangen in de wachtkamer, waarop de namen staan van de patiënten die een 0-score hebben. Ze worden dus helemaal de hemel in geprezen.

Administratie

Er komt veel administratie bij kijken om alles goed te kunnen monitoren. Bij elke behandeling wordt er een sjabloon ingevuld. Daarbij wordt ook genoteerd welke hobby en andere interesses en voorkeuren de patiënten hebben. Er kan nog een grote slag gemaakt worden door de makers van software.

Naar de verzekeraars werd vooraf een brief gestuurd met de melding dat de declaraties anders zouden worden. Het is gelukkig nooit een probleem geweest. CZ heeft gekozen om Gewoon Gaaf-praktijken 10% meer vergoeding te geven.

Vier je successen

Afgelopen week bleek dat in 2013, voorafgaand aan Gewoon Gaaf, 26 caviteiten werden behandeld op de 100 kinderen. In 2017 waren dat er nog maar 22. Deze cijfers werden met het team gedeeld en dat motiveerde het team enorm.

Teamwork

Denk goed na wat verschillende mensen binnen het team kunnen doen. De mondhygiënist is de aangewezen persoon om motivational interviewing te doen. Kinderen met een hoog cariësrisico moeten in de praktijk waar Marit werkt hier echt naar toe. Maar als het allemaal minder ingewikkeld is, kan de preventieassistent dit prima doen. Daarbij beslis je wel wat zij precies moet doen en hoe. Zo kan iedereen gezien worden. Als mondhygiënist kan je dit niet allemaal op je schouders nemen. Je hebt de steun van de tandarts en de preventieassistent nodig, wil je Gewoon Gaaf echt tot een succes maken.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Marit Verschuuren-Kuijer, tijdens het NVM-najaarscongres ‘Innovatief denken en doen’.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z

Belangen van Belgische mondhygiënisten behartigd door BBM

In juni 2019 zijn de eerste mondhygiënisten in België afgestudeerd. Tien studenten hadden al voor het afstuderen een beroepsvereniging opgericht: Belgische beroepsvereniging voor mondhygiënisten (BBM). dental INFO sprak met Isabelle Mertens, voorzichter van BBM.

Wanneer zijn jullie gestart?

“De Belgische beroepsvereniging voor mondhygiënisten ‘BBM’ is door tien mondhygiënisten opgericht, die als eerste lichting afstudeerden in juni 2019. Vijf studeerden aan de Artevelde Hogeschool te Gent en vijf aan de UCLL te Leuven. Op 14 juli 2018 kwamen we met tien, toen nog studenten, voor de eerste keer samen. Sindsdien wordt er maandelijks vergaderd. Op 3 mei 2019 werd officieel de VZW Belgische beroepsvereniging voor mondhygiënisten (BBM) gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. We zijn apetrots om deze nieuwe beroepsgroep in België te kunnen vertegenwoordigen!”

Wat is het doel van de vereniging?

“BBM heeft een drieledige missie. In de eerste plaats behartigen we de belangen van de Belgische mondhygiënisten. Ten tweede willen we bijdragen aan een betaalbare, kwaliteitsvolle preventieve mondzorg gebaseerd op evidence based practice. En als laatste willen we op maatschappelijk gebied bijdragen aan de algemene gezondheid, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen binnen de Belgische samenleving. We hebben een zeer uitgebreide visie over de Belgische mondhygiënist en de vereniging uitgeschreven, die je op onze website www.bb-m.be kan terugvinden.”

Hoe ziet de organisatie eruit?

“We zijn met een tienkoppig bestuur, tien pittige dames, die elke dag gepassioneerd in de weer zijn voor de Belgische mondhygiënisten. Ieder heeft zijn eigen functie binnen de vereniging en we verwezenlijken op die manier zeer veel op korte termijn. Het is een vzw (vereniging zonder winstoogmerk), wat betekent dat er zeer veel gedreven engagement in de groep is. BBM wil alle mondhygiënisten in België vertegenwoordigen, maar momenteel zijn er enkel in Vlaanderen afgestudeerde mondhygiënisten. Binnen drie jaar studeren ook mondhygiënisten in Brussel en Luik af, die we ook zeer graag verwelkomen in de BBM-familie!”

Hoe gaat het met jullie naamsbekendheid? Hebben jullie al veel leden?

“We trachten het beroep van mondhygiënist in België goed kenbaar te maken onder de bevolking, en ook bij alle huidige professionals in het mondzorglandschap. BBM groeit elke dag en we geven met veel plezier ook adviezen aan mondhygiënisten en andere professionals die wensen samen te werken met een mondhygiënist. Op 15 oktober stond onze ledenteller exact op 100. We bedanken dan ook al deze mondhygiënisten en studenten mondzorg voor het vertrouwen in ons!”

Hoe verloopt de communicatie naar de leden?

“Alle leden krijgen maandelijks een nieuwsbrief waarin de activiteiten van BBM staan, de laatste ontwikkelingen op beleidsniveau, interessante weetjes, … Vanaf december zal er ook een online magazine van BBM verschijnen. Bij belangrijke meldingen krijgen onze leden ook telkens een persoonlijke e-mail. Via sociale media (Facebook, Instagram) en onze website houden we iedereen op de hoogte. We zijn zelf ook heel eenvoudig bereikbaar via e-mail of telefoon, we willen iedereen zeer graag te woord staan.”

Wat zijn jullie plannen?

“We zijn uiteraard niet in het wilde weg bezig. BBM heeft haar missie en visie vertaald in heel concrete doelstellingen. Deze hebben we op korte, middellange en lange termijn uitgestippeld. Wat we al gerealiseerd hebben is bijvoorbeeld de aansluiting bij de Europese federatie voor mondhygiënisten (EDHF). Ook hebben we contacten gelegd met verscheidene overheidsinstanties, cursussen voor onze leden georganiseerd en binnenkort houden we ook ons eerste eigen congres!
Op het programma staat onder andere nog het ontwikkelen van een deontologische code voor mondhygiënisten en het samenwerken met andere organisaties zoals bijvoorbeeld nationale en internationale beroepsverenigingen. Verder gaan we ons voorbereiden op het verwelkomen van Franstalige leden en willen we provinciale/regionale werkgroepen oprichten. Genoeg werk aan de winkel dus!”

Waar gaat het congres over dat jullie binnenkort organiseren?

“BBM-Kick off is ons eerste congres dat 16 november in Antwerpen zal plaatsvinden. Het belooft een zeer boeiende dag te worden met drie interessante lezingen. Mondhygiëniste Miranda Belder zal over de parodontale nazorgfase spreken, waarbij een gestructureerde werkwijze en de compliance van de patiënt een essentiële rol spelen. Dr. Dagmar Else Slot zal in een interactieve lezing je wegwijs maken in het bos van alle soorten tandenborstels en tandpasta’s op de huidige markt. Cynthia Ghysels sluit de dag af met een prikkelende sessie over work-lifebalance. We verwelkomen dan ook graag alle mondhygiënisten, studenten mondzorg, tandartsen en andere professionals!”
Lees meer over het congres.

Doen jullie nog meer aan nascholing?

“We boden leden al informatieve workshops aan. We zijn volop bezig om nog andere cursussen en workshops te organiseren, ook in samenwerking met onze partners. Met ons eerste congres in het vooruitzicht zijn we ook al bezig om het volgende uit te stippelen. Via de Europese federatie is er ook een online cursusprogramma ontwikkeld, dat BBM in de toekomst ook aan leden zal aanbieden.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Isabelle Mertens, voorzitter Belgische Beroepsvereniging voor Mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Robots om kinderen minder bang voor de tandarts te laten zijn

Robots om kinderen minder bang voor de tandarts te laten zijn

De tijden waarin kinderen bang zijn voor de tandarts lijken te zijn geweest. Met behulp van het robotje MEDi krijgen kinderen een maatje en worden ze gerustgesteld tijdens een tandartsbezoek.

Angst voor de tandarts

Normaalgesproken houden kinderen niet van een bezoekje aan de tandarts. Dat zitten in een grote stoel terwijl er een vreemde in je mond zit te kijken en pulken met eng gereedschap is geen fijne ervaring. Koppel dit aan negatieve gevoelens die ouders suggereren en het is geen hogere wiskunde dat een tandartsbezoekje hoog op het wil-ik-niet-lijstje van een kind staat.

Het robotje MEDi helpt de kinderen

Om dit gevoel te veranderen worden tegenwoordig allerlei hulpmiddelen ingezet in de kindertandheelkunde. Een van de laatste ontwikkelingen is het gebruik van een klein robotje genaamd MEDi om kinderen op hun gemak te krijgen.

MEDi is ontwikkeld door psycholoog dr. med. Tanya Beran van de Universiteit van Calgary in Canada. Het werd speciaal ontwikkeld voor kindergeneeskunde om een bezoek voor kinderen minder beangstigend te laten zijn. Tegenwoordig heeft de robot ook een programmering die speciaal gericht is op het gebruik in tandartspraktijken.

MEDi is de ster van de praktijk

Het robotje is slechts zo’n zestig centimeter groot en wordt al enkele jaren succesvol in ziekenhuizen gebruikt. MEDi kan staan, zitten, rennen en dansen om de kinderen te vermaken. Ook kan hij met kinderen praten in een taal die aangepast is aan de doelgroep.

Door op ooghoogte te communiceren, grapjes te maken, hun angsten serieus te nemen en ze aan te moedigen, kan MEDi kinderen geruststellen. Bovendien kan de robot zo worden geprogrammeerd dat hij kinderen bij hun naam noemt. Angst- en stressniveaus zijn hierdoor aantoonbaar verminderd bij deze jonge patiëntjes.

Daarnaast kan MEDi ook worden ingezet als een supergoede docent mondhygiëne. Zet hem voor de klas en de aandacht is gegarandeerd!

Wil je MEDi in actie zien? Bekijk dan deze video’s

 

Bron:
eu.mycentraljersey.com

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Wasmachine verspreidt ziekteverwekkers

Wasmachine verspreidt resistente ziekteverwekkers in kinderziekenhuis

Bacteriën kunnen worden verspreid via wasmachines, aldus hygiënisten van de Universiteit van Bonn. Dit is aangetoond in een kinderziekenhuis waar een type antibioticaresistente Klebsiella oxytoca meermaals is overgedragen op pasgeboren baby’s.

Resistente bacterie gevonden tijdens routineonderzoek

De ziekteverwekker werd tijdens een routineonderzoek gevonden in een commerciële wasmachine waarin kleding voor de pasgeborenen wordt gewassen. Klebsiella oxytoca kan leiden tot infecties in het maagdarmkanaal en de luchtwegen en in het ergste geval tot (dodelijke) bloedvergiftiging. De specifiek gevonden soort is deels of helemaal resistent voor antibiotica. Gelukkig zijn er geen gevaarlijke infecties bij de baby’s geweest.
Het type bacterie dat werd ontdekt was zo uniek dat het makkelijk was om de verspreidingsroutes te ontdekken. Meerdere omgevingsmonsters werden hiertoe vergeleken met monsters van de baby’s. Het bleek dat ouders of verpleegkundigen de ziekteverwekker niet hadden overgedragen, dus moesten ze verder naar de bron zoeken.

Een wasmachine als bron

In de gootsteun en op het deurrubber van een wasmachine die speciale babysokken en -mutsjes wast werd de Klebsiella oxytoca wel aangetroffen, zegt Prof. Dr. med. Dr. Martin Exner. Hij is de directeur van het Instituut voor Hygiëne en Volksgezondheid van de universitaire klinieken in Bonn. Nadat de wasmachine was verwijderd werd er geen verdere kolonisatie gedetecteerd: de overdrachtsveroorzaker was dus gevonden.
Desbetreffende wasmachine is niet een speciale wasmachine met ontsmettingsmiddelen zoals ziekenhuizen normaal gebruiken, maar een wat oudere, commerciële wasmachine. Dit betekent dat ook in huiselijke omgevingen en bijvoorbeeld tandartspraktijken problemen met ziekteverwekkers kunnen ontstaan.
Eerder was al aangetoond dat bacteriën zich in wasmachines kunnen nestelen. Dit is echter de eerste keer dat er bewijs is dat antibioticaresistente bacteriën in een wasmachine ook kunnen worden overgebracht op mensen.

Hoe te voorkomen

Om problemen te voorkomen zou het wasgoed bij hogere temperaturen gewassen moeten worden. De onderzoekers realiseren zich dat dit tegen de trend ingaat om juist kouder te wassen zodat het milieu enigszins gespaard wordt. Toch raden ze aan om zeker bij 60 graden te wassen als er duidelijke infectiebronnen in het huishouden aanwezig zijn. Voorbeelden hiervan zijn ouderen met blaaskatheters of jongere mensen met infecties.

Nieuw onderzoek

Aangezien het aantal mensen dat zorg nodig heeft gestaag toeneemt, wordt het steeds lastiger om de overdracht van gevaarlijke bacteriën te voorkomen. Het Instituut voor Hygiëne en Volksgezondheid wil daarom met behulp van vrijwilligers de overdracht van antibioticaresistente bacteriën via wasmachines verder onderzoeken.

Bron: Applied and Environmental Microbiology 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Geestelijke gezondheidshulp

NHS Engeland biedt geestelijke gezondheidshulp aan de erg gestreste (tand-)artsen

Bijna de helft van de tandartsen in de VK ervaart meer stress door hun werk dan ze aankunnen, aldus een nieuwe studie. De British Dental Association is daarom blij dat de National Health Service (NHS) in Engeland geestelijke gezondheidszorg voor artsen en tandartsen lanceert.

24/7 ondersteuning voor tandartsen

Er is nu vertrouwelijke ondersteuning beschikbaar voor ruim 180.000 artsen en tandartsen als ze worstelen met hun geestelijke gezondheid. Een speciaal telefoonnummer en een crisis sms-services biedt 27/4 ondersteuning aan.
De 200 experts die de telefoonlijnen bemannen hebben speciale training om specifieke aspecten van het klinische leven te begrijpen. Na het bellen kunnen de (tand-)artsen een afspraak maken bij een clinicus naar keuze.

Psychologische stress in de tandheelkunde

Dat de aangeboden hulp nodig is blijkt wel uit onderzoek van de BDA. Er was al bewijs dat werken in de tandheelkunde stressvol is, maar er was nog weinig bekend over de psychologische stress van het werk. Een enquête onder ruim 2.000 Engelse tandartsen heeft daar nu verandering in gebracht. Er werden vragen gesteld over bijvoorbeeld werkmethodes, geestelijke gezondheid en zelfmoordgedachtes.

Meer dan helft tandartsen ervaart stress

Van alle respondenten gaf 54.9% aan dat ze veel werkgerelateerde stress ervaren. 43.8% van de tandartsen zei zelfs dat ze het stressniveau niet aankunnen. Van alle praktijkgebieden rapporteerden algemeen practici de meeste stress. De belangrijkste oorzaken zijn dreiging van klachten, ontevreden patiënten en werkdruk.
De gevolgen van de stress kwamen duidelijk naar volgen aan de hand van vragen over zelfmoordgedachtes. Bijna 10% van de deelnemende tandartsen had de afgelopen 12 maanden gedacht aan zelfmoord plegen, veel hoger dan de 5.4% die wordt gemeld voor 16-74-jarigen in Engeland.

Hoge stressniveaus zijn ernstige zorg

Volgens de onderzoekers zijn de hoge zelfgerapporteerde stressniveaus een ernstige zorg voor het beroep. Ze zeggen dat de regeldruk verminderen al veel kan doen om stress weg te nemen. Daarnaast raden ze aan de beschikbare ondersteuning te vergroten, zoals nu dus is gebeurd.

Pilot van NHS verloopt goed

De NHS zegt dat de feedback van een pilot positief is. Zo zei 88% dat de service een positief effect had op hun welzijn, en 85% dat het een positief effect had op hun vermogen om te werken of trainen. Nu elke tandarts in Engeland toegang heeft tot gratis, vertrouwelijke NHS geestelijke gezondheidszorg hoopt de NHS het stigma en de barrières om hulp te zoeken te verwijderen.

Bron:
British Dental Journal
dentistry.co.uk

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier

Amerikaan krijgt 1,5 miljoen dollar voor niet opgemerkte kaaktumor door tandarts

De Amerikaanse man, Anthony Leone, kwam al jaren bij dezelfde tandarts, Lawrence Bauman. Tijdens een reguliere controle in mei 2014 viel Bauman niets ernstigs op. Onterecht, want zijn patiënt had een tumor in zijn kaak. Door de nalatigheid van de tandarts moest Leone operaties, chemotherapie en straling ondergaan, waardoor hij een misvormd gezicht kreeg. Om het nog maar niet te hebben over de hoge kosten. Genoeg reden voor Leone om zijn tandarts aan te klagen.

Tijdens het drie weken durende proces riep Leone zijn hoofd- en nekchirurg, die zijn tumor had verwijderd, op te getuigen. Daarnaast verschenen er een tandarts en oraal patholoog voor de jury. Zij legden uit dat de tumor in mei 2014 al detecteerbaar was en dat Leone veel kosten en medische ingrepen konden worden bespaard als Bauman op tijd had ingegrepen.

Verminking

Als onderdeel van de vele medische ingrepen moest de helft van Leone’s gezicht verwijderd worden om de tumor bloot te leggen. Vervolgens moest de chirurg bot en zacht weefsel van Leone’s onderbeen gebruiken om zijn gezicht te reconstrueren. Als gevolg van deze verminking heeft de 56-jarige patiënt moeite met eten, drinken en slikken.

Uitspraak

Leone’s advocaat noemt de gevolgen voor zijn patiënt “substantieel en levensbedreigend” en spreekt van de grootste uitspraak in een medische zaak in de Amerikaanse geschiedenis. Bauman werd schuldig bevonden wat Leone een schadevergoeding van 2,1 miljoen dollar opleverde. Dit werd echter teruggebracht tot 1,5 miljoen dollar aangezien Leone eerder al last had van kanker.

Bron:
the New Jersey Law Journal

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z

Hydroxiapatiet en fluoride tandpasta beide beschermend tegen cariës

Fluoriden bevattende tandpasta heeft zich gevestigd in de mondzorg door herhaaldelijk bewezen cariësbescherming. Een recente Duitse studie levert nu echter bewijs dat tandpasta die hydroxiapatiet bevat deze bescherming ook levert.

Hydroxiapatiet

Jarenlang werd het gebruik van hydroxiapatiet als kunstmatig glazuur bestudeerd en besproken. Het moet erosie voorkomen en zou zelfs kunnen leiden tot de regerenatie van glazuur. Wetenschappelijk bewijs is echter schaars.

Vergelijkbare resultaten

Een Duits team van onderzoekers kon aantonen dat de stof als tandverzorgingsproduct ten minste geen slechtere resultaten oplevert dan fluoride.

Fluoride vs. Hydroxiapatiet

Voor dit onderzoek werden 133 adolescenten van 13 jaar oud met orthodontische brackets vergeleken. Deze patiëntengroep, die een relatief hoog cariësrisico heeft, werd onderverdeeld in twee gerandomiseerde groepen. Gedurende een proefperiode gebruikte een groep fluoridetandpasta, de andere een tandpasta met 10% hydroxiapatiet.

Onderzoeksperiode

De onderzoeken werden uitgevoerd voordat de brackets werden geplaatst en om de vier weken herhaald gedurende een half jaar. Het International Caries Detection and Assessment System werd gebruikt om het vestibulaire oppervlak van het glazuur te beoordelen. Bovendien gebruikten ze de plaque en gingiva-index.

Resultaten

Zoals de wetenschappers hadden verwacht, was er een duidelijke toename van glazuurcariës tijdens de observatieperiode. Echter, noch fluoride, noch hydroxiapatiet vertoont significant betere waarden. In de hydroxiapatiet-groep had 54,7 procent na zes maanden een laesie; in de fluoridegroep was dit 60,9 procent.

Conclusie

In conclusie kan tandpasta met hydroxiapatiet worden beschouwd als een alternatief voor fluoride tandpasta.

Bron:
Journal of Investigative and Clinical Dentistry

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Nieuwe klinische praktijkrichtlijn Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek uitgebracht

Het KIMO heeft een nieuwe klinische praktijkrichtlijn (KPR) uitgebracht voor professionals in de mondzorg: de KPR Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek. Deze KPR is tot stand gekomen onder voorzitterschap van prof. dr. C. van Loveren, bijzonder hoogleraar preventieve tandheelkunde. dental INFO stelde hem enkele vragen over deze nieuwe richtlijn.

Waarom was deze nieuwe richtlijn nodig?

“Alle richtlijnen dienen periodiek gecontroleerd te worden en indien nodig geüpdatet. De huidige (lees vorige) richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen stamde uit 2012. Bovendien was de vorige richtlijn niet ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van het KIMO en niet uitgevoerd volgens de nu vereiste EBRO-methode. De RAC (Richtlijn Advies Commissie) signaleerde bovendien dat er in de mondzorgpraktijk nog veel variatie en onduidelijkheid is ten aanzien van het moment van de eerste bitewing röntgenopname, ten aanzien van de periode tot een vervolgopname en ten aanzien van het gebruik van de PAN (panoramische röntgenopname).”

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

“Deze richtlijn is onder verantwoordelijkheid van het KIMO ontwikkeld door een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC), waarvan ik voorzitter was. De klinische praktijkrichtlijn (KPR) voldoet aan de eisen van evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO). Dit betekent dat het onderzoek is uitgevoerd volgens de hoogst mogelijke wetenschappelijke standaarden. In de ROC waren alle relevante beroepsverenigingen en wetenschappelijk verenigingen vertegenwoordigd. De conceptrichtlijn is ter commentaar voorgelegd aan deze verenigingen en aan verenigingen en organisaties die geacht worden een oordeel vanuit patiëntperspectief te geven.”

Kunt u iets vertellen over de inhoud van de richtlijn?

“Voor deze richtlijn zijn drie uitgangsvragen opgesteld. Samengevat luiden deze vragen en de daaruit volgende aanbevelingen:

  1. Wat is na visuele inspectie de meerwaarde van het gebruik van specialistische detectieapparatuur voor diagnostiek bij kinderen van 4-6 jaar?

Aanbevelingen:

  • Visuele inspectie bij een periodiek mondonderzoek (PMO) is de eerste stap in de cariësdiagnostiek. De bevindingen bepalen mede de noodzaak van eventuele aanvullende diagnostische methoden.
  • Bitewings zijn zinvol bij het vermoeden van een verhoogd risico op cariëslaesies en als de approximale vlakken niet toegankelijk zijn voor visuele inspectie.
  • Er is te weinig bewijs voor de toegevoegde waarde van specialistische detectieapparatuur zoals FOTI, DIFOTI en (laser)fluorescentie. Bovendien is er geen tarief vastgesteld en beschikken weinig praktijken over deze apparatuur. Toepassing hiervan wordt niet geadviseerd.
  • Als tijdens het PMO adequate cariësdiagnostiek niet mogelijk blijkt, dient een volgende controleafspraak op korte termijn te worden gemaakt.
  1. Wat is per combinatie van leeftijd en cariësrisicogroep de optimale frequentie van bitewings voor cariësdiagnostiek?

Aanbevelingen:

  • De optimale termijn tot een vervolgopname hangt af van de gebitssituatie, de prognose van de laesies en het geschatte cariësrisico.
  • Als deze bevindingen een ongunstig beeld geven, kan een interval van een jaar gerechtvaardigd zijn. Bij een gunstig beeld is een termijn van drie jaar of langer gerechtvaardigd.
  • Bij elk PMO wordt opnieuw bekeken of een andere termijn tot de volgende controleafspraak gewenst is. Als de gekozen termijn wordt aangepast, dan dient de reden in het patiëntendossier te worden vastgelegd.

3a.   Draagt een panoramische röntgenfoto (PAN) bij aan een effectieve behandeling van door visuele inspectie vastgestelde afwijkingen in de doorbraak van blijvende elementen?

Aanbevelingen:

  • In het algemeen geldt dat terughoudendheid op zijn plaats is bij het maken van een PAN, onder meer vanwege de stralingsbelasting. Bestudeer eerst afwijkingen in de doorbraak van de blijvende elementen op de beschikbare bitewings en solo-opnamen in het patiëntendossier. Als dit onvoldoende informatie geeft, overweeg dan eerst één of meer intra-orale opnames. Als er meer dan drie opnames nodig zijn, overweeg dan een kleinveld-PAN.
  • Als extractietherapie van de eerste blijvende molaar nodig is, in meer dan één kwadrant, dan kan een kleinveld-PAN bijdragen aan een effectieve behandeling.
  • De PAN wordt gemaakt door de mondzorgverlener die ook de behandeling uitvoert.

3b.   Bij welke risicogroepen is het vervaardigen van een PAN relatief het meest gerechtvaardigd?

Aanbevelingen:

Een PAN is gerechtvaardigd:

  • bij sommige orthodontische en kaakchirurgische behandelingen die niet in deze KPR zijn opgenomen en waarvoor andere richtlijnen gelden;
  • bij patiënten met een lichamelijke, verstandelijke of gedragsmatige beperking, een extreme angst of een ernstige kokhalsreflex;
  • bij een dento-faciaal trauma;
  • als reguliere post-canien 3 röntgenfoto’s ontoereikend zijn door de grootte van het te diagnosticeren gebied;
  • als er sprake is van multiple agenesieën, schisis of syndromen waarbij craniofaciale/orale afwijkingen te verwachten zijn.”

Wat is er anders ten opzichte van de oude richtlijn?

“Sinds de vorige richtlijn is er niet veel wetenschappelijke literatuur verschenen dat de inzichten heeft veranderd. Duidelijker is geworden dat er nog onvoldoende bewijs is om de röntgenopname te vervangen door andere detectietechnieken.

Deze richtlijn is modulair opgebouwd, waardoor aandachtsgebieden als ‘diagnostiek door middel van röntgenfoto’s en panoramische opnamen’ in de mondzorg voor de jeugd in compacte vorm aan de orde komen. De richtlijnen waarin preventie en behandeling aan bod komen, worden nu door een andere ROC van het KIMO ontwikkeld.”

Waar moeten tandartsen en mondhygiënisten vooral op letten?

“Voor een goede beslissing om de eerste röntgenfoto of een vervolgfoto te maken is het van belang het cariësrisico van de patiënt te schatten. Hiervoor is geen eenduidige algoritme te geven. De klinische schatting en integriteit van de behandelaar is hiervoor belangrijk. De risicoschatting dient gemaakt te worden op basis van: de bestaande gebitssituatie en cariëshistorie, de aanwezigheid van tandplaque op de risicovlakken, het voedingspatroon, de morfologie van het glazuur, de bloedingsneiging van het tandvlees, het gebruik van fluoride, de ondersteuning van ouders/begeleiders en de sociale omgeving en de cariëshistorie van broertjes en zusjes.”

Wanneer volgen de andere modules van Mondzorg voor jeugdigen en waar gaan die over?

“De volgende modules gaan over door de RAC geconstateerde onduidelijkheden in behandeling en preventie. De richtlijn zal waarschijnlijk in het derde kwartaal van volgend jaar gepubliceerd worden.”

 

 Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met prof. dr. C. van Loveren, bijzonder hoogleraar preventieve tandheelkunde en voorzitter van de ROC voor de KPR Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek.

Bekijk de nieuwe richtlijn ‘Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek’ 

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Richtlijnen, Thema A-Z

Ongecontracteerd werken in de zorg: vijf belangrijke zaken om rekening mee te houden

De minister bereidt een wetsvoorstel voor waarmee de overheid zelf de hoogte van de vergoeding van ongecontracteerde zorg kan bepalen, om op die manier grip te krijgen op de hoeveelheid zorg door zorgaanbieders zonder overeenkomst met de zorgverzekeraar.

Dit wetsvoorstel kan zowel voor gecontracteerde als ongecontracteerde zorgaanbieders grote consequenties hebben. Men vreest zelfs dat de vrije artsenkeuze hiermee zal worden afgeschaft of op zijn minst zal worden verminderd. Alle aanleiding om weer eens stil te staan bij vijf belangrijke zaken om rekening mee te houden als u werkt als niet-gecontracteerde zorgverlener in de basismondzorg.

1) Vergoeding van ongecontracteerde basiszorg

Als u als ongecontracteerde mondzorgaanbieder werkt dan kunt u in beginsel zelf uw tarieven bepalen, uiteraard met inachtneming van de maximale NZa-tarieven. De maximaal in rekening te brengen tarieven voor 2020 kunt u vinden in de Prestatie- Tariefbeschikking tandheelkundige zorg. Elk jaar publiceert de NZa een nieuwe beschikking op haar website. Het hangt af van de polisvoorwaarden van uw patiënt in hoeverre de declaratie uiteindelijk door de verzekeraar wordt vergoed. Patiënten met een restitutiepolis hebben op basis van hun polis recht op een vergoeding van de zorg tot het door de NZa maximaal vastgestelde tarief. Een patiënt met een naturapolis heeft slechts recht op 65% tot 80% vergoeding van het gemiddelde door de zorgverzekeraar gecontracteerde tarief.

Bijvoorbeeld: In 2020 geldt voor de J51 (klikgebit onder) een NZa-maximumtarief van € 333,29 voor het honorarium. Indien zorgverzekeraar A een gecontracteerd tarief van € 300,- hanteert voor de J51 en de polis een vergoedingspercentage van 75% kent, dan krijgt de patiënt van een ongecontracteerde zorgaanbieder € 225,- (75% van € 300,-) vergoedt en dus niet 75% van het NZa-maximumtarief. Als u het maximale NZa-tarief hanteert, zal de patiënt zelf het verschil moeten bijbetalen.  (Voor de eenvoud van het voorbeeld is de ‘wettelijke eigen bijdrage’, die de patiënt immers zowel bij gecontracteerde als bij ongecontracteerde zorgaanbieders moet betalen, in het rekenvoorbeeld buiten beschouwing gelaten). Bij de overweging om al dan niet gecontracteerd of ongecontracteerd te werken kan het daarom waardevol zijn om te bekijken van welke zorgverzekeraar u veel verzekerden hebt als patiënt en welke polisvoorwaarden deze zorgverzekeraar hanteert.

2) Informatieplicht

Van belang is dat – mocht u kiezen om ongecontracteerd zorg te verlenen – u hier uw patiënten over dient te informeren. U bent verplicht om uw patiënten erop te wijzen dat u ongecontracteerd werkt en dat dit gevolgen kan hebben voor de vergoeding van de behandeling die patiënten krijgen. Ook dient u transparant te zijn over de tarieven die u hanteert. Natuurlijk heeft de zorgverzekeraar en uw patiënt zelf ook een verantwoordelijkheid om de kosten en de vergoeding van de behandeling na te gaan. Maar zorgaanbieders moeten, zo heeft de NZa bepaald, duidelijk zijn over het feit dat zij niet-gecontracteerd werken en welke gevolgen dat heeft voor de vergoeding van de declaraties.

3) Hinderpaalcriterium

Een zorgverzekeraar vergoedt bij een verzekerde met een naturapolis meestal tussen de 65% en 80% van het gemiddeld gecontracteerde tarief. Dat betekent dat een restitutiekorting van tussen de 20% en 35% wordt geheven. De vraag is of patiënten hierdoor worden gehinderd in het maken van een vrije keuze voor een zorgaanbieder en dus of er dus sprake is van een zogenoemde ‘hinderpaal’. De hoogste rechterlijke instantie heeft vastgesteld dat ’een restitutiekorting in beginsel niet in strijd is met de Zorgverzekeringswet. Een zorgverzekeraar mag echter niet een dermate lage vergoeding uitkeren bij een ongecontracteerde zorgaanbieder dat patiënten min of meer gedwongen worden om zich te wenden tot een gecontracteerde zorgaanbieder. Of patiënten daadwerkelijk worden gehinderd door een restitutiekorting om naar een ongecontracteerde zorgaanbieder te gaan, hangt af van de totale zorgkosten en de zorgvraag. Door de rechter is voor mondzorg nog niet getoetst of een restitutiekorting van 35% een hinderpaal vormt. Wel is een vergoeding van 65% een lagere vergoeding dan de meeste zorgverzekeraars hanteren en kan het voor patiënten zinvol zijn om de verzekeraar, indien zij zich gehinderd voelen door te lage vergoeding, te verzoeken een hoger vergoedingspercentage toe te kennen.

4) Van gecontracteerd werken naar ongecontracteerd werken: welke gevolgen heeft dit voor de declaraties van patiënten die al in behandeling zijn?

Indien u besluit om na een aantal jaren gecontracteerd te hebben gewerkt geen contract meer te sluiten met een zorgverzekeraar dan kan dit gevolgen hebben voor patiënten met een naturapolis die al reeds bij u in behandeling zijn. Zij krijgen immers in principe een lagere vergoeding vanaf het moment dat u niet langer een overeenkomst hebt met de verzekeraar. Om deze gevolgen te beperken bepaalt artikel 13 lid 5 van de Zorgverzekeringswet dat een verzekerde die reeds in behandeling is bij een zorgaanbieder geen last mag ondervinden van het tussentijds beëindigen van een contractuele relatie tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder. Als u in 2019 wel als gecontracteerde mondzorgaanbieder werkt maar in 2020 niet, dan hebben uw patiënten die op het moment van beëindigen van de overeenkomst zorg ontvingen, in 2020 in beginsel recht op een vergoeding van dezelfde hoogte als in 2019. Op welke wijze deze bepaling in de mondzorg precies moet worden uitgelegd, is in de jurisprudentie nog niet uitgemaakt, maar het is goed voorstelbaar dat bijvoorbeeld patiënten die tandprothetische en implantologische zorg ontvangen, een beroep kunnen doen op artikel 13 lid 5 van de Zorgverzekeringswet.

5) Aankomend wetsvoorstel: verdwijnt de keuzevrijheid?

Het hierboven besproken hinderpaalcriterium zorgt ervoor dat patiënten die naar een niet-gecontracteerde zorgverlener gaan, ongeveer 75% vergoeding krijgen van het tarief dat gecontracteerde zorgaanbieders van de verzekeraar ontvangen. Het gevolg van het aankomende wetsvoorstel is dat deze vergoeding (veel) lager kan worden, indien de minister dat wil. De vergoeding zou bijvoorbeeld 60% kunnen zijn, of 40%, of nog lager. Voor zorgaanbieders in de mondzorg die basiszorg, zoals tandprothetische zorg en delen van de implantologische zorg en jeugdtandheelkunde leveren, kan dat gevolgen hebben. Een hele lage vergoeding voor ongecontracteerde zorg kan betekenen dat sommige patiënten niet meer kunnen of willen kiezen voor ongecontracteerde zorgaanbieders. Dat kan weer betekenen dat zorgaanbieders in feite geen keus meer hebben om ongecontracteerd te werken, omdat zij anders geen patiënten meer over houden. Hoe het wetsvoorstel er precies uit komt te zien is afwachten, maar het verdient wel aanbeveling de ontwikkelingen scherp in de gaten te houden.

Door:
Daniël Post en Carolien van den Ham – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans | Geerts

 

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Nieuwe tandarts

Wat vinden patiënten belangrijk bij het kiezen voor een nieuwe tandarts?

Vertrouwen dat de behandeling bij de tandarts steriel en hygiënisch is en de garantie dat de tandarts zorgt voor de gezondheid van tanden en tandvlees zijn de belangrijkste factoren bij het kiezen van een nieuwe tandarts. Dat blijkt uit onderzoek van zorgverzekeraar Simplyhealth onder meer dan 5000 Britten.

90% van de ondervraagden Britten geeft aan dat ze het bij een nieuwe tandarts belangrijk vinden dat deze hygiënisch behandel. Op een gedeelde eerste plaats (met ook 90%) staat de verwachting dat de tandarts de gezondheid van tanden en tandvlees kan garanderen. Ook vertrouwen in de tandarts (89%), een duidelijke uitleg van de behandelingen en procedures (88%), een goede klantenservice (87%) en snel worden geholpen bij een spoedsituatie (87%) zijn van groot belang.

De top 10 van meest genoemde factoren bij keuze van een tandarts

90% – vertrouwen dat de behandeling steriel en hygiënisch is
90% – verwachting dat de tandarts gezondheid van tanden en tandvlees garandeert
89% – vertrouwen in de tandarts
88% – duidelijke uitleg over behandelingen en procedures
87% – goede klantenservice
87% – snel terecht kunnen bij spoedgevallen
84% – terecht kunnen op gewenste afspraaktijden
84% – afspraak op afgesproken tijd hebben
82% – locatie
82% – duidelijke informatie over gezond houden van mond tussen de afspraken in

“Deze inzichten kunnen tandartsen helpen hun diensten en communicatie zo aan te passen, dat ze in de behoeften van hun klanten kunnen voorzien.”, zegt Dr. Catherine Rutland, woordvoerder voor Simplyhealth.

Cosmetische behandelingen steeds belangrijker

Een ander interessant resultaat van het Britse onderzoek is de toenemende vraag naar cosmetische behandelingen. Van de ondervraagden gaf 38% aan het belangrijk te vinden dat hun tandarts ook cosmetische behandelingen uitvoert. Volgens Rutland neemt deze vraag al jaar op jaar met 80% toe. 34% van de respondenten zocht zelfs een tandarts die cosmetische behandelingen buiten het gebit kon uitvoeren.

Simplyhealth

Het onderzoek werd uitgevoerd door Simplyhealth, een van de grootste zorgverzekeraars van Engeland. Het bedrijf werd opgericht in 1872 en heeft geen aandeelhouders, wat ze een onafhankelijke partij binnen de gezondheidszorg maakt. Anno 2019 zijn er 6500 tandartsen aangesloten bij Simplyhealth die in totaal 1,7 miljoen patiënten behandelen. Aangezien het hier een onderzoek van een Engels bedrijf onder Engelse respondenten betreft, zijn de resultaten niet representatief voor de Benelux.

Bron:
Simplyhealth

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z