Wat zijn de gedachten over wat wij van kinderen kunnen verwachten

Hoe zien mondhygiënisten de mondgezondheidsvaardigheden van kinderen van acht en twaalf jaar?

In kwalitatief onderzoek was de centrale vraag: ‘Welke mondgezondheidsvaardigheden moeten kinderen van acht en twaalf jaar volgens mondhygiënisten bezitten om de basisadviezen met betrekking tot mondhygiënische zelfzorg te kunnen uitvoeren?’ Onderzoek door studenten Mondgezondheid van de Hogeschool Utrecht.

Conclusie

Er zijn drie focusgroepinterviews gevoerd met in totaal zestien mondhygiënisten. Zij vonden dat kinderen van acht de mondgezondheidsinformatie nog aangereikt moeten krijgen van hun ouders of school, maar kinderen van twaalf kunnen dit zelfstandig opzoeken in diverse informatiebronnen zoals het internet of in tijdschriften.

Wat zijn de gedachten over wat wij van kinderen kunnen verwachten
Klik hier voor vergrote versie: Wat zijn de gedachten over wat wij van kinderen kunnen verwachten

Achtjarigen kunnen een oorzaak-gevolgrelatie in een simpel verband begrijpen, twaalfjarige kunnen dit goed begrijpen wanneer de gevolgen gevisualiseerd worden. Verder kunnen kinderen van acht en twaalf jaar de beschikbare informatie nog niet beoordelen op waarheid. Kinderen van acht en twaalf jaar moeten kunnen poetsen volgens de 3 B’s. Kinderen van acht dienen nog nagepoetst te worden, kinderen van 12 zijn motorisch voldoende ontwikkeld om zelfstandig te poetsen. Kinderen van acht moeten kunnen communiceren over hoe en wanneer ze hebben gepoetst en welke voedingsmiddelen zij hebben genuttigd. Twaalfjarigen moeten kunnen communiceren met mondzorgprofessionals over de mondhygiënische zelfzorg en mondaandoeningen.

Concluderend, achtjarigen hebben meer begeleiding nodig dan twaalfjarigen bij het uitvoeren van de basisadviezen met betrekking tot de mondhygiënische zelfzorg.

Poster ontwikkeld door:
Bo Dekker en Willemijn Buter

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Fluoride in leidingwater kan misschien leiden tot lever- en nierproblemen

Fluoride is het meest gebruikte stofje in cariëspreventie en wordt daarom in onder andere de VS toegevoegd aan drinkwater. Een recent gepubliceerd onderzoek heeft echter ontdekt dat fluoride tot een verminderde lever- en nierfunctie kan leiden.

Fluoride in leidingwater tegen cariës

Dat fluoride tot lever- en nierproblemen kan leiden was al aangetoond bij dieren. Er is nu onderzocht of dit ook bij mensen het geval is. Wetenschappers van de Mount Sinai Medical School in New York bekeken de bloedwaardes van bijna 2000 jongeren en de fluorideconcentraties in het kraanwater van zo’n 1700 huishoudens. In de Verenigde Staten wordt regelmatig fluoride toegevoegd aan kraanwater ter preventie van cariës.

Het onderzoek toonde aan dat een hogere concentratie van fluoride in het bloed geassocieerd werden met veranderingen in het functioneren van de nieren en lever. Leidingwater vormt de primaire bron van fluoride waaraan Amerikanen worden blootgesteld.

Nieuwe richtlijnen opstellen

De studie suggereert daarom dat er bij het opstellen van richtlijnen over fluoride en geschikte concentraties bij volksgezondheidsinterventies rekening moet worden gehouden met het functioneren van de nieren en lever. Er is echter wel verder onderzoek nodig om de exacte causale verbanden te begrijpen.
Bovenstaande discussie wordt momenteel in de Amerikaanse media gevoerd. In Nederland wordt echter geen fluoride aan kraanwater toegevoegd en is er dus geen gevaar.

Bron:
Environmental International 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Medailles

Iris Boon wint NVvK- Elmex © scriptieprijs: kennis ouders over link tussen voeding en cariës en erosie

Op dit najaarscongres is de NVvK- Elmex® scriptieprijs voor de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde uitgereikt aan Iris Boon. Zij won de prijs voor haar scriptie over de kennis van ouders over voeding in relatie tot cariës en erosie.

De tweede en derde prijs gingen naar respectievelijk Zoe Ariens (Radboud Universiteit, Nijmegen) en Fawn van der Weijden (ACTA, Amsterdam). Deze prijs wordt jaarlijks alternerend uitgereikt aan de beste Masterscriptie van de opleidingen tandheelkunde en de beste Bachelorscriptie van de opleidingen mondzorgkunde. Dit jaar was tandheelkunde weer aan de beurt. De prijs bestaat uit een bedrag van 1000 euro (beschikbaar gesteld door Elmex/Colgate) en een jaar gratis lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde. Er waren veel inzendingen, volgens de jury allen van hoge kwaliteit.

Masterscriptie: Kennis van ouders over voeding in relatie tot cariës en erosie

Aansluitend op de prijsuitreiking heeft Iris Boon een korte presentatie over haar scriptie verzorgd. De scriptie heeft zich gericht op het ontwikkelen van een vragenlijst waarmee kennis over cariës en erosie toegespitst op voeding kan worden getoetst. Met deze vragenlijst is vervolgens onderzocht wat ouders/verzorgers van kinderen weten over cariës en erosie in relatie met voeding. Ook is getoetst of persoonlijke verificatie van kennis en begrip door herhaling in eigen woorden invloed heeft op het kennisniveau op dit gebied.

Probleem- en doelstelling 

De aantasting van de mondgezondheid door voeding leidt tot een ernstig gezondheidsprobleem voor kinderen in Nederland. De omvang en ernst van cariës en erosie bij kinderen in Nederland roept de vraag op of ouders voldoende kennis hebben over cariës/erosie en de invloed van voeding. En daarnaast of de kennisoverdracht effectief is. Het doel van dit onderzoek is om een kennistoets op te stellen waarmee vervolgens de kennis van ouders betreffende dit onderwerp wordt vastgesteld. Tevens wordt onderzocht of persoonlijke verificatie van kennis/begrip door het terugvertelprincipe invloed heeft op dit kennisniveau.

Hypothese 

De kennis van ouders in Nederland over cariës en erosie toegespitst op voeding is onvoldoende. Persoonlijke verificatie en zo nodig bijsturing van kennis en begrip, door herhaling in eigen woorden van ouders, heeft een positief effect op de effectiviteit van kennisoverdracht.

Onderzoeksopzet 

Bij 83 ouders die een kindertandheelkunde praktijk in Nederland bezoeken is het kennisniveau betreffende het onderwerp vastgesteld aan de hand van een kennisvragentoets. Deze kennisvragentoets is gebaseerd op gevalideerde vragen uit eerdere onderzoeken en adviezen van het Ivoren kruis. Na de toetsafname ontvingen ouders schriftelijk advies waarna bij de helft van de ouders persoonlijke verificatie van kennis/begrip plaatsvond aan de hand van het terugvertelprincipe. Na drie maanden is het effect hiervan in kaart gebracht met behulp van dezelfde kennisvragen.

Resultaten 

Gemiddeld beantwoordden ouders 45,8% van de kennisvragen goed. Hierbij toonden zij significant meer kennis over cariës en de rol van voeding hierbij, dan over erosie en/of preventieve tandheelkundige voedingsgewoonten (p<0,001). Na drie maanden scoorde de ouders gemiddeld 71,7% van de vragen correct (drop-out 31,3%). De interventiegroep toonde een significant hogere kennistoename dan de controlegroep (6,1 vs. 3,85; p=0,003; 95% ci 0,785 tot 3,716).

Conclusie 

Ouders die de kindertandheelkunde praktijk bezoeken hebben weinig kennis over cariës en erosie en de invloed van voeding hierop. Persoonlijke verificatie van kennis en begrip na informatieoverdracht levert een significant grotere kennistoename op.

Volgend jaar meedingen naar de NVvK-Elmex® scriptie prijs?

De NVvK-Elmex® scriptie prijs wordt jaarlijks alternerend uitgereikt aan de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde voor de opleiding tandheelkunde (Masterscriptie) en de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde voor de opleiding mondzorgkunde (Bachelorscriptie). Met deze prijs willen de NVvK en Elmex® onderzoek op het gebied van de kindertandheelkunde stimuleren en het belang ervan benadrukken.

Dit studiejaar (2019/2020) kunnen scripties van studenten mondzorgkunde (afgerond na 9 juli 2018 en voor 10 juli 2020) meedingen naar de prijs!
Meedoen? Stuur je scriptie naar secretariaat@nvvk.org.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Slechte mondgezondheid heeft negatieve impact op sportprestaties

Een goede mondgezondheid zou een hoge prioriteit moeten zijn voor elke (top)sporter. Dit wordt bevestigd in een rapport van de FDI World Dental Federation (FDI), waarin tandheelkundige informatie wordt gegeven specifiek voor amateur en elite sporters.

Dehydratatie en energy drink

Blessures aan de mond of trauma’s zijn niet de enige gebitsproblemen die door middel van sporten kunnen ontstaan. Stress rondom sport kan bijvoorbeeld ook leiden tot dehydratatie, een droge mond en het knarsen van tanden. Daarnaast kunnen energy drankjes en bepaald voedsel dat vaak voor, tijdens of na het sporten wordt gegeten vaak veel suikers en slechte ingrediënten bevatten, die het risico op gaatjes, tandvleesaandoeningen en gebitserosie kunnen vergroten.

Gebitsproblemen slecht voor sportprestaties

Anderzijds kunnen problemen of operaties aan het gebit, zoals tandontstekingen of het verwijderen van verstandskiezen, voorafgaand aan bijvoorbeeld een sportwedstrijd een negatief hebben op de prestaties van de sporter of er zelfs voor zorgen dat deze helemaal niet kan deelnemen aan de competitie.

Het negeren van gebitsproblemen kan sporters negatief beïnvloeden op verschillende manieren. Zo leidt dit vaak tot een mindere kwaliteit van leven en gezondheid, wat twee belangrijke elementen zijn voor elke sporter. Daarnaast kunnen tandvleesaandoeningen of tandbederf zorgen voor ontstekingen en infecties in het hele lichaam.

Adviezen voor goede gebitsverzorging

Bij sommige sporten is de kans op gebitstrauma’s en blessures extra groot. Denk hierbij bijvoorbeeld aan contact- en vechtsporten. De FDI raadt deze sporters daarom sterk aan om altijd goede, op maat gemaakte gebitsbescherming te dragen. Ook raadt de FDI alle sporters in zijn algemeenheid aan om tweemaal per dag goed te poetsen met een fluoride tandpasta, om minstens een keer per jaar naar de tandarts te gaan en om de mond goed te spoelen met water na het consumeren van suikerrijke drankjes en voedselwaren.

Bron: FDI

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Gamma-delta-T cellen beschermen tegen parodontitis

Gamma-delta-T cellen beschermen tegen parodontitis

Uit nieuw onderzoek naar de interactie tussen bacteriën en immuun cellen in het tandvlees van muizen is gebleken dat bepaalde immuun cellen (gamma-delta-T cellen) de bacteriën in het tandvlees op afstand van elkaar houden. Op deze manier beschermen deze cellen tegen onder andere parodontale ziektes.

Veranderende samenstelling bacteriesoort en ontstekingsniveaus

De teams van Prof. Dr. Immo Prinz van het Instituut voor Immunologie van de Hannover Medical School en Prof. Dr. Med. Avi-Hai Hovav van de Universiteit van Jeruzalem in Israël zagen dat er zeer weinig gamma-delta-T cellen aanwezig waren in het tandvlees van muizen zonder bacteriën in de mond. Bij muizen met normale kolonisatie van de mondholte door bacteriën veranderde de samenstelling van de bacteriesoort en namen de ontstekingsniveaus toe als de gamma-delta-T cellen doelbewust werden uitgeschakeld.

De resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd in het interdisciplinaire tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences in the United States of America. Het onderzoeksproject wordt in elk geval tot 2020 gefinancierd door de Duits-Israëlische Stichting voor Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling.

Gamma-delta-T cellen als behandeling menselijke parodontitis

Anneke Wilharm uit Hannover en Yaara Tabib uit Jeruzalem willen nu de functie van gamma-delta-T cellen in menselijk parodontale aandoeningen bestuderen. Zij onderstrepen dat er tot op heden zeer weinig bekend is over het bestaan van deze ziekte in het menselijk tandvlees. Mochten de resultaten positief zijn dan zouden de gamma-delta-T cellen in de toekomst mogelijk kunnen worden gebruikt voor de behandeling van menselijke parodontitis.

Bron:
PNAS

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
pensioen

Mondhygiënist en pensioen

Als je als mondhygiënist bij een praktijk in loondienst werkt en je werkgever hanteert de arbeidsvoorwaarden van de KNMT, dan wordt er geen pensioen opgebouwd. Wat zijn nu de mogelijkheden om toch een oudedagsvoorziening te regelen?

Stap 1: in gesprek met de werkgever

De eerste en meest logische stap is om in gesprek te gaan met je werkgever. In dit gesprek kun je een poging wagen om je werkgever te overtuigen om toch mee te werken aan een collectieve pensioenregeling voor mondhygiënisten.

De arbeidsvoorwaarden van de KNMT voorzien niet in een collectieve pensioenregeling, maar dat wil niet zeggen dat er geen regeling getroffen kan worden. Wanneer de werkgever hiertoe bereid is, dan is de vorm van pensioen en de hoogte van de opbouw binnen de wettelijke kaders vrij.

Vervolgens moet ook de verdeling van de premie tussen werkgever en werknemer (eigen bijdrage) besproken worden. Op de pensioendatum zal er een levenslang pensioen worden uitgekeerd met een eventuele overgang bij overlijden op de partner.

Het voordeel van een pensioen via de werkgever is dat de eigen bijdrage wordt ingehouden op het bruto loon en er geen spaardiscipline van de werknemer vereist is. Daarnaast is er een partnerpensioen verzekerd voor de pensioendatum, wat inhoudt dat bij overlijden voor de pensioendatum de partner een uitkering ontvangt.

Stap 2: privé sparen voor je oude dag

Een tweede mogelijkheid is om in privé te gaan sparen voor je oude dag. Dan heet het geen pensioen meer maar lijfrente. Banken, (bank)verzekeraars en vermogensbeheerders bieden deze lijfrenteproducten aan. Daarvoor berekenen zij kosten. Met een dergelijk product bouw je kapitaal op om op de AOW-leeftijd een lijfrente uitkering aan te kopen.

De lijfrente uitkering wordt in ten minste 20 jaar opgenomen of onder bepaalde voorwaarden in minimaal 5 jaar. Bij overlijden na ingang van de uitkeringen is er geen dekking voor de partner, de afgesproken uitkering gaat over naar de erfgenamen.

Voor een dekking voor de partner voor pensioendatum moet een afzonderlijke verzekering  afgesloten worden.

De premie die je betaalt, is fiscaal aftrekbaar en moet worden aangegeven op je aangifte inkomstenbelasting. De hoogte van de premie die je per jaar fiscaal mag sparen is gemaximeerd ( dat heet jaarruimte). Deze zal ieder jaar opnieuw berekend moeten worden om te voorkomen dat je teveel premie spaart.

Als je overweegt een lijfrenteproduct af te sluiten is het goed om jezelf een aantal vragen te stellen:

  • Wat voor rendement wil ik behalen?
  • Hoeveel risico wil ik lopen?
  • Heb ik een goed beeld van de kosten bij de diverse aanbieders?
  • Op welke leeftijd wil ik de uitkering ontvangen?
  • Heb ik ergens anders al pensioen opgebouwd, en zo ja hoeveel dan?

Om tot een wel overwogen beslissing te komen is een goed advies zeker op z’n plaats.

Door: Raadgevers Pensioen, gespecialiseerd in pensioenadvies voor werkgevers, werknemers en de directeur grootaandeelhouder. Wij werken op urendeclaratie en vaste tarieven voor standaardwerkzaamheden. Vragen? Mail naar info@raadgeverspensioen.nl

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Mobiele apps in de mondzorg

Mobiele apps in de mondzorg: ervaringen van de mondhygiënist

Weinig mondhygiënisten adviseren mHealth. Wel zijn zij optimistisch over de implementatie en het gebruik hiervan in de mondzorg. Dit is de conclusie van kwantitatief onderzoek naar het gebruik en de implementatie van mHealth onder mondhygiënisten in Nederland, door studenten Mondzorgkunde van Hogeschool Utrecht.

Onderzoek

Er is een kwantitatief, cross-sectioneel onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van mHealth applicaties door mondhygiënisten. De survey bevatte onder andere vragen die inzicht gaven over in hoeverre en welke mobiele apps gebruikt worden door de onderzochten mondhygiënisten en wat hun attitude is tegenover de implementatie en gebruik hiervan.

Mobiele apps in de mondzorg ervaringen van de mondhygiënist
Klik hier voor vergrote versie: mobiele apps in de mondzorg

Conclusie

73 respondenten hebben de online enquête ingevuld. 17 respondenten adviseerden mHealth bij hun patiëntengroep en zij gaven aan dat de Oral-B/Philips poetsapp het meest geadviseerd wordt. De doelgroep die de meeste mHealth adviezen krijgt van de mondhygiënisten zijn (ouders van) kinderen tot 12 jaar en jongeren/jong volwassenen tot 25 jaar. De meeste respondenten vonden dat de implementatie van het gebruik van mHealth bemoeilijkt wordt door het gebrek aan technologische vaardigheden en door de privacywetgeving. De resultaten toonden geen samenhang aan tussen leeftijd, geslacht, opleidingsinstelling, -duur en de provincie waar de respondent werkzaam is.

Het merendeel van de respondenten vond dat het gebruik en adviseren van mHealth kan bijdragen aan het verbreden van de patiëntbetrokkenheid en de kennis van de patiënt. Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat weinig van de onderzochte mondhygiënisten mHealth adviseren. Wel zijn zij optimistisch over de implementatie en het gebruik hiervan in de mondzorg.

Poster ontwikkeld door:
Ouijdan Bouchaten en Cécile van Wingerden

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Tentoonstelling Birmingham

Tentoonstelling in Birmingham over tandheelkunde en juwelen

In Birmingham is op 4 oktober een tentoonstelling geopend over de geschiedenis van de tandheelkunde en de verbanden met het juwelenkwartier in de stad. Ook de geschiedenis en toekomst van tanden en tandheelkundige materialen wordt er getoond.

De expositie is tot 17 januari 2020 te bewonderen in de BDH Open Wide Gallery van de University of Birmingham School of Dentistry en het plaatselijke tandheelkundige ziekenhuis. De internationaal gerenommeerde kunstenares Anna Dumitriu heeft het opgezet in samenwerking met Dr. Melissa Grant, senior docent biologische wetenschappen aan de universiteit.

Juweelarbeiders essentieel voor ontwikkeling tandheelkunde

Onder andere vreemde dingen uit de geschiedenis van de tandheelkunde en de toekomst zijn te zien, van tandwormen en neptanden tot zilveren, 3D-geprinte dingen en gesteriliseerde bacteriën. Daarnaast wordt de link gelegd met het juwelenkwartier, waar arbeiders hun expertise gebruikten om tandheelkundige materialen te ontwikkelen.

Historische artefacten als inspiratie voor kunst

De bestaande collectie historische artefacten van Birmingham Dental Hospital vormde de inspiratiebron voor Dumitriu om de culturele en psychologische impact van tandheelkunde te verkennen.
Ze hoopt de verhalen achter de kunst en de verbazing die ze tijdens haar ontdekkingsreis door de geschiedenis van de tandheelkunde over te kunnen brengen op het publiek. Zo kwam ze erachter hoe bizar die geschiedenis soms is, en hoe belangrijk de tak van wetenschap is voor de ontwikkeling van de medische wetenschappen en chirurgie.

Geschiedenis tot leven gebracht

Voor Grant, de curator van de collectie, is Dumitriu al geslaagd en heeft ze de geschiedenis tot leven gebracht. De kunstenares heeft in de laboratoria gewerkt, de historische collectie onderzocht en heeft toegang gehad tot de clinici en onderzoekers. Mede hierdoor heeft ze kunstwerken kunnen maken die diep ingebed zijn in de geschiedenis van en hedendaagse tandheelkunde.

De reden waarom waaiers werden gebruikt

Tot slot lichten ze nog even een tipje van de sluier: een van de kunstwerken verwijst naar de échte reden waarom men vroeger waaiers gebruikte. Niet om koel te blijven, maar om lelijke tanden te verbergen en slechte adem te maskeren!

 

Bron: University of Birmingham

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Veel tandartsen dragen hun loepbrillen verkeerd

Veel tandartsen dragen hun loepbrillen verkeerd

Beter inzicht, hogere precisie, een meer ergonomische houding en verlichting van de ogen: dit zijn de argumenten voor het werken met loepen. Uit een recent onderzoek blijkt echter dat ze niet werken als ze niet juist zijn aangepast.

Onmisbaar

Of het nu gaat om endodontie, implantologie of kaakchirurgie: vanwege hun visuele en fysieke voordelen zijn loepbrillen een onmisbaar onderdeel van het dagelijkse werk van veel tandartspraktijken. Voor een optimale werking en nauwkeurige resultaten zijn drie criteria cruciaal: werkafstand, kantelhoek en coaxiale uitlijning.

Onvoldoende tijd

Canadese onderzoekers van de Universiteit van British Columbia hebben nu ontdekt dat veel gebruikers onvoldoende tijd lijken te hebben om ze aan te passen en, met name, de coaxiale uitlijning negeren. In de studie onder 97 tandartsen ontdekten ze dat 82 procent van de deelnemers met verkeerd uitgelijnde loepen werkte. Het type loepen deed er niet toe: zowel TTL (Through-The-Lens) als FLM (Front-Lens-Mounted) -glazen werden in de studie overwogen.

Veiligheid patiënt in gevaar

De onderzoekers zeiden dat door de visuele discrepantie de veiligheid van de patiënt niet langer kon worden gegarandeerd. Dit werd bevestigd door verklaringen van sommige tandartsen. Ze verklaarden onder andere dat ze af en toe hun patiënten sloegen met de bril op hun kin.

Gevolgen voor arts

Bovendien is er door de verkeerde hellingshoek een verhoogd risico op on-ergonomische houding van de arts, wat kan leiden tot overbelasting, pijn, blijvende houdingsschade, et cetera.

De studie is gepubliceerd in The Journal of the American Dental Association.

 

Bron: researchgate.net 

 

Lees ook het artikel Loepbril: alleen bij juiste aanmeting positief voor werkhouding

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
Stigma rondom roken en drinken tijdens zwangerschap kan stoppen belemmeren

Stigma rondom roken en drinken tijdens zwangerschap kan stoppen belemmeren

De demonisering van vrouwen die roken of drinken tijdens de zwangerschap kan ertoe leiden dat zij dit in het geheim gaan doen, in plaats van op zoek te gaan naar de ondersteuning die nodig is om te stoppen. Dit blijkt uit een nieuwe Britse studie van Cardiff University.

Negatieve reacties

De deelnemers van het onderzoek gaven aan dat negatieve reacties rondom het nuttigen van kleine hoeveelheden alcohol en sigaretten hen tot het geheimhouden dwong. Ook hielden ze dit vaak verborgen van hun vroedvrouwen en partners. Hier komt bij dat in sommige gevallen partners hun vrouwen of vriendinnen juist aanmoedigden om thuis alcohol te drinken.

Geen ondersteuning

Deelnemers die dronken of rookten, meldden ook dat de veroordelende toon van verloskundigen en andere gezondheidswerkers maakten dat zij minder geneigd waren om hen advies en ondersteuning te vragen.

Privé als acceptabel

Veel van de deelnemers zagen roken in privé als een acceptabele zaak voor een zwangere vrouw om te doen. Dit stond in schril contrast met hun opvattingen over roken in het openbaar. Sommige deelnemers die tijdens de zwangerschap hadden gerookt, gaven aan dat ze een andere zwangere vrouw die in het openbaar rookt nog steeds zouden veroordelen.

Alles voor de baby

Volgens de onderzoekers worden zwangere vrouwen niet langer als hun eigen persoon gezien. Andere mensen vinden vaak dat zij al hun energie en prioriteiten moeten kunnen richten op de baby, in plaats van hun eigen behoeften.

Empathie en erkenning

In plaats van de heersende stigmatisering zouden deze vrouwen eigenlijk empathie en erkenning voor de uitdagingen die zwangerschap kan bieden nodig hebben. Er moet rekening gehouden worden met de subjectieve ervaringen en uitdagingen waarmee zwangere, met name werkende, vrouwen worden geconfronteerd.

Bron:
Cardiff University

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vaccinatie hpv

Vanaf 2021 worden ook jongens gevaccineerd tegen hpv

Vanaf 2021 worden niet alleen meisjes maar ook jongens gevaccineerd tegen het humaan papillomavirus (hpv). Dit zeer besmettelijke virus kan verschillende soorten kanker veroorzaken, waaronder kanker in de mond- en keelholte.

Hpv

Hpv is een virus dat door mannen en vrouwen kan worden overgedragen door seksueel contact. Het is zeer besmettelijk; maar liefst 80% van de Nederlanders zou hiermee geïnfecteerd worden. Meestal wordt het virus binnen twee jaar door het lichaam opgeruimd. Besmetting heeft dan verder geen gevolgen. In een enkel geval blijft het virus in het lichaam achter en kan dan later kanker veroorzaken. Vooral baarmoederhalskanker door hpv is bekend, maar ook anus-, penis-, vagina- en vulvakanker en kanker in de mond- en keelholte kunnen door bepaalde typen hpv veroorzaakt worden. Ieder jaar leidt hpv bij 1000 vrouwen en 500 mannen tot een vorm van kanker.

Vaccinatie

Voor meisjes is al sinds 2010 een inenting tegen hpv in het rijksvaccinatieprogramma opgenomen. Hiermee wordt de kans op baarmoederhalskanker verkleind. Bij invoering was er veel weerstand tegen deze vaccinatie, omdat er onvoldoende bekend zou zijn over mogelijke bijwerkingen. Inmiddels ligt de vaccinatiegraad hoger dan in het begin. Dit jaar heeft al 65% van de opgeroepen meisjes de eerste van de twee vaccinaties gehad. Volgens de Gezondheidsraad is duidelijk geworden dat aandoeningen als chronische vermoeidheid, migraine en auto-immuunziekten niet worden veroorzaakt door deze inenting.

Inenting jongens

Het doel van de vaccinatie bij jongens is tweeledig. Enerzijds kunnen zij het virus dan niet meer doorgeven aan vrouwen, waarmee baarmoederhalskanker kan worden voorkomen. Anderzijds zijn mannen zelf dan ook beschermd tegen bijvoorbeeld keelkanker door hpv.

Leeftijd omlaag

De vaccinatie tegen hpv van zowel jongens als meisjes zal op 9-jarige leeftijd plaatsvinden. Bij meisjes gebeurt het nu nog op 13-jarige leeftijd. De inenting zal dan gecombineerd worden met de vaccinatie tegen bmr (bof, mazelen, rodehond) en dtp (difterie, tetanus, polio).
De komende twee jaar wordt gebruikt om het vaccin in te kopen en de vaccinatie te organiseren, waarna in 2021 tot uitvoer wordt overgegaan.

Mondzorgprofessionals

Er wordt al langer over gesproken dat mondzorgprofessionals een rol zouden kunnen spelen in de screening op mond- en keelkanker. Er zijn inmiddels testen in de handel waarmee dit gerealiseerd zou kunnen worden.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Glimlachen.be gaat voor een betere mondgezondheid bij jeugd in België

Glimlachen.be gaat voor een betere mondgezondheid bij jeugd in België

Glimlachen.be is een project om de mondgezondheid van jeugd in België te verbeteren. Dit doen ze onder meer met een gratis reizende tentoonstelling en door informatie aan te bieden op de website.

Gratis reizende tentoonstelling

De tentoonstelling is een samenwerking met het Verbond der Vlaamse Tandartsen met als doel (voornamelijk) kleuters het belang van gezonde tanden bij te brengen. Dit gebeurt met een verhaal over Cas en Kato, waardoor kleuters spelenderwijs en op kindvriendelijke wijze gesensibiliseerd worden.

Natuurlijk is iedereen is natuurlijk welkom om kennis te maken met alles rondom het onderwerp tanden. Van hoe tanden eruitzien tot goed poetsen tot voeding, er is van alles te leren en te doen.

Informatieve website met bronnen voor iedereen

Op de website is een grote hoeveelheid aan informatie voor verschillende doelgroepen te vinden. Zo kunnen scholen er terecht voor werkblaadjes en educatief materiaal voor leeftijdsgroepen vanaf de kleuters tot en met het secundaire onderwijs. Ook biedt de site verschillende soorten ondersteuning aan voor scholen, sportclubs, ouders en begeleiders; van poetsposters tot traumakaarten.

Verder zijn er zelfs allerlei filmpjes en games over het onderwerp mondhygiëne te vinden. Zo wordt het onderwerp laagdrempelig en op een leuke wijze gebracht.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Markttrends, Thema A-Z

“Paro is multidisciplinair: we hebben elkaar allemaal nodig”


Op 17 januari 2020 wordt door de Dr. G.J. van Hoytema Stichting het congres ‘PARO: multidisciplinair’, parodontitis belicht vanuit een breder perspectief georganiseerd. Naar aanleiding hiervan sprak dental INFO met dr. Schelte Fokkema, parodontoloog en samensteller van dit congres over de nieuwste inzichten in parodontitis.

Kun je jezelf voorstellen?

“Ik ben parodontoloog en werkzaam als clinicus in een eigen verwijspraktijk voor parodontologie. Dat doe ik al ruim 20 jaar. Eerst ben ik mondhygiënist geworden en daarna tandarts. Voor mijn vakgebied de parodontologie heb ik daarmee een brede basis gelegd. Door deze achtergrond begrijp ik deze beroepsgroep goed, denk ik. Misschien is dat ook de reden dat ik met veel succes bij- en nascholingscursussen verzorg voor mondhygiënisten. Verder ben ik gepromoveerd en daarmee ook wetenschappelijk onderlegd en is mijn drijfveer vooral de ziekte zelf oftewel de etiologie van parodontitis. Met deze vraagstelling sta ik ’s ochtends op en ik ga er mee naar bed.”

Je bent gevraagd om het congres ‘PARO: multidisciplinair’ te organiseren. Waar gaat dat congres over?

“In het congres proberen we een antwoord te vinden op de vraag wat parodontitis is, hoe het ontstaat en proberen we te achterhalen wat de oorzaak is. Immers als we de oorzaak van parodontitis kennen, dan zullen we ook beter in staat zijn om de aandoening te behandelen, maar met name ook te voorkomen. De doelstelling was om een paro-congres te organiseren dat zowel interessant is voor mondhygiënisten, tandartsen als tandarts-specialisten. De snijvlakken van al deze beroepen zijn verweven in dit congres. Parodontitis is multifactorieel waarvoor een multidisciplinaire behandeling noodzakelijk is en we dus elkaar allemaal nodig hebben. Zo zijn mondhygiënisten in de behandeling van parodontitis vooral verantwoordelijk voor het onder controle brengen van de bacteriën in de mond en de bijdrage die de patiënt daar aan levert. Een tandarts daarentegen is meer gericht op de functie en het herstel van het gebit en is daardoor vooral restauratief georiënteerd. Het restaureren van het gebit heeft echter niet alleen functionele, maar ook microbiële gevolgen en daarmee een directe relatie met het parodontium. Het is allang bekend dat bacteriën zich sneller hechten op ruwe oppervlakken of onregelmatige overgangen in het gebit. De tandarts speelt hierdoor een cruciale rol in het beheersbaar maken van de bacteriën in de mond. Naast het microbiële aspect gaan we het op het congres ook over veel andere aspecten van parodontitis hebben. Parodontitis heeft namelijk verschillende gezichten en iedere verdiepte pocket hoeft niet precies dezelfde oorsprong te hebben. Het is een aandoening die meerdere oorzaken kent.”

Wanneer is er volgens de laatste inzichten sprake van parodontitis?

“Dat is nog steeds zoals het in de leerboeken beschreven staat. Over het algemeen is het een ontsteking en is er klinisch sprake van een verdiepte pocket. De aanhechting van het tandvlees heeft in elk geval losgelaten en op een röntgenfoto is botverlies te zien. Als mensen in hun gebit de bacteriën onvoldoende onder controle hebben, zal er een parodontale ontsteking ontstaan als gevolg van de verstoring van het evenwicht in de aangehechte bacteriën oftewel biofilm. De vraag is echter of de biofilm alleen of in alle gevallen verantwoordelijk is voor het verlies van de parodontale aanhechting, dat wil zeggen desintegratie van het parodontale ligament en alveolaire botafbraak. Als we de behandeling namelijk richten op de bestrijding van deze biofilm, dan verkrijgen we niet in alle gevallen parodontale wederaanhechting en daarmee reductie van de pocket. Het klinische doel van de behandeling is namelijk dat de pocket ondieper wordt, zodat het parodontium beheersbaar en controleerbaar wordt voor het onderhoud door de patiënt zelf. In een behandelsituatie kun je bijvoorbeeld aantreffen, dat de parodontale ontsteking wel minder of afwezig is, maar dat een pocket nog aanwezig of diep blijft. Er spelen met andere woorden meer zaken een rol in niet alleen het ontstaan van parodontitis, maar ook in de behandeling ervan. Deze aspecten willen we tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ voor het voetlicht brengen.”

Hoe groot is het probleem van parodontitis? Neemt het toe of af?

“De literatuur is daar niet helemaal eenduidig over. Het lijkt wel zo te zijn dat geringe tot matige aandoeningen van parodontitis afnemen, omdat de mondhygiëne in veel Westerse landen verbeterd is. In deze gevallen zijn vooral de parodontale ontsteking en daarmee de bacteriën de oorzaak van de parodontale afbraak. Van de ernstige vormen van parodontitis zeggen sommige studies dat het afneemt, maar andere spreken dat tegen. Dit zou mij ook niet verbazen, misschien nemen ernstige vormen van parodontitis zelfs wel iets toe. Deze gegevens geven opnieuw aan dat het verbeteren van de mondhygiëne alleen ernstige vormen niet kan voorkomen. Wat we uit onderzoek verder weten is dat zo’n 10 tot 15 procent van de bevolking behept is met zo’n ernstige vorm van afbraak. Dat wil dan zeggen dat meer dan de helft van de wortellengte het kaakbot is afgebroken bij twee of meerdere tanden of kiezen. Het risico is dan groot dat zo’n patiënt meerdere tanden of kiezen verliest en soms zelfs de gehele dentitie.”

Dat die ernstige vorm niet afneemt, heeft dat er ook mee te maken dat mensen ouder worden?

“Daar wordt uiteraard voor gecorrigeerd in wetenschappelijk onderzoek, maar het is wel zo dat bij het ouder worden de problemen veelal verergeren. Het is echter niet zo dat bij iedere oudere de parodontale problemen ernstig worden. Ernstig wil ook zeggen dat er in relatief korte tijd parodontale destructie heeft plaatsgevonden en het geen geleidelijk proces is. Het geleidelijke proces lijkt meer een gestage tred te houden met de aanwezigheid van de bacteriële ontsteking. Er zijn allerlei theorieën over hoe de parodontale destructie ineens verergert of ernstig kan worden, wat in principe bij ieder mens op elke leeftijd kan ontstaan. Zo weten we dat als bij mensen plotseling bepaalde plekken in hun gebit achteruitgaan, dit heel vaak geassocieerd is met major life-events. Daar bedoelen we mee dat mensen veel stress hebben ervaren, door het verlies van een dierbare, een verhuizing, een echtscheiding, maar ook door gezondheidsveranderingen.”

Parodontitis wordt ook geassocieerd met dementie?

“De aandoening wordt met steeds meer ziekten geassocieerd, al veel langer ook met hart- en vaatziekten. Dat wil niet zeggen dat het één tot het ander leidt, oftewel er een oorzaak-gevolgrelatie is. Ook daar zijn vele theorieën over die met name gebaseerd zijn op de bacteriële ontsteking van het parodontium. Als mensen ernstige parodontitis hebben, dan is er sprake van een behoorlijk omvangrijke ontstekingswond. Het is wetenschappelijk aangetoond dat bacteriën en ontstekingsproducten van deze wond in de bloedbaan treden. Alleen is het moeilijk aan te tonen of het één rechtstreeks leidt tot het ander, of dat ze juist gemeenschappelijke delers hebben oftewel risicofactoren delen. Het is in elk geval belangrijk voor het vakgebied dat er aandacht is voor het feit dat het lichaam ook de mond omvat en dat de mondgezondheid effect kan hebben op de algemene gezondheid.”

Wat is in het algemeen de beste parodontale therapie?

“Dat is tot op heden het onder controle brengen van de bacteriën. Dat betekent het aanleren van een daadwerkelijk goede mondhygiëne door de patiënt en dat die daar ook consciëntieus in is. Anderzijds is het ook belangrijk dat door de behandelaar grondig gereinigd wordt. Het is aangetoond dat als je wilt dat een pocket klinisch minder diep wordt, beide partijen zich aan die voorwaarde moeten houden. Maar zoals gezegd, zullen daarmee niet in alle gevallen diepe pockets verdwijnen. Een categorie pockets of pockets bij een select groepje patiënten lijkt op de plaquegerichte therapie minder goed of onvoldoende te reageren.”

Hoe moet je die pockets dan behandelen?

“Als bij een patiënt aan voorgaande voorwaarden lijkt te zijn voldaan en diegene heeft toch nog door het hele gebit heen sterk verdiepte pockets, dan kan een antibioticumkuur een mogelijkheid bieden. Men heeft geprobeerd aan te tonen dat specifieke bacteriën verantwoordelijk zijn voor deze (rest)problemen, maar dat is niet gelukt. Daarom kunnen we dus ook niet op basis van een bacteriologisch onderzoek de indicatie stellen voor een antibioticumkuur. Het gebruik van antibioticum in de parodontale behandeling is daarmee een klinische afweging en is gebaseerd op wat je al hebt gedaan en wat je denkt dat je nog kunt doen bij een specifieke patiënt. Een antibioticumkuur is een mogelijkheid, maar het is niet per se de oplossing. De afweging is lastiger geworden en behoeft daarmee voldoende deskundigheid.”

En als dat dan niet helpt?

“Dan kun je opereren. Ik vind dat zelf niet de oplossing voor de hele mond. Dat zou je meer moeten beperken tot lokale plekken en waar het niet anders kan. Dan gaat het vooral om anatomisch moeilijk bereikbare plekken om bacteriën te bestrijden. Daar helpt een operatie vaak wel, maar is ook niet altijd de oplossing. De allerbeste oplossing voor het ontstekingsprobleem en ook het verval is eigenlijk een tand of kies trekken. Dan ben je de ontstekingsbron kwijt en daarmee de potentiële bedreiging voor het lichaam. Als je een tand of kies trekt, dan hou je een holte in de kaak over. Die kaak kan zich echter herstellen door middel van vorming van nieuw bot. Je doet dus wel degelijk iets. Je zit alleen wel met een tand of kies minder. Als dit op een plek is waar je hem niet kan of wilt missen, dan komen we opnieuw op het werkveld van de tandarts, die gericht is op het herstel van de functie en de esthetiek. Voor dit herstel is de tandarts echter wel afhankelijk van het fundament en daarmee het parodontium. De tandarts kan geen mooie constructie maken op een slecht fundament of in een gebit met een aangetast fundament oftewel een paro-patiënt.”

Kan bij parodontitis een implantaat geplaatst worden?

“In theorie is een implantaat een oplossing voor een verloren tand of kies. Bij paro-patiënten of mensen die parodontitis hebben gehad is het echter lang niet altijd de juiste oplossing of misschien zelfs niet de oplossing. Alleen als je al jarenlang de parodontale situatie onder controle hebt, dan kun je er aan beginnen. Blijkbaar heb je bij zo’n patiënt de risicofactoren voor parodontitis onder controle. Alles wat je in een mond doet, heeft niet enkel bacteriologische consequenties, maar ook functionele. Als je een gebitselement weghaalt of toevoegt, verschuift daardoor de balans in de functie ook. Dat kan soms ongewenste effecten hebben. Wellicht dat parodontitis ook een kwestie van occlusale (over)belasting is en dus een kwestie zou je kunnen zeggen van dichtbijten is. Oftewel: hoe komen de tanden en kiezen op elkaar. De vraag is, speelt dit aspect een rol bij mensen met ernstige parodontale problemen? Tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ zullen we daarom eveneens het fenomeen occlusaal trauma behandelen.”

Is ook bruxisme een risicofactor?

“Er is geen concreet onderzoek naar de relatie met bruxisme gedaan. Maar als je het hebt over de invloed van het krachtenspel op het parodontium, dan kun je bij bruxisme wel degelijk spreken van overmatige krachten en het daarvan uitgaande potentiële trauma. Het vóórkomen van bruxisme is 15 à 20 procent van de normale populatie. Dat komt erg mooi overeen met die 10 à 15 procent van ernstige vormen van parodontitis. Je kunt dan echter op zich nog niet stellen dat er een relatie is, laat staan een oorzakelijk verband. Maar als er gekeken wordt bij patiënten in een parodontologiepraktijk, dan ligt het percentage van bruxisme op 80 à 90 procent. Ik denk zelf dat niet letterlijk het krachtenspel, dus hoe de tanden en kiezen op elkaar komen, meespeelt bij parodontitis, maar dat het vooral is wat je met je gebit doet. Iemand kan een perfect gebit hebben met een ideale occlusie, maar als hij dat overmatig gebruikt of juist nauwelijks, dan kan er ook iets mis gaan.

Bruxisme is geassocieerd met gedrag zoals klemmen en knarsen en wordt sterk geïnduceerd vanuit stress. De vraag binnen de parodontologie is ook of stress vanuit pathofysiologisch opzicht iets doet met het parodontium. Kunnen immunologische veranderingen leiden tot parodontale destructie of is het juist de veranderingen in iemands mondgedrag? Als mensen zich niet goed voelen, heeft dat altijd gevolgen voor hun patronen. Vaak is dan de verzorging van de mond ook minder, waardoor in elk geval de parodontale ontsteking toeneemt. ”

Welk gedrag is met name van invloed op parodontitis?

“Het begint met het mondhygiënische gedrag, maar ook roken kan van invloed zijn. Van roken is echter niet ondubbelzinnig aangetoond dat het de directe oorzaak is, maar het wordt wel gezien als een risicofactor. Daarnaast is stressmanagement belangrijk, een verantwoord voedingspatroon, maar ook voldoende nachtrust en voldoende lichaamsbeweging. Mensen die een slechter slaappatroon hebben, maar ook zij die minder bewegen, hebben vaker meer en ernstiger vormen van parodontitis. Dit zou kunnen komen door een verlaagde weerstand door het slaaptekort. Het zou echter ook een onderdeel kunnen zijn van de onrust en de spanning in iemands leven, die daardoor bepaald gedrag vertoont in zijn mond dat ongunstig is voor de parodontale aanhechting.”

Hoe kun je gedragsverandering tot stand brengen om parodontitis te verminderen?

“Dan gaat het vooral over het motiveren van mensen. Het vraagt iets van jezelf om iemand met respect en compassie te begeleiden naar een meer verantwoorde levensstijl. Uiteindelijk is de patiënt zelf verantwoordelijk voor zijn eigen mondconditie en daarmee ook de verzorging. Het aspect van motiveren speelt in de hele gezondheidszorg. Er wordt van de medewerkers in de gezondheidszorg dan ook steeds meer van hun begeleidende rol gevraagd. Je moet dus mensen ‘aansporen tot’, maar dan moet je wel per ziektegebied weten welke gedragingen je welke kant op zou willen sturen.

Stressmanagement bijvoorbeeld is best lastig. Voordeel is wel dat als je mensen periodiek ziet, zoals het geval is in de parodontologie, je daar repeterende gesprekken over kunt voeren. Dat is vooral open vragen stellen en reflecteren, zodat mensen zicht krijgen in zichzelf en op hun situatie. Patiënten komen dan in feite bij een coach terecht, die inhoudelijke kennis bezit over de ziekte maar ook kennis moet hebben van de gedragsleer en de achterliggende psychologie om mensen bij te kunnen staan. In het congres ‘PARO: multidisciplinair’ besteden we daarom ook aandacht aan het (on)vermogen van mensen om te komen tot gedragsverandering.”

Is daarin ook een rol voor mondhygiënisten weggelegd?

“Ja zeker, ik denk dat mondhygiënisten pur sang opgeleid zijn of dienen te worden als gedragsbegeleiders, omdat het in de eerste plaats altijd zal gaan om het mondhygiënische gedrag. Dat heeft de meeste invloed op mondproblemen en dat is al een uitdaging, want het gaat verder dan mensen alleen maar aanwijzingen geven over hoe het gebit gereinigd dient te worden. Het werkveld wordt hiermee breder en interessanter. Het is meer gericht op gedragscomponenten dan enkel op het technisch handelen. Dat is eigenlijk bijzaak en dient ter ondersteuning om het gezondheidsdoel te kunnen bereiken. Ook dit geldt niet enkel voor de mondzorg maar voor de gehele gezondheidszorg.”

Zou er in de toekomst nog iets veranderen in de behandeling van parodontitis?

“Zeker. De gouden standaard (het bestrijden van de biofilm) zal blijven, omdat je anders het parodontium klinisch nooit gezond kan maken. Maar om op de lange termijn nieuwe problemen te voorkomen, is het management van andere risicofactoren ook heel belangrijk. Lifestyle-begeleiding en stressmanagement gaan steeds belangrijker worden. Ik verwacht dat als we meer inzicht krijgen in deze onderdelen, dat de behandeling breder gaat worden. Hiervoor hebben we elkaar zoals aan het begin gezegd allemaal nodig, vandaar ook de titel van het congres ‘PARO: multidisciplinair’.”

 

Interview door dental INFO met dr. Schelte Fokkema, samensteller en moderator van het congres ‘PARO: multidisciplinair’, parodontitis belicht vanuit een breder perspectief.

 

Schelte Fokkema is opgeleid als mondhygiënist, tandarts en parodontoloog en is gepromoveerd op het gebied van de immunopathogenese van parodontitis. Hij heeft een verwijspraktijk voor parodontologie in Den Bosch, geeft bij- en nascholingscursussen en is auteur van wetenschappelijke publicaties.

 

Het congres ‘PARO: multidisciplinair’, parodontitis belicht vanuit een breder perspectief, wordt op 17 januari 2020 georganiseerd door de Dr. G.J. van Hoytema Stichting in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. Op dit congres wordt het multifactoriële karakter van parodontitis belicht en worden relaties gelegd met de endodontologie, kaakchirurgie, orthodontie, occlusieleer, restauratieve tandheelkunde, implantologie en gedragsleer. Sprekers zijn deskundigen uit al deze vakgebieden.

 

 Paro-multidisciplinair

Lees meer over: Kennis, Parodontologie, Scholing, Thema A-Z
Een goede orthodontist heeft een goede restauratieve tandarts nodig

Een goede orthodontist heeft een goede restauratieve tandarts nodig

Vaak gaan orthodontie en restauratieve tandheelkunde hand in hand. Het is belangrijk dat de (restauratief)tandarts weet wat de orthodontist kan en dat de orthodontist weet wat de tandarts wil. Verslag van de lezing van dr. Domingo Martin, orthodontist, en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over hun manier van werken.

Bij behandeling van patiënten met complexe gebitsmutilaties heb je alle tandheelkundige disciplines nodig om tot een goed behandelresultaat te komen. Vaak gaan de orthodontie en de restauratieve tandheelkunde hierbij hand in hand. Het is belangrijk dat de (restauratief)tandarts weet wat de orthodontist kan en dat de orthodontist weet wat de tandarts wil. Verslag van de lezing van dr. Domingo Martin, orthodontist, en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over hun manier van werken.

Dr. Domingo Martin

Belang van teamwork voor slagen behandeling

Teamwork is enorm belangrijk om een behandeling te laten slagen. Het is van belang om bij een patiënt zowel de functie als de esthetiek te beoordelen. Als er alleen naar esthetiek gekeken wordt, focust men zich vaak op de voorste zes elementen.  Patiënten zien alleen de esthetiek, maar esthetiek zonder functie is altijd een faillure.  Dr. Domingo en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, werken 200 kilometer uit elkaar, maar werken veelvuldig samen. Dit werkt omdat mensen tegenwoordig bereid zijn om afstand af te leggen als ze daarvoor een betere kwaliteit krijgen.

Tijdens de lezing spraken ze het protocol waarvan zij gebruik maken in hun samenwerking. Beiden hebben hun eigen protocol, maar ze komen altijd samen voor de behandeling.

Dr. Maria Jesus Prevedo

Situatie begrijpen

Het is van belang om bij een nieuwe patiënt niet alleen naar de elementen te kijken, maar ook naar het grotere plaatje. Kijk naar hoe de elementen in de mond staan, hoe de mond in het gezicht staat, het gezicht in het gehele hoofd en uiteindelijk zelfs naar het hoofd ten opzichte van het lichaam. Bekijk het gehele systeem en kijk dus niet alleen naar de voorste zes elementen.
We moeten naar de functie kijken en hiervoor moeten we een aantal vragen stellen:
De eerste vraag: wat is de hoofdklacht? Wat is de reden van het bezoek?
Dit moeten we weten om de patiënt uiteindelijk tevreden te kunnen stellen. We moeten weten of hij pijn heeft en zo ja, waar die pijn precies zit.

Daarna moeten we onszelf drie vragen stellen:

  • Wat is er gebeurd?
  • Waarom gebeurt het?
  • Hoe kunnen we de situatie veranderen?

We moeten de situatie eerst begrijpen voordat we de problemen kunnen aanpakken. Doen we dit niet, dan behalen we alleen korte termijn resultaten, terwijl we juist zoeken naar een oplossing voor de lange termijn.

We bespreken de casus van Eduardo

Eduardo’s hoofdklacht is last hebben van zijn nek. Hij loopt veel triatlons en denkt zelf dat het hierdoor komt. Hij is meerdere malen naar de fysiotherapeut geweest hiervoor.

We beginnen met de eerste vraag: wat gebeurt hier?

Op de gemaakte portret foto’s is duidelijk te zien dat Eduardo zijn hoofd scheef houdt. Hierdoor staat zijn ene oog hoger dan de andere en staan zijn lippen scheef.  En niet alleen zijn hoofd staat scheef, maar ook zijn schouders lopen niet gelijk. Dit is een van de eerste dingen die we aan moeten pakken: de spieren moeten behandeld worden, zodat de nek ten opzichte van de nekwervels weer in de juiste positie komt te staan.

Daarnaast zien we dat de ene kant van het gezicht meer ontwikkeld is dan de andere kant. Het zou kunnen zijn dat hij niet helemaal symmetrisch is. Het kan ook dat dit komt doordat zijn hoofd wat geroteerd en geïnclineerd staat.
Bij een foto vanaf sagittaal zien we dat zijn hoofd ten opzichte van zijn nek naar voren staat. Hierdoor worden de spieren van de nek en schouders veel zwaarder belast: wel tot tien keer zo zwaar!

Als de positie van het hoofd in kaart gebracht is, gaan we verder naar de elementen. Hoeveel dental show is er in rust en met lachen? Hoeveel gingiva is er zichtbaar? Is de lach symmetrisch? Bij Eduardo blijkt dat hij veel meer gingiva toont met lachen aan de ene kant dan aan de andere kant.

Daarna gaan we verder naar intra-oraal. We kijken naar de proporties van de tanden. Er is in dit geval duidelijk slijtage zichtbaar.  Er wordt gekeken naar de occlusie: hier een klasse 2 occlusie met een midline shift en daarnaast een kruisbeet rechts. De tandboog vanaf occlussaal wordt beoordeeld.
Er worden vervolgens modellen gemaakt welke in CR (centrale relatie) in de articulator gezet worden.
Dan wordt er gekeken naar de functie. Hoe bewegen de kaken ten opzichte van elkaar. We zien dat er bij protrusie posterieure interferenties zijn. Ook bij articuleren naar links en naar rechts zijn er interferenties en is er geen disclusie in de zijdelingse delen. Dit lijkt de oorzaak te zijn van de slijtage en zorgt ervoor dat er geen goede functie meer aanwezig is.
De verticale relatie in MO (maximale occlusie)  wordt vergelijken met de CR. Hiertussen is één millimeter verschil.

De volgende vraag die beantwoord moet worden is: waarom gebeurt dit?

Hiervoor gaan we verder onderzoek doen. We palperen de spieren en het blijkt dat deze flink samentrekken en niet op de juiste manier functioneren. Bij verschillende bewegingen wordt beoordeeld hoeveel pijn dit opwekt en zo zoeken we naar de spieren die betrokken zijn.
Er wordt altijd een CBCT gemaakt om de craneomandibulaire structuren te beoordelen. Hieruit kan vervolgens een OPT en een Ceph gehaald worden.

Op de CBCT van Eduardo is terug te zien dat zijn hoofd geroteerd en geïnclineerd staat. De condyli worden beoordeeld om in te schatten of er TMD klachten aanwezig zijn. De condyli staan in dit geval op de juiste plek, waardoor geconcludeerd kan worden dat de klachten voornamelijk spier gerelateerd zijn. Wel is te zien dat de condylus links iets lager staat dan rechts, maar dit is te verklaren door de schuine positie van het hoofd. Daarnaast zien we dat het neusseptum scheef staat. Dit kan gerelateerd zijn aan de functie, omdat dit obstructie van de luchtweg geeft.

In het geval van het verkrijgen van een goede functie en goede esthetiek is het van belang om van achter naar voren te werken. Daarom moet ook de ruggengraad op de CBCT staan. Eerst moet het hoofd en de nek gestabiliseerd worden, eventueel met behulp van een fysiotherapeut en osteopaat die ook in het behandelteam zitten. Als de nek en het hoofd niet stabiel zijn dan is het gebit dit ook niet. Daarom wordt het volledige hoofd-halsgebied beoordeeld en ook het craniale deel van de nek.

Uiteindelijk volgt de vraag: hoe kunnen we dit veranderen?

Hiervoor moeten we terug naar de juiste positie van het hoofd en van de nek. Hiermee zorgen we dat hij pijnvrij is. Daarna gaan we het gebit behandelen.

Een belangrijke stap hierbij is splint- en fysiotherapie.  Hiermee wordt de positie van de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak veranderd en daarmee ook de positie van de condylus.

Als dit achter de rug is, staat het hoofd weer op de juiste (rechte) positie. Eduardo is pijnvrij en heeft geen last meer van zijn nek en schouders. Op deze manier is het veel makkelijker om de elementen mooi te krijgen.

Dit alles behoort tot de diagnostische fase. Vervolgens wordt de patiënt naar de orthodontist gestuurd.

Dr. Domingo Martin

Bij de orthodontische behandeling wordt de verkeerde beet aangepakt. De occlusie die er nu is, is al veranderd ten opzichte van de begin situatie door het dragen van de splint. Het is belangrijk dat patiënten goed ingelicht worden voordat ze starten met deze splint therapie. Het doel is het stabiliseren van de condylus in de juiste positie, maar er zijn ook bijkomstigheden zoals een open beet. Daarnaast moeten we oppassen dat de patiënt niet te asymmetrisch wordt door het dragen van de splint. Dit kan als gevolg hebben dat er orthognatische chirurgie nodig is. De risico’s met betrekking tot het dragen van de splint moeten van te voren goed uitgelegd worden.

Esthetische analyse

Dr. Domingo begint met de esthetische analyse. Hij kijkt naar de gebitselementen en de lippen. Eduardo is iets lipincompetent en er is sprake van lichte faciale asymmetrie. Dit ontstaat als de mandibula scheef groeit. De maxilla groeit dan automatisch scheef mee. Zijn onderste 1/3 deel van zijn gelaat is iets langer. Er is lichte hypoplasie van de maxilla en ook de mandibula ligt iets terug. In de regio van Spanje waar dr. Domingo Martin en dr. Maria Jesus Prevedo werken, komt dit veel voor. Het gevolg is een dunne en vlakke bovenlip. Zowel onder- als bovenlip liggen ten opzichte van de lijn subnasale iets terug.

Breedte van de maxilla en mandibla

De breedte van de maxilla en mandibla wordt gemeten. Hieruit kan afgeleid worden of een kaak verbreed moet worden. Om een juiste interdigitatie te krijgen weten we dat de maxilla drie tot vijf millimeter breder moet zijn. In het geval van Eduardo zijn maxilla en mandibulla ongeveer even breed en dus zal de maxilla verbreed moeten worden.

Uit de Ceph blijkt dat er geen skelataal probleem is. De nekpositie is ook goed te beoordelen en daarnaast wordt aandacht gegeven aan de luchtweg. Als de luchtweg vernauwd is, worden er extra testen gedaan en vragen gesteld. Zo kunnen eventuele patiënten met apneu problemen eruit gefilterd worden.
Verder blijkt dat er sprake is van een klasse II occlusie rechts en klasse I occlusie links. Er is slijtage aanwezig en de gingivalijn is niet optimaal. Er is een kruisbeet zichtbaar, de elementen zijn iets aan de kleine kant en er is een midline shift.

Esthetische veranderingen

Dr. Domingo is van mening dat het behandelen van volwassenen nooit een 100% tevreden patiënt oplevert mits je ook iets veranderd aan de gebitselementen zelf. De patiënten zijn op zoek naar esthetische veranderingen. Niet alleen willen ze de elementen netjes hebben staan, maar ze willen vaak ook de morfologie en de kleur van de elementen veranderd zien. De elementen moeten de juiste proporties hebben. Daarom past hij ook altijd de voorste vier elementen aan, zodat de tanden breder en langer worden en iets witter.

Daarom lijnt hij de gingiva op, maar laat ook ruimtes open om de tanden te verbreden en te verlengen. Dit is ook van belang voor de juiste overbeet en de juiste wisselwerking tussen functie en esthetiek. Het materiaal wat hij hier meestal voor gebruikt is composiet. Door de juiste positie van de condylus slijt dit niet zo veel als verwacht. Daarom wordt er altijd voor de behandeling splinttherapie toegepast.

In het geval van Eduardo is het nodig om de bovenkaak drie tot vijf millimeter te verbreden. Orthodontisch kan dit maar één millimeter. Daarom zal dit middels een corticotomie plaats moeten vinden. Hierbij is het mogelijk om 1,5 mm per kant te winnen. In dit geval is dat net voldoende.

Bij Eduardo wordt ook een implantaat geplaatst regio 16. De orthodontist bepaalt waar het implantaat geplaatst moet worden. In het geval van Eduardo wil hij het implantaat zo veel mogelijk buccaal hebben. Zo kan hij het implantaat gebruiken om de maxilla breder maken. Implantaten zijn perfect om orthodontische krachten op uit te oefenen.  De positionering van het implantaat wordt bepaald middels 3D-scans .

Juiste kauwbewegingen

Na het dragen van de splint, staat de condylus op de juiste plek en hierdoor is het weer mogelijk om de juiste kauwbewegingen te maken. Van origine zijn wij gemaakte om verticale kauwbewegingen te maken en niet horizontaal. Alleen op het moment dat er posterieure contacten, slijtage of andere interferenties zijn, gaan we horizontale kauwbewegingen maken. Om deze horizontale kauwbewegingen uit te voeren moeten we veel grotere bewegingen maken, met daarbij een veel groter risico op eventuele TMD-achtige klachten.

De splint zorgt er voor dat de juiste kauwbewegingen weer mogelijk zijn. Alleen klopt de occlusie niet meer op het moment dat de patiënt stopt met het dragen van de splint. Dit wordt in het geval van Eduardo orthodontisch aangepast.

Het is belangrijk om tijdens de orthodontie de condylus in de juiste positie te behouden. Dit kan gedaan worden door de patiënten een splint in de bovenkaak te laten dragen, terwijl de orthodontische behandeling in de onderkaak wordt uitgevoerd.

Splint/bijtplaat

Nadat de orthodontie in de onderkaak voor het grootste deel is uitgevoerd, wordt een splint/bijtplaat voor in de onderkaak gemaakt en wordt de orthodontie in de bovenkaak uitgevoerd. Het implantaat regio 16 wordt wederom gebruikt in de orthodontische behandeling. Nu om te distaliseren. Daarna worden alle elementen in de bovenkaak opgelijnd.  Vervolgens wordt de juiste manier van dicht bijten mogelijk gemaakt middels een soort bijtblokjes. Hierdoor is er aan beide kanten even veel contact. Dit is het moment om de cortocotomie uit te voeren. Het duurt ongeveer drie maanden om het maximale resultaat te bereiken. Dit wordt gedaan middels kruisbeet elastieken en een dikke draad.

Tijdelijke opbouw

Vervolgens worden de ruimtes in de bovenkaak geopend en gaat de patiënt naar dr. Maria Jesus Prevedo. De brackets worden van de vier incisieven afgehaald. Zij maakt een tijdelijke opbouw om ook de occlusie te bepalen. Nadat de orthodontie volledig afgerond is, komt de patiënt terug voor de definitieve opbouw.

Op het moment dat de definitieve opbouw gemaakt wordt, staan zowel de condylus als de elementen precies op de goede plek, waardoor de prosthodontist de meest ideale uitgangspositie heeft.

Dr. Domingo geeft nog als tip dat het handig is om tekeningen te maken voor de patiënt om duidelijke uitleg te geven. Op het moment dat je alleen spreekt dan is het voor de patiënt veel minder goed te begrijpen.

 

Dr. Maria Jesus Prevedo geeft aan dat ze na de orthodontie nogmaals een nieuwe splint en nieuwe wax up maakt. Dit om een zo stabiel mogelijke situatie te behalen. Daarna gaat ze pas verder met het afmaken van de behandeling. Omdat er nu nog maar minimale aanpassingen nodig zijn, is het makkelijk  om de optimale occlusie te verkrijgen.

Dr. Domingo Martin is een internationale autoriteit op het gebied van gecombineerde orthodontische en tandheelkundige behandelingen.

Dr. Maria Jesus Prevedo is restauratief tandarts.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Domingo Martin en dr. Maria Jesus Prevedo tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z
Vlaamse regeerakoord

Vlaamse regeerakkoord concentreert op preventie

Het is zover: de tekst van het nieuwe Vlaamse regeerakkoord is af. Wat (mond)gezondheid betreft ligt de focus op preventief welzijnsbeleid, in het bijzonder voor kwetsbare groepen.
Er zal worden samengewerkt met bijvoorbeeld de beleidsdomeinen Sport, Werk en Onderwijs om de doelen te realiseren. De gezondheidsdoelen worden (opnieuw) geëvalueerd in overlegd met partners op basis van wetenschappelijke kennis. Zo is een goede mondhygiëne voor zowel kinderen als mensen die verblijven in residentiële zorginstellingen een nieuwe gezondheidsdoelstelling.

Mondhygiënisten om kwetsbare groepen te bereiken

Om de doelstellingen te halen worden onder andere niet-overheidsinstanties ingezet. Scholen maar ook mondhygiënisten worden als voorbeeld hiervan gegeven. De laatste groep wordt specifiek genoemd in combinatie met het bereiken van kwetsbare groepen.

Preventie en vroegdetectie als speerpunten

Verder hamert het regeerakkoord op het belang van preventie en vroegdetectie. Het Preventiedecreet wordt herzien om de verhoogde middelen zo efficiënt mogelijk in te kunnen zetten. Hierdoor moeten de gezondheidswinsten zo groot mogelijk zijn.

Stimuleer mensen om gezonde keuzes te maken

Daarenboven wil men door middel van nudging gebruik maken van de inzichten van gedragswetenschappen en zo mensen subtiel stimuleren om gezonde keuzes te maken. Als de gezonde keuze de eenvoudigste is, zal preventie makkelijker zijn, zo luidt de gedachte in het akkoord.

Versterkte rol lokale besturen en eertelijnszones

Tot slot zal de rol van de lokale besturen en de eerstelijnszones worden versterkt. Bij preventieve campagnes kunnen ook de zorgberoepen waarvoor geen verwijzing nodig is worden betrokken. De hoop is dat zo veel kan worden voorkomen zodat het niet hoeft te worden genezen.

Bron: het Vlaamse regeerakkoord

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Relatie antidepressiva en antipsychotica

Relaties tussen gebruik van antidepressiva en antipsychotica medicijnen op de speekselvloed

Patiënten die antidepressiva en antipsychotica gebruiken en ouder zijn dan 18 jaar waren geïncludeerd. De exclusiecriteria waren: het syndroom van Sjörgen, radiotherapie in hoofd- en halsgebied, roken, zwangerschap. Alleen kwalitatief goede studies die niet ouder dan 10 jaar waren, werden geïncludeerd voor dit onderzoek.

Vijf studies voldeden aan de in- en exclusiecriteria. In drie studies, die de medicijngroep antipsychotica onderzochten, werden de medicijnen Quetiapine en Paroxetine vergeleken met een placebo. Bij twee studies werd de medicijngroep antidepressiva onderzocht, zij vergeleken het medicijn Vortioxetine met een placebo.

Conclusie

Uit de resultaten bleek dat volwassenen die antipsychotica of antidepressiva slikken een droge mond kunnen ervaren. Geconcludeerd kan worden dat er aanwijzingen zijn voor een samenhang tussen antipsychotica, respectievelijk antidepressiva en de bijwerking ‘xerostomie’.

Klik hier voor een vergrote versie: Relatie antidepressiva en antipsychotica medicijnen op speekselvloed

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Winnaar NT-GSK Bachelorscriptie Award 2019 - Meer vraag naar mondzorg ouderen in 2040

Winnaar NT-GSK Bachelorscriptie Award 2019: Meer vraag naar mondzorg ouderen in 2040

Leonie Pereboom heeft met haar scriptie ‘De gebitssituatie onder ouderen’ de NT-GSK Bachelorscriptie Award gewonnen. Zij concludeerde in haar scriptie dat er meer vraag naar mondzorg voor ouderen zal zijn in 2040.

Meer vraag naar mondzorg ouderen in 2040

Leonie Pereboom maakte een inschatting van de vraag naar mondzorg door ouderen in 2040. Ze bekeek hoeveel ouderen op dit moment een uitneembare tandprothese hebben en deed aan de hand hiervan een prognose voor 2040. Zij concludeerde dat er steeds minder ouderen zullen zijn met een volledige gebitsprothese en meer ouderen met frames en plaatjes. Meer ouderen behouden dus deels hun eigen tanden wat zal leiden tot een hogere vraag naar mondzorg in 2040.

Bekijk een video-interview met Leonie Pereboom over haar scriptie

Leonie Pereboom, student van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA), ontving voor haar winnende scriptie een award en een prijs van € 1.000.

Tweede, derde en Publieksprijs

De tweede prijs van € 500 ging naar de scriptie ‘Hoe kun je op CBCT-beelden geplande implantaatposities nauwkeuriger overbrengen naar de patiënt’ van Sanne Korsten en Guido Kielenstijn (Radboud Universiteit Nijmegen). Silvia Yuniawati en Mariam Tsagikian van ACTA wonnen met hun scriptie ‘Het effect van propolis op gingivitis en parodontitis’ de derde prijs van € 250. Zij wonnen ook de Publieksprijs, waarvoor in totaal 895 stemmen zijn uitgebracht.

5 genomineerden in de race voor de Award

In totaal dongen 5 genomineerden mee naar de Bachelorscriptie Award. Naast de prijswinnaars deden Fadi Mosa, Max Marselis en Rezi Foumani (UMC Groningen) met hun scriptie ‘Effect van sigarettenrook op de groei van orale bacteriën’ mee. Net als Rick de Vos en Thymen Naaktgeboren (Nijmegen) met hun scriptie ‘Effect van warmtebehandelingen op de sterkte van composiet’.

 

Lees meer over: Kennis, Ouderentandheelkunde, Scholing, Thema A-Z
Verband tussen speekselenzym en slechte adem bij kinderen ontdekt

Verband tussen speekselenzym en slechte adem bij kinderen ontdekt

Uit nieuw onderzoek is een verband gebleken tussen een verhoogde activiteit van het enzym β-galactosidases en een slechte adem bij kinderen. Daarnaast werd bij kinderen met vaste beugels vaker slechte adem geconstateerd dan bij kinderen met uitneembare of zonder.

De Italiaanse onderzoekers wilden door verschillende methodes te vergelijken halitose bij kinderen evalueren. Ook onderzochten ze de invloed van orthodontische behandeling op halitose. In de studie werd bij 50 kinderen gekeken naar verschillende elementen die bijdragen aan een slechte adem.

Kinderen gescoorde op mate van slechte adem

Het onderzoek, dat werd gepubliceerd in de European Journal of Paediatric Dentistry, vond plaats tijdens tandartsbezoeken aan de pediatrische tandheelkundige eenheid van de University of Rome Tor Vergata. Bij de kinderen werd gelet op mondhygiëne, tongcoatingscores en aanwezigheid van beugels (vast of uitneembaar). Verder werd een draagbaar gaschromatografieapparaat gebruikt om hoeveelheden vluchtige zwavelverbindingen en de activiteit van β-galactosidases te detecteren.

Dit werd gedaan door twee verschillende, getrainde operatoren die de adem van de kinderen evalueerden op een organoleptische intensiteitsschaal van 0 tot 5. Wanneer een kind een score van 2 of hoger toegewezen kreeg werd dat kind beschouwd als hebber van matige, sterke of ernstige slechte adem, oftewel halitose.

Halitose gevonden bij meer dan helft van patiënten

De operatoren vonden bij 54% van de patiënten een mate van halitose. Net als bij volwassenen werd een toename van de activiteit van β-galactosidases in het speeksel geassocieerd met een slechte adem. Ook was er een significante correlatie tussen het enzymgehalte en de vluchtige zwavelverbindingen waterstofsulfide en methymercaptaan.

Vaste beugel gepaard met slechtere adem

Een ander resultaat dat werd gepubliceerd heeft betrekking tot de aanwezigheid van beugels. De onderzoekers hebben aangetoond dat kinderen met orthodontische behandeling een hoger β-galactosidasesniveau hebben. Dit geldt voor vaste en verwijderbare beugels. De organoleptische evaluatie en metingen toonden aan dat het hebben van een vaste beugel vaak gepaard gaat met een hogere score op de ‘slechteademschaal’.

De veelbelovende resultaten zijn echter nog maar voorlopig omdat slechts een klein aantal kinderen met beugel in het onderzoek was opgenomen. Tandartsen, onderzoekers en clinici kunnen de resultaten wel gebruiken om slechte adem beter te begrijpen en behandelen.

Bron:
European Journal of Paediatric Dentistry

Lees meer over: Halitose, Orthodontie, Thema A-Z
NWVT TandartsPraktijk Master Scriptieprijs 2019 - Digitale occlusieregistratie

NWVT TandartsPraktijk Master Scriptieprijs 2019: Digitale occlusieregistratie

Op 3 oktober is de NWVT – TP Master Scriptieprijs 2019 uitgereikt aan Suze de Boer, oud student RU Nijmegen voor haar master scriptie: Digitale Occlusieregistratie. Een pilotstudie naar de validiteit van de occlusieregistratie met de TRIOS intra-orale scanner.

Digitale occlusieregistratie: een pilotstudie naar de validiteit van de occlusieregistratie met de TRIOS intra-orale scanner

Met een intra-orale scanner kan een occlusieregistratie worden uitgevoerd. Validiteit van de occlusieregistratie en hoe deze zich verhoudt tot bekende huidige technieken, het articulatie papier en de T-Scan, is onbekend.

Doel

Inzicht verkrijgen over de validiteit van informatie die de TRIOS geeft over occlusie.

Methode

Vijf occlusieregistraties met drie verschillende occlusieregistratietechnieken (TRIOS, T-Scan, articulatie papier) zijn uitgevoerd op twaalf gebitsmodellen in articulatoropstelling. De onderlinge beelden zijn vergeleken op gebitselement niveau. Een correlatie tussen de TRIOS en articulatie papier is getoetst middels de Spearman rang correlatie toets. Een overeenstemming tussen de TRIOS en T-Scan is getoetst middels een succespercentage en Cohen’s kappa.

Resultaten

De Spearman rang correlatie toets laat een significante, matige tot redelijke positieve correlatie zien: rs = 0.585, p < 0,05. De resultaten van het succespercentage laten een overeenstemming zien van 37,5% (95% BI, (17,05%, 57,95%)). Cohen’s kappa demonstreert geen tot een geringe overeenstemming: κ = 13,1% (95% BI, (-2%, 38%)).


Discussie

Occlusieregistratie middels de TRIOS lijkt een beeld te verschaffen vergelijkbaar met articulatiepapier maar verschaft waarschijnlijk geen informatie over de het zwaarst belaste gebitselement. Reproduceerbaarheid van de onderlinge registratietechnieken is ter discussie gesteld.

Conclusie

Een positieve matige tot redelijke correlatie is vastgesteld tussen de grootte van het markeringsoppervlak van de TRIOS en het articulatiepapier. Geen overeenstemming is gevonden tussen de TRIOS en de T-Scan betreffende het aanwijzen van het zwaarst belaste gebitselement

Begeleiders: dr. C.M. Kreulen en drs. A.J. de Rijk.

Beoordeling door jury

De jury waardeert de winnende scriptie van Suze de Boer vooral vanwege de grondige analyse van de resultaten en de goede tekstuele samenhang. Het door Suze getoonde niveau van kennis en inzicht was bovendien zeer hoog.

Tweede prijs

De tweede prijs is uitgereikt aan Rosemarijn Muijen (RU Nijmegen) voor haar master scriptie: Het verloop van pathologische gebitsslijtage bij patiënten zonder behandelwens.

Derde prijs

De derde prijs is uitgereikt aan Özgür Karaoğlu: The Effect of Indirect Pulp Treatment and Pulpotomy on the Survival of Primary Molars

 

De Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT) heeft in samenwerking met TandartsPraktijk de jaarlijkse NWVT-TP master scriptieprijs ingesteld. Masterscripties vanuit de Faculteit der Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA), Nijmegen (Radboud UMC) en Groningen (UMCG) dingen mee naar deze prijs. De jury heeft de inzendingen beoordeeld op geschiktheid en relevantie voor de tandarts algemeen practicus.

 

Foto: Suze de Boer©

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Onderzoek naar endodontische pijnverlichting

Onderzoek naar endodontische pijnverlichting

Nieuw onderzoek heeft gekeken naar manieren voor endodontische pijnverlichting. De studie keek onder andere naar het gebruik van fotodynamische therapie, aanhoudende pijn na wortelkanaalbehandelingen en het verband tussen depressie en postoperatieve pijn.

Fotodynamische therapie

De bevindingen van de studie werden gepresenteerd op de jaarlijkse American Association of Endodontists meeting in Montreal op 11 april 2019. Hier werden onder andere de effecten van fotodynamische therapie op postoperatieve pijn bij 12 patiënten besproken. De onderzoekers legden de preoperatieve pijn van patiënten vast middels een visuele analoge schaal van 0 tot 10. De helft van hen werd wel blootgesteld aan fotodynamische therapie, de andere helft niet en kreeg alleen de wortelkanaalbehandeling. Het bleek dat de groep die aan de therapie werd blootgesteld minder postoperatieve pijn had dan de controle groep, maar niet significant. Bij beiden groepen hielp de behandeling wel om de pijn te verminderen.

Postoperatieve pijn na wortelkanaalbehandeling

Hiernaast keken onderzoekers van de Harvard School of Dental Medicine in Boston en van het New York University College of Dentistry in New York naar hoe vaak aanhoudende pijn voorkomt na wortelkanaalbehandelingen. Ze bestudeerden 56 patiënten die een wortelkanaalbehandeling ondergingen. Na een maand had 15 van hen nog steeds last van pijn. Na twee maanden waren dit nog 10 van hen.

Meer pijn bij depressie

Het managen van pijn bij patiënten die hiernaast klinisch depressief zijn kan lastig zijn. Onderzoekers van de University of Maryland School of Dentistry in Baltimore deden daarom een onderzoek waarin zij de postoperatieve pijn van patiënten met een depressie of angststoornis berekenden. Deze groep bleek de pijn als significant erger te ervaren.

 

Bron:
DrBicuspid

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z