NVM-mondhygiënisten en KNMT geen voorstander van ABC-model voor tandartsassistenten

De beroepsorganisatie ANT heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met opleider Edin om tandartsassistenten te gaan opleiden volgens het ABC-model. Niet iedereen in de vakwereld is hier blij mee. dental INFO sprak met de betrokkenen en vroeg hun mening over de ABC-structuur.

ABC-model voor tandartsassistenten

De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) heeft in 2016 het ‘Standpunt Opleidingen Assisterend Personeel in de Tandartspraktijk’ opgesteld. Hierin geeft zij haar visie over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de tandartspraktijk en dan met name van tandartsassistenten. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in drie soorten tandartsassistenten: de A-assistent (stoel-assistent), de B-assistent (preventieassistent) en de C-assistent (paro-assistent).
Recent heeft de ANT een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Edin (commercieel opleider in de tandheelkunde) om het opleidingsaanbod voor tandartsassistenten te structuren volgens dit ABC-model. De ANT en Edin gaan gezamenlijk de stichting ABC-assistent oprichten, die zich gaat buigen over de structuur, kwalificatie-eisen, leerdoelen en onderwerpen van de verschillende opleidingen.

Vakwereld

Binnen de vakwereld is niet iedereen blij met deze nieuwe ABC-indeling voor tandartsassistenten. Er zijn vragen over het niveau en de duur van de opleidingen en de werkzaamheden die de tandartsassistenten zouden mogen doen. Zo lijkt het de bedoeling te zijn dat de paro-assistent een deel van het werk van een mondhygiënist gaat overnemen. Mondhygiënisten vragen zich af of de paro-assistenten daarvoor voldoende toegerust zijn en wat voor werk er dan nog voor hen overblijft. dental INFO vroeg de mening van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) en sprak met Manon van Splunter-Schneider (voorzitter NVM-mondhygiënisten) en Anne-Peter van Riet (directeur Edin) over de ABC-structuur en de gevolgen hiervan voor mondhygiënisten.

Reactie KNMT

De KNMT geeft de volgende reactie: “Om de beste mondzorg voor de patiënt te kunnen realiseren, zet de KNMT vol in op een sterk mondzorgteam. Goede samenwerking binnen het team is een essentiële randvoorwaarde voor optimale patiëntenzorg. Binnen dat team speelt de tandartsassistent een belangrijke rol. Omdat de complexiteit binnen de mondzorg toeneemt, hecht de KNMT aan gekwalificeerde teamleden, op alle niveaus. Dat is de reden waarom we op dit moment samen met de ANT, het veld en de mbo-opleidingen werken aan een herziening van het beroepscompetentieprofiel van de tandartsassistent. Zodat de assistent is geëquipeerd om te voldoen aan de kwalificaties die werkgevers in de zorg vragen. Kwalificaties die worden vastgelegd in opdracht van het ministerie van OCW en waarop de onderwijsinspectie toezicht houdt. Op die manier realiseren we een uniform en transparant opleidingsniveau. En dat is in het belang van alle partijen. De KNMT vindt het bijzonder jammer dat juist tijdens de afrondende fase van de herziening van het genoemde beroepscompetentieprofiel de ANT, in samenwerking met Edin, het ABC-model uit 2016 weer van stal haalt. En daarmee voor een ieder, ook voor de patiënten, eerder vertroebeling dan helderheid van de beroepskolom veroorzaakt. Door de taakherschikking wordt de mondzorg al nodeloos gecompliceerd met vier soorten mondhygiënisten en daar komen nu nog eens drie soorten assistenten bij.”

Reactie van NVM-mondhygiënisten

Manon van Splunter-Schneider, voorzitter NVM-mondhygiënisten, vindt deze ABC-indeling geen goede zaak. “De vergelijking van de C-assistent met de klassieke mondhygiënist vind ik een schoffering van de professionaliteit en de kunde van de mondhygiënist. Het is vreemd dat er geen samenwerking is met de bestaande mbo-opleiding. Dit soort zaken moeten landelijk geregeld worden met een goed beroepsprofiel voor assistenten en preventieassistenten. De uitkomst zal dan mondzorgbreed gedragen moeten worden, dus ook door KNMT, NVM-mondhygiënisten en opleiders. Ik ben wel benieuwd hoe het er inhoudelijk uit gaat zien. Als ik naar het concept kijk, dan maak ik me zorgen. Ik zie dat de basis-assistent ook al taken in de mond zou kunnen gaan verrichten, zoals infiltratie-anesthesie toepassen en een lengtefoto maken. Bovendien zou de preventieassistent (B) al paro-nazorg gaan doen en de paro-assistent pockets dieper dan 5 mm behandelen.”

Niet wachten op landelijk beroepsprofiel

Anne-Peter van Riet, directeur Edin, zegt dat hij niet wil wachten op een landelijk beroepsprofiel. “Wij bieden nu een structuur aan die buiten het reguliere mbo-kwalificatiedossier valt, zoals de opleiding preventieassistent en paro-assistent. We zijn gewoon een praktische indeling gaan maken. We passen het aan als er van buitenaf kaders komen. Het zou mooi zijn als we dat in één keer hadden kunnen regelen, maar dat is een ingewikkelde route die te lang gaat duren. Met het gevolg dat er voorlopig niets gebeurt. Er bestaan nu veel opleidingen met dezelfde naam, maar met een verschillende inhoud: een gevolg van de ontbrekende structuur. De onderwerpen, leerdoelen en kwaliteitseisen van het onderwijs moeten binnen de ABC-structuur hetzelfde zijn. Hoe het lesprogramma vervolgens precies wordt ingevuld, is aan de opleiders. En ook die opleiders moeten aan bepaalde eisen voldoen. Dat heb je bij de officiële mbo-opleidingen ook. We trekken daarmee over de hele breedte het kwaliteitsniveau omhoog. We gooien nu als commerciële opleider een steen in de vijver. De rimpeling en de actie die daarop volgt, is juist wenselijk. De lat mag echt hoog komen te liggen voor de paro-assistent, maar wat de kwaliteitsstructuur precies wordt, is nog niet bekend. Hiervoor zitten we primair aan tafel met onze eigen mensen, zoals de mondhygiënisten waarmee we werken. En tegelijkertijd met onze collega-opleiders die we hebben uitgenodigd om ook mee te doen. Wat precies de grenzen worden, is nog niet bekend. We gaan bijvoorbeeld echt niet zomaar een streep trekken qua pocketdiepte of complexiteit. Onze uitgangspunten zijn het ABC-model van de ANT en qua onderwijsvisie altijd beroeps- en competentiegerichtheid. Dan hebben we het over kennis, vaardigheid en houding op uitvoeringsniveau. Dus niet over analyses, diagnoses en het creëren van nieuwe oplossingen.”

Niveau van de ABC-opleidingen

Het niveau van de ABC-opleidingen baart Manon van Splunter-Schneider zorgen. Zij heeft duidelijke ideeën over het niveau dat nodig is. “Bij de basisopleiding tot tandartsassistent zou alles aan bod moeten komen. Je moet weten waar alle instrumenten voor zijn, je moet snappen wat er aan de stoel gebeurt, ook als je aan de balie zit. Het zou een opleiding van minimaal drie jaar op mbo-niveau 4 moeten zijn. Bepaalde onderdelen kunnen intern aangeleerd worden, maar als je echt met patiëntenbehandeling te maken krijgt, dan is een externe opleiding noodzakelijk. De leerweg tot preventieassistent zou in het verlengde moeten liggen van een mbo-erkende opleiding en aan een mbo-erkende opleiding. En dan graag met een wettelijk beroepsprofiel en een bijpassend curriculum.
De opleidingen zouden niet alleen door Edin moeten worden aangeboden. Ik juich het toe als het landelijk helemaal goed geregeld zou zijn. Ik zie plek voor de preventieassistent, maar de randvoorwaarden die NVM-mondhygiënisten daaraan verbindt, haal ik niet uit de plannen van Edin en ANT. Ook zou ik niet voorbijgaan aan de functieprofielen van de KNMT, die reeds bestaan, want wat er nu staat matcht daar niet mee. Ik denk dat het niet haalbaar is om de C-assistent zoals hij nu in het concept staat onder een mbo te kunnen parkeren.”

Geen actieve vraag naar mbo-status

Volgens Anne-Peter van Riet is een mbo-status voor het ABC-model nog niet het plan. “Bij de tandartsassistent is er inhoudelijk wel degelijk een groot verschil tussen opleidingen met wel en geen wettelijke mbo-status, maar op de markt is er geen actieve vraag naar de mbo-status. Dan zou er een wet moeten komen die de mbo-status verplicht stelt of de markt zou dit zelf moeten aangeven. Het zou wellicht een volgende stap kunnen zijn, we bouwen nu eerst aan een beginnende structuur. Over een eventuele verplichting gaan wij niet, alhoewel het wel een persoonlijke wens is. We hebben niet voor niets een mbo-tandartsassistent opgezet en dat heeft ons veel moeite, tijd en geld gekost. Er spelen echter krachten in de markt, die je als opleider niet kunt beïnvloeden, maar waar je wel mee om moet gaan. Zo is er onder de werkgevers momenteel geen draagvlak of urgentiegevoel voor een verplichte mbo-opleiding, zeker niet bij de ANT.  NVM-mondhygiënisten is voorstander van een verplichte MBO-opleiding voor tandartsassistenten. Het plan ABC vanuit de ANT ligt er al een tijdje. Ons besluit om met hen in zee te gaan is ontstaan doordat de mbo-eis er niet is gekomen. De ANT is bovendien een club met daadkracht en dat werkt prettig samen.”

Invloed uitoefenen als mondhygiënist

Het gevoeligste punt in het ABC-model is de rol van de paro-assistent. De opleiding tot paro-assistent duurt volgens het model twee jaar en bestaat uit 80 lesdagen. In die periode moet de student minimaal vier dagen per week werken. Deze C-assistent wordt vergeleken met de klassieke hbo-geschoolde mondhygiënist. Is het de bedoeling dat de paro-assistent het werk van de mondhygiënist overneemt?
Anne-Peter van Riet: “Ik schat in dat sommige mondhygiënisten de C als aanval op hun domein zien. Ik zou zeggen, probeer invloed uit te oefenen als mondhygiënist. Accepteer dat dit zo gestructureerd wordt, maar laat wel je mening horen over wat een C-assistent wel of niet zou moeten doen. Eerst moeten we nog verder komen met alle commerciële aanbieders, maar daarna kun je je als mondhygiënist altijd bij mij of de ANT aanmelden als je iets positiefs hebt bij te dragen. Het is een dynamisch systeem dus dit blijft in beweging.”

Risicovolle handelingen

Manon van Splunter-Schneider vindt het te vroeg om het over een paro-assistent te hebben: “Eerst moet de fundering voor het beroep van tandartsassistent en preventie-assistent vastliggen en moet duidelijk worden wat risicovolle handelingen precies zijn. Het is een lastige situatie, want paro-assistenten zijn er inmiddels wel, maar eerst moeten we door de discussie over de preventieassistent heen voordat we de discussie over de paro-assistent goed kunnen voeren . Laten we dat dus eerst goed regelen. Op dit moment zijn wij in het kader van risicovolle handelingen en voorbehouden handelingen nog fel tegen. Zo kun je je afvragen of je pockets meten als een risicovolle handeling kan zien. Er kan schade ontstaan. Bij alles waar bloed bij komt kijken zou je een vraagteken kunnen plaatsen.”
Een opleiding van 80 lesdagen tot paro-assistent vindt ze te kort. “Complexe patiënten zouden zeker niet door een paro-assistent behandeld mogen worden. Dat is minimaal iets voor een hbo-opgeleide mondzorgverlener. Als mondhygiënist moet je je hierbij al flink verdiept hebben in de parodontologie en optrekken met de parodontoloog. Om complexe paro te behandelen moet je weten waar je mee bezig bent.

Zorgverlener op het gebied van tandvleesziekte

Wat ook gevoelig ligt bij de mondhygiënisten is dat in het ABC-model de mondhygiënist slechts wordt omschreven als ‘een zorgverlener op het gebied van het voorkomen van tandvleesziekte’. Wordt hiermee het einde van het beroep van mondhygiënist ingeluid? Volgens Anne-Peter van Riet blijft er altijd ruimte voor de mondhygiënist en heeft dit beroep een uitstekend toekomstperspectief: “In de praktijk zijn er meerdere wegen die naar Rome leiden, een tandarts kan kiezen welke professional hij inzet. De mondhygiënist heeft een eigen positie, titelbescherming en zelfstandige bevoegdheden en kan bovendien een eigen praktijk beginnen of zichzelf verhuren aan tandartsen. En daar komen nog alle mogelijkheden na invoering van de AMvB-taakherschikking bij. Dat kan een assistent allemaal niet. De paro-assistent zal daarom nooit de mondhygiënist worden, er blijft altijd een verschil bestaan. Ten eerste in basisniveau; een mondhygiënist heeft een veel scherper analytisch vermogen dan een mbo’er, maar een mbo’er kan prima taken uitvoeren. Als een tandarts alles wil aanbieden en alles wil afdekken, dan denk ik persoonlijk dat hij altijd een mondhygiënist nodig blijft hebben. Maar als een tandarts er voor kiest om tot een bepaald niveau diensten aan te bieden, dan zou hij het zonder mondhygiënist kunnen doen en eventueel extern moeten verwijzen. Niets nieuws toch? Juist door de bedachte ABC-structuur kan je duiden waarom het goed is voor een patiënt om een bezoek aan jou als mondhygiënist te brengen. Niet door je af te zetten tegen preventie- of paro-assistenten, maar wel door je ‘unique selling points’ te benoemen, bijvoorbeeld dat je specialist bent in gedragsverandering. Een deel van de taken die je als mondhygiënist hebt geleerd kan evengoed door praktisch geschoold personeel worden uitgevoerd. Zonder onderbouwing zeggen dat een hbo’er altijd beter is dan een mbo’er, snijdt geen hout. Profileren op onderscheidend vermogen werkt wel. Ik zou me daarom als mondhygiënist totaal geen zorgen maken over de ABC-structurering en de taken en opleidingen van tandartsassistenten. Volgens mij is the sky the limit voor de ondernemende mondhygiënist anno 2020.”

Kwaliteiten van de mondhygiënist

Ook Manon van Splunter-Schneider legt de nadruk op de kwaliteiten van de mondhygiënist: “Je kan natuurlijk nooit een mbo’er met een minimale cursus vergelijken met een zelfstandig werkende hbo-professional. We zijn beter inzetbaar, zullen betere resultaten bereiken en zetten meer in op coaching en gedragsverandering. Als je als praktijk pretendeert aan preventie te doen, moet je gewoon een mondhygiënist hebben. Plus dat we echt wel meer dan enkel tandvleesproblemen voorkomen. Ook bij cariëspreventie en erosie spelen we een grote rol.”
Tot slot geeft ze nog een tip mee voor de mondhygiënisten: “Mondhygiënisten moeten er gewoon op vertrouwen dat ze kwaliteit leveren, in hun kracht gaan staan en zich continu onderscheiden. Ze moeten de leiding pakken, delegeren en de preventie naar zich toe trekken. Wees collegiaal en voel je niet bedreigd. Er is meer dan genoeg werk. en Laat dus als mondhygiënist het verschil zien.”

Door: Yvette in ’t Velt en Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

 

Lees meer over: Assisteren, Kennis, Scholing, Thema A-Z

Dentaal trauma: de initiële behandeling en de problemen op de langere termijn

Een acuut tandentrauma vereist snel EHBO-ingrijpen. Onder tijdsdruk moeten bij de initiële traumabehandeling beslissingen genomen worden die van invloed kunnen zijn op het esthetisch eindresultaat direct en op de lange termijn. Wat te doen bij het eerste consult?

Struikelen, vallen met de fiets maar helaas ook een boxbeugel kan de reden zijn dat iemand naar de tandarts moet voor spoedbehandeling. De beslissingen die worden genomen bij behandeling van dentaal trauma zijn van invloed op het esthetische resultaat op korte, maar ook op de lange termijn. Bij een trauma is snel handelen vereist, Voor jonge kinderen is dit in de middag, voor jongeren is het
s’ avonds dat de tandarts naar de praktijk moet komen voor het trauma. Zelden is de initiële behandeling ook de definitieve behandeling en betekent een traumatand vaak levenslang onderhoud.
Endodontologe, Els Duijst, en restauratief tandarts, Rian Buursen, laten in de lezing meerdere casussen die zij samen behandeld hebben de revue passeren waarbij het belang van de multidisciplinaire behandeling centraal staat.

Wat te doen bij tandentrauma tijdens het eerste consult?

  • Hoe is het trauma ontstaan?
  • Welk trauma? Avulsie, luxatie, intrusie, (on)gecompliceerde kroonfractuur
  • Tijdstip van het trauma
  • Zijn er losse tanden of fragmenten? En hoe zijn deze bewaard?
  • Röntgenfoto’s; ook van de weke delen als niet alle losse fragmenten van de tand zijn teruggevonden
  • Zo snel mogelijk terugplaatsen van de elementen in de alveole
  • Occlusie beoordelen; obstructies uit occlusie halen, eventueel beetverhogen
  • Dentine wonden bedekken
  • Loszittende tanden (indien nodig) spalken
  • Andere medische omstandigheden; bv. Hersenschudding / fragment in lip / tetanus
  • Direct selfie van het trauma
  • Ook een foto sturen/vragen van voor het trauma met een lach waarop tanden goed zichtbaar zijn.

Contusie

Tik tegen de tand. Is deze niet mobiel? Monitoren

Infractie

Barst of scheur in het glazuur; afdekken met bonding en composiet. Meestal is er geen endodontische behandeling nodig.

Glazuur chipping komt vaak voor bij jonge mensen. Ook in het geval van een kleine chipping liever niet afslijpen maar bijplakken.

Ongecompliceerde kroonfractuur

Altijd breukvlak provisorisch afdekken, zeker bij jonge kinderen. Indien het fragment nog aanwezig is, dit terugplakken. Anders een composietopbouw of een porseleinen facing met incisale overkapping maken.

Gecompliceerde kroonfractuur

Afhankelijk van de leeftijd, bij kinderen liefst een pulpotomie met MTA. Bij ouderen afhankelijk van de situatie een pulpotomie of en endodontische behandeling

Tandfragment bewaard

Is het tandfragment bewaard? Plaats dit dan terug.
Zeg ook bij het telefonisch consult: ‘’Bewaar het afgebroken stukje tand vochtig’’, in een vochtige omgeving met water of fysiologisch zout of een afgesloten plastic zakje

Procedure hoe het fragment terug te plaatsen?

  •  Preparatie breuk vlakken
  •  Alleen adhesief bevestigen met composiet sterkte 37% bij weinig weefselverlies: bonding (gevuld/ongevuld) niet uitharden, geeft vormverandering
    Bij veel weefselverlies: bonding (gevuld/ongevuld) wel uitharden
  •  Geen onderlagen m.u.v. directe pulpa-overkapping/ pulpotomie
  • Aanvullende preparaties zijn noodzakelijk:
    1. glazuur bevels vooraf aan terugplaatsen als de pasvorm slecht is
    2. externe chamfer na terugplaatsen: 62% van oorspronkelijke sterkte
    3. v-vormige bevel na terugplaatsen
    4. interne dentine groef: 90% van oorspronkelijke sterkte
    5. overcontour (facing buccaal en palatinaal): 97% van oorspronkelijke sterkte
  • Probeer de pulpa, eventueel partiëel, vitaal te houden bij een open apex zodat de radix zich af kan vormen en zo streven naar botbehoud. Laat mensen regelmatig terugkomen voor controle.

Verkleuring na traumabehandeling

Soms ontstaat er verkleuring door gebruik van MTA na een traumabehandeling. Als een orthodontische behandeling nog nodig is, kan aan de orthodontist gevraagd worden om het trauma element meer naar palatinaal te plaatsen om zo ruimte te creëren voor een facing zonder beslijping. Een andere mogelijkheid die endodontoloog Els van Duijst gaf, is het MTA verwijderen, daarna intern bleken en weer opvullen met een opaak composiet.

Na trauma zie je regelmatig een geel verkleurde voortand ontstaan. Dit is geen pathologie, maar een neurologische ontregeling van odontoblasten. Er ontstaat dan veel tertiair dentine, deze dentine afzetting beïnvloedt de licht-transmissie waardoor een andere opaciteit ontstaat. De sensibiliteit vermindert, maar zonder een ontsteking is er geen indicatie om een endodontische behandeling te starten.

Veel minder vaak ontstaat een grijs verkleurde tand. Grijsverkleuring kan ontstaat als gelijktijdig een hematoom en een bacteriële infectie ontstaat; door de vorming van ijzersulfide door de interactie tussen het ijzer in het heem en bacteriële afvalproducten. Grijs verkleurde elementen ontwikkelen eerder een periapicale laesie dan geel verkleurde elementen.

Element diep afgebroken

Soms kan het zijn dat bij een gecompliceerde kroonfractuur het element diep is afgebroken. Om het element te kunnen restaureren kan het element geëxtraheerd worden, 180 graden draaien om de lengte as en weer terugplaatsen en fixeren. Eventueel kan gebruikt gemaakt worden van een Benex extractieapparaat voor een a-traumatische extractie. Daarna kan het opgebouwd worden.

180° draaien van element

Röntgen opname vooraf en drie maanden later

Eindresultaat 180 graden draaien van een palatinaal diep afgebroken element

Een andere behandelmogelijkheid bij een diepe fractuur is orthodontische extrusie en daarna opbouwen.

Soms is het element niet meer te redden, dan kan bij volgroeide patiënten gekozen worden voor immediate implantation. Als het implantaat delayed geplaatst moet worden kan als tijdelijke voorziening een etsbrug worden gemaakt.

Een andere oplossing bij diepe fractuur: ‘’buy time voor botbehoud’’ door radix submerge (inkorten tot 1 mm onder bot en dan overhechten), dus de wortel in situ te laten. En voor opvulling van het diasteem kan dan bijvoorbeeld een etsbrug gemaakt worden.

Horizontale wortelfractuur

Bij verplaatsing van het coronale deel is eerst repositie nodig. Behandeling: vier weken spalken met een flexibele splint en daarbij monitoren volgens traumaprotocol.

Bij een ontsteking is het nodig om een endodontische behandeling uit te voeren in het coronale deel van de rad.

Bij een hoge fractuur, net onder het botniveau, kiezen voor submerge radix om kaakbot te behouden. Een behandeloptie kan dan autotransplantatie zijn. Bij het opbouwen van een autotransplantaat, pak je de restauratieve behandeling aan alsof het een hoekopbouw betreft. Let op, niet slijpen aan het autotransplantaat.

Intrusie

Wat te doen bij intrusie?

< 3mm

Bij volgroeide elementen spontaan laten erupteren. Chirurgische of orthodontische repositie als er na 3 weken geen eruptie is.

3-7 mm

Chirurgische of orthodontische repositie.

> 7 mm

Chirurgische repositie.

Een flexibele splint gedurende vier weken

De pulpa zal waarschijnlijk necrotisch worden. Els Duijst gaf aan dat de endodontische opening eventueel ook vanaf incisaal kan om het dentine in het cervikale kroongedeelte te behouden. Markeer dan de contour van de wortel op gingiva niveau met een rubberdam klem bucco-linguaal en wigjes mesiaal en distaal en richt de boor op het midden van de vierhoek. De incisale rand is goed te restaureren.

Aangeven contour van de wortel op cervikaal niveau voorkomt een fausse route.

Wees bedacht op ankylose, waarschuw ouders en grijp op tijd in als ankylose plaats vindt om het kaakbot op niveau te behouden, bij negeren van ankylose kan de groei van het kaakbot achterblijven. Decoronisatie kan verlies aankaak hoogte voorkomen.

Decoronatie bij zichtbaar hoogteverlies voor behoud van bothoogte, het diasteem invullen met een etsbrug.

Intrusie bij open apex

Wat te doen? Spontaan laten erupteren. Als dit niet gebeurt na enkele weken orthodontische repositie of extrusie. Er is kans op necrose van de pulpa, ankylose en obliteratie van het kanaal.
Als er ankylose is en het element is 2 mm korter dan het buurelement dan ingrijpen, of door een autotransplantaat of door decoronatie Bij een decoronatie wordt de kroon verwijderd, de radix ingekort tot 1 mm onder botniveau, het kanaal wordt open gelaten/gemaakt en overhecht.

Luxatie met extrusie

Wat te doen? Reponeer het element behoedzaam, daarna 2 weken flexibel spalken. Bij symptomen van pulpa necrose is het advies een kanaalbehandeling starten. Er bestaat een kans dat obliteratie ontstaat.

Avulsie

Wat te doen? De beste eerste hulp is de tand direct terugplaatsen in de kaak door ouders of omstanders, vasthouden en naar de tandarts gaan. Indien dit niet mogelijk is, dan de tand laten bewaren in melk of lenzenvloeistof en alsnog de patiënt direct, zo snel mogelijk naar de tandarts verwijzen.
Flexibel spalken voor 2 tot 4 weken, afhankelijk van de conditie van het PDL. Het beste is om dan binnen 2 week de wortelkanaalbehandeling te starten. Bij een ver open apex monitoren, ingroei van bloedvaten is dan nog mogelijk. Eventueel antibioticum toedienen en eventueel naar de huisarts verwijzen voor een tetanus injectie.

Factoren voor succesvol resultaat

Werken in een teamverband is belangrijk voor het resultaat. De samenwerking van Rian en Els is daar een goed voorbeeld van. Verder zijn er ook nog andere factoren van invloed voor een succesvol resultaat, zoals: compliance van patiënt en ouders, terugkomen op controleafspraken, de mondhygiëne op peil houden, het tijdig betrekken van een endodontoloog en besef dat botbehoud prioriteit heeft.

Vertel patiënten dat een traumatand een levenslang onderhoud nodig heeft omdat er secundaire pathologie kan optreden op een later tijdstip, denk aan recidiverende verkleuringen, cervikale resorptie en fracturen, naast het normale tandheelkundige onderhoud.

Take home message

  • Geef advies om uitgevallen tanden direct terug te plaatsen
  • Als dit niet mogelijk is, dan de tanden laten bewaren in melk of in de mond
  • Direct laten komen en gerust stellen
  • Maak lichtfoto’s, röntgenfoto’s en vraag oude foto’s van vóór het ongeluk
  • Diagnose bepaalt de behandeling
  • Afdekken van breukvlakken bij vitale elementen
  • Getraumatiseerde tanden behoeven een leven lang monitoren
  • Als verwezen wordt, beschrijf het hele verhaal in de verwijsbrief
  • Patiënten uitleggen dat ze een leven lang bezig zijn met dit trauma

Aangeraden website: dentaltraumaguide.org

Aangeraden app bij trauma: ToothSOS

De International Association of Dental Traumatology (IADT) heeft de app ToothSOS geïntroduceerd. Deze app geeft in stappen aan hoe te handelen bij een tandheelkundig ongeval.

Els Duijst-van Cruchten behaalde haar tandartsdiploma in 1986 aan ACTA en was daar vervolgens werkzaam op de afdeling Orale Functieleer tot 1989. In 1990 startte Els haar eigen praktijk, waarin ze full-time werkte. Van 2000 tot 2003 volgde ze de Master of Science opleiding in de endontologie aan ACTA en na het behalen van dit diploma verbond ze zich aan de Verwijspraktijk voor Tandheelkunde Amsterdam.

Rian Buursen behaalde haar tandarts diploma in 1998 aan ACTA en ging aansluitend werken in de algemene praktijk. Sinds 2001 is Rian verbonden aan de Verwijspraktijk voor Tandheelkunde in Amsterdam. Door Hein de Kloet en Abe ten Have werd Rian opgeleid in de restauratief esthetische tandheelkunde en sinds 2003 is Rian docent en verzorgt ze cursussen en hands-on trainingen voor onder andere Quality Practice ( ACTA Dental Education) en DCM.

Al geruime tijd behandelen Els Duijst en Rian Buursen in het kader van een multidisciplinaire behandeling, gezamenlijk dentale trauma patiënten.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Els Duijst & Rian Buursen tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Media aandacht brief ANT aan minister Bruins over kinderen die nooit naar de tandarts gaan

Ongeveer 600.000 kinderen gaan nooit naar de tandarts. Het is daarom hoog tijd dat zorgverzekeraars hun klanten wijzen op de vergoeding voor tandartsbezoek van kinderen, stelt de ANT in een brandbrief aan minister Bruins. Dit bericht kreeg zeer veel aandacht in zowel landelijke als regionale media.

Onder andere de NOS, Trouw, het Algemeen Dagblad, Hart van Nederland, het Jeugdjournaal, RTL Nieuws en veel regionale kranten besteedden hier aandacht aan.

Ouders informeren over gratis mondzorg kinderen

Veel ouders denken dat mondzorg voor de jeugd tot 18 jaar geen verzekerde zorg is. Mede hierdoor gaat een groep van zo’n 600.000 kinderen in Nederland niet naar de tandarts. De ANT vroeg zorgverzekeraars om hun klanten hierop te wijzen. Volgens de beroepsorganisatie nam, op DSW na, geen enkele verzekeraar het initiatief om ouders te benaderen serieus.
ANT-vice-voorzitter, tandarts Ravin Raktoe zegt: “De excuses om niet mee te werken kwamen er vrij vertaald bijna altijd op neer dat de eigen financiële positie belangrijker was, dan het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wij willen de minister daarom dringend verzoeken om de overige verzekeraars te sommeren het goede voorbeeld van DSW te volgen.”

DSW

De ANT is vorig jaar het gesprek met de zorgverzekeraars aangegaan en heeft het verzoek bij hen neergelegd. Uiteindelijk heeft verzekeraar DSW de handschoen opgepakt en concreet werk gemaakt van het laagdrempelige verzoek: schrijf ouders van kinderen die de tandarts niet bezoeken aan en wijs ze op het recht op vergoeding vanuit de basisverzekering. Uit de resultaten van het initiatief van DSW blijkt dat het simpelweg schrijven van een brief enorm effectief is. In samenwerking met lokale partijen heeft DSW 296 ouders met kinderen in Schiedam benaderd met een brief. Gevolg hiervan is dat er van hen al 127 in het eerste halfjaar de tandarts hebben bezocht. Dit is 43% van de jeugd die de tandarts nooit of zelden bezocht.

Brandbrief aan minister Bruins

Volgens de ANT blijkt in de praktijk dat zo’n 20 procent van de kinderen en jongeren nooit een tandarts bezoekt. Dat betekent dat bijna 600.000 jeugdigen verstoken blijven van de goede preventieve en curatieve mondzorg waar zij wel recht op hebben. De ANT heeft daarom aan minister Bruins gevraagd om in te grijpen en zorgverzekeraars aan te sporen het goede voorbeeld van DSW te volgen. Raktoe: “DSW verdient een groot compliment en is een lichtend voorbeeld voor alle zorgverzekeraars van Nederland. Ze hebben aangetoond dat het werkt en er is geen reden voor de rest om achter te blijven. De minister heeft de taak om ervoor te zorgen dat de jeugd de mondzorg krijgt waar het recht op heeft.”

Zorgverzekeraars mogen ouders wél informeren

Zorgverzekeraars mogen ouders wél informeren over het tandartsbezoek van hun kind. Dat stelt de Autoriteit Persoonsgegevens. Het nieuws werd landelijk opgepakt door veel media. De zorgverzekeraars verscholen zich in hun reactie achter de strenge privacywetgeving van de AVG. De Autoriteit Persoonsgegevens liet echter weten dat dit onzin is. “Volgens de privacywet mag je alles doen wat nodig is om een contract tussen een verzekerde en een verzekeraar netjes uit te voeren”, zegt een woordvoerder.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Oudere kinderen banger voor tandarts dan jongere kinderen

Oudere kinderen banger voor tandarts dan jongere kinderen

Oudere kinderen hebben meer last van tandartsangst dan jongere kinderen, zo blijkt uit nieuw onderzoek. De onderzoekers vonden daarnaast dat met name factoren als tandpijn, angst voor boren en ouders die bang zijn voor de tandarts hieraan bijdragen.

Tandartsangst bij kinderen

Voor dit onderzoek volgden Zweedse onderzoekers 160 7-jaar oude kinderen twee jaar lang bij een Zweedse tandartspraktijk. Het gebit van de kinderen werd elk half jaar gecontroleerd en geëvalueerd. De ‘Children’s Fear Survey Schedule-Dentale Subscale’ werd gebruikt om de tandartsangst te meten. De ouders van de kinderen vulden de vragenlijst in.

Groei in tandartsangst over tijd

Uit de angst enquête bleek dat 7% van de 7-jarige kinderen last heeft van tandartsangst (mean = 22.9), waar dit het geval is bij 8% van de 8-jarige kinderen (mean = 25.4). Factoren die bij zouden kunnen dragen aan de ontwikkeling van tandartsangst zijn ouders met tandartsangst, het ervaren van pijn aan het gebit en het krijgen van pijnlijke tandartsbehandelingen of gaatjes. Ook de angst voor naalden, boren en stikken scoorde hoog in de enquête.

Gebreken van het onderzoek waren dat het onderzoek werd afgenomen bij een specifieke groep kinderen, dat kinderen met écht erge tandartsangst niet langskomen bij de tandarts en dat de enquête niet door kinderen, maar door ouders werd ingevuld.

Bron:
Dentistry Journal  

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
microfoon - podcast

Podcast: Ontdek je talent

Iedereen wordt geboren met talent. Het gaat niet om het hebben van talent, maar om wat je ermee doet. Weet je eigenlijk wel wat jouw talent is en hoe je dit optimaal kan benutten? Beluister de podcast van Anna Berends.

Wat is talent eigenlijk? Iedereen weet dat talent iets is waar je aanleg voor hebt. Maar volgens Anna is het meer. “Talent is ook iets wat je leuk vindt om te toen.”

Gebruik maken van je talenten geeft je energie. Zo voorkom je dat je opgebrand raakt. Dit geldt niet alleen in je werk, maar ook in je privéleven. Als je in je vrije tijd meer tijd besteedt aan je talenten, dan ben je meer uitgerust bent voor de rest van je drukke werkweek.

“In de meeste praktijken ligt de nadruk teveel op het verbeteren van je minder goede kanten om wat er verwacht wordt van jou in je functie”, zegt Anna. “Waarschijnlijk betrap je jezelf er op dat jij dat soms ook doet bij de mensen die werken in jouw praktijk. Echter als je dat doet zal je nooit het meeste uit jouw medewerkers halen en dus ook niet het meeste uit jouw praktijk.”

Beluister de podcast van Anna Berends,

Podcast door: Anna Berends van Loenen.

Tips voor boeken over dit onderwerp:

Teammanagement talent

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z, Video
Nieuwe gelvulling voor wortelkanaalbehandeling

Nieuwe gelvulling voor wortelkanaalbehandeling

In een nieuw onderzoek is een speciale gelvulling voor wortelkanaalbehandelingen ontwikkeld, waarmee de effecten van de antibiotica beter verspreid kunnen worden.

Op dit moment wordt er veel onderzoek gedaan naar regeneratieve endodontie, waarbij met name wordt gekeken naar alternatieve behandelmethodes die een succesvolle weefselregeneratie van het wortelkanaal mogelijk maken. De studie van wetenschappers van de Kyung Hee University in Korea en de University of Alabama in de Verenigde Staten speelt hierbij een belangrijke rol.

Ze ontwikkelden een biologisch afbreekbare gelvulling die de regeneratie van pulpaweefsel  stimuleert. De gel bestaat uit verschillende peptiden die samen een gelachtige structuur vormen. Ook zijn er stikstofoxiden en de antibiotica ciprofloxacine en metronidazol in de gel verwerkt.

Bij een teststudie met honden kwamen de onderzoekers erachter dat de gel inderdaad bijdraagt aan de regeneratie  van tanden. De antibiotica die loskomt vecht lokaal tegen bepaalde bacteriën. Dit laatste is van groot belang met het oog op het toenemende aantal antibiotica-resistenties.

Bron:
Plos One

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Tandvleesaandoeningen verhogen kans op vroege bevalling

Tandvleesaandoeningen verhogen kans op vroege bevalling

Uit een nieuwe studie is gebleken dat tandvleesaandoeningen de kans op een vroege bevalling verhogen. Van de onderzochte vrouwen met een vroege bevalling had 45 procent last van tandvleesaandoeningen, tegenover 29 procent bij vrouwen met een ‘normale’ zwangerschap.

Tandplak door zwangerschapshormonen

‘De gezondheid van onze mond kan een directe invloed hebben op meerdere aspecten van onze algemene gezondheid, inclusief zwangerschap. Veel vrouwen vinden het lastig om tijdens hun zwangerschap goed op hun mondhygiëne te blijven letten. Dit komt onder andere doordat zwangerschapshormonen de vorming van tandplak bevorderen. Zo kunnen er zelfs sneller bloedingen ontstaan,’ aldus Nigel Carter, CEO van de Oral Health Foundation in Engeland.

Slechtere mondgezondheid bij vroege bevalling

In de resultaten van het onderzoek was te zien dat vrouwen met een vroege bevalling tot vier keer lagere gebitsgezondheidsscores behaalden dan de vrouwen met een normaal verloop van de zwangerschap. De vrouwen met een vroege zwangerschap hadden daarnaast gemiddeld acht keer meer tandplak dan de vrouwen met een normale zwangerschap.

Bron:
Journal of clinical periodontology

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Vervaardig een opmaatgemaakte matrix ring

Video: Vervaardig een op maat gemaakte matrix ring

In de video wordt een handige manier getoond om een optimale contour en optimaal interproximaal contact te verkrijgen bij het vervaardigen van een klasse II composiet restauratie.

Het contactpunt wat aanwezig was voor de restauratie wordt gereproduceerd met behulp van een gestandaardiseerde matrix ring en partieel matrix systeem. Er wordt in dit filmpje gebruik gemaakt van ‘my Custom Resin’, een licht uithardende flowable met materiaaleigenschappen vergelijkbaar met die van ‘liquid dam’’.

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Video
Chirurgische kroonverlenging voor betere functie en esthetiek

Chirurgische kroonverlenging voor betere functie en esthetiek

Wat zijn de belangrijkste indicaties voor een chirurgische kroonverlenging? Met uitleg over de functionele en esthetische kroonverlenging. Verslag van de lezing van Giles de Quincey.

Indicaties voor een chirurgische kroonverlenging

  • Het verkrijgen van voldoende retentie en resistentie (ferrule) voor een kroon of brug
  • Het elimineren van pseudopockets
  • Esthetische verbetering van voortanden

Functionele kroonverlenging

Een klinische kroonverlenging kan bijdragen aan de levensduur van een restauratie. Voor een kroon of brug heb je voldoende ferrule nodig. Ferrule is erg belangrijk voor een duurzame restauratie. Vaak werd gezegd dat het niet wenselijk was dat de outline van de preparatie in de ‘’Biological width’’ ligt. Tegenwoordig wordt de benaming ‘’biological with’’ vervangen door de benaming ‘’supracrestale bindweefselaanhechting’’.

Uit de literatuur blijkt dat je minimaal 2 mm ferrule nodig hebt boven de supercrestale bindweefselaanhechting. Soms kun je niet dieper prepareren, bijvoorbeeld bij diepe cariës of wanneer een fractuur van het element tot het bot reikt. Om te voorkomen dat de outline van de preparatie niet in de supracrestale connective tissue ligt of voor herstel van adequate connective tissue attachment, kun je een klinische kroonverlenging uitvoeren.

Opbouw van de supracrestale bindweefselaanhechting

  • 07 mm bindweefselaanhechting
  • 97 epitheliale aanhechting
  • 69 mm sulcus

De supracrestale bindweefselaanhechting is gemiddeld 2-3 mm van preparatie outline tot bot. Deze supracrestale bindweefselaanhechting blijkt in de praktijk variabel te zijn.

Esthetische kroonverlenging

Een chirurgische kroonverlenging kan de esthetiek verbeteren.

Wanneer bepaal je of je wel of geen botcorrectie moet doen?

Door transgingivaal sonderen kun je voelen waar de botrand ligt. Hiermee kun je bepalen of je wel of geen botcorrectie moet doen. Indien de afstand van de marginale gingiva tot het bot minder dan 3 mm bedraagt, is een botcorrectie nodig voor een kroonverlenging. Bedraagt de afstand van marginale gingiva tot het bot meer dan 3 mm dan is een kroonverlenging mogelijk zonder botcorrectie. Let hierbij dan wel op de de afstand van de marginale gingiva tot de botrand na de kroonverlenging circa 3mm is.

Gingivahyperplasie

Wanneer treedt gingivahyperplasie op? Er zijn verschillende groepen van hyperplasie; plaque-gerelateerd versus anatomische bepaald. Vaak zijn het jongere mensen die hyperplasie van de gingiva hebben.

  • Passieve eruptie. Vaak bij jonge mensen waarbij de element eruptie nog niet is afgerond. Er wordt een onderscheid gemaakt van verschilde stadia bij passieve eruptie. Het kan zijn dat daar afwijkingen optreden, hierin wordt een onderscheid gemaakt in vier verschillende types gewijzigde passieve eruptie. Het is per type gewijzigde passieve eruptie welke behandeling uitgevoerd wordt.

Gingivahyperplasie

  • Reactie op ortho apperatuur kan ook zorgen voor gingivahyperplasie. Ook plaqueretentieve restauraties.

Een laserkroonverlenging wordt vaak gecombineerd met een frenectomie. Bij gepigmenteerde gingiva, is het belangrijk om rekening te houden met de soort therapie. Of flap of laser.

Een kroonverlenging blijkt vaak zinvol, ook bij behandeling van jonge patiënten. Er zijn verschillende manieren om een chirurgische kroonverlenging uit te voeren.

  • Kroonverlenging met scalpel (flap) versus laser (diode)
  • Met/zonder botcorrectie
  • Boor versus piezochirurgie

Multidisciplinaire samenwerking is hierbij belangrijk om het doel te kunnen bereiken.

Smile analyse

Een smile analyse gaat bij de Quincey vooraf aan elke behandeling in het zichtbare deel van de dentitie, de esthetische zone. Iets om rekening mee te houden volgens de Quincey is dat bij een spontane lach vaak veel hoger is dan als je vraagt te lachen. Daarnaast is het belangrijk om de esthetische hulpvraag serieus te nemen anders gaan ze ergens anders naartoe waar ze het verprutsen. Als het complexer wordt geef dan uitleg over wat de risico’s zijn. Werk bovendien met een mock-up. Dit een een zeer efficiënt middel om met de patiënt, de tandtechnicus en medebehandelaars te communiceren. Bovendien is dit heel handig voor de behandelaar zelf.

Voor de mock-up kan gekozen worden voor de direct of indirecte methode. Direct kan met wit of roze composiet in de praktijk. Bij de indirecte techniek kan dit aan de hand van een smile analyse en opwas door het laboratorium.

Uit het proefschrift van Meijering blijkt dat patiënten die cosmetische behandeling ondergaan daarna ook beter gaan poetsen.

Gummy smiles classsificatie

  • Vertraagde passieve eruptie= negatieve recessie
  • Verticale uitgroei in combinatie met slijtage
  • Verticale uitgroei ten gunste van maloccusie
  • Maxillair exces
  • Hypermobiele bovenlip
  • Combinaties

Bij de chirurgische behandeling ga je vanuit zenith ene kant op en andere kant op. Belangrijk is: je komt niet aan de papil.

Giles de Quincey is in 1987 afgestudeerd als tandarts aan de KU Nijmegen. Na een korte tijd als algemeen-practicus in Eindhoven gewerkt te hebben, is hij in 1988 een 2-jarige Post-graduate opleiding Parodontologie begonnen aan de University of Southern California in Los Angeles. Na succesvolle afronding hiervan is Giles in 1990 een verwijspraktijk voor Parodontologie en Implantologie in ‘s-Hertogenbosch gestart. Sinds 2009 is de praktijk ook uitgebreid met endodontie op verwijzing. In 1994 is Giles erkend als Diplomate of the American Academy of Periodontology, verder heeft hij ook zitting gehad in het Consilium Parodontologicum van de NVvP. Sinds 1992 is Giles verbonden als docent aan de destijds EFP-erkende Post-graduate opleiding voor Parodontologie in Nijmegen.  Na terminatie van het Post-graduate onderwijs is hij kort betrokken geweest bij het chirurgisch profiel in de master fase van tandheelkunde. Sinds begin 2017 is hij Assistant Clinical Professor in de EFP-erkende Post-graduate opleiding Parodontologie aan de Universiteit van Bern, Zwitserland. Giles is actief lid van de Dutch Academy of Esthetic Dentistry en heeft in binnen- en buitenland nascholing gegeven, waarbij zijn voorliefde uitgaat naar parodontale plastische regeneratieve chirurgie en multidisciplinaire casuïstiek.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Giles de Quincey tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Cosmetische tandheelkunde, Kennis, Thema A-Z
Mondgezondheid-bij-schooljeugd-in-Dominicaanse-Republiek

Mondgezondheid bij schooljeugd in Dominicaanse Republiek beter door Nederlands preventieprogramma

Nederlandse vrijwilligers helpen sinds 2008 met de stichting Bocas Sanas Hollanda Maimón de mondgezondheid te verbeteren van schooljeugd in de Dominicaanse Republiek. Uit onderzoek is gebleken dat de hoeveelheid cariës bij kinderen op de betrokken scholen beduidend lager is.

Bocas Sanas Holanda-Maimón

Cariës vormt een groot publiek gezondheidsprobleem in de meeste geïndustrialiseerde landen. 60-90% van de schoolkinderen heeft cariës. Cariës kan leiden tot een verminderde kwaliteit van leven. Het is daarom van groot belang om de prevalentie van cariës bij kinderen omlaag te krijgen.

De stichting Bocas Sanas Holanda-Maimón (BSHM) heeft in 2008 een preventieprogramma opgezet in de Dominicaanse Republiek met als doel de mondgezondheid van de jeugd te verbeteren. Dit gebeurt voornamelijk in het district Maimón (een arme plattelandsomgeving) in de provincie Puerto Plata. BSHM verleent preventieve en curatieve zorg met teams van Nederlandse vrijwilligers die samenwerken met Dominicaanse partners. Daarbij ligt de nadruk op preventie, door voorlichting en tandenpoetsen op school volgens het ‘Fit-for-School’-systeem.

Werkwijze

BSHM probeert de mondgezondheid van de kinderen op het Dominicaanse platteland te verbeteren door kinderen op school dagelijks hun tanden te laten poetsen. Dit gebeurt via het Fit-for-School-systeem, dat uit drie gezondheidscomponenten bestaat. In de eerste plaats gaat het om het dagelijks poetsen van de tanden met fluoridetandpasta in speciaal daarvoor gemaakte poetsinstallaties. Daarnaast is het de bedoeling dat de kinderen dagelijks de handen wassen met zeep én dat ze twee maal per jaar een albendazole-tablet innemen tegen worminfecties.

Om de doelen te bereiken werft de stichting fondsen en materialen, waarmee de preventieve en curatieve zorg uitgevoerd kan worden. Door bekendheid te geven aan de activiteiten van de stichting wordt geprobeerd verdere financiële, logistieke en overige steun te krijgen.

Samenwerking

BSHM streeft naar samenwerking met gelijkgestemde organisaties in Nederland, in de Dominicaanse Republiek en op internationaal niveau om kennis en ervaring op te doen en uit te wisselen. Daarnaast wordt samenwerking gezocht met Dominicaanse overheidsinstanties, bedrijven en lokale organisaties om zoveel mogelijk draagvlak te ontwikkelen

Evaluatie-onderzoek

Nadat zeven jaar met het BSHM-programma was gewerkt, is in 2015 een evaluatie uitgevoerd. De vraag hierbij was, welk effect het preventieprogramma van BSHM heeft. Hierbij werd gekeken naar de prevalentie van cariës bij 12-jarige Dominicaanse kinderen die mee hebben gedaan aan het preventieprogramma. Dit onderzoek is uitgevoerd door studenten van de opleiding Mondzorgkunde Hanzehogeschool Groningen, Yldou Anema en Berdien Buurlage, onder begeleiding van mondhygiënisten Nicolette Hooyschuur en Agatha Rijpma-Huitema. De onderzoeksgegevens zijn verzameld door medewerkers van Bocas Sanas in 2015.

De gegevens zijn verwerkt in een afstudeerscriptie door de twee mondzorgkunde studenten. De resultaten zijn recent door Yvonne A.B. Buunk-Werkhoven en Selma Y. Burrekers gepubliceerd in een wetenschappelijk artikel dat geplaatst is op de website van Juniper Publishers.

Opzet onderzoek

Om te onderzoeken of het preventieprogramma van BSHM effect heeft, is de mondgezondheid van 12-jarige kinderen op scholen die aan het preventieprogramma hebben deelgenomen vergeleken met kinderen van scholen uit de buurt die niet hebben deelgenomen.

Op deze scholen zijn verschillende gegevens verzameld op een zelfontwikkeld scoreformulier, namelijk DMFT-gegevens (Decayed, Missing, Filled Teeth), en PUFA-gegevens (Pus, Ulceraties, Fistels en Abces). Ook is onderzocht wat het effect van toeristen en het kopen van snoep is op de DMFT-score. Verder werd ook de cariësprevalentie vergeleken met die in 2008 en werd er een enquête gehouden onder docenten en betrokkenen.

Resultaten

Uit het onderzoek is gebleken dat er significant minder caviteiten, vullingen, pulpa-exponaties en fistels voorkwamen bij de kinderen die hadden deelgenomen aan het preventieprogramma.

Bij scholen waar wel toeristen komen bleken de kinderen aanzienlijk meer caviteiten en sealants te hebben. Of kinderen wel of geen snoep kochten op school was niet in de DMFT-score te zien.

De DMFT-score is in zeven jaar gezakt van 3.9 naar 3.6.

Uit de enquête bleek dat alle scholen het onderdeel poetsgedrag matig hebben begrepen, onthouden, toegepast en/of opgevolgd.

Als verbeterpunt voor BSHM wordt door de respondenten het zorgen voor voldoende tandpasta en/of water gegeven. Er kan geconcludeerd worden dat het geven van voorlichting, instructie en curatieve zorg op scholen in combinatie met het plaatsen van poetsbakken de cariësactiviteit bij 12-jarige kinderen in de Dominicaanse Republiek significant verminderd heeft.

Vrijwilligers gezocht

Ieder jaar bezoeken teams van vrijwilligers de Dominicaanse Republiek om gedurende twee weken op scholen tandheelkundige zorg te bieden.

De komende reis vertrekt op 9 februari 2020. Hiervoor is BSHM nog op zoek naar tandartsen en mondhygiënisten, die als vrijwilliger twee weken lang schoolkinderen preventieve en curatieve zorg willen bieden. De groep bestaat uit 8 tot 12 mensen. De eerste bijeenkomst voor de nieuwe groep is op 21 september.  Meer informatie hierover.

 

Bron:
Bocas-Sanas 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Natuurlijke tandheelkunde

Natuurlijke tandheelkunde: hoe veranderingen in de maatschappij en nieuwe technieken behandelmethoden beïnvloeden

De huidige consument krijgt een steeds breder besef over zijn gezondheid en stelt vaker kritische vragen. Die maatschappelijke verandering heeft ook invloed op de tandheelkunde. Daarnaast worden er steeds meer technieken ontwikkeld die de tandarts in staat stellen esthetisch te werken en daarbij gebruik te maken van de biologische wetten van het natuurlijke weefsel. Hoe kunnen we die bezien in het licht van dit onderwerp en hoe kan de tandarts inspelen op de veranderende wensen van de maatschappij?

Toen de Franse filosoof in 1644 in zijn werk ‘Principiae Philosophiae’ de stelling ‘cogito ergo sum’ (ik denk, dus ik besta) beschreef, werd daarmee niet alleen een van de hoekstenen van de moderne westerse filosofie gelegd, maar ook van de westerse geneeskunde. Het beschrijft de scheiding tussen lichaam en geest, een situatie die de tandarts ook dagelijks meemaakt wanneer patiënten een deel van hun lichaam laten controleren. Tot voor kort, stelde de patiënt daarbij weinig vragen over de gestelde diagnose, een voorstel tot behandeling werd doorgaans blind geaccepteerd en de kennis en kunde van de arts werd zelden in twijfel getrokken. Maar tijden veranderen.
De ongelimiteerde toegang tot informatie via het internet zorgt ervoor dat mensen zich beter inlezen over de door de arts gestelde diagnose, de voorgenomen behandelingen en over de mogelijke risico’s en bijwerkingen. Door die enorme hoeveelheid beschikbare informatie gaat men vragen stellen. Dat dit soms tot wrijving lijdt, is een situatie waarin iedere moderne arts zich zal herkennen. Informatie op het internet is immers niet altijd op feiten en wetenschap gebaseerd. Hoe moeten we hiermee omgaan?

Meer vragen gesteld over behandelen

Dat er op een breed vlak in diverse maatschappelijke sectoren kritische vragen gesteld worden is niet per definitie verkeerd. De huidige trend is namelijk ook dat er een breder besef komt over gezondheid in het algemeen. Men stelt kritische vragen bij voeding, doet meer aan beweging en probeert de werk-privé balans meer te bewaken. Dat er dus ook meer vragen gesteld worden over het handelen van artsen is onvermijdelijk. Daardoor komt de vertrouwensrelatie tussen patiënt en arts soms sneller onder druk te staan, omdat niet meer alles wat de arts zegt blindelings geaccepteerd wordt en er een beroep wordt gedaan op het zelfbeschikkingsrecht van de mens. Anderzijds verplicht het de arts om steeds meer vragen te stellen over zijn alledaagse handelen. De verandering in de maatschappij is van invloed op hoe we naar de tandheelkunde van de toekomst kijken. Ook binnen ons vak vinden overweldigende ontwikkelingen plaats. Hoe kunnen we die bezien in het licht van dit onderwerp? Welke behandelmethoden en visies zijn er die inspelen op en aansluiten bij de veranderende behoeften en
wensen van de maatschappij?

Het spanningsveld tussen biotechniek en bio-energetica

Allereerst dienen wij als artsen te beseffen dat er verschillende geneeskundige visies zijn (Bellavite, 2014). De meest gebruikelijke is de biotechnische manier van geneeskunde bedrijven. Kort samengevat houdt dit in dat de behandeling van een diagnose berust op westers wetenschappelijke methodiek. De diagnose wordt daarbij gesteld door een specialist met veel kennis over een specifiek gedeelte van het menselijk lichaam. De tweede manier van geneeskunde bedrijven is de bio-energetische manier. Hierin wordt doorgaans een holistische visie aangehouden en wordt diagnostiek bedreven op het totale lichaam in plaats van een specifiek gedeelte hiervan. Behandeling geschiedt doorgaans via homeopathie en/of natuurlijke methodes. Wanneer we de onderlinge verstandhouding van beide geneeskundige principes analyseren, kan gesteld worden dat er veel discussie heen en weer is over de juistheid van beide principes. De biotechniek verwijt de bio-energetica van kwakzalverij en quasi-wetenschap en de bio-energetica verwijt op zijn beurt weer dat biotechniek teveel naar een te specifiek deel kijkt voor diagnostiek en dat behandeling vooral berust op symptomen en niet op oorzaak.

Integrated medicine visie

Na een jarenlange patstelling verandert er nu iets. Een derde stroming van geneeskunde dient zich aan: de zogeheten ‘integrated medicine’ visie. Deze geneeskundige visie kenmerkt zich door holistische diagnostiek te combineren met evidence based handelen. Daarbij realiseert men zich dat de wetenschappelijke basis waarop wordt gehandeld verandert met de jaren en dat relativering en begrip van behandelingen en materialen dus cruciaal is voor de juiste toepassing ervan. Binnen de moderne tandheelkunde zullen de meeste behandelaars claimen dat zij biotechnisch en evidence based handelen. Veel tandartsen die preventie in de praktijk stimuleren en algehele anamneses afnemen, zullen echter al werken volgens integrated medicine visie, zonder dat zij dit eigenlijk beseffen.

Waarom kunnen we dit zeggen? Dit begint al met preventie bij de jonge patiënt. We leren de kinderen in de praktijk op de juiste manier te poetsen. We leggen uit hoe ze gaatjes krijgen en dat voeding en voedingsmomenten een belangrijke rol spelen in dit geheel. We letten erop dat ze neusademhaling hanteren en de juiste mondgewoontes aanleren voor een optimale kaakontwikkeling. Naarmate onze patiënten ouder worden, blijven we de mondhygiëne stimuleren en begeleiden waar nodig. Ook wanneer we een nieuwe patiënt voor het eerst in de stoel ontvangen, doen we een anamnese om goede diagnoses te kunnen stellen en voorspelbare toekomstplannen te maken. We stellen daarbij vragen als: Wat voor effect heeft het werk en privéleven op de patiënt, wat hebben grote levensgebeurtenissen voor effect gehad in het lichaam, wat zijn de mondgewoontes, hoe is het voedingspatroon, en wat is de tandheelkundige voorgeschiedenis? Allemaal factoren waar tandartsen zich nu al mee bezighouden en die passen binnen deze integrale visie.

De mond als belangrijk onderdeel van het lichaam

Het is duidelijk dat de mond een belangrijk onderdeel is van het menselijk lichaam. Tandheelkunde is tot op heden alleen nog wel een los onderdeel van de algehele gezondheidszorg, terwijl de mond en de goed doorbloede tongspier het begin vormen van het spijsverteringskanaal. Wanneer de spijsvertering niet goed verloopt, is dat bijvoorbeeld goed af te lezen aan de mond. Dat werkt ook andersom. Een onrustige mond veroorzaakt juist een slechte vertering. Vanuit de afdeling parodontologie op ACTA wordt nu al regelmatig probiotica geadviseerd voor goede bacteriebalans. Het is dus belangrijk om de mond niet als los onderdeel te zien maar als deel van het gehele lichaam. Ook de patiënten vragen steeds vaker van ons als behandelaars een holistische kijk te hanteren waarbij we nadenken over wat het effect is van ziekteprocessen en van behandelingen in de mond op het hele lichaam. Het is niet zonder reden dat op dit vlak de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan wordt, waarin wordt geconcludeerd dat de mond een spiegel is van de algehele gezondheid (Beukers et al, 2016; Loos et al, 2015).

De natuur als basis voor moderne technieken en esthetisch werken

Los van de veranderende geneeskundige filosofie, verandert ook onze kennis en visie op materialen. Als logisch gevolg hiervan is het belangrijk dat we er bewust van zijn wat voor materialen we in de mond stoppen. Er is tegenwoordig al veel keuze uit plastische en keramische materialen om metaalvrij te kunnen werken. Waarin voorheen in het kader van assemblage gehandeld werd (samenvoegen van verschillende elementen tot een eindresultaat), kiezen we tegenwoordig steeds vaker voor bio-engineering waarin we een matrix aanleveren, maar het lichaam zelf het eindresultaat laten bepalen. Een goed voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld guided bone regeneration, een behandeling die breed wordt toegepast in de orale implantologie.

Door te kijken naar de verschillende materiaaleigenschappen gaan we ook automatisch nadenken over de omgeving en weefsels waarin deze materialen moeten functioneren. Hierin ligt de oorsprong van de bio-mimetica, een ander facet van natuurlijk werken. Hierbij wordt geprobeerd de weefsels zo natuurgetrouw en esthetisch mogelijk te restaureren in vorm, kleur en eigenschap. De BioMimeticstudyclub is een mooi voorbeeld van een groep tandartsen die proberen een element zo te restaureren dat deze zo optimaal en duurzaam mogelijk kan functioneren in de mond, of zoals ze zelf via diverse kanalen communiceren ‘restorative dentistry done right’. Tandartsen als Pascal Magne, David Alleman en Marco Gresnigt zijn erg trouw aan dit concept en doen hier veel baanbrekend onderzoek naar (Alleman et al, 2017). En biomimetica is niet alleen vertegenwoordigd in de kringen van
tandartsen en tandarts-specialisten, maar ook in de tandtechniek onder de noemer bio-emulatie. Waar we twee decennia geleden nog genoegen namen met metalen randen onder kronen en relatief witte en onnatuurlijke kleuren, tegenwoordig moet de kleur van een indirecte restauratie 1 op 1 zijn. Dit is heel goed mogelijk wanneer we wederom kijken en luisteren naar de natuur en haar biologische spelregels en deze combineren met moderne technieken zoals bijvoorbeeld eLab en Matisse. Hierbij wordt digitaal de kleur, helderheid en chroma gemeten en middels Matisse een recept aangedragen om de verschijning van een kroon 1 op 1 na te bootsen.

Door:
Maartje Damen-Brands en Jasper Thoolen, tandartsen en initiatiefnemers van het Natuurlijk 2019 congres dat op 11 oktober 2019 wordt gehouden in de Efteling.

De vraag: ‘Hoe natuurlijk werk ik?’ wordt behandeld tijdens het Natuurlijk 2019 congres. De sprekers en moderator van het congres zijn bezig geweest om antwoorden te zoeken op de hoofdvraag hoe duurzaam, voorspelbaar en efficiënt wij als tandartsen nu eigenlijk werken. Het congres geeft een praktische handleiding hoe een goede, volledige anamnese af te nemen waaruit een zo lichaamsvriendelijk plan kan rollen en waarbij we zo dicht mogelijk bij de natuurlijke materialen, anatomie van de kaak en elementen kunnen blijven. Het congres laat zien hoe we de gezondheid van de patiënt nog meer kunnen benaderen vanuit een integrale visie. Hierbij worden behandelmethoden besproken die de verschillende facetten van natuurlijk werken belichten, zowel op het gebied van esthetiek als vanuit de verschillende visies die in dit artikel zijn toegelicht.
Sprekers: Maarten de Beer, Marat Awdaljan, Maartje Damen-Brands, Ronald Muts, Jasper Thoolen.
Voor meer informatie over het congres kunt u terecht op www.natuurlijkcongres.nl

Gebruikte bronnen:
* Alleman DS, et al. The protocols of Biomimetic Restorative Dentistry: 2002 to 2017. Increade the longevity of restorations with the biomimetic approach. Inside Dentistry 2017; 64-73.
* Bellavite P. Homeopathy and integrative medicine: keeping an open mind, 2014. J Med Pers; 2015, 13:1–6
* Beukers NGFM, et al. Periodontitis is an independent risk indicator for atherosclerotic cardiovascular diseases among 60 174 participants in a large dental school in the Netherlands. J Epidemiol Community Health 2017;71:37–42. doi:10.1136/jech-2015-206745
* Loos BG, et al. Parodontitis en systemische ziekten – van wetenschap naar praktijk. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2015; 122: 542-548 doi: 10.5177/ntvt.2015.10.15134

Lees meer over: Kennis, Markttrends, Scholing, Thema A-Z

Ontwikkeling pH sensor om cariës voortijdig te detecteren

Amerikaanse onderzoekers hebben een pH sensor ontwikkeld die door middel van verfstof en het opwekken van LED het risico op cariës kan voorspellen. Het prototype dat in deze studie werd ontwikkeld toont potentie om de problemen van huidige pH meettechnieken op te lossen, maar vergt wel verdere ontwikkeling voordat het in de praktijk gebruikt kan worden.

Meting van tandplak

Een klinische meting van tandplak is noodzakelijk voor tandartsen om het risico op tandbederf te kunnen voorspellen. Een van de manieren om dit te doen is door het vermogen tot zuurproductie van de plak te meten en evalueren. Op dit moment worden hier twee manieren voor gebruikt: elektrische sonde-apparaten en laser scanning microscopie. Aangezien beiden meerdere gebreken kennen besloten onderzoekers van de University of Washington in Seattle om een nieuwe techniek te ontwikkelen voor het meten van biofilm pH, om zo cariës vroegtijdig te kunnen detecteren.

Ontwikkeling nieuwe pH sensor

Om dit te doen werd een glasvezel pH sonde gemaakt, die pH van 4,5 tot 7 kan meten en een 420-nm LED gebruikt als excitatie bron. Vervolgens werd een in vitro onderzoek op twee verwijderde verstandskiezen gedaan, gevolgd door een pilot onderzoek op acht individuen. Twee van hen poetsten hun tanden vrijwillig niet op de dag van het onderzoek.

Voor het testen koos een tandarts telkens een tandoppervlak waar veel plak maar geen interproximale ruimten leken te zijn. Na een rustperiode werd de pH waarde gemeten met omgevingslicht, autofluorescentie en fluoresceïne. Vervolgens spoelden de deelnemers tweemaal hun mond. De onderzoekers meten de pH waardes na een minuut, en vervolgens driemaal vijf minuten later. Het oppervlakte van tand 8 werd gebruikt als referentiepunt aangezien er vanuit werd gegaan dat hier weinig plak zou is.

Na afloop ondergingen de deelnemers een tandreiniging en evaluatie volgens CAMBRA (Caries Management by Risk Assessment), waarbij een deelnemer werd beoordeeld als hoog risico, een als medium risico en zes als laag risico.

De gemiddelde pH test op de controletand was 6,91, met een gemiddelde pH daling van 0,4 na het reinigen. Bij zes van de patiënten was een daling van minstens 0,4 te zien.

Nog niet klaar voor markt

Hoofdonderzoeker Seibel: “We waren blij met de resultaten van de in vitro studies, aangezien deze te reproduceren zijn voor een eerste prototype. Het klinische werk was echter nog erg variabel.” Voordat het pH metingsapparaat op de markt gebruikt kan worden, zal het apparaat daarom verder moeten worden ontwikkeld en aangepast.

Bron:
J. of Biomedical Optics

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Associatie tussen chronische parodontitis en erectiestoornissen

Een nieuwe studie heeft een associatie aangetoond tussen chronische parodontitis en erectiestoornissen. De resultaten van het onderzoek suggereren het belang voor urologen om rekening te houden met de mondgezondheid bij het onderzoeken en behandelen van mannen met een erectiestoornis.

Endotheeldisfunctie door parodontitis

De laatste jaren bleek steeds vaker dat chronische parodontitis endotheeldisfunctie kan veroorzaken. Parodontale bacteriën zorgen voor ontstekingen die het endotheel kunnen ontregelen, waardoor plak kan ontstaan aan de binnenkant van kleine en middelgrote vaten. Deze ontregeling kan een invloed hebben op erecties en penis vascularisatie. Aangezien er slechts een Turks onderzoek is dat de link tussen parodontitis en erectiestoornissen onderzocht, besloten Amada Martin en zijn team van de University of Turin in Italië hier verder onderzoek naar te doen.

Het onderzoek

Het onderzoek werd uitgevoerd op 158 patiënten aan de urologie afdeling van het San Cecilio University Hospital in Granada, Spanje, in de periode van januari 2015 tot januari 2017. 80 van hen waren recentelijk gediagnosticeerd met een erectiestoornis, 78 patiënten hadden geen erectiestoornis en werden gebruikt als controlegroep. Alle patiënten waren tussen de 18 en 70 jaar oud en hadden minstens 11 natuurlijke tanden in hun mond.

Van alle patiënten werd sociodemografische data verzameld, zoals leeftijd en alcohol- en tabaksconsumptie. Ook ondergingen alle patiënten een parodontaal onderzoek, waarbij onder andere werd gekeken naar diepte van de pockets, klinisch hechtingsverlies, bloeden bij sonderen, aanwezigheid van plak en een modificatie van de Periodontal Inflammatory Severity Index (PISIM).

Parodontale patiënten meer kans op erectiestoornis

Uit het onderzoek bleek dat in de groep met patiënten met erectiestoornis 74% kampte met parodontitis, waar dit in de controlegroep het geval was voor 58%. Hieruit kan worden geconcludeerd dat parodontale patiënten een grotere kans hebben op een erectiestoornis dan patiënten zonder parodontitis. Om dit te bevestigen is verder, langdurig onderzoek met een objectieve techniek noodzakelijk.

Bron:
European Federation of Periodontology

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
MRI scans als hulp bij identificatie gebitsbreuken

MRI scans als hulp bij identificatie gebitsbreuken

Nieuw onderzoek heeft gekeken naar of MRI scans gebruikt kunnen worden voor het identificeren van wortelscheuren en breuken in de tanden. Dit werd gedaan door resultaten van MRI scans te vergelijken met CBCT scans.

MRI vs. CBCT scans

Nieuwe 3D beeldvormingsmodaliteiten, zoals CBCT beelden, kunnen helpen bij het detecteren van wortelscheuren en breuken. De resultaten van eerdere studies hiernaar wisselen echter. Daarnaast vergen de modaliteiten een lange scantijd en veel radiatie om een beeld te kunnen vormen. MRI zou een goed alternatief kunnen vormen om deze breuken te identificeren, zonder ioniserende radiatie. Om dit te onderzoeken wilden de onderzoekers van de University of Minnesota School of Dentistry in Minneapolis kijken of zij de gevoeligheid en specificiteit van MRI scans voor het detecteren van wortelscheuren en breuken in vergelijking met CBCT scans.

Het onderzoek

Om dit te doen koppelden de onderzoekers 29 volwassen tanden, getrokken na een klinische diagnose van een wortelscheur of breuk, aan hetzelfde aantal controle tanden. Deze werden vervolgens gescand met een 4-tesla 90 cm boor vol lichaamssysteem MRI en een ex vivo limited field-of-view CBCT apparaat. Een panel beoordeelde vervolgens de verschillende beelden.

Vergelijkbare resultaten

De resultaten toonden aan dat MRI vergelijkbaar is met CBCT scans wat betreft het meten van gevoeligheid en specificiteit rondom scheuren en breuken in tanden. Op basis hiervan kan MRI niet per definitie worden aangeraden als vervangende scan voor bijvoorbeeld CBCT beelden. Wel kan het raadzaam zijn om MRI scans te gebruiken om de beelden bij te staan en te controleren. Mocht de technologie rondom MRI scans verder vorderen dan zou dit echter zeker kunnen veranderen.

Bron:
Journal of Endodontics 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
De ballen hoog houden: heeft u dat gevoel weleens?

Video: De ballen hoog houden: heeft u dat gevoel weleens?

Heeft u ook weleens dat gevoel? U heeft het druk en moet veel ballen hoog houden. U runt een praktijk, heeft een gezin dat af en toe aandacht nodig heeft en ook sport u af en toe. Een gezonde geest zorgt nu eenmaal voor een gezond lichaam. Kortom stress. Op zich is stress niet erg, want veel mensen presteren beter onder gezonde druk. U moet echter oppassen dat deze druk niet naar de ongezonde kant neigt. Video over het stellen van prioriteiten.

Bekijk ook de eerdere video van Anna Berends van Loenen over het behalen van tijdswinst.

Beslisdiagram from Anna Berends van Loenen on Vimeo.

Video door Anna Berends van Loenen.

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
Toenemende aandacht commercialisering Duitse tandheelkundige markt

Toenemende aandacht commercialisering Duitse tandheelkundige markt

De aandacht voor de beleggers die in Duitsland de tandheelkundige markt betreden blijft toenemen. Tijdens de hoorzitting over de Term Service and Supply Act (TSVG) waarschuwde de KZBV, de Duitse tandartsenvereniging, opnieuw voor het scenario waarin partijen zonder achtergrond in de zorg de tandheelkundige markt betreden.

Beleggers en zorgketens

Wolfgang Esser, CEO van de KZBV: ‘Met de huidige ontwikkeling zou de verzekerde community-based care op de lange termijn gevaar kunnen lopen. Beleggers kopen praktijken om deze vervolgens te betrekken bij grote zorgcentra en -ketens, waardoor zorg in toenemende mate vooral toegankelijk voor mensen in stedelijke gebieden en met hoge inkomens zal worden.’

Tien grote investeerders in Duitse markt

Volgens een studie van de KZBV zijn er op dit moment al tien grote en financiële investeerders in de Duitse tandheelkundige markt. Volgens Esser is dit echter niet nodig, aangezien er in Duitsland genoeg gekwalificeerde jonge tandartsen zijn en omdat de financiering van de praktijken wordt gewaarborgd door banken. Esser: ‘Uiteraard beloven grote (buitenlandse) investeerders Duitsland om aantrekkelijke en risicovrije rendementen te behalen. Snelle winst en duurzame, mensgerichte, goede zorg passen echter nou eenmaal niet bij elkaar. Als de wetgevers nu niet snel handelen zullen er vele investeerders bijkomen op de Duitse markt en zal de kwaliteit van de zorg afnemen.’

Raad van Europese Tandartsen

De Raad van Europese Tandartsen sluit zich aan bij de KZBV en is tegen verdere commercialisering van de Europese tandheelkundige markt. Ook zij denken dat dit verschijnsel een enorm gevaar vormt vanwege het gebrek aan bescherming van de patiënt. In verschillende EU-landen zijn al zaken van fraude en faillissement gebleken.

Nu is het moment voor politici om te beslissen hoe tandheelkundige zorg in de toekomst moet worden gewaarborgd. Goede, betrouwbare zorg en tevreden patiënten zouden hierin centraal moeten staan.

Bron:
ZWP online

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Vroeg beginnen met mondzorg zorgt voor significant betere mondgezondheid

Vroeg beginnen met mondzorg zorgt voor significant betere mondgezondheid

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat goede mondzorg al belangrijk is vanaf een hele jonge leeftijd. 3 jaar oude kinderen die vanaf hun geboorte mondzorg kregen hadden een significant betere mondgezondheid dan kinderen die pas vanaf 2 jaar oud mondzorg kregen.

Vroege interventie komt niet vaak genoeg voor

In dit onderzoek werd gekeken naar de impact van vroege interventie bij meer dan 400 Australische kinderen. De twee belangrijkste bevindingen van de studie waren het voordeel van vroege interventie en het belang van periodieke controles. Casamassimo en Nowak, van het Ohio State University College of Dentistry en het University of Iowa College of Dentistry: “Beiden zijn concepten die nog steeds te weinig worden toegepast bij jonge kinderen, desondanks het feit dat steeds meer studies, waaronder deze, het grote belang hiervan onderstrepen.”

Preventie van groot belang

Slechte mondgezondheid bij kinderen wordt geassocieerd met pijn, problemen met eten en het missen van schooldagen. Het voorkomen van problemen en cariës bij kinderen is daarom van groot belang. In dit onderzoek keek Lisa Jamieson, PhD onderzoekster aan de University of Adelaide Dental School in Australië, of vroege interventies kinderen kunnen helpen bij het voorkomen van cariës. Dit werd gedaan door te kijken naar kinderen van drie jaar oud, waarvan de helft al mondzorg kreeg vanaf hun geboorte en de andere helft pas vanaf hun tweede levensjaar.

Vroege interventie loont

Hoewel de mondgezondheid van de kinderen met latere mondzorg nog steeds een stuk beter was dan die van kinderen zonder enige zorg, bleek de mondgezondheid van de kinderen met mondzorg van jongs af aan significant beter. Deze studie draagt daarom bij aan het bewijs dat vroege mondzorg positief bijdraagt aan het verbeteren van de mondgezondheid en het voorkomen van carieës bij kinderen.

Bron:
Jamanetwork.com

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Meer duidelijkheid over invulling nieuwe beroepsgroep “mondhygiënist” in België

Recessiebedekkende chirurgie

Terugtrekkend tandvlees wordt door zowel de patiënt als de tandarts als een probleem gezien. De vaak ontsierende blootliggende tandhalzen kunnen pijnklachten veroorzaken en poetsdefecten in de hand werken. Het is daarom van belang een goede inschatting te kunnen maken wat de etiologie en de prognose van deze recessie is. Met de juiste parodontale chirurgische technieken kan in veel gevallen het verloren/missende tandvlees worden hersteld.

Waarom lijken recessies toe te nemen?

Enkele oorzaken: evolutie, biotypes tandvlees, meer orthodontie, kaken worden steeds kleiner, spieren worden kleiner. We hoeven het minder te gebruiken daardoor atrofie.

De alveolaire ontwikkeling blijft achter, echter de elementen blijven even groot waardoor er meer crowding is in gebitten.

Er is aangetoond dat er bij een niet-goede neusademhaling malocclusie kan ontstaan. Dit blijkt uit een studie bij apen uit Noorwegen. De studie werd uitgevoerd door een orthodontist die bij aapjes de neus dichtmaakte.

Een recessie kan ook ontstaan door een draad van spalk geplaatst na een orthodontische behandeling. Bij orthodontisch behandelde patiënten wordt meer recessie gezien d an bij onbehandelde patiënten. Bij 2.7% van de patiënten met twisflexdraad krijgt verschuivingen van met name ondertanden.

Waarom recessietherapie?

  1. Esthetiek
  2. Dentine sensitiviteit
  3. Preventie cervicale abrasie/erosie
  4. Vereenvoudiging tandpreparatie
  5. Behoud element!

Miller classificatie

  1. Gingivarecessie die begrensd wordt door gekeratiniseerde gingiva
  2. Gingivarecessie voorbij mucogingivale grens (omslagplooi)
  3. Interdentale papil degenereert, er is sprake van een bepaald proces (bijvoorbeeld parodontitis)
  4. Interdentale papil is volledig afwezig

Miller classificatie 3 is nog wel goed te behandelen. Bij Miller classificatie 4 is het chirurgisch niet meer mogelijk een papil te creëren.

Er is nu in plaats van Miller een nieuwe classificatie.

Orthodontie kan goed samengaan met recessiebedekking. Door middel van strippen en torquen kun je interdentaal weefsel terugkrijgen. Staat het element buiten de ‘’biologic envelope’’? Met orthodontische verplaatsing verdwijnt recessie dan soms al.

Intake en diagnose

Intake

  • Hoe snel is het ontstaan?
  • Hoe lang al?
  • Gevoeligheid?
  • Medische en tandheelkundige anamnese
  • Lifestyle (roken, piercings)

 Lichtfotografie: buccaal en incisaal

Röntgenopname

Korte beoordeling smile dynamics

DPSI (parodontitis uitsluiten)

Beoordeling mondhygiëne

Voorlopig behandelplan

Etiologie

  • Traumatisch tandenpoetsen
  • Restauratieve tandheelkunde, gingivaretractie
  • Excessieve scaling en rootplaning
  • Chronische marginale parodontitis
  • Endodontisch aanhechtingsverlies

Risicofactoren

  • Biotype
  • Buccale botdehiscentie
  • Frenulumaanhechting
  • Piercings

Bij een recessie is het biotype vaak het probleem. Dun tandvlees is gevoeliger voor recessies dan een dikker biotype. Voorkomen van recessies is beter dan genezen. Het is daarom belangrijk om naar de preventie-assistente te gaan. Veel recessies ontstaan namelijk door een poetstrauma.  Daarnaast kan een recessie door een buccale botdehiscentie na orthodontie (eenvoudiger) ontstaan. Ook tractie van een frenulumaanhechting kan resulteren in een recessie. Piercings zijn ook een risicofactor omdat deze de gingiva kunnen beschadigen.

Chirurgische technieken

Er zijn verschillende chirurgische technieken die voor recessiebedekking worden toegepast.

De Quincey laat aan de hand van veel casussen de mogelijkheden zien, met ook met lange termijn resultaten. Door goede diagnostiek en behandeling is het resultaat erg stabiel. Ook door gebruik van microchirurgie, onder andere eigen ontwikkelde microblades, kan erg nauwkeurig gewerkt worden en zijn de succespercentages van de ingrepen hoger.

Bij een recessie linguaal wordt vaak ook tongriemcorrectie uitgevoerd. Te veel tractie van de tongriem kan namelijk ook een recessie in de hand werken.

Amelogenine kun je aanbrengen bij de behandeling. Dit zorgt voor een mooi resultaat en bevordering van de parodontale wondgenezing.

Je wilt niet alleen recessie bedekken, je wilt ook nieuw parodontium. Bij parodontale regeneratie zijn er drie eisen: nieuw cement, nieuw parodontaal ligament en nieuw kaakbot.

De nieuwe technieken met scannen zorgen ervoor dat je beter kunt meten hoe succesvol je behandeling is. Je kunt bijvoorbeeld een voor-scan met een eind-scan vergelijken.

Er zijn ook mogelijkheden voor andere materialen dan het het autologe bindweefseltransplantaat voor de recessiebedekking. Een indicatie hiervoor zou kunnen zijn als je veel tanden moet bedekken. Het trauma is dan erg groot voor het oogsten van autoloog materiaal. Naar deze nieuwe materialen wordt nog veel onderzoek gedaan.

Meestal is het goed om zes maanden te wachten voordat je prothetisch gaat behandelen na een recessiebedekking.

Giles de Quincey is in 1987 afgestudeerd als tandarts aan de KU Nijmegen. Na een korte tijd als algemeen-practicus in Eindhoven gewerkt te hebben, is hij in 1988 een 2-jarige Post-graduate opleiding Parodontologie begonnen aan de University of Southern California in Los Angeles. Na succesvolle afronding hiervan is Giles in 1990 een verwijspraktijk voor Parodontologie en Implantologie in ‘s-Hertogenbosch gestart. Sinds 2009 is de praktijk ook uitgebreid met endodontie op verwijzing. In 1994 is Giles erkend als Diplomate of the American Academy of Periodontology, verder heeft hij ook zitting gehad in het Consilium Parodontologicum van de NVvP. Sinds 1992 is Giles verbonden als docent aan de destijds EFP-erkende Post-graduate opleiding voor Parodontologie in Nijmegen.  Na terminatie van het Post-graduate onderwijs is hij kort betrokken geweest bij het chirurgisch profiel in de master fase van tandheelkunde. Sinds begin 2017 is hij Assistant Clinical Professor in de EFP-erkende Post-graduate opleiding Parodontologie aan de Universiteit van Bern, Zwitserland. Giles is actief lid van de Dutch Academy of Esthetic Dentistry en heeft in binnen- en buitenland nascholing gegeven, waarbij zijn voorliefde uitgaat naar parodontale plastische regeneratieve chirurgie en multidisciplinaire casuïstiek.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Giles de Quincey tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Cosmetische tandheelkunde, Kennis, Thema A-Z
app, telefoon

Poetsen met app helpt beter poetsen en vermindert tandplak

Een smartphone app om patiënten beter te laten poetsen. Een recente studie toont aan dat patiënten die deze app met poetsfeedback gebruikten binnen vier weken een vermindering van 70% in tandplak ondervonden.

Gezondheid gerelateerde apps

Dit onderzoek komt voort uit een aantal gerandomiseerde klinische proeven die de impact van gezondheid gerelateerde apps bestuderen. De resultaten suggereren dat vergelijkbare toepassingen ongekende voordelen kunnen hebben.

Verrassende resultaten

De auteurs schreven: “De bereikte tandplak-reducties waren meer dan het dubbele van de 30% dat systematische reviews en meta-analyses hebben aangetoond. Deze worden over het algemeen enkel bereikt in chirurgie-gebaseerde tandenborstel-proeven.”

Brushlink

In totaal werden 100 deelnemers uit twee Britse tandartspraktijken gerekruteerd. Zij kregen allen mondhygiëne-instructies. Aan de helft van hen werd Brushlink toegekend, een apparaat dat aan een tandenborstelhendel wordt bevestigd. Tijdens het poetsen geeft dit apparaat feedback via een app.

Positieve ervaringen

In een enquête benadrukte sommige deelnemers het gebruiksgemak van het hulpmiddel. Ook de hulp bij poetsen en de ingebouwde timer van twee minuten werden als positieve punten genoemd.

Gebrek vergelijkbare onderzoeken

De onderzoekers merkten op dat er een gebrek is aan vergelijkbare gerandomiseerde klinische onderzoeken naar dit onderwerp. Aangezien er steeds meer van deze apps op de markt komen, hopen de onderzoekers in de toekomst hun nut te kunnen testen en zo de algehele en orale gezondheid te verbeteren.

 

Bron:
British Dental Journal

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Wat onthult tandsteen over de rol van vrouwen in de Middeleeuwen?

Wat onthult tandsteen over de rol van vrouwen in de Middeleeuwen?

Onderzoekers vinden in de tanden van een vrouw uit de Middeleeuwen voor het eerst duidelijk bewijs dat vrouwen deelnamen aan de productie van geïllustreerde manuscripten in die tijd.

Direct bewijs

Een internationaal onderzoeksteam onder leiding van het Max Planck Instituut voor de Geschiedenis van de Mensheid in Jena en de Universiteit van York heeft direct bewijs gevonden dat vrouwen ook deelnamen aan de productie van geïllustreerde manuscripten in de Middeleeuwen. In het tandsteen van een vrouw die begraven lag op het kerkhof van een 12e-eeuws Duits klooster, ontdekten de wetenschappers lapis lazuli-pigmenten. Dit suggereert dat de vrouw met deze kostbare kleur religieuze teksten illustreerde.

Borstel

“We hebben vele scenario’s over hoe dit mineraal kan worden bereikt in de calculus van deze vrouw doordacht,” zeggen de onderzoekers. “Op basis van de verdeling van het pigment in haar mond, kwamen we tot de conclusie dat het zeer waarschijnlijk is dat zij schilderde met het pigment en tijdens het werk haar mond aanraakte met de borstel.”

Uitstekende capaciteiten

Ultramarijn pigmenten van lapis lazuli werden, evenals goud en zilver, alleen gebruikt om de meest waardevolle manuscripten te illustreren.“ Alleen degenen die uitstekende capaciteiten bezaten, kregen de opdracht voor het gebruik hiervan,” zegt Alison Beach van Ohio State University, die als historicus deelnam aan het project.

Vroomheid

Ondanks dat Duitsland tijdens de 12e eeuw bekend stond als een actief centrum voor boekproductie, was het bijzonder moeilijk om de bijdrage van vrouwen op dit gebied te identificeren. Als teken van vroomheid tekenden veel Middeleeuwse schrijvers en illustrators hun werken niet, een praktijk die vooral voor vrouwen was.

Vraagtekens

De resultaten van de studie brengen dus vraagtekens op over de wereldwijde overtuiging dat vrouwen in die tijd een ondergeschikte rol speelden.

Bron:
shh.mpg.de

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z