Onderzoekers van de Queen Mary University in Londen hebben een nieuwe hechtende lijm voor beugels ontwikkeld. Hiermee worden de tanden beter beschermd tegen tandbederf veroorzaakt door het dragen van de beugel.
Verkleuring door beugel
Bijna 70 procent van de beugeldragers heeft last van tandbederf, vaak witte vlek laesies genoemd, rondom de plek waar de blokjes van de beugel zitten. Door het draad en de blokjes is het namelijk lastig om de tanden goed schoon te houden en verzamelt tandplak zich op bepaalde plekken. Om de veroorzaakte verkleuring te laten verdwijnen kost meestal maanden of zelfs jaren.
Minder tandplak door nieuwe lijm
De nieuw ontwikkelde hechtende lijm verschilt van de gebruikte materialen door continu fluoride, calcium en fosfaat los te laten om op die manier fluorapatite te vormen. Fluorapatite mineraliseert de oppervlaktes van de tanden en verminderd de vorming van tandplak rondom de blokjes. Hierdoor verminderd het risico op tandbederf.
Professor Robert Hill van de Queen Mary University: “Dit is een significante doorbraak die grote voordelen zal opleveren voor iedereen met een beugel. Het onderzoek dat we hiervoor hebben uitgevoerd is een extensie van de technologie die we hebben ontwikkeld met BioMin Technologies, toen we bezig waren met de ontwikkeling van de BioMin F tandpasta.”
De onderzoekers hopen dat de nieuwe hechtende lijm klaar is voor commercieel gebruik binnen twee jaar tijd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Hechtende-lijm-voor-beugels-voor-betere-bescherming-gebit.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2019-06-11 09:00:472019-06-06 09:06:17Hechtende lijm voor beugels voor betere bescherming gebit
Disney heeft een verbod gelegd op roken binnen Walt Disney World, Disney Land en de waterparken. Vapen en roken kan nu alleen plaatsvinden in de daarvoor aangewezen gebieden buiten het park.
Aangenamere ervaring
Dit verbod is volgens Disney bedoeld om iedereen die een bezoek brengt een aangenamere ervaring te bieden. Het rookverbod geldt echter niet voor Disneyland Parijs, hier zullen speciale rookruimtes in het park aanwezig zijn.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/Disney-introduceert-rookverbod-in-haar-parken.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-08 09:00:402019-05-29 09:19:45Disney introduceert rookverbod in haar parken
80% van de Britse tandartsen merkt een sterkte toename in interesse in tandheelkunde, veroorzaakt door de hedendaagse celebrity cultuur. Steeds meer klanten vragen om een Hollywood gebit. 60% van de tandartsen heeft zelfs wel eens patiënten gezien die specifiek vroegen of zij een gebit als een bepaalde beroemdheid konden krijgen.
Het gebit dat in het Verenigd Koninkrijk het meest werd aangevraagd was dat van acteur Margot Robbie, met Jack Fincham uit Love Island op de tweede en Anne Hathaway op de derde plaats.
Investeren in een nieuw gebit
Uit hetzelfde onderzoek bleek dat 27% van de Britten niet blij is met hun tanden, en dat 59% van hen zou willen investeren in het ‘perfecte’ gebit. Gemiddeld gaven mensen aan om hier £1.121,- aan uit te willen geven.
Tandartsen investeren in toekomst
Als gevolg hiervan lijkt de tandheelkundige industrie drukker dan ooit. Dit maakt ook dat veel tandartsen interesse hebben om uit te breiden en te investeren in hun beroep. Zo gaf een vijfde van de tandartsen in het onderzoek aan serieus na te denken over het nemen van een lening. 45% gaf aan deze lening te willen gebruiken voor het openen van een nieuwe praktijk, 30% voor het investeren in nieuwe apparatuur.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/06/Cosmetische-tandheelkunde-is-booming-door-beroemdheden.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-06 10:35:332019-06-06 10:35:33Cosmetische tandheelkunde is booming door beroemdheden
Uit nieuw onderzoek van het Queen’s Medical Centre in Nottingham is gebleken dat patiënten risico lopen op het innemen van een overdosis aan zelfmedicatie door de lage toegankelijkheid van spoedeisende hulp in Engeland. Veel patiënten blijken de pijn aan hun gebit te stillen met paracetamol, wat kan leiden tot inname van een overdosis en potentiële leverproblemen.
Paracetamol als pijnstiller
Gedurende een periode van twee jaar onderzocht het team van onderzoekers 436 gevallen waarbij een patiënt op de spoedeisende hulp binnenkwam vanwege een overdosis paracetamol. In 164 van deze gevallen was de directe oorzaak van de inname van paracetamol pijn aan het gebit. Hierbij bleek meerdere keren dat het gebrek aan toegankelijke tandheelkundige zorg hieraan bijdroeg.
Meer spoedeisende hulp mogelijkheden
Gezien dit probleem vraagt de British Dental Association tandartsen om meer tijd in te roosteren voor spoedeisende hulp, om op deze manier patiënten meer mogelijkheden te geven voor directe zorg. Daarnaast zou dit sterk de jaarlijkse kosten voor huisartsbezoeken kunnen verminderen.
“Paracetamol is geen oplossing voor gebitspijn, maar slechts een tijdelijke maatregel totdat een tandarts het probleem kan behandelen,” aldus Henrik Overgaard-Nielsen van de British Dental Association. “Tandartspatiënten moeten op de juiste plek, op het juiste tijdstip, en door de juiste mensen worden behandeld. Om juiste diagnoses en behandelingen te kunnen bieden moet zowel in routine als in spoedeisende tandheelkundige hulp worden geïnvesteerd.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/06/Risico-op-overdosis-zelfmedicatie-voor-patiënten-door-lage-toegankelijkheid-zorg.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-06 09:00:122020-07-13 09:19:52Risico op overdosis zelfmedicatie voor patiënten door lage toegankelijkheid zorg Engeland
In 2016 is, na veel commotie door de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen op grond waarvan zorgverzekeraars de bevoegdheid zouden krijgen tot inzage in medische dossiers van patiënten van ongecontracteerde zorgaanbieders zou ontstaan. Op dit moment heeft de ongecontracteerde zorgaanbieder immers alleen de verplichting om medische gegevens aan de verzekerde (de patiënt) te verstrekken, en niet aan diens zorgverzekeraar. Eind 2018 kwam dit voorstel op de agenda van de Eerste Kamer. Deze bleek kritisch. Uiteindelijk heeft de Minister besloten het wetsvoorstel in te trekken en wijzigt de situatie voor ongecontracteerde aanbieders, hetgeen veruit de meeste mondzorgprofessionals zijn, dus niet. In dit artikel een kort overzicht van hoe het nu zit en wat de gevolgen van het intrekken van de wet zijn.
Na drie jaar nog steeds onrust
Drie jaar in de ijskast bleek toch niet voldoende om de gemoederen helemaal te bedaren. Want ook na afloop van deze tijd bleek de Eerste Kamer kritisch ten opzichte van het Wetsvoorstel ‘Verbeteren toezicht, opsporing, naleving en handhaving in de zorg’. De Minister werd geconfronteerd met een aantal kritische vragen en beloofde aanpassing van het wetsvoorstel op vier punten:
de onafhankelijke positie van de medisch adviseur,
de inzage alleen door de medisch adviseur zelf,
het zo vroeg mogelijk informeren van de verzekerde over inzage in zijn medisch dossier en
het vastleggen van waaruit de informatie aan de verzekerde ten minste uit moet bestaan.
Minister komt toezeggingen niet na, Eerste Kamer is kritisch
De briefwisseling met de Eerste Kamer is illustratief voor het kritische karakter. Daar waar de Minister de zaak op de langere baan wilde schuiven, dringt de Eerste Kamer aan op een behandeling in mei. Uit de reactie die de Minister voorafgaand (19 april 2019) aan de geplande plenaire behandeling in mei stuurt blijkt dat de Minister de toezeggingen die hij tijdens de eerdere plenaire behandeling had gedaan, maar gedeeltelijk nakomt. Opvallend is dat de verplichting dat alleen de medisch adviseur (en dus niet het gehele controleteam) inzage mocht hebben in het medisch dossier grotendeels was verlaten en beperkt was tot inzage bij de visitatie van een zorgaanbieder.
Informeren verzekerde vooraf onduidelijk
Ook ten aanzien van de informatievoorziening aan de verzekerde werden in de reactie van de Minister zoveel slagen om de arm gehouden, dat het volstrekt onduidelijk was wanneer de verzekerde wel en niet geïnformeerd zou worden. De Minister baseert zich op een schrijven van Zorgverzekeraars Nederland waarin een groot aantal situaties werd benoemd waarin vooraf informeren van de verzekerde over inzage in zijn patiëntendossier niet mogelijk zou zijn. Deze gevallen waren zodanig ruim dat niet uitgesloten was dat in de praktijk vooraf informeren nog steeds eerder uitzondering dan regel zou zijn. Redenen om dit niet te doen waren onder andere mogelijke onrust bij de verzekerde, reputatieschade voor de zorgaanbieder, vertraging of frustratie van het controleproces (bijvoorbeeld omdat de verzekerde kan protesteren) etc. etc.
Minister wacht oordeel Eerste Kamer niet af
Het lag in de lijn der verwachting dat de Eerste Kamer geen genoegen zou nemen met de door de Minister aangedragen oplossing. Het wetsvoorstel is door de Minister de dag voor de nieuwe plenaire behandeling in de Eerste Kamer ingetrokken. Daarmee is waarschijnlijk voorkomen dat het wetsvoorstel zou zijn weggestemd.
Goed nieuws voor tandartsen en andere ongecontracteerde aanbieders
Eerder schreven wij dat de huidige wet- en regelgeving onvoldoende waarborgen biedt voor zorgaanbieders die geconfronteerd worden met een controle. Bij discussie over het wel of niet verlenen van inzage aan de zorgverzekeraar trekt de gecontracteerde zorgaanbieder vaak aan het kortste eind. Dit komt omdat de zorgverzekeraar andere middelen inzet om feitelijke medewerking af te dwingen, bijvoorbeeld door betalingen op te schorten of een zorgaanbieder uit te sluiten van contractering. Daarnaast kan de NZa ook een dwangsom opleggen als een zorgaanbieder ten onrechte niet meewerkt.
Dit vervelende scenario dreigde door de het wetsvoorstel ook voor (ongecontracteerde) tandartsen en andere mondzorgprofessionals te ontstaan. Door intrekking van de wet is dat risico voorlopig van de baan. Niet-gecontracteerde aanbieders mogen nu en dus ook straks alleen inzage geven in het medisch dossier als sprake is van toestemming van de patiënt verzekerde. Deze toestemming kan niet vooraf gegeven worden door een verplichting in de polisvoorwaarden op te nemen. De toestemming moet op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming vrij zijn. Er mogen dus ook geen negatieve gevolgen voor de verzekerde aan gekoppeld worden indien deze de toestemming weigert.
Aandacht vereist bij declareren via Vecozo
Voor mondzorgprofessionals die niet contracteren is er wel een aandachtspunt. Want als zij een betaalovereenkomst sluiten met de zorgverzekeraar, dan worden zij voor de wetgeving die ziet op inzage in dossiers toch gezien als gecontracteerde zorgaanbieder. Veel verzekeraars bieden tandartsen de mogelijkheid om – ook zonder contract – rechtstreeks te declareren via Vecozo. Sommige verzekeraars zien dit rechtstreeks declareren via Vecozo als een betaalovereenkomst op grond waarvan de tandarts volgens de zorgverzekeraar zou moeten meewerken aan de controle en inzage zou moeten bieden in de patiëntendossiers. Wij zien dit niet zo, omdat een eventuele overeenkomst met Vecozo, geen overeenkomst is met de zorgverzekeraar zoals de wet vereist. Uitzondering op deze regel is Zilveren Kruis. Wij hebben namelijk vernomen dat Zilveren Kruis alleen rechtstreeks declareren toestaat als er via Vecozo een betaalovereenkomst is geaccepteerd. In dat geval is de mondzorgprofessional – wellicht onbewust – een betaalovereenkomst overeengekomen en moet wel inzage gegeven worden in de gegevens.
Onwenselijke gevolgen voor gecontracteerde zorgaanbieders
Voor gecontracteerde partijen is de huidige ontwikkeling niet positief. Onderdeel van het wetsvoorstel was immers ook het wijzigen van de bestaande systematiek. Denk daarbij aan de informatieverplichting van de verzekerde en de verzwaarde rol van de medisch adviseur. Dit lijkt door het vervallen van het wetsvoorstel niet meer te worden veranderd.
Wijziging is wel wenselijk en ook mogelijk
Toch valt goed te beargumenteren dat deze wijzigingen nog steeds moet worden doorgevoerd. De argumentatie die Zorgverzekeraars Nederland in haar brief van 17 april 2019 aan de Minister heeft opgenomen gaat immers nog steeds op voor de gecontracteerde zorg.
Wij hebben vaker gepleit om de regels voor zorgverzekeraars bij controles aan te scherpen om een meer gelijk speelveld te creëren. Op zich staat niets er aan in de weg de door de Minister in het kader van het wetsvoorstel als wenselijk benoemde wijzigingen alsnog door te voeren. De wijzigingen zouden immers ook volgens het voorstel van de Minister door zorgverzekeraars zelf via zelfregulering worden doorgevoerd. Dat kan nog steeds, ook zonder nieuwe wet. Het lijkt ons logisch dat de wijzigingen die Zorgverzekeraars Nederland zelf blijkens haar brief aan de Minister ook passend acht, nog wel doorgevoerd worden. Hoewel deze wijzigingen onzes inziens nog niet ver genoeg gaan is het wel een stap in de goede richting.
Tot slot: aandacht voor de vuistregels bij controles
Ook ongecontracteerde mondzorgaanbieders hebben een verplichting om medewerking te verlenen aan controles door zorgverzekeraars. Inzage bieden in patiëntendossiers (of informatie verstrekken over individuele patiënten) mag echter niet, ook niet als de verzekeraar aangeeft dat dat wel is toegestaan. De gevolgen van controles kunnen ingrijpend zijn voor u of uw praktijk. Om de mondzorgaanbieder te helpen, vindt u hier de 10 vuistregels waar elke mondzorgaanbieder aan zou moeten voldoen bij een controle.
Door:
Karik van Berloo en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/06/Inzage-in-medisch-dossier-ongecontracteerde-mondzorgaanbieders-van-de-baan.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 15:05:452024-02-07 15:12:58Inzage in medisch dossier (ongecontracteerde) mondzorgaanbieders van de baan
Veel tandartsen denken dat een extractie, gevolgd door plaatsing van een implantaat of brug, veel voordelen biedt ten opzichte van een apexresectie. Door de introductie van nieuwe materialen, hulpmiddelen en technieken is deze gedachte achterhaald: moderne endodontische chirurgie heeft nu vaak een uitstekende prognose. Welke ontwikkelingen zijn er en hoe werkt u zo voorspelbaar mogelijk?
Endodontische chirurgie wordt vaak beschouwd als een laatste redmiddel. Veel tandartsen denken dat een extractie, gevolgd door het plaatsen van een implantaat of brug, veel voordelen biedt ten opzichte van een apexresectie. Door de introductie van nieuwe materialen, hulpmiddelen en technieken is deze gedachte achterhaald: moderne endodontische chirurgie heeft vandaag de dag vaak een uitstekende prognose. Welke ontwikkelingen hebben er plaatsgevonden de afgelopen jaren en hoe werkt men zo voorspelbaar mogelijk?
Endodontische chirurgie – meer dan alleen een apexresectie
Pre-1900: emerge of surgical concepts and techniques
In 1880 werd voor het eerst de behandeling van een apicale ontsteking beschreven. Behandeling was toentertijd gericht op het bestrijden van symptomen en bestond uit het verminderen of verwijderen van druk. Een aantal jaar later ging men ook de oorzaak behandelen en was het advies om de ontstoken radix volledig te verwijderen.
1900-1939: surgical evolution vs. focal infection
Sinds 1934 vonden er ontwikkelingen plaats wat betreft flap designs. De esthetiek kwam steeds meer in beeld. Ook apparatuur innovaties maakten de behandelingen voorspelbaarder en makkelijker.
1960-1990: maturation, reassessment, challenge of contemporary surgical concepts
In deze periode werd amalgaam gebruikt als retrograad vulmateriaal. Dit had als gevolg dat het element apicaal vaak niet volledig afgesloten werd.
1992-2009: modern endodontic microsurgery
Door de introductie van de microscoop (verlichting en vergroting) en alle andere technieken, verbeterde het slagingspercentage van 50-60% naar 90%. Daarnaast vonden er onder andere de volgende ontwikkelingen plaats:
– Schuine resecties werden vervangen voor de loodrechte resecties.
– Voor de apicale preparatie werd de boor vervangen voor de ultrasone tips. Er zijn verschillende tips op de markt. De tip die wordt gebruikt is afhankelijk van de anatomie van het element.
– Het gebruik van MTA (biomaterialen).
2009-2017
De CBCT wordt steeds vaker gebruikt voor het opstellen van het behandelplan.
Stappenplan endodontische chirurgie
Een goede apicale behandeling bestaat uit de volgende stappen:
Diagnose
Behandelplan
Incisie
Verwijderen laesie
Apex resectie
Retrovulling
Hechtingen
Elke stap bij apicale chirurgie is belangrijk: van diagnose tot moment van hechtingen verwijderen.
Intra-radiculaire versus extra-radiculaire ontsteking
Uit een studie van Ricucci et al. (2010) kwam naar voren dat wanneer er sprake is van een apicale ontsteking, de kans heel klein dat het om een extra-radiculaire ontsteking gaat (6%). Dit betekent dat de oorzaak zich bijna altijd in de kanalen bevindt. Een endodontische herbehandeling is daarom meestal de eerste keuze. Wanneer het kanaal bijvoorbeeld niet in het midden radix loopt (te zien op de röntgenfoto) dan is er hoogstwaarschijnlijk sprake van een gemist kanaal.
Schuine versus loodrechte resectie
Momenteel worden er geen schuine resecties meer uitgevoerd omdat er dan een grote kans bestaat dat er te veel van de radix en het bot verwijderd wordt terwijl er een deel van het element onbehandeld blijft. Bij een schuine resectie is de kans groter dat niet alle tubuli afgesloten worden en/of dat de isthmus onbehandeld blijft. Bij een loodrechte resectie is het slagingspercentage dus hoger. Het aan te bevelen om zo min mogelijk van de apex weg te halen maar wel minimaal 3 millimeter omdat er dan de meeste vertakkingen meegenomen worden.
Oorzaken mislukking
Uit de studie van Song et al. (2011) blijkt dat een mislukking de volgende oorzaak hebben:
– Incorrecte preparatie van de apex
– Afwezigheid van een retrograde vulling
– Lekkend kanaal
– Onbehandelde isthmus
– Gemist kanaal
MTA
MTA wordt vaak geadviseerd als retrograad vulmateriaal omdat het biocompatibel is. Uit een studie van Christiansen et al. (2009) blijkt dat wanneer er MTA gebruikt wordt, in combinatie met een goede resectie en preparatie, het slagingspercentage twee keer zo groot is. Het is echter wel belangrijk dat de chirurg hier goed mee kan werken. Wanneer dit niet het geval is, is het beter om een ander vulmateriaal te gebruiken omdat het materiaal niet de belangrijkste factor is voor het slagingspercentage. Nieuwe materialen die makkelijker te verwerken zijn, zijn fast set putty, Grey MTA plus en neoMTA plus.
CBCT
Aan de hand van de informatie van een CBCT kan de oorzaak van het probleem beter ingeschat worden en is het dus makkelijker om een juist behandelplan op te stellen. Het is de vraag of het behandelplan echt verandert wanneer men een CBCT maakt. Uit een studie van Ee J et al. (2014) blijkt dat de diagnostiek aan de hand van conventioneel röntgenonderzoek niet anders is dan wanneer er een CBCT gemaakt wordt. Een CBCT voegt voor de diagnostiek dus niets toe. Het behandelplan werd echter wel in 60% van de gevallen veranderd naar aanleiding van de CBCT.
Patiënt
Het doel van endodontische chirurgie is om het element ontstekingsvrij te krijgen. Het is echter belangrijk om stil te staan bij de psychosociale aspecten van de patiënten. De uitkomst van de behandeling is namelijk afhankelijk van drie aspecten: de patiënt, de diagnose en uitvoering van de behandeling. Zo speelt angst vaak een grote rol bij patiënten waarbij endodontische chirurgie uitgevoerd moet worden. Wat voor de patiënt vooral belangrijk is, is dat de behandeling zo goedkoop mogelijk is, zo pijnloos mogelijk gebeurt en dat het eindresultaat esthetisch fraai is.
Carlos Aznar Portoles is in 2004 afgestudeerd als tandarts aan de Universitat Internacional de Cataluña, in Spanje. In 2009 heeft hij hier ook een MSc-opleiding in endodontologie afgerond.. In 2011 vestigde hij zich in Nederland, waarna hij het ‘Postgraduate programme in Endodontology’ van ACTA (Amsterdam) heeft afgerond. Carlos is NVvE-erkend tandarts-endodontoloog. Hij heeft diverse artikelen gepubliceerd in vakbladen en geeft regelmatig nationale en internationale lezingen. Hij is gastdocent aan de Universitat Internacional de Cataluña en is betrokken bij de organisatie van internationale cursussen en congressen op het gebied van endodontologie.
Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Carlos Aznar Portoles tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/04/Endodontische-chirurgie-–-meer-dan-alleen-een-apexresectie.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 15:00:212019-05-29 09:57:37Endodontische chirurgie – meer dan alleen een apexresectie
Door te screenen op pocketdiepte wordt er een onderscheid gemaakt tussen pluis, mogelijk niet pluis (pluizig), niet pluis. Op basis van de literatuur is de inschatting dat de eerste twee categorieën voornamelijk overeenkomen met gezondheid en gingivitis en de laatste categorie mogelijk met (beginnende) parodontitis. Verslag van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden.
Voor de eerste twee categorieën (0-5mm) is zorg met als doel preventie van parodontale problemen de eerste aangewezen stap in professionele tandheelkundige zorg. Op de laatste situatie, niet-pluis met pockets meer dan 6 mm, is het paro-protocol van toepassing waar in de lezing verder op doorgegaan werd.
Voordat een patiënt het paro-protocol binnengerold wordt, is het belangrijk dat eerst de motivatie om een dergelijk behandeltraject te willen doorlopen wordt afgetast. De patiënt moet wel gemotiveerd zijn om hierin met de behandelaar mee te gaan wil het doelmatige zorg zijn. Het advies is dat hier een aparte afspraak voor wordt gemaakt en dit aspect niet in een korte afspraak van een periodiek mondonderzoek wordt gepropt. Leg daarom aan de patiënt uit dat tijdens de controle het tandvlees nauwkeurig werd onderzocht en mogelijk problemen zijn geconstateerd. Geef aan dat er een nieuwe afspraak nodig is om dit uitgebreider te onderzoeken om een passend advies te geven en met elkaar te bespreken wat er aan te doen is. Het huidige tariefsysteem biedt voldoende ruimte om daar tijd en aandacht aan te besteden. De rest van de lezing werd mede daarom opgehangen aan de omschrijving die de algemene bepalingen van de NZA aan de code T12 ‘Onderzoek het tandvlees met een parodontiumstatus’ heeft gekoppeld. In het veld heeft Van der Weijden gemerkt dat er het misverstand bestaat dat het maken van een parodontiumstatus de strekking van code T12 dekt.
T12: Het afnemen van een tandheelkundige, medische en psychosociale anamnese
Met betrekking tot dit deel van het onderzoek kan aan de hand van de volgende vragen met de patiënt in gesprek worden gegaan.
Tandheelkunde anamnese:
Wat is de klacht en hoe lang bestaat die al?
Wat is er tot nu toe aangedaan en heeft dit effect gehad?
Medische anamnese:
Is er sprake van systemische aandoeningen waardoor bijvoorbeeld de afweer verlaagd is?
Is er sprake van medicatie die van invloed is op het tandvlees? Bijvoorbeeld calciumantagonisten die als bijwerking gingivavergroting hebben.
Zijn er lifestyle aspecten die de conditie van het tandvlees negatief beïnvloeden? Bijvoorbeeld roken of een tekort aan vitamines.
Psycho-sociale aspecten:
Interfereert de psyche met een succesvolle therapie? Denk daarbij bijvoorbeeld aan een patiënt met smetvrees die een partiële prothese moet gaan dragen.
Ligt de psyche mogelijk ten grondslag aan het probleem (bijvoorbeeld het ontstaan van necrotiserende parodontale aandoeningen door veel stress).
T12: Exploratief sonderen van de pocketdiepte rondom alle aanwezig elementen via zespuntsmeting
De gegevens die genoteerd worden in een parodontiumstatus geven samen het beeld van een plattegrond van het tandvlees. Voor het opmeten van de pocketdiepte zijn er verschillende soorten pocketsondes beschikbaar. Veel gebruikt is de sonde met een ‘Williams markering’ waarbij over een lengte van 10 mm de millimeterstreepjes p 4 en 6 mm afwezig zijn om de sonde makkelijker te kunnen aflezen. Sommige behandelaars geven de voorkeur aan een 15 mm sonde waarbij op 5, 10 en 15 mm de markering dikker is dan bij de overige millimeters. Voor het screenen is de WHO-sonde bij uitstek geschikt omdat de markering overeenkomt met pluis, pluizig en hoogstwaarschijnlijk niet pluis. De pocketdiepte wordt afgerond op het dichtstbijzijnde millimeterstreepje.
Een ander instrument dat niet kan ontbreken bij het invullen van een parodontiumstatus is de furcatiesonde. Van der Weijden vertelde dat hij in het verleden bij het uitpakken van een nieuwe sonde deze altijd iets openboog om de curve vlakker te maken. Tegenwoordig is deze standaard te koop als PQ2NM waarbij de ‘M’ voor modified staat. Furcaties worden internationaal gescoord ‘Licht toegankelijk’ Graad I (minder dan 3 mm), ‘Toegankelijk’ Graad II (meer dan 3 mm) en ‘Doorgankelijk’ Graad III.
Wat voor informatie geeft het opmeten van de diepte van de pocket ons?
Het geeft ons niet zozeer informatie over hoe ernstig de ‘ontsteking’ van het tandvlees is. Als metafoor gebruikt Van der Weijden het voorbeeld van een patiënt die met een fikse ontsteking op zijn arm naar de dokter gaat. Het is dan niet gebruikelijk dat de dokter een meetlat pakt om de ontsteking op te meten (of nog erger: die in de tijd volgt en bekijkt of die stabiel blijft qua afmetingen). Pocketdiepte geeft informatie voor de lange termijn. Het is een risico inschatting voor de toekomst en is een voorspellende factor voor aanhechtingsverlies. Onderzoek heeft laten zien dat bijvoorbeeld pockets van 7 mm of dieper een verhoogd risico vormen op aanhechtingsverlies.
ad 1) (of nog erger de ontsteking in de tijd gaat vervolgen of deze stabiel blijft qua afmetingen).
T12: Het noteren van de locaties met bloeding na sonderen
Bij het bepalen van de bloedingsneiging is het van belang dat de pocketsonde contact houdt met het tandoppervlak. Als de pocketsonde namelijk in het tandvlees geduwd wordt in plaats van langs de tand in de pocket geschoven, treedt er bloeding op die niet gerelateerd is aan de ontsteking van het tandvlees. Wat voor informatie geeft de bloedingsneiging ons?
De klassieke symptomen van ontsteking zijn Dolor (lokale pijn), Calor (locale warmte), Tumor (lokale zwelling), Rubor (lokale roodheid), functio laesa (functieverlies). Bij een parodontale ontsteking kunnen symptomen van roodheid en zwelling gebruikt worden, echter de afwezigheid ervan sluit een ontsteking niet uit. Of roodheid en zwelling zichtbaar zijn is namelijk sterk afhankelijk van de dikte van de marginale gingiva. Gecombineerd klinisch en histologisch onderzoek heeft laten zien dat de bloedingsneiging een betrouwbaarder symptoom is van een ontstoken pocket dan roodheid en zwelling. Als we functio laesa toepassen op ontstoken tandvlees dan is het vooral de tonus van het tandvlees dat minder wordt. Vrij vertaald: het bindweefsel elastiekje dat om de tand zit, ligt minder vast.
Uit onderzoek van Klaus Lang et al. waarbij over een periode van 4 jaar gekeken werd naar de frequentie van het optreden van bloeding gerelateerd aan aanhechtingsverlies, bleek dat als de pocket 4 keer van de 4 keer dat deze onderzocht is bloeding na sonderen vertoont, de kans op aanhechtingsverlies 30% is. Bloedt de pocket van de 4 keer onderzoek nooit, dan is die kans maar 1,5%. De informatie die we halen uit bloeding van het tandvlees is dus vooral dat als het niet bloedt, de kans erg klein is dat er in de toekomst aanhechtingsverlies optreedt. Mede op basis van deze onderzoeksgegevens wordt er wel geringschattend gedaan over bloedend tandvlees en in de praktijk heeft dit in vergelijking met pocketdiepte minder aandacht van de tandheelkundige professional. Uit longitudinaal onderzoek blijkt echter dat tanden en kiezen met een gezonde of licht ontstoken gingiva 8,4 keer minder risico hebben om verloren te gaan dan die met ernstige gingivitis.
Onder zijn studenten merkt Van der Weijden op dat mobiliteit van een tand vaak als iets ernstigs wordt gezien. Echter in geval van parodontale afbraak is door het verlies van steunweefsel de hefboomwerking bij occlusale krachten groter met als gevolg toegenomen mobiliteit. Dit hoeft geen probleem te zijn en zeker niet direct een aanleiding voor extractie. Als behandelaar moeten we ons vooral zorgen maken als de mobiliteit progressief is of als het element indrukbaar is.
T12: het inschatten van de prognose per element
Om een goede inschatting te maken zijn loodrecht ingeschoten gedetailleerde röntgenfoto’s onmisbaar. Interpretatie van wat zichtbaar is op deze foto’s geeft vooral informatie over de geschiedenis wat er gebeurd is met de patiënt en niet of er op dat moment sprake is van een ontsteking. Daarvoor zijn de klinische metingen onmisbaar. Een OPT is door overprojectie en vertekening niet geschikt om de mate van botverlies vast te stellen. Maak in geval van parodontale problemen bij voorkeur een röntgenanalyse met apicale foto’s en bite-wings. In reactie op een complete röntgenstatus wordt er tegenwoordig onterecht ‘ALARA’ geroepen. Pas nadat de behandelaar besloten heeft om de röntgenfoto te maken gaat het principe in om deze te maken met zo min mogelijk stralingsbelasting. Van der Weijden verwijst voor de geïnteresseerden naar het artikel dat hij samen met Erwin Berkhout schreef: De gerechtvaardigde röntgenfoto uit Dentista.
Om de mate van botverlies goed te kunnen bepalen moet de röntgenfoto loodrecht worden ingeschoten. In geval van parodontitis worden er daarom bij voorkeur verticale bite-wings gemaakt om dit goed te kunnen beoordelen. In de gezonde situatie ligt het botniveau approximaal gemiddeld 1 mm onder de glazuurcement grens. Als er sprake is van botverlies dan kan op basis van de röntgenfoto bepaald worden of dit gelijkmatig of angulair botverlies is. In dit laatste geval is er sprake van een infrabony defect. Ook kunnen furcatieproblemen zichtbaar zijn op röntgenfoto’s hoewel de betrouwbaarheid bij bovenmolaren door overprojectie een stuk minder is dan bij ondermolaren.
Samengevat
Samengevat kunnen we op basis van de verzamelde gegevens de volgende complicerende factoren vaststellen:
Angulaire defecten; Pockets blijven vaak dieper en zijn lastiger te reinigen.
Furcatietoegankelijkheid; de nachtmerrie van de parodontoloog omdat dit als een onvoorspelbaar tijdbommetje kan opspelen.
Meer dan 1/3 botverlies (1/3 komt door de conische vorm van een gebitselement overeen met ongeveer 50% aanhechtingsverlies).
T12: Het stellen van de diagnose
Een diagnose geeft in het algemeen antwoord op de volgende vragen:
Wat is er aan de hand? – Dat lukt bij parodontale problemen meestal nog wel om te beantwoorden
Waar komt het vandaan? – Lastig in te schatten
Waar gaat het naar toe? – Moeilijk in te schatten
In de parodontologie spreken we daarom van ‘classificatie’ in plaats van ‘diagnose’. Voor de volledigheid zou in de algemene bepaling van T12 het stellen van de diagnose gewijzigd moeten worden in: Het classificeren van de parodontale aandoening.
Waar men internationaal voorheen onderscheid maakte tussen agressieve en chronische parodontitis is dit met de recente nieuwe classificatie nu vereenvoudigd tot ‘parodontitis’. Wel wordt daarbij het stadium aangegeven van; weinig, gemiddeld, veel of heel veel (Stage I t/m IV). Mochten er daarbij ook gegevens uit het verleden beschikbaar zijn, dan kan er een inschatting gemaakt worden van de progressie: langzaam, gemiddeld of snel (Grade A,B,C).
Vrijwel alle medische aandoeningen zijn multifactorieel. De causale componenten die ziekte veroorzaken hoeven niet bij elke patiënt dezelfde te zijn. Er is in het causale mechanisme dat ten grondslag ligt aan het ontstaan van de aandoening altijd één factor aanwezig die nodig is om de ziekte te veroorzaken, ook wel necessary cause genoemd (Rothman, 1976). Het verwijderen van deze factor zorgt voor genezing. Het elimineren van andere factoren kan helpen om de ziekte onder controle te krijgen. Denk daarbij in het kader van parodontitis aan het stoppen met roken. Het is de uitdaging voor iedere behandelaar om een inschatting te maken welke causale componenten een rol spelen bij de patiënt die hij/zij behandelt (denk aan lifestyle factoren, genetische aspecten, de aanwezigheid van specifieke micro-organismen, (lokale) anatomische factoren, etc.). De manier waarop Rothman met dit model tegen de wereld aan kijkt helpt om parodontitis beter te begrijpen. Als plaque de ‘necessary cause’ is voor parodontale ontstekingen, dan is ook duidelijk waarom dit zo moeilijk te behandelen is, omdat vrijwel niemand zijn mond 100% plaque-vrij weet te houden. De meesten hebben daarom de ondersteuning van een mondhygiënist nodig om de parodontale conditie stabiel te houden
T12: Het opstellen van een pardontaal behandelingsplan en het bespreken met de patiënt
Om de patiënt mee te krijgen om het behandeltraject te ondergaan is een gestructureerd informatief gesprek nodig over de consequenties van therapie, zoals onder andere zelfzorg, gevolgen van de behandeling (denk aan recessie), financiële consequenties en de (levenslange) noodzaak voor nazorg. Van der Weijden gebruikt hiervoor al jaren een collage met duidelijke plaatjes die als geplastificeerde kaart via het secretariaat van de NVvP besteld kan worden, via e-mail secretariaat@nvvp.org. Ook maakt hij gebruik van een gebitsdiagram waar hij met verschillende kleurtjes op aangeeft wat er bij de patiënt aan de hand is. Dit geeft hij na afloop van het gesprek aan de patiënt mee naar huis. Zoals het spreekwoord zegt: Een beeld zegt meer dan duizend woorden.
De laatste jaren wordt er vanuit diverse organisaties op aangedrongen voor iedere patiënt duidelijk te hebben wat het zorgdoel is en wat het behandelplan en zorgplan zijn om dat doel te bereiken en te behouden. Dit wordt mooi beschreven in de KNMT-richtlijn voor het behandeljournaal: “Het zorgplan geeft voor de individuele patiënt een overzicht van de diagnostische en ondersteunende, preventieve en/of curatieve behandelingen die moeten leiden tot het behalen van het zorgdoel. Het geeft bij voorkeur de achtergronden van deze handelingen: de uitgangssituatie, risicoanalyse en prognose. Het zorgplan wordt opgesteld door de hoofdbehandelaar, die daarbij aanspreekpunt is voor het gehele behandeltraject. Het zorgplan omvat het behandelplan, de nazorgfase en vermeldt de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken behandelaars. In het zorgplan worden ook de plichten van de patiënt genoemd.”
Aan de ACTA-student wordt onderwezen dat in samenspraak met de patiënt de wensen en de mogelijkheden worden afgestemd om te komen tot een gezamenlijk doel. Het hieronder bijgevoegde schema geeft het model weer dat in het onderwijs gehanteerd wordt. Belangrijk is dat gezamenlijk (informed consent) tot een behandeltraject wordt besloten om problemen te herstellen en daarna een traject wordt ingezet om problemen te voorkomen met als insteek: eerst genezen, dan verzorgen (cure en care).
Om dit makkelijker te begrijpen kan het als volgt voorgesteld worden. Er meldt zich bijvoorbeeld een patiënt met 10 caviteiten. Dit kunnen we restaureren en de patiënt zonder verdere actie na een jaar terug laten komen voor een periodiek mondonderzoek. Het risico is dan groot dat er opnieuw 10 caviteiten aanwezig zijn. Het behandelplan zou moeten zijn: herstel van de caviteiten, maar daaraan gekoppeld zou een zorgplan moeten zitten van bezoek aan preventieassistent of mondhygiënist om de zelfzorg te verbeteren en voedingsgewoontes aan te passen. Belangrijk in het onderstaande schema is ook dat er regelmatig een herbeoordeling plaatsvindt om te kijken of het zorgdoel nog haalbaar is of dat dit bijgesteld moet worden. Bijvoorbeeld zoals eerder genoemd, dat als er bij een patiënt ondanks alle behandelingen nog steeds pockets van 7 mm of dieper aanwezig zijn, de prognose van deze elementen niet past bij een zorgdoel waarin maximaal behoud wordt nagestreefd. Aanpassing van het zorgdoel in gezamenlijk overleg met de patiënt is dan de volgende stap.
Als tandheelkundig zorgprofessional is een risicoschatting en regelmatig evalueren essentieel om samen met de patiënt een prettige tandheelkundige toekomst tegemoet te gaan waarbij verwachtingen en mogelijkheden op elkaar zijn afgestemd.
Prof. dr. Fridus van der Weijden studeerde in 1984 in Utrecht als tandarts af. Zijn erkenning tot tandarts-parodontoloog NVvP volgde in 1990. In 1993 promoveerde hij op zijn proefschrift met de titel ‘The use of models and indices in plaque and gingivitis trials’. In 2006 ontving hij zijn erkenning als tandarts-implantoloog door de NVOI. Sinds 1989 verdeelt hij zijn tijd tussen zijn gespecialiseerde praktijk in Utrecht en de vakgroep Parodontologie van ACTA. Begin 2010 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan ACTA. In september 2016 werd dit door ACTA omgezet in een reguliere leerstoel met dezelfde leeropdracht.
Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden tijdens het congres Paro van Bureau Kalker.
Bekijk ook het interview met prof. dr. Fridus van der Weijden
Wij interviewden prof. dr. Fridus van der Weijden kort na zijn lezing Van diagnose naar behandelplan. Hij spreekt over de stappen voor vervolgonderzoek bij parodontitis, over wanneer je kunt spreken van succes van een paro-behandeling en de nieuwe richtlijn parodontologie. Ook geeft hij zijn advies voor de taakverdeling tussen tandarts en mondhygiënist voor parodontologie en preventie en de rol van de preventie-assistent hierin.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/05/Tandarts.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 14:55:472019-06-19 12:03:08Parodontitis: Van diagnose naar behandelplan
Doorlopend in contact met mensen, collega’s, leidinggevende, patiënten en ouders. Werken onder tijdsdruk, pauzes die erbij inschieten, overwerk. Zitten in ongunstige houdingen of langdurig statisch, spierpijnen in rug, nek, schouders, arm of handen. En ook de aandacht die patiënten vragen kan veel spanning opleveren. Daarbij kunnen er privé ook drukke tijden zijn waardoor je niet meer aan jezelf toekomt.
Iedereen ervaart de plezierige en onplezierige kanten van werk en de daarbij komende negatieve stress. Maar iedereen ervaart dit anders en gaat er anders mee om. Hoe kan dat? En hoe kun je dit aanpakken? In onderstaand artikel wil ik je meenemen naar oefeningen uit de mindfulness, die goed toepasbaar zijn in het dagelijks leven. Zeker geen wondermiddel, maar door regelmatig te oefenen, krijg je meer bewustzijn en aandacht voor je lichaam, je geest en je gevoelens en leer je effectiever omgaan met de stress. De zintuigen spelen hierin een grote rol.
Zelfreflectie
Mindfulness vindt zijn oorsprong in het boeddhisme en is door Jon Kabat-Zinn in een acht weekse geprotocolleerde training ontwikkeld. Mindfulness is bewustwording dat ontstaat door aandacht, doelgericht, op dit moment, zonder oordeel waarbij je jezelf onderzoekt, begrijpt en vanuit wijsheid een keuze maakt.
In termen van nu: zelfreflectie op precies datgene wat je nu ervaart, dus niet wat je ervan vindt of verklaart of automatisch gedrag. Vanuit deze bewustwording een weloverwogen keuze maken die jou gaat helpen. Het klinkt eenvoudig, dat is het zeker niet.
Mindfulness kennismakingsoefeningen
Onderstaande oefeningen zijn een kennismaking met mindfulness en beogen niet de effecten te hebben van een gehele 8 weekse training.
Bewuste Adempauzes nemen
Een reflectiemoment of een korte meditatie door te concentreren wat jij ervaart. Zowel 1 minuut als 3 minuten zijn waardevol om op te laden, te herstellen en te reflecteren.
Een lichaamsminimeditatie
Terwijl je dit leest, zit je misschien en kun je dit nu ter plekke uitvoeren.
Je kunt de aandacht nu brengen naar je zithouding, de voeten op de grond, het contact van de bovenbenen en de billen met de stoel, de rug tegen de leuning van de stoel. Neem waar wat je voelt in je lichaam, zonder uitleg of oordeel. Dan volg je de beweging van de ademhaling, de borst, de buik, de flanken de in- en de uitademing. Je volgt de beweging met aandacht een aantal keren. En daarna breng je de aandacht naar je hele lichaam zoals je hier nu zit. En sluit de oefening af.
Wat heb je ervaren? Ongemak in je lichaam? Dwaalde je af? Had je gedachten? Dat is normaal, reflecteer op hoe het nu is en het kan zijn dat je signalen uit je lichaam zoals bijvoorbeeld spanning of pijn in de rug of nek hebt ervaren. Dan kun je voor jezelf een keuze maken of jij hierop actie wilt ondernemen zoals bijvoorbeeld oefeningen doen, beter op de werkhouding letten, spanningen bespreken, een afspraak maken met een paramedicus of de sport weer gaan oppakken.
Dwaalde je steeds af? Dan kun je reflecteren op waar je gedachten bij waren, bij thuis, naar wat er zojuist gebeurd was of wat je nog gaat doen?
Door een lichaamsminimeditatie wordt je keuzevrijheid groter, het geeft ruimte in je hoofd, je ontwikkelt overzicht, werkt effectiever samen en ook op persoonlijk vlak is er minder stress.
Een wandelminimeditatie
Wees je bewust van je stappen als je in de praktijk naar de wachtkamer loopt, voel je voeten, de afwikkeling van de voeten, van de hak naar de voorvoet, rechts, links, recht, links……
Je aandacht is bij het lichaam en niet bij de vorige behandeling, contact met de patiënt, het gesprek of wat je nog gaat doen.
Je neemt de gevoelens en gedachten minder mee bij de behandeling van de volgende patiënt, je zorgt voor herstel, telkens weer. Het loslaten van ervaringen gedurende de dag. Aan het eind van de dag kun je nog eens terugkijken, voelen hoe het nu met je is en welke gedachten er nog in je hoofd spelen. Kort en bewust even wandelen in de pauze of na het werk zorgt voor een effectief reflectie- en herstelmoment.
Een uitzichtminimeditatie
Een bewuste nieuwsgierige blik naar buiten richten en de focus houden op wat je ziet. Ver weg, dichtbij. Bomen, bladeren, beweging, licht, schaduw, kleuren, wolken, zon of iets anders. Alleen waarnemen wat je ziet, zonder te gaan dagdromen of je gedachten af te laten dwalen. Volg 1 minuut wat er aan je voorbij trekt.
Kijk voor jezelf welke oefening het beste bij je past. Doe de oefening meerdere keren zodat je er vaardiger in wordt. Oefening baart kunst. Met aandacht en bewustwording kun je als professional competent worden en je ontwikkelen in zelfzorg, de juiste keuzes maken voor lichaam en geest, zodat je vitaal en met plezier blijft werken in de praktijk.
Door: Kitty Jacobs. Sinds 1980 werkzaam als oefentherapeut Mensendieck, nu als docent Oefentherapie Hogeschool van Amsterdam en als ergonomisch adviseur in mondzorgpraktijken. Zij werkte van 2008 tot 2018 op het ACTA als Docent Ergonomie. Zij is coach en gecertificeerd mindfulnesstrainer (VMBN cat.1). Coacht zowel groepen als individuen preventief als curatief met zowel fysieke als mentale problematiek. Kwaliteitsgeregistreerd oefentherapeut, www.trihodos.nl.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/Mindfulness-vitaal-en-met-plezier-op-het-werk.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 14:45:042019-05-29 10:00:46Mindfulness, vitaal en met plezier op het werk
Op 31 mei is de Algemene Maatregel van Bestuur tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist bekendgemaakt in de Staatscourant. Hiermee is er groen licht voor het experiment zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist. Naar verwachting zal dit per 1 juli 2020 starten.
De bekendmaking betekent dat mondhygiënisten in een 5 jaar durend experiment zonder tussenkomst van een tandarts primaire caviteiten mogen boren, verdoving gaan toedienen en röntgenfoto’s kunnen maken. Ook zal het tuchtrecht van toepassing zijn voor mondhygiënisten.
NVM-Mondhygiënisten: Optimaal gebruik van capaciteit mondzorgverleners
Volgens de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten is het experiment een positieve ontwikkeling voor de mondgezondheid van de patiënt. “Geregistreerde mondhygiënisten worden daardoor beter inzetbaar omdat geen opdracht meer nodig is van een tandarts.”
“Met preventie als vertrekpunt kan met de juiste inzet van mensen en middelen een mondgezonde generatie worden bereikt en wordt er optimaal gebruikgemaakt van de capaciteit van mondzorgverleners”, zegt Manon van Splunter-Schneider, voorzitter van NVM-mondhygiënisten. Met het langverwachte startsein wordt de mondhygiënist beter inzetbaar en kan de mondzorg in zijn geheel effectiever en efficiënter in worden gericht, volgens de beroepsvereniging. “Het stimuleert de juiste zorg op de juiste plek binnen de mondzorg waarbij de focus op preventie in plaats van curatie komt te liggen.”
“De mondhygiënist is al jaren zelfstandig bevoegd voor het grootste deel van het deskundigheidsgebied. Alleen voor de voorbehouden handelingen, zoals verdoven, het maken van röntgenfoto’s en de behandeling van primaire caviteiten, is nu nog een opdracht van een tandarts vereist om de handeling uit te mogen voeren. Deze opdracht werkt belemmerend voor de beroepsuitoefening van de mondhygiënist en de taakherschikking binnen de mondzorg. Taakherschikking draagt bij aan het doelmatiger organiseren van zorg met behoud en verbetering van de kwaliteit. Hierdoor blijft zorg toegankelijk en betaalbaar en wordt de professionaliteit van zorgverleners optimaal benut”, volgens NVM-mondhygiënisten.
Samenwerking
Bij een geslaagd experiment zal deze tijdelijke zelfstandige bevoegdheid worden omgezet in een definitieve bevoegdheid en de geregistreerde mondhygiënist worden opgenomen onder het zware regime in art. 3 van de Wet BIG.
NVM-mondhygiënisten roept de collega’s in het veld op samen invulling te geven aan het experiment en “tot de juiste samenwerkingsafspraken te komen in het belang van de patiënt.”
KMNT: Niet verrast maar wel teleurgesteld
KNMT-voorzitter Wolter Brands is niet verrast maar wel teleurgesteld: “Jammer genoeg heeft ook ons appèl aan de Raad van State om de maatregel bij te stellen geen gehoor gekregen.” Dat de minister het experiment met het toekennen van drie voorbehouden handelingen aan mondhygiënisten doorzet, is vooral slecht nieuws voor de patiënt, betoogt Brands. “Die loopt het risico op onvolledige diagnoses, overbehandeling en onnodige kosten. Daarnaast is het uitermate verwarrend dat de ene mondhygiënist wél aan het experiment mag meedoen en de andere niet.”
ANT: Experiment is gedoemd te mislukken
De ANT is ervan overtuigd dat “het experiment gedoemd is te mislukken.”
“Wij zijn van mening dat de minister momenteel op een onverantwoorde wijze aan het gokken is met de belangen van onze patiënten. Binnen tien jaar zal een-derde van de tandartsen met pensioen gaan. Tegelijkertijd neemt de complexe zorgvraag toe door de vergrijzing. Het opleiden van een tandarts kost ruim zes jaar en de opleidingen zijn niet van vandaag op morgen uitgebreid. Het was vijf voor twaalf, met de AMvB is het nu een minuut voor twaalf geworden. De minister is aan zet en zal zijn verantwoordelijkheid moeten durven nemen voor alle negatieve gevolgen van zijn beleid”, zegt ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes.
Miljardenbedrijven Amazon, Berkshire Hathaway en JP Morgan Chase hebben bekend gemaakt dat hun gezamenlijke zorginitiatief verder zal gaan onder de naam Haven. De joint venture werd begin 2018 gelanceerd.
Effectievere goedkopere zorg
Haven staat zowel voor veilige haven als rustplaats. Volgens CEO Atul Gawande staat de naam van het zorginitiatief symbool voor de ambitie om mensen te helpen bij het vinden van passende en goede zorg, die eenvoudiger, beter en goedkoper is dan nu het geval is. Gawande: “De beste resultaten zijn niet altijd het meest kostbaar of gecompliceerd. De juiste zorg op de juiste plaats is vaak effectiever en goedkoper dan wat we vandaag de dag krijgen. Met Haven willen wij een bondgenoot zijn van iedereen die zorg als geheel wil verbeteren, of dit nou medische professionals of zorgverzekeraars zijn.”
Geen winstoogmerk
Haven beweert juridisch en organisatorisch gezien los te staan van de drie grote beursgenoteerde grondleggers van het initiatief; Amazon, Berkshire Hathaway en JP Morgan Chase. Doordat het initiatief los staat van de drie bedrijven kan Haven opereren zonder winstoogmerk. Gawande: “Winst is geen oogmerk. Daardoor kunnen we ons primair richten op waarde voor zorgvragers in plaats van aandeelhouders. Eventuele positieve financiële resultaten zullen we terug pompen in ons werk gericht op het verbeteren van zorguitkomsten, patiënttevredenheid en lagere kosten.”
Opschalen en topbenoemingen
Het doel van Haven is om klein te begin, om vervolgens op te schalen op basis van ervaringen die door de tijd heen worden opgedaan. De raad van bestuur bestaat, naast Atul Gawande, uit Jack Stoddard, Serkan Kutan, David Smith en Dana Gelb Safran. Elk van hen heeft deze positie verdiend door ervaring op te doen met vernieuwende zorginitiatieven.
Deze topbenoemingen zouden nog wel eens kunnen wijzen op plannen voor een “risicodragend geïntegreerd klinisch netwerk”, soortgelijk aan het concept van value based healthcare, aldus zorg recruiter Trevor Prince. Prince geeft aan dat de eerste stap hierin waarschijnlijk zal bestaan uit het opbouwen van een netwerk van goede artsen, om vervolgens de werknemers van de betrokken bedrijven te ‘sturen’. Prince voorspelt hiernaast dat Haven later ziekenhuizen en artsen zal contracteren op basis van uitkomsten, in plaats van volume.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/03/Zorginitiatief-Haven-start-op-Amerikaanse-zorgmarkt.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 14:35:132019-06-03 15:11:14Zorginitiatief Haven start op Amerikaanse zorgmarkt
Op 26 mei 2019 zetten een twintigtal Team Schein medewerkers zich samen met familieleden in voor het verbeteren van wetenschappelijk onderzoek en behandelmethoden voor kinderen met kanker. Voor het vierde jaar op rij namen Henry Schein medewerkers van diverse afdelingen en hun familieleden deel aan een sponsorloop van KiKa (Stichting Kinderen Kankervrij).
Zij liepen vijf of tien kilometer om sponsorgeld op te halen voor wetenschappelijk onderzoek en betere behandelmethoden voor kinderen met kanker. De organisatie was ook een van de medaillesponsors, zodat alle deelnemers een blijvende herinnering hebben aan hun prestatie.
Henry Schein Cares
Dit Team Schein initiatief is onderdeel van Henry Schein Cares, het wereldwijde programma voor maatschappelijk ondernemen van Henry Schein. Henry Schein Cares probeert de toegang tot gezondheidszorg wereldwijd te verbeteren door middel van de focusgebieden: gezondheid, preventie, behandeling en educatie, voorbereiding bij noodgevallen en noodhulp, en capaciteitsontwikkeling van de gezondheidszorg.
“Wij zijn verheugd dat onze teamleden ieder jaar aan de Run for Kika mee willen doen. Dit maak het mogelijk om KiKa op de lange termijn te steunen. Het is zo belangrijk het bewustzijn voor kinderkanker te vergroten en betere behandelmethoden te realiseren,” aldus Cees Balder, Managing Director, Henry Schein Dental – Benelux.
“Henry Schein steunt KiKa ook via het jaarlijkse Practice Pink programma dat in het najaar plaatsvindt. Wij bieden onze klanten de mogelijkheid te helpen met de aankoop van producten uit het ‘pink’ assortiment waarbij een percentage van de omzet van deze ‘pink’ producten wordt gedoneerd aan KiKa.”
Run for KiKa
Run for KiKa bestaat uit een reeks hardloopevenementen die allemaal één doel hebben: 95% genezingskans voor kinderen met kanker. Alle hardlopers, vrijwilligers en sponsors zetten zich in voor KiKa. Voor de allerkleinsten die ook willen rennen voor het goede doel is er een speciale KidsRun. Ze leggen een parcours van 1 kilometer af en mogen daarbij door een volwassene worden begeleid.
KiKa is in 2002 opgericht door Frits Hirschstein en Maarten Stoopendaal. Aanleiding was het verzoek van twee bekende kankerspecialisten om te kijken of er meer geld beschikbaar kon komen voor onderzoek naar kinderkanker. De beide oncologen hadden het gevoel dat er veel meer mogelijk moest zijn op het gebied van kinderkanker. Het genezingspercentage stond al een hele tijd stil op zo’n 70%, terwijl er inmiddels heel veel nieuw onderzoek mogelijk was.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/06/Kika-Henry-1.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 11:14:042019-06-03 11:14:04Henry Schein Dental doet weer mee met Run for KiKa
Al jaren horen we niets anders dat de Sandwich methode, dé methode is om iemand feedback te geven op zijn gedrag. Feedback is immers een cadeautje. Maar is dat wel zo?
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/03/Hoe-kun-je-het-beste-feedback-geven.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-05-29 11:00:232021-01-28 11:06:38Hoe kun je het beste feedback geven?
De Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT) roept patiënten op om op hun hoede te zijn op het moment dat behandelingen in het buitenland worden aangeboden. Deze artsen zijn vaak niet voldoende gekwalificeerd waardoor het risico op fouten en gezondheidsproblemen groot is.
Magic Smile
De VBT waarschuwt in het specifiek voor Magic Smile, die op 24 en 25 mei informatiedagen organiseerde. Op deze dagen konden geïnteresseerden in gesprek gaan met een van de medewerkers van Magic Smile om een mondonderzoek te laten uitvoeren en een behandelplan op te laten stellen. Vervolgens werden de afspraken en behandelingen ingepland bij praktijken in Turkije.
Gebrek aan kwalificaties en ervaring tandartsen Turkije
Waar er op het eerste gezicht niks mis lijkt te zijn met deze Turkse praktijken doet een wat dieper onderzoek deze mening snel veranderen. Er zijn veel verhalen te vinden van Belgische patiënten die nare ervaringen hebben opgedaan. Dit is niet raar, aangezien de Turkse tandartsen vaak niet volgens Europese standaarden gekwalificeerd zijn en weinig ervaring hebben. Ook is de behandelende arts verantwoordelijk voor de nazorg en behandeling van complicaties, waarbij de patiënt vaak niet meer in Turkije terecht kan. Tenslotte is er geen garantie dat de behandeling in Turkije en eventuele schade door de Belgische zorgverlener zal worden vergoed.
“Bestaat hier een risico voor de volksgezondheid wanneer betrokken firma, die duidelijk enkel commerciële belangen heeft, niet meer opspoorbaar blijkt, of wanneer blijkt dat bezwarende elementen verdwenen zijn? Men opereert vanuit een hotel en is dus zeer mobiel. Wat met de aansprakelijkheid, waar kan de patiënt terecht met klachten als de consultatie of behandeling fout gaat of zelfs faliekant uitdraait?”
Frank Herrebout van de VBT.
Waarschuwing
De VBT roept patiënten daarom op om erg voorzichtig om te gaan met dergelijke behandelingen en om deze vooral niet in het buitenland te laten uitvoeren. Ook heeft de VBT aangevraagd of de federale overheidsdienst Volksgezondheid de zaak uitgebreid kan onderzoeken om gezondheidsrisico’s tegen te gaan.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/Waarschuwing-voor-patiënten-die-naar-het-buitenland-worden-gelokt-voor-behandelingen.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-05-28 10:47:122019-05-27 10:54:43Waarschuwing voor patiënten die naar het buitenland worden gelokt voor behandelingen
Postmenopauzale vrouwen die last hebben van het verlies van tanden hebben een groter risico op het ontwikkelen van een hoge bloeddruk. Dit bleek uit een nieuwe studie van onderzoekers aan de Amerikaanse University of Buffalo.
Gezondheid van postmenopauzale vrouwen
Joshua H. Gordon en zijn team bestudeerden 36.692 Amerikaanse postmenopauzale vrouwen die deelnamen aan een observationele studie naar de gezondheid van vrouwen. De deelnemers werden in 1998 voor het eerst onderzocht op parodontitis, waarna tot aan 2015 werd gekeken naar nieuwe hypertensie (hoge bloeddruk).
Hoger risico op hypertensie
Uit de studie bleek een positieve associatie tussen het verliezen van alle tanden en het risico op hypertensie bij postmenopauzale vrouwen. De vrouwen die hun tanden verloren hadden 20 procent meer kans op het ontwikkelen van hypertensie dan vrouwen die gedurende de periode hun natuurlijke tanden behielden. Deze associatie was sterker bij jongere vrouwen en bij vrouwen met een hoge body mass index (bmi).
Toename risico door ander eetproon
Er zijn meerdere theorieën waarmee de geobserveerde associatie kan worden verklaard. Een hiervan is dat het verlies van tanden leidt tot een verandering in het eetpatroon, waardoor de bloeddruk zou kunnen verhogen. Er werd geen correlatie gevonden tussen parodontitis en hypertensie.
Postmenopauzale vrouwen risicogroep voor hypertensie
De studie suggereert dat oudere vrouwen met tandverlies een risicogroep zijn voor hypertensie. Om die reden is een goede mondhygiëne voor deze groep extra belangrijk. Hiernaast kan het raadzaam zijn om preventieve maatregelen te ondernemen, zoals het aanpassen van het eetpatroon, meer sporten, verliezen van gewicht en het regelmatig controleren van de bloeddruk.
Jean Wactawski-Wende, een van de auteurs van de studie: ‘Deze resultaten suggereren daarnaast dat tandverlies een belangrijke factor kan zijn bij het ontwikkelen van hypertensie. Bij oudere vrouwen met tandverlies moet hier daarom extra goed op worden gelet’.
In verder onderzoek zou kunnen worden gekeken naar de onderliggende redenen van de correlatie tussen tandverlies en hypertensie.
Hoe ondersteunde de KNMT vorig jaar haar leden om alle inwoners van Nederland optimale mondzorg te bieden? Dat staat in het nu verschenen jaarverslag 2018 van de beroepsvereniging voor tandartsen, mka-chirurgen en orthodontisten.
Impressie KNMT werk
Per maand wordt in het jaarverslag een impressie gegeven van het werk van de beroepsorganisatie die ruim 10.000 leden telt.
Hoog op de agenda in 2018 stond taakherschikking. De KNMT stond pal voor teamwork in de mondzorg onder medisch leiderschap van de tandarts. De vereniging agendeerde daarnaast het tandartsentekort.
Via de deelname aan het project De Mond Niet Vergeten streefde de vereniging naar het verbeteren van de mondgezondheid van 100.000 thuiswonende, kwetsbare ouderen. Ook werkte de KNMT mee aan vernieuwingen in de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld.
Haar leden ondersteunde de KNMT bij de invoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/Contact-opnemen-met-een-3M-expert-1.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2019-05-23 16:18:352019-05-23 16:18:35KNMT jaarverslag 2018
Een onderzoek in Taiwan heeft uitgewezen dat er een verband bestaat tussen luchtvervuiling en mondkanker. De gegevens van een groot aantal mannen werden hiervoor geanalyseerd. Hieruit bleek dat blootstelling aan fijnstofdeeltjes kleiner dan 2,5 µm (PM2,5) de kans op mondkanker doet toenemen.
Oorzaken mondkanker
Er was al bekend dat mondkanker veroorzaakt kan worden door roken, drinken, het humaan papillomavirus (HPV) en het kauwen op betelbladeren, dat in sommige delen van Zuidoost-Azië populair is. Blootstelling aan zware metalen en uitstoot van petrochemische fabrieken kan waarschijnlijk ook bijdragen aan de ontwikkeling van de ziekte. Van luchtvervuiling, met name PM2,5, is vooral bekend dat deze schade toebrengt aan de luchtwegen en de cardiovasculaire gezondheid. Het onderzoek in Taiwan heeft nu aangetoond dat PM2,5 ook mondkanker kan veroorzaken.
Relatie fijnstof en mondkanker
Om het verband tussen mondkanker en fijnstofdeeltjes te leggen zijn de gegevens gebruikt uit nationale databanken over gezondheid en luchtkwaliteit.
Er werd een link gelegd tussen de mate van luchtvervuiling op verschillende plekken in Taiwan en de gezondheidsgegevens van 482.659 mannen van veertig jaar en ouder, van wie bekend was of ze rookten en betelbladeren kauwden. Zoals verwacht zorgden roken en frequent betelgebruik voor een hogere kans op mondkanker. Maar dit gold ook voor een hoog niveau PM2,5. Niveaus boven 40,37 ug/m3 gaven een verhoogd risico op mondkanker te zien van 43 procent ten opzichte van niveaus lager dan 26,74 ug/m3.
Aanvullend onderzoek nodig
Dit onderzoek heeft geen oorzaak vastgesteld voor de waarnemingen. Volgens de onderzoekers ontbreekt het aan gegevens over hoeveel PM2,5 de mond binnendringt en wat het resultaat is van langdurige blootstelling. Er is aanvullende onderzoek nodig om vast te stellen hoe luchtverontreiniging kan bijdragen aan mondkanker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Luchtvervuiling-vergroot-de-kans-op-mondkanker.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2019-05-23 09:00:282019-05-22 10:11:47Luchtvervuiling vergroot de kans op mondkanker
Tieners die vapen (elektronisch roken) hebben meer kans om in de toekomst tabak te roken. Dat heeft een nieuwe studie van het Britse onderzoekerscentrum RAND vastgesteld. De studie toonde ook aan dat tieners die roken en vapen waarschijnlijk beide zwaarder zullen gebruiken.
Normaliseren
‘Voor jonge mensen kan het gebruik van deze producten op den duur zelfs tot meer schade leiden,’ aldus hoofdauteur Michael Dunbar. ‘Vapen kan het gebruik van tabak en nicotine onder jongeren normaliseren. Het gebruik van één product kan de lat verlagen voor het gebruik van andere soorten producten.’
Van e-sigaret naar sigaret
Cijfers van de National Health Service van Engeland (NHS) laten zien dat een kwart van de 11- tot 15-jarigen e-sigaretten heeft gebruikt. Uit dezelfde studie van NHS Digital bleek dat 93% van de reguliere rokers aangaf ooit een e-sigaret te hebben gebruikt.
Vroege waarschuwing
‘We moeten kinderen en jongeren beschermen tegen de schadelijke gevolgen van nicotine door elektronische sigaretten te reguleren,’ zei Dr. John Middleton van de faculteit volksgezondheid al tegen de BBC in 2015.
Volgende generatie
‘Onze zorg is dat als we wachten op het bewijs dat elektronische sigaretten kunnen dienen als een uitnodiging tot het roken van sigaretten, het al te laat is. De tabaksindustrie heeft de mogelijkheid om haar volgende generatie rokers nu te werven,’ aldus Dr. Middleton.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/10/Vapen-onder-tieners-kan-opstap-zijn-naar-echte-sigaretten.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-05-22 09:00:372019-05-22 10:11:02Vapen onder tieners kan opstap zijn naar echte sigaretten
De rechtbank in Utrecht heeft VGZ uitgesproken als winnaar in het kort geding tussen de zorgverzekeraar en implantatenleverancier Straumann. Straumann wilde onder een 3-jarig contract uit dat zij met VGZ gingen sluiten over de levering van implantaten tegen een betere prijs. Zij vonden dat dit nog had moeten kunnen omdat het contract nog niet officieel getekend was. De rechter erkende deze argumentatie echter niet.
Goedkopere implantaten door directe inkoop
De zaak tussen VGZ en Straumann wordt al maanden nauw gevolgd door vele leveranciers en tandartskoepels. Dit komt vanwege de strijd met VGZ over het aangescherpte inkoopbeleid. De zorgverzekeraar kondigde eerder dit jaar aan om goedkopere implantaten in te gaan kopen via leveranciers, om “woekerwinsten bij tandartsen” op de inkoop van implantaten te vermijden. Uit een offerte die bij Straumann werd aangevraagd bleek namelijk dat een implantaat gemiddeld €186,- kost, terwijl tandartsimplantologen hier normaal gesproken het maximaal declareerbare tarief van €314,- voor rekenen. VGZ besloot daarom om geld te besparen middels directe inkoop. De tandartskoepels waren hier op zijn zachtst gezegd niet blij mee.
Onduidelijkheid rondom tekenen contract
VGZ ging afspraken aan met twaalf implantaatleveranciers om implantaten op te kunnen kopen tegen de prijzen uit de opgave, in de hoop hiermee €3 miljoen te besparen op de 26.000 implantaten die jaarlijks (deel) door VGZ worden vergoed. Bij de afspraken met Straumann ontstond onduidelijkheid. Waar Straumann zelf vond nog niet getekend te hebben, vond VGZ dat de voorwaarden bij het opvragen van de offerte zo duidelijk waren, dat het tekenen van de overeenkomst al een gegeven was. De rechter beoordeelde dat Straumann slechts tot half augustus, in plaats van eind 2018, uit had kunnen stappen, en dus gebonden zat aan de afspraken.
Gebrek aan exclusiviteit
Redenen voor Straumann om onder het contract uit te willen, naast de onduidelijkheid, was dat het contract niet lucratief werd bevonden, aangezien ze slechts één van de twaalf leveranciers waren, en er dus geen sprake was van exclusiviteit. Hiernaast beweert Straumann dat de andere leveranciers slechte kwaliteit zouden leveren. Aangezien VGZ bij iedereen een kwaliteitstoets afneemt zag de rechter hier echter niet veel in. Straumann zal het contract alsnog moeten ondertekenen voor 22 mei.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/VGZ-wint-rechtszaak-tegen-marktleider-in-tandimplantaten.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-05-20 12:42:352019-05-20 14:27:55VGZ wint rechtszaak tegen marktleider in tandimplantaten
Niets kan uw werkdag in de praktijk zo verstoren als een ‘vers’ trauma. En tegelijkertijd is er geen behandeling waarbij de beslissingen die u op dat moment neemt, zo’n grote invloed hebben op de uitkomst. Wat is belangrijk bij de eerste opvang van een traumapatiënt? Welke verschillende typen fracturen zijn er?
Logistiek – stap 1
Intake – bewustzijn
Wanneer u te maken krijgt met een patiënt met een dentaal trauma in uw praktijk dan is het belangrijk dat u in eerste instantie rust creëert en uw planning aanpast zodat u genoeg tijd hebt om de betreffende patiënt op te vangen en eventueel te behandelen. Als eerste is er aandacht voor neurologie: u beoordeelt of de patiënt voldoende bij bewustzijn is en dus of u de patiënt überhaupt mag gaan behandelen. Dit betekent dat de patiënt voldoende alert is (patiënt reageert adequaat op vragen) en dat hij/zij goed aanspreekbaar is (patiënt opent ogen als hij/zij aangesproken wordt). Indien dit niet het geval is dan bent u niet de eerste behandelaar. Indien u twijfelt, mag u eerst alleen de essentiële tandheelkundige handelingen uitvoeren om vervolgens de patiënt beter te laten onderzoeken door een specialist.
Intake – tetanus
U moet altijd nagaan of uw patiënt een tetanus profylaxe booster nodig heeft. Bij patiënten jonger dan twintig jaar kunt u er vanuit gaan dit in orde is. Bij patiënten ouder dan twintig moet u er rekening mee houden dat de kans groot is dat er een booster nodig is. U kunt hiervoor altijd de site van het RIVM checken
Behandeling
Hierbij is het van belang dat u de checklist voor dentale trauma’s handhaaft. U voert eerst uw onderzoek volledig uit voordat u daadwerkelijk start met behandelen.
Follow-up – recall
Nadat u de patiënt behandeld heeft, is het van belang om recall afspraken te maken met de patiënt (KNMT richtlijn: 1 week, 3 week, 6 week, 3 maand, 6 maand, 1 jaar, 2 jaar).
Diagnostiek – stap 2
Lichtfoto’s
Begin altijd (ook al is de situatie erg hectisch) met het maken van lichtfoto’s van zowel de extra-orale als de intra-orale situatie. Dit is van belang omdat u dan een nulmeting heeft en daarnaast kan het eventueel handig zijn voor bijvoorbeeld de verzekering.
Klinisch onderzoek
Het uitvoeren van het klinische onderzoek bestaat uit acht stappen. Het is aan te raden om de onderstaande volgorde te handhaven en geen stappen over te slaan.
Extra-orale wonden en palpatie van de botranden
Wonden aan de orale mucosa/gingiva
Kroonfracturen, pulpa-expositie, kleurverandering
Verplaatsing van elementen
Occlusiestoornissen
Mobiliteit van tanden en/of processus alveolaris
Percussiepijn en percussiegeluid
Reactie op sensibiliteitstest
Röntgendiagnostiek
Hierbij is het van belang dat alle mogelijk betrokken delen op de foto worden gezet. In de meeste gevallen is bij een dentaal trauma het bovenfront aangedaan. Omdat de kans groot is dat het onderfront ook een gedeelte van de klap heeft moeten opvangen is het goed om te overwegen om ook een of meerdere foto’s van het onderfront te maken.
Maak bij röntgenonderzoek gebruik van een parallele techniek. Eventueel kunt u aanvullend, afhankelijk van het soort trauma, overwegen om een CBCT te laten maken.
Weke delen letsel
Prevalentie
Wanneer er een patiënt bij u binnenloopt met een dentaal trauma dan betreft het in een derde van de gevallen ook om een weke delen letsel.
Behandeling
Wanneer er sprake is van een laceratie dan is het belangrijk om ook een röntgenfoto van de weke delen te nemen. Op deze manier komt u er achter of er bijvoorbeeld een stuk tand of straatvuil aanwezig is in de wond. Voor de weke delen geldt in regel een belichtingstijd van 25% van die van een reguliere röntgenfoto. Het behandelen van een laceratie bestaat uit de volgende stappen:
Het toedienen van lokale anesthesie
Reinigen – het vuil dient goed verwijderd te worden
Wondtoilet
Hemostase
Sluiten van de wond – gebruik hiervoor altijd geschikt hechtdraad (5×0 of 6×0)
Nazorg
Wie behandelt een weke delen letsel?
In principe geldt “bekwaam maakt bevoegd”. De keuze is ook afhankelijk van de uitgebreidheid van het letsel. Wanneer er sprake is van weefselverlies moet de patiënt naar de plastisch chirurg verwezen worden. Anders zou u ook kunnen verwijzen naar een huisarts of kaakchirurg. Tijdens het klinisch onderzoek geldt: van buiten naar binnen. Dus eerste de weke delen onderzoeken en daarna de gebitselementen. Voor het behandelen geldt het tegenovergestelde: van binnen naar buiten. Dus u moet eerst de gebitselementen behandelen voordat u begint met hechten omdat er anders te veel tractie komt op de wond.
Letsel melkelementen
Voor letsel aan melkelementen geldt in de meeste gevallen dat extractie de beste therapie is. U kunt hierop een uitzondering maken wanneer het kind erg coöperatief is en/of het trauma niet te ernstig is. Bij kinderen is het altijd van belang dat u alert bent op huiselijk geweld. In de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld leest u wat u kunt doen.
Soorten fracturen
Kroonfracturen
Infractie: barst in glazuur – behoeft geen behandeling
Glazuurfractuur: er mist een klein stukje van het element – weinig consequenties, behandeling bestaat uit het restaureren of hoekje terug plaatsen van de betreffende tand.
Glazuur-dentinefractuur: dentine ligt boot – dit trauma kan wel consequenties hebben voor het element, behandeling bestaat uit het restaureren van het element. Het is van belang dat het traumaprotocol gehandhaafd wordt.
Gecompliceerde glazuur-dentinefractuur: er is sprake van pulpa-expositie – Bij voorkeur wordt de pulpa zo snel mogelijk afgedekt. Bij een kleine expositie kunt u er voor kiezen om een pulpa-overkapping uit te voeren, hierbij is het van belang dat het element niet te veel vervuild is. Grotere exposities of exposities die langer bestaan kunnen beter behandeld worden door middel van een partiële pulpotomie. Bij voorkeur wordt er Biodentine gebruikt om de pulpa af te dekken omdat dit materiaal voor minder verkleuring zorgt dan MTA. Ook hier moet het traumaprotocol gehandhaafd worden.
De prognose van al de hierboven genoemde kroonfracturen zijn vrij goed.
Bij ongecompliceerde fracturen
Nauwelijks complicaties
Pulpanecrose 0-6%
Overleving element vrijwel 100%
Bij gecompliceerde fracturen
Afhankelijk van duur expositie en gekozen behandeling/ materiaal
Pulpanecrose 5-20%
Overleving element vrijwel 100%
Kroon-wortelfracturen
Een kroon-wortelfractuur kan zowel gecompliceerd als ongecompliceerd zijn. Een gecompliceerde fractuur waarbij de breuk aan de buccale zijde hoog ligt en aan de palatinale zijde laag (onder het bot) komt het meeste voor. De prognose van het element is afhankelijk van de restaureerbaarheid. Wanneer een element niet of slecht restaureerbaar is dan kan het element eventueel geëxtrudeerd worden zodat restaureren weer mogelijk wordt. Vanuit de literatuur is er onvoldoende data over prognose van kroon-wortelfracturen.
Wortelfracturen
Een wortelfractuur loopt meestal horizontaal. Bij een wortelfractuur is er zowel schade aan de tand als aan het parodontaal ligament. Dit maakt het trauma gecompliceerd en zorgt voor een ongunstige prognose.
De prognose bij een wortelfractuur is onder andere afhankelijk van de locatie van de fractuur: hoe meer coronaal de breuk, hoe minder gunstig. In 20-40% van de gevallen treedt er pulpanecrose op. Ook is er kans op obliteratie (69-73%) en wortelresorptie (60%). Daarbij is de kans op oppervlakteresorptie het grootst (deel van de genezing) en treden ontstekingsresorptie en ankylose zeer zelden op.
Bij een wortelfractuur kunnen er drie soorten genezing optreden.
Het optreden van calcificatie, deze kans is het grootst als het element goed gerepositioneerd is.
Ingroei van bindweefsel
Ingroei van bot, deze kans is het grootst wanneer het coronale deel niet goed te repositioneren is.
Kathelijn Voet studeerde tandheelkunde aan ACTA. Na haar afstuderen in 2004 ging zij aan de slag bij de Koninklijke Marine, waar zij als algemeen militair tandarts werkte in Den Helder, in het Caribisch gebied en aan boord van verschillende schepen. In 2012 voltooide Kathelijn de opleiding tot endodontoloog aan ACTA. Op dit moment is zij regiomanager van defensielocatie Den Helder, waar zij ook als endodontoloog werkzaam is.
Bart van den Heuvel studeerde tandheelkunde aan ACTA en vervulde aansluitend zijn dienstplicht bij de Koninklijke Marine als tandarts bij het Korps Mariniers. In 1995 verliet hij de dienst om de opleiding tot endodontoloog te volgen. Naast de opleiding werkte hij in diverse tandartspraktijken, waarna hij terugkeerde bij de Marine als Hoofd Tandheelkunde Den Helder en later als Hoofd Tandheelkundige Dienst Zeemacht. Sinds de oprichting van de Defensie Tandheelkundige Dienst in 2016 is Bart commandant van deze dienst.
Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Kathelijn Voet en Bart van den Heuvel tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/Dentaal-trauma-de-eerste-opvang-van-een-traumapatiënt.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2019-05-20 12:00:042019-05-20 12:24:13Dentaal trauma: de eerste opvang van een traumapatiënt
Er wordt tegenwoordig steeds vaker geschreven en gesproken om efficiënter te werken in de praktijk, omdat dit het rendement kan verhogen. Aangezien dit steeds meer onder druk komt te staan door de stijgende kosten. Veel praktijken stellen mij de vragen: “Hoe pak ik dat aan, efficiënter werken? En waar te beginnen?” Het antwoord op deze vragen wordt gegeven via het ‘doe-iets’ principe.
Het ‘doe-iets’ principe
Veel praktijken hebben tegenwoordig dus de wens om efficiënter te werken. En stellen mij dan ook vaak de vraag hoe dit aan te pakken. Daarnaast valt mij op, dat veel praktijken niet tot nauwelijks winst weten te behalen op dit terrein. De wens om efficiënter te werken wordt wel uitgesproken, maar er wordt ook regelmatig nauwelijks actie ondernomen. En daarom mijn advies het ‘doe-iets’ principe na te leven.
De reden – dat praktijken geen actie ondernemen – wordt veelal ingegeven door de onzekerheid over waar te beginnen. En het ontbreken van inspiratie en motivatie. Daarnaast is er altijd wel iets te doen en op te pakken in de praktijk, wat als argument kan worden gebruikt het project ‘efficiënter werken’ nog even uit te stellen. Dit is alleen zo zonde, want alle gemiste omzet kun je op een later moment nooit meer (alsnog) realiseren.
Inspiratie → Motivatie → Actie
Bovenstaande kan worden weergegeven als het lineaire verband, dat inspiratie tot motivatie leidt wat vervolgens tot actie leidt.
Echter, het ‘doe-iets’ principe ziet deze drie zaken niet in een lineair verband, maar in een circulaire relatie.
Dit houdt in, dat het ondernemen van actie dus juist tot inspiratie en vervolgens tot motivatie leidt. En ga zo maar door. Oftewel, ook al is er onzekerheid over waar te beginnen, begin gewoon met het zetten van de eerste stap.
Het is als het lopen van een marathon
Het is vergelijkbaar met het lopen van een marathon. Het kan je nogal onzeker maken, als je vooraf nadenkt over alle 42 kilometers die voor je liggen. Maar als je gewoon begint met de eerste kilometer, je geïnspireerd raakt door het publiek en je motivatie toeneemt, kun je zo maar na 4,5 uur ineens een hele marathon hebben gelopen.
Falen bepaalt de mate van succes
De onzekerheid om te beginnen wordt natuurlijk mede veroorzaakt, doordat het niet helemaal duidelijk is welke resultaten de acties zullen leiden. Logisch uiteraard, want niemand heeft een glazen bol. Met het zetten van de eerste acties, zullen dus ook zeker dingen misgaan. Of misschien niet direct helemaal misgaan, als wel dat niet 100% het gewenste resultaat wordt behaald. Sterker nog, ik kan je verzekeren dat je als praktijk nooit 100% efficiënt zult werken. Mijn advies is dan ook, dat efficiënt werken als een proces doelstelling wordt gezien in plaats van een prestatie doelstelling. Oftewel, een praktijk kan altijd efficiënter werken en het gewenste doel zul je namelijk nooit bereiken. Wat natuurlijk ook helemaal niet erg is.
Falen en fouten maken horen dus gewoon bij een proces van efficiënter werken (zoals fouten maken bij elk verbeterproces hoort). Mijn advies aan iedere praktijk is dan ook hier goed bewust van te zijn. En wel omdat de mate van succes zelfs wordt bepaald door hoe vaak je als praktijk ergens in hebt gefaald. Ergens beter in worden is gebaseerd op ontelbaar vele kleine mislukkingen. De groei van de praktijk kun je dan ook het beste zien als de continue zoektocht naar iets minder imperfect zijn.
Tips uit de praktijk
Om als praktijk efficiënter te gaan werken, is mijn belangrijkste advies dus vooral in actie te komen. En vooral heel veel kleine mislukkingen te ondergaan, zodat de praktijk vanzelf beter wordt. Dit neemt niet weg, dat ik vanuit mijn ervaring wel enkele tips kan geven waar je je wellicht op kunt richten. Hieronder dan ook een opsomming van enkele praktische tips gericht op de efficiëntie in de praktijk:
Een efficiënte agendaplanning is eerste prioriteit van de baliemedewerker. Mijn ervaring is, dat baliemedewerkers altijd druk kunnen zijn met allerhande werkzaamheden aan de balie. Daarnaast is de baliemedewerker één van de weinige personen in de praktijk, die tijd kan vrijmaken een efficiënte agendaplanning te realiseren. Van belang is dan ook, dat dit als eerste prioriteit wordt onderkend voor de balie en hier dagelijks tijd aan wordt besteed.
Patiënten actief krijgen en houden. Binnen sommige praktijken is het percentage actieve patiënten laag, terwijl een vaste controle frequentie juist kan zorgen voor continuïteit in de agenda (naast het feit dat een preventieve aanpak uiteraard goed is voor de mondgezondheid van de patiënt). Een strak protocol voor het oproepen van patiënten, zodat patiënten nooit ‘uit beeld geraken’ draagt hieraan bij.
Laat de agenda niet bepalen door de wensen van de patiënt. Binnen veel praktijken wordt bij het plannen van afspraken de wensen van de patiënt als uitgangspunt genomen. Waarbij ik je kan verzekeren, dat deze wensen geen rekening houden met de efficiëntie in de praktijk. Advies is dan ook een efficiënte agendaplanning als eerste uitgangspunt te nemen om de wensen van de patiënt hier vervolgens zo goed mogelijk in te schikken. Zo lang vorm van communiceren door de baliemedewerker uitstekend is, zal de patiënt dit ook gewoon als een goede service ervaren.
Bundel de werkzaamheden zo veel mogelijk. Binnen praktijken gaat er veel tijd verloren, doordat werkzaamheden ‘even’ tussendoor worden gedaan. Denk aan het opruimen van de sterilisatieruimte of het doen van bestellingen. Effect hiervan kan zijn, dat een tandarts op die momenten zonder assistentie aan het werk is in de behandelkamer. Iets wat inefficiënt is. Advies is dan ook dat de ‘overige’ werkzaamheden zo veel mogelijk worden ‘opgespaard’, zodat deze vervolgens in één keer kunnen worden afgehandeld.
Conclusie
De wens om efficiënter te werken en zodoende meer rendement te behalen in de praktijk moet je zien als een procesdoelstelling. De praktijk zal het gewenste doel – 100% efficiënt werken – namelijk nooit bereiken. En fouten maken is een gegeven bij ieder verbeterproces, dus ook bij het proces van efficiënter werken. Sterker nog, de mate van succes wordt zelfs bepaald door hoe vaak je als praktijk ergens in hebt gefaald. Vanuit dat gegeven is het advies om vooral in acties te komen, ondanks dat er onzekerheid is over de uitkomsten en de effecten van de ingezette acties. Het ‘doe-iets’ principe zegt namelijk, dat het ondernemen van actie ook tot inspiratie en vervolgens tot motivatie leidt.
Bron:
‘De edele kunst van not giving a f-ck’ van Mark Manson. (Lev., 2017.).
Door:
Sjoerd Kuiken, eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement. Hij adviseert en begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Ook is hij initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, met informatie én praktische oplossingen voor praktijken.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/04/Waar-te-beginnen-om-efficiënter-te-werken-2.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-05-20 11:55:592019-05-20 14:38:31Waar te beginnen om efficiënter te werken?
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.