Britse enquête toont aan dat 43% van de respondenten hun tanden willen verfraaien

Britse enquête toont aan dat 43% van de respondenten hun tanden willen verfraaien

De Verenigde Staten waren altijd de bakermat van esthetische behandelingen, maar nu lijkt het erop dat het Verenigd Koninkrijk hen gaat overtreffen. Uit een survey-onderzoek van RealSelf, een website voor het reserveren van artsen, blijkt dat de vraag in het Verenigd Koninkrijk hard stijgt.

Britten overstijgen Amerikanen

Meer dan 1000 inwoners boven de 18 jaar oud binnen het Verenigd Koninkrijk werden voor dit onderzoek ondervraagd. Hieruit bleek dat 76% van de mensen iets aan hun gezicht of lichaam wil veranderen. In de Verenigde Staten staat dit getal op 80%, maar hier overwegen minder mensen daadwerkelijk actie te ondernemen.

Actie ondernemen

Uit het onderzoek bleek namelijk dat 40% van de Britten een chirurgische of niet-chirurgische behandeling overweegt binnen de komende 12 maanden. Dit geldt slechts voor 37% van de Amerikanen.

Jongvolwassenen grootste groep

De 18-34 jarigen zijn hier de grootste groep. Ruim 62% van hen denkt na over een niet-chirurgische behandeling binnen de komende 12 maanden, in vergelijking met 28% van de 35+ leeftijdsgroep.

Cosmetische tandheelkunde op één

De meest gewenste verbetering was geen botox of vulstoffen, maar cosmetische tandheelkunde. Ongeveer 43% van de Britse respondenten wil hun tanden verfraaien met bleken, veneers of orthodontie. In de Verenigde Staten heeft slechts 36% belangstelling voor esthetische tandheelkunde.

Zelfvertrouwen opbouwen

In beide landen gaf 43% van de respondenten als motivatie voor dit soort ingrepen het verbeteren van hun zelfvertrouwen aan. Belangrijke gebeurtenissen of mijlpalen, zoals verjaardagen of bruiloften, werden ook genoemd als redenen.

 

Bron: dentistry.co.uk

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z

Hart- en mondgezondheidsprofessionals bundelen krachten voor advies

Experts op het gebied van hart- en mondgezondheid zullen gezamenlijke aanbevelingen geven voor medische professionals en patiënten. Dit advies werd tijdens de Perio & Cardio Workshop op 18 en 19 februari 2019 gepresenteerd door de European Federation of Periodontology (EFP) en de World Heart Federation (WHF). Aangezien de mensen met ernstige parodontitis meer risico lopen op het krijgen van een hartaanval of beroerte is dit van groot belang.

Impact hart- en vaatziekten en parodontitis

Wereldwijd zijn hart- en vaatziekten de nummer één oorzaak van overlijden. Tegelijkertijd staat ernstige parodontitis op nummer zes in de lijst van chronische aandoeningen. Professor Mariano Sanz, EFP voorzitter van de workshop: “Beide aandoeningen raken vele mensen, verspreid over de hele wereld. Tijdens dit evenement hopen wij uit te lichten hoe parodontale gezondheid kan helpen met het verminderen van risico op hart- en vaatziekten.”

Hoger risico op hartaanval

Vele studies hebben de relatie tussen parodontitis en hart- en vaatziekten onderzocht, en bewezen. Parodontitis patiënten lopen meer risico op een hartaanval of beroerte. Dit is met name het geval op het moment dat deze patiënten eerder hartproblemen hebben ervaren. Bacteriën in de mond ontwikkelen atherosclerotische tandplak, waarnaast parodontitis ook zorgt voor ontstekingen verspreid over het hele lichaam, die de ernst van de plak ook weer verhogen.

Perio & Cardio Workshop 2019

Tijdens de workshop werden met name de volgende vier onderwerpen besproken:

  • Het bewijs van de link tussen parodontitis en hart- en vaatziekten;
  • Biologische mechanismes voor het verhoogde risico van atherosclerose bij patiënten met parodontitis;
  • Het effect van parodontale behandelingen op het risico van atherosclerose;
  • De potentiële risico’s voor hart- en vaatziekten van orale interventies.

De conclusies van de workshop zal ook door de EFP en WHF worden gepubliceerd in een artikel in het Journal of Clinical Periodontology. Hiernaast zullen aanbevelingen worden ontwikkeld voor mondzorgprofessionals, cardiologen, apothekers, onderzoekers, media, patiënten en het bredere publiek.

Bron:
EFP

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
Henry Schein voltooit spin-ff van bedrijfsonderdeel Animal Health: Focus op dentale en medische markt

Henry Schein voltooit spin-off van bedrijfsonderdeel Animal Health: Focus op dentale en medische markt

Henry Schein, Inc. kondigde aan dat de spin-off van het bedrijfsonderdeel diergezondheid is voltooid, waarbij de onderneming de nadruk wil leggen op het stimuleren van de groei in de bestaande dentale en medische markten en op het realiseren van nieuwe investeringskansen.

Henry Schein ontving in het kader van de spin-off ca. $ 1,1 miljard, naar verwachting in de vorm van belastingvrije opbrengst die wordt gebruikt om schulden af te lossen. Door de schulden af te bouwen ontstaat extra leningopnemingscapaciteit voor Henry Schein, die kan worden gebruikt voor algemene ondernemingsdoeleinden zoals de aanschaf van eigen aandelen en fusies en overnames.

Ondersteunen van professionals in de gezondheidszorg bij een efficiëntere praktijkvoering

Henry Schein streeft er ook in de toekomst naar zijn langdurige doel te bereiken: het ondersteunen van professionals in de gezondheidszorg bij een efficiëntere praktijkvoering door nieuwe oplossingen en technologieën te bieden ten gunste van de patiënten. Het aanbod van de onderneming bestaat uit meer dan 300 oplossingen in de volgende segmenten: business solutions die klanten helpen hun eigen bedrijf succesvol te beheren en te laten groeien; clinical solutions die de klanten ondersteunen toonaangevend te zijn op het gebied van zorg voor de patiënt; technology solutions die klanten helpen innovaties te implementeren waarvan de klinische omgeving en patiënten profiteren; en supply chain solutions die klanten voorzien van het uitgebreidste productassortiment van de sector en omvangrijke voorraden, waarbij de juiste producten op het juiste tijdstip worden geleverd.

‘Via ons betrouwbare netwerk van beproefde adviseurs voorzien wij klanten van waardevolle informatie, scholing en advies’, aldus Stanley M. Bergman, Chairman of the Board en Chief Executive Officer van Henry Schein. ‘Klanten vertrouwen op ons vanwege ons netwerk van gewaardeerde leveranciers en deskundigen uit het bedrijfsleven; ons uitgebreide aanbod aan technologie en diensten; onze excellente toeleveringsketen; onze sterke industriële en professionele relaties; en de getalenteerde Team Schein Members, die onze doelgroepen iedere dag ondersteunen.’

Omzet en aantal medewerkers Henry Schein

Na de spin-off van Animal Health heeft Henry Schein meer dan 18.000 Team Members in 31 landen, die zich inzetten voor meer dan 1 miljoen klanten. Gebaseerd op de pro-formaverkoop van ca. $ 9,0 miljard in 2017 (excl. bijdrage van 3,6 miljard van diergezondheid) bedraagt de omzetverdeling van de onderneming bij tandheelkunde $ 6,1 miljard, oftewel 68%; op medisch gebied $ 2,5 miljard, oftewel 28%; bij technologie en diensten voor toegevoegde waarde $ 338 miljoen, oftewel 4%.

Een op oplossingen gebaseerde aanpak

Hoewel Henry Schein van oudsher bekendstaat om de verkoop van producten voor de gezondheidszorg, zal het bedrijf in de toekomst de nadruk leggen op vier cruciale oplossingen die deel uitmaken van de uitstekende full-service waardepropositie: business solutions, waaronder financieringsmogelijkheden van apparatuur, praktijkanalyse, tussenhandel voor praktijken, rekruteringsdiensten, inkomstencyclusbeheer, advies over leasing, compliance-ondersteuning en meer; clinical solutions, zoals een uitgebreid assortiment aan implantaten, orthodontische apparatuur, materiaal voor botregeneratie, telegeneeskunde en adviesdiensten voor klinische besluitvorming; technology solutions, beheerd door Henry Schein One, de jointventure achter de bekroonde software voor praktijkmanagement Dentrix, een uitgebreid aanbod van digitale apparatuur, technische diensten en ondersteuning op locatie; en supply chain solutions, waaronder een toonaangevend fulfillmentsysteem voor productlevering en een systeem voor voorraadbeheer en individuele oplossingen voor de toeleveringsketen voor geïntegreerde levernetwerken en grootschalige praktijken.

‘Henry Schein is zoveel meer dan een leverancier van producten’, aldus de heer Bergman. ‘Wij bieden de oplossingen waarop professionals in de gezondheidszorg vertrouwen om efficiënter te opereren en patiënten te voorzien van de allerbeste zorg. Ons doel is het te groeien op tandheelkundig en medisch gebied door verder te investeren in de producten, technologieën, diensten en ondersteuning die tezamen onze unieke oplossingen voor de gezondheidzorg vormen. Wij hebben bijna negen decennia ervaring met het opnieuw uitvinden van oplossingen, inclusief 23 jaar als beursgenoteerd bedrijf, en leveren consistente resultaten terwijl markten veranderen. Wij zijn van plan de komende jaren op dit succes voort te bouwen.’

Lees meer over: Kennis, Markttrends, Praktijkinrichting, Producten, Thema A-Z
VGZ en KNMT in gesprek over inkoopbeleid

VGZ en KNMT in gesprek over inkoopbeleid

VGZ betreurt het dat tandartsen in De Telegraaf zijn beschuldigd van het maken van woekerwinsten. Dat heeft de zorgverzekeraar aan de KNMT laten weten. De KNMT en VGZ gaan nu binnenkort in gesprek over het inkoopbeleid van implantaten. De ANT is ook bereid tot overleg met VGZ maar wil eerst dat VGZ publiekelijk terugkomt op het eerdere bericht over de woekerwinsten op implantaten.

KNMT-voorzitter Wolter Brands en bestuursvoorzitter Kliphuis van VGZ hadden dinsdag een constructief gesprek. Het vond plaats naar aanleiding van een brandbrief die de KNMT maandag aan VGZ heeft gestuurd. Daarin heeft de KNMT laten weten dat de berichtgeving in De Telegraaf vorige week haar volledig in het verkeerde keelgat is geschoten. In de krant is volgens de KNMT en ANT ten onrechte gesuggereerd dat tandartsen massaal woekerwinsten zouden maken op implantaten. “Het stuk heeft de eer en goede naam van de gehele beroepsgroep aangetast, en de integriteit van tandarts-implantologen is ook nog eens geschaad”, zegt de KNMT.

VGZ en KNMT in gesprek

VGZ heeft de KNMT laten weten de beschuldigingen van woekerwinsten in De Telegraaf te betreuren. Daarnaast zegt de zorgverzekeraar de signalen van de KNMT over haar inkoopbeleid serieus te nemen en dat beleid eventueel bij te schaven. De partijen gaan daarover binnenkort met elkaar in gesprek.

ANT wil dat VGZ terugkomt op bericht woekerwinsten

De ANT geeft op haar website aan dat zij in principe bereid is om met VGZ in gesprek te gaan maar wil eerst dat VGZ publiekelijk – middels een bericht in de Telegraaf en op de website van VGZ – terugkomt op het eerdere bericht over woekerwinsten op implantaten. De ANT heeft VGZ hierover een brief gestuurd.

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Maarten Jansen

Het KIMO wil mondzorgprofessionals nog meer betrekken bij ontwikkeling van richtlijnen

Het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO), dat Klinische praktijkrichtlijnen (KPR) voor mondzorgprofessionals ontwikkelt, is in september 2016 opgericht. Inmiddels zijn we een paar jaar verder. Hoe gaat het nu met het KIMO? Wat is er al opgeleverd en wat zijn de plannen? dental INFO vroeg het aan directeur Maarten Jansen.

Je werkt sinds september 2018 als directeur bij het KIMO. Kun je iets vertellen over je achtergrond?

“Ik ben van oorsprong neerlandicus. Ik heb daarnaast een achtergrond in de zakelijke dienstverlening met de nadruk op (project)management en bedrijfsvoering. Vanuit die hoedanigheid ben ik programmamanager voor de richtlijnontwikkeling en ben ik verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van het KIMO. Ik neem ook kennis mee over het opleiden in organisaties. Denk dan aan toepassingen voor educatie, online leren en kennismanagement. Ik verwacht daarmee de implementatie van de richtlijnen op een nog hoger niveau te krijgen.”

Hoe is het KIMO ontstaan en wat doet het KIMO?

“Het KIMO werd opgericht in september 2016 door drie belangenorganisaties: de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), de Federatie Tandheelkundige Wetenschappelijke Verenigingen (FTWV) en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). Deze drie organisaties zijn momenteel de leden van het KIMO. Wij willen professionals ondersteunen bij het verder verhogen van de kwaliteit van de mondzorg én het verder professionaliseren hiervan. Als eerste speerpunt hebben we gekozen voor het ontwikkelen en implementeren van op bewijs gebaseerde klinische praktijkrichtlijnen. Dit wordt ook wel EBRO genoemd: Evidence-based Richtlijnontwikkeling.”

Welke richtlijnen zijn tot nu tot stand gekomen en welke richtlijnen komen eraan?

“De te ontwikkelen richtlijnen zijn vastgelegd in het KIMO-Richtlijnprogramma 2017-2020. Hierin zijn in totaal twaalf richtlijnen opgenomen, namelijk:
1. Peri-implantaire infecties (opgeleverd in 2018)
2. Implantaatgedragen prothese, module bovenkaak (opgeleverd in 2018)
3. Implantaatgedragen prothese, module onderkaak (opgeleverd in 2018)
4. Antistolling in de mondzorg (oplevering in het eerste kwartaal van 2019)
5. Mondzorg voor kwetsbare ouderen, wortelcariës (oplevering in het eerste kwartaal van 2019)
6. Mondzorg voor jeugdigen, module diagnostiek (oplevering in het tweede kwartaal van 2019)
7. Klachtenvrije derde molaar (in afrondende fase, oplevering in het tweede kwartaal van 2019)
8. Mondzorg voor jeugdigen, module preventie (oplevering in het tweede kwartaal van 2020)
9. Mondzorg voor jeugdigen, module behandeling (oplevering in het tweede kwartaal van 2020)
10. Polyfarmacie ouderen (oplevering in het tweede kwartaal van 2020)
11. Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen (start in het tweede kwartaal van 2019, oplevering in het derde kwartaal van 2020)
12. Nader te bepalen onderwerp (start in het derde kwartaal van 2019, oplevering in het vierde kwartaal van 2020).”

Hoe wordt bepaald waarvoor richtlijnen moeten worden ontwikkeld?

“Voor het huidige meerjarenprogramma is gekozen na raadpleging van mondzorgprofessionals en in overleg met de betrokken beroepsorganisaties, de wetenschappelijke verenigingen en het Zorginstituut. Dit is onder meer gebeurd via een onderzoek door het Centraal Administratiepunt Peilstations (CAP) van de KNMT. Op deze manier kwamen we te weten welke onderwerpen als het meest relevant worden beschouwd in het veld, en welke specifieke knelpunten voor richtlijnontwikkeling in aanmerking komen. De richtlijnen zijn bedoeld om zo breed mogelijk ingezet te worden, dus voor de algemeen practicus, maar ook voor de gespecialiseerde tandarts en de mondhygiënist.”

Kunnen brancheverenigingen ook zelf richtlijnen blijven ontwikkelen en aanbieden, zoals de Richtlijn Endodontische diagnostiek en behandeling door De Nederlandse Vereniging voor Endodontie (NVvE) en de Richtlijn Derde molaar door de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA)?

“Ik zou uiteindelijk alle relevante mondzorgrichtlijnen (EBRO en niet-EBRO) onder één dak zien. Zeker de richtlijnen waar de algemeen practicus mee wordt geholpen. De Endo-richtlijn hoort daar zeker bij. Hopelijk kan het KIMO in de toekomst verenigingen ondersteunen met de nodige expertise. Ik zou de verenigingen die niet willen wachten en nu aan de slag willen of al een richtlijn beschikbaar hebben, willen adviseren deze vooral op te leveren volgens de toetsingscriteria van het Zorginstituut. Dan is die slag in ieder geval alvast gemaakt.

Tot en met 2020 zitten we vast aan de afspraken die we hebben gemaakt met onze leden en de overheid. Hierdoor is er organisatorisch en financieel vrijwel geen ruimte om tussendoor richtlijnen te laten instromen. Ik denk dat het zinvol kan zijn om in de toekomst het KIMO-programma niet bij voorbaat dicht te timmeren. Als we meer ruimte overhouden, kunnen we meer inspelen op actuele behoeftes.”

Hoe verloopt de samenwerking met de beroepsverenigingen (KNMT, ANT en FTWV) bij het opstellen van richtlijnen?

“Er wordt constructief samengewerkt. Nu we in de fase zitten van concrete resultaten, ontstaat het besef dat we op de goede weg zijn. We leveren daadwerkelijk een bijdrage aan de kwaliteit in de mondzorg. Onze leden willen dan ook na 2020 door met het KIMO. We zijn druk bezig met de nieuwe structuur van de organisatie, de financiering en de inhoud van het volgende richtlijnenprogramma voor de periode 2021-2025.”

Is iedereen blij met de richtlijnen?

“Ik hoor veel positieve geluiden over het feit dat we als mondzorg gezamenlijk werken aan (het verbeteren van) kwaliteit van zorg en dat het KIMO dat mogelijk maakt. Om in de woorden van Fred Rozema (hoogleraar Orale Geneeskunde bij ACTA) te spreken: ‘Een richtlijn moet draagvlak hebben. Dat betekent in de eerste plaats dat je er in je dagelijkse werk iets aan moet hebben. Daarom bestaan de Richtlijn Ontwikkel Commissies (ROC) voor een groot deel uit mondzorgprofessionals die in de praktijk werkzaam zijn’. Voor ons is het dus van het grootste belang dat de richtlijn helpt en ondersteunt. We zullen deze op de beste wijze beschikbaar en toegankelijk moeten laten zijn. De richtlijn mag op geen enkele wijze leiden tot meer administratieve verplichtingen.”

Is het voor mondzorgprofessionals verplicht om via de richtlijnen te werken?

“Een richtlijn bundelt het meest actuele wetenschappelijke bewijs met de laatste inzichten uit de klinische praktijk en is daarmee ondersteunend voor de professional. Die hoeft dan niet zelf meer op zoek te gaan naar de beste oplossing. Maar deze moet natuurlijk wel blijven nadenken. In bijzondere omstandigheden zal hij of zij gemotiveerd moeten kunnen afwijken van de richtlijn. Het KIMO werkt onafhankelijk en heeft geen afspraken met welke partij dan ook over de inzet van richtlijnen in de praktijk.”

Let de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) erop of iemand volgens de richtlijnen werkt?

“Deze vraag zou je aan de IGJ moeten stellen. Wij hebben een goede relatie met de IGJ, maar we hebben geen afspraken met elkaar. Een richtlijn is en blijft een advies en is geen voorschrift of protocol.”

Waar kunnen mondzorgprofessionals terecht met vragen over richtlijnen?

“Dat kan direct bij ons. Op onze website www.hetkimo.nl staat een heleboel informatie. Voor vragen zijn we per mail bereikbaar:  info@hetkimo.nl.”

Je werkt sinds september 2018 als directeur bij het KIMO. Ben je in deze periode al dingen tegengekomen die beter kunnen?

“Het KIMO was bij mijn aantreden al een goed georganiseerde organisatie. Ik heb op details van de bedrijfsvoering accenten kunnen leggen. Het proces van richtlijnontwikkeling is een geoliede machine. Het is vooral van belang, dat we daadwerkelijk twaalf richtlijnen hebben staan in 2020, die dan ook nog eens in de volle breedte gekend en gebruikt worden.

Ik wil daarom nog meer doen op het gebied van implementatie. Daarom zijn we onlangs begonnen met samenvattingskaarten, waardoor de richtlijn nog toegankelijker wordt. Daarnaast kunnen en moeten we meer doen aan onze naamsbekendheid. Weet iedereen wie we zijn, wat we doen en wat we kunnen betekenen?

Ik denk bij voorkeur in termen van gezamenlijk optrekken en zou vanuit dat perspectief een oproep willen doen om zoveel mogelijk deel te nemen aan de komende commentaarrondes.”

Welke doelen heb je jezelf gesteld voor de (nabije) toekomst?

“Ik zou nog meer willen leunen op de expertise en kennis vanuit de praktijk. We zijn op zoek naar praktijken die structureel met ons willen meedenken. We komen nog met een toelichting, maar ik zou nu al willen zeggen tegen mondzorgprofessionals die belangstelling hebben: neem contact op en laat ons dit weten.

Voor de verdere toekomst kan ik me voorstellen dat het karakter van richtlijnen gaat veranderen. Nu is het ontwikkelen van een richtlijn nog een zaak van de lange adem. Gemiddeld zitten we nu op een doorloop van meer dan een jaar. Op zich is dat goed, want je moet altijd streven naar compleetheid en zorgvuldigheid. Maar tegelijkertijd is een richtlijn daardoor alweer snel aan herziening toe. Het zou anders kunnen. Dat je probeert richtlijnen in een korter tijdsbestek te ontwikkelen, bijvoorbeeld een aantal maanden, en dat dit leidt tot compactere of meer modulair ontwikkelde documenten.”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Maarten Jansen, directeur van het KIMO.

Foto door Norbert Waalboer

Lees meer over: Kennis, Opinie, Richtlijnen, Thema A-Z
voortand

Extractie van een voortand… wat nu?

Soms is extractie van een voortand onontkoombaar. Vervanging door een implantaatgedragen kroon is dan de eerste keus. Het immediaat plaatsen van een implantaat in een extractie-alveole en dit implantaat direct voorzien van een tijdelijke kroon is de snelste en minst invasieve manier om dat te bereiken. Wat zijn de voorwaarden voor een succesvolle behandeling?

Consequenties bot na extractie

Na extractie van een gebitselement vindt er een hele cascade aan biologische veranderingen plaats waarbij aanmaak van bot aan de binnenzijde van de alveole gepaard gaat met botverlies aan de buccale zijde. Dit leidt onder andere tot het ontstaan van concaviteiten in het bovenfront en dit kan vervelende consequenties hebben voor de esthetiek. De mate waarin deze resorptie optreedt, op verschillende niveaus (resp. 3,5 en 7 mm vanaf de top van de processus alveolaris), is in kaart gebracht door Misawa et al. (2016).

Botvermeerderingstechnieken

Er bestaan verschillende botvermeerderingstechnieken die vooraf of tijdens het plaatsen van het implantaat uitgevoerd kunnen worden. Ze hebben allemaal één doel, namelijk: volume creëren om het implantaat te kunnen herbergen en de gingiva genoeg support te geven.

Behandelmethode: The Swiss approach

Een van de behandelmethodes is ‘the Swiss approach’ waarbij men eerst de extractie-alveole laat genezen om vervolgens de deels geresorbeerde processus alveolaris weer op te gaan bouwen.
Het tijdschema ziet er als volgt uit:

  1. Extractie van het gebitselement.
  2. Uitvoeren van de botopbouw (ongeveer 2 tot 3 maand na extractie).
  3. Plaatsen van het implantaat (ongeveer 2 tot 3 maand na botaugmentatie).
  4. Het mogelijk uitvoeren van een (tweede) zacht weefsel transplantaat.
  5. Het vervaardigen van de definitieve restauratie.
  6. Al met al neemt de gehele procedure dus 9 tot 12 maanden in beslag. Deze werkwijze duurt onnodig lang, is omslachtig en niet patiëntvriendelijk.

Behandelmethode: Immediaat plaatsen van implantaat na extractie

Het is onder voorwaarden ook mogelijk om het implantaat direct na extractie te plaatsen. Eén voorwaarde is wel dat er voldoende primaire stabiliteit van het implantaat aanwezig is. Er kan dan direct een tijdelijke kroon geplaatst worden, waarbij het noodzakelijk is dat deze niet meedoet in de occlusie en articulatie. Na 6 maanden wordt de tijdelijke kroon vervangen door definitieve kroon. Deze methode is patiëntvriendelijker omdat het aantal chirurgische ingrepen wordt gereduceerd tot één. Daarnaast heeft deze methode ook psychologische voordelen omdat de patiënt niet rond hoeft te lopen met een plaatje of etsbrug.

Procedure

Voorspelbaar werken is belangrijk omdat het om de esthetische zone gaat. Hiervoor is een goede pre-operatieve analyse essentieel. Het volgende stappenplan moet gevolgd worden.

1. Pre-operatieve analyse

Tijdens de pre-operatieve analyse wordt onder andere de afstand tussen het contactpunt van de kroon en het botniveau van het buurelement gemeten. Dit wordt gedaan met een pocketsonde onder lokale anesthesie. Wanneer deze afstand niet groter is dan 5 millimeter, dan is het vrijwel zeker dat de interdentale ruimte zal worden gevuld met papil. (Grunder, 2000) Het botniveau van de buurelementen is dus bepalend of er wel of geen mooie papil gecreëerd kan worden. Het is belangrijk om de patiënt van te voren goed in te lichten over de mogelijkheden.
Daarnaast moet bij het te extraheren element het mid-buccale botniveau gemeten worden. Wanneer de afstand tussen het botniveau en de gingiva niet meer dan 3 millimeter is, Wanneer deze afstand groter is, neemt de kans op recessie aanzienlijk toe.
Geconcludeerd kan worden dat de bestaande conditie van het parodontium van het te extraheren element prognostisch is voor het uiteindelijk esthetisch resultaat.

2. Extractie

  • Minimaliseer trauma
    Voor extractie van een gebitselement in de esthetische zone geldt dat er zo atraumatisch mogelijk geëxtraheerd moet worden.
  • Voorkom flap incisie
    Bij voorkeur gebeurt dit zonder opklap omdat de bloedvoorziening dan gehandhaafd blijft. Opklappen van de buccale mucosa leidt altijd toe meer resorptie van het onderliggende kaakbot en kans op recessie
  • Botlamel controleren
    Het is belangrijk dat na de extractie de integriteit van het botlamel gecontroleerd wordt. Dit betekent dat er op ongeveer 3 millimeter onder de gingiva bot gevoeld moet worden. Wanneer het botlamel niet intact is, kan er beter niet immediaat geïmplanteerd worden.
  • Zorg voor een schone alveole
    Het extractie alveole moet worden ontdaan van resten parodontaal ligament en/of een apicaal granuloom moet worden verwijderd.

3. Plaatsen implantaat

Het implantaat moet iets naar palatinaal geplaatst worden in de alveole. Dit zorgt voor een betere primaire stabiliteit, verkleint de kans op het ontstaan van een buccale perforatie en vermindert het risico op het ontstaan van een recessie. Om het implantaat meer palatinaal te kunnen plaatsen moet er eerst een pointer drill gebruikt worden. Met deze boor wordt er een begin gemaakt om vervolgens de taps-toelopende (punt- en kantsnijdend) boren te gebruiken. De laatste boor komt overeen met de interne diameter van het implantaat. Met een direction indicator wordt de primaire stabiliteit en de plaats van het platform van het implantaat ten opzichte van het zenit gecontroleerd. De ruimte die overblijft tussen het implantaat en de buccale lamel, moet worden opgevuld. Hiervoor wordt het bot verzameld dat vrij gekomen is bij de preparatie en wordt dit gemengd met een botsubstituut. Om te voorkomen dat men bij het aanbrengen van het bot aan het implantaat komt, wordt de direction indicator geplaatst en buccaal de juiste hoeveelheid bot/botsubstituut aangebracht. Vervolgens wordt de direction indicator verwijderd en het implantaat geplaatst.

4. Prothetische procedure

Het uiteindelijke resultaat is afhankelijk van vormgeving tijdelijke kroon. Hierbij is platform switching van belang omdat er dan minder botafbraak optreedt. Er wordt een verschroefbaar tijdelijk abutment geplaatst (Preformance Post). De tijdelijke voorziening wordt gemaakt met composiet waarbij de buccale zijde ondergecontoureerd wordt omdat er dan minder kans is dat er een recessie optreedt en er voorkomen wordt dat er extra bindweefsel aangebracht moet worden. De tijdelijke voorziening mag niet mee doen in de occlusie en articulatie.

5. Definitieve restauratie

Voor het vervaardigen van een definitieve restauratie wordt een geïndividualiseerde afdrukstift gebruikt. Het implantaat wordt dus, zoals hierboven beschreven, meer naar palatinaal geplaatst. Het nadeel hiervan is dat het schroefgat hierdoor sneller buccaal bevindt. In dat geval moet de definitieve kroon meestal gecementeerd worden. Wanneer een kroon gecementeerd wordt is het belangrijk om een retractiedraad aan te brengen om het doorpersen van cement te voorkomen.

Samenvatting

Het is belangrijk dat voorafgaand aan het immediaat plaatsen van een implantaat metingen uitgevoerd worden. Op deze manier kan er voorspelbaar gewerkt worden en kan er een gefundeerde keuze gemaakt worden om het implantaat wel of niet immediaat te plaatsen. Daarnaast is het van belang dat degene die gaat implanteren beslist én dat hij/zij zelf het element extraheert.

 

Ronnie Goené studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ruim 10 jaar was hij algemeen practicus in een mede door hem gestarte groepspraktijk (1975-1993), waarna hij in 1985, samen met anderen, de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam oprichtte (1985-2003). Sinds 2004 is hij verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het ACTA/VU Medisch Centrum en Tendens Tandartsen te Amsterdam. Naast het verzorgen van (post)academisch onderwijs in de orale implantologie, houdt hij zich vooral bezig met het ontwikkelen van interdisciplinaire behandelstrategieën ten behoeve van patiënten met complexe tandheelkundige problemen. Van zijn hand zijn veel publicaties verschenen op het gebied van de parodontologie en implantologie. Hij geeft frequent voordrachten en cursussen in binnen- en buitenland op het gebied van de orale implantologie.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Ronnie Goené tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Heb je als mondhygiënist een droom: ga ervoor!

Heb je als mondhygiënist een droom: ga ervoor!

Als je behoefte hebt aan een beurs met alle informatie voor mondhygiënisten bij elkaar, dan organiseer je die tot gewoon zelf? Dat deed mondhygiënist Joanne Alkemade. dental INFO sprak met haar. Joanne vertelde over haar vak én over Dé Vakbeurs Mondhygiëne.

Van loondienst naar eigen praktijk

Joanne Alkemade is al 38 jaar mondhygiënist en heeft haar eigen praktijk in Helmond. Ze vertelt: “Voordat ik mijn eigen praktijk had, heb ik in bijna alle vakgebieden van de mondzorg gewerkt: in grote en kleine groepspraktijken, de solopraktijk, bij een instelling voor verstandelijk gehandicapten en in een ziekenhuis, en in de commercie. In 2006 ben ik voor mezelf begonnen. Ik liep al jaren rond met dit idee en hoe ik dit zou kunnen vormgeven. Toen ik de kans kreeg in Helmond, dacht ik: ik probeer het gewoon. En het gaat vanaf het begin hartstikke goed.”

Mondhygiënisten vrij toegankelijk

In de loop der jaren heeft Joanne veel zien veranderen in het vak. “Steeds meer patiënten weten de weg naar de mondhygiënist te vinden. Ik signaleer een grotere bewustwording: mensen willen graag hun gebit behouden en begrijpen dat een bezoek aan de mondhygiënist daartoe kan bijdragen. Tandartsen in mijn omgeving sturen patiënten steeds vaker door. Ik zie ook nieuwe praktijkvormen ontstaan: mondhygiënisten die samen met een tandarts een praktijk beginnen en mondhygiënisten die met elkaar een praktijk vormen. Dit zijn mooie ontwikkelingen die de mondgezondheid bevorderen. Daar doen we het uiteindelijk allemaal voor!”

Automatisering

Ook de automatisering ervaart Joanne als positief: “Zonder een goed computerprogramma kun je als mondhygiëniste eigenlijk niets. Het vergemakkelijkt ons werk, doordat we hiermee op een veilige en snelle wijze online gegevens met tandartsen kunnen delen. Zo komen we tot goede behandelplannen wat de patiëntenbehandeling ten goede komt. Een negatieve verandering is de toenemende regeldruk, maar de automatisering zorgt ervoor dat je toch nog aan je eigenlijke werk toekomt. Want een mondhygiëniste wil eigenlijk gewoon patiënten behandelen en niet alle dingetjes eromheen. Het helpt ook dat de behandeltechnieken en de apparatuur geavanceerder zijn geworden. Dat maakt het werk veel makkelijker. Ook qua hygiëne, tegenwoordig heb je apparatuur die veel beter je instrumenten reinigt. Je praktijkvoering kan nu veel efficiënter zijn.”

Profileren

Joanne vindt dat het beroep steeds meer wordt uitgedragen. “Social media speelt daar een belangrijke rol in. Ook met je website kun je veel patiënten bereiken. Als mondhygiënist kun je je steeds meer kunt profileren. De taakherschikking vind ik heel erg goed. Als mondhygiënisten mochten we al lang de taken doen die in de taakherschikking staan. Het enige verschil is, dat we dat nu ook in onze eigen praktijk mogen doen. Ik vind het prima, maar je moet er wel bekwaam in zijn. Het is alleen voor een bepaalde groep mondhygiënisten; de andere mondhygiënisten zullen moeten bijscholen.”

Corebusiness

Volgens Joanne is de corebusiness van mondhygiënisten het voorkomen van problemen. “We krijgen mensen vaak een beetje te laat. Ons ideaal is iedereen naar de mondhygiënist, zodat je je leven lang een gezond gebit kunt houden. Daar zijn wij de experts in. Als bijvoorbeeld kinderen op tijd weten hoe ze hun gebit moeten onderhouden, dan krijg je geen problemen. Dan zal gelijk het tekort aan tandartsen en mondhygiënisten een stuk minder worden.”

Van idee naar beurs

Behalve in haar praktijk, heeft Joanne een grote bijdrage aan het vakgebied geleverd door het oprichten van een vakbeurs voor mondhygiënisten. “Toen ik mijn praktijk begon, ging ik overal een beetje rondkijken, wat inspiratie opdoen, ik had natuurlijk een stoel nodig en apparatuur, een ruimte, een locatie…. Ik heb toen echt maandenlang het land door gereisd om ideeën op te doen en artikelen aan te kopen. Toen leek het me wel handig als er een beurs zou zijn waar al die leveranciers aanwezig waren, zodat je in één dag inspiratie kunt opdoen en nieuwe ontwikkelingen kunt zien.
Ik heb jaren met dat idee rondgelopen, maar zoiets kun je niet alleen doen. Toen heeft iemand me in contact gebracht met Congress Care, dat beurzen, congressen en bijscholingen organiseert. Zo ontstond in 2013 Dé Vakbeurs Mondhygiëne.

Dé Vakbeurs Mondhygiëne

Dit jaar wordt de Vakbeurs Mondhygiëne voor de zevende keer georganiseerd. Joanne vertelt: “Het begon heel kleinschalig, maar het wordt steeds groter. Ook de bezoekersaantallen groeien. We hebben alles op het gebied van een gezonde mond. Dus ook voor de mondhygiënist die al een eigen praktijk heeft en ideeën wil opdoen. Maar ook als je gaat beginnen. Je hebt dan bijvoorbeeld een stoel nodig en je wilt je hygiëneprotocol op gang hebben. Er zijn ook stands op het gebied van richtlijnen, microbiologie, sterilisatie….. Ook de NVM mondhygiënisten zijn er en enkele wervingbureaus. Dus als je als mondhygiënist op zoek bent naar een andere baan of iets erbij, dan kun je daar een speeddate doen.
We zouden graag nog een exposant met vakkleding hebben. Heel veel dames willen graag hun vakkleding passen, anders moet je het uit de catalogus kopen.”

Workshops

Tijdens de vakbeurs worden ook workshops georganiseerd. Joanne: “De workshops gaan vaak over nieuwe producten, bijvoorbeeld over een nieuw desinfectiemiddel. We hebben ook wel eens iemand gehad die vertelde over de kaakontwikkeling bij kinderen of verzorging van implantaten. Er is al jaren een workshop op het gebied van praktijkhygiëne. Dit jaar hebben we iets nieuws, namelijk twee workshops over de relatie tussen een slechte mondverzorging en hartfalen. Daar wordt ook een demonstratie gegeven van een reanimatie met behulp van een AED.”

Tip

Tot slot heeft Joanne nog een tip voor andere mondhygiënisten: “Ik liep al jaren rond met het idee om een vakbeurs te organiseren, maar ik dacht dat het me niet zou lukken. Ik ben toch mijn idee trouw gebleven en uiteindelijk ben ik met de juiste personen in contact gekomen. Mijn droom is inmiddels uitgekomen. Dus alle mondhygiënisten die plannen of ideeën hebben: ga ervoor, want je ziet dat het kan!”

Lees meer over de Vakbeurs Mondhygiëne, 13 april, Den Bosch 

Lees meer over: Carrière, Mondhygiëne, Opinie
Netflix documentaire Root Cause zaait onterecht paniek over wortelkanaalbehandelingen

Netflix documentaire Root Cause zaait onterecht paniek over wortelkanaalbehandelingen

De Australische documentaire Root Cause op Netflix verspreidt angst en desinformatie omtrent wortelkanaalbehandelingen. Meerdere tandheelkundige verenigingen sloegen alarm hierover in een brief.

Wortelkanaalbehandeling

De documentaire betreft de 10-jarige zoektocht van Frazer Bailey naar de aanleiding van zijn aanhoudende ziekten. In de documentaire komt Bailey tot de conclusie dat dit alles het gevolg is van een wortelkanaalbehandeling die hij op jonge leeftijd onderging. Bailey kampte met ziekten als kanker, hartkwalen, depressie, en meer. Aangemoedigd door ‘holistische tandartsen’, trok hij zijn conclusie.

Trekken in plaats van behandelen

Medici waarschuwen echter tegen de documentaire. Netflix, Amazon en Vimeo verspreiden naast het verhaal van Bailey tevens angst en desinformatie onder een wereldwijd publiek. De docu beweert namelijk dat het trekken van tanden beter is voor mensen dan het behandelen hiervan.

Onjuiste resultaten

In een brief schreven de American Dental Association, American Association of Dental Research en American Association of Endodontists over de gevolgen hiervan. Zij dragen namelijk aan dat de conclusie van Bailey gebaseerd is op onderzoek uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Experimenten werden destijds onder slechte, onhygiënische omstandigheden uitgevoerd en vervolgonderzoek heeft aangetoond dat de eerdere resultaten onjuist zijn. De vraag is dus waarom iets als een feit wordt gepresenteerd als al is bewezen dat het gaat om onjuiste resultaten.

“De KNMT schaart zich achter het initiatieven van haar internationale collega’s”, zegt de KNMT  in haar persbericht. Voorzitter Wolter Brands: “Veilige mondzorg en goede patiëntenvoorlichting staan ook bij ons hoog in het vaandel. Dergelijke films geven onjuiste informatie en zaaien onnodig paniek. We zullen er alles aan doen om patiënten gerust te stellen.”

Ook de ANT vindt de documentaire zorgelijk en heeft deze zorgen geuit middels een brief aan Netflix.

Bron:
joop.bnnvara.nl

Update artikel: Netflix verwijdert documentaire Root Cause na kritiek mondzorg 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Wim Kluter

Internationaal congres in Nederland over mondzorg bij kwetsbare ouderen

In mei wordt het jaarcongres van het European College of Gerodontology (ECG) in Nederland gehouden. De Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie (NVGd) is nauw betrokken bij de organisatie van dit congres. dental INFO vroeg aan Wim Klüter, voorzitter van de NVGd, wat er op dit congres aan bod komt.

Hoe is het gelukt om dit congres naar Nederland te halen?

“Van oudsher hebben Nederlandse wetenschappers zitting in het ECG. Onze ereleden Cees de Baat en Warner Kalk waren destijds betrokken bij de oprichting. Het is uniek dat dit jaar het ECG in Amersfoort wordt georganiseerd en dat de NVGd hiervan gastheer is. De inkomend voorzitter van ECG – Gert-Jan van der Putten, specialist ouderengeneeskunde – heeft hier persoonlijk voor gezorgd. We zijn daar uitermate blij mee, vooral omdat het thema precies aansluit bij onze doelstelling: multidisciplinair samenwerken.”

Wat is het belang van dit congres?

“Het stelt de Nederlandse (mond)zorgverlener in staat om in korte tijd kennis te nemen van de nieuwste inzichten op het gebied van de ouderenzorg. Daarbij is het een pluspunt dat vooraanstaande buitenlandse sprekers aanwezig zijn, vanuit landen waar al meer ervaring is opgedaan met ouderenzorg dan in Nederland. Nederland doet het niet slecht in Europa, maar van oudsher zijn de Scandinavische landen en Amerika verder in de ouderenzorg dan wij. We zijn daarom blij dat onder andere professor Rita Jablonski en professor Paul Brocklehurst voordrachten verzorgen. Maar ook onze Nederlandse coryfeeën Andrea Maier, Marcel Olde Rikkert, Jos Schols, Pim Assendelft, Claar Wierink en Jo Frencken hebben ieder een goed verhaal. Juist vanwege de pluriformiteit en het thema ‘samenwerking’ belooft het een interessant congres te worden.

Daarnaast is het informeel samenzijn erg belangrijk. Dit is een unieke gelegenheid om ervaringen te delen en inzicht in andermans praktijkvoering te krijgen.”

Is het congres alleen voor tandartsen-geriatrie bedoeld?

“Tandheelkundige zorg voor ouderen is niet alleen voorbehouden aan speciaal daarvoor opgeleide tandartsen-geriatrie. Ook in de algemene praktijk neemt het aantal ouderen toe en wordt de tandarts meer en meer geconfronteerd met de zorgvraag van ouderen. Diagnostiek en behandeling van ouderen vraagt om specifieke kennis en dus om nascholing op het terrein van de geriatrische tandheelkunde.

Elke mondzorgverlener kan zich op het congres op de hoogte stellen van de ontwikkelingen binnen geriatrische tandheelkunde. Dit zal de zorg voor oudere patiënten in zijn of haar praktijk ten goede komen. Het congres richt zich ook niet alleen op tandartsen, maar ook op mondhygiënisten, tandprothetici, preventiemedewerkers, klinisch geriaters, specialisten ouderengeneeskunde, sociaal geriaters, huisartsen, studenten tandheelkunde en studenten mondzorgkunde. Ook andere belangstellenden zijn van harte welkom, zoals praktijkondersteuners en wijkverpleegkundigen.”

Wat voor onderwerpen komen aan bod?

“Het congresprogramma is gevarieerd met een breed scala aan onderwerpen en aandacht voor actuele ontwikkelingen in de mondzorg voor (kwetsbare) ouderen. Er spreken gerenommeerde nationale en internationale sprekers. Het stelt de Nederlandse collega’s in staat om in korte tijd een goed overzicht te krijgen van de moderne inzichten met betrekking tot de (algemene) ouderenzorg. De aanwezige sprekers zien we normaliter niet in het gangbare tandheelkundig congrescircuit. Zo spreekt prof. Andrea Maier over de nieuwste inzichten in veroudering en de complicaties voor de mond. Aan bod komt ook het concept van Huber en wat dit voor de mondzorgverlening betekent.”

Kun je iets meer over vertellen over het concept van Huber?

“In 2011 introduceerde Machteld Huber het concept positieve gezondheid in Nederland. In dit concept wordt gezondheid niet meer gezien als de af- of aanwezigheid van ziekten, maar als het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk zelf de regie te voeren. In haar visie is gezondheid niet langer strikt het domein van zorgprofessionals, maar van ons allemaal. Het gaat immers om het vermogen om met veranderende omstandigheden om te kunnen gaan.

Huber onderscheidt zes gezondheidsdimensies om het ‘gezondheidswelzijn’ te meten:

  • lichaamsfuncties: medische aspecten, fysiek functioneren, klachten en pijn, energie;
  • mentale functies en beleving: cognitief functioneren, emotionele toestand, eigenwaarde en zelfrespect, gevoel controle te hebben, zelfmanagement en eigen regie, veerkracht;
  • spiritueel-existentiële dimensie: zingeving, doelen, idealen, toekomstperspectief, acceptatie;
  • kwaliteit van leven: welbevinden, geluk, genieten, ervaren gezondheid, levenslust, balans;
  • sociaal maatschappelijke participatie: sociale en communicatieve vaardigheden, betekenisvolle relaties, sociale contacten, maatschappelijke betrokkenheid, betekenisvol werk;
  • dagelijks functioneren: basis Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL), instrumentele ADL, werkvermogen.

Door de focus op ‘gezondheid’ in plaats van op ziekte te leggen ontstaat een heel ander zorgaanbod en een andere filosofie. Deze theorie heeft het denken en handelen in de ouderenzorg totaal veranderd. De vraag is nu: wat betekent dit voor de mondzorgverlening?”

Interview door Yvette in ’t Velt met Wim Klüter, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie (NVGd) over het jaarcongres van het European College of Gerodontology (ECG).

Het jaarcongres van het European College of Gerodontology (ECG) vindt plaats van 15 t/m 17 mei 2019 in Amersfoort.

Lees ook het artikel: “Passende mondzorgverlening voor kwetsbare ouderen wordt een steeds groter en complexer probleem!”

 

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Jaarverslag DHIN 2018 Preventie heeft de toekomst

Jaarverslag DHIN 2018: Preventie heeft de toekomst

Dental Health International Nederland (DHIN) publiceerde het jaarverslag 2018 onder het motto: “preventie heeft de toekomst”. De campagne Brush, Wash & Smile sluit hierop aan. Hier focust DHIN zich op het belang van gelijke kansen en dus goede preventie voor iedereen.

Hulp waar nodig

DHIN staat voor het bevorderen van de mondgezondheid van achtergestelde groepen in binnen- en buitenland. De vrijwilligersorganisatie zamelt apparatuur, instrumentarium en gebruiksmaterialen in om deze naar lagelonenlanden te zenden. Zo bieden zij tandheelkundige hulp waar nodig is.

Preventie

Volgens DHIN is het volgen van onderwijs van groot belang voor de toekomst van een land. Het tegengaan van schoolverzuim is dan ook voor groot belang. Uit onderzoek blijkt dat structureel handen wassen en tweemaal daags tandenpoetsen met fluoride tandpasta tot de helft minder schoolverzuim leidt. Om deze reden werd de preventielijn Brush, Wash & Smile opgezet.

Brush, Wash & Smile

In deze campagne werd het geven van Engelse lessen in lagelonenlanden gecombineerd met praktijklessen handen wassen en tandenpoetsen. De campagne werd uit 250 aanmeldingen genomineerd voor de NRC charity award.

Preventie Adoptie Plan

Naar aanleiding van Brush, Wash & Smile liep tevens het Preventie Adoptie Plan, waarbij bestaande tandartspraktijken de nazorg van het project op zich kunnen nemen. Zij kunnen een school adopteren, ondersteunen en volgen via WhatsApp. In december zijn hiervoor pilots gestart in Gambia, Oeganda, India en op Ambon.

Bron:
dhin.nl

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
ids

Het succes van IDS: 12 – 16 maart 2019 in Keulen

De 38ste International Dental Show (IDS) staat gepland van 12 tot en met 16 maart 2019 in Keulen. De IDS is wereldwijd één van de grootste vakbeurzen op tandheelkundig gebied met ca 2.300 exposanten uit meer dan 60 landen (70% uit het buitenland), 170,000 m² expositieruimte en digitale diensten voor zowel bezoekers als exposanten.

 

The success story of IDS continues

The International Dental Show (IDS) is opening its doors for the 38th time from 12 to 16 March 2019. Around 2,300 companies from over 60 countries are awaited in Cologne for the world’s biggest trade fair for dentistry and dental technology. As such, the entire dental industry is represented at the IDS, including all the international market leaders, which makes it unique in terms of depth and breadth: from dental medicine, to dental technology, infection protection and maintenance, through to customer services, information, communication and organizational materials. Due to its entirety and high number of innovations IDS impressively underlines its significance as a forward-looking trendsetter of the dental industry. No other dental trade fair worldwide presents such a wide spectrum of offers of dental products and services.

Gross floor area of over 170,000 m²

IDS 2019 covers Halls 2, 3, 4, 5, 10 and 11, spanning a total gross floor area of over 170,000 m².  Not least due to the high number of registrations, the GFDI – the Gesellschaft zur Förderung der Dental-Industrie mbH, the commercial enterprise of the Association of German Dental Manufacturers e.V. (VDDI) and Koelnmesse are anticipating that IDS 2019 will be able to repeat the excellent result of the previous event also in terms of the number of visitors. 155,000 trade visitors from 156 countries were recorded at IDS 2017.

Exhibitors from 60 countries

Of the expected approx. 2,300 companies from 60 countries well over 70 percent of the exhibitors come from abroad – an indication of the high level of internationality
of IDS. The most strongly represented countries among the exhibitors are Italy, the USA, the Republic of Korea, China, Switzerland, France and Great Britain. In addition to this, numerous foreign group stands will be represented in Cologne again. Up until now 19 groups have registered for IDS from Australia, Argentina, Brazil, Bulgaria, China, France, Great Britain, Hong Kong, India, Israel, Italy, Japan, the Republic of Korea, Pakistan, Russia, Spain, Taiwan, Turkey and the USA. With the integration of Hall 5, IDS is creating the necessary capacity for the strong demand on the part of the exhibitors and visitors. Here, among others several large suppliers of consumer prophylaxis will be exhibiting. Hall 5 fits in well with the natural tour of the trade fair and is perfectly connected to the ‘mobile’ Boulevard entrance area between Halls 5 and 10, which we will be opening in addition to the Entrances South, East and West to ensure an optimal visitor flow. Here, the visitors will primarily be led to the fair grounds via shuttles from the trade fair car park and the external visitor car parks. The integration of Hall 5 further enhances the overall quality of stay for the visitors of IDS: a “Food Court” in Hall 5.1, the wide aisles and the light-flooded passages provide an improved orientation and lend the event an even better structure. Furthermore, the smooth, visitor-friendly access situation guarantees a more even distribution of the visitors across all of the exhibition halls.

IDS app for mobile phones and iPads

Once again in 2019, the International Dental Show is sticking to its recipe for success by continuing to focus on the business and product information at the stands of the exhibitors. This is why the trusted regulation will be adhered to that the opening day of the fair, 12 March 2019, will as the “Dealer’s Day” concentrate on the  dental specialised trade and importers. In this way, they are to be given the opportunity to hold intensive sales negotiations in the corresponding atmosphere.
An important theme that is affecting all industries across the globe and which will also be clearly perceptible at IDS 2019 is the “digitalisation”. IDS has accordingly also
completely relaunched its website, turning it into a digital information platform, which inspires with its visual imagery and which is intuitive to navigate through.

The IDS app for mobile phones and iPads as well the newsletter information are also aligned with this digital “look & feel”. The visitors can use the IDS app in the run-up to the event to gain information on the exhibitors and products as well as on the accompanying event programme fast and conveniently. The interactive hall plan makes sure the visitors don’t lose their orientation. The navigation system of the app guides the visitors through the halls to the desired exhibition stands in a targeted
manner. The app also contains information a list of exhibitors of course as well as information on the event programme and on-site services.

And the digital tool Matchmaking365 supports the trade visitors in establishing valuable business contacts even before the trade fair starts. Here concrete advance  information and offers can be requested and appointments at the trade fair can be arranged – simply from the comfort of one’s own desk or even en route using the
app.

Speakers Corner’ of IDS

In addition to extensive live demonstrations and presentations that take place alongside the product presentations at numerous stands, the ‘Speakers Corner’ of IDS opens up additional opportunities to gather information. The exhibitors can use the hosted visitor forum for lectures and product presentation as an additional means of presenting new products and trends from their offer of products and services.

Ticket Shop IDS

Thanks to the many online services, your arrival, stay and fair ticket can be booked quickly and easily on the IDS website. It has already been possible to register and purchase ticket via the online Ticket Shop since the end of November. Anyone with vouchers should exchange these for an E-Ticket in advance in the Ticket Shop.

Public transport network

Together with the E-Ticket the trade visitors also receive a transport ticket for buses and trains belonging to the Rhein-Sieg transport network (VRS), the ticket is
also valid for the Rhine-Ruhr transport network for the first time. Hence, the trade fair guests can choose from attractive overnight offers in the outskirts of Cologne
and throughout the entire Rhein-Ruhr metropolitan region and travel to IDS using public transport free of charge. Thanks to the outstanding infrastructure
connections of the fair grounds, the cities of Düsseldorf and Bonn are reachable in under 30 minutes and the metropolitan Rhine-Ruhr area comprising of the cities
Duisburg, Essen, Gelsenkirchen, Mülheim or Dortmund can be reached within 45 to 60 minutes. Trade fair guests, who arrive at Düsseldorf Airport or who stay in a hotel in Essen, can use the regional express trains, suburban trains, trams and city buses and thus reach the Messe Köln-Deutz station and/or trade fair quickly and
conveniently. Furthermore, this additional service also offers accommodation options of all categories in smaller cities and communities that lie on the Deutsche
Bahn routes connecting the surrounding region with the Cologne trade fair location (Düren, Leverkusen, Solingen, Troisdorf, Siegburg, Hennef). Further information on
the rail network of the Rhein-Sieg public transport network and the Rhein-Ruhr public transport network can be found at www.vrsinfo.de/ and at www.vrr.de.

IDS (International Dental Show) takes place in Cologne every two years and is organised by the GFDI Gesellschaft zur Förderung der Dental-Industrie mbH, the
commercial enterprise of the Association of German Dental Manufacturers (VDDI) and is staged by Koelnmesse GmbH, Cologne.

 

ids

 

 


 

Lees meer over: Kennis, Markttrends, Partnernieuws, Partnernieuws, Thema A-Z
VGT gaat implantaten voortaan zelf inkopen vanwege ‘hoge kosten’

VGZ gaat implantaten voortaan zelf inkopen vanwege ‘hoge kosten’

VGZ gaat implantaten voortaan zelf centraal inkopen vanwege “de hoge kosten die tandartsen in rekening brengen”, melden diverse media. Volgens de zorgverzekeraar kunnen zo miljoenen worden bespaard.

De inkoopprijs van een implantaat bedraagt gemiddeld 186 euro, terwijl veel tandarts-implantologen 314,04 euro (het maximale NZa-tarief voor 2019) in rekening brengen, zegt VGZ. De zorgverzekeraar vergoedt per jaar zo’n 26.000 implantaten. Als meer tandartsen zich zouden deelnemen aan een centraal inkoopbeleid zou dat volgens VGZ ongeveer 3,3 miljoen euro besparen.

Juridische stappen KNMT

De beroepsverenigingen KNMT en ANT zijn het absoluut niet eens met het VGZ-inkoopbeleid.

De KNMT overweegt juridische stappen te nemen. “VGZ zet in het artikel in de Telegraaf van woendag 6 februari tandarts-implantologen weg alsof ze alleen maar bezig zijn met het realiseren van woekerwinsten. VGZ verdraait hiermee willens en wetens de feiten”, zegt de KNMT op haar website.

De KNMT heeft in de afgelopen maanden regelmatig contact gehad met VGZ over de wijziging van het inkoopbeleid. De KNMT zegt dat VGZ “keer op keer de bezwaren heeft genegeerd”. De beroepsvereniging heeft daarom een brandbrief naar de NZa gestuurd.

ANT: VGZ leidt aandacht af van haar dubieuze inkoopbeleid voor implantaten

De ANT vindt dat “VGZ de aandacht afleidt van haar dubieuze inkoopbeleid voor implantaten.”

“De afgelopen maand hebben wij het beleid van de zorgverzekeraar regelmatig aan de kaak gesteld, waarop reactie van VGZ uitbleef. Door enkel te sturen op de laagste prijs gaat VGZ op de stoel van de zorgverlener zitten. Hierbij schuift zij de verantwoordelijkheid volledig af op tandartsen om vervolgens een financiële besparing te claimen die VGZ grotendeels in eigen zak steekt. Wij zien in het Telegraaf-artikel een uiterste poging van VGZ om de aandacht af te leiden van de gevolgen van haar mondzorg breed scherp bekritiseerde inkoopbeleid, dat de toegankelijkheid en de kwaliteit van de zorg aantast en gebaseerd is op desinformatie”, zegt de ANT.

Verkeerd voorgelicht over deelnemende implantaatfabrikanten

Volgens de ANT zijn gecontracteerde zorgverleners verkeerd voorgelicht over de deelnemende implantaatfabrikanten. “VGZ heeft aangegeven contracten te hebben met 12 fabrikanten, waarvan de belangrijkste, Straumann en Camlog, beide betwisten een overeenkomst te hebben met VGZ. Zorgverleners die dachten met Straumann of Camlog te kunnen blijven werken, zijn daarmee op het verkeerde been gezet. Op deze wijze manipuleert VGZ met haar beleid de tandarts-implantoloog in de keuze van materialen en wordt de professionele autonomie en integriteit ondermijnd. De lijst van implantaatmerken is kort en lijkt enkel op basis van prijs te zijn samengesteld. Duurdere en daarmee veelal kwalitatief betere producten worden hiermee bij voorbaat uitgesloten. Tandartsen worden zo gedwongen te werken met systemen waarmee ze onvoldoende vertrouwd zijn en dat zal directe invloed hebben op de kwaliteit van de behandeling.”

“VGZ eist in haar contract met de zorgverlener bovendien dat deze 10 jaar volledige garantie biedt op de door VGZ gekozen en ingekochte implantaten, terwijl sommige van de leveranciers uit de lijst nog geen 4 jaar op de markt actief zijn. De in de Telegraaf geclaimde ‘besparing’ is dus in de praktijk het afwentelen van de eigen verantwoordelijkheid op tandarts én patiënt. Hier kan een vergelijking worden gemaakt met het beleid voor bepaalde medicijnen, zoals thans speelt bij Valsartan, dat door VGZ als preferent is aangewezen. De ANT wil voorkomen dat er in de toekomst problemen ontstaan omdat de zorgverzekeraar op basis van de laagste prijs en niet op basis van kwaliteit heeft ingekocht.”

Handhavingsverzoek ingediend bij de NZa

Ook de ANT is naar de NZa gestapt en heeft een handhavingsverzoek ingediend. “VGZ is voornemens haar verzekerden een te lage vergoeding te betalen voor de verzekerde zorg. De vergoeding is gebaseerd op het gemiddeld gecontracteerde tarief. Dit mag worden toegepast op het moment dat de zorgverzekeraar voldoende heeft gecontracteerd. Wij zijn van mening dat VGZ regionaal onvoldoende heeft gecontracteerd en heeft de zorgverzekeraar meermalen er op gewezen dat hij hiermee én niet aan zijn zorgplicht voldoet, én een verzekerde die noodgedwongen kiest voor een ongecontracteerde zorgaanbieder, te weinig vergoedt. Met name oudere patiënten lijken de dupe te gaan worden van het huidige beleid van VGZ. Zij zijn een belangrijke patiëntgroep die bij de tandarts terecht komen voor implantaten en/of een klikgebit.”

Besparing terug naar zorgverzekeraar

“Klanten van VGZ is beloofd dat ze als gevolg van het beleid beter af zijn. De meeste patiënten hebben meer dan één implantaat nodig, denk aan het klikgebit. Hiermee overschrijden zij de grens van hun maximaal te betalen eigen risico, en gaat de besparing op inkoop volledig terug naar de zorgverzekeraar. Ondertussen moet er gedwongen een grotere afstand worden afgelegd naar een tandarts die bovendien niet de mogelijkheid heeft de beste implantaten te kunnen gebruiken. Het is de vraag of klanten zich dit hebben gerealiseerd op het moment dat zij de keuze maakten voor een polis van VGZ”, zegt de ANT.

Tandartsen volgen beleid en regels van de NZa

De NZa heeft bij het bepalen van het tarief voor een implantaat gekozen voor de gemiddelde kosten. Hiermee behoudt de zorgaanbieder de mogelijkheid om ook duurdere implantaten te gebruiken. “Het beleid van VGZ sluit het gebruik van deze kwalitatief betere implantaten, die wetenschappelijk veel beter onderzocht zijn, nu volledig uit”, aldus de ANT.

De ANT vindt de aantijging in de Telegraaf dat tandartsen altijd goedkopere implantaten gebruiken en het verschil in eigen zak steken verwerpelijk. “Het toont aan hoe de zorgverzekeraar tegen zorgverleners aankijkt en is vooral dubieus omdat juist VGZ gaat profiteren van dit beleid. Verder is het onacceptabel dat de zorgverlener niet langer de mogelijkheid heeft om de belangen van de patiënt voorop te stellen. VGZ neemt daarmee plaats op de stoel van de zorgverlener”, sluit de ANT mee af.

Bronnen:
ANT
KNMT
Telegraaf
RTL-nieuws

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
App, telefoon

Een app die bruxisme en TMD in de gaten houdt

Onderzoekers hebben een mobiele applicatie ontwikkeld die patiënten tijdens hun dagelijkse routine monitort. Het prototype kan op een dag artsen helpen bij het diagnosticeren en bewaken van bruxisme, temporomandibulaire dysfunctie (TMD) en andere kaak-gerelateerde stoornissen.

App en EMG

Het prototype bestaat uit een smartphone applicatie en een klein draadloos elektromyografisch (EMG) apparaat dat patiënten on hun kaken dragen. Het systeem is opgezet door een internationaal team van onderzoekers. Het ontwikkelingsproces en de resultaten van deze pilotstudies staan beschreven in Clinical Oral Investigations (4 januari 2019).

Vergemakkelijken van diagnoses stellen

“Nieuwe draagbare apparaten vergelijkbaar met deze zullen steeds populairder worden in de tandheelkunde, zowel voor onderzoek als voor klinische doeleinden,” vertelt senior auteur Mauro Farella. “Ze kunnen niet alleen worden gebruikt om de kaakfunctie en het eetgedrag te controleren, maar ook om wakker- en slaapbruxisme te detecteren, waarvan diagnose stellen bijzonder uitdagend kan zijn.”

Spieractiviteit volgen

Onderzoekers en clinici gebruiken oppervlakte-EMG om samentrekkingen van de kauwspier te volgen. Het helpt bij het diagnosticeren en volgen van verschillende kaakaandoeningen. De huidige gegevensverzameling is echter beperkt tot grote, stationaire machines in laboratoria en ziekenhuizen, of draagbare machines met vervelende bedrading.

Een kwartje

“Tegenwoordig is er zeer beperkte informatie over de activiteit van de kaakspieren omdat deze van nature overdag voorkomt.” De oplossing voor het verkrijgen van die gegevens is een kleine, draadloze EMG-machine. Het nodulair apparaat bevindt zich in de wangkauwspier en detecteert contractie-activiteit. Hij wordt gevoed door een lithium-ion-batterij en weegt ongeveer hetzelfde als een kwartje.

Automatisch registeren

De draagbare EMG synchroniseert met een app die automatisch spieractiviteit registreert, kalibreert en visualiseert. De app vraagt gebruikers ook om relevante gegevens in te voeren, bijvoorbeeld wanneer ze eten, drinken of slapen.

Klein apparaat, groot resultaat

Het relatief kleine onderzoek bestond uit 12 gezonde deelnemers zonder geschiedenis van orofaciale pijn of hoofdpijn in de afgelopen maand. Er werden test uitgevoerd met behulp van software die de deelnemers begeleidde bij verschillende spier-gerelateerde taken. De tests werden gelijktijdig uitgevoerd met zowel het draadloze prototype als het traditionele systeem.

Kleine verschillen

De resultaten waren zeer vergelijkbaar. Het prototype worstelde echter tijdens sommige testen, zoals bij lachen of wanneer tanden in contact kwamen met iets. “De kleine verschillen kunnen mogelijk worden verklaar door kleine verschillen in de amplificatie en voorverwerking van EMG-signalen. De verschillen in amplitudes waren echter en zeker niet klinisch relevant.”

Lange termijn

Het team onderzoekt momenteel de lange termijn kaakspieractiviteit van patiënten met TMD-pijn, maar het prototype wordt ook gebruikt om kinderen met eetstoornissen en beroerte-patiënten met dysfagie te bestuderen.

Meer onderzoek nodig

Er zijn nog meer normatieve gegevens en controles nodig om de grenzen te identificeren tussen wat kan worden beschouwd als een normaal of abnormaal patroon van kaakconstructies, aldus Dr. Farella. Tevens moet de volgende versie van het apparaat nog slanker, gebruiksvriendelijker en goedkoper worden.

 

Bron:
Clinical Oral Investigations

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
3000 patiënten in onzekerheid na faillissement tandartspraktijk

3000 patiënten in onzekerheid na faillissement tandartspraktijk

Het voortbestaan van Tandheelkundig Centrum Compas in Emmer-Compascuum (Drenthe) is onzeker. Na het faillissement van de tandartspraktijk in december is het nog niet gelukt om iemand te vinden om de praktijk over te nemen.

Gebrek aan tandartsen

Ondanks het feit dat er genoeg kandidaten te vinden waren voor het overnemen van de praktijk, zorgde het gebrek aan geschikte tandartsen voor problemen. Waar er veel instroom is van buitenlandse tandartsen, spreken deze de Nederlandse taal nog niet en zijn zij ook niet bekend met het systeem. Daarom lukte het curator Eddy Heuzeveldt niet om de overname af te ronden.

Failliet door huren zzp’ers

Als gevolg is het Tandheelkundig Centrum Compas nu gesloten en zitten drieduizend patiënten zonder tandarts – zonder een andere praktijk in de buurt als alternatief. De tandarts ging failliet omdat hij zelf vanwege medische problemen zijn werk niet voort kon zetten en daarom door moest met het huren van zzp’ers. Aangezien dit hogere kosten en lagere inkomsten met zich mee bracht moest de praktijk eind januari definitief worden gesloten.

Hoop op doorstart

Na de aankondiging van het sluiten hebben twee potentiële overnamekandidaten zich toch nog gemeld. Heuzeveldt hoopt dat met een van hen de praktijk toch een doorstart kan maken.

 

Bron:
RTV Drenthe,
Dagblad van het Noorden

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Y-borstel: de tandenborstel die je tanden binnen 10 seconden poetst

Y-borstel: de tandenborstel die je tanden binnen 10 seconden poetst

Twee keer per dag je tanden uitgebreid poetsen voor ten minste twee minuten, zo luid het advies. Mensen vinden dit echter te lang en houden zich vaak niet aan dit advies. Het Franse bedrijf FasTeesH besloot daarom een automatische tandenborstel te ontwikkelen die je gebit binnen tien seconden schoonmaakt.

Y-borstel

Deze tandenborstel, bekend onder de naam ‘Y-borstel’, is een ware gadget. De Y-borstel heeft een mondstuk dat bij iedere beurt de helft van het gebit schoonmaakt. De voorkant van de borstel bestaat uit een klein handvat met een vibrerende motor die binnen tien seconden een poetsbeurt verricht.

Voor iedereen

De Y-borstel is verkrijgbaar in verschillende formaten zodat zowel jong als oud de tandenborstel kunnen gebruiken. Bovendien is de tandenborstel erg gebruiksvriendelijk volgens de fabrikant.

Gebruiksaanwijzing

Zoals bij een normale tandenborstel, moet er eerst tandpasta op het mondstuk worden geplaatst. De Y-borstel kan vervolgens als een bitje om de tanden geplaatst worden. Zodra de motor aanstaat, maak je vijf seconden lang kauwbewegingen. Herhaal het proces hierna en plaats de borstel nu omgedraaid in de mond. Na het poetsen kan de borstel gewoon met water worden schoongespoeld. In onderstaande video is te zien hoe het apparaat precies functioneert.

Nog even wachten

Het product is vanaf april te koop voor 125 dollar (omgerekend ongeveer 109 euro).

Youtube video:


Bron: y-brush.com

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Op 1 februari vond het congres PARO2019 plaats in de RAI in Amsterdam. Meer dan 1.100 tandartsen, mondhygiënisten, tandarts(preventie-assistenten) en studenten namen deel aan het congres dat als thema had: “Succesvol behandelen van parodontitis in de algemene praktijk”.

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Congres PARO2019 – een foto-impressie

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Wim Kluter

“Passende mondzorgverlening voor kwetsbare ouderen wordt een steeds groter en complexer probleem!”

Het belang van een goede mondzorg voor kwetsbare ouderen wordt steeds meer onderkend. De Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie (NVGd) zet zich hier op verschillende manieren voor in. dental INFO sprak met Wim Klüter, voorzitter van de NVGd.

Wat doet de NVGd?

“De NVGd heeft als doel het bevorderen van de mondzorg voor kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen. Dit doen we op verschillende manieren. We bevorderen wetenschappelijk onderzoek op het gebied van gerodontologie en proberen de mondzorgverlening aan de ouderen te verbeteren. Zo ontwikkelen we bijvoorbeeld protocollen en kwaliteitsbevorderende activiteiten. Ook organiseren en ondersteunen we regionale studiegroepen, cursussen, congressen en post-initiële differentiatieopleidingen. Hiermee bewaken en verhogen we het competentieniveau van beroepsbeoefenaren. Ook biedt de NVGd een platform aan mondzorgverleners om met elkaar van gedachten te wisselen, ervaringen uit te wisselen en richting te geven aan nieuw beleid.”

Daar is nog steeds behoefte aan?

”We staan aan de vooravond van een enorme verandering in de zorg. We zullen de komende jaren – volgens mijn persoonlijke mening – meer een branchevereniging moeten worden. Daarnaast moeten we de specifieke mondzorgproblematiek van ouderen uitdragen richting (para)medische beroepsbeoefenaren, de doelgroep zelf en hun naasten. Het wordt steeds duidelijker dat er een relatie is tussen de mondgezondheid en de algemene gezondheid. Het is belangrijk dit uit te dragen naar andere zorgverleners, zoals huisartsen, verpleegkundigen, verzorgenden, diëtisten en logopedisten. De NVGd staat specifiek open voor alle drie de erkende beroepsbeoefenaren in de mondzorg: tandartsen, mondhygiënisten en tandprothetici, maar ook voor artsen en overige geïnteresseerden. Ouderenzorg is gebaseerd op multidisciplinaire samenwerking!”

Wat is de problematiek van kwetsbare ouderen in relatie tot mondzorg?

“Door de sterk verbeterde mondzorg en de bewustwording van het belang van een gezond gebit, behouden steeds meer ouderen tot op hoge leeftijd hun natuurlijke tanden en kiezen. Het overgrote deel van babyboomgeneratie is dentaat, heeft veel mondzorg geconsumeerd, is veel mondiger en eisender en bewuster van het belang van een goede mondgezondheid. Men heeft veel geld in het gebit geïnvesteerd en wil de eigen dentitie tot in lengte van dagen behouden.

Met het ouder worden ontstaan echter meer ziekten en daaraan gekoppeld neemt het medicijngebruik toe. Door fysieke gebreken kan het moeilijker worden de mondverzorging op peil te houden, zeker als tandartsen complexe constructies hebben aangebracht waardoor het onderhoud moeilijker wordt, zoals kronen, bruggen en/of frames met precisieverankering. Daarnaast hebben steeds meer ouderen orale implantaten om een gebitsprothese houvast te geven. Een dergelijke complexe mondsituatie vraagt om goed onderhoud. Door polyfarmacie en gevolgen van multimorbiteit kan de mondgezondheid in gevaar komen, denk daarbij bijvoorbeeld aan de toename van (wortel)cariës als gevolg van xerogene medicatie.”

Geldt dit voor alle ouderen?

“Het gezond houden van de mond wordt vooral lastig wanneer er zich fysieke of psychosociale problemen voordoen. Manuele vaardigheden en mobiliteit nemen af en daarmee wordt ook de fysieke toegang tot de mondzorgpraktijk moeilijker. Het belang van een gezonde mond krijgt een lagere prioriteit dan onmiddellijk merkbare (medische) problemen. Bij cognitieve problemen wordt goed gebitsonderhoud vrijwel onmogelijk. De levenskwaliteit en de algemene gezondheid kunnen hier sterk onder lijden. Niet zelden zien we dat bij toenemende kwetsbaarheid de noodzakelijke voedselinname in gevaar komt door slecht gebitsonderhoud. Passende mondzorgverlening voor kwetsbare ouderen wordt een steeds groter en complexer probleem!”

De behoefte aan mondzorg neemt dus toe?

“Ja, we worden straks geconfronteerd met een grote vraag naar tandheelkundige zorg bij ouderen, doordat mensen tegenwoordig tot op veel hogere leeftijd over hun eigen dentitie beschikken. We hebben hiervoor veel menskracht nodig! Straks zullen er meer mondzorgverleners nodig zijn die bekwaam zijn in het verlenen van deze zorg. Niet elke mondzorgverlener die in een algemene praktijk werkt, heeft de benodigde kennis en ervaring om dit adequaat aan te pakken. Het vraagt om een specifieke attitude en aanpak, het accent ligt veel meer op preventie dan op curatie. Verder is het is heel duidelijk dat de mondzorg aan (kwetsbare) ouderen vanuit de algemene mondzorgpraktijk zal moeten plaatsvinden (puur op basis van aantallen).

De NVGd streeft naar gespecialiseerde, integrale en interdisciplinaire eerstelijnsmondzorg, die lokaal of regionaal georganiseerd is. Daarnaast is hulp vanuit de algemene mondzorgpraktijk absoluut noodzakelijk op basis van beschikbare menskracht.”

Waarom richt de NVGd zich alleen op ouderen die nog thuis wonen?

“Voor de NVGd is de zorg voor thuiswonende kwetsbare ouderen veel betekenisvoller dan de intramurale zorg. Ouderen in een zorginstelling vallen veelal onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Met het in 2017 door Zorginstituut Nederland uitgebrachte pakketadvies ‘Goede zorg voor de meest kwetsbare cliënten’ worden de problemen vanaf 2020 voor de institutionele zorg opgelost. Elke intramuraal verblijvende cliënt krijgt dan alle zorg (dus ook mondzorg) die hij of zij vanuit de Wlz nodig heeft.

De laatste jaren zijn de criteria om in een zorgcentrum te komen aanzienlijk verzwaard. Bovendien is het huidige beleid er op gericht om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Dit betekent dat thuiswonende ouderen een veel complexere medische status en zorgvraag hebben dan pakweg vijftien jaar geleden. We zien al jarenlang dat de mondgezondheid van nieuw opgenomen bewoners van zorgcentra slecht is. De gebitsverwaarlozing begint in de thuissituatie vanaf het moment dat men kwetsbaar wordt. De zorg voor thuiswonende kwetsbare ouderen is dan ook veel belangrijker (nijpender) en doelmatiger dan de intramurale zorg. Bovendien verblijven ouderen nog slechts kort in een zorginstelling. Dit laatste stadium van ons zorgstelsel is een sterfhuis geworden. Door hun gecompliceerde medische status is de mondzorgverlening aan bewoners van zorgcentra merendeels palliatief van aard.”

Er lopen al een aantal projecten voor kwetsbare ouderen zoals het landelijke project ‘De Mond niet Vergeten’ en ‘100.000 monden gezonder’, dat in samenwerking met Buurtzorg Nederland en de GGD Flevoland van start is gegaan. Is de NVGd daar ook bij betrokken?

“Beide projecten zijn geïnitieerd door gerespecteerde leden en vrienden van de NVGd. De NVGd participeert in de klankbordgroep van beide projecten en levert expertise daar waar nodig. Onze leden nemen deel aan de lokale initiatieven van de ‘De Mond niet Vergeten’.

De NVGd is bijzonder trots op wat het project ‘De Mond niet Vergeten’ tot dusver heeft bereikt. Dit project heeft als doel dat adequate mondzorg voor thuiswonende zorgafhankelijke ouderen over enkele jaren in ons land grotendeels gemeengoed is en dat elke partij in de zorg daaraan zijn bijdrage levert. Het is een uiterst geslaagd project waar de door ons gewenste domeinoverstijgende samenwerking echt tot stand is gekomen. Het is jammer dat de inbreng van de huisartsen achterblijft, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de enthousiaste samenwerking met wijk- en thuiszorg.”

Waar is de NVGd verder nog mee bezig?

“Momenteel beraden we ons hoe onze dienstverlening en ledenactiviteiten er in de komende jaren uit moeten zien. De maatschappij en de omstandigheden waaronder we ons vak uitoefenen, veranderen. Als bestuur zijn we bezig met de vraag ‘Blijven we een ‘standaard’ wetenschappelijke vereniging met circa twee ledenactiviteiten per jaar? Of worden we een (pro)actieve branchevereniging, die zich sterk maakt voor nieuw beleid en de door onze leden gewenste veranderingen?’ Het draait om de existentiële vragen ‘Wat wil je met je vereniging bereiken, wat is je missie en visie en welk doel streef je na?’ We organiseren binnenkort een ledenraadpleging om de gewenste koers voor de toekomst te bepalen.”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Wim Klüter, voorzitter van de NVGd.

Wim Klüter is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie (NVGd). Hij werkt als tandarts in zijn algemene praktijk in Overasselt en bij diverse woonzorginstellingen. Sinds januari is hij ook coördinator van het ouderenonderwijs van de opleiding tandheelkunde aan het RadboudUMC. Verder maakt hij deel uit van de opleidingscommissie van de differentiatieopleiding tandarts-geriatrie bij de BT-Academy en werkt hij voor het CBT Rosmalen-Nijmegen.

Jaarcongres van het European College of Gerodontology (ECG), 15 en 16 mei, Amersfoort

Het jaarcongres van het European College of Gerodontology (ECG) zal in 2019 worden gehouden in Nederland. Woensdag 15 mei en donderdag 16 mei zijn vooraanstaande internationale deskundigen op dit terrein bij elkaar en geven workshops en lezingen.

Lees ook het interview over het jaarcongres van het European College of Gerodontology

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Brug of implantaat? Een dagelijks dilemma

Brug of implantaat? Een dagelijks dilemma

De keuze welke oplossing het meest geschikt is voor de opvulling van een diasteem ter grootte van één enkel element komt regelmatig voor in de dagelijkse praktijk. Indien de voorkeur uitgaat naar een vaste voorziening dan zijn zowel een (ets-) brug als een implantaatgedragen kroon een mogelijkheid. Maar zijn beide opties even voorspelbaar en duurzaam? Wat mag een patiënt ervan verwachten? Of anders gezegd, waar hangt de indicatie of contra-indicatie van de twee mogelijkheden van af? Zijn er biologische en/of restauratieve parameters die kunnen bijdragen om een gedegen keuze te maken en zo ook de patiënt te kunnen informeren?

Verslag van de lezing van Martijn Moolenaar, tandarts/implantoloog, prosthodontist en eigenaar van het Dental Design Center in Blaricum.

Een patiënt komt bij je met een missende tand of kies. Met enige regelmaat krijgen we te maken met dit dilemma. Wat zijn de mogelijkheden? Wat leggen we aan onze patiënten voor? En als de patiënt wil gaan voor een vaste voorziening; een etsbrug, een conventionele brug of een implantaat, kunnen we ons advies dan ook wetenschappelijk onderbouwen?

Bij een dergelijke casus zal eerst een ‘risk assessment’ moeten worden uitgevoerd. Waarbij gekeken wordt naar esthetiek, functie, structuur en biologie. Verder worden de volgende factoren mee gewogen.

  • Wens van de patiënt
  • Leeftijd (liefst implanteren uitstellen totdat de groei is gestopt/ afgeremd)
  • Locatie in de tandboog
  • Conditie buurelementen
  • Conditie parodontium
  • Conditie pulpa
  • Type occlusie en functie

De etsbrug

Hoe lang gaat een etsbrug mee? Onderzoek geeft aan dat een etsbrug met één vleugel het beter doet dan met twee vleugels. Bij een ontwerp met twee vleugels kan een breuk ontstaan bij één van de vleugels doordat beide pijlers los van elkaar bewegen. 10-jarige data van Kern et al. uit 2011, waarbij één vleugel met twee vleugels werden vergeleken, tonen overlevingspercentages van etsbruggen met twee vleugels van 73.9% en met één vleugel van 94.4 % na 10 jaar. In dit onderzoek werden etsbruggen van glas geïnfiltreerde aluminia geplaatst, waardoor het mogelijk was de etsbruggen aan het pijlerelement te hechten.
Een systematic review door Thoma DS et al. concludeerde in 2017 dat de resultaten van etsbruggen in het front beter zijn dan in de zijdelingse delen en in de bovenkaak beter dan in de onderkaak. Ook kwamen zij tot de conclusie dat een etsbrug met 1 vleugel superieur is ten opzichte van een etsbrug met twee vleugels. Zirconium kwam uit de review als beste onderstructuur naar voren. Verder rapporteerde de review overlevingspercentages van 91.4% na 5 jaar en 82.9% na 10 jaar.

De vijfjaars data met betrekking tot zirkonium etsbruggen zijn heel goed, de meest voorkomende problemen van zirconium etsbruggen zijn de-bonding en chipping. Het overlevingspercentage ligt na 5 jaar wel op 100%. Hechting aan de pijler kan alsnog worden verkregen door de vleugel te voorzien van een keramisch laagje.

Metalen vleugels

Een specifieke groep zijn tieners met agenetische laterale incisieven die klaar zijn met de orthodontie, maar nog te jong voor implantologie. Waar kies je dan voor. In deze transitiefase kan een etsbrug met twee metalen vleugels een goede optie zijn. Contra-indicaties hierbij zijn:

  • een diepe overbeet
  • elementen die in eversie staan
  • mobiliteit van de buurelementen
  • translucentie van de buurelementen

Voordeel van een dergelijke tijdelijke etsbrug met metalen vleugels is dat deze makkelijk te herplaatsen is, vooral bij een overgangssituatie naar implantologie.

De conventionele brug

De conventionele brug is natuurlijk eveneens een optie voor een vaste voorziening ter vervanging van een missend element. Deze optie is behoorlijk meer invasief; de buurelementen worden voorzien van een volledige omslijping. Uit onderzoek komt naar voren dat na omslijping van een element de kans op verlies van het element 16 x vergroot is. Verder blijkt dat bij gekroonde elementen in 3 -33 % van de gevallen sprake is van endodontische problematiek. Dit terwijl endodontisch behandelde elementen op hun beurt weer geassocieerd zijn met een gereduceerde overleving.
Veelvoorkomende problemen die bij conventionele bruggen zijn: secundaire cariës, chipping, los komen van de restauratie. Het fenomeen chipping komt voornamelijk voor bij bruggen met een zirconium onderstructuur. Pjetursson et al. keken ook naar de survival in hun systematic review. Bruggen van metaal porselein lieten na 5 jaar een survival zien van 94.4%, versterkt glaskeramiek 85.9%, glas geïnfiltreerd aluminium 86.2% en zirconium 90.1 %.

Het wil nog wel eens voorkomen dat zirconium restauraties een te losse fit hebben. Daardoor kan een randspleet ontstaan en is de kans op secundaire cariës verhoogd. Bij constatering van een te losse pasvorm is het belangrijk om in overleg te treden met je tandtechnicus. Om zo samen het eindresultaat van je indirecte restauraties te verbeteren. Zoek een goed en warm contact met je keramist.

Het implantaat

Ten slotte kan een diasteem opgevuld worden met een implantaatkroon. Groot voordeel van een implantaatkroon is dat de buurelementen intact blijven. Maar hoe zit het met de overleving van een implantaat en implantaatkroon en met welke complicaties zouden we verder rekening moeten houden?
Jung et al rapporteren in hun systematic review in 2012 een overlevingspercentage na 10 jaar van 95,2% van het implantaat en 89.4% van de implantaatkroon. Overleving is zeker een belangrijke uitkomstmaat, maar hoe zit het met de ‘kwaliteit van overleven’. In hun review rapporteren Jung et al ook over de biologische en technische complicaties die kunnen optreden bij implantaatkronen.

Biologische complicaties

  • soft tissue complicaties (7,1%)
  • meer dan 2 mm botverlies (5,2%)
  • esthetische complicaties (7,1%)

Technische complicaties

  • los komen van de schroef (8,8%)
  • verlies van retentie (4,1%)
  • chipping (3,5%)

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek van Cosyn et al (2016) zijn de hoge overlevingspercentages bij enkeltandsvervanging door middel van een implantaatkroon. Na een jaar werd midbuccaal wel enige recessie waargenomen. Bovendien was bij 8 van de 17 geïncludeerde implantaatkronen sprake van esthetische complicaties.

Ten slotte zal ook orthodontie als optie meegenomen moeten worden in de besluitvorming. Naast de besproken vaste voorzieningen behoort het orthodontisch sluiten van het diasteem in veel gevallen ook tot een optie.
Om een patiënt goed te kunnen adviseren bij de besluitvorming is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de mogelijkheden en beperkingen van de mogelijke behandelopties. Daarbij lijkt kennis van de laatste wetenschappelijk ontwikkelingen onontbeerlijk. Het eindresultaat is niet alleen afhankelijk van u als operateur, maar komt tot stand door teamwork. Een warme band met uw tandtechnicus is daarbij van groot belang.

Martijn Moolenaar is tandarts/implantoloog, prosthodontist en eigenaar van het Dental Design Center in Blaricum. Hij studeerde tandheelkunde op ACTA waarna hij zich specialiseerde in de esthetische restauratieve tandheelkunde en implantologie. Ook is hij sinds 2005 als specialist geregistreerd bij de NVOI. Hij is actief lid van de AES (Am. Equilibration Society), de AAFP (Am. Ac. for Fixed Prosthodontics), de EAED en van een internationale studiegroep op het gebied van esthetische tandheelkunde en implantologie. Tevens is hij bestuurslid van de NVVRT. Martijn Moolenaar geeft veel lezingen en workshops in zowel binnen- als buitenland op het gebied van de esthetische tandheelkunde en implantologie.

Verslag door tandarts en praktijkeigenaar Nynke Tymstra, voor dental INFO, van de lezing van Martijn Moolenaar tijdens het congres Restaureren van Bureau Kalker

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Uncategorized
“Preventie is de mooiste kant van het vak.”

“Preventie is de mooiste kant van het vak.”

Saskia den Hartog is uitgeroepen tot Mondhygiënist van het jaar 2019. Ze zit al ruim 25 jaar in het vak, organiseert studiereizen en is praktijkvisiteur. Lieneke Steverink-Jorna, zelf Mondhygiënist van het jaar 2013, interviewde haar voor dental INFO.

Uitverkiezing Mondhygiënist van het jaar

Op vrijdag 25 januari 2019 werd tijdens het VPM-congres bekend gemaakt wie zich Mondhygiënist van het jaar 2019 mag noemen. De jury had de keus uit drie genomineerden: Maja Koster-Faasen, Saskia den Hartog en Saskia ten Brinke. Saskia den Hartog ging er uiteindelijk met de prijs vandoor.
Saskia werd genomineerd door haar hartsvriendin en zakenpartner Lisette van der Harst. Lisette verraste haar vriendin door haar in het zonnetje te zetten. Op haar Facebook post ze: “Toen wij ruim 25 jaar geleden de opleiding mondhygiëne deden, was het al snel duidelijk dat jij het vak ‘in de vingers had’. Samen schreven we onze scriptie over geriatrie. Omdat Saskia de kleine dappere dodo geen gasbrander voor het eerste praktijktentamen durfde aan te steken, mocht ik dat doen. Zo vulden we elkaar toch weer goed aan. Je studeerde cum laude af en voor mij was je altijd al de beste mondhygiënist ter wereld!”

Na de prijsuitreiking

De dag na de prijsuitreiking ging Saskia gewoon aan het werk. Ze vertelt: “Mijn mondhygiënepraktijk was versierd door mijn collega’s en ik kreeg veel felicitaties op social media en mailtjes van tandartsen. Ik kreeg zelfs een bloemetje van een patiënt. Andere patiënten reageerden met: “We wisten het wel! Je bent de beste!”

Begonnen als tandartsassistente

Hoe werd Saskia eigenlijk mondhygiënist? “Ja, dat is een mooi verhaal…”, zegt ze. “Na mijn VWO wilde ik iets met reizen gaan doen. Daar waren enkel particuliere opleidingen voor en die waren te duur. Dus ik besloot dan maar een of twee jaar te gaan werken om daar geld voor te sparen. Toen zag ik een advertentie met ‘tandartsassistente gezocht’. Ik ben maar gewoon op gesprek gegaan, want dat leek me wel leuk. Ik vertelde eerlijk dat ik geld nodig had voor die opleiding. Die tandarts vond dat een mooi streven en ach, hij hoefde zelf ook nog maar twee jaar te werken. Dus ik ging daar aan de slag en maakte voor het eerst kennis met de mondhygiënist. Ondertussen had de dochter van de tandarts de opleiding gedaan die ik ook wilde doen. Toen bleek dat zij slechte ervaringen had met het werkveld. Ze kon geen goede baan vinden. Dus toen wilde ik dat ook niet meer.”

Opleiding mondhygiënist

Maar wat dan wel? “Tandheelkunde studeren zag ik niet zitten, dat duurde me te lang. Het trok me ook niet, want boren en trekken ervaar ik als het kapot maken van het gebit. Zo kwam ik op het idee om mondhygiënist te worden. Preventie sprak mij veel meer aan. De tandarts was zo enthousiast dat hij mijn collegegeld heeft betaald!” Preventie vindt ze nog steeds de mooiste kant van het vak: “Geweldig als een laesie weer hard wordt, daar doe je het voor!” Dat Saskia haar vak met haar hart uitvoert, is te merken als ze doorpraat: “Je hoeft dit niet in het interview te zetten hoor, maar ik voel die maatschappelijke verantwoordelijkheid nu eenmaal. Zo geven we ook Dopper-flesjes weg om het drinken van water te promoten. Ik vraag ouders ook of ze soms bij hun kinderen zomaar vier klontjes suiker in de thee of koffie zouden doen. Natuurlijk doen ze dat niet en dan vertel ik dat er in die pakjes drinken minstens vier klontjes zitten. Zo motiveer je hen om water te drinken.”

Eerst in loondienst

Voordat Saskia haar vrije vestiging startte, werkte ze zeven jaar in loondienst. Eerst in drie verschillende praktijken en uiteindelijk bleef ze in eentje hangen. Ze werkte hier bij een zeer secure tandarts en daar heeft ze veel van geleerd. “Bijvoorbeeld om meer naar de hele mond te kijken, maar ook over administratieve taken. Over facturering, verzekeraars en over eerlijkheid. Dat je moet verwijzen als je weet dat iemand anders een betere behandelaar is. Dat het belangrijk is, dat mensen in de goede stoel terecht komen.”

Nu eigen praktijk

Ze heeft nu al 18 jaar haar vrije vestiging en heeft een sterke band met patiënten. Soms kunnen ze niet meer naar de praktijk komen en halen Saskia en haar collega’s die mensen eventjes op van huis. “Dat doen we bijvoorbeeld als de partner is weggevallen en er niemand is die ze kan brengen. Je hebt zo’n band met die mensen…., het is een kleine moeite… We doen het gratis en dat vinden ze echt een geweldige service. En als we zo’n iemand weer naar huis brengen, dan is dat zo gezellig. We babbelen onderweg en vaak krijgen we nog een kopje koffie bij ze thuis.”

Smiles.world

Saskia is niet alleen druk in haar eigen praktijk, maar doet daarnaast nog veel meer. Zo zette ze samen met Lisette van der Harst ‘Smiles.world’ op. Ze wilden hun jubileum als mondhygiënist met een cursus in het buitenland vieren. Deze konden zij echter niet vinden en dat bleek dus een gat in de markt te zijn. Daarom begonnen ze samen een onderneming voor studiereizen voor mondhygiënisten. Het bleek een waar succes.

Praktijkvisiteur

Ook is Saskia praktijkvisiteur. “Het is leuk om bij anderen te kijken, een beetje de kunst af te kijken. Ik wil niet na 30 jaar mijn hokje uitkomen, ik wil wel om me heen blijven kijken, kansen zien en creëren. Toen ik net mijn diploma had, wilde ik eerst iets in het onderwijs doen. Ik vond mijzelf echter te jong om op het HBO les te geven. Het is nog een droom om studenten te helpen om een echte goede mondhygiënist te worden.” Ze wil hen enthousiasme meegeven. “Dat is belangrijk, want enthousiasme betekent dat je kwaliteit uitstraalt en daardoor krijg je een betere band met de patiënt. Door een betere band krijg je als mondhygiënist meer voor elkaar. Ik wil mijn ervaring doorgeven. Zo geef ik nu op een heel andere manier instructie. Bijvoorbeeld door te zeggen dat patiënten het zichzelf echt mogen gunnen, dat ze het waard zijn om goed voor zichzelf te zorgen.”

Ambassadeur voor mondhygiënisten

Saskia beseft dat ze nu een ambassadeur is voor de mondhygiënisten. Zij heeft daarom een boodschap voor iedereen die in de mondzorg werkt: “We moeten met z’n allen streven naar kwaliteit en elkaar iets gunnen. Samenwerken is belangrijk en is het leukst. Ik ken vele tandartsen waarmee ik leuk samenwerk. Soms denken tandartsen dat je als mondhygiënist met een vrije vestiging je volledig wilt afkoppelen van de tandarts. Ik wilde zelf beslissen over de behandeltijd, mijn eigen materiaal kiezen en dat soort dingen. Dat was mijn motivatie om een vrije vestiging te starten. Ik hoef nu niet steeds verantwoording af te leggen waarom ik iets de beste manier van behandelen vind. Ik werk heel graag samen met tandartsen en dat lukt meestal heel goed. De liefde moet wel van beide kanten komen. Ik gun iedereen een leven lang een stralende glimlach. Dat is mijn doel. Als het doel van jou als tandarts hetzelfde is, dan werken we gewoon samen. Zo simpel is het.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Opinie, Thema A-Z
De kosten en kwaliteit van mondgezondheid van implantaten vs. protheses

De kosten en kwaliteit van mondgezondheid van implantaten vs. protheses

Zowel dentale implantaten als tandprotheses bieden een goede oplossing voor missende tanden, met elk verschillende voor- en nadelen. In een nieuwe studie vergeleken Arai Korenori en zijn team van de orale implantologie afdeling aan de Osaka Dental University in Japan de kosten en kwaliteit van mondgezondheid van deze twee oplossingen op de lange termijn.

Korenori en zijn team voerden een gezondheidstechnologie beoordeling uit om de kosten en kwaliteit van de twee behandelingen voor het verlies van een of meerdere tanden te kunnen vergelijken.

Vergoeding door zorgverzekering

De kostenanalyse werd gebaseerd op het hedendaagse zorgverzekeringslandschap in Japan. Hier worden protheses namelijk wel vergoed, maar moeten implantaten uit eigen zak worden betaald. De onderzoekers waren daarom benieuwd of het kosten-efficiënter is om een prothese te nemen, die wordt vergoed door de verzekering, of om zelf te betalen voor het krijgen van implantaten.

Kwaliteit van mondgezondheidsindex

Om hierachter te komen werden 560 patiënten die een kies in hun onderste kaak zijn verloren gevraagd om een kwaliteit van mondgezondheidsenquête in te vullen. Deze patiënten kregen een implantaat, een vaste tandprothese, een verwijderbare tandprothese, of geen enkele behandeling bij de tandheelkundige universiteit in Osaka. De kwaliteit van mondgezondheid werd bepaald door middel van een score, waarbij 0 staat voor helemaal niet tevreden en 1 voor heel erg tevreden. Hieruit bleken de volgende resultaten:

Implantaten hogere kwaliteit van mondgezondheid, protheses kosten-efficiënter

De patiënten met succesvolle implantaten scoorden het hoogst in kwaliteit van mondgezondheid, opgevolgd door het nationaal gemiddelde van Japan en de patiënten met succesvolle protheses. De kostenanalyse die de onderzoekers deden toont aan dat protheses wel een betere kosten-efficiëntie bieden voor patiënten die het liefst minder zelf willen betalen. Implantaten worden ook gezien als relatief kosten-efficiënt, maar kosten in Japan wel gemiddeld €1.850,- meer dan vergoede protheses.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Implantologie, Tandprothese | techniek, Thema A-Z