3D printen in de tandheelkunde. Waar hebben we het eigenlijk over?

3D printen in de tandheelkunde. Waar hebben we het eigenlijk over?

3D printen heeft een grote impact gehad op de wijze waarop vele maakindustrieën in de wereld hun productieprocessen hebben ingericht of in de nabije toekomst gaan inrichten. Maar wat is 3D printen en hoe werkt het eigenlijk? Prof. dr. Wismeijer legt het uit.

CAM en CAD

Alle 3D-printtechnieken zijn gebaseerd op de algemene term ‘additive manufacturing’ (AM). Deze Computer Aided Manufacturing (CAM) technologie is gebaseerd op het laag voor laag opbouwen van een product uit een materiaal. Zo ontstaat een gestapelde laag materiaal, dat als het in het geheel is opgebouwd een product belichaamt. In de natuur zien we dat in sedimentlagen in gesteente. Door sedimentafzetting of bijvoorbeeld vulkaanuitbarstingen ontstaan de nieuwe volgende lagen in het gesteente. Ook stalagmieten en stalactieten in grotten ontstaan op zo’n manier. Doordat waterdruppels met daarin mineralen jarenlang vallen en de mineralen achterlaten, worden gelaagde structuren opgebouwd.

Bij 3D-printtechnologie is de opbouw van het product niet door de natuur gestuurd, maar door software. In designsoftware (Computer Aided Design of CAD) wordt het product ontworpen. Meestal wordt het ontwerp door de ontwerpsoftware weggeschreven in een Standard Tessellation Language (STL) format. Deze STL-file stuurt de printer aan, die dan selectief het materiaal op bepaalde plaatsen in het te bouwen object neerlegt. Zo wordt het ontworpen object laag voor laag opgebouwd.

3D printtechnologie in de tandheelkunde

Wat zouden we in de tandheelkunde allemaal kunnen gaan maken met 3D-printtechnologie? Eigenlijk bijna alles wat we in de tandheelkunde gebruiken. 3D printen is immers de ideale technologie om producten met hoge precisie in een beperkte oplage te produceren en het liefst in een beperkte tijd. Dat is tandheelkunde ten voeten uit. Te denken valt aan kroon- en brugwerk, de metalen basis voor frames, aligners, modellen, boorsjablonen voor de orale implantologie, tijdelijke voorzieningen, maar ook de gebitsprothese. Op ACTA  gebruiken we  deze technologie om een patiënt specifieke  geprinte tandwortelimplantaat CAD/CAM te maken. Met behulp van 3D-planning en 3D printen wordt het zo vorm specifiek gemaakt dat het exact in het bot  van de patiënt geplaatst kan worden.

We kunnen dus diverse materialen printen. Daarvoor zijn echter verschillende 3D-printtechnologieën nodig.

Stereolithography (SLA)

Eén van de oudste printtechnologieën is Stereolithography (SLA). Dit systeem is in 1986 voor het eerst beschreven door Chuck Hull. Hij wordt internationaal wel gezien als de grondlegger van het 3D printen. Bij SLA gaat een laser over een bak met vloeibaar hars. Doordat het licht langs een specifieke baan wordt gestuurd, worden delen van het hars uitgehard op plaatsen die door de computer zijn bepaald. De bouwplaat zakt dan omlaag over een afstand die de dikte van de volgende laag bepaalt. Vervolgens wordt er opnieuw een dunne laag hars over de bouwplaat uitgerold. Ook deze wordt door de laser belicht en uitgehard. Het CAD-ontwerp wordt zo laagsgewijs gebouwd, waarbij het object dat geprint wordt langzaam in de bak hars omlaag gaat. Deze technologie wordt onder andere gebruikt om grote modellen te maken zoals schedels. Deze kan de MKA-chirurg als set-up voor chirurgische ingrepen gebruiken. Met deze technologie kunnen ook in grote series gebitsmodellen voor de tandheelkunde worden geproduceerd.

Digital Light Processing(DLP)

Een andere in de tandheelkunde vaak gebruikte technologie is Digital Light Processing(DLP). Ook deze technologie werkt met fotopolymeren. Het belichtingsprincipe is echter anders. Hierbij wordt het object van onder belicht door een lichtbron. Door een prisma wordt het licht als het ware gebroken en door een lens naar de printbak gestuurd. Door de lichtbron het object op verschillende plaatsen door de software selectief te laten belichten, wordt het lichtgevoelige kunsthars op verschillende plaatsen belicht. Het te bouwen product gaat dan over de laagdikte in de bak omhoog. Zo wordt de volgende laag belicht en opgebouwd. Met DLP-technologie kan een meer gedetailleerd product worden vervaardigd met minder materiaalverlies dan doorgaans met de SLA-technologie.

Fused deposition modeling (FDM) of Fused Fillament Fabrication (FFF)

Fused deposition modeling (FDM) of Fused Fillament Fabrication (FFF) is een technologie die met een draad werkt. De draad wordt gesmolten, terwijl het de verschillende lagen van het materiaal opbouwt. Het is een extrusietechniek, waarbij de software bepaalt hoe dik de lagen worden en waar de lagen van het te bouwen product worden neergelegd. De kwaliteit van de printer en het materiaal dat wordt gebruikt bepalen de kwaliteit van het product. In de tandheelkunde wordt deze technologie weinig toegepast.

3D-jetting

Het nadeel van de voorgaande technologieën is dat er maar met een materiaal tegelijk kan worden geprint. De producten die uit deze printers komen, hebben dan ook maar een kleur. Producten waaraan esthetisch hoge eisen worden gesteld, zijn met deze technologieën moeilijk of onmogelijk te realiseren.

3D-jetting is een technologie die nu in opkomst is, waarmee wel producten met verschillende kleuren gemaakt kunnen worden. Net als bij inktjetprinters worden hierbij printheads gebruikt om verschillende kleuren te spuiten op een bouwplatform. Elke laag wordt daarbij uitgehard. Zo kunnen verschillende lagen van verschillende kleuren in verschillende dieptes worden opgebouwd. Deze technologie wordt nu doorontwikkeld om multicolor-3D-printing in de tandheelkunde mogelijk te maken. Esthetische werkstukken kunnen zo in de nabije toekomst ook 3D geprint worden.

Selective laser melting (SLM)

Selective laser melting (SLM) bouwt op basis van de CAD-data een 3D-object op door met een laser metaalpoeder samen te smelten. Het poeder wordt volledig samengesmolten tot het te bouwen 3D-object. Het metaalpoeder wordt als het ware als een wat dikke stoflaag op de bouwplaat neergelegd. De hoge-energielaser smelt dan het poeder volgens een door de CAD-software bepaald patroon. Zo ontstaat een vastmetaalobject, dat in het niet-gesmolten materiaal ligt. Een volgende laag metaalstof wordt vervolgens op het al gesmolten materiaal aangebracht en ook met de laser gesmolten.

Zo neemt het volume toe. Deze technologie wordt vaak gebruikt bij het vervaardigen van complexe structuren met kanalen en onderschrijdingen die met conventionele technieken niet kunnen worden vervaardigd. Metalen die bij SLM gebruikt kunnen worden en voor de tandheelkunde relevant zijn, zijn onder andere kobalt, chroom en titanium.

Omvang 3D printen in tandheelkunde

Er wordt in de tandheelkunde al op grote schaal gebruik gemaakt van 3D printen. In een rapport dat in mei 2015 door  Smar Tech is uitgebracht, komt naar voren dat in 2017 printen in de tandheelkunde al ongeveer een bedrag van 780 miljoen dollar vertegenwoordigde. Naar verwachting zal dat in 2020 naar 3,1 Miljard gaan. SmarTech Markets Publishing analyseert de industrie en komt met voorspellingen voor de 3D Printing en Additive Manufacturing Industrie.

Smar Techvoorspelt dat de verkoop van 3D-printers aan tandtechnische laboratoria van 240 miljoen nu naar 480 miljoen in 2020 gaat. Men verwacht dat in 2025 meer dan 60% van de productie van de tandtechniek 3D geprint zal zijn.

Effecten op de dentale industrie

De kosten voor 3D-printers zullen zeker gaan dalen als de vraag naar deze producten toeneemt. Ook de precisie en de productiemogelijkheden zullen stijgen. De productie van een aantal producten zal mogelijk van de tandtechnisch laboratoria verschuiven naar de tandartsenpraktijk. We zagen dit al eerder gebeuren met chairside milling (CEREC). De kosten van een 3D-printer zijn echter aanzienlijk lager dan van een mill en het aantal dat gemaakt kan worden is hoger (productiediversiteit). De drempel om in te stappen zal daarom voor de tandarts lager zijn. Doordat een 3D-printer minder afval produceert dan een mill, is deze ook efficiënter in het gebruik. De materiaalkosten van een provisorische kroon bijvoorbeeld zijn minder dan 50 eurocent. De nieuwste generatie 3D-printers kunnen nu in ongeveer 10-12 minuten een printrun draaien. Dat is een relatief korte tijd om op een voorziening te hoeven wachten. Als een patiënt belt dat zijn prothese is gebroken, kan direct nadat de patiënt heeft opgehangen, begonnen worden om met de bestaande file een nieuwe te printen.

Nieuwe rol tandtechnicus

Nu zullen niet alle tandartspraktijken kunnen en willen investeren in 3D-printers en designsoftware of tijd en geld willen steken in het 3D ontwerpen of het opleiden of inhuren van een medewerker die dit in de praktijk zal gaan doen. Daar komt dan de nieuwe rol voor de tandtechnicus in zicht. Dit zal betekenen dat het TTL naast productielab misschien ook meer als een ‘serviceprovider’ moet gaan functioneren. Kan het lab inderdaad snel het product leveren en tegen een concurrerende prijs? Heeft het lab een ambulante medewerker die bij de tandarts in de praktijk een deel van het ontwerpen komt doen? Hebben we een goede en ‘beveiligde cloud-omgeving’, waarin we informatie kunnen uitwisselen tussen de praktijk en het TTL?

Nieuwe technologieën eigen maken

Wil de tandarts in de toekomt mee blijven doen, dan zal hij of zij zich ook anders moeten gaan ontwikkelen. Leren, ontleren en nieuw leren is het PAOT-credo van de toekomst. Door de snelheid waarmee de techniek zich ontwikkelt moet de tandarts zich steeds vaker nieuwe technologieën eigen gaan maken. Dan gaat het niet alleen om een nieuwe software-update, maar ook over een geheel nieuwe techniek om bijvoorbeeld een kroonafdruk te maken met een intra orale scanner, een gebitsprothese te vervaardigen met digitale technieken of een kroon te ontwerpen en te vervaardigen. Doordat technologie evolueert, verandert de wijze waarop de tandheelkunde wordt uitgeoefend. De tandarts zal zich daaraan moeten aanpassen door zich de nieuwe technologieën eigen te maken.

 

Prof. dr. Daniël Wismeijer rondde zijn studie tandheelkunde af in 1984 aan de KUN en werkte daar in het CBT tot 1994. In 1995 ging hij naar ACTA waar hij promoveerde. Van 1985 tot 2006 heeft hij gewerkt in het CBT van het Amphia Ziekenhuis te Breda. In 2006 is hij benoemd tot Hoogleraar Orale implantologie en Prothetische Tandheelkunde aan ACTA. Speerpunten van het onderzoek zijn CAD/CAM in de implantologie en prothetiek, het stimuleren van botgroei in botdefecten en rondom implantaten, de behandeling van peri-implantitis en het 3D printen van tandheelkundige restauraties, implantaten en botsubstituten. In 1985 is hij de tandartsenpraktijk Ellecom gestart en in 1991 de verwijspraktijk voor Orale Implantologie Veluwezoom. Deze verwijspraktijk is nu ondergebracht in een groepspraktijk in Dieren waar 4 tandartsen werkzaam zijn.

Lees meer over: 3D-printen, Thema A-Z
Inspectie beëindigd aanwijzing 0900Dentist 

Inspectie beëindigt aanwijzing 0900Dentist 

De IGJ heeft de aanwijzing aan tandartspraktijk 0900Dentist in Amsterdam beëindigd. De tekortkomingen op het gebied van radiologie en infectiepreventie zijn volgens de inspectie opgelost.

In juli legde de IGJ een bevel op aan 0900Dentist voor tekortkomingen op het gebied van infectiepreventie, radiologie, zorg (dossiervoering), organisatie en taakdelegatie. De praktijk mocht toen per direct geen zorg meer verlenen. In augustus werd het bevel omgezet in een aanwijzing omdat een aantal zaken wel waren opgelost maar er nog te weinig verbetering was op het gebied van radiologie en infectiepreventie. Ook deze laatste punten zijn nu verbeterd waardoor de aanwijzing is beëindigd. De inspectie zal de verbetermaatregelen wel blijven volgen, bijvoorbeeld met een onaangekondigd bezoek, meldt de inspectie op haar website.

Bron:
IGJ

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Opnieuw bewezen verband tussen mondgezondheid en algehele gezondheid

Natuurgetrouwe composietrestauraties met de ‘bio-emulatie methode’

Het werken met composiet volgens de zogenaamde ‘bio-emulatie methode’ vormt de basis voor het maken van mooie maar vooral natuurgetrouwe restauraties. Dat geldt voor zowel het ‘jonge’ als het ‘oude’ gebitselement. Javier Tapia hanteert hierbij de zogenaamde ‘penta-lamineer techniek’, een laagsgewijze opbouw. Een goede analyse van de verschillende stadia van veroudering van de dentitie is hierbij erg belangrijk. Het goed begrijpen van de verouderingsprocessen van de natuurlijke elementen maakt het mogelijk om met deze techniek zo goed mogelijk gelijkende ‘natuurgetrouwe’ restauraties in composiet te bouwen.

Verslag van de lezing van Javier Tapia, tandarts gespecialiseerd in restauratieve en esthetische tandheelkunde en spreker op internationale congressen.

There is an apt quote from Albert Einstein that represents the bio-emulation philosophy very well:

“Look deep into nature, and then you will understand everything better.”

Tandweefsel en veroudering

Glazuur en dentine bestaan beide uit hydroxyapatiet, organisch weefsel en water. De proporties van glazuur en dentine zijn echter verschillend. Omdat dentine minder gemineraliseerd is, is de verstrooiing van licht sterker voor dentine in vergelijking met glazuur. Voor zowel dentine als glazuur geldt dat de opaciteit afneemt met leeftijd. Chroma en translucentie nemen toe met leeftijd.

Gepolariseerd licht

Licht kan onze waarneming voor de gek houden. Bij gebruik gepolariseerd licht worden de reflecties en verstrooiingen weggefilterd en geeft daarom een beter beeld van de opbouw en kleuren van een gebitselement. Om gepolariseerde foto’s te kunnen maken, kan er een speciaal camera-filter gebruikt worden (‘polar eyes’). Op een gepolariseerde foto zal beter zichtbaar worden dat het cervicale deel van het element lichter van kleur is dan het incisale deel, met gewoon licht lijkt dit vaak andersom.

Penta-lamineer concept

Een gebitselement is uit de volgende lagen opgebouwd:

Dentine laag 1: hoge opaciteit, lage chroma

Dentine laag 2: medium opaciteit, hoge chroma

Overgang dentine naar glazuur: transparant

Glazuurlaag 1: medium translucentie

Glazuurlaag 2: hoge translucentie

Het principe van het penta-lamineer concept is dat je bij een dieper defect meer lagen/kleuren moet gebruiken. Als gevolg van gebruik en blootstelling treden er veranderingen op met het ouder worden van de tand. Daarom speelt ook de leeftijd van de patiënt een grote rol bij het bepalen van de kleuren en manier van het aanbrengen van de verschillende lagen. Jonge tanden zijn erg uniform: er is weinig verschil tussen cervicaal en incisaal. In oudere tanden is meer chroma aanwezig:  dentine laag 1 wordt dunner met leeftijd en de kleur van dentine laag 2 bepaalt dan hoofdzakelijk de kleur. Daarnaast wordt ook de glazuurlaag 2 dunner met de jaren en wordt de tand daardoor steeds transparanter.

Praktische implementatie

Omdat natuurlijke gebitselement uit de bovengenoemde 5 lagen zijn opgebouwd en de chroma, opaciteit en translucentie per laag en per leeftijd verschilt, lijkt het ingewikkeld om gebitselementen te restaureren met composiet. Gelukkig is het minder ingewikkeld dan het lijkt omdat niet alle combinaties voorkomen. Jong dentine is bijvoorbeeld altijd licht van kleur en opaque en daarom is er geen lichte translucente dentine kleur nodig. Hier is rekening mee gehouden en daarom kan met behulp van de volgende dentine en glazuur kleuren de juiste combinatie gemaakt worden:

Glazuur: light enamel, dark enamel (hoe ouder, hoe donkerder)

Dentine: light dentin, medium dentin, dark dentin (hoe ouder, hoe donkerder)

Aan zowel dentine- als glazuurcomposiet worden verschillende eisen gesteld.

Dentine composiet:

  • Grotere partikels met verschillende brekingsindex
  • Micro-hybride compositie
  • Geoptimaliseerd voor verstrooiing van het licht
  • Opaque tot translucent dentine effect

Glazuur composiet:

  • Kleinere partikels met hoge brekingsindex
  • Nano-hybride compositie
  • Geoptimaliseerd voor polijsten en behoud van glans
  • Transparant en opalescent

Klinische toepassing klasse IV restauratie

Als eerst moet de kleur bepaald worden. Het is aan te raden om zelf een kleurenschaal te maken met verschillende combinaties van dentine- en glazuurcomposiet. De huidig beschikbare kleurenschalen houden namelijk geen rekening met veroudering (opaciteit is het zelfde voor alle kleuren) en zijn daarom praktisch niet handig. Bij een klasse IV restauratie wordt eerst een bevel aangebracht. Vervolgens wordt eerst de palatinale en cervicale glazuurlaag aangebracht gevolgd door dentine laag 1 (lichte dentine kleur, lage chroma) en dentine laag 2 (donkere dentine kleur, hoge chroma). Bij jonge tanden bestaat de dentinelaag van cervicaal naar incisaal vrijwel alleen uit dentine laag 1. Hoe ouder de tand, hoe minder ver de dentine laag naar incisaal wordt aangebracht en hoe meer dentine laag 2 wordt gebruikt. Optioneel kan er een opalescente laag worden gebruikt voordat de laatst buccale glazuurlaag aangebracht wordt. Tot slot kan er optioneel een ‘stain’ gebruikt worden. Polijsten wordt respectievelijk gedaan met soflex-schijfjes, paarse spider en witte spider zonder waterkoeling. Vervolgens kan de oppervlakte structuur aangebracht worden met een grove diamantboor. Hierbij wordt weer rekening gehouden met leeftijd omdat bij een jongere tand meer oppervlakte structuur aanwezig is. Daarna wordt nogmaals de witte spider gebruikt en als laatst de ‘goat-brush’. Na 48 uur kan de kleur pas echt goed beoordeeld worden.

Javier Tapia Guadix studeerde in 2003 af als tandarts aan de Universiteit van Madrid. Hij werkte daarna als wetenschappelijk medewerker aan de afdeling prothetiek. In 2005 begon hij met het maken van professionele computeranimaties voor het visualiseren van tandheelkundige behandelingen. In 2011 was Javier mede oprichter van de Bio-Emulation Group, een internationale groep van zeer vooruitstrevende tandartsen en wetenschappers op het gebied van restauratieve tandheelkunde. Hij werkt nauw samen met verschillende Europese universiteiten. Javier heeft zijn eigen praktijk in Madrid, gespecialiseerd in restauratieve en esthetische tandheelkunde. Hij is een veelgevraagd spreker op internationale congressen en heeft verschillende publicaties op zijn naam staan op het gebied van restauratieve tandheelkunde, mondfotografie en dentale computertechnologie

Verslag door Marieke Filius, tandarts, voor dental INFO van de lezing dr. Javier Tapia Guadix tijdens het congres Restauren2018 van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Mondzorg doe je samen

Mondzorg doe je samen

Tijdens de alumnimiddag van de opleiding Mondzorgkunde aan de HAN (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) werden oud-studenten, stagebegeleiders en andere geïnteresseerden bijgepraat over de ontwikkelingen in de opleiding Mondzorgkunde. Thema van de middag was: mondzorg doe je samen.

Interprofessioneel werken binnen de mondzorg

Agnes van Boxtel (hoofd opleiding Mondzorgkunde) en Ria Schipper (docent en voorzitter examencommissie Instituut Paramedische Studies) lieten zien hoe HAN Mondzorgkunde steeds meer vorm geeft aan interprofessioneel werken. De opleidingen Mondzorgkunde en Tandheelkunde hebben de taak om studenten voor te bereiden op hun professionele rol binnen de taakherschikking in de beroepskolom. Begin deze eeuw is er gestart met het pilot ‘teamconcept’. Dit is doorgeëvalueerd naar I-Team . In deze praktische onderwijsvorm werd samengewerkt door zesdejaarsstudenten Tandheelkunde en vierdejaarsstudenten Mondzorgkunde. Het team bestond hierbij uit twee à drie studenten, waarbij de zorg voor de patiënt over de studenten werd verdeeld. Dit heeft zich verder ontwikkeld naar de onderwijsvorm ‘Masterklinieken’. Ook is er een samenwerking met andere paramedische studies in het honneursprogramma. Dit programma is bedoeld voor studenten die extra willen presteren en tijd en zin over hebben om naar meer diepgang en samenhang met andere paramedische studies in casuïstiek te zoeken.

Mondzorg doe je samen HAN

Onderwijsvorm ‘Masterklinieken’

In september 2017 is gestart met de onderwijsvorm ‘Masterklinieken’. Bij deze onderwijsvorm wordt samengewerkt door de opleidingen Mondzorgkunde van de HAN en Tandheelkunde van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Wereldwijd is dit uniek, in omvang en intensiteit. Bij deze samenwerking zijn 204 masterstudenten Tandheelkunde en 102 derde- en vierdejaarsstudenten Mondzorgkunde betrokken. Ze krijgen gezamenlijke les en begeleiding tijdens het kliniekonderwijs van 28 docenten Tandheelkunde en 14 Mondzorgkunde in Nijmegen en Arnhem. Gezamenlijk behandelen zij in totaal 8000 patiënten. Het gebouw bleek van invloed op de samenwerking. Daarom is bij de verbouwing in Nijmegen hiermee rekening gehouden. Een Masterkliniek heeft ongeveer 500 patiënten en wordt gerund door tien tandheelkundestudenten en zes mondzorgkundestudenten. De studenten zijn ingedeeld in clusters. In een cluster zitten drie klinieken. Per cluster is er een zesdejaarsstudent Tandheelkunde die het totaal overziet. Hij weet bijvoorbeeld of er pijnklachten zijn en kan de patiënten zelf behandelen en/of verdelen onder zijn medewerkers. Dit kunnen de Mondzorgkundestudenten en lagerejaarsstudenten Tandheelkunde niet. Andere Tandheelkunde- en Mondzorgkundestudenten kunnen wel casemanager van een individuele patiënt zijn, die de volgorde van handelen coördineert.

Theoretisch deel Masterklinieken

Het theoretische onderdeel van de Masterkliniek bestaat uit het Academisch Klinisch Redeneren (AKR), waarvoor studenten uit de Masterklinieken één dagdeel in de week samenkomen. Het AKR-dagdeel bestaat uit themadiscussies en behandelplanbesprekingen in kleine groepen.
De studenten leren elkaar zo herkennen en erkennen. Het wordt helder wie wat doet, wie waarin verantwoordelijkheid neemt. De samenwerking wordt niet alleen bewerkstelligd door samen in een kliniek te zitten, maar ook door de dialoog aan te gaan. Het doel is om betere zorg te leveren aan de patiënt. Dit kan door efficiënt te werken, door de expertise van Mondzorgkunde en Tandheelkunde op de juiste manier in te zetten en door de zorg goed op elkaar af te stemmen.

Honneursprogramma

Aan studenten Mondzorgkunde die een extra uitdaging kunnen gebruiken, wordt een honneursprogramma aangeboden. Een van hen is Liza van Loo. Op maandagavond krijgt ze workshops van diverse professionals. Studenten afkomstig van verschillende paramedische studies van de HAN zoals Fysiotherapie, Ergotherapie, Logopedie, Voeding en Diëtetiek en Mondzorgkunde doen dan diverse projecten. Liza is derdejaars Mondzorgkunde. Ze heeft zich verdiept in voeding en diëtiek en samengewerkt met twee studenten van deze opleiding. Zij hebben onderzoek verricht naar richtlijnen over voeding en mondgezondheid in binnen- en buitenland. In een artikel hebben zij de voedingsadviezen ter preventie van mondziekten vergeleken tussen Nederland en de V.S. Zij kwamen op niet heel veel verschillen uit, behalve dat in de V.S. veel melk drinken en xylitolkauwgom wordt aanbevolen. De nadruk ligt in de V.S. een stuk minder op het aantal voedingsmomenten. Op dit moment is Liza samen met logopediestudenten bezig om studiemateriaal te schrijven voor de opleiding Voeding en Diëtiek, zodat er een college kan komen ove r de overlap tussen mondzorg en logopedie.

Mondzorg doe je samen HAN

Beter met capaciteit omgaan

Miranda Laurant (lector van het Lectoraat Organisatie van Zorg en Dienstverlening HAN) presenteerde tot slot ‘Skillmix: naar een optimale inzet van professionals in de mondzorg’. Hierin legde ze uit dat volgens het ministerie van VWS taakherschikking het middel is om beter om te gaan met de capaciteit. Samenwerken – multiprofessioneel en interprofessioneel – moet daarbij al vroeg worden aangeleerd. Met capaciteit wordt het aantal mondzorgverleners bedoeld ten opzichte van de zorgvraag.

De redenen waarom er beter met de capaciteit moet om worden gegaan, zijn:
1. Vergrijzing: steeds meer ouderen behouden hun gebit.
2. Jeugd moet goede preventieve mondzorg ontvangen.
3. Preventie wordt in de zorg steeds belangrijker. Daar is de mondhygiënist bij uitstek de beroepskracht voor.
4. Ziektes zijn te herkennen in de mond. Mondziektes kunnen veroorzaakt worden door algehele ziektes en vice versa.
5. Technologische ontwikkelingen leiden tot bepaalde specialisaties; er is meer kennis nodig om mondzorg goed uit te voeren.
6. Er moet voorkomen worden dat de kosten verder stijgen; middelen moeten daarom efficiënt ingezet worden.
7. Er is schaarste aan tandartsen in Nederland; de zorg moet daarom slimmer georganiseerd worden.
8. Er is een te snelle uitstroom van mondhygiënisten. Mondhygiënisten moeten dus tevreden worden gehouden.

Skillmix

Dit zal moeten leiden tot ‘skillmix’. Dit betekent de patiënt centraal zetten door te vragen wat de behoeftes van de patient zijn en ons afvragen hoe we de juiste skills hierbij vinden. Tandartsen, mondhygiënisten en preventieassistenten moeten een team vormen om goede patiëntenzorg te kunnen geven. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk. Door taakherschikking wordt er recht gedaan aan de opleiding die er is genoten. Op dit moment is er een onderbenutting van de capaciteit van mondhygiënisten. Hun functionele bevoegdheid wordt lang niet altijd toegepast. Er is sprake van een overlap van uitvoerende taken en dat kan leiden tot dubbele behandelingen. Men zou juist complementair aan elkaar moeten zijn. Optimaal samenwerken komt nu onvoldoende van de grond. Er is een stagnatie in de manier waarop samenwerking in de mondzorg wordt georganiseerd. Door taakherschikking kan verdere stagnatie worden voorkomen. Het beroep en de opleiding tot mondhygiënist zijn volop in ontwikkeling. Het al heel vroeg samenwerken komt ten goede aan de dagelijkse praktijk. De patiënt wordt centraal gezet. Iedereen moet zich afvragen: “Ben ik de juiste professional op dit moment?”

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de alumnimiddag van de HAN ‘Mondzorg doe je samen’.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Samenwerken, Thema A-Z
6 manieren waarop nanodeeltjes de toekomst van tandheelkunde verbeteren

6 manieren waarop nanodeeltjes de toekomst van tandheelkunde verbeteren

Nieuw onderzoek uit Maleisië claimt dat nanodeeltjes potentie hebben om bijna elk aspect van de tandheelkunde te verbeteren: van het maken van radiografische beelden tot gebitsbehandelingen en -restauraties. In dit artikel worden zes manieren toegelicht waarom nanodeeltjes de toekomst zijn.

‘Recente ontwikkelingen in nanodeeltjes en nanobuisjes en operationele tandheelkunde, endodontie en parodontologie zullen een cruciale rol gaan krijgen in de tandheelkunde,’ aldus Ranjeet Bapat en zijn team van onderzoekers van de International Medical University School of Dentistry in Kuala Lumpur, Maleisië.

Ze denken dat nanodeeltjes op de volgende zes manieren de operatieve tandheelkunde kunnen verbeteren:

  1. Betere vulmaterialen

Met behulp van nanodeeltjes kunnen vulmaterialen worden gemaakt die sterker en flexibeler zijn dan traditionele composieten. Daarnaast heeft een ander onderzoek aangetoond dat hydroxyapatiete nanodeeltjes kunnen worden gebruikt om het effect van glasionomeer te verbeteren.

  1. Kunstgebitten die infecties voorkomen

Meerdere soorten nanodeeltjes hebben antibacteriële en antimicrobiële eigenschappen, die van pas kunnen komen bij biofilm formatie. De auteurs denken bijvoorbeeld dat zilveren nanodeeltjes (AgNP’s) kunnen helpen voor de lokale toediening van geneesmiddelen. Hiernaast zouden deze deeltjes ook van pas kunnen komen bij de behandeling van stomatitis bij protheses. De deeltjes kunnen dus helpen bij het voorkomen van infecties bij mucosale weefsels.

  1. Efficiënter toedienen van medicijnen

Naast zilveren deeltjes, bevatten goude nanodeeltjes ook antimicrobiële, antibacteriële en antifungale eigenschappen. Deze kunnen worden gebruikt voor zowel medische als dentale toepassingen, bijvoorbeeld om wonden sneller te laten helen. Daarnaast werd bevonden dat chitosan nanodeeltjes gedurende 48 uur chlorexidine langzaam los kunnen laten komen, en dat polymeren nanodeeltjes dit zelfs over een periode van vier weken kunnen doen. Hiernaast zouden calcium fluoride nanodeeltjes (CaF2) ook fluoride beter kunnen laten aankomen dan conventionele systemen.

  1. Betere beelden

Naast dat nanodeeltjes een positieve invloed kunnen hebben op de directe orale omgeving, kunnen ze ook worden gebruikt om tandheelkundige beelden te verbeteren. Zo kunnen de deeltjes bijvoorbeeld worden gebruikt in de vorm van een coating die op het gebit kan worden aangebracht, waardoor op (radiografische) beelden het contrast tussen tanden, het tandvlees en andere structuren beter kan worden onderscheiden.

  1. Betere implantaten

Hiernaast kunnen nanodeeltjes worden gebruikt om een coating aan te brengen over implantaten, waardoor de vorming van bacteriën kan worden voorkomen en integratie met het bot wordt gestimuleerd. Zowel zilveren, ijzer oxide en koperen nanodeeltjes hebben antibacteriële eigenschappen, waardoor deze allemaal als effectieve coating kunnen worden ingezet. Gouden deeltjes stimuleren ook de bot integratie.

  1. Remineraliseren

Naast de vijf bovengenoemde toepassingen, zijn nanodeeltjes ook in staat om het gebit te helpen aan mineralen. Een van de studies vond namelijk dat de silica en siliconen dioxide deeltjes kunnen helpen om gedemineraliseerde dentine weer terug te brengen naar maar liefst 20 procent van het originele fosfaat niveau. Daarnaast werd in dit onderzoek ook gevonden dat de deeltjes kunnen helpen bij het verminderen van de scheiding van mineralen. Met deze ontdekking zouden bijvoorbeeld remineraliserende tandpasta’s kunnen worden ontwikkeld.

Bron:
Drug Discovery Today
DrBicuspid

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Vergoeding bijzondere tandheelkunde vaak niet toegekend aan kankerpatiënten

Vergoeding bijzondere tandheelkunde vaak niet toegekend aan kankerpatiënten

Het televisieprogramma Radar berichtte onlangs over kankerpatiënten met gebitsproblemen, die de tandheelkundige kosten niet vergoed krijgen. De vergoeding bijzondere tandheelkunde, die in de basisverzekering is opgenomen, wordt vaak niet toegekend. Gebrek aan bewijs van een causaal verband tussen de gebitsproblemen en de ziekte lijkt hiervan de oorzaak te zijn.

Gebitsproblemen kankerpatiënten

Na een behandeling met chemotherapie ervaren kankerpatiënten vaak problemen met hun mond of gebit. Volgens de Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) gaat het om ruim twee derde van de kankerpatiënten. Het gaat dan vooral om problemen die optreden door een droge mond tijdens de chemotherapie. Door de droge mond ontstaan heel snel gaatjes die zich snel uitbreiden, waardoor vaak kiezen afbrokkelen. Ook hebben deze patiënten veel sneller last van schimmelinfecties.

Vergoeding bijzondere tandheelkunde

Uit een onderzoek van de NFK bleek dat voor 79% van de patiënten met gebitsproblemen een tandheelkundige behandeling nodig was. Slechts 6% van hen kregen de kosten hiervan terugbetaald vanuit de vergoeding bijzondere tandheelkunde in de basisverzekering.

Probleem is dat van de patiënten verwacht wordt dat zij zelf het causaal verband tussen de chemotherapie en de gebitsproblemen aantonen. Dat een patiënt altijd twee keer per jaar naar de tandarts is geweest, is hiervoor niet voldoende. Er moet sprake zijn van een nulmeting het liefst vergezeld van foto’s. Patiënten die net de diagnose kanker hebben gekregen, hebben echter meestal wel wat anders aan hun hoofd.

Toetsingskader

De beoordeling gebeurt nu door de zorgverzekeraars. In de praktijk blijkt de ene zorgverzekeraar de vergoeding sneller toe te kennen dan de andere. Een toetsingskader ontbreekt. Ook als de behandelend arts aangeeft dat er een causaal verband is, worden de tandheelkundige kosten vaak niet vergoed.

Reactie Zorginstituut Nederland

Volgens Zorginstituut Nederland zijn de regels wel duidelijk. In een reactie laat Zorginstituut Nederland het volgende weten: “Voor medisch gecompromitteerden geldt dat de tandheelkundige behandeling noodzakelijk moet zijn voor het succes van de behandeling van een medische, niet tandheelkundige aandoening. Ook wanneer de verzekerde aantoonbaar tandheelkundige schade heeft opgelopen door de niet tandheelkundige aandoening of door de behandeling daarvan, behoort compensatie van deze schade tot de aanspraak op bijzonder tandheelkundige hulp. Schade die al vóór de aandoening of behandeling aanwezig was kan niet in dit kader worden hersteld.”

Om dit te kunnen bepalen is een nulmeting noodzakelijk.

Opgenomen aandoeningen en therapieën

In 2010 heeft Zorginstituut Nederland in Tandheelkundige zorg voor medisch gecompromitteerden al opgenomen welke aandoeningen en therapieën voor de vergoeding bijzondere tandheelkunde in aanmerking komen.

Aandoeningen:

  • hartaandoeningen;
  • diabetes mellitus;
  • lichen planus;
  • multiple sclerose;

Therapieën:

  • radiotherapie in het hoofd-halsgebied;
  • chemotherapie;
  • intraveneuze bisfosfonaten;
  • Calcium-antagonisten;
  • Diphantoine-achtige preparaten.

 

Verder is het ontstekingsvrijmaken van de mond geïndiceerd:

  • bij oncologische patiënten bij wie de algemene weerstand gevaar loopt;
  • bij parodontitis als complicatie van immuun-, bloed-, of stofwisselingsziekte;
  • in het kader van de preventie van systematische complicaties bij endocarditis, hartklepaandoeningen, stamceltransplantatie, nierinsufficiëntie en orgaantransplantatie.

Reactie KNMT

De KNMT steunt de oproep van het Centraal Overleg Bijzondere Tandheelkunde (Cobijt) tot het maken van betere afspraken met de zorgverzekeraars over de vergoeding. Volgens Cobijt-voorzitter Rick van der Pas moet er meer uniformiteit komen in de vergoeding, zodat ook zorgverleners hun patiënten duidelijkheid kunnen verschaffen over de kosten en de vergoeding. De KNMT wil dit aan de orde stellen bij Zorginstituut Nederland en het College van Adviserend Tandartsen van de gezamenlijke zorgverzekeraars

Bronnen:
Radar
ANT
KNMT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Bacteriële bescherming voor aligners beugels

Bacteriële bescherming voor aligners beugels

Het gebruik van aligners beugels wint aan populariteit. Om ze beter bestand te maken tegen bacteriën en tevens duurzamer te maken, hebben Zuid-Koreaanse onderzoekers een nieuwe ‘coating’ ontwikkeld.

Broeiplaats voor bacteriën

Slijtage van aligners beugels komt veel voor door blootstelling aan extreme krachten. De ruwe oppervlakken die hieruit ontstaan, voorzien bacteriën vervolgens weer van een goede voedingsbodem.

Beschermfolie

Het Zuid-Koreaanse team van de Yonsei Universiteit kwam met een mogelijke oplossing. Geïnspireerd door ontwerpen voor medische apparaten, creëerden zij een verbinding van meerdere lagen.

Soepel en duurzaamali

Het resultaat is een super-hydrofiel oppervlak dat altijd soepel blijft door zijn aantrekkingskracht op water. Op deze manier kan de hechting van bacteriën worden voorkomen. Dit nieuwe product heeft tevens een positief effect op het plastic van de aligners beugels in termen van duurzaamheid.

Bron:

ACS – Chemistry for life

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
Tandpastaproducent gedwongen zich te verontschuldigen voor ‘spugen of slikken’ advertentie

Tandpastaproducent gedwongen zich te verontschuldigen voor ‘spugen of slikken’ advertentie

Een Brits bedrijf dat abonnementen voor tandenborstels afsluit, heeft zich moeten verontschuldigen voor een nieuwe advertentie die verspreid werd onder universiteitsstudenten. De advertentie staat op een bierviltje dat in het welkomstpakket voor de studenten zit.

Vrouwonvriendelijk

Op het viltje staat een afbeelding van een vrouw waarbij een mengsel van tandpasta en spuug uit haar mond loopt. Op de achterkant staat: “Of je nu spuugt of doorslikt als onderdeel van je (tweemaal…) dagelijkse orale regime, plaats je mondgezondheid op de automatische piloot met Brushbox.”

Tandpastaproducent gedwongen zich te verontschuldigen voor ‘spugen of slikken’ advertentie

 

Misplaatst

“Het spijt ons heel erg dat men zich beledigd voelt door de afbeelding gebruikt voor deze advertentie,” zei een woordvoerder van Brushbox. “We realiseren ons nu dat het ongepast en misplaatst was om dit type beeld te gebruiken om het bewustzijn omtrent gebitsproblemen te vergroten.” Tevens voegde de woordvoerder hieraan toe dat het nooit de bedoeling was geweest een vrouwonvriendelijk beeld neer te zetten.

Campagne voor studenten

Brushbox is een van de eerste tandpasta- en tandenborstel-abonnementenservices binnen het Verenigd Koninkrijk. Om de twee maanden bezorgen zij pakketten die bestaan uit vier tandenborstels, flosdraad en twee tubes tandpasta. De campagne was volgens het bedrijf dan ook slechts bedoeld om meer bewustzijn rondom mondhygiëne te creëren op de universiteit.

Bron:
dentistry.com

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
yoghurt

Sommige yoghurts bevatten meer suiker dan cola

Sommige yoghurts bevatten meer suiker per 100 gram dan cola. Dit bleek uit de resultaten van een nieuwe studie van de Britse Leeds University. De enige yoghurts met weinig suiker (minder dan 5 gram suiker per 100 gram) waren naturel en Griekse yoghurts.

Verschillende voedingswaardes per type yoghurt

Dr. Bernadette Moore, hoofdonderzoekster, van Leeds University: ‘Er is veel bewijs dat yoghurt voordelig is voor de gezondheid. Verschillende versies komen echter met grote verschillen in voedingswaarde. Sommige yoghurts die als biologisch worden bestempeld kunnen bijvoorbeeld worden gezien als de gezondste optie, terwijl hier wel veel suikers aan zijn toegevoegd’.

Nieuwe wetgeving etiketten

De auteurs van de studie benadrukken dat de consumptie van suikerrijke producten bijdraagt aan een obesitas en een slechtere mondgezondheid. Ze pleiten daarom voor een verandering in de wetgeving rondom etiketten, om de bevolking beter in te kunnen lichten over de echte inhoud van producten. Op dit moment is het bijvoorbeeld niet verplicht om toegevoegde suikers op de etiketten van producten te vermelden.

Yoghurt consumptie bij kinderen

Dr. Barbara Fielding, medeonderzoeker van de studie: ‘In het Verenigd Koninkrijk eten kinderen gemiddeld meer yoghurt dan volwassenen. Met name kinderen jonger dan drie jaar oud hebben een hoge yoghurt consumptie. Dit kan een goede bron zijn van eiwitten, calcium en vitamine B12. Hiernaast kan één portie yoghurt echter ook al tot de helft van de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid suiker voor een kind bevatten.’ De auteurs benadrukken dat het daarom voor ouders belangrijk is om goed op het type yoghurt te letten.

Bron:
University of Leeds

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid

Eerste en Tweede Kamer stellen vragen over taakherschikking

Zowel de Eerste als Tweede Kamer leggen zich niet zomaar neer bij het experiment van minister Bruins om mondhygiënisten zelfstandig caviteiten te laten behandelen, röntgenfoto’s te laten maken en verdoving te laten geven.

Vragen Tweede Kamer over taakherschikking

Op 27 september stelden meerdere partijen – waaronder de VVD, CDA, D66, Christenunie en SP en PVV, minister Bruins vragen over zijn plannen voor de taakherschikking. Zij vragen de minister hoe hij denkt de kwaliteit te kunnen waarborgen en hoe voorkomen kan worden dat patiënten van de mondhygiënist moeten worden doorgestuurd naar de tandarts. Daarbij vragen de partijen zich af waarom minister Bruins tot het expiriment van de taakherschikking is gekomen terwijl de benodigde capaciteit in de mondzorg nog wordt onderzocht.

Ook Eerste Kamer stelt vragen

Na de Tweede Kamer heeft de Eerste Kamer zich op 28 september aangesloten met vragen over de taakherschikking. In een brief roepen de leden van de Eerste Kamer de minister op de maatregel uit te stellen en eerst de conclusies van het Capaciteitsorgaan af te wachten. Zij vragen zich af of de taakherschikking het juiste antwoord is op het capaciteitsvraagstuk.

Bron:
Eerste Kamer
ANT
KNMT

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Promotieonderzoek: Google stimuleert cyberchondria

Promotieonderzoek: Google stimuleert cyberchondria

Het komt steeds vaker voor dat mensen die zich even niet zo lekker voelen op Google gaan zoeken wat er nog wel eens met hen aan de hand zou kunnen zijn. Hierdoor worden velen vaak een stuk banger over hun gezondheid dan dat ze normaal zouden zijn. Communicatiewetenschapper Fam te Poel stelde namelijk dat Google cyberchondria stimuleert. Met die stelling promoveerde zij op 14 september 2018 aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Onnodige gezondheidsangst door online zoeken

In haar onderzoek keek Te Poel naar de online gewoontes en gezondheidsinformatie van 5.000 Nederlanders. Op deze manier ontdekte ze dat hoe vaker mensen online zoeken naar informatie over hun eigen gezondheid, hoe banger ze hierover worden. In andere woorden duidt dit op cyberchondria, wat wijst op de wederkerige relatie tussen het online zoeken naar informatie over gezondheid en de hieruit voortkomende angst over de eigen gezondheid. Dit bleek met name te gelden voor mensen die hun online zoektocht zonder erge zorgen begonnen.

Minder gevolgen voor hypochonders

Hiernaast bleek dat hypochonders, mensen die zich vantevoren wel grote zorgen maken over hun eigen gezondheid, meestal niet per se banger worden van het googelen van hun klachten. Bij hun bevestigt de informatie die ze vinden vaak wel de gezondheidsproblemen die ze denken te hebben. Bij hun neemt het online zoeken dus niet onnodige zorgen weg, maar zorgt er ook niet voor dat deze toenemen.

Betrouwbare en relevante bronnen van informatie

Al met al raadt Te Poel op basis van haar onderzoek het voor iedereen af om via online zoekmachines op zoek te gaan naar eventuele gezondheidsproblemen. De informatie is vaak onbetrouwbaar en niet gebaseerd op iemands individuele klachten. Ze wilt artsen daarom het advies geven om hun patiënten te wijzen op betrouwbare websites. Hiernaast hoopt ze dat Google’s algoritmes in de toekomst rekening kunnen gaan houden met de betrouwbaarheid en relevantie van (medische) informatie.

Bron:
Skipr.nl
VU.nl

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z

Tanden zijn de sleutel tot een vroege diagnose van eetstoornissen

Tandartsen kunnen een belangrijke rol spelen bij het herkennen van gezondheidsproblemen, waaronder anorexia nervosa, boulimia en gastro-oesofageale refluxziekte (GORD). Dit concludeert een onderzoek van King’s College London.

Fatale gevolgen

Uit de gegevens, die gepubliceerd werden in de British Dental Journal, blijkt dat veel van de medische aandoeningen die resulteren in erosieve gebitsslijtage, ernstige en mogelijk fatale gevolgen kunnen hebben als ze niet gediagnosticeerd of onbehandeld blijven.

Symptomen

Onderzoekers raden tandartsen aan zich bewust te zijn van zeer specifieke orale symptomen van eetstoornissen. Hieronder valt de erosie van de binnenkant van de bovenste voortanden, maar ook de fysieke en psychologische indicatoren van de omstandigheden.

Vroege identificatie

Naar schatting worden ongeveer 725.000 mensen in het Verenigd Koninkrijk getroffen door een eetstoornis. De auteurs van het rapport zijn van mening dat de vroege identificatie van de subtiele tekenen van de aandoening, gekoppeld aan verwijzingen van de huisarts, kan leiden tot zowel betere gezondheidsresultaten als besparingen.

Refluxziekte

Naast eetstoornissen onderzocht het onderzoek ook de rol die tandartsen kunnen spelen in de vroege identificatie van GORD, een aandoening die ontstaat wanneer de reflux van maaginhoud lastige symptomen veroorzaakt, zoals twee of meer maagzuur afleveringen per week. Gebraakte maaginhoud is zeer zuur en het herhaalde contact met tandglazuur resulteert in erosieve gebitsslijtage.

Alcoholisme

De impact van chronisch alcoholisme op de mondgezondheid werd ook door de onderzoekers onderzocht. Alcohol kan leiden tot gastritis (maagslijmvliesontsteking) en GORD. Ook zijn alcoholisten minder snel geneigd tot een gezond, uitgebalanceerd dieet en hebben ze de neiging om meer zuur voedsel en dranken te consumeren.

Duidelijk voordeel

Hoofdauteur van het artikel, dr. Rebecca Moazzez: ‘Er is een duidelijk voordeel voor patiënten als het tandheelkundig team de vroege tekenen van eetstoornissen of zure reflux signaleert. Controles zouden deze tekenen moeten laten zien zodat patiënten doorverwezen kunnen worden. Dit leidt tot betere resultaten voor de patiënt.’

Bron:
King’s College London

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Implantaatgedragen kroon- en brugwerk: een goede behandeloptie voor patiënten met ernstige hypodontie

Implantaatgedragen kroon- en brugwerk: een goede behandeloptie voor patiënten met ernstige hypodontie

Op 4 juli 2018 heeft Marieke Filius met succes haar proefschrift ‘Implant treatment for patients with severe hypdontia’ verdedigd aan de Rijksuniversiteit van Groningen. In haar proefschrift beschrijft Marieke de lange termijn resultaten van behandeling met implantaat gedragen kroon- en brugwerk bij patiënten met ernstige hypodontie. Een korte samenvatting van de belangrijkste resultaten.

Het onderzoek werd uitgevoerd onder leiding van prof. dr. A. Vissink, prof. dr. G.M. Raghoebar, prof. dr. M.S. Cune en dr. A. Visser.

Aanleiding van het onderzoek

Hypodontie is het congenitaal ontbreken (agenesie) van één of meer gebitselementen. Bij patiënten met ernstige hypodontie is het in veel gevallen wenselijk om (een aantal van) de ontbrekende gebitselementen aan te vullen door middel van een tandheelkundige prothetische voorziening. Er bestaan verschillende mogelijkheden zoals uitneembare protethiek, conventioneel brugwerk en implantaatgedragen kroon- en brugwerk. Behandeling met implantaten heeft als voordeel dat er geen gezond tandweefsel opgeofferd hoeft te worden en is daarom ook een behandelmethode die veel wordt toegepast. Bij patiënten met ernstige hypodontie moet er vaak gebruik gemaakt worden van (grote hoeveelheden) botaugmentatie omdat de congenitale afwezigheid van meerdere gebitselementen vaak resulteert in een onderontwikkeling van de processus alveolaris (dysgnathie), een onderontwikkeling van het kaakbot ter plaatse van de niet aangelegde gebitselementen en lokale botresorptie na verlies van een melkelement zonder opvolger. Dit maakt de implantaatbehandeling complex.

Eerdere studies beschreven de implantaatoverleving bij patiënten met (ernstige) hypodontie. Dit ging echter om studies met een korte follow-up en/of kleine onderzoekspopulaties. Er is dus een gebrek aan lange termijn resultaten van implantaatbehandeling bij ernstige hypodontie patiënten.

In het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is in de afgelopen 25 jaar een grote groep ernstige hypodontie patiënten behandeld met implantaten. Deze gegevens konden we gebruiken om te onderzoeken wat de lange termijn resultaten (implantaatoverleving, suprastructuuroverleving, conditie van de peri-implantaire weefsels, kwaliteit van leven) zijn van behandeling met implantaat gedragen kroon- en brugwerk bij patiënten met ernstige hypodontie. Hieronder volgt een korte samenvatting van de belangrijkste resultaten

1. Behandelopties bij patiënten met ernstige hypodontie

Om te inventariseren wat al bekend was over de verschillende behandelopties bij patiënten met ernstige hypodontie, werd de literatuur systematisch doorzocht (hoofdstuk 2 van het proefschrift). Vanwege de grote diversiteit in kwaliteit van de studies en het type onderzoek dat in de studies was beschreven, kon geen meta-analyse worden uitgevoerd. De meeste studies hadden een retrospectief studieontwerp. Veel studies beschreven de resultaten van een implantaatbehandeling. Resultaten over behandeling met (partiële) kunstgebitten, orthodontie en kroon- en brugwerk werden nagenoeg niet beschreven. De meest gemelde uitkomstmaat was implantaatoverleving; de gerapporteerde overleving varieerde tussen de 35,7% en 98,7%. Hoewel de resultaten van implantaatbehandeling overwegend positief waren, liet de beschikbare wetenschappelijke literatuur het niet toe om een algemeen geldend behandeladvies voor patiënten met ernstige hypodontie op te stellen. Nader onderzoek werd noodzakelijk geacht.

2. Implantaat-gedragen overkappingsprothese bij kinderen

In zijn algemeenheid geldt dat implantaten ten behoeve van prothetische voorzieningen niet moeten worden geplaatst voordat een individu is uitgegroeid. De behandelbehoefte van kinderen met anodontie is echter groot, omdat zij op jonge leeftijd al te kampen hebben met functionele en esthetische problemen. Aangezien de interforaminale regio van de mandibula na het zesde levensjaar niet tot nauwelijks meer groeit, wordt verondersteld dat het plaatsen van twee implantaten ten behoeve van een overkappingsprothese een goede optie is. Deze twee implantaten worden geplaatst in regio van de cuspidaten. De tevredenheid en de noodzaak voor chirurgische en prothetische nazorg werd geanalyseerd bij vier jonge kinderen (tussen 6 en 13 jaar) die waren behandeld met een dergelijke implantaat-gedragen overkappingsprothese in de mandibula (hoofdstuk 3 van het proefschrift; Fig. 2A,B). De mediane follow-up was 5,2 jaar. Geen van de implantaten ging verloren, ook peri-implantitis werd niet waargenomen. Bovendien was er geen tot nauwelijks chirurgische en prothetische nazorg nodig en waren zowel kind als ouder(s) erg tevreden over de behandeling. Met andere woorden, een implantaat-gedragen overkappingsprothese op twee implantaten in de mandibula lijkt voor jonge patiënten zonder gebitselementen in de mandibula een veilige behandeloptie te zijn.

3. Mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven bij kinderen

Voor kinderen met meerdere agenesieën, maar waarbij een (groot) aantal van de gebitselementen wel is aangelegd, geldt dat de definitieve prothetische behandeling pas kan worden uitgevoerd nadat de patiënt is uitgegroeid. De voorbehandelingen beginnen gewoonlijk al op jonge leeftijd, waarbij orthodontie vaak een prominente plaats inneemt. Om inzicht te krijgen in de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven werd 11-17 jarige kinderen met meerdere agenesieën gevraagd een vragenlijst over de kwaliteit van leven ten aanzien van hun gebitssituatie in te vullen voor de start van de orthodontische behandeling (hoofdstuk 4 van het proefschrift). Op deze leeftijd leek de congenitale afwezigheid van meerdere gebitselementen slechts een beperkte invloed te hebben op de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven ten opzichte van een controle groep van kinderen die orthodontisch moesten worden behandeld.

4. Effect van de implantaatbehandeling met vaste kronen en bruggen op de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, de algemene gezondheidsstatus en tevredenheid over uiterlijk, kauwfunctie en spraak

Voor het plaatsen van implantaten is het van belang dat er voldoende botvolume aanwezig is voor een adequate primaire stabiliteit. Daarnaast kan het plaatsen van implantaten worden bemoeilijkt door de vaak beperkt beschikbare interdentale ruimte en een ongunstige inclinatie van de radices van de buurelementen. Om de omstandigheden voor het plaatsen van implantaten te verbeteren is bij patiënten met meerdere agenetische elementen derhalve vaak een uitgebreide orthodontische voorbehandeling nodig, soms in combinatie met botaugmentatie op de plaats waar het element ontbreekt en later het implantaat zal worden geplaatst. Een dergelijk (pre-)implantologische behandeltraject kost veel tijd en inspanning van de patiënt. Derhalve werd het effect geëvalueerd van de implantaatbehandeling met vaste kronen en bruggen op de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, de algemene gezondheidsstatus en tevredenheid over uiterlijk, kauwfunctie en spraak (hoofdstuk 5 van het proefschrift). De patiënten moesten voorafgaand aan het plaatsen van de implantaten en een jaar nadat de implantaten waren geplaatst een drietal vragenlijsten invullen (OHIP-NL49, SF-36 en tevredenheidsvragenlijst met betrekking tot uiterlijk, kauwfunctie en spraak). We konden stellen dat een behandeling met implantaat-gedragen kronen en bruggen positief bijdraagt aan de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en de tevredenheid met betrekking tot het uiterlijk, de kauwfunctie en de spraak van de patiënt. Voor wat betreft de algemene gezondheidsstatus bleek er geen effect te zijn.

5. Implantaat- en suprastructuur overleving op de lange termijn

Het vervaardigen van implantaat-gedragen kronen en bruggen bij patiënten met meerdere agenetische elementen lijkt een goede behandeloptie. Het is echter onbekend hoe de resultaten van deze behandeling op de lange termijn zijn, zowel met betrekking tot de overleving van de implantaten als de suprastructuren. Aan de hand van de gegevens uit de medische dossiers van alle patiënten met ernstige hypodontie (minimaal zes agenesieën, verstandskiezen niet meegerekend) die tussen januari 1991 en december 2015 in het UMCG waren behandeld met implantaat-gedragen kronen en bruggen hebben we de implantaat- en suprastructuuroverleving berekend. Van de 777 implantaten die werden geplaatst (bij 126 patiënten), gingen er 56 verloren. De (cumulatieve) 5-jaar implantaatoverleving was 95,7%, de 10-jaar (cumulatieve) implantaatoverleving was 89,2%. Implantaten die waren geplaatst op plaatsen waar een botaugmentatie was verricht, hadden een significant slechtere implantaatoverleving. De (cumulatieve) 5-jaar suprastructuuroverleving was 90,5% en de 10-jaar (cumulatieve) supratructuuroverleving was 80,3%. Op basis van deze resultaten werd geconcludeerd dat een behandeling met implantaten een goede behandeloptie is voor patiënten met ernstige hypodontie.

6. Peri-implantaire gezondheid op de lange termijn

In de literatuur bestaat ook een gebrek aan lange termijn resultaten betreffende de conditie van de peri-implantaire weefsels, de tevredenheid van patiënt en de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Om die reden werden alle patiënten met ernstige hypodontie benaderd die ten minste 10 jaar geleden waren behandeld met implantaat-gedragen kronen en/of bruggen in het UMCG (hoofdstuk 7 van het proefschrift). Deze patiënten werden opgeroepen en klinische (plaque index, bloedingsindex, pocketdiepte) en röntgenologische (marginaal botniveau) gegevens werden verzameld. Ook werd de tevredenheid en mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven geanalyseerd aan de hand van vragenlijsten. Uit deze metingen kwam naar voren dat meer peri-implantair botverlies op was getreden bij implantanten die waren geplaatst in geaugmenteerd bot in vergelijking met implantaten die geplaatst werden in niet geaugmenteerd bot. Peri-implantaire mucositis (65,4%) en peri-implantitis (16,1%) werden vaak gezien. De scores met betrekking tot de patiënt tevredenheid en mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven waren positief. Deze lange termijn resultaten laten zien dat een behandeling met implantaten een voorspelbare en veilige behandeloptie is voor patiënten met ernstige hypodontie. Peri-implantaire mucositis en peri-implantitis komen helaas wel veel voor.

7. Virtuele implantaatplanning bij patiënten met ernstige hypodontie

Een van de nieuwe ontwikkelingen binnen de implantaatbehandeling van patiënten met meerdere agenesieën, is het gebruik van virtuele implantaatplanning. Deze toepassing lijkt vooral van waarde te zijn bij de behandeling van complexe patiënten bij wie het botvolume gering is en de interdentale ruimtes beperkt zijn. In hoofdstuk 8 werd de implantologische behandeling beschreven van twee patiënten met ernstige hypodontie, waarbij gebruik was gemaakt van een virtuele planning. Het boorsjabloon werd vervaardigd aan de hand van de virtuele planning met als doel hogere precisie en nauwkeurigheid van de implantaatplaatsing te kunnen bereiken. De nauwkeurigheid van de implantaatplaatsing werd berekend door de coördinaten van de schouder, de tip en de hoekafwijking van de geplande en de geplaatste implantaten te vergelijken. De resultaten laten zien dat het plaatsen van implantaten aan de hand van een virtuele planning bijdraagt aan de voorspelbaarheid van de behandeling van patiënten met ernstige hypodontie waarbij er weinig botvolume is op de plaats waar de implantaten zouden moeten worden geplaatst en de interdentale ruimtes beperkt zijn.

Conclusie

Geconcludeerd kon worden dat een prothetische constructie op implantaten een goede behandeloptie is voor patiënten met ernstige hypodontie. In regio’s waar botaugmentatie uitgevoerd is, voorafgaand of tijdens het implanteren, is zowel de kans op verlies van peri-implantair bot als de kans op verlies van een implantaat verhoogd. Omdat de prevalentie van peri-implantaire mucositis en peri-implantitis vrij hoog is en kronen en bruggen relatief vaak vervangen moeten worden, is strikte en regelmatige implantologische nazorg erg belangrijk.

Door:
Marieke Filius, tandarts

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
controle - vergrootglas

Controles in de mondzorg: meer nadruk op verantwoordelijkheid zorgverzekeraar?

In de mondzorg worden steeds meer controles uitgevoerd door zorgverzekeraars en zelfs de zorgkantoren laten inmiddels van zich horen. Bij hun controles vragen zorgverzekeraars bij mondzorgpraktijken vaak allerlei medische informatie van patiënten op. Als de mondzorgprofessional die gegevens zomaar verstrekt, kan hij de privacy van zijn patiënten schenden.

Omdat veel mondzorgprofessionals werken zonder contract, is het meer regel dan uitzondering dat gegevens niet aan de verzekeraar verstrekt mogen worden. Toch wordt in de praktijk vaak gegevens bij de verzekeraar opgevraagd en ontstaat de vraag of dat zomaar mag. De mondzorgprofessional is gehouden tot geheimhouding van de medische gegevens, maar hoe zit het eigenlijk met de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar op dit punt, na de invoering van de AVG?

Is de zorg rechtmatig en doelmatig?

Aan de toenemende controles in de mondzorg en aan de tips en tricks bij controles voor mondzorgpraktijken hebben wij op dental INFO al meerdere malen aandacht besteed. De meeste controles in de mondzorg gaan over de vraag of de geleverde zorg rechtmatig is verleend (in overeenstemming met de geldende regels) en of deze doelmatig is verleend (de verleende zorg is de meest aangewezen zorg gelet op de gezondheidstoestand van de patiënt). In de praktijk geven zorgverzekeraars vaak aan dat zij, om deze rechtmatigheid en doelmatigheid goed te kunnen toetsen, medische informatie over individuele patiënten van de mondzorgpraktijk nodig hebben.

Medische gegevens verstrekken: wanneer en wanneer niet?

De meeste mondzorgprofessionals die geconfronteerd worden met een controle, vragen zich af of zij gegevens uit patiëntendossiers of medische informatie over individuele patiënten met de verzekeraar mogen of moeten delen, als de verzekeraar daarom vraagt. In beginsel bevat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (de bekende AVG), net zoals de Wet bescherming persoonsgegevens, een verbod om medische gegevens van patiënten te verstrekken aan derden, dus ook de verzekeraar.
Op dat verbod zijn uitzonderingen, onder meer bij controles door de verzekeraar bij gecontracteerde zorgaanbieders. Maar kort samengevat mag een mondzorgprofessional alleen gegevens aan de zorgverzekeraar te verstrekken als hij op basis van een overeenkomst met de zorgverzekaar rechtstreeks bij de zorgverzekeraar heeft gedeclareerd. In alle andere gevallen mag hij alleen gegevens aan de verzekerde verstrekken. Dat volgt uit de wet.

Als de mondzorgaanbieder een (betaal)overeenkomst heeft met de zorgverzekeraar, dient hij te controleren of de opgevraagde medische gegevens noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het controledoel en passen binnen het controledoel. Daarnaast dient de zorgaanbieder vast te stellen of de opgevraagde gegevens wel proportioneel zijn: kan de controle niet op een andere – minder ingrijpende – (denk aan bijvoorbeeld een toelichting op praktijkniveau in plaats van over de individuele patiënt) manier worden afgerond? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, dient de mondzorgaanbieder bij de zorgverzekeraar het specifieke controleplan en controledoel op te vragen.

Medische gegevens verstrekken: verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder?

Gelet op het voorgaande is van belang dat de zorgaanbieder goed nagaat wat de verzekeraar onderzoekt en om welke reden de verzekeraar medische gegevens opvraagt: is dat wel noodzakelijk en proportioneel? Indien de zorgaanbieder die toets niet uitvoert of gegevens verstrekt terwijl hij geen overeenkomst met de verzekeraar heeft gesloten, dan schendt hij feitelijk zijn beroepsgeheim. Daardoor kan hij problemen krijgen met de patiënt en als deze klaagt bij de Autoriteit Persoonsgegevens, ook daarmee.

Eerder besteedden wij op dental INFO al aandacht aan de merkwaardige situatie dat de zorgaanbieder deze zware verantwoordelijkheid krijgt, terwijl in de wetgeving geen duidelijke sanctie is opgenomen voor de zorgverzekeraar die zich niet houdt aan de Regeling zorgverzekering en – zonder dat aan de wettelijke eisen is voldaan – medisch vertrouwelijke informatie opvraagt en verkrijgt.

Medische gegevens opvragen: verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar?

De invoering van de AVG heeft als bijkomend effect dat de privacy in en buiten de zorg in de schijnwerpers is komen te staan en ook de toezichthouder, de Autoriteit Persoonsgegevens, zich anders is gaan opstellen. Niet is uitgesloten dat zorgverzekeraars, indien zij zonder dat dit strikt noodzakelijk is medische gegevens opvragen bij de zorgaanbieder, bij het verwerken van deze gegevens dezelfde privacyrechtelijke verantwoordelijkheden hebben als zorgaanbieders en bij onterechte verwerking zelf handelen in strijd met de AVG. Dat betekent dat in voorkomend geval niet alleen de zorgaanbieder, maar ook zorgverzekeraars zich blootstellen aan mogelijke maatregelen (denk aan hoge boetes) die de Autoriteit Persoonsgegevens kan opleggen. Dit zal met name het geval kunnen zijn als een zorgaanbieder vanwege door een zorgverzekeraar opgelegde druk, bijvoorbeeld opschorting van betaling, gegevens heeft verstrekt. Dit is een aandachtspunt voor de Functionaris Gegevensbescherming van de betreffende verzekeraars. Immers, als er onrechtmatig gegevens verwerkt worden door een zorgverzekeraar doordat onterecht teveel gegevens zijn opgevraagd en verkregen, dan dient de FG daar actie op te ondernemen.

Kosteloos seminar: Materiële controles en AVG

Op 9 oktober a.s. zal in een 2 uur durend seminar stil gestaan worden bij de belangrijkste praktische vragen van materiële controles en de aanvullende vragen die de AVG oproept. Lees meer over het kosteloos seminar Materiële controles en AVG

Door: Karik van Berloo en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving, Zorgverzekeringen
In Miljoenennota 2019 mondzorg niet genoemd

In Miljoenennota 2019 mondzorg niet genoemd

Op Prinsjesdag heeft het kabinet het regeringsbeleid voor komend jaar gepresenteerd. In de Miljoenennota 2019 staat weinig nieuws over de zorg. De mondzorg wordt helemaal niet genoemd. Wat staat er wel in over de zorg?

Vijf miljard extra aan zorg

In de Miljoenennota staat vermeld dat er in 2019 vijf miljard euro meer wordt uitgegeven aan de zorg dan dit jaar. De totale zorguitgaven komen daarmee op 71 miljard euro. Het extra geld wordt onder andere besteed aan uitbreiding van het basispakket van de zorgverzekering. Veelbelovende handelingen, technologieën en medicijnen zullen hiermee sneller bij patiënten toegepast kunnen worden. De mondzorg blijft nog steeds buiten het basispakket.

Ouderenzorg

De ouderenzorg krijgt er een miljard euro extra bij volgend jaar. Tijdens de kabinetsperiode zal het extra bedrag voor de ouderenzorg oplopen naar ongeveer drie miljard euro per jaar. Volgens de Troonrede is dit geld vrijgemaakt voor ouderen “zodat zij kunnen vertrouwen op voldoende tijd, aandacht en goede zorg, thuis of in het verpleeghuis”.
Binnen de mondzorg is al langer bekend dat kwetsbare ouderen vaak een slechte mondgezondheid hebben. Door een verminderde mobiliteit schiet het tandartsbezoek er meestal bij in. Zelf goed de tanden poetsen lukt vaak ook niet meer, terwijl dat door verzorgenden niet altijd wordt gedaan. Met extra geld kan de mondzorg bij kwetsbare ouderen wellicht beter ter hand genomen worden.

Kostenbesparing

Het kabinet heeft ook maatregelen genomen om kosten te besparen. Er zijn het afgelopen jaar zorgakkoorden gesloten voor de eerstelijnszorg, medisch-specialistische zorg, de geestelijke gezondheidszorg en wijkverpleging. Hierin is afgesproken dat de stijging van de zorgkosten gedurende de kabinetsperiode verminderd wordt van 19 miljard naar 17 miljard euro.

Stijgende gezondheidskosten

Eerder was al bekend gemaakt dat de premie voor de ziektekostenverzekering komend jaar zal stijgen. Het kabinet verwacht dat de zorgpremie komend jaar 1432 euro zal bedragen, dat is zo’n tien euro per maand meer. Daarnaast wordt het lage btw-tarief verhoogd van 6% naar 9%. Hierdoor zullen medicijnen en voedsel duurder worden.

Bron:
Skipr
ANT

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
FDI keurt voorstellen om de wereldwijde gezondheid te verbeteren goed

FDI keurt voorstellen om de wereldwijde gezondheid te verbeteren goed

Wereldwijde vermindering van de ongelijkheid in de gezondheidszorg en de bestrijding van mondiale gezondheidsproblemen, zoals de gevolgen van ondervoeding of toenemende resistentie tegen antibiotica. Deze punten stonden centraal tijdens de discussies op het jaarlijkse congres van de Fédération Dentiare Internationale (FDI), dat van 2 tot 7 september 2018 werd gehouden in Buenos Aires.

Internationaal vlak

De World Dental Association wil maatregelen nemen om de internationale gezondheidsgelijkheid te vergroten. In tijden van hoge wereldwijde vluchtbewegingen zijn maatregelen nodig om de gezondheidszorg te verbeteren en om de gezondheidsstelsels in ontwikkelingslanden te versterken.

Antibioticumresistentie aanpakken

De wereldwijd toenemende gevaren van antibioticumresistentie zouden bijvoorbeeld moeten worden ingeperkt door verantwoordelijke toediening van antibiotica. De FDI pleit dan ook dat antibiotica alleen moet worden voorgeschreven door gekwalificeerde personen. Ook output zou alleen via recept mogelijk moeten zijn en dus niet via de verkoop op het internet.

Suikervermindering

Als gevolg van de internationale te hoge suikerconsumptie, steunt het FDI de eisen van de World Health Organization (WHO) om te de hoeveelheid suiker in voedingsmiddelen te verminderen. Er zal dan ook meer bewustwording moeten worden gecreëerd op dit gebied door middel van campagnes.

Bron:
bzaek.de

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
ANT vraagt met cartoon aandacht Tweede Kamerleden voor tandartsentekort 

ANT vraagt met cartoon aandacht Tweede Kamerleden voor tandartsentekort 

Met de cartoon ‘Is er toevallig een tandarts in de zaal’? vraagt de ANT aandacht van Tweede Kamerleden voor het tandartsentekort en roept op om kritische vragen te stellen over de taakherschikking in de mondzorg.

Tot en met 20 september kunnen Kamerleden schriftelijke vragen stellen aan verantwoordelijk minister Bruins van VWS over het experiment, waarin mondhygiënisten vergaande zelfstandige bevoegdheden krijgen. “Inmiddels is er  zowel vanuit patiënten (Patiëntenfederatie) als zorgverzekeraars, zorgverleners (beroepsverenigingen voor tandartsen) en het onderwijs (Universiteiten voor Tandheelkunde) forse kritiek op de AMvB”, zegt de ANT.
De kritiek spitst zich volgens de beroepsorganisatie toe op de vrees voor stijgende zorgkosten en het feit dat de maatregel niet voldoet aan de randvoorwaarden voor veilige en doelmatige zorg.

Meer opleidingsplaatsen tandheelkunde en mondzorgkunde

“Wij hopen dat met de ludieke actie de Kamerleden inzien dat de AMvB voorbij gaat aan het echte probleem in de mondzorg: de noodzaak om meer tandartsen en mondhygiënisten op te leiden. Al meer dan 10 jaar geleden constateerde het Capaciteitsorgaan dat er te weinig tandartsen worden opgeleid. Een onderzoek dit jaar in opdracht van VWS voor onderzoeksbureau Panteia bevestigt dit: per jaar moeten er 50 procent meer tandartsen worden opgeleid om de mondzorg in Nederland op peil te houden. De ANT zet zich al lange tijd in voor het opleiden van meer tandartsen. Al jaren worden er meer tandartsen uit het buitenland gehaald, dan dat er in Nederland worden opgeleid. Een probleem dat steeds nijpender wordt, omdat de komende jaren grote groepen tandartsen met pensioen gaan. In het Panteia-rapport wordt gepleit om fors te investeren in het opleiden van zowel extra tandartsen als mondhygiënisten”, zegt de ANT.

“Met deze ludieke actie willen we Tweede Kamerleden wakker schudden”, legt Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT uit. “Laten we geen kostbare tijd en geld besteden aan een experiment, waar niemand in de mondzorg op zit te wachten.

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Modern Dental Europe wordt distributiepartner van Medit Company voor de intra-orale scanner, Medit i500

Modern Dental Europe wordt distributiepartner van Medit Company voor de intra-orale scanner, Medit i500

Modern Dental Europa tekende een overeenkomst met Medit voor de distributie van de Medit i500 intro-orale scanner in Europa. Eerder dit jaar heeft Medit Company de Medit i500 gelanceerd, deze scanner biedt de mogelijkheid tot zeer nauwkeuring, ultrasnel en poedervrij intra-oraal scannen in levendige kleuren.

Minho Chang, CEO van Medit Company zegt het volgende: “Medit heeft expertise opgebouwd in 3D-scanning sinds 2000 als fabrikant voor de industriële 3D-scanner en heeft dit vervolgens uitgebreid naar de tandheelkundige sector. Dit is de reden waarom onze producten een dergelijke hoge nauwkeurigheid en snelheid bieden bij het scannen in 3D. Gecombineerd met onze gebruikersvriendelijke en intuïtieve software, verwacht ik dat de Medit i500 de beste scanervaring biedt voor tandheelkundige professionals.”

Modern Dental Europe zal de Medit i500 vanaf oktober 2018 in de verkoop aanbieden via zijn brede netwerk van distributiepunten in heel Europa. De Medit i500 zal voor het eerst gepresenteerd worden tijdens de DENTEX-beurs in Brussel op 4,5 en 6 oktober, Hal 5 Stand 5146  (Elysee Dental België).

Lees meer over: Markttrends, Producten, Röntgen en beeldsystemen, Thema A-Z
Ziekteverloop hoofd-halskanker geprojecteerd op gezichten

Ziekteverloop hoofd-halskanker geprojecteerd op gezichten

De kennis van Nederlanders over hoofd-halskanker blijft onvoldoende. 63 procent van de Nederlanders kent deze vorm van kanker niet, blijkt uit onderzoek van de Patiëntenvereniging Hoofd-Hals onder 800 Nederlanders. Om het Nederlandse publiek bewuster maken van het regelmatig checken van het hoofd-halsgebied, start de vereniging een campagne waarin de effecten van de ziekte op het gezicht centraal staan.

Inzet 3D videomapping

In de campagnevideo’s worden Nederlandse koppels (tweelingzussen, partners en moeder + dochter) geconfronteerd met het ziekteverloop middels 3D video mapping techniek. De gezichten fungeren als driedimensionaal filmdoek, waarop het ziekteverloop digitaal geprojecteerd wordt. Het is voor het eerst dat de techniek wordt ingezet om een ziekte als kanker visueel te maken. Om de 3D-projecties mogelijk te maken zijn speciale projectors en nauwkeurige computermetingen nodig. Met het confronterende eindresultaat hoopt de patiëntenvereniging mensen aan het denken te zetten.

Campagnevideo’s

Acteur Everon Jackson Hooi en verloofde Jozua:

Tweelingzussen Marjon en Marinka:

Moeder Mary en dochter Lisette:

Dr. Simone Eerenstein, KNO-arts en hoofd-halschirurg names de Nederlandse Vereniging Hoofd-hals Tumoren: “Wij hopen dat de video’s mensen alerter maken op de ziekte en de gevaren hiervan. De campagne is namelijk hard nodig. Een groot deel van de Nederlanders checkt het gebied rondom hun keel, mond en neus niet genoeg op verdachte plekjes. Dat is zorgwekkend, want door de onbekendheid wordt de diagnose nog te vaak laat gesteld. Zestig procent van de patiënten heeft bij diagnose reeds een vergevorderd stadium. Meer dan de helft van deze patiënten overlijdt binnen vijf jaar.”

Alertheid op symptomen

Het is volgens Patiëntenvereniging Hoofd-Hals belangrijk dat mensen alert zijn op symptomen. Maak een afspraak met een huisarts wanneer er sprake is van één van de volgende symptomen voor langer dan drie weken: een pijnlijke tong, niet genezende zweertjes, rode of witte vlekjes in mond, keelpijn, aanhoudende heesheid, pijn en/of problemen met slikken, een zwelling in de hals of bloederige afscheiding uit de neus.

Patiënt Hans van Lierop: “Hoofd-halskanker is een sluipmoordenaar. Na het verwijderen van een kies bleef ik veel last hebben aan de wond. Uiteindelijk bleek ik botkanker in mijn kaak te hebben. Na vele bestralingen en operaties is het nu weg, maar mijn leven is compleet veranderd. Door de operatie aan mijn kaak is mijn gezicht nu asymmetrisch. Er is huid uit mijn been gebruikt om het ziekte gedeelte te vervangen, maar dit heeft dus een andere kleur en structuur. Daarnaast heb ik geen tanden meer, waardoor mijn mond naar binnen trekt. Eten en praten gaat moeizaam en ook sociaal heeft het grote impact gehad. Ik schaam me voor de buitenwereld en ben bang om nieuwe mensen in mijn leven te laten. Mijn boodschap aan iedereen is: ben alert op verandering en schroom niet naar de huis- of tandarts te gaan. Beter een keer te veel, dan te weinig.”

Bron:
Patiëntenvereniging Hoofd-Hals

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, Video
vakantie - strand

Gebit gaat ook op vakantie in de zomerperiode

Het mondverzorgingsgedrag van mensen, laat te wensen over op vakantie. Zo reinigen we minder vaak tussen de tanden, poetsen we minder zorgvuldig en hebben we over het algemeen een slechtere mondgezondheid tijdens de vakantie. Dit blijkt uit het onderzoek ‘mondgezondheid op vakantie’ dat TePe Mondhygiëne Producten recent heeft uitgevoerd.

TePe heeft onderzoek gedaan onder de leden van Bluxbox.nl omtrent hun mondhygiëne routine op vakantie. In totaal hebben 206 personen deelgenomen aan het onderzoek. Daarnaast is er onderzoek gedaan onder mondzorgprofessionals via NVM en TePe.com. Dit onderzoek is door 53 mondzorgprofessionals ingevuld. Wat blijkt: bijna 90% van de ondervraagde mondzorgprofessionals geeft aan dat de gebitsverzorging van patiënten op vakantie flink achteruit is gegaan.

Tandenpoetsen heeft volgens de respondenten niet minder prioriteit op vakantie.  69,6% geeft aan zowel thuis als op vakantie twee keer per dag de tanden te poetsen. Het is wel zo dat bijna 70% op vakantie met een handtandenborstel poetst, terwijl dit thuis precies het tegenovergestelde is. Bijna 70% poetst daar met een elektrische tandenborstel.
Interdentaal reinigen schiet er vaak bij in op vakantie. 30% geeft aan minder dan één keer per dag tussen de tanden schoon te maken. Volgens het onderzoek is het thuis slechts 18% die dit minder dan één keer per dag doet. 40% reinigt wel trouw één keer per dag tussen de tanden. Echter is dit aantal thuis zo’n 10% hoger.
Vijf keer zoveel mensen gaven aan in het geheel niet interdentaal te reinigen op vakantie. Thuis gaan mensen veel makkelijker en sneller aan de slag met interdentale reinigingsproducten.

‘100% van de ondervraagde mondzorgprofessionals beaamt het: in de vakantie wordt er minder trouw interdentaal gereinigd door patiënten.’

Iets wat de mondzorgprofessional beaamt. 100% van de ondervraagde mondzorgprofessionals geeft aan dat er minder trouw interdentaal gereinigd is op vakantie door hun patiënten. Dit is zonde. Wellicht weten veel patiënten niet dat met tandenpoetsen alleen het gebit niet goed schoon wordt. Ze reinigen dan maar 60% van hun gebit, de overige 40% zit tussen hun tanden.

Redenen minder mondverzorging tijdens vakantie

Respondenten geven aan dat ze tijdens de vakantie minder zin hebben om met mondverzorging bezig te zijn. Zo vertelt een respondent bijvoorbeeld: “Ik ben minder zorgvuldig met extra reiniging van het gebit. Vaak omdat je veel op pad bent, laat thuis en dan heb je geen zin meer om je tanden grondig te reinigen.” Ook de routineverandering wordt als reden aangegeven: “Omdat de dagen dan heel anders zijn ingedeeld, kom ik er niet altijd aan toe om twee keer per dag mijn gebit goed te doen.” Geen zin en geen tijd is ook een belangrijke factor: “ Het lijkt wel of je op vakantie geen tijd hebt voor je dagelijkse/wekelijkse routine.”

Een mondzorgprofessional herkent het gedrag en zegt: “Wanneer het mij opvalt dat de plaque en bloedingsscore hoger is, vraag ik aan de patiënt hoe dit komt. Dan antwoorden ze dat wanneer ze op vakantie zijn ze hun dagelijkse ritme en activiteiten veranderen. Oftewel de tanden zijn ook met vakantie…”

Een mondhygiëniste herkent het gedrag. “Een patiënt die retour komt na zijn/haar vakantie, begint meestal met een JA MAARRRR. Meestal geef ik dan als voorbeeld dat je ook schoon ondergoed en schone sokken meeneemt in je koffer. Dus in het vervolg ook je ragers, stoker en borstel meenemen en gebruiken.”

Het gebrek aan routine en structuur zorgt ervoor dat mensen vergeten tussen de tanden te reinigen. “Doordat de structuur ontbreekt het minder goed gaat met de mondhygiëne”, vertelt een mondhygiëniste in het onderzoek.

Ook het wennen aan handmatig poetsen draagt volgens de professie bij aan de slechtere mondhygiëne. “De elektrische borstel kan niet mee, mensen moeten weer handmatig poetsen. Door het vakantieritme vergeten zij te rageren.”

Veel patiënten hebben spijt van het laten versloffen van de mondhygiëne routine en beloven beterschap. Mondhygiënisten delen hun ervaring over het gedrag van patiënten na de vakantie. Patiënten beseffen na de zomervakantie hoe belangrijk dagelijkse mondverzorging is. Ze krijgen spijt dat ze de elektrische tandenborstel en de ragers niet mee hebben genomen op vakantie.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z