Depressie en stress gelinkt aan ernstige tandvleesaandoeningen

Depressie en stress gelinkt aan ernstige tandvleesaandoeningen

Een studie heeft aangetoond dat psychosociale factoren, zoals depressie, stress, emotionele kwetsbaarheid en het hebben van een type A persoonlijkheid, kunnen worden geassocieerd met ernstige parodontale aandoeningen. Dit wijst op de noodzaak voor een psychosociale evaluatie en steun voor patiënten met agressieve of chronische tandvlees aandoeningen.

Eerdere studies die suggereerden dat er een link tussen parodontitis en psychosociale factoren zou bestaan gaven gemengde resultaten. Hoofdauteur Dr Sébastien Jungo, van de Paris Descartes University, geeft aan dat zijn doel voor dit onderzoek daarom was om de associatie tussen klinische variabelen bij patiënten met last van agressieve of chronische parodontitis en psychosociale eigenschappen, met name depressie, stress en Type A gedrag, te verkennen, om hierdoor patiënten met een risico op ernstigere parodontale aandoeningen makkelijker te kunnen identificeren.

Onderzoeksopzet

De studie omvatte 79 patiënten met parodontitis uit het academisch ziekenhuis van de Descartes University in Parijs. De patiënten werd gevraagd om korte vragenlijsten in te vullen, waarna er dieper naar de eigenschappen van hun parodontitis werd gekeken. De resultaten lieten zien, nadat er werd gecorrigeerd voor leeftijd, tabaksgebruik en de soort parodontitis,  dat een pocket van meer dan 5 millimeter kon worden geassocieerd met emotionele kwetsbaarheid voor alle patiënten, en met stress voor patiënten met een Type A persoonlijkheid.

Om de oorzaken van deze associatie duidelijker te krijgen denkt Jungo dat verder onderzoek noodzakelijk is. Deze studie is representatief, maar heeft wel een klein sample. Een studie met een grotere populatie zou daarom nuttig zijn.

Bronnen:
1.     EuroPerio9 Abstract O024, Type A behaviour pattern, stress and emotional vulnerability are associated with more severe aggressive periodontal diseases. To be presented at the session on Psychosocial factors on Thursday 21 June 2018 at 16:30

2. McCracken, G. 2009. Positive relationship between stress and periodontal disease? Nature summary review

3. Araújo, Milena et al. Association between depression and periodontitis: a systematic review and meta‐analysis. First published: 6 January 2016. https://doi.org/10.1111/jcpe.12510

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Dental Health International Nederland in de race om NRC Charity Awards

DHIN (Dental Health International Nederland) hoort dit jaar bij de 22 goede doelen die zijn genomineerd voor de NRC Charity Awards. NRC biedt DHIN hiermee een podium om bekendheid te geven aan haar werk ter bevordering van een goede mondzorg in lagelonenlanden.

NRC Charity Awards

De NRC Charity Awards zijn een initiatief van NRC Media en zijn bedoeld om ‘charitatief Nederland’ te ondersteunen bij het bereiken van hun doelgroep. Dit jaar hebben ruim 250 charitatieve instellingen een motivatie ingestuurd om in aanmerking te komen voor de awards. Uit deze inzendingen zijn er 22 geselecteerd. Hiertoe behoren onder andere Stichting AAP, Diabetes Fonds, Stichting Lezen & Schrijven en dus ook DHIN. De geselecteerde instellingen zijn gekoppeld aan een creatief team van de Willem de Kooning Academie. Samen hebben zij een krantenadvertentie en een online banner ontworpen, die in de maanden juli en augustus worden geplaatst in NRC Handelsblad, nrc.next en op nrccharityawards.nl. Een vakjury en abonnees van NRC bepalen vervolgens welke campagne het beste is. De winnaar wordt op 28 augustus bekend gemaakt. Prijs is nogmaals plaatsing van de advertentie in de krant.

DHIN

DHIN is een stichting die de meest kwetsbaren in elke samenleving op tandheelkundig gebied wil ondersteunen. Enerzijds gebeurt dit door tandheelkundige materialen en apparatuur te leveren aan ontwikkelingslanden. Anderzijds richt de stichting zich op preventie. Uit ervaring en onderzoek in lagelonenlanden blijkt dat twee simpele maatregelen zorgen voor de helft minder schooluitval bij kinderen. Dit zijn: structureel tandenpoetsen met fluoridetandpasta en handen wassen. Om dit wereldwijd uit te dragen ontwikkelt DHIN op dit moment een zo universeel mogelijk preventiepakket met voorlichtings- en lesmateriaal voor lokale leerkrachten en ouders.

Dental Health International Nederland in de race om NRC Charity Awards

In de onderstaande KNMT-video vertelt DHIN-vrijwilliger Hans van Hest wat de nominatie inhoudt.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Het Dahl-principe als behandeling van tandslijtage

Het Dahl-principe als behandeling van tandslijtage

Het Dahl-principe wordt sinds 1975 toegepast en is inmiddels doorontwikkeld naar de zevende versie. Dahl behandelt gelokaliseerde anterior tandslijtage. Een overzicht van het concept, de voordelen en mogelijke problemen.

Verslag van de lezing van professor Jeremy Rees tijdens het NWVT-congres Dahlen, wanneer en hoe?

Het Dahl-principe is bedacht om gelokaliseerde anterior tandslijtage te behandelen.

Slijtage in de UK is een steeds groter probleem aan het worden. 77% van de volwassenen heeft slijtage en bij 15% is deze slijtage tot in het dentine. 2% heeft te maken met ernstige slijtage. Het is leeftijd gerelateerd: 80% van de mensen ouder dan 50 jaar heeft slijtage (UK ADH Survey 2009).

Anterior slijtage is het gevolg van onder andere

– Gebrek aan dorsale steun

– Frisdrank gebruik en de manier waarop het geconsumeerd wordt

– Gastro Oesophageal Reflux Disease (GORD) 40%

– Eetdisorders 0,1 %

Over het algemeen zijn er zijn twee slijtage categorieën waarbij ook overlap zichtbaar is tussen de groepen:

  1. Jonge groep (tieners en twintigers) waarbij slijtage vaak het gevolg van erosie is.
  2. Ouderen waarbij de slijtage vaak het gevolg van bruxisme is.

Tandslijtage is progressief

Het probleem met tandslijtage is dat tanden bewegen als gevolg van de slijtage en dat het progressief is. Als er bijvoorbeeld bij boulimia patiënten lokale palatinale slijtage optreedt, zal in veel gevallen het onderfront als reactie hierop uitgroeien, zodat het onderfront in contact blijft met het palatinale vlak in de bovenkaak. Dit is een dynamisch geheel.

Aanpassen Occlusal Vertical Dimension (OVD)

Om opnieuw ruimte te creëren die is verloren gegaan als gevolg van de slijtage moet de Occlusal Vertical Dimension (OVD) aangepast worden. Er zijn een aantal manieren om dit te bereiken.

  1. Posterior kronen plaatsen. Hiermee creëert u een toename van de OVD in het front.
  2. Orthodontie toepassen. Nadat u orthodontie heeft uitgevoerd kunt u elementen prepareren.
  3. Kroonverlenging. Dit is de minst toegepaste optie. Nadelen hiervan zijn dat er bot verwijderd moet worden en dat er black triangles kunnen ontstaan. Ook moet u minimaal zes maanden wachten voordat weefsels zijn hersteld en uiteindelijke kroonpreparaties gemaakt kunnen worden.

Kroonpreparaties geven biologische- en financiële kosten. 10-15% van de voor een kroon geprepareerde elementen verliest de vitaliteit. Ook een probleem is dat hoe eerder u start in iemands levensloop, des te eerder u de behandeling opnieuw zal moeten uitvoeren. Daarom is het altijd beter om zo lang mogelijk uit de restauratieve cyclus te blijven.

Voordelen van Dahl

Het Dahl-principe werd geïntroduceerd in 1975. De voordelen van Dahl zijn:
– De patiënt zal zijn nieuwe lach fantastisch vinden.

– Het is eenvoudig, kosteneffectief.

– De methode werkt.

– Het behoud tandstructuur.

Levensloop Dahl

Dahl I concept
Anterior bijtplatform dat met ankers op de plaats werd gehouden en hiermee uitneembaar was. De patiënt diende dit elke dag te dragen gedurende een jaar en het bijplatform mocht alleen uitgedaan worden tijdens het eten. Het probleem hierbij was de patiënten compliance.

Het Dahl-principe berust op disclussie van de molaren en premolaren, 40% intrusie van het front en een achterwaartse verplaatsing van de mandibula. Dit wordt bewerkstelligd door het dragen van een anterior bijtplaat voor 6 tot 12 maanden. De molaren in de onderkaak en bovenkaak extruderen (60%) waarbij er uiteindelijk opnieuw contact ontstaat en ruimte in het front.

Het verschil tussen de centrale relatie en maximale occlusie is ongeveer 1mm.

Dahl II concept
Het probleem van de beperkte compliance bij het eerste Dahl concept werd opgelost in het Dahl II concept waarbij de bijtplaat in mond wordt vast gecementeerd. Het nadeel hiervan is dat dit na 6 tot 9 maanden verwijderd dient te worden en dat dit een vrij agressieve aanpak is. Daarom wordt dit niet vaak meer toegepast.

Dahl III concept
Vervolgens is het Dahl III concept ontwikkeld waarbij er palatinale restauraties worden geplaatst ter vervanging van de vast gecementeerde bijtplaat. Dit kan in keramiek, nikkel-chroom of geoxideerd goud en het wordt met Panavia gehecht. Een nadeel hiervan is dat de palatinale restauraties vaak donker doorschemeren.

Deze restauraties hebben een overleving van 75% als er gecementeerd wordt met Panavia. Dit percentage is aanzienlijk lager als er gecementeerd wordt met glasionomeercement (GIC).

Dahl IV concept
In het Dahl IV concept werd voor het eerst composiet toegepast. Het palatinale vlak wordt hier volledig mee bedekt. Dit is een directe methode in plaats van een indirecte methode. De contacten tussen boven en onder moeten hierbij overal gelijk zijn als het gebit in maximale occlusie is. Meestal wordt hier een aanpassing van ongeveer 2mm gedaan in toename van de OVD. Vervolgens wordt dit gemonitord. Dit kan ook met indirect composiet uitgevoerd worden. Hiermee zullen er hogere techniekkosten ontstaan.

Dahl V concept
Het Dahl V concept wordt uitgevoerd als er een combinatie is van palatinale en incisale slijtage. Hierbij wordt er eerst een diagnostische wax up gemaakt waarna er een silicone putty sleutel gemaakt kan worden. Hierbij wordt eerst het palatinale vlak opgebouwd en daarna wordt incisaal opgebouwd. Daarna volgt hetzelfde concept als bij Dahl IV waarbij er gezorgd wordt dat er overal gelijke contacten aanwezig zijn en vervolgens wordt het gemonitord.

Belangrijk bij het maken van een wax-up is dat er altijd vanuit gegaan wordt dat een centrale incisief ongeveer 10-11 mm lang hoort te zijn.

Dahl VI concept
Het Dahl VI concept is een uitbreiding op het al bestaande Dahl concept. Alleen wordt er hierbij ook slijtage in het onderfront behandeld en wordt hiervoor een linguale putty sleutel gebruikt.

Dahl VII concept
Als ook posterieur slijtage aanwezig is naast de anterieure slijtage dan wordt het Dahl VII concept toegepast. Dit wordt ook wel het dubbel Dahl concept genoemd. Dit wordt sinds vijf jaar toegepast. Hierbij wordt de conservatieve aanpak gebruikt, waarbij eerst het front in de bovenkaak wordt opgebouwd. Dan wordt 3 tot 6 maanden gewacht tot er occlusale stabiliteit is en vervolgens wordt dit herhaald met opbouw van het onderfront waarna er weer 3 tot 6 maanden wordt gewacht tot er stabiliteit is ontstaan.

Belangrijk uitgangspunt voor slijtage is altijd eerst preventief werken. Eerst duidelijk krijgen waardoor de slijtage wordt veroorzaakt en wat hiertegen te doen is voordat er behandeld kan worden.

Minder schadelijk
Mogelijke oorzaken zoals drinken van zure dranken en de drinkgewoontes kunnen bijvoorbeeld minder schadelijk worden gemaakt door extra fluoride gebruik, het gebruik van een rietje zo ver mogelijk achter in de mond en de frisdrank zo koud mogelijk te drinken. Als de temperatuur met 10 graden omlaag gaat is de erosieve kracht de helft zo groot.

Voorlichting patiënt over Dahl

Meestal moet de patiënt wennen na toepassing van Dahl. Dit duurt meestal een dag en daarna past de patiënt zich hieraan aan. Het is belangrijk om de patiënt goed uitleg te geven en te vertellen dat de kiezen eerst geen contact zullen hebben, maar dat dit na 3 tot 6 maanden wel zal ontstaan. Bij patiënten rond de 20 jaar duurt het meestal 3 tot 6 maanden tot de kiezen weer in contact komen. Bij oudere patiënten waarbij de bot turnover veel lager ligt duur dit meestal langer. Gemiddeld 6 tot 12 maanden.

Ook is het belangrijk de patiënt goed in te lichten over het onderhoud van het gebit na afronding van het Dahlen. Er is mogelijk onderhoud nodig voor herstel van chipping of scheurtjes. Ook is het belangrijk de kleur te bepalen voordat er geprepareerd gaat worden en is het beter om eerst oude restauraties te verwijderen. Het geeft een betere bonding als er nieuw composiet aan nieuw composiet wordt gehecht dan aan oud composiet.

Het is belangrijk dat composiet palatinaal een minimale dikte van 1,5 mm heeft. Als het dunner is, is de kans op chipping veel groter. Belangrijk dat er even contacten aanwezig zijn tussen het boven- en onderfront.

Dahl neemt 6-12 maanden in beslag bij composiet aanpak.

Follow up: 1 maand, 3 maanden, 6 maanden, 12 maanden, 24 maanden.

Wat te doen als Dahl niet aanslaat

– Langer wachten

– Molaren opbouwen

– Niks doen? Rees weet niet of dit een opties is.

Problemen die mogelijk kunnen optreden

– Pulpa trauma’s: Dit gebeurt zelden omdat tandslijtage een langzaam proces is waarbij de tanden de tijd hebben zich aan te passen aan de veranderde situatie.

– Wortelresorptie: niet aangetoond.

– TMD: 2% mild en 4% gemiddeld, maar is alleen aangetoond bij de chroom kobalt bijtplaat.

– Parodontale problemen: Dit kan gebeuren als u niet zorgt dat er even contacten aanwezig zijn tussen de frontelementen. Als een element overbelast wordt, kan dit leiden tot lokaal acute paro-problematiek. Wanneer u zorgt dat er weer even contacten aanwezig zijn zal het probleem ook verdwijnen.

Failures

Uit de studie van Gulamali et al, 2011 blijkt een 50% survival van composiet Dahl over 7 jaar, waarbij 90% van de composiet Dahl kleine of grotere failures liet zien over 10 jaar.

– Kleine failures: chipping, kleine cracks

– Grotere failures: hoekjes die afbreken

Veelvoorkomende failures

  • Slijtage, verkleuringen, fractuur in het composiet

Risico factoren voor failures

– Klasse I incisale relatie

– Abrasie

– Antagonerend oppervlak van Keramiek

Parafunctie is geen tandheelkundig maar een neurologisch probleem. De tandarts heeft hierdoor wel te maken met de tandheelkundige bijwerkingen. Deze groep mensen heeft een opbeetplaat nodig na volledige opbouw van het gebit.

Het Dahl principe is toe te passen met partiële kronen in het front niet-posterior.

Punten waar nog geen antwoorden op zijn en meer onderzoek voor nodig is

– Of klinische kroonlengte een voorspelbare factor is.

– Of het van invloed is als er endo’s aanwezig zijn in frontelementen, of ze een betere of slechtere prognose hebben.

– Niet duidelijk wat de lange termijn resultaten van dubbel Dahl zijn als front elementen allemaal tegelijk worden opgebouwd.

– Wat de repositie van de mandibula doet op lange termijn.

– Waarom sommige tanden bewegen en andere niet. Molaren groeien sneller uit dan de premolaren. Als het Dahl-concept niet volledig is gelukt dan blijkt vaak dat de premolaren geen contact hebben gemaakt.

Conclusie

– Composiet is een goede keuze voor lokale slijtage in het front.

– Gemakkelijk te repareren.

– Groter failure bij attritie en bij gebrek aan dorsale steun.

 

Professor Jeremy Rees graduated from Cardiff University in 1984 and was awarded his MSc in Conservative Dentistry and his FDSRCS (Ed) in 1988. He gained his PhD and completed his higher training in Restorative Dentistry in 1996. He was appointed to a Chair in Restorative Dentistry at Cardiff University in 2004. He is currently the Director of the M Clin Dent Prosthodontics programme at Cardiff His research interests include biomechanics, tooth wear and dentine sensitivity and he has published over 100 per reviewed articles in these areas.

 

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, voor dental INFO van de lezing van prof. Jeremy Rees tijdens het NWVT-congres Dahlen, wanneer en hoe?

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
“Bezuinigen in de mondzorg leidt tot eenheidsworst”

“Bezuinigen in de mondzorg leidt tot eenheidsworst”

Er vindt verschraling plaats van de Nederlandse mondzorg. De overheid richt zich vooral op het beheersen van kosten van zorg. Maar goedkoop is uiteindelijk duurkoop, voor zowel de patiënt als de overheid. Het leverde interessante discussies op.

Dragen richtlijnen wel bij aan kwaliteit? Werkt marktwerking in de zorg eigenlijk wel? En waarom hebben patiënten amper keuzemogelijkheden?

Verslag van het Indent-congres.
Indent is de de vereniging die de belangen van fabrikanten van tandheelkundige producten en apparaten behartigt.

 Dagvoorzitter op het Indent-congres was Rob Barnasconi en sprekers waren:

  • Industrie – Indent: Martin Polman
  • Overheid – Ministerie van VWS: Paul Boom
  • Beroepsorganisatie – ANT: Jan Willem Vaartjes
  • Medische hulpmiddelen Europees – Medical Device Project: Robert van Boxtel
  • Professional – Endodontoloog : Joerd van der Meer
  • Europese tandarts – Council of European dentists: Alexander Tolmeijer
  • Beroepsorganisatie – KNMT: Wolter Brands
  • Patiënten: Jaco de Ruiter

“De Nederlandse consument heeft recht op de beste mondzorg, innovaties en kwaliteitsverbeteringen.”

Het was misschien inderdaad een open deur die Martin Polman namens Indent intrapte, maar het was wel precies waar het congres om draaide. Natuurlijk, iedereen gunt de Nederlandse consument de beste zorg, maar krijgt die deze momenteel ook? Volgens organisator Indent, de vereniging die de belangen van fabrikanten van tandheelkundige producten en apparaten behartigt, valt dat te betwijfelen. Kostenbeheersing lijkt de leidende kracht van de overheid, legde Polman uit, waarbij zorgverzekeraars het beleid uitvoeren. Het maximeren van tarieven leidt tot verschraling van zorg en tot verminderde toegang tot innovaties.

Tijd voor actie dus, vindt Indent. De vereniging bestaat al veertig jaar, maar heeft in 2017 haar strategie bijgesteld. Indent ziet dat de technologie zich steeds meer ontwikkelt en wil dat die ook volop beschikbaar komt voor de cliënt. De vereniging wil onder meer keuzevrijheid in de mondzorg stimuleren en objectieve kwaliteitskenmerken van dentale producten vaststellen. Indent heeft besloten meer op de voorgrond te treden en organiseerde daarom het congres op 8 juni.

Dagvoorzitter Rob Barnasconi, tandarts en ex-voorzitter van de KNMT, juichte dat toe. “Een erg interessant en belangrijk thema”, noemde Barnasconi de kwaliteit van de mondzorg en hij deed een oproep aan de deelnemers om vooral mee te discussiëren. Aan die oproep werd volop voldaan.

Objectieve normen

Wat is ‘kwaliteit’ eigenlijk? Iedereen heeft er wel een idee bij, maar wat houdt het begrip nu precies in? Kwaliteit is op dit moment slecht te meten, zo kwam in meerdere lezingen naar voren, en dat moet veranderen. De consument let op drie zaken, zei Jaco de Ruiter, die afgelopen jaren onder

meer voorzitter was van het Consumenten Platform Mondzorg. De consument let op technische kwaliteit, functionele kwaliteit en relationele kwaliteit. Die laatste kwaliteit is het vertrouwen dat hij heeft in de tandarts. Maar hoe meet je technische en functionele kwaliteit? Objectieve kwaliteitstoetsing is nodig, aldus De Ruiter. Immers: als je kwaliteit kunt meten, kun je als consument kiezen of en waar je je geld aan wil uitgeven.

“Consumenten zijn net mensen. Als de kwaliteit in een winkel onvoldoende is, kopen mensen daar niks meer.”

Er moeten dus objectieve kwaliteitsnormen komen, niet alleen voor de tandarts en tandartspraktijk, maar ook voor dentale producten, zoals Martin Polman bepleitte. Daar wordt momenteel hard aan gewerkt. Vanaf 2017 is de Medical Device Directive (MDD) vervangen door de strengere Medical Device Regulation (MDR). Naast de fabrikanten krijgen nu ook distributeurs, importeurs en gemachtigden een aantal wettelijke verplichtingen opgelegd om medische hulpmiddelen veiliger op de markt te brengen. De zogenaamde Notified Bodies, keuringsinstituten, worden in de nieuwe wetgeving ook harder beoordeeld.

Behandelvariatie mondzorg

Het objectief vaststellen van kwaliteit is vooral belangrijk om de consument keuzemogelijkheden te geven. Daar ontbreekt het nu aan, daar waren alle sprekers op het congres het min of meer over eens. “Kwaliteit is de juiste keuze maken en die verschilt per mens”, meende tandarts en ondernemer Alexander Tolmeijer.

“Ik vind het bijna schofterig als we patiënten niet alle keuzemogelijkheden vertellen. Patiënten kunnen prima zelf keuzes maken, maar dan moeten we als tandartsen alle opties geven en de keuze die de patiënt maakt respecteren.”

Ook ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes vindt keuzemogelijkheid een groot goed; niet alleen voor patiënten, maar ook voor tandartsen. Hij hield een pleidooi voor praktijkvariatie, voor maatwerk. In tegenstelling tot de overheid, die richtlijnen ziet als een ‘houvast in wat een goede behandeling is’, heeft Vaartjes zijn twijfels over het belang van richtlijnen als kwaliteit. Hij wees op de definitie die de World Health Federation geeft aan een richtlijn, die een richtlijn als advies of keuzehulp ziet voor de verschillende opties van een behandeldoel. “In Nederland denken we daar anders over”, meent Vaartjes. “Hier moet een richtlijn gelden voor een meerderheid van de patiënten. Bovendien wordt deze in Nederland bedoeld voor het terugdringen van behandelvariatie en koppelen we doelmatigheid aan een richtlijn. Zo is deze helemaal niet bedoeld!”

Vaartjes plaatste ook kanttekeningen bij het gebruik van epidemiologisch bewijs als norm. Dit bewijs is er vaak niet, of klopt niet, is zelden direct vertaalbaar naar de patiënt en is niet doorslaggevend voor goede zorg, liet Vaartjes zien aan de hand van een presentatie van hoogleraar interne geneeskunde Yvo Smulders.

“Borg de kwaliteit liever met visitatie en intervisie dan met richtlijnen”, meende Vaartjes.

In 2012 bracht de Gezondheidsraad het rapport ‘De mondzorg van morgen’ uit.

Daarin schreef de raad ‘onthutst’ te zijn door het gebrek aan evidence based richtlijnen en de ‘signalen voor onverklaarbare behandelvariatie’. Maar, zegt Vaartjes: die variatie is juist goed. Richtlijnen zouden het aantal behandelmogelijkheden niet moeten beperken, aldus de ANT-voorzitter.

Eenheidsworst

Het huidige tariefsysteem zit keuzemogelijkheden momenteel echter nog vaak in de weg, meenden meerdere sprekers. Tachtig procent van de uitgaven in de mondzorg gaat om niet-en bijverzekerde zorg, gaf Polman van Indent aan. “Dat zou een zaak moeten zijn van de patiënt en de zorgverlener.” De marktwerking in de zorg lijkt echter aan de tandheelkunde voorbij te gaan. Met de huidige gemaximeerde prijzen heeft de patiënt weinig keuzemogelijkheden meer. Wil hij een betere, maar daardoor wellicht duurdere oplossing, en is hij bereid daar zelf voor te betalen? Dan is daar op dit moment geen mogelijkheid voor.

“Bezuinigen leidt tot eenheidsworst en mensen zijn geen eenheidsworst,” aldus Polman.

De vrije prijsvorming, waar in 2012 een experiment mee werd gehouden, zou kunnen bijdragen aan die keuzemogelijkheid. Polman: “Betere zorg – betere beloning. Dat is transparant.” Dat aan het experiment met vrije prijzen voortijdig een einde aan kwam, blijft dan ook steken bij meerdere partijen. Ook bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zo bleek.

“Vrije prijzen verruimen de mogelijkheid van innovaties en de keuzemogelijkheden van de patiënt”

gaf senior beleidsmedewerker bij de directie Curatieve Zorg van VWS Paul Boom aan. De bekostiging van tandzorg blijft voor de overheid leiden tot discussies, aldus Boom. Moet jeugdzorg nog wel in het basispakket, als cariës en veel andere mondproblemen te voorkomen zijn? Moeten controles terug in het basispakket, als dit ruim 2 miljard euro zou kosten en de patiënt ook zelf verantwoordelijkheid kan nemen voor zijn gebit? Hoe kunnen we het best omgaan met het spanningsveld tussen de publieke verantwoordelijkheid en het ondernemerschap van de tandarts? “Laten we huldigen dat we jeugd tot 18 jaar en bijzondere tandheelkunde in het basispakket hebben en met elkaar nadenken over de verschillende verantwoordelijkheden die we hebben”, meende Boom.

Prachtig vak

Misschien ligt de oplossing van de hele kwaliteitsdiscussie wel bij de insteek die KNMT-voorzitter Wolter Brands had in zijn lezing: in vertrouwen. De regelgeving is momenteel gebaseerd op wantrouwen, meent Brands. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), de Algemene verordening gegevensbescherming (AGV), de MDR: de regels zijn de laatste tijd erg aangescherpt. Nog een voorbeeld: hoewel de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd aangeeft dat je wel van

richtlijnen mag afwijken als je hier een gegronde reden voor hebt, blijkt deze in principe bindend te zijn. Verkeerd gebruik wordt gestraft.

De overheid handelt kortom vanuit wantrouwen, meent Brands, terwijl het vertrouwen in de tandarts door consumenten, in tegenstelling tot het vertrouwen dat de consument heeft in de overheid, al jaren erg hoog is. Brands liet zien dat het vertrouwen dat consumenten in zorgverzekeraars met 30% het laagst is. Ook de overheid scoort met 40% niet hoog. Het vertrouwen in de wetenschap is 70% en in de tandarts is dat al jaren boven de 80%.

Brands: “De patiënt vertrouwt de tandarts als zijn adviseur over de kwaliteit van tandheelkundige zorg. De overheid zou dan ook alles moeten doen om die vertrouwensrelatie te bevorderen.”

Volgens Brands betekent wantrouwen óf een lagere kwaliteit, óf minder tandartsen (omdat buitenlandse tandartsen niet meer in Nederland met al zijn regels willen werken) óf hogere kosten (omdat het hele apparaat van toezicht kosten met zich meeneemt). “De overheid bijt zich op een gegeven moment in zijn eigen staart”, aldus Brands.

Wellicht heeft de mondzorg wel zelf de sleutel in handen om dat vertrouwen nog verder te vergroten, opperden enkele deelnemers: laat publiek en overheid zien wat voor moois de tandheelkunde te bieden heeft. “We worden momenteel geketend, maar we hebben een prachtig vak”, aldus een van de deelnemers. “Laten we al die mooie dingen van ons vak laten zien en uitdragen.”

Tandarts Joerd van der Meer, die in 2016 promoveerde op 3D-technologie en digitale workflows, sloot de dag positief af. Hij heeft veel vertrouwen in de toekomst van het vak, door de ontwikkelingen in de technologie.

“Er gaat de komende tien jaar veel veranderen. De tandheelkunde wordt snel digitaal, goedkoper en de kwaliteit van werkstukken zal nog hoger en voorspelbaarder worden”, aldus Van der Meer. “Dat is niet eng, maar gewoon een verandering. Laten we de technologie omarmen.

Verslag door Indent van het Indent-congres van 8 juni 2018.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Tarieven, Thema A-Z
Beugel

Beugel en kunstgebit niet overal even duur

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft grote prijsverschillen geconstateerd bij beugels en kunstgebitten. Vooral de materiaalkosten kunnen per praktijk sterk verschillen. Ze raadt patiënten aan om de kosten van verschillende praktijken met elkaar te vergelijken.

Monitor mondzorg

In de Monitor mondzorg 2018 van de NZa zijn de ontwikkelingen in de mondzorg tussen 2013 en 2016 in kaart gebracht. Dit gebeurde op basis van de declaraties bij de zorgverzekeraars. Per patiënt zijn de gedeclareerde kosten toegenomen, terwijl de tarieven zijn gedaald. De declaraties voor orthodontie en preventieve mondzorg, zoals gebitsreiniging, zijn het meest gestegen. De toegenomen kosten van preventieve zorg hebben nog niet geleid tot lagere kosten in de curatieve zorg, zoals het vullen van gaatjes. De geleverde preventieve mondzorg verschilt sterk per praktijk.

Beugels en kunstgebitten

Uit de Monitor mondzorg blijkt ook dat er grote verschillen zijn tussen praktijken in gedeclareerde materiaal- en techniekkosten voor beugels en kunstgebitten. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt doordat er verschillende soorten materialen en technieken worden gebruikt bij de behandeling.

Volgens de NZa moeten patiënten vooraf goed geïnformeerd worden over de verschillende behandelopties en de kosten ervan. Het kan voor patiënten zinvol zijn om bij verschillende praktijken te informeren hoe duur de behandeling daar is.

Duidelijkheid in kosten

Behandelaars moeten duidelijkheid bieden in de te verwachten kosten. Als een behandeling meer dan € 250 gaat kosten, moet de patiënt vooraf een begroting krijgen en inzicht in de verschillende behandel- en materiaalopties. De NZa wil graag dat mondzorgprofessionals kwaliteitsrichtlijnen opstellen, waaruit blijkt wanneer welke behandeling het beste is.

Sinds 1 januari 2018 is het voor zorgaanbieders verplicht om op hun website een prijslijst met materiaal- en techniekkosten op te nemen.

Nieuwe bekostiging

De NZa streeft de komende jaren naar goede en betaalbare zorg én transparantie voor de patiënt. Hierbij moet de patiënt weten wat de behandeling inhoudt, waaruit hij kan kiezen en wat dat kost.

Daarnaast wil de NZa de preventieve zorg bevorderen.

Bron:
NZa.nl

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Gesloten

IGJ sluit tandartspraktijk 0900Dentist voor 7 dagen

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting (IGJ i.o.) heeft een bevel opgelegd aan tandartspraktijk 0900Dentist in Amsterdam. De praktijk mag 7 dagen geen directe zorg verlenen.

Tijdens een inspectiebezoek eind juni werden tekortkomingen op het gebied van infectiepreventie, radiologie, zorg (dossiervoering), organisatie en taakdelegatie geconstateerd. Volgens de inspectie zijn deze tekortkomingen zo ernstig dat de veiligheid of gezondheid van patiënten in gevaar is.

Bevel van IGJ

De praktijk heeft nu een bevel opgelegd kregen van de inspectie. Dit houdt in dat de tandartspraktijk gesloten is totdat de praktijk volgens het oordeel van de inspectie weer goede zorg kan verlenen. De praktijk moet ook haar patiënten informeren over waar zij voor (spoedeisende) mondzorg terecht kunnen.

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Kettenbach opgenomen in Duitse TOP 100 meest innovatieve bedrijven

Kettenbach opgenomen in Duitse TOP 100 meest innovatieve bedrijven

Kettenbach is opgenomen in de Duitse TOP 100 Innovator 2018 . In deze TOP 100-lijst worden jaarlijks de meest innovatieve Duitse bedrijven opgenomen.

Wetenschappelijke analyse

De bedrijven die opgenomen zijn in de TOP 100 zijn onderworpen aan een onafhankelijke wetenschappelijke analyse door prof. dr. Nikolaus Franke, oprichter en directeur van het Institute for Entrepreneurship and Innovation van de Vienna University of Economics and Business.

De TOP 100 bestaat ruim 25 jaar. Dit keer werden de awards uitgereikt door Ranga Yogeshwar, een in Duitsland bekende TV-presentator en business journalist.

Klanten centraal

Klantcontact speelt een belangrijke rol in het innovatieproces van Kettenbach. In een interview met TOP 100 zegt Jens Kuhn, directeur van Kettenbach: “Onze klanten staan centraal, nationaal en internationaal. Innovatie betekent vooral dat we optimaal voldoen aan de behoefte van onze klanten en onze kerncompetentie verder uitbouwen.”

Kettenbach is zeer verheugd over hun opname in de TOP 100 en heeft een video ontwikkeld om dit aan hun relaties bekend te maken. Zie de video hieronder.

 

Lees meer over: Afdrukmaterialen, Markttrends, Producten, Thema A-Z
Gesloten

Spaanse tandheelkundige keten iDental na verdenking van frauduleuze praktijken gesloten

In Spanje zijn op 15 juni plotseling alle 24 vestigingen van de Spaanse tandheelkundige keten iDental gesloten. Deze keten werd er al langer van verdacht slechte kwaliteit mondzorg te verlenen en patiënten te verplichten financieringsregelingen af te sluiten.

Frauduleuze praktijken

iDental is in 2014 opgericht en is met 24 vestigingen de grootste keten van Spanje. Vooral Spanjaarden met lagere inkomens waren patiënt bij iDental.

De keten wordt verdacht van frauduleuze praktijken. Zo zouden er zonder toestemming gezonde tanden getrokken zijn om implantaten te kunnen plaatsen. Ook werden de patiënten onder druk gezet om dure behandelingen te laten uitvoeren. Door snel te beslissen konden de patiënten een aanzienlijke korting krijgen, maar dan nog kostte de behandeling vaak een paar duizend euro. Omdat de patiënten dit over het algemeen niet konden betalen, werd dan gelijk een financieringsregeling aangeboden, die ongunstig uitpakte voor de patiënt.
Daarnaast zouden er tandartsen in dienst zijn die op papier een masteropleiding hebben gevolgd bij universiteiten die helemaal geen tandheelkundige faculteit hebben.

Gedupeerden

Waarschijnlijk zijn duizenden patiënten gedupeerd door de handelswijze van iDental. Klachten worden ingezameld door het Spaanse college van tandartsen en het ministerie van volksgezondheid. Het ministerie geeft op zijn website aan wat gedupeerde patiënten het beste kunnen doen.
Ook de consumentenorganisatie Facua en de Facebookgroep Adafi zetten zich in voor de gedupeerden. Volgens Adafi waren er 170.000 patiënten in behandeling bij iDental toen de keten gesloten werd.

Werknemers iDental

Overigens werden ook de werknemers door de keten benadeeld. Er zijn meldingen dat werknemers verplicht werden in de tandartsenpraktijk te eten en slapen om meer productie te kunnen leveren en dat ze hun loon niet of te laat uitbetaald kregen.

Bron:
www.inspanje.nl

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Tandarts

Taakherschikking mondzorg definitief: Minister Bruins besluit tot zelfstandige bevoegdheden mondhygiënisten

De ministerraad heeft vandaag ingestemd met het besluit van minister Bruins om mondhygiënisten vanaf 1 januari 2020 zelfstandige bevoegdheden te geven. Het gaat om een experiment voor een periode van vijf jaar. Mondhygiënisten mogen dan zelfstandig verdoven, röntgenfoto’s maken en eerste gaatjes vullen.

“Mensen inzetten waarvoor ze zijn opgeleid”

“Het is logisch om mensen in te zetten waarvoor ze zijn opgeleid, want we hebben iedereen nodig binnen de mondzorg, van mondhygiënist tot tandarts. Tandartsen krijgen dan ook meer ruimte voor de meer complexe mondzorg’’, zegt de minister in het nieuwsbericht op Rijksoverheid.nl

Tijdens en na afloop van het experiment wordt geëvalueerd of de taakherschikking inderdaad leidt tot een betere capaciteitsverdeling in de mondzorg. Het experiment is volgens de minister geslaagd als dit leidt tot doelmatige inzet van mondhygiënisten en tandartsen waarbij de kwaliteit voor de patiënt niet in het geding is. Daarna wordt bekeken of er een definitieve zelfstandigheid toegekend zal worden aan de mondhygiënist.

Reacties beroepsvereniging op taakherschikking

KNMT

“Het besluit van minister Bruins om mondhygiënisten buiten de tandarts om gaatjes te laten boren is buitengewoon onverstandig en schadelijk voor de zorg aan de patiënt. Dat stelt Wolter Brands, voorzitter van tandartsenvereniging KNMT. “Het is de klok terugdraaien. Overal in de zorg wordt ingezet op samenwerking terwijl de minister met deze plannen juist stimuleert dat zorgverleners in de mondzorg los van elkaar gaan werken. Dat maakt de zorg voor de patiënt inefficiënt, onoverzichtelijk en brengt bovendien risico’s met zich mee. Een solistisch werkende mondhygiënist kan niet de juiste zorg leveren op het moment dat een op het oog ‘eenvoudig’ gaatje dieper blijkt te zijn dan gedacht. Ook kan de mondhygiënist geen spoedbehandeling verlenen bij pijn of complicaties. Dat is beslist niet waar je als patiënt op zit te wachten. Wij hebben dit in onze gesprekken met de minister ook nadrukkelijk benoemd.”

Brands: “Mondzorg is teamwork, zoals dat voor de hele zorg geldt. Mondhygiënisten maken daar onlosmakelijk deel van uit en dat moet wat ons betreft vooral zo blijven. De mondhygiënist is namelijk broodnodig als het gaat om voorlichting over mondverzorging, preventie en de behandeling van tandvleesproblemen. Zoals de tandarts binnen het team degene is die de diagnose stelt, het zorgplan maakt en inhoudelijk de regie heeft over de behandeling. Juist door die goede samenwerking slagen we er in te voorkomen dat er überhaupt geboord moet worden.”

NVM-mondhygiënisten

“Elke mondzorgprofessional is expert op zijn eigen terrein, maar goede zorg komt door samenwerking met één gemeenschappelijk doel: een mondgezonde generatie. We zijn klaar voor het experiment!”, reageert Manon van Splunter-Schneider, voorzitter NVM-mondhygiënisten op het besluit. “Het is goed dat we, in het belang van de patiënt, nu eindelijk het volledige deskundigheidsgebied kunnen inzetten waarvoor we zijn opgeleid.”

NVM-mondhygiënisten vindt het belangrijk dat in het belang van de patiënt de samenwerking tussen mondzorgprofessionals versterkt wordt. “NVM-mondhygiënisten heeft te allen tijde ingezet op een goede samenwerking binnen de mondzorgketen en zal dit blijven doen. Het experiment biedt de verschillende zorgverleners binnen en buiten de mondzorg de mogelijkheid om op een efficiënte manier de grote problemen met de mondgezondheid van met name risicogroepen aan te pakken”, schrijft de beroepsvereniging in haar persbericht.

ANT

Op de eerste dag van het zomerreces van de Tweede en Eerste Kamer heeft minister Bruins de AMvB taakherschikking naar de Kamer gestuurd. Vervolgens heeft de Kamer een maand de tijd om in discussie te gaan met de minister over de maatregel alvorens deze van kracht gaat worden. Volgens de ANT is de begeleidende brief van de minister onduidelijk  of de discussiemogelijkheid door het zomerreces opgeschort wordt. De ANT heeft minister Bruins gevraagd te bevestigen dat de democratische discussie mogelijk zal worden gemaakt door het ministerie van VWS. De minister heeft dit inmiddels gedaan in zijn brief van 13 juli aan de Tweede Kamer waarmee de discussiemogelijkheid wordt verlengd tot 2 oktober 2018.

Bron:
ANT
KNMT
NVM-mondhygiënisten
Rijksoverheid.nl

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Kaakchirurgen zien gevolgen tandartsentekort

Kaakchirurgen zien gevolgen tandartsentekort

In de media zijn berichten verschenen over het snel toenemende tekort aan tandartsen. De Nederlandse kaakchirurgen ondervinden de gevolgen van dit tandartsentekort in hun dagelijkse praktijk en maken zich zorgen. Wanneer geen maatregelen worden genomen, kan dit de publieke mondgezondheid schaden.

Doorverwijzing naar kaakchirurg

Volgens de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) worden patiënten steeds vaker doorverwezen naar de kaakchirurg, vaak via de huisarts, met ernstige problemen, omdat ze niet tijdig bij een tandarts terecht kunnen óf omdat sprake is van slecht onderhoud en verwaarlozing van het gebit.  Voor deze patiënten is de reguliere tandartsbehandeling geen oplossing meer. Een belangrijke oorzaak van dit probleem is het tandartsentekort.

Binnen de mondzorg vormen de kaakchirurgen het vangnet en behandelen zij onder andere de patiënt die niet door de tandarts behandeld kan worden vanwege de aard van de problematiek of de complexiteit van de ingreep. De vraag naar deze gespecialiseerde zorg neemt toe. Bij steeds meer ziekenhuizen lopen de wachttijden voor kaakchirurgische zorg snel op.

NVMKA

De NVMKA wil aandacht voor het tandartsentekort hetgeen leidt tot een toenemende vraag naar kaakchirurgische zorg die vermeden had kunnen worden als er op tijd was ingegrepen door goed gekwalificeerde tandartsen. Niet alleen tandartsen verwijzen patiënten, maar ook huisartsen die geen andere oplossing meer zien voor de mondproblemen van hun patiënten.

Kaakchirurgen hebben een dubbele vooropleiding (tandarts en arts) en volgen daarna de opleiding tot kaakchirurg. Een tekort aan tandartsen zal ook uiteindelijk kunnen leiden tot een tekort aan kaakchirurgen, temeer omdat met de verwachte vergrijzing ook de vraag naar kaakchirurgische zorg zal toenemen. Volgens de NVMKA moeten vermijdbare verwijzingen naar de kaakchirurg dan ook voorkomen worden.

De NVMKA sluit zich aan bij de oproep van de KNMT en ANT om de opleidingsplekken voor tandartsen in Nederland snel uit te breiden. 

Lees meer over: Kennis, Markttrends, Scholing, Thema A-Z
Henry Schein en Internet Brands starten joint venture: Henry Schein One

Henry Schein en Internet Brands starten joint venture: Henry Schein One

Henry Schein, Inc. en Internet Brands starten een joint venture voor de vorming van Henry Schein One. Het nieuwe bedrijf gaat geïntegreerde tandheelkundige technologie aanbieden waarmee de mondzorg kan profiteren van verbeteringen op het gebied van praktijkbeheer, marketing en communicatie richting de patiënt.

De transactie werd aangekondigd op 3 april 2018.

Technologische integratie in tandartspraktijken

Henry Schein One is een samenvoeging van de producten en diensten van Henry Schein Practice Solutions, zoals Dentrix®, Dentrix Ascend®, Easy Dental®, en TechCentralen de internationale systemen van Henry Schein voor tandartspraktijkbeheer, waaronder Software of Excellence®, Logiciel Julie, InfoMed®, Exan®, en Labnet,met de tandheelkundegerelateerde activiteiten van Internet Brands, waaronder webgebaseerde oplossingen zoals Demandforce®, Sesame Communications®, Officite® en DentalPlans.com®. De onderneming zal zich richten op het leveren van de meest geavanceerde technologie en productverbeteringen als antwoord op het huidige gebrek aan technologische integratie in tandartspraktijken.

“Met de vorming van Henry Schein One hebben we onze bedrijfsstrategie op tandheelkundig gebied op een hoger plan gebracht door leiders in tandheelkundige software en webgebaseerde applicaties bijeen te brengen om samen een krachtige, nieuwe motor te bouwen die tandartsen in staat stelt efficiënter te werken en waarmee zij zich nog meer kunnen richten op een hoogwaardige patiëntenzorg,” aldus Stanley M. Bergman, voorzitter van de directie en CEO van Henry Schein, Inc. “We zijn er vast van overtuigd dat de producten, diensten en oplossingen die wij leveren via onze gecombineerde expertise zullen leveren, van fundamenteel belang zijn voor wat beroepsbeoefenaars belangrijk vinden en wat van essentieel belang is voor de groeiende behoefte aan hun zakelijk succes.” 

Wereldwijde marktomzet

De gecombineerde entiteit, die de wereldwijde markt zal bedienen, had in 2017 een pro-forma-omzet van ongeveer $ 400 miljoen, waarvan ongeveer $ 100 miljoen voor rekening kwam van de tandheelkundegerelateerde activiteiten van Internet Brands. Henry Schein One verwacht aan het eind van haar derde jaar tussen de $20 miljoen en $30 miljoen aan jaarlijkse synergieën te hebben gerealiseerd. De financiële voorwaarden van de overeenkomst zijn niet bekendgemaakt.

Henry Schein heeft met meer dan 70% van de aandelen een meerderheidsbelang in de joint venture. Het senior management van zowel Henry Schein als Internet Brands zal zitting hebben in de directie van Henry Schein One.

“Het is de visie van Henry Schein om technologische innovatie te leveren om elk aspect van praktijkbeheer te verbeteren,” aldus Harding. “Wij zijn voornemens om onze bestaande en toekomstige portefeuille van praktijktechnologie en praktijkproducten met elkaar te verbinden zodat ze samen werken als één geïntegreerd systeem zodat meer taken kunnen worden geautomatiseerd en de digitale workflow eenvoudiger wordt.”

 

Lees meer over: Markttrends, Praktijkautomatisering, Producten, Thema A-Z
Nieuwe classificatie gingivitis en parodontitis

Nieuwe classificatie gingivitis en parodontitis

Tijdens Europerio9 in Amsterdam werd de nieuwe classificatie voor gingivitis en parodontitis gepresenteerd door de American Academy of Periodontology en de European Federation of Periodontology.

De laatste classificatie dateert uit 1999. Hoog tijd voor een nieuwe classificatie, want sinds die tijd heeft de wetenschap niet stilgestaan. Bij de nieuwe classificatie wordt er niet alleen teruggekeken, maar ook vooruit gekeken zodat technologische, chirurgische en medicatieve mogelijkheden kunnen worden toegepast. De implicatie van het management van risicofactoren wordt daarin meegenomen. De nieuwe classificatie is gericht op preventie.

Waarom classificaties?

Classificaties moeten het mogelijk maken om op internationaal en wetenschappelijk niveau als professionals en wetenschappers onder elkaar te kunnen communiceren. Met de nieuwe classificaties kunnen eenvoudig populatie surveys worden opgezet en afgenomen over de prevalentie van tandvleesziekten. Ook voor de patiënten zelf zijn classificaties nodig om helder aan te kunnen geven in welk stadium hun ziekte is en hoe ernstig dit is.

De nieuwe classificatie geeft de mogelijkheid om complexe casussen te identificeren en te managen. Daarnaast geeft het recent opgeleide tandartsen met interesse in parodontologie, mondhygiënisten en parodontologen de toegang om aansluitende therapie toe te passen om een gezonde mond te behouden. De verouderde classificatie bleek bij 25% van de patiënten insufficiënt te zijn. De nieuwe classificatie is erop gebaseerd dat niet iedereen hetzelfde reageert op de biofilm en therapie. Hierbij is ervan uitgegaan dat men nog te weinig weet van bacteriën om te zeggen welke bacterie wat precies veroorzaakt. Ook kan het aantal bacteriën niet exact worden voorspeld en of er sprake is van ontsteking. In de wetenschap worden wel hiervoor stappen gezet, maar men is nog niet zo ver.

Classificatie in hoofdlijnen

De classificatie is nu opgesplitst in:

  • Parodontale ziektes en condities
  • Peri-implantaire ziektes en condities

De parodontale ziektes en condities worden opgesplitst:

  • Parodontale gezondheid, ziekte en condities van de gingiva
  • Parodontitis
  • Andere condities die het parodontium schaden

Peri-implantaire ziektes en condities worden opgesplitst in:

  • Peri-mucositis
  • Peri-implantitis
  • Peri-implantaire zachte en harde weefsel deficiënties

Definitie van gezondheid

Om parodontale gezondheid en ziekte en conditie van de gingiva op te kunnen splitsen moest eerst duidelijk worden wat men onder gezondheid en parodontale gezondheid verstaat. Voor de definitie van gezondheid is de definitie van World Health Organization (WHO) aangehouden. Uiteindelijk is dit vertaald naar parodontale gezondheid met een holistische benadering:

“Een staat die vrij is van ontsteking van het parodontium waarbij het individu normaal kan functioneren en waarbij fysieke of mentale consequenties niet aanwezig zijn door actuele ziekte of ziekteverleden.”

Uiteindelijk werden parodontale gezondheid en ziekte opgesplitst in:

  • Een gezond parodontium, gezonde gingiva
  • Biofilm gerelateerde gingivitis
  • Niet-biofilm gerelateerde gingivitis

Maar bestaat een gezond parodontium eigenlijk wel? Het is erg zeldzaam, want binnen 24 uur aanwezigheid van de biofilm is het weefsel eigenlijk al in staat van ontsteking. Het lijkt wel iets wat enkel in boeken bestaat. De anatomie is dan absoluut perfect. En heeft iemand met slechts twee puntbloedingen gingivitis? Dit soort discussies werden gehouden. Uiteindelijk strandde de discussie in de volgende definitie van een gezond parodontium:

“Een afwezigheid van klinisch detecteerbare ontsteking.”

Gingivitis

Bij gingivitis zijn er geen pockets te detecteren (m.u.v. pseudopockets waarbij de pocketsonde de glazuur-cementgrens niet passeert) dieper dan 3 mm. Ook röntgenfoto’s laten geen botverlies zien. Als grens wordt een bloedingsindex (BoP) van < 10% aangehouden, wil men spreken van (lokale) gingivitis. Vanaf 30% is er geen sprake meer van lokale gingivitis, maar van gegeneraliseerde gingivitis. Bij een BoP van minder dan 10% is er geen sprake van gingivitis, maar een gezonde situatie.

Een klinisch gezonde gingiva kan voorkomen in een intact parodontium, maar ook in een gereduceerd parodontium. Bijvoorbeeld bij stabiele paro-patienten en patiënten die nooit parodontitis hebben gehad maar bijvoorbeeld poetstrauma hebben. Een intact parodontium is echter een parodontium waar geen tekenen zijn van verlies van aanhechting en/of botverlies. Gingivitis is de staat van ontsteking die omkeerbaar is naar een gezonde situatie.

Beïnvloedende en modificerende factoren voor biofilm gerelateerde gingivitis

  • Plakretentie factoren als tandanatomie en restauratieranden
  • Monddroogheid door verlaagde speekselflow en/of verlaagde speekselkwaliteit

Systemische risicofactoren zijn:

  • Roken
  • Metabolische factoren (hoge bloedsuiker waardes)
  • Voedingsfactoren
  • Medicijnen
  • Hormonen (puberteit, zwangerschap)
  • Hematologische condities

Niet-biofilm gerelateerde gingivitis

  • Genetische / aangeboren afwijkingen
  • HGF
  • Juvenile Hyaline Fibromatosis
  • Sebaceous Naevus of Jadessohn
  • Specifieke infecties
  • Gingivale Herpes Simplex
  • Molluscum Contegeosum
  • Histolplasma Capsulatum
  • Conditie van verlaagde afweer en immuniteit
  • Disseminated pyogenic granuloma
  • Plasma Cell Gingivitis
  • C1 -esterase inhibitor dysfunction
  • Erosieve Lichen Planus
  • Erythema Multiforme
  • Systemische Lupus Erythematosis
  • Reactieve processen (Epulides)
  • Fibroom epulis
  • Vasuclaire epulis
  • Zwangerschapsepulis
  • Peripheral gaint cell granuloma
  • Neoplasma
  • Non-Hodgkins Lympoma
  • Chondrosarcoma
  • Squamous cell carcinoma
  • Proliferative verrucous leukoplakia
  • Endocriene, nutritie en metabolische afwijkingen
  • Giant cell tumour van bot
  • Scheurbuik
  • Trauma laesies
  • Cocaïne veroorzakende necrose
  • Poetstrauma
  • Gingivale pigmentatie
  • AZT pigmentatie
  • Rokers melanosis

Parodontitis

In de oude classificatie stond de diagnose ‘agressieve parodontitis’. Er is echter geen enkel bewijs van een specifieke pathologie dat een onderscheid zou maken tussen agressieve en chronische parodontitis of een solide protocol waarin verschillende therapieën voor deze voorgenomen verschillende parodontitis soorten staan beschreven. Wetenschappelijke data ondersteunen niet het idee dat agressieve parodontitis en chronische parodontitis twee verschillende ziektes zouden zijn. Deze twee soorten parodontitis zijn dus ook niet meer terug te vinden in de classificatie.

Parodontitis is daarom nu op te splitsen in:

  • Necrotiserende parodontale ziekten
  • Parodontitis
  • Parodontitis als manifestatie van systemische ziekte

Necrotiserende parodontale ziektes zijn:

  • Necrotische gingivitis
  • Necrotische parodontitis
  • Nectrotische stomatitis

In het geval van parodontitis zijn er pockets te meten van meer dan 3mm bij 2 of meer elementen en komt de sonde onder de glazuur-cementgrens uit. Er is mogelijk (!!) botverlies waarneembaar op röntgenfoto’s, maar ook bij een gezond gereduceerd parodontium kan er botverlies op foto’s te zien zijn.

Parodontitis is een chronische multifactoriële ontstekingsziekte geassocieerd met bacteriële dysbiose en wordt gekarakteriseerd door een progressieve destructie van de tand-ondersteunende weefsels. Er is sprake van botverlies, pockets en bloeding en andere oorzaken (hieronder beschreven) zijn uitgesloten.

Andere condities die het parodontium kunnen schaden en niet ‘parodontitis’ zijn te noemen zijn:

  • Systemische ziekte of condities die de steunende weefsels aandoen
  • Parodontale abcessen en endodontische parodontale laesies
  • Mucogingivale afwijkingen en condities
  • Traumatische occlusie en fracturen
  • Tand- en prothetisch gerelateerde factoren

Recallfase

De zwaarte van de parodontitis alleen, zoals beschreven in de oude classificatie, doet geen recht aan de complexiteit van ziektemanagement en therapeutisch succes, het risico van verdere progressie en het potentieel van inferieure behandeluitkomsten.

Parodontitis is na therapie op te splitsen in:

  • Stabiele situatie
  • Geringe tandvleesontsteking
  • Niet stabiele situatie van terugkerende parodontitis

De situatie is stabiel als er geen pockets van 4 mm of dieper zijn te meten (m.u.v. pseudopockets) met bloeding. Ook hier ligt de grens van PoB van < 10 %. Op de foto kan botverlies waarneembaar, zowel in een stabiele situatie als in een onstabiele situatie.

Fase and stage

Naast deze categorieën is parodontitis op te delen in:

  • Fase (staging)
  • Gradatie (grading)

Staging classificeert de ernst en omvang van het actuele weefselverlies. Nieuw is hierbij dat het verlies van elementen door parodontitis wordt meegenomen. Ook het niveau van complexiteit is erin gebouwd om op lange termijn te kunnen managen op functie en op esthetiek.

Bij de grading zijn vier biologische dimensies ingebouwd:

  • De historie van parodontale progressie
  • Het risico van toekomstige progressie
  • Anticipatie op inferieure behandelresultaten
  • Het risico dat de ziekte of de behandeling ervan een negatief effect heeft op de algehele gezondheid van de patient

De gradatie kan in een schema worden afgezet ten opzichte van de fase om een individuele fase en gradatie toe te kennen. We kennen Grade A, B en C en Stage I,II,III en IV.

Stage I:  beginnende parodontitis:

  • Ernst: maximaal 1-2mm botverlies; radiografisch < 15%
  • Complexiteit: maximale pocketdiepte van 4mm, vooral horizontaal botverlies

Stage II: gematigde  parodontitis

  • Ernst: maximaal 3-4 mm botverlies: radiografisch 15-33%
  • Complexiteit: maximale pocketdiepte van 5 mm, vooral horizontaal botverlies

Stage III: ernstige parodontitis met risico op tandverlies

  • Ernst: 5 mm of meer botverlies; radiografisch 1/3 van de wortellengte of meer, er zijn 4 of meer elementen verloren gegaan door parodontitis
  • Complexiteit: maximale pocketdiepte van 6mm, verticaal botverlies van maximaal 3mm, furcaties van I of II, gematigde botdefecten

Stage IV: voortgeschreden parodontitis met tandverlies en risico op gebitsverlies

  • Ernst: 5mm of meer botverlies, radiografisch 1/3 van de wortellengte of meer, er zijn 5 elementen of meer verloren gegaan door parodontitis
  • Complexiteit : de complexiteit van stage III, mobiliteit van 2 of meer, migratie, extrusie, minder dan 10 occluderende paren, kauwdisfunctie, ernstige botdefecten

Bij elke stage wordt beschreven of het gaat om een gelokaliseerd probleem (minder dan 30% van de elementen zijn betrokken), een gegeneraliseerd probleem of molaar-incisief patroon.

Grade A

Afgelopen 5 jaar was er geen sprake van botverlies, het percentage van botverlies per jaar is < 0,25, er is veel tandsteen/plak maar weinig destructie, niet-roker, geen diabeet.

Grade B

<2mm botverlies in vijf jaar, percentage botverlies per jaar 0,25-1, destructie, gemiddeld tandsteen/plak, rookt <10 sigaretten per dag, HbA1C < 7,0% bij een diabeet.

Grade C

2 of meer mm botverlies in vijf jaar, percentage botverlies per jaar is 1,0, de destructie is meer dan je zou verwachten gezien het volume tandsteen/plak, bewijs dat er perioden zijn van snelle progressie en/of early-onset, verwachting dat therapie onvoldoende zal aanslaan, rookt 10 of meer sigaretten per dag, HbA1c van 7,0% of meer bij een diabeet.

Management

Patiënten met milde of gematigde parodontitis (stage I en II, Grade AB of C) kunnen een standaard parodontale behandeling aangeboden krijgen via het paroprotocol. Ernstige of voortgeschreden parodontitis (grade III en IV, Grade AB of C) valt onder een complexe en/of multi-disciplinaire behandeling. De gradatie kan aan worden gepast na initiële therapie en/of andere veranderingen.

De classificatie is gepubliceerd in de Journal of Clinical Periodontology 

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing over de nieuwe classificatie voor gingivitis en parodontitis tijdens Europerio9 in Amsterdam.

Lees meer over: Mondhygiëne, Parodontologie, Thema A-Z
inspectie

De inspectie op bezoek, wat nu?

Weet u wat u kunt verwachten als de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugdzorg bij u langs komt? Welke bevoegdheden heeft de inspectie en hoe bereidt u uw praktijk er op voor? Joan van der Ven, senior adviseur gezondheidsrecht bij de KNMT, vertelde erover tijdens Praktijk Anno Nu.

Wat cijfers

Uit het jaarverslag Jaarbeeld 2016 van de IGZ blijkt dat de Inspectie in 2016 340 meldingen over mondzorg heeft ontvangen, waarvan 10 over calamiteiten gingen. Afgelopen jaar heeft de inspectie 23 rapporten over mondzorg uitgebracht.

In totaal (dus niet alleen in de mondzorg) heeft de inspectie in 2016 530 volledig aangekondigde bezoeken afgelegd, 1183 volledig onaangekondigde en 1002 met onaangekondigde elementen.

Bij het Landelijk Meldpunt Zorg zijn in 2016 31 meldingen van burgers over mondzorg binnengekomen. Ongeveer een op de vijf meldingen wordt doorgegeven aan de inspectie om te onderzoeken. Een klacht van een burger kan dus bij de inspectie terechtkomen. Als er over een praktijk verschillende meldingen binnenkomen, wordt dit vaak als signaal doorgegeven aan de inspectie.

Waarom komt de inspecties langs?

De inspectie kan om verschillende redenen aangekondigd of niet aangekondigd langskomen. Bij risicotoezicht gaat het om het pro-actief en periodiek verzamelen van in- en externe informatie om zicht te krijgen op risico’s die patiënten lopen. De inspectie heeft een database met allerlei cijfers die verzameld worden op grond van signalen en bezoeken. Uit analyse van deze gegevens bleek bijvoorbeeld dat het KEW-dossier vaak niet op orde is. Dat vindt ze dan een risico en dan wordt het betrokken bij het toezicht.

Bij incidententoezicht is er altijd een concrete aanleiding of melding naar aanleiding waarvan de inspectie langskomt.

Verplichte melding

Als er zich een calamiteit voordoet in uw praktijk, ben u verplicht dat bij de inspectie te melden.

Ook als er meldingen van patiënten binnenkomen, moet de inspectie dat onderzoeken. Niet alle meldingen leiden tot een bezoek. De meeste bezoeken van de inspectie leiden ook niet tot een bericht in de media.

Wat mag de inspectie?

De inspectie mag zonder toestemming van de praktijkhouder de praktijk betreden. De inspectie mag ook zonder toestemming van de patiënt het patiëntendossier inzien. Iemand die geen medewerking verleent aan de inspectie is mogelijk strafbaar.

Opsporingsambtenaren in dienst bij de IGJ i.o. hebben meer bevoegdheden dan een inspecteur. Deze opsporingsambtenaren worden vooral bij economische delicten ingezet, zoals fraude met declaraties.

Wettelijke basis

De bevoegdheden van de inspectie zijn vastgelegd in verschillende wetten. In de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is opgenomen dat de met toezicht belaste ambtenaren bevoegd zijn tot inzage van de patiëntendossiers. De inspecteur heeft vervolgens dezelfde geheimhoudingsplicht als de tandarts. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) geeft aan dat in geval van een praktijk aan huis, de inspecteur wel de praktijk mag betreden, maar niet het deel dat als woning dient. Ook in deze wet staat dat een inspecteur patiëntendossiers mag inzien en verplicht is tot geheimhouding.

In de Gezondheidswet (Gzw) staat eveneens vermeld dat ambtenaren bevoegd zijn tot inzage van de dossiers, onder geheimhouding. Tenslotte is in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vastgelegd dat een inspecteur plaatsen en gebouwen mag betreden, informatie mag opvragen en onderzoek mag doen.

Bij bezoek door de inspectie

Het is goed om op een bezoek door de inspectie voorbereid te zijn. Zorg ervoor dat er een protocol is, dat door het (balie)personeel te raadplegen is. Hierin moet zeker ook een noodnummer staan dat gebeld kan worden als de praktijkhouder niet aanwezig is.

Als een inspecteur zich meldt, is het raadzaam om een identificatiebewijs en de reden voor het bezoek te vragen. Als er van te voren wordt gebeld, kunt u het beste het telefoonnummer en de naam van degene die belt vragen en dan terugbellen naar het algemene nummer van de inspectie om er zeker van te zijn dat het echt om de inspectie gaat.

Werk altijd mee aan het bezoek. Ga met de inspecteur in een ruimte zitten waar geen patiëntendossiers op tafel liggen of iets anders waar hij iets van kan vinden.

Als er sprake is van een strafbaar feit, krijg je ‘cautie’: er is sprake van verdenking van een strafbaar feit. In dat geval doet u er verstandig aan juridisch advies in te winnen bij de beroepsorganisatie of een advocaat.

Instellingsrapport

Tijdens het bezoek kijkt de inspectie door de bril van de patiënt, want de patiënt verdient goede zorg. De inspecteur loopt rond en stelt vragen aan zorgverleners en bestuurders. Het verslag van een bezoek is te lezen in het zogenaamde instellingsrapport, dat altijd een vaste opbouw heeft.

Aan de hand van de geconstateerde risico’s wordt een conclusie opgenomen. Op grond hiervan kan een maatregel of bevel worden vastgesteld, variërend in zwaarte.

Als praktijk heeft u de mogelijkheid op het instellingsrapport te reageren, u heeft ook mogelijkheden om bezwaar te maken of verbetermaatregelen te nemen om een gegeven bevel op te heffen.

Toetsingskader

De KNMT krijgt vaak de vraag of ze een checklist kan maken met de punten waaraan een praktijk moet voldoen. De KNMT kan tandartspraktijken echter niet helpen om 100% ‘inspectieproof’ te worden, want de inspectie vertelt aan niemand wat ze allemaal bekijkt. Wat de KNMT wel kan doen, is vertellen waar de inspectie op kán letten, welke toetsingskaders er zijn.

Een toetsingskader wordt gevormd door de wet- en regelgeving, richtlijnen, (beroeps)normen en standaarden: de regels waarvan de inspectie vindt dat de tandarts zich aan moet houden.

De inspectie haalt ook informatie uit de richtlijnen voor de mondzorg. Als een beroepsgroep onvoldoende heeft geregeld, kijkt de inspectie in een vergelijkbare beroepsgroep en maakt zelf een toetsingskader.

Mr. Joan van der Ven is senior adviseur gezondheidsrecht bij de KNMT. Daarnaast geeft ze gastcolleges gezondheidsrecht en kwaliteitsbeleid aan de drie opleidingen Tandheelkunde en is ze coauteur van de artikelserie ‘Tandheelkunde en gezondheidsrecht’ in het Nederlandse Tijdschrift voor Tandheelkunde.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de lezing door Mr. Joan van der Ven ‘De IGZ op bezoek, wat nu?’ op Praktijk Anno Nu. Op 8 december 2018 vindt de vijfde editie van Praktijk Anno Nu plaats.

Lees meer over: Congresverslagen, Inspectie, Kennis, Thema A-Z
Van Asperen Tandheelkunde wint De Beste Tandarts van Nederland

Van Asperen Tandheelkunde wint De Beste Tandarts van Nederland

Op maandag 4 juni werd bekendgemaakt dat Van Asperen Tandheelkunde uit Bolsward (Friesland) de titel De Beste Tandarts van Nederland heeft gewonnen in RTL4 programma ‘De Beste van Nederland’. In het programma’s streden ondernemers uit verschillende beroepsgroepen door middel van persoonlijke vlogs om de titel van de beste in hun categorie.

Stemmen winnen met vlogs

Naast tandartsen namen in het programma ook beautysalons, dansscholen, delicatessenwinkels, fietsspecialisten, groentespecialisten en uitstapjes het tegen elkaar op. Binnen elke beroepsgroep nemen ondernemers in de verschillende provincies het tegen elkaar op. Elke deelnemer moest door middel van leuke en opvallende vlogs proberen om zoveel mogelijk stemmen onder de kijkers binnen te halen. De ondernemer met de leukste vlog, en dus met het meeste stemmen, won uiteindelijk de titel.

Henk van Asperen, oprichter van de tandartspraktijk Van Asperen Tandheelkunde: “Het is bijzonder om genomineerd te worden en ook nog eens de winst binnen te halen. Hier kunnen wij als team trots op zijn. Namens alle medewerkers van Van Asperen Tandheelkunde bedanken wij alle stemmers die de praktijk naar deze titel hebben geholpen. Zonder jullie was het niet gelukt.”

Bron:
www.debestevannederland.tv

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
eten, burgers

Slechte diëten kunnen bijdragen aan tandvleesaandoeningen

Een nieuwe studie heeft aangetoond dat voeding een impact kan hebben op parodontale aandoeningen en de behandeling hiervan. De studie werd gepresenteerd tijdens Europerio9.

Het is bekend dat iemands dieet een grote invloed kan hebben op verschillende ontstekingsziekten. De laatste jaren is er ook steeds meer onderzoek gedaan naar de mogelijke rol van voeding bij parodontale aandoeningen, waaronder door Prof. Iain Chapple en zijn team, van de University of Birmingham.

Invloed op tandvleesaandoeningen

Parodontitis is een complexe aandoening, die wordt veroorzaakt door tandplak, gecombineerd met andere factoren. Deze factoren kunnen genetisch zijn, maar kunnen ook worden veroorzaakt door het milieu waarin iemand woont of een bepaalde levensstijl. Aangezien voeding cruciaal is voor het leveren van energiebronnen door middel van macro- en microvoedingsstoffen, zou ook voeding een invloed kunnen hebben op tandvleesaandoeningen. Dit zou te maken kunnen hebben met oxidatieve stress.

Het is bekend dat verhoogde oxidatieve stress schade kan aanrichten aan verschillende cellulaire en moleculaire gebeurtenissen, en dat verhoogde oxidatieve stress kan voort komen uit een normaal cellulair metabolisme, maar ook uit een hoge suiker- of vetinname.

Parodontale ontstekingen

Eerdere studies maakten gebruik van een experimenteel gingivitis model om meer bloedingen aan te tonen op het moment dat patiënten een dieet met veel koolhydraten kregen, tegenover een suikerarm dieet. Zoals verwacht werd hierbij ook meer tandplak zichtbaar. Echter, tandvlees bloeding werd juist verminderd van 35 naar 13 procent. Deze resultaten tonen aan dat voeding waarschijnlijk inderdaad een rol speelt bij parodontale ontstekingen.

Door een beperkte inname van suiker en vet kan het niveau van oxidatieve stress en daarmee ontsteking worden verminderd. Daarnaast kan ook het consumeren van voedsel rijk van antioxidanten en vitamines, zoals groene groenten (broccoli, spinazie etc.), bessen (blauwe bessen, cranberries, aardbeien etc.), rode bonen, rode wijn en pure chocola, gunstig zijn. Hierbij is het wel belangrijk dat individueel wordt gekeken naar het meest geschikte dieet, aangezien dit per persoon kan verschillen.

Al met al kan het nuttigen van de juiste voeding helpen bij het verminderen van ontstekingen zoals parodontitis. Hierbij is het echter heel belangrijk om per individu naar de genetische achtergrond te kijken. Echter, het is veilig om te zeggen dat het voor iedereen een goed idee is om meer visolie, vezels, fruit en groenten te eten, en minder suiker en vet, om de kans op parodontitis te verkleinen.

Bronnen:

  1. Europerio9, Abstract 2774 The role of nutrition: Boost or damage of immune system? Iain Chapple. To be presented at the Team Session on the Role of Nutrition on 22 June.
  2. Chapple ILC, Milward MR, Dietrich T. The prevalence of inflammatory periodontitis is negatively associated with serum antioxidant concentrations. J Nutrition. 2007: 137; 657-664
    Amarasena et al, 2005, J Clin Perio 32; 93-97
    Amaliya et al, 2007, J Clin Perio 34, 299-304
    Linden et al, 2009, J Clin Perio 36, 843-849
  3. Allen EA, Matthews JB, O’Halloran D, Griffiths H, Chapple ILC. Oxidative and Inflammatory status in Type 2 Diabetes Patients with Periodontitis. J Clin Periodontol 2011: 38; 894-901. doi: 10.1111/j.1600-051X.2011.01764.x
    Chapple ILC, Matthews JB. The role of reactive oxygen and antioxidant species in periodontal tissue destruction. Periodontology 2000 2007: 43; 160-232.
  4. Chapple ILC, Matthews JB. The role of reactive oxygen and antioxidant species in periodontal tissue destruction. Periodontology 2000 2007: 43; 160-232.
    Chapple ILC. Potential mechanisms underpinning the nutritional modulation of periodontal inflammation. JADA. 2009: 1402; 178-184.
  5. Sidi & Ashley 1983: J Periodontol 55: 419-423.
  6. Baumgartner  S et al, 2009. The Impact of the Stone Age Diet on Gingival Conditions in the Absence of Oral Hygiene. J Periodontology 80, 759-768.
  7. Ceriello et al 2008, Diabetes 57: 1349-1355
    Esposito et al 2008, J Clin Endocrinol Metab 93: 1345-1350.
  8. Chapple et al 2011. Adjunctive daily supplementation with encapsulated fruit, vegetable and berry juice powder concentrates and clinical periodontal outcomes: A double-blind RCT. J Clin Periodontol 39; 62-72
  9. Leung et al 2009. FASEB Journal, 23 (4). pp. 1041-1053.
Lees meer over: Mondhygiëne, Parodontologie, Thema A-Z
3D printen in de restauratieve tandheelkunde

3D printen in de restauratieve tandheelkunde

Onderzoekers uit Oregon hebben onderzocht of 3D geprinte materialen voor gebitten gebruikt zouden kunnen worden, in plaats van twee provisionele materialen. Uit de resultaten bleek dat de preciesheid van 3D printers niet altijd optimaal is, maar dat de materialen wel voldoende kwaliteit bieden om als goede vervanging te dienen.

Nieuwe mogelijkheden

De introductie van de CAD/CAM systemen hebben vele nieuwe mogelijkheden gebracht, onder andere op het gebied van de restauratieve tandheelkunde. Tot heden bestond er echter weinig onderzoek naar welke eigenschappen van 3D geprinte restauratieve tandheelkundige materialen nou eigenlijk bruikbaar zijn in de mond van de patiënt.

Vergelijkend onderzoek

Om die reden besloot Anthony Tahayeri, afdeling restauratieve tandheelkunde aan de Oregon Health & Science University School of Dentistry in Portland, om samen met zijn team commercieel beschikbaar 3D geprint tandheelkundig materiaal te bestuderen en te vergelijken met twee veelgebruikte provisionele materialen. Het doel van het onderzoek was om uit te vinden of nieuwe 3D geprinte polymeren de nodige eigenschappen hebben om deze materialen eventueel te kunnen vervangen.

De onderzoekers printten 25 x 2 x 2-mm samples met de FormLabs 1+ stereolithografie 3D printer, met vier verschillende hoeken: 0, 15, 45 en 90 graden. De geprinte samples werden vergeleken met twee provisionele materialen: Integrity Temporary C&B materiaal en Jet.

Positieve uitkomst

De preciesheid van de samples toonde een directe correlatie met de hoek waarin werd geprint: de 90 graden hoek gaf significant de laagste error, gevolgd door de 0 graden hoek. Er bleek geen directe correlatie te zijn tussen de dikte van de print laag en de elasticiteit. Vervolgens werd gevonden dat de module van de 3D samples vergelijkbaar was met de Jet samples, maar significant lager was dan de Integrity samples. De elasticiteit bleek vergelijkbaar. Daarnaast bleek dat de 3D-geprinte samples een hoger niveau van conversie hebben dan Integrity en Jet. Dit is positief, aangezien een lagere conversie betekent dat het materiaal mechanische fouten bevat en eerder verkleurt.

Verder onderzoek

Al met al kunnen 3D geprinte materialen dus goed worden gebruikt voor de restauratieve tandheelkunde. Wel moet dit onderwerp nog verder worden onderzocht, en zou de preciesheid van de 3D printers moeten verbeteren, om deze echt veelvoudig in de praktijk te kunnen gaan gebruiken.

Bron:
Dental Materials

Lees meer over: 3D-printen, Thema A-Z
wijn - rode wijn

Drinken rode wijn goed voor mondgezondheid

Volgens een nieuwe studie zou het drinken van rode wijn nog wel eens goed voor je mondgezondheid kunnen zijn. De chemicaliën in deze drank, polyfenolen, helpen namelijk te voorkomen dat bacteriën aan het tandvlees blijven kleven.

Minder risico op tandplak en tandvleesaandoeningen

Het onderzoek, geleid door Dr. Victoria Morena-Arribas van het Institute of Food Science Research in Madrid, onderzocht twee specifieke polyfenolen in rode wijn: caffeic en p-coumaric zuur. Beiden bleken effectief te voorkomen dat schadelijke bacteriën, zoals Streptococcus mutans en Porphyromonas gingivalis, vast gingen zitten aan het tandvlees – iets wat vaak een grote rol speelt bij het ontwikkelen van tandplaque en/of tandvleesaandoeningen. Dezelfde polyfenolen zijn te vinden in koffie, druivensap en cranberry sap. De laatste twee bevatten echter wel suiker en fruitzuur, wat juist weer slecht is voor het gebit.

Rode wijn drinken blijft slecht

Helaas moedigt het artikel desondanks deze bevindingen niet aan om meer wijn te gaan drinken. Professor Naveed Satar, professor in metabolische medicijnen aan de University of Glasgow en coauteur van deze studie: ‘Er bestaat geen goed bewijs dat het drinken van wijn goed is voor de gezondheid in zijn algemeenheid. In tegenstelling, uit steeds meer studies blijkt dat hoe minder alcohol iemand drinkt, hoe kleiner het risico is op het ontwikkelen van ziektes of zelfs vroegtijdig overlijden. Daarom moet de conclusie van deze studie niet worden gezien als een aanmoediging om meer rode wijn te drinken.’

Bron:
Journal of Agricultural and Food Chemistry 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Henry-Schein-samenwerking-ICD

Henry Schein gaat samenwerken met International College of Dentists

Henry Schein start een samenwerking met het International College of Dentists (ICD) door exclusief partner te worden voor de evenementen rondom het 100-jarige jubileum van de organisatie.

Eerste honderd jaar

ICD (Honoring the World’s Leading Dentists Since 1920™) organiseert een reeks bijzondere evenementen met als thema “het vieren van de eerste honderd jaar.” Deze zullen verspreid over 2020 plaatsvinden en eindigen met een gala tijdens de ICD 2020 International Council meeting op 13 november 2020, in Nagoya, Japan.

Henry Schein Cares

Via Henry Schein Cares, het programma voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, gaat Henry Schein samenwerken met ICD bij wijze van eerbetoon aan de indrukwekkende en waardevolle bijdragen van zijn leden en om het bereik van beide organisaties op het gebied van onderwijs, training en humanitaire initiatieven te vergroten. De nieuwe overeenkomst leidt ook tot verlenging van de reeds vier jaar durende betrokkenheid van Henry Schein bij het Global Visionary Fund (GVF) van ICD, een liefdadigheidsfonds dat in 2013 werd opgericht ter bevordering van de tandheelkundige volksgezondheid en de beroepsgroep. Met de bijdragen van Henry Schein Cares biedt GVF financiële ondersteuning aan ICD Fellows en andere vrijwilligers die liefdadigheidswerk verrichten. Het accent ligt hierbij op humanitaire projecten op het gebied van tandheelkundige zorg en doorlopende initiatieven op het gebied van tandheelkundige voorlichting. GVF steunt vooral projecten die aantonen dat duurzame verbetering van de tandheelkundige gezondheid over de hele wereld mogelijk is.

“Dit wordt wereldwijd een bijzonder evenement voor zowel de leiding van de organisatie als onze leden die zich gezamenlijk inzetten voor een indrukwekkend jaar vol feestelijkheden, collegialiteit en kameraadschap”, aldus Dr. Dov Sydney, algemeen voorzitter voor de jubileumactiviteiten, International Editor en Director of Communications van ICD.”

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Tandarts maakt meer fouten bij angstige patiënt

Tandarts maakt meer fouten bij angstige patiënt

Een Italiaans onderzoek onder studenten tandheelkunde heeft uitgewezen dat een tandarts het onbewust ruikt als zijn patiënt bang is. Gevolg van een patiënt met angstzweet in de stoel: de tandarts maakt meer fouten.

T-shirts

Het onderzoeksteam wilde nagaan of iemands angst door zijn lichaamsgeur kan worden waargenomen. Er werd gekozen voor studenten tandheelkunde als proefpersonen, omdat tandartsen veel angstige patiënten in hun stoel krijgen. Er werd aan 24 studenten gevraagd om twee T-shirts af te staan: een dat was gedragen tijdens een stressvol examen en een tijdens een rustig college.

De T-shirts werden overgoten met een chemische stof om de lichaamsgeur te maskeren, waardoor het onmogelijk werd om de geur bewust te ruiken. Vervolgens werden de T-shirts gedragen door mannequins tijdens een tandheelkundige behandeling door andere studenten.

Fouten

Tijdens het uitvoeren van de tandheelkundige behandeling werden de studenten beoordeeld door examinatoren. Opvallend was dat de studenten beduidend slechter presteerden bij de mannequins die gekleed waren in de T-shirts die gedragen waren in de stressvolle situatie. Verklaring hiervoor kan zijn dat de geur van angst dezelfde emoties kan opwekken bij mensen die het onbewust ruiken.

Nader onderzoek

Het is niet duidelijk of volledig opgeleide tandartsen even gevoelig zijn voor lichaamsgeur als studenten. Nader onderzoek zal dit moeten uitwijzen. In dat geval zouden tandartsen bewust gemaakt moeten worden van dit effect, zodat de patiëntzorg kan verbeteren.

Bron:
Oxford Academic 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Nieuw opgericht: Europese Vereniging voor Keramische Implantologie (ESCI)

Nieuw opgericht: Europese Vereniging voor Keramische Implantologie (ESCI)

Neutraal, wetenschappelijk onderbouwd, hoge kwaliteit en zonder winstoogmerk. Dat zijn de vier kernwaarden waar ESCI, de nieuwe Europese Vereniging voor Keramische Implantologie, op zal gaan bouwen. De vereniging werd in november 2017 opgericht in Zürich en stelt zich nu open naar het publiek toe.

‘Met de ESCI willen wij de bewezen en wetenschappelijk verantwoorde toepassing van keramische implantaten bevorderen en in de markt zetten als een nuttige aanvulling op titanium implantaten,’ aldus Jens Tartsch, medeoprichter en voorzitter van ESCI.

Ontwikkeling keramische implantaten

Op dit moment zijn keramische implantaten een van de snelst groeiende en meest innovatieve ontwikkelingen op tandheelkundig gebied. Dit is mede te danken aan de grote interesse in metaalvrije restauratie mogelijkheden vanuit patiënten. Daarnaast is inmiddels wetenschappelijk bewezen dat keramische implantaten net zo succesvol kunnen zijn als titanium implantaten. Deze bevinden moeten echter nog wel als correct worden beoordeeld, en worden geclassificeerd als bruikbaar voor tandartspraktijken. Om dit te doen worden keramische implantaten momenteel nog verder onderzocht.

Onderzoek naar bredere implementatie

De ESCI is opgericht om neutraal en wetenschappelijk onderzoek uit te voeren naar de verdere implementatie van keramische implantaten, om zo tot een bredere acceptatie in heel Europa te komen. De vereniging bestaat uit wetenschappelijk erkende, ervaren en gerenommeerde deskundige, zowel van praktijken en universiteiten, als van partners zoals de Straumann Group, Camlog, Nobel Biocare, Z-Systems en Zeramex.

Adviesraad ESCI

De adviesraad van ESCI komt minstens eenmaal per jaar samen om het College van Bestuur te kunnen adviseren. Prof. Ralf Kohal (DE), prof. Jérôme Chevalier (FRA), dr. Med. Habil. Michael Gahlert (DE), prof. Mutlu Özcan (CH), prof. Corrado Piconi (IT) en dr. Med. Curd Bollen (NL) nemen plaats in de adviesraad.

European Congress for Ceramic Implantology

Daarnaast zal de ESCI een jaarlijks congres (European Congress for Ceramic Implantology) organiseren. In 2019 zal de eerste editie hiervan plaatsvinden.

Bron:
ESCI-online.com

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z