zoetekauw genetisch bepaald

Voorkeur voor zoet genetisch bepaald

Het zou goed kunnen dat het wel of niet zijn van een zoetekauw genetisch bepaald is, aldus nieuw onderzoek. Er werd een link gevonden tussen de hoeveelheid consumptie van zoete dingen en een bepaald hormoon.

Regulering consumptie zoete snacks
Onderzoek op dieren heeft gesuggereerd dat een hormoon dat in de lever wordt geproduceerd de consumptie van zoet eten en drinken reguleert. Nieuw onderzoek is verder gegaan met het ontdekken van de link tussen biologie en gedrag en heeft gevonden dat het hebben van een voorkeur voor zoet inderdaad nog wel eens genetisch bepaald kan zijn.

A-allel
Matthew P. Gillum, een van de onderzoekers en assistent professor aan de Universiteit van Kopenhagen, geeft aan dat ze geïnteresseerd waren in het onderzoeken van de a-allel, wat een veelvoorkomende variant van het FGF21 gen is en wordt geassocieerd met een hoge consumptie van suikerrijke producten door mensen.

Voeding en (mond)gezondheid
Doordat de wereld van wetenschap en gezondheid steeds meer leert over de rol van voeding bij (mond)gezondheid bestaat er meer interesse om biologische mechanismes die eetpatronen beïnvloeden te begrijpen. Er werd specifiek naar FGF21 gekeken, aangezien al eerder is gebleken dat deze nog wel eens de suikerinname zou kunnen beïnvloeden.

Eerste onderzoek
Om dit te doen werden twee gerelateerde onderzoeken uitgevoerd. In de eerst werd data gebruikt van de Inter99 studie: een genetisch onderzoek onder Denen tussen de 30 en 60 jaar, die bloed hebben afgegeven en 198 verschillende vragen over hun voedingspatronen hebben beantwoord.

Hierbij werd gekeken naar hoe de variatie van hormonen combineert met de consumptie van zoete dingen. Een variatie van FGF21, de rs838133 a-allel kwam hier zeer sterk uit – de deelnemers met deze gen-variatie hadden 19% meer kans om in de top 3 van meest zoet-consumerende deelnemers voor te komen, terwijl ze niet per se meer calorieën innamen. Ook hadden ze over het algemeen een lager BMI. Wel was de kans op roken of alcohol consumptie ook hoger bij mensen met deze allel.

Tweede onderzoek
Voor de tweede studie werd een klinisch experiment uitgevoerd met 51 gezonde mannen tussen de 18 en 39 jaar en een normaal BMI. Dit onderzoek vond een omgekeerde relatie tussen FGF21 niveaus en een voorkeur voor zoet. Deelnemers die niet van zoete snacks hielden hadden 51% meer kans op FGF21 in hun bloed dan diegenen die wel van zoete snacks hielden.

Vervolgens werden 41 van de deelnemers teruggehaald en gevraagd om 12 uur te vasten, gevolgd bij een consumptie van 75 gram sucrose. Hierna bleek dat de FGF21 niveaus dramatisch verhoogden bij zowel de groep die wel als niet van zoete snacks hield. Dit suggereert dus ook dat het hormoon helpt bij de regulatie van zoete consumptie.

Bron:
Cell Metabolism

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Jaarverslag van DHIN

DHIN haalt doelstellingen 2016

In het jaarverslag van DHIN is verslaggegeven wat er het afgelopen jaar allemaal is gedaan. De titel? “DHIN blijft ook in 2016 trouw aan zijn doelstellingen.”

Verbeteren van preventieve zorg en meer
Het jaarverslag begint met het stellen dat de basis doelstellingen van de DHIN overeind zijn blijven staan in 2016, namelijk het verbeteren van de preventieve zorg, het verbeteren van de toegankelijkheid van de mondzorg, het verbeteren van de werkomstandigheden van de mondgezondheidswerkers en het verbeteren van de hygiënische omstandigheden bij het geven van mondzorg.

Faciliteren van projecten
Het afgelopen jaar heeft DHIN onder andere aan deze doelstellingen proberen te werken door projecten in ontwikkelingslanden, maar ook in oorlogsgebieden zoals Syrië en Europa, te faciliteren met instrumentarium, materialen en apparatuur. Zo heeft DHIN onder andere tandenborstels geleverd aan het AZC Heumensoord. Ook heeft DHIN tandheelkundige hulp voor Lesbos ondersteunt met materialen.

Overige gebeurtenissen
Daarnaast heeft DHIN op 20 mei een landelijke contactdag georganiseerd en zijn Hette en Wolter inmiddels meer dan 25 jaar actief voor DHIN. Ries Klomp heeft in 2016 afscheid genomen van DHIN. Ook heeft DHIN Peruaanse collega’s de gelegenheid gegeven om een verhaal te vertellen over hoe zij in Peru de arme bevolking in de geïsoleerde dorpen rondom Cuzco op tandheelkundig gebied willen steunen.

Een compleet overzicht van de activiteiten van DHIN van 2016 is te vinden in het jaarverslag.

Bron:
DHIN Jaarverslag 2016

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z

TePe EasyPick: Het geheim zit in de combinatie van materialen

TePe EasyPick™ wordt aanbevolen voor dagelijks gebruik, zelfstandig of als aanvulling op andere interdentale reinigingsmiddelen. De kern is stabiel en flexibel tegelijk, de brede siliconen lamellen voelen comfortabel aan en reinigen efficiënt tussen de tanden.

TePe EasyPick™ wordt in Zweden geproduceerd en is ontwikkeld in nauwe samenwerking met tandheelkundige experts.

Het geheim zit in de combinatie van materialen

Klik hier voor de vergrote versie van TePe EasyPick

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Producten, Thema A-Z, Video

Meer zelfvertrouwen voor vrouwen door verwendag in tandartspraktijk

19 mei vond in Amersfoort voor het eerst in Nederland Smiles for Success plaats: een gratis verwendag, speciaal voor vrouwen die het wat minder breed hebben. Deze werd georganiseerd door tandarts Carolien Schut, in samenwerking met de Genadebank.

Het doel van de dag was om de doelgroep meer zelfvertrouwen te geven. Vrouwen die het financieel gezien niet zo breed hebben, hebben niet altijd geld om goede verzorgingsproducten voor hun uiterlijk te kopen wat hen onzeker kan maken.

Er werd een ware beautywasstraat ingericht in de tandartspraktijk, waar medewerkers van schoonheidssalon Jarina en mondhygiëniste Jacinta van der Linden klaar stonden om het               zelfvertrouwen van de dames een boost te geven. Aan het einde van de dag kreeg elke deelnemer een goodiebag mee naar huis.

Bron:
Destadamersfoort.nl

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Whopper-tandpasta

Whopper-tandpasta voor een frisse adem

De nieuwe campagne van Burger King is wel heel bijzonder: in plaats van een nieuwe burger wordt hierin namelijk niets minder dan een Whopper-tandpasta geïntroduceerd.

Een frisse mond met Burger King
In de campagne is een man te zien die zoveel van de beroemde Whopper-burgers houdt dat hij na het eten ervan zijn tanden nooit wilt poetsen, om zo de smaak in zijn mond te houden. Verrassend genoeg is zijn vriendin daar helaas niet zo blij mee, waardoor ze het uitmaakt. Gelukkig is daar dan de oplossing: door de Whopper-tandpasta is zijn mond altijd fris, inclusief Whopper-smaak, en wilt zijn vriendin weer bij hem zijn.

Marketingstunt
Helaas is deze campagne geen werkelijkheid, maar slechts een publiciteitsstunt. Aangezien de reclame eind maart werd gepubliceerd is het ook goed mogelijk dat Burger King de campagne als een vroege 1 april grap zag.

Bron:
Eater

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Stralingsdeskundigen

Juridische uitspraak: Erkenning buitenlands diploma stralingsdeskundigen

Na een juridische uitspraak voert de ANVS geen waarderingen meer uit van buitenlandse diploma’s stralingsdeskundigheid.

Wel zorg voor voldoende bij- en nascholing
Een tandarts die is afgestudeerd in een land binnen de Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland, voldoet aan het vereiste niveau om zelfstandig röntgenopnamen te maken – en alle handelingen die daarbij horen; indicatiestelling, interpretatie etc. –  en/of om de taken van Toezichthoudend Deskundige uit te voeren. Net zoals voor de tandarts die in Nederland is afgestudeerd geldt wel dat er zorg gedragen moet worden voor voldoende bij- en nascholing.

Dit meldde de ANVS (Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming) aan de VGT (Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche).

Aanpassing in Richtlijn Tandheelkundige Radiologie
De informatie over de erkenning van buitenlandse diploma’s in de KNMT Richtlijn Tandheelkundige Radiologie is door de uitspraak van de rechter achterhaald en zal in de loop van het jaar geactualiseerd worden, volgens de KNMT.

Bron:
Bericht van de ANVS (Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming) aan de VGT (Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche) en KNMT.

Lees meer over: Ondernemen, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
tandartsfobie

Tandartsangst leidt tot meer cariës en tandverlies

Mensen met een tandartsfobie hebben meer kans actieve cariës en ontbrekende tanden. Dit blijkt uit een nieuwe studie uitgevoerd door King’s College Londen, waarin sociale en demografische correlaten van mondgezondheid en levenskwaliteit in relatie tot tandartsfobie worden onderzocht. Dit wordt in vergelijking gedaan met mensen zonder deze fobie.

Tandartsangst
Angst voor het bezoeken van de tandarts komt vaak voor. Het wordt een fobie wanneer het een uitgesproken invloed heeft op het welzijn van iemand. De studie analyseert de dataset van de Britse Adult Dental Health Survey (2009) om te kijken naar de algemene mondgezondheid van degenen met een tandheelkundige fobie.

Vrouwen vaker fobisch
De gegevens bestonden uit 10.900 deelnemers, waarvan een totaal van 1.367 werd geïdentificeerd als fobisch. Hieronder vielen 344 mannen en 1.023 vrouwen.

Resultaten
De resultaten toonden aan dat mensen met een tandartsfobie meer kans hebben op cariës in vergelijking met niet-fobische respondenten, en waarschijnlijk één of meer ontbrekende tanden zouden hebben.

Problemen uit de weg gaan
Het rapport beweerde dat dit kan zijn omdat deze mensen regelmatige tandartsbezoeken uit de weg gaan. Zodra een bezoek is gemaakt, kan de fobische patiënt ook een korte termijn oplossing kiezen in plaats van een langdurig zorgplan.

Correlatie
“De correlatie tussen degenen met ontbrekende tanden en een tandartsfobie kan het gevolg zijn van behandelingsbeslissingen die worden gemaakt wanneer het individu met de tandartsfobie eindelijk behandeld wordt. Zowel de patiënt als de tandarts kunnen eerder kiezen voor extractie in plaats het inplannen van afspraken voor het voltooien van een restauratie”, verklaart professor Tim Newton van het King’s College London Dental Institute.

Kwaliteit van het leven
De studie onderzocht ook hoe de tandartsfobie de kwaliteit van het leven van iemand kan beïnvloeden. Hierbij werd de invloed op het fysiologische, psychologische, sociale en emotionele welbevinden onderzocht. Mensen met een tandartsfobie ondervonden een grotere invloed, zelfs wanneer de tandaandoening onder controle was.

Minder lachen
“Ander onderzoek heeft aangetoond dat mensen met een tandartsfobie negatieve gevoelens hebben, zoals verdriet, vermoeidheid, ontmoediging en algemene angst, minder vitaliteit en meer uitputting”, legt dr. Ellie Heidari, de voornaamste auteur van de studie, uit. “De schaamte die ontstaat dankzij een slecht gebit voorkomt dat ze lachen en hun tanden laten zien”.

Preventieve zorg
De bevindingen hebben ook gevolgen voor preventieve zorg voor mensen met een tandartsfobie. Door hen te voorzien van een gedetailleerd mondeling gezondheidszorgplan voor thuis, kunnen tandartsen helpen bij het verminderen van acute aandoeningen.

Programma
Het team van het tandheelkundige instituut ontwikkelt nu een preventief programma voor mensen met een tandartsfobie. Hierbij richten ze zich op wat er gedaan kan worden bij het voorkomen van acute aandoeningen.

Bron:
eurekalert.org

Lees meer over: Cariës, Mondhygiëne, Pijn | Angst, Thema A-Z
inzagebevoegdheid van IGZ?

Is er dan eindelijk meer duidelijkheid over de inzagebevoegdheid van IGZ?

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft een wettelijke bevoegdheid om patiëntendossiers in te zien, zelfs zonder toestemming van de patiënt. In de praktijk is niet duidelijk wanneer IGZ van deze bevoegdheid gebruik mag maken. In een nieuw beleidskader, opgesteld door IGZ, is toegelicht hoe IGZ haar inzagebevoegdheid gebruikt. Wordt daarmee de broodnodige duidelijkheid verschaft?

De belangrijkste taak van IGZ is het toezicht op de naleving van wet – en regelgeving op het terrein van de gezondheidszorg, waaronder de mondzorg. In het kader van haar taken hebben de ambtenaren van IGZ diverse bevoegdheden toegekend gekregen. De bevoegdheid om zonder toestemming van de patiënt zorgdossiers in te zien, is in een aantal specifieke wetten geregeld. Te denken valt aan de Wet BIG, de Wkkgz, de Wlz en de WMO 2015.

Inzagebevoegdheid, maar in welke gevallen?
Tot op heden is onduidelijk in welke gevallen IGZ van haar inzagebevoegdheid zonder toestemming van de patiënt gebruik kan maken. Zo bepaalt artikel 24, vierde lid, van de Wkkgz:

“De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn, voor zover dat voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is en in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot inzage van de dossiers van cliënten.“

Wanneer inzage in de zorgdossiers ‘voor de vervulling van hun taak noodzakelijk’ is, was in de praktijk niet duidelijk. Om die onduidelijkheid enigszins het hoofd te bieden, heeft de minister van VWS in 2009 aan de voorzitter van de Eerste Kamer een brief gezonden, waaruit bleek dat IGZ alleen gebruik mocht maken van haar inzagebevoegdheid als toestemming van de betreffende patiënt onmogelijk of onevenredig belastend is. In overige situaties diende IGZ toestemming te vragen aan de patiënt.

Nieuw beleidskader
Na de brief van de minister van VWS bleek de inzagebevoegdheid van de IGZ-ambtenaren in de praktijk moeilijk uit te voeren. Om die reden is door IGZ een nieuw beleidskader ontwikkeld. Het uitgangspunt van dat beleidskader is dat IGZ de wettelijke bevoegdheid heeft om zonder voorafgaande toestemming van de patiënt zorgdossiers in te zien, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van hun toezicht. Het nieuwe beleidskader kent vier ‘pijlers’:

  • Inzagebevoegdheid

Van de inzagebevoegdheid moet ‘prudent en proportioneel’ gebruik worden gemaakt. Daarbij zal IGZ alleen van de bevoegdheid gebruik maken, als dat noodzakelijk is voor haar toezichthoudende taak en als gebruik van de inzagebevoegdheid proportioneel en evenredig is.

  • Grootschalige onderzoeken

Bij grootschalige onderzoeken zal IGZ, wanneer zij patiëntendossiers zonder toestemming van de patiënt wenst in te zien, dit onderzoek op haar website aankondigen. De inzagebevoegdheid heeft niet primair tot doel om persoonsgegevens in te zien, maar om door middel van zorgdossiers inzicht te krijgen in het handelen van de zorgaanbieder.

  • Afgeleid beroepsgeheim

De IGZ-ambtenaar, die inzage verkrijgt in zorgdossiers van patiënten, heeft een medisch beroepsgeheim dat is afgeleid van de zorgaanbieder. De betrokken IGZ-ambtenaar kan en moet, in geval van een verplichting tot het verstrekken van de informatie uit de individuele dossiers, zich dus beroepen op een afgeleid verschoningsrecht.

  • Kopieën dossiers

Indien IGZ het noodzakelijk acht om voor de uitoefening van haar toezichthoudende taak dossiers van patiënten in te zien, is zij ook bevoegd om kopieën van die dossiers te maken.

Is er dan nu duidelijkheid over de inzagebevoegdheid van IGZ?
Kort en goed: nee. Het beleidskader geeft, naast enkele toevoegingen betreffende het beroepsgeheim en de grootschalige onderzoeken, slechts enkele al bestaande handvatten om te bepalen of IGZ gebruik mag maken van haar inzagebevoegdheid. Reeds op grond van de wet was immers duidelijk dat IGZ slechts gebruik mag maken van de inzagebevoegdheid, indien dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitoefening van hun toezicht. Bovendien wordt in het beleidskader niet concreet gemaakt wat ‘proportioneel’, ‘evenredig’, ‘prudent’, en ‘redelijkerwijs noodzakelijk’ betekent. Dat betekent dat nog steeds van geval tot geval door IGZ – en door de zorgaanbieder jegens wie de controle gericht is – moet worden bepaald of inzage in de individuele patiëntendossiers door IGZ geoorloofd is.

Verantwoordelijkheid mondzorgprofessional
Voor mondzorgprofessionals en andere zorgaanbieders is het niet zonder risico om, zonder daar verder bij stil te staan, mee te werken aan een onderzoek van IGZ of de zorgverzekeraar, die ook onderzoeksbevoegdheden heeft. Want als een zorgaanbieder onverplicht gegevens heeft verstrekt in gevallen waarin dat op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens niet had gemogen, kan de zorgaanbieder zich niet verschuilen achter een verzoek van bijvoorbeeld de zorgverzekeraar. Ook is er geen restrictie voor IGZ en de zorgverzekeraar om gegevens die ten onrechte verstrekt zijn te gebruiken. Dit is niet onrechtmatig verkregen bewijs. En dan hebben wij het nog niet eens gehad over de zware sancties die IGZ en de zorgverzekeraar op kunnen leggen bij een (materiële) controle.

Door: Daniël Post & Karik van Berloo – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Aangezien wij in de praktijk zien dat zorgaanbieders worstelen met hun rol tijdens dergelijke controles, organiseren wij een kosteloos seminar waarin wordt ingegaan op de rechten en plichten bij zowel een materiële controle van een verzekeraar en een toezichtbezoek van IGZ. Daarnaast zal nader ingegaan worden op de bevoegdheden van IGZ. Ook zullen tips & tricks en do’s en don’ts gedeeld worden hoe u het beste kunt omgaan met een controle. Meer informatie en aanmelden

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
toezicht, vergrootglas

Toezicht en maatregelen door de IGZ in 2016

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft Jaarbeeld 2016 gepubliceerd. Hierin doet zij verslag van haar toezicht op zorgaanbieders en de opgelegde maatregelen in 2016. In de mondzorg richtte het toezicht zich vooral op de Kernenergiewet, infectiepreventie en de bekwaamheid van professionals in de mondzorg. De inspectie heeft daarbij haar focus verlegd van incidententoezicht naar risicotoezicht.

Risicotoezicht
Bij risicotoezicht verzamelt de IGZ proactief en periodiek in- en externe informatie om zicht te krijgen op risico’s die zorg- of sectorbreed gelden.
In de mondzorg richtte dit zich in 2016 op de naleving van de Kernenergiewet. De IGZ heeft hiervoor 40 praktijken onderzocht. Daarbij is gekeken naar het beheer van het kernenergiedossier en de deskundigheid van de behandelaar. In een aantal praktijken werden verbetermaatregelen opgelegd of werd het uitvoeren van radiologische verrichtingen zelfs verboden.

Incidententoezicht
Incidententoezicht volgt op meldingen die de inspectie ontvangt van zorgaanbieders, fabrikanten en burgers die kunnen wijzen op structureel risicovolle situaties.

De IGZ ontving in 2016 met betrekking tot mondzorg vooral meldingen over de bevoegdheid en bekwaamheid van professionals en de kwaliteit van zorg. Samen met de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (KNMT) en de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) wil de inspectie komen tot expliciete veldnormen. In 2017 wordt hier een vervolg aan gegeven.

Daarnaast is naar aanleiding van meldingen en signalen aandacht besteed aan gunstbetoon. In 2016 is begonnen met een onderzoek naar hoge bedragen in het Transparantieregister, dat in 2017 zal worden afgerond.

Handhavende maatregelen
Meldingen over het functioneren van individuele beroepsoefenaars hebben in enkele gevallen geleid tot handhavende maatregelen. Het ging hierbij om twee aanwijzingen en een bevel.

Zorgfraude
Op het gebied van zorgfraude richt de inspectie richt zich op het beoordelen van de kwaliteit en veiligheid van de zorg in relatie tot een mogelijk onrechtmatige financiële verantwoording van die zorg. Het toezicht hierop komt tot stand aan de hand van interne en/of externe signalen. In 2016 zijn meer dan 150 signalen en adviesverzoeken ontvangen en behandeld. Veel signalen gingen over zorgaanbieders in het maatschappelijk domein, maar ook over mondzorg kwamen veel signalen binnen. Daarnaast ook over beweegzorg, huisartsenzorg, medisch specialistische zorg en geboortezorg.

Patiëntwaarderingssites
De IGZ meldt dat informatie uit sociale media bruikbaar kan zijn voor het toezicht. Vooral patiëntwaarderingssites als ZorgkaartNederland zijn waardevol als aanvullende informatiebron bij het risicotoezicht.

Toename meldingen
Uit het verslag blijkt dat de IGZ in 2016 over de hele linie veel meer meldingen heeft binnengekregen dan het jaar ervoor: 12.290 in 2016 tegenover 10.850 in 2015. Er is vooral een toename van klachten over niet-functionerende beroepsbeoefenaren in de medisch specialistische zorg. Deze toename is toe te schrijven aan de invoering van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, waarin zorgaanbieders verplicht worden bij de IGZ te melden wanneer een dienstverband beëindigd wordt wegens disfunctioneren.

De toename van meldingen leidde tot een verdubbeling van het aantal boetes dat de IGZ oplegde: totaal 55 in 2016, wat uitkwam op 1,3 miljoen euro. Een aanzienlijk deel van dit bedrag moest betaald worden door farmaceutische bedrijven, die onbevoegd reclame hebben gemaakt voor geneesmiddelen.

Bron: IGZ Jaarbeeld 2016

 

 

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
mobiele tandartspraktijk

Tweede mobiele tandartspraktijk Stichting Mondzorg in gebruik

Afgelopen vrijdag 21 april heeft Stichting Mondzorg haar tweede mobiele tandartspraktijk in gebruik genomen. In 2015 startte de stichting met dit concept.

Stichting Mondzorg is een christelijke organisatie die gespecialiseerd is in mondzorg voor dementerende ouderen in verpleeghuizen en psychiatrische patiënten in psychiatrische instellingen. Met deze tweede mobiele tandartspraktijk kan zij haar zorgaanbod uitbreiden. Op dit moment behandeld Stichting Mondzorg patiënten in 20 verschillende verpleeghuizen en instellingen en met het in gebruik nemen van de tweede mobiele praktijk kan dat aantal verder toenemen.

Carolina Ullersma (directeur) geeft aan: “Wij zijn ontzetten blij met de tweede mobiele praktijk. Hierdoor kunnen we nog meer mensen de mondzorg geven waar zij recht op hebben!” De tweede mobiele praktijk zal door zowel de tandartsen als de mondhygiënisten gebruikt gaan worden om de patiënten van Stichting Mondzorg de mondzorg te geven die zij nodig hebben.

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z, Uncategorized
gaatjes vullen

Methode Frencken voor gaatjes behandelen zonder boor in consumentenmedia

Het idee van tandarts Jo Frencken om bij het vullen van gaatjes niet altijd gelijk de boor erbij te pakken heeft de nationale consumentenmedia gehaald. Onder andere de NRC en RTL schreven over zijn methode.

Jo Frencken
Jo Frencken is lange tijd werkzaam geweest als universitair hoofddocent Internationale Mondgezondheid aan het universitair medisch centrum van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Frencken is ervan overtuigd dat voor het vullen van gaatjes het gebruiken van een boor in de meeste gevallen overbodig is, en dat deze behandeling ook prima met handinstrumenten kan worden uitgevoerd. Dit zou patiëntvriendelijker zijn, kan zonder verdoving worden uitgevoerd en is in de meeste gevallen pijnloos.

Standaard methode in ontwikkelingslanden
Frencken ontwikkelde deze methode drie decennia geleden in Tanzania, toen hij door gebrek aan elektriciteit en schoon water geen alternatieve mogelijkheden voor het vullen van gaatjes tot zijn beschikking had. Deze methode werd vervolgens wereldwijd geadopteerd voor gebruik in ontwikkelingslanden. De afgelopen drie jaar heeft Frencken hier grote onderscheidingen voor gewonnen.

Interview met NRC
De NRC interviewde Jo Frencken over zijn boorloze methode voor het vullen van gaatjes – een methode waarvan wordt geclaimd ook meer in de Westerse wereld gebruikt te moeten worden. In het interview vertelde Frencken onder andere hoe hij de methode voor het eerste gebruikte in 1984 en hoe deze, met de zekere tegenslag, uiteindelijk steeds breder geaccepteerd werd. Ook sprak hij zijn hoop uit dat de methode ook steeds vaker gebruikt gaat worden in landen als Nederland, en vertelde hij over hoe het voelde om in China de hoogste wetenschapsprijs overhandigd te krijgen.

Kindertandheelkunde
Ook RTL nieuws schreef over de methode van Frencken. Hoogleraar Cor van Loveren van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) sprak zich positief tegen hen uit over de methode. Hij benadrukte dat de methode door alle studenten tandheelkunde in theorie wordt geleerd en dat deze ook als richtlijn wordt gebruikt voor kindertandheelkunde.
“De voordelen zijn dat een kind minder wordt belast, het minder gevoelig is en dat uit onderzoek blijkt dat het net zo goed functioneert als een vulling na gebruik van de boor. Maar elke tandarts maakt een eigen beslissing en heeft daar zijn eigen redenen voor. Ik kijk zelf heel preventief. Je kunt je afvragen of een vulling bij kinderen zo belangrijk is. Die moet mee tot de tand wisselt. Ik zeg: belast het kind zo min mogelijk en zorg dat het goed leert poetsen,” aldus Van Loveren.

DHIN
Ook DHIN, die staat voor het bevorderen van de mondgezondheid van achtergestelde groepen in binnen- en buiteland, ziet de methode van Frencken als effectief en behandelde deze in hun jaarverslag: “Het is voor onze organisatie DHIN een enorme stimulans is geworden om naast het gebruik van fluoride tandpasta, ook ART te promoten in allerlei gebieden in de wereld. Niet alleen de universele toepassing zonder elektriciteit, maar ook de vriendelijke en verantwoorde manier van cariës bestrijden is van groot belang gebleken bij het bestrijden van mondziekten in lage lonen landen.”

Bron:
RTL Nieuws
NRC
DHIN

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Tandartstarieven

Vanaf volgend jaar stijging tandartstarieven in België

Dit jaar zal de prijs voor tandartspatiënten in België nog hetzelfde blijven, maar vanaf 2018 gaat het tarief licht omhoog. Dit akkoord werd bereikt tussen tandartsen en ziekenfondsen omtrent de tarieven die aangerekend mogen worden.

Tariefverhoging
De prijs voor de patiënt wijzigt dit jaar nog niet. Vanaf 2018 zal het tandartstarief licht omhoog gaan, wat wordt gezien als een goed akkoord voor de bevolking. De patiënt zal de gevolgen van de tariefverhoging niet als een zware verandering ervaren. Dit meldt het Riziv naar aanleiding van het bereikte akkoord tussen dat de Nationale Commissie Tandheelkundigen Ziekenfondsen (NCTZ).

Halve euro
Dit jaar zal het slechts bij een indexering blijven. Volgend jaar stijgt het tandartstarief daarentegen met een halve euro, aldus Stefaan Hanson, woordvoerder van het Verbond van Vlaamse Tandartsen.

Uitzonderingen
Dit geldt echter niet voor kinderen, preventieve controles of mensen met een verhoogde tegemoetkoming. Voor hen blijft de prijs constant. Dankzij 3 miljoen extra fondsen vanuit het Kankerfonds kan er ook voor kankerpatiënten een betere regeling getroffen worden.

Belang van indexering
Aangezien materialen voor tandartsen erg duur zijn, zou het wederom wegblijven van een indexering voor hen voor veel problemen zorgen. Eind 2016 werden de tandartsen en ziekenfondsen het al niet eens omtrent nieuwe tarieven. Hansen benadrukt het belang van het nieuwe akkoord nogmaals: “Zonder indexering is het niet langer houdbaar.”

Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Het akkoord is vooral positief voor de bevolking, aangezien het de structurele onder financiering nog niet oplost. Desondanks zal het Verbond van Vlaamse Tandartsen (VVT) het akkoord verdedigen bij hun achterban. Minstens 60 procent van de tandartsen moet het akkoord goedkeuren om deze in te willen laten gaan. De VVT ziet deze verdediging als hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Het Socialistisch Ziekenfonds
Het Socialistisch Ziekenfonds had het akkoord graag anders gezien. Ze zijn blij dat ze tariefzekerheid kunnen bieden aan hun leden die naar tandartsen gaan die het akkoord onderschrijven. Ze betreuren het echter dat de patiënten zelf een deel van de kostprijs moeten dragen, als gevolg van onvoldoende solidaire overheidsmiddelen. Aldus algemeen secretaris Paul Callewaert.

Bron:
De Morgen

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Gebitschade

Sport ook gezond voor het gebit?

Sporten is gezond, maar brengt ook blessures met zich mee. Niet alleen aan ledematen; ook de mond moet het regelmatig ontgelden.

Zeker bij contactsporten loopt de sporter het risico van gebitschade. In de media zijn genoeg berichten te vinden. Voetballer Lionel Messi en basketballer Isaiah Thomas verloren allebei een tand en voetballer Robin Janssen brak onlangs zijn kaak.

Gebitsbescherming
Er gaan in de sportwereld dan ook regelmatig geluiden op om bij alle contactsporten gebitsbescherming verplicht te stellen. Bij hockey is dat in 2015 al gebeurd.

Bij een goede gebitsbescherming wordt de kracht van een klap over het gehele gebit verdeeld. Daardoor is de kracht op een individuele tand meestal klein en treedt er geen letsel op.

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z, Video
mondpiercing

Mondpiercing geeft groter risico terugtrekkend tandvlees en afbreken tand

Mensen met een mondpiercing hebben een groter risico op terugtrekkend tandvlees of afgebroken stukjes tand of kies dan mensen zonder. Dit blijkt uit onderzoek van mondhygiënist Nienke Hennequin-Hoenderdos. Ze promoveert op 24 mei 2017 aan de Universiteit van Amsterdam.

Ongeveer 5% van de jongvolwassenen heeft een mondpiercing. De tongpiercing komt het meeste voor, gevolgd door de lippiercing.  Vrouwen hebben vier keer vaker een mondpiercing dan mannen. Er zijn slechts enkele internationale wetenschappers die zich bezig houden met dit onderwerp en daarmee is Hennequin-Hoenderdos niet alleen de nationale, maar ook een van de weinige internationale tandheelkundige experts op het gebied van mondpiercings.

Complicaties mondpiercing
De complicaties die kunnen optreden met mondpiercings variëren van een zwelling van de tong na het zetten van een tongpiercing tot ernstige bijwerkingen die zelfs levensbedreigend kunnen zijn. Teruggetrokken tandvlees is de meest beschreven complicatie. Andere complicaties zijn barstjes in tanden of kiezen die het gevolg kunnen zijn van het spelen met de piercing, het bijten op de piercing of een piercing die met praten en eten tegen de tanden ‘tikt’.

Preventie
Voor het behoud van een gezonde mond raadt Hennequin-Hoenderdos het plaatsen van een mondpiercing daarom ook af.

Als mensen toch een mondpiercing willen plaatsen kunnen ze volgens haar het beste kiezen voor een professionele piercer met kennis over de juiste verzorging om de mond gezond te houden. Het plaatsen van een mondpiercing op de juiste plek en met de juiste lengte van het sieraad verminderen het risico op schade aan tanden en tandvlees, volgens de onderzoeker.

‘Mondzorgprofessionals kunnen een belangrijke rol spelen bij het geven van informatie over mondpiercings en de verzorging daarvan. Het periodiek mondonderzoek is bij uitstek geschikt om schade als gevolg van de mondpiercing tijdig te ontdekken’, vindt Hennequin-Hoenderdos.

Promotiegegevens
Mw. N.L. Hoenderdos: Prevention of Gingival Trauma: Oral Hygiene Devices and Oral Piercings. Promotor is prof. dr. G.A. van der Weijden. Copromotor is dr. D.E. Slot.

Tijd en locatie
Woensdag 24 mei 2017, 11.00 uur. Locatie: Aula Universiteit van Amsterdam

Bron:
persbericht UvA

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Antibiotica

Onderzoekers ontwikkelen alternatieven voor antibiotica

De opkomst van antimicrobiële resistentie is een van de grootste uitdagingen in de moderne geneeskunde, omdat beschikbare antibiotica hierdoor hun doeltreffendheid verliezen. Het aantal sterfgevallen door normale bacteriële infecties zal zo toenemen.

De invoering van nieuwe bactericide of bacteriostatische antibiotica is geen duurzame oplossing, doordat er steeds nieuwe resistente bacteriële klonen ontstaan. Er is daarom dringend behoefte aan alternatieven voor de behandeling van infecties, zoals de antivirulentietherapie.

Antivirulentietherapie
Antivirulentietherapie is er op gericht de eigenschappen die ervoor zorgen dat een micro-organisme ziekteverwekkend is – de zogenaamde virulentiefactoren – met speciale middelen rechtstreeks in het lichaam af te zwakken.
Onderzoekers zijn bezig om met behulp van deze therapie bacteriële ziekteverwekkers tijdens de infectie zo te verstoren dat ze niet in staat zijn het gastheerorganisme te infecteren. Door de antivirulentietherapie is het immuunsysteem van de gastheer in staat om de infectie met de verzwakte pathogeen te verslaan. Omdat de bacteriën in leven blijven en zich nog kunnen vermeerderen, ontstaat er geen selectiedruk. Er ontstaat daardoor geen nieuwe resistentieopbouw.

Onderzoek bij muizen
Om de toepasbaarheid van de therapie te controleren, is de wisselwerking van bacteriën met het immuunsysteem van muizen onderzocht. Bij Staphylococcus aureus ontdekten de onderzoekers dat verschillen in de immuunrespons van muizen en de daaruit voortvloeiende verschillende ziekteverlopen sterk van invloed zijn op de hoeveelheid schade die de ziekteverwekker aanricht. Dit beïnvloedt op zijn beurt de effectiviteit van antivirulentietherapie.

Conclusie
Aangezien ook de immuunrespons bij mensen individueel verschilt, tonen de uitkomsten van het onderzoek met muizen aan, dat een succesvolle implementatie van een antivirulentietherapie in het ziekenhuis mogelijk is. Het concept van de antivirulentietherapie staat echter nog in de kinderschoenen. Er is nog veel onderzoek nodig voordat het in de praktijk kan worden toegepast.

Bron:
Nature

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
naar de tandarts

Op jonge leeftijd naar de tandarts een slechte gewoonte?

Tegenwoordig gaan baby’s soms met één tand al naar de tandarts. Uit onderzoek is echter gebleken dat peuters die voor hun tweede jaar bij de tandarts kwamen de rest van hun leven meer behandelingen moesten ondergaan.

Onderzoek
Voor dit onderzoek evalueerde wetenschappers van de Universiteit van Alabama in Birmingham de medische dossiers van 19.658 kinderen. Hiervan ontving bijna 26% een tandheelkundige behandeling voor hun tweede verjaardag.

Resultaten
Deze kinderen hadden in vergelijking significant meer last van tandbederf, moesten regelmatig een bezoek brengen aan de tandarts en hadden dan ook hogere jaarlijkse kosten voor tandheelkundige behandelingen.

Onvoldoende bewijs
Ondanks deze resultaten is er geen wetenschappelijk bewezen verklaring die volstaat in relatie tot voordelige of nadelige gevolgen van tandartsbezoeken op jonge leeftijd. De studie, die in het tijdschrift JAMA Pediatrics werd gepubliceerd, bevat geen enkele belangrijke factor. De gewoonte van ouders met jonge kinderen om al vroeg naar de tandarts te gaan is daarom gelaten zoals het was.

Meer onderzoek nodig
De vraag of er dus een duidelijke relatie is tussen deze gewoonte en de hoeveelheid tandheelkundige behandelingen in de loop van het leven heeft dus nog meer onderzoek nodig om tot conclusies te komen.

Bron:
sciencedaily.com

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
restauratiemateriaal

Onderzoek: Nieuw restauratiemateriaal dat niet verkleurt

Recent onderzoek heeft mogelijk een nieuw restauratiemateriaal gevonden wat niet verkleurt door bijvoorbeeld het regelmatig nuttigen van koffie.

Onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers uit Thailand en Japan en is recentelijk gepubliceerd in het ‘Journal of Restorative Dentistry & Endodontics.’ Het doel van het onderzoek was om een alternatief te vinden voor bestaande restauratiematerialen.

Traditionele restauratiematerialen zijn functioneel maar zorgen vaak in de loop van de tijd toch voor verkleuring, met name bij koffiedrinkers, waardoor de kleur van de restauratie niet meer overeenkomt met de kleur van de tanden. Gezien recente ontwikkelingen in CAD/CAM materialen leek het de onderzoekers interessant om de effectiviteit hiervan te testen. Ze vergeleken de verkleuring van 8 CAD/CAM blokken met die van 4 conventionele composiet blokken, beide blootgesteld aan koffie, over de periode van een maand.

Resultaten
Uit het onderzoek kwam naar voren dat de CAD/CAM materialen veel minder verkleurd waren dan de conventionele blokken, wat indiceert dat de CAD/CAM materialen een goede vervanging zouden kunnen zijn. Ook hebben de onderzoekers de schijven van elk materiaal geprobeerd te herstellen met een prophylaxis mengsel waaruit bleek dat de CAD/CAM schijven snel weer hersteld waren naar hun eigen kleur terwijl de meeste conventionele schijven niet meer hersteld konden worden.

Limitaties
De onderzoekers erkennen dat de gebruikte schijven niet geheel vergelijkbaar zijn met de natuurlijke omgeving van tanden waardoor de invloed van bijvoorbeeld tandenpoetsen niet gemeten kon worden. Daarnaast was de periode van een maand ook erg lang omdat dit vergelijkbaar is met 28 maanden koffiedrinken. Voor toekomstig onderzoek raden ze dan ook aan om andere factoren die invloed kunnen hebben op het verkleuringsproces mee te nemen.

Bron:
NCBI

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
elektronische lengtebepaler

Anatomie, opening en elektronische lengtebepaler bij wortelkanaalbehandeling

Voor het uitvoeren van een goede wortelkanaalbehandeling is het van belang de anatomie van het element goed te kennen. Waar bevinden zich de kanalen? Bekijk ook het overzicht van belangrijke factoren bij het gebruik van een elektronische lengtebepaler.

Anatomie en opening

Bovenincisief
Bij een bovenincisief is de inzetrichting van je boor heel belangrijk. Er word namelijk makkelijk naar buccaal geperforeerd of te weinig dentine weggehaald palatinaal waardoor de vijl niet spanningsvrij het kanaal in gaat.

Onderincisief
Bij onderincisieven is vaak sprake van een tweede kanaal. Deze bevindt zich linguaal. De outline van de opening moet dus genoeg naar linguaal worden uitgebreid.

Bovenmolaar
Het is altijd lastig een vierde kanaal te vinden bij een bovenmolaar. Wanneer er te weinig toegang is tot het vierde kanaal dan moet er meer naar mesiaal geopend worden. Het mesiobuccale kanaal van de 16/26 is erg ovaal, dus ook al zijn er maar 3 kanalen dan moet er toch voor 4 geprepareerd worden om goed te kunnen irrigeren.  Een longneck excavator of ultrasone hulpstukken zijn hiervoor handig. Het is belangrijk dat het opzoeken van een vierde kanaal altijd op zicht wordt gedaan, bij voorkeur met behulp van een microscoop.

Ondermolaar
Vaak wordt het distale kanaal als twee kanalen benaderd: de kanalen komen dan apicaal weer bij elkaar. Dit is alleen maar goed omdat op deze manier de isthmus goed te bereiken is voor irrigatie.

Premolaren
Wanneer er een onduidelijk beeld van de radix te zien is op de röntgenfoto dan is de kans groot dat er drie kanalen aanwezig zijn.

Elektronisch lengtebepaler

Het is goed om te weten dat de elektrische lengtebepaler geen afstand in millimeters kan aangeven (het is geen grafische schaal!) maar alleen de locatie van de opening meet. De enige betrouwbare informatie is dus wanneer de lengtebepaler aangeeft dat je door de apex heen bent (rood). De beste manier om de werklengte te bepalen is door net niet in het rode gebied te zitten en hier een halve millimeter van af te trekken. De restrictie kan meer coronaal zitten dan het meeste apicale puntje van de wortel. Wanneer de werklengte op de röntgenfoto te kort lijkt te zijn, moet echter toch vertrouwd worden op dat wat de elektronische lengtebepaler aangeeft. De kanalen dienen vochtig te zijn.

Belangrijk factoren bij het gebruik van een elektronische lengtebepaler:

  1. Isolatie
    Er mag geen verbinding zijn met mondvloeistof – dus eventueel eerst een restauratie maken.
  2. Metalen restauratie
    Contact met een metalen restauratie kan het lengte bepalen verstoren. Het gebruik van een dubbele rubberen stopper kan gebruikt worden om contact tussen de vijl en de restauratie te vermijden.
  3. Carieus dentine, caviteit of breuk (verbinding pulpakamer met mondholte)
    De lengtebepaler is niet betrouwbaar wanneer er sprake is van een caviteit of breuk. Een perforatie of breuk kun je detecteren met de elektronische lengte bepaler.
  4. Geen reactie tijdens lengte bepalen
    Het apparaat dient opnieuw gekalibreerd te worden door het wanghaakje tegen de meter aan te houden.
  5. Wijd open apex
    Bij een open apex is het aan te raden de lengte te bepalen met een lengtefoto wanneer de elektronische lengtebepaler geen betrouwbare gegevens geeft.
  6. Herbehandeling
    De elektronische lengtebepaler is alleen goed te gebruiken indien het ‘oude’ guttapercha verwijderd is. Maak dus eventueel een röntgenfoto.
  7. Hartstimulator
    Er is discussie over of er een lengtebepaler gebruikt mag worden bij patiënten met een hartstimulator.

Kasper Veenstra, tandarts, Centrum voor Mondzorgkunde,  UMCG

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Kasper Veenstra tijdens de cursus Endodontologie van het Wenckebach instituut.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
digitale revolutie

De impact van de digitale revolutie op uw dagelijkse praktijk

Alexander Tolmeijer volgde het congres Exponentional Medicine in San Diego en interviewde sprekers en bezoekers. Op Praktijk Anno Nu vatte hij het congres voor u samen en vertelde hij over de belangrijkste ontwikkelingen die in de nabije toekomst impact kunnen hebben op uw praktijk.

Spreker Alexander Tolmeijer beet het spits af na een verassend intro van de Amerikaanse dame die al hardlopend kwam binnenvallen. Zij bereidde ons voor op ‘Change’, zoals Amerikanen als geen ander kunnen. Zij omarmen veranderingen terwijl we in Nederland liever stabiel zijn. Tolmeijer bezocht Exponential Medicine, een groot innovatiecongres in San Diego in de VS, en vertelde wat hij aldaar mee had gemaakt.

“Als je in de VS naar een presentatie luistert heb je vrijwel meteen het idee dat je hopeloos achter loopt.”

Op het Amerikaanse congres waren veel Nederlanders en bekend is dat zij voorop lopen bij de digitale revolutie. De Nederlander Lucien Engelen sprak op het Amerikaanse congres en hij werkt in “Health Valley”, zoals hij het zelf noemt. Tolmeijer mocht stukken uit de presentatie van Lucien Engelen gebruiken.

Snelheid van innovatie
De Wet van Moore zegt dat de technologie zich elk jaar verdubbeld. 3D printen is nog in het beginstadium in de mondzorg maar zal absoluut binnen vijf jaar de normaalste zaak van de wereld zijn. Zo kan kaakbot al geprint worden.

Er zijn ontwikkelingen die in eerste instantie enorm knullig lijken maar die door exponentiële groei in de innovatie iets geniaals blijken te zijn. Zo was er de Kermit, de eerste draadloze telefoon, die eerst  enkel naast een telefooncel gebruikt kon worden. “Dat vond ik zo ontzettend dom, maar kijk nu eens!”, zei Tolmeijer. Je weet nooit of het echt wat wordt bij dergelijke innovaties dus een ondernemer die wil innoveren zal veel risico’s moeten nemen. De mobiele telefoon wordt nu zelfs tussen de koeien door de locals in Afrika gebruikt. “Ze zijn met dat mobieltje nog handiger dan ik.”

Het leren van de anatomie van de mens kan tegenwoordig met behulp van grote beeldschermen waarin je alles precies op zijn plaats in het lichaam kunt zien en ondervinden. Dit zegt veel meer dan een boek met ‘platte plaatjes’ waarbij je het jezelf in 3D moet voorstellen.

Geen vullingen meer zelf maken
Mondscanners, digitale afdrukken en 3D printen zijn innovaties die we nu nog heel bijzonder vinden, maar straks heeft iedereen ze en is het niet meer weg te denken. In de toekomst ziet de mondscanner met de software precies hoe de relaties tussen boven- en onderkaak zou moeten zijn. Zo rollen de perfecte nanotechnologische vullingen uit de 3D printer om na een slijtageslag zo de relatie te perfectioneren.

Diagnoses stellen
De ontwikkelingen van Quantified Self zullen enorm zijn. Wanneer de patiënt voor het periodieke mondonderzoek bij je komt, kan hij je al vertellen hoeveel zoet-zuur-momenten hij heeft gehad, dat zijn bloeddruk prima is en hoe het met zijn suikerwaarde is gesteld. Dit staat namelijk allemaal in zijn eigen device. What’s next? Een diagnose stellen is straks veel makkelijker en sneller met het gebruik van Watson van IBM, een super computer.

Wat blijft er nog over voor de tandheelkundig behandelaar?
Enkel de indicatiestelling blijft nog over waarbij de patiënt begeleiding krijgt van zijn tandheelkundig behandelaar.

“Hoeveel tijd ben ik hier normaal gesproken mee bezig in verhouding met echt dingen doen en diagnosticeren? Niet veel…in de toekomst worden we hier relatief gezien drukker mee.”

Videoverslag Praktijk Anno Nu

Mr. Alexander Tolmeijer studeerde Tandheelkunde en Rechten. Naast praktiserend tandarts is hij ondernemer en oprichter van Dentiva en Medisch Ondernemen. Daarnaast is hij bestuurder van CED , de Europese vereniging van tandartsen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Alexander Tolmeijer tijdens het congres Praktijkanno.nl

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Studie: Fluoridelak even effectief als sealant bij cariëspreventie

Studie: Fluoridelak even effectief als sealant bij cariëspreventie

Het voorkomen van cariës op occlusieve oppervlakken van molaren is een belangrijke preventieve zorgdoelstelling bij alle patiënten, specifiek bij kinderen uit de lagere sociaaleconomische groepen. Een nieuwe studie vergeleek fluoridelak en het sealen van tanden voor cariëspreventie bij deze kinderen.

Onbekende effectiviteit
Kinderen en hun tanden variëren in hun gevoeligheid voor cariës. Fluoridelak en sealen worden gebruikt om cariës bij kinderen te verminderen of te voorkomen. De relatieve klinische effectiviteit hiervan is echter onbekend.

Preventieve behandelingen even succesvol
In een nieuwe studie onder meer dan 800 kinderen vergeleken onderzoekers uit de Verenigde Staten deze twee preventieve behandelingen voor de eerste permanente kiezen (First Permanent Molars, FPM). Het resultaat kwam als een verrassing voor hen: de fluoridelak bleek even effectief als het sealen.

De auteurs
“Het huidige onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat ondanks dat 1 op de 5 kinderen een ontbinding van dentine in hun FPM’s had ontwikkeld na 36 maanden, er klinisch gezien geen belangrijk verschil was in behandeling met FS of FV bij het aantal kinderen dat dit verval had ontwikkeld”. Dit schreven de auteurs van het onderzoek in de Journal of Dental Research. De studie werd geleid door Ivor Chestnutt, onder andere professor aan de afdeling van toegepast klinisch onderzoek en volksgezondheid aan de Cardiff University School of Dentistry.

Onderzoek in Wales
Voor hun gerandomiseerde klinische studie begonnen de onderzoekers met meer dan 1000 kinderen uit 66 basisscholen in Wales. Deze scholen bevinden zich in gebieden van sociale en economische achterstand. Alle kinderen in deze scholen worden beschouwd als hoog risico voor cariës en gekwalificeerd voor sealen of lakapplicatie.

Willekeurige behandeling
Op basis van willekeurigheid ontvingen de kinderen een sealing of fluoridelak. De sealant werd toegepast op cariësvrije FPM’s en gehandhaafd met intervallen van zes maanden. De fluoridelak werd ook elke zes maanden toegepast gedurende drie jaar. Na de 36 maanden waren er 835 kinderen (82%) overgebleven binnen de studie. 417 kinderen hadden de seal-behandeling ontvangen en 418 de fluoridelak.

Niet-statistisch significant
Minder dan 20% van de kinderen in elke groep ontwikkelde cariës. Het cariëspercentage voor kinderen die de fluoridelak kregen was 17,5% in vergelijking met 19,6% voor de sealantgroep, een niet-statistisch significant verschil volgens de auteurs van de studie.

Geslacht geen rol
De onderzoekers vonden ook geen verschil tussen het aantal ontwikkelde cariësgevallen bij jongens en meisjes.

Verrassende resultaten
Volgens de auteurs kunnen de resultaten van deze studie (tand)artsen verrassen, omdat het systematische review van 2016 (Cochcrane Database of Systematic Reviews, 18 januari 2016) heeft gesteld dat sealen klinisch superieur kan zijn aan fluoridelak. Het bewijs dat destijds beschikbaar was, werd wel als van lage kwaliteit beschouwd, aldus de auteurs van de Cochrane review.

Tegendeel
De auteurs van dit nieuwe onderzoek hebben dus bewezen dat het tegendeel waar is en er geen sprake is van een significant verschil tussen de toepassing van fluoridelak en sealants na 36 maanden.

Bron:
journals.sagepub.com

Lees meer over: Cariës, Kindertandheelkunde, Thema A-Z