intraveneuze-sedatie

Quiz: test uw kennis over intraveneuze sedatie

Een nieuwe ontwikkeling in Nederland is de intraveneuze sedatie die meer controle geeft over de duur en diepte van de sedatie. Test uw kennis over intraveneuze sedatie, en beantwoord de drie vragen.

Vragen

1. Welke twee van de volgende situaties zorgen ervoor dat een patiënt niet geschikt is om in een eerstelijnszorginstelling intraveneuze sedatie te ondergaan?

a. Goed gecontroleerde hypertensie
b. Een BMI hoger dan 35
c. Rookgewoonte
d. Slechte gereguleerde type I diabetes
e. Geschiedenis van intraveneus drugsgebruik
f. Astma: goed gecontroleerd met dagelijkse medicatie

2. Wat zijn de drie aanbevelingen om een ruime grens van veiligheid te garanderen?

3. Een pulse-oxymeter is essentieel om het zuurstofgehalte in het bloed van een patiënt te monitoren gedurende alle vormen van sedatie. Welke waarde van SpO2 (Saturation of peripheral Oxygen red.) vereist onmiddellijke beëindiging van de tandheelkundige behandeling en onmiddellijke actie om de veiligheid van de patiënt te waarborgen?


Scrol naar beneden voor de antwoorden!

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Antwoorden

  1. Antwoorden b en d sluiten een patiënt uit van het ondergaan van intraveneuze sedatie. Een BMI hoger dan 35 en/of een slecht gecontroleerde diabetes betekent dat een patiënt onder een ASA III-score valt en niet geschikt is voor het ondergaan van deze behandeling in een eerstelijnszorg instelling. Alleen patiënten met ASA I en II zijn geschikt voor behandeling in deze instellingen. Een geschiedenis van intraveneus drugsgebruik is geen contra-indicatie, echter is deze informatie wel relevant omdat het prikken van infusen mogelijk moeilijker is en deze patiënt mogelijk een hogere tolerantie voor benzodiazepines heeft.
  2. De drie aanbevelingen van de IDC (Irish Dental Council red.) om een hoge mate van veiligheid te waarborgen bij intraveneuze sedatie zijn:
    1. Mondelinge communicatie op ieder tijdstip
    2. Intacte faryngeale en laryngeale reflexen
    3. Patiënt haalt spontaan adem zonder belemmering van de ademhaling
  3. Een SpO2-waarde van 92% vereist onmiddellijke beëindiging van de tandheelkundige behandeling en onmiddellijke actie om de veiligheid van de patiënt te waarborgen.Acties zijn:- Controleer visuele signalen van ademhalingsonderbrekingen
    – Verzeker u ervan dat de pulse-oxymeter op de vinger van de patiënt nog steeds in situ is
    – Open de luchtweg en controleer of de patiënt goed ademt
    – Dien aanvullend zuurstof toe als geen herstel optreedt of lage waarden blijven bestaan
    – Ga over tot een antagonist indien nodig

Bekijk ook de video van de NVvP over intraveneuze sedatie door tandarts Tijl van den Berg

 

Aanvullende noot: bovenstaande quiz gaat uit van standaarden die in Ierland gelden. Voor meer informatie over vormen van sedatie die in Nederland gangbaar zijn, kan o.a. de richtlijn ‘sedatie en/of analgesie (PSA) op locaties buiten de operatiekamer’ geraadpleegd worden.

Bron:
Journal of the Irish Dental Association, June/July 2016: Vol 62(3), p. 139 en p. 172, vertaling van een quiz ingediend door Dr. Gillian Smith.

 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
implantaat

“Kleine” implantologie in het onderfront

Implantologie in het onderfront kent grote uitdagingen, zeker als het om meertandsvervanging gaat. Verslag van de lezing van Marco Cune en Steven Zijderveld over deze problematiek. Met uitleg over chirurgische en restauratieve oplossingen voor het vervangen van ontbrekende gebitselementen in het onderfront.

Oorzaken ontbreken onderincisief
Verschillende oorzaken voor het ontbreken van een onderincisief kunnen zijn:

  • Agenesie
    Agenesie van de laterale onderincisief komt hierbij minder vaak voor dan agenesie van de centrale onderincisief.
    Bij agenesie van één of meerdere elementen is het altijd belangrijk te onderzoeken of de agenesie solitair voorkomt of onderdeel is van een syndroom. Om dit onderscheid te kunnen maken, zouden andere ectodermale kenmerken uitgevraagd en bekeken kunnen worden; bijvoorbeeld traanvocht, zweetproductie, haarkenmerken. Daarnaast is van enkele genen bekend dat zij betrokken zijn bij het ontstaan van agenesie en hypodontie.
  • Endodontisch falen
    De onderincisief heeft een lager slagingspercentage bij endodontische (her)behandeling dan de overige gebitselementen.
  • Trauma
    Hierbij kan men denken aan cystes, iatrogene schade (orthodontische behandeling), tongpersen.
  • Parodontaal falen
    Bijvoorbeeld piercings die recessie veroorzaken.

Oplossing voor meertandsvervanging in het onderfront zijn

  • Conventionele brug
  • Etsbrug
  • Orthodontisch sluiten
  • Implantaat plaatsen

Plaatsen van een implantaat
Het plaatsen van een implantaat zal in specifieke gevallen de meest voor de hand liggende oplossing zijn, daarom wordt deze oplossing verder besproken.

Bij het plaatsen van een implantaat in het onderfront zijn er twee aspecten die onderzocht moeten worden:

  1. Is er genoeg ruimte voor de componenten die op het implantaat moeten komen?
    De mesiodistale afmeting van een natuurlijke kroon van een onderincisief is 5-6 mm, de tandtechnicus wil echter minimaal 7-8 mm ruimte in mesiodistale richting voor het opbakken van een mooie kroon. Hier dient men rekening mee te houden.
    Daarnaast kan men te maken hebben met een beperkte interocclusale ruimte door uitgroei van het bovenfront.
  1. Is er genoeg ruimte voor de implantaten?
    Een implantaat heeft minimaal 6-8 mm ruimte nodig. Hierbij moet ook goed op de convergentie van de apices van de buurelementen gelet worden.

Vervangen van twee incisieven
Het vervangen van twee incisieven in het onderfront is lastiger dan één.

Implantologische mogelijkheden zijn:

  • Plaatsen van een implantaat centraal met een dubbele kroon
  • Plaatsen van een implantaat met een kroon en dummy
  • Plaatsen van twee implantaten naast elkaar met elk een solitaire kroon

Welke keuze gemaakt wordt in bovenstaande opties is onder andere afhankelijk van de chirurgische mogelijkheden. Zo kan er bijvoorbeeld botaugmentatie nodig zijn, waarbij het de voorkeur geniet bot te oogsten uit de ramus-regio van de mandibula in plaats van de kin in verband met risico op beschadiging van de nervus. Ook kan het risico op beschadiging van de apices van de buurelement een reden zijn om een implantaat centraal te plaatsen. Het plaatsen van een implantaat centraal met een dubbele kroon erop, geeft matige resultaten op gebied van reinigbaarheid en esthetiek.

Onderzoek laat zien dat het plaatsen van twee implantaten een hoog failure percentage en veel botverlies geeft. Wanneer mogelijk, geniet het de voorkeur een implantaat te plaatsen op de plaats van één van de elementen, om daar vervolgens een kroon met een dummy op te schroeven. Dit is het beste te reinigen en geeft de beste esthetische resultaten.

Steven Zijderveld volgde zijn studie tandheelkunde en geneeskunde aan de tandheelkunde, respectievelijk geneeskunde Faculteit van de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Na zijn tandarts- en artsexamen (respectievelijk 1989 en 2000) deed hij de specialisatie tot kaakchirurg aan de Afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van de Vrije Universiteit  te Amsterdam (1998). Sinds 2000 is hij werkzaam als kaakchirurg in het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein en Utrecht. Tevens was hij parttime verbonden aan de Afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van het Vrije Universiteit medisch centrum te Amsterdam met een onderzoeksaanstelling naar bot- en botvervangende materialen in een sinusbodemelevatie studiemodel. In maart 2010 promoveerde hij met een proefschrift getiteld: Bone regeneration with different grafting materials in a human maxillary sinus floor elevation model. Van 2010 tot 2015 was Steven bestuurslid (secretaris) van de NVMKA.
Steven houdt veelvuldig voordrachten over implantologie gerelateerde onderwerpen.

 Marco Cune (7-6-1965) studeerde tandheelkunde aan het Academisch Centrum Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA, Vrije Universiteit) van 1984 tot 1990. Na het behalen van zijn doctoraal- en tandartsexamen werkte hij er respectievelijk bij de vakgroepen Prothetische Tandheelkunde en Orale Implantologie. Van 1991 tot 2010 was hij werkzaam als tandartsonderzoeker aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht, binnen de vakgroep Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde. In 1993 werd een proefschrift met als onderwerp: overkappingsprotheses op implantaten afgerond. Sindsdien was hij actief betrokken bij het tot stand komen van vijf proefschriften. Van 2003 tot 2006 was hij als tandarts coördinator betrokken bij het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het UMC Utrecht. Vanaf 2007 werden de taken meer richting het wetenschappelijk onderzoek verschoven. Daarnaast voerde hij een algemene tandartsengroepspraktijk te Houten (1997-2010). In 2010 werd hij benoemd tot hoogleraar Orale Functieleer, in het bijzonder de restauratieve en reconstructieve tandheelkunde aan het UMC Groningen, Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde. Zijn onderzoeksinteresses bestrijken een breed scala aan onderwerpen, maar richten zich met name op de orale implantologie en prothetische tandheelkunde. Hij publiceert regelmatig over deze onderwerpen en verzorgt voordrachten en cursussen in binnen- en buitenland. Vanaf 2007 is hij 1 dag per week werkzaam in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde in het St. Antonius ziekenhuis te Nieuwegein.

 Verslag door Annalous van Poppel, voor dental INFO, van de lezing van dr. S.A. Zijderveld en prof. dr. M.S. Cune tijdens het jaarcongres 2016 ‘Bijzondere tandheelkunde in uw praktijk’ van de NVGPT.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Omgaan met weerstand bij de patiënt

Omgaan met weerstand bij de patiënt

Weerstand: iedereen maakt dit weleens mee. Zo kent iedereen wel die stagiaire die geen sprankje enthousiasme toont. Of de patiënt die kenbaar maakt echt geen tandenstokers te willen gebruiken. Hoe gaat u om met de verschillende soorten weerstand?

Soorten
Er zijn twee verschillende soorten weerstand, namelijk actieve en passieve weerstand. Bij actieve weerstand komt er iemand naar u toe met een vraag of met boosheid. Dit is eenvoudig te tackelen omdat u dan niet eruit hoeft te ‘trekken’ waar iemand precies mee zit. Passieve weerstand is als iemand niet mee doet, zich afsluit. Deze persoon kan heel luchtig doen. Dit kan irriterend werken. Waarom doet zo iemand dat? Het kan zelfprotectie zijn: Want als het dan niet lukt, dan is het logisch en is het geen gebrek aan slimmigheid of iets dergelijks. Het kan dus onzekerheid zijn als iemand niet gemotiveerd lijkt.

Actieve weerstand
Als iemand actief weerstand biedt, geeft dit vaak een emotionele reactie bij de ontvanger van de weerstand. Dit kan variëren van schrikken, tot zich onzeker gaan voelen, tot het minder leuk gaan vinden. Het grijpt u naar de keel. Er gebeurt vaak lichamelijk veel met u. Bijvoorbeeld dat uw handen gaan trillen of dat u rood wordt.

Een tip hierbij is, dat u beter vanuit uw rol kunt reageren dan vanuit uw eigen persoon. Want dan raakt het u een stuk minder: het voelt niet als een persoonlijke aanval. Dus zorg dat u in uw rol blijft. Mocht u toch een lichamelijke reactie of emotie voelen, wendt u zich dan heel even af. Probeer rustig te worden. U mag best eventjes stil zijn. Pak bijvoorbeeld even een glas water om u zich te herpakken en een passende reactie te bedenken. U kunt ook vragen aan de ander stellen zodat u bedenktijd krijgt.

Omarm actieve weerstand, want dan behoudt u uw professionele rol. Mocht u angst voelen, probeer dan niet te vluchten maar toon juist lef. Dit doet u door stevig op de grond te gaan staan en goed vanuit uw buik adem te halen. Laat uw gevoel los en neem uw rol weer aan.

Passieve weerstand
Als de weerstand passief is, probeer hem/haar er dan actief bij te betrekken. Ook dit kunt u door vragen te stellen doen. Staat u voor een groep, dan kunt u op een later tijdstip diegene die passieve weerstand vertoont even apart te nemen voor een gesprekje.

Een valkuil is om meteen een oplossing aan te dragen. Bijvoorbeeld: Uw patiënt zegt: “Dat gefriemel is niks voor mij, ik ga niet flossen.” Zeg dan niet: “Dan kunt u een waterflosser gebruiken.” Beter is om uw eigen oplossing even los te laten en eerst goed contact te leggen. Laat merken dat het oké is dat diegene die weerstand biedt dit zegt. Laat merken dat u luistert door de zin te herhalen en door te vragen wat in de lijn ligt van deze stelling. Bijvoorbeeld: “Dat gefriemel is niks voor u, u gaat niet flossen. Wat is precies het probleem? Denkt u dat het u niet gaat lukken?” Dus u vraagt door in andermans spoor, niet in uw eigen straatje. Laat de ander maar even van zich af klagen. Ga er even in mee en zeg daarna pas wat u ervan vindt, wat u belangrijk vindt.

Hierna spreekt u af wat het plan wordt. Bijvoorbeeld: “Ik vind het wel belangrijk dat u tussen uw tanden schoonmaakt om de ontsteking te bestrijden. Zonder deze reiniging gaat de ontsteking onmogelijk weg. Ik stel voor dat ik u een flosstechniek laat zien die vrij eenvoudig is. Mocht dit echt niet lukken, dan kan ik samen met u bekijken wat er voor u wel werkt. Lijkt u dat wat?” Zo kunt u op een nette manier samenkomen zonder dat de patiënt zich gepasseerd voelt.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de training Omgaan met weerstand, door Willeke van Essen voor Edin Dental Academy.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Samenwerken, Thema A-Z
Drugsverslaafden

Drugsverslaafden hebben 3,5 tanden minder

Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat drugsgebruik van grote invloed is op de mondgezondheid. Drugsverslaafden hebben gemiddeld 3,5 tanden minder, een verhoogd risico op cariës en zijn vatbaarder voor parodontitis.

Grootschalig onderzoek
Een grootschalig onderzoek door de Universiteit van Queensland waarin 28 internationale studies tegen het licht zijn gehouden en de gegevens van 4086 patiënten zijn geanalyseerd, leverde bovenstaande resultaten op.

Doorslaggevend voor de verminderde mondgezondheid is, naast het gebruik van de drugs zoals cocaïne, crystal meth of cannabis, de slechte levensstijl van de drugsverslaafden. Bijverschijnselen van drugsgebruik zijn het verwaarlozen van de mondverzorging, eetbuien en ondervoeding. Deze dragen bij aan een slechte gebitsgesteldheid, bruxisme, een droge mond en tandvleesproblemen.

Rol tandartsen
Tandartsen spelen een belangrijke rol bij de mondzorg van verslaafden. Een tandarts kan de gevolgen van drugs op het gebit vaststellen en waarschuwen voor de verwoestende gevolgen en de risico’s van drugsgebruik. Dit kan natuurlijk door een indringend gesprek met de patiënt in kwestie, maar tegenwoordig zijn er ook andere manieren!

Facebook
Tandarts Howard Farran maakte de gevolgen van jarenlang cocaïnegebruik voor iedereen zichtbaar door een afschrikwekkende foto op zijn Facebookpagina te zetten.

De foto toont de perforatie van het gehemelte in de vorm van een groot zwart gat, waardoor de patiënt grote hinder ondervindt met eten en praten.

drugsverslaafden

Bron:
Addiction Journal

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
mondkanker

Grotere kans op depressiviteit bij oudere patiënten met mondkanker

Oudere patiënten met mondkanker hebben een grotere kans op depressiviteit, blijkt uit nieuw onderzoek.

Onderzoek
Het onderzoek werd onlangs gepubliceerd in het wetenschappelijke blad Gerodontology. De resultaten van het onderzoek toonden aan dat mannen boven de vijftig die aan mondkanker leden, 56% meer kans hadden om in het ziekenhuis opgenomen te worden wegens depressie. Volgens de Britse Oral Health Foundation komen deze emotionele problemen vanwege de hevige gevolgen van de behandeling van de mondkanker die invloed hebben op het vermogen om te eten, drinken en ademhalen. Dr. Nigel Carter van de Oral Health Foundation zei er het volgende over: “De aard van de behandeling van mondkanker is een groot punt, het kan degenen die eraan lijden simpele dingen weg nemen die we vaak als vanzelfsprekend beschouwen, zoals het hebben van een simpele conversatie.”

Oproep
De Oral Health Foundation roept vrienden en familie van patiënten op om zoveel mogelijk emotionele steun te bieden, ook omdat dit helpt bij het nemen van belangrijke beslissingen over de behandeling van de kanker. “De emotionele staat van een persoon heeft een grote impact op het verloop van de ziekte. Onderzoek toont aan dat mondkankerpatiënten die aan een depressie lijden minder snel kiezen voor belangrijke behandelopties die benodigd zijn voor een positief resultaat”, aldus Nigel Carter, voorzitter van de Oral Health Foundation.

Bron:
Gerodontology
Dental Health

 

 

 

 

 

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
13.000 jaar oude tanden met vulling gevonden

13.000 jaar oude tanden met vulling gevonden

In Italië is een paar voortanden gevonden van 13.000 jaar oud, mét vulling gemaakt van bitumen. Ook in de IJstijd waren er dus al tandartsen!

Archeologische vondst
De vondst van de voortanden werd gedaan op de archeologische vindplaats Riparo Fredian in de buurt van Lucca in Noord-Italië. Het gaat om de twee bovenste centrale snijtanden van één persoon.

Beide tanden hebben een groot gat aan de oppervlakte, dat zich uitstrekt tot in de tandholte. Volgens Stephano Benazzi, een archeoloog aan de Universiteit van Bologna, is dit vrij ongebruikelijk, niet iets wat je in normale tanden ziet.

Kleine tekens
Met verschillende microscopische technieken hebben Benazzi en zijn team de binnenkant van de gaten bekeken. Ze vonden een reeks kleine horizontale tekens, die er op duiden dat er holtes zijn geboord en vergroot, waarschijnlijk met kleine, stenen gereedschappen.

De tekens lijken op andere die Benazzi en zijn collega’s elders in Italië vonden op tanden van 14.000 jaar oud. Dit is het oudste voorbeeld van tandheelkunde bij de mens.

Sporen van bitumen
Nieuw bij de laatste vondst is echter, dat de gaten sporen bevatten van bitumen met plantaardige vezels en haren. Benazzi denkt dat dit overblijfselen zijn van prehistorische vullingen. Het lijkt er op dat de planten en haren gelijktijdig met het boren zijn aangebracht. Het zijn dus geen etensresten.
Waarschijnlijk werden de holtes uitgeboord en met bitumen gevuld om de pijn te verminderen en om voedsel uit de tandholte te houden. Net als in de moderne tandheelkunde dus!

Antiseptisch middel
Volgens Claudio Tuniz, een archeoloog aan de Universiteit van Wollongong in Australië zijn de bitumen, samen met enkele medicinale planten, gebruikt als een antiseptisch middel.
Deze tanden laten volgens hem zien dat de mens al tandartspraktijken had ontwikkeld voordat we voedingsmiddelen zoals granen en honing gingen produceren. Deze voedingsmiddelen worden verantwoordelijk gehouden voor een dramatische toename van tandheelkundige problemen.

Verandering in voedingspatroon
Tijdens het Paleolithicum, toen de eigenaar van deze tanden leefde, onderging Europa grote culturele veranderingen, zoals de komst van nieuwe mensen vanuit het Nabije Oosten. Volgens Benazzi kunnen ze nieuwe soorten voedsel hebben meegebracht, wat tot meer gaatjes heeft geleid.

“Deze verandering in het voedingspatroon en het ontstaan van gaatjes kunnen hebben geleid tot tandheelkunde,”

Bron:
Wiley Online Library

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Dental Expo maart 2018

Dental Expo maart 2018: dé ontmoetingsplaats voor de dentale markt

De gehele dentale markt komt wederom samen op Dental Expo op 08, 09 & 10 maart 2018 in Amsterdam RAI. Naast de presentatie van marktgerelateerde producten en diensten op de beursvloer, vindt ondersteuning plaats door workshops en seminars waar professionals innovaties en nieuwe ontwikkelingen vertonen.

Platform
Dental Expo is het platform in Nederland dat de industrie, de handel en de tandheelkundige professie met elkaar verbindt, een plaats waar ontwikkelingen en noviteiten uit de gehele markt getoond wordt. Tandartsen, tandartsassistenten, mondhygiënisten, tandtechnici, laboratorium- en praktijkeigenaren en tandheelkundige specialisten ontmoeten elkaar in Amsterdam om van gedachten te wisselen over de continue bewegende markt en hen toekomstvisie hierover te delen.

Nieuwe organisator
Protex BV heeft recent de organisatie van Dental Expo overgedragen aan Easyfairs Nederland BV, een wereldwijde, toonaangevende event organisator.

“Wij zijn ervan overtuigd dat we Dental Expo met onze ruime ervaring tot een nog completer event kunnen maken en kijken uit naar een professionele samenwerking met de dentale markt om dit te realiseren”, aldus Mathilde Koniuszek, Head of Events bij Easyfairs Nederland BV.

Rob Simoons van Protex BV zal als adviseur betrokken blijven bij de organisatie van Dental Expo 2018. Dental Expo vult het Easyfairs portfolio aan dat reeds toonaangevende evenementen organiseert in de healthcare & medical sector zoals Dentex (Brussel en Algerije), Health & Care (Gent), Maghreb Pharma (Algerije) en Soins & Santé (Namur).

 

Lees meer over: Dental Expo, Markttrends, Producten, Thema A-Z
implantaten onderkaak

Zwaar roken verlangzaamt genezing implantaten in onderkaak

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat zwaar roken problemen met dentale implantaten in de onderste kaak kan veroorzaken.

Onderkaak
Dat roken slecht is voor de gezondheid is algemeen bekend. Er zijn echter weinig studies die de effecten op de onderkaak hebben bestudeerd. Onderzoekers van het ziekenhuis van de Xi’An Jiaotong universiteit in China deden dit wel.

Genezing van botten
De studie bekeek hoe goed de botten genezen op het moment dat de kiezen van de onderste kaak worden vervangen door implantaten, zowel bij rokers als bij niet-rokers. Hieruit bleek dat bij zware rokers de botten rondom de implantaten langzamer genezen dan bij niet-rokers. Na drie maanden is het genezingsproces echter wel weer op peil. Alsnog wordt er meer van de botten verloren rondom de implantaten dan bij niet-rokers.

Effect van roken op implantaten
De conclusie van het onderzoek luidt dat roken weinig effect heeft op het algemene succes van implantaten. Het kan echter wel nodig zijn voor tandartsen om het plan voor implantaten te veranderen voor patiënten die roken.

Bron:
Journal of Oral Implantology

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
angst bij kinderen

Nieuwe zelfhulpgids verlaagt angst bij kinderen voor tandartsbezoek

Een nieuwe zelfhulpgids kan de angst bij kinderen voor het tandartsbezoek verlagen en verhelpen.

Universiteit van Sheffield
Studenten en hoogleraren aan de Universiteit van Sheffield hebben de zelfhulpgids ontwikkeld aan de hand van ‘Cognitive Behavioural Therapy technieken’. Hij is online of in papier versie beschikbaar en beschikt over verschillende middelen. Ruim een derde van de kinderen ervaart angst voor de tandarts. Als deze angst zich blijft ontwikkelen zullen ze regelmatig tandartsbezoek vermijden in de toekomst. The ‘National Institute for Health Research’ heeft het project gefinancierd met de hoop een goedkopere oplossing te vinden om de angst bij kinderen verminderen. Zoe Marshman, woordvoerder van de University’s School of Clinical Dentistry zei het volgende: “Momenteel worden veel kinderen verdoofd als behandeling voor de angst, dit is een traumatiserende ervaring voor de kinderen en de kosten ervan zijn hoog.”

Resultaten
Het team werkte samen met 48 families waar de zelfhulpgids getest werd. De gids bestaat uit verschillende middelen die kinderen zelf keuze geven, veel informatie beschikbaar stellen en bijdragen aan het vermijden van vervelende gedachtes. De verschillende middelen van de gids zijn onder andere; het schrijven van een berichtje naar je tandarts, een stressbal vasthouden en het kiezen van je eigen beloning. Uit de test bleek dat ruim zestig procent van de kinderen een stuk minder bezorgd was over het tandartsbezoek na het gebruiken van de gids.

Het team streeft ernaar om de gids verder te ontwikkelen en de mate van rendabiliteit ten opzichte van andere behandelingen te bepalen.

Bron: Medicalxpress

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Pijn | Angst, Thema A-Z
patiënten met hiv

Geen voorzorgsmaatregelen in de praktijk nodig voor patiënten met HIV

De German Dental Association heeft een video gemaakt om te informeren over het behandelen van patiënten met HIV, HBV en HCV.

Onduidelijkheid
Er heerst nog vaak onduidelijkheid over de veiligheid van behandeling van patiënten met HIV. Veel tandartsen maken zich zorgen om besmettingsgevaar. Om deze onduidelijkheden op te klaren heeft de Duitse tandartsenberoepsvereniging (BZÄK) in samenwerking met de Duitse Aidshulporganisatie (DAH) een video en brochure gemaakt.

Reguliere hygiëne voorschriften
Uit de Duitstalige video wordt duidelijk dat er geen extra maatregelen genomen hoeven te worden voor het behandelen van HIV-patiënten zolang de reguliere algemene hygiëne voorschriften worden nageleefd. Mocht er sprake zijn van ongevallen waarbij er infectiegevaar dreigt, dan kan het risico geminimaliseerd worden door onmiddellijk actie te ondernemen maar door de therapieën van tegenwoordig zijn de meeste patiënten niet meer infectieus.

Meer interessante feiten en belangrijke informatie is terug te vinden in de brochure: Geen angst van HIV, HBV en HCV. Zie hieronder de Duitstalige video.

Bron:
Youtube

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, Video
Intraveneuze sedatie door de tandarts

Intraveneuze sedatie door de tandarts

Een nieuwe ontwikkeling binnen Nederland is de intraveneuze sedatie die meer controle geeft over de duur en diepte van de sedatie.

Hierdoor zijn uitgebreide parodontale en implantologische behandelingen – ook voor de aller angstigste volwassenen – binnen handbereik zonder dat narcose nodig is.

Tijl van den Berg, tandarts implantoloog, sprak tijdens het 80-jarig lustrumcongres van de NVvP.

Doe de quiz: Test uw kennis over intraveneuze sedatie

Bron:
YouTube, NVvP

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z, Video
chocolade tandpasta

Nieuw vanuit Japan: het chocolade tandpasta dieet

Chocolade is niet alleen schadelijk voor de tanden, maar ook voor de heupen. Voor zowel gezonde tanden als een gezond lichaam is in Japan de oplossing gevonden: tandenpoetsen met chocolade-mint tandpasta.

Tandpasta dieet
De nieuwe tandpasta-lijn is onderdeel van een tandpasta dieet. Het idee van de ontwikkelaars is dat in plaats van naar chocolade nu naar tandpasta gegrepen kan worden. Het is een combinatie van trek hebben in snoep en tegelijkertijd iets aan de mondhygiëne doen.

De mint-olie in de tandpasta zorgt voor een frisse adem terwijl de chocolade nasmaak het gevoel geeft daadwerkelijk iets zoets te hebben gegeten. De tandpasta werkt verder op dezelfde manier als reguliere tandpasta, en voorkomt cariës en verwijdert tandplaque.

Nog niet getest
Hoe effectief dit tandpasta dieet is, is nog niet getest. Momenteel is de chocolade-mint tandpasta in de Japanse online shop te koop voor iets minder dan 15 euro. Mocht deze nieuwe dieettrend blijken te werken, dan zal het zeker niet lang duren voordat de Europese verkoop van start gaat.

Bron:
Rocketnews24.com

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
cariës door frisdranken

Belasting op frisdranken vermindert aantal gevallen van cariës

Het invoeren van een heffing op frisdranken in het Verenigd Koninkrijk kan het aantal gevallen van cariës met bijna 270.000 per jaar verminderen. Dit blijkt uit recent onderzoek gepubliceerd in Lancet Public Health.

Suikerheffing
Het Britse voorstel, aangekondigd in maart 2016, is gebaseerd op het suikergehalte van de drank. De suikerheffing gaat in 2018 van kracht. Er komt een heffing op drank met meer dan 5 gram suiker per 100 ml. De heffing wordt opgelegd aan bedrijven op basis van het volume van de met suiker gezoete dranken die ze produceren of importeren.

Modelleringsstudie
Het huidig onderzoek is een modelleringstudie naar de kosteneffectiviteit van het gezondheidsbeleid. Er werd gekeken naar verschillende scenario’s en het mogelijk effect op de gezondheid en consumptiepatroon: een herformulering om de suikerconcentratie te verminderen, het verhogen van de prijzen van de producten en het marktaandeel aanpassen.

Geen voorspelling
Uit de resultaten blijkt dat de meeste scenario’s leiden tot een vermindering van het aantal gevallen van cariës, diabetes type 2 en een daling van prevalentie van obesitas. De auteurs benadrukken wel dat de resultaten geen voorspellingen zijn maar gebruikt kunnen worden om de mogelijke effecten van verschillende scenario’s te vergelijken.

Bron:
Lancet Public Health

 

Lees meer over: Cariës, Mondhygiëne, Thema A-Z
Samenwerking Samenwerkende Tandartsen en DentConnect

Samenwerking Samenwerkende Tandartsen en DentConnect

Samenwerkende Tandartsen en DentConnect hebben besloten hun krachten te bundelen via een strategische samenwerking. Als onderdeel van deze samenwerking zal NPM Capital, de huidige aandeelhouder van Samenwerkende Tandartsen, haar aandelen verkopen aan DentConnect.

NPM Capital is ervan overtuigd in DentConnect een kapitaalkrachtige nieuwe aandeelhouder voor Samenwerkende Tandartsen te hebben gevonden met een bewezen track record en focus op verdere groei. De naam Samenwerkende Tandartsen zal als zelfstandig merk behouden blijven binnen de groep.

Service-organisatie
Beide ketens functioneren als service-organisatie voor tandheelkundige en tandprothetische praktijken en delen dezelfde ambitie om door middel van partnership de mondzorg op hoog niveau aan te kunnen bieden. Voor zowel Samenwerkende Tandartsen als voor DentConnect zal de bundeling van krachten en de schaalvergroting de positieve ontwikkeling van de afgelopen jaren versterken. De geografische spreiding van de aangesloten praktijken is grotendeels complementair, het potentieel in de markt is aanzienlijk en de uitwisseling van kennis en ervaring zal leiden tot een verdere kwaliteitsverbetering voor alle aangesloten praktijken. De optimalisatie van de kwaliteit en zorg voor de patiënt staan centraal in de samenwerking.

De verwachting is dat beide ketens snel door zullen groeien. Hierdoor biedt de samenwerking voor medewerkers een mooie kans om zich verder te ontwikkelen, kennis en ervaringen te delen en mee te groeien met de organisatie.

Groeiende belangstelling
Onder praktijkhouders in binnen- en buitenland bestaat een groeiende belangstelling om zich aan te sluiten bij een dentale keten. Het wordt steeds moeilijker om opvolging te vinden voor een praktijk. Dit wordt veroorzaakt door de vergrijzing in de markt, de beperkte instroom van startende tandartsen, het groeiende aantal vrouwelijke tandartsen/studenten, dat veelal parttime wil werken en een dalende interesse onder jonge tandartsen om een eigen praktijk te starten. Aansluiting bij een keten draagt zorgt voor continuïteit en biedt tevens de gelegenheid voor de tandarts en zijn of haar team om zich volledig op de patiënt en de behandeling te concentreren.

Aangesloten praktijken worden gefaciliteerd op het gebied van HR, Financiën & Administratie, Kwaliteit- & Zorgmanagement, Inkoop, Marketing & Communicatie en Algemeen Management. Voortdurende optimalisatie van processen zorgt voor waardevolle synergie en efficiency. Dit alles met als doel om de beste tandheelkundige zorg te bieden aan de patiënt.

Samenwerkende Tandartsen
Samenwerkende Tandartsen is een keten van mondzorgcentra en tandheelkundige praktijken in Nederland. Opgericht in 2006 met het doel om door overname van praktijken en ontwikkeling van bestaande praktijken een kwalitatieve speler in de markt te worden. Begin 2017 bestaat de organisatie uit 49 praktijken. Samenwerkende Tandartsen maakt sinds 2011 onderdeel uit van NPM Capital.

DentConnect
DentConnect is een snelgroeiende keten met tandheelkundige praktijken in een groot deel van Nederland. Sinds 2015 is DentConnect ook internationaal actief (België, Denemarken, Duitsland en Italië). DentConnect neemt zelfstandige tandartspraktijken en complete patiëntenbestanden over om deze vervolgens te beheren en te ontwikkelen. Voor deze praktijken treedt DentConnect op als veelzijdige service-organisatie. In totaal beschikt DentConnect op dit moment over 162 praktijken, waarvan 85 in NL.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
tandletsel

Autotransplantatie: Als het toch misgaat bij tandletsel en ook bij agenesieën

Niet alle dento-alveolaire letsels lopen goed af. Bij avulsie en intrusie-luxatie is de prognose vaak matig tot slecht.  Autotransplantatie biedt dan een oplossing. Ook bij agenesiën. Verslag van de lezing van Jacques Baart over de voorwaarden voor autotransplantatie, welk donorelement en het succespercentage.

Niet alle dento-alveolaire letsels lopen goed af. Bij avulsie en intrusie-luxatie is de prognose vaak matig tot slecht. Een late repositie van een uitgeslagen tand bij een kind in de groei leidt vaak tot ankylose en endodontische ellende. Datzelfde geldt voor een intrusie-luxatie. Ook hier is sprake van een avitale pulpa en aanzienlijke schade aan het parodontale membraan. Houd de behandeling eenvoudig en wees helder in uw mededelingen over de vooruitzichten van de tand. Weet dat voortgaande ontsteking , ankylose en een apexresectie leiden tot nog meer botverlies wat het uitvoeren van een autotransplantatie, orthodontie of een implantaat lastiger maakt.

Wat zijn de voorwaarden voor autotransplantatie?

  • Gezond acceptorgebied.
  • Wortelvoltooiing premolaar. Als de wortellengte voor 4/5 is afgevormd, is de kans groot  op revitalisatie van de pulpa.
  • Atraumatische verwijdering donorelement.
  • Voldoende ruimte sagittaal en transversaal.

Welk donorelement?
De voorkeur gaat uit naar een premolaar uit de onderkaak. Of dan gekozen wordt voor de eerste of tweede maakt geen verschil. In de bovenkaak gaat de voorkeur wel uit naar een de tweede premolaar vanwege de wortelvorm.

Autotransplantatie bij agenesieën
Meestal gaat een tweede premolaar uit de bovenkaak, naar regio tweede premolaar in de onderkaak.

  • Agenesie van element 35 gaat in 52% gepaard met afwijkingen van de elementen: 45, 15, 25 (te traag, klein, verkeerde doorbraakrichting).
  • Agenesie van element 35 en element 45 gaan in 73% gepaard met afwijkingen van element 15 en element 25.
  • Een voordeel van autotransplantatie in de premolaarstreek is dat het in 80% van de gevallen onder lokale anesthesie gedaan kan worden.

Autotransplantatie na trauma
Na trauma is er vaak sprake van botverlies, waardoor bottransplantaat nodig is. Dit botverlies is vaak ontstaan door:

  • Het trauma zelf
  • Avulsie
  • Periapicale ontsteking
  • Periapicale chirurgie
  • Verminderde uitgroei

De meeste autotransplantaties (88%) worden uitgevoerd vanwege agnesie.

Follow-up
Controle afspraken na 4 weken en na 1 jaar. Vervolgens na 2 en 6 jaar.

Gaat het altijd goed?
Uit follow-up onderzoek van bijna 700 opvolgende autotransplantaties blijkt dat:

  • Er in minder dan 6,5% van de gevallen complicaties optreden.
    Voorbeelden van complicaties zijn ankylose, avitaliteit en mobiliteit.
  • Survival 98% en succes 94% bedragen.

Conclusies

  • Bij agnesie en na trauma is autotransplantatie een mogelijkheid
  • Survival 98%, succes 94%
  • Indicatie komt van patiënt, ouders, tandarts en orthodontist
  • De kaakchirurg bepaalt of het kan: voldoende ruimte, bottransplantaat, preoperatieve orthodontie
  • Orthodontist bepaalt keuze donorelement
  • Orthodontist zet getransplanteerde premolaar in de rij
  • In het front bouwt de (cosmetisch-) tandarts een premolaar om naar een incisief
  • (cosmetisch-) tandarts bepaalt met de orthodontist wat gedaan moet worden: initiële ombouw en/of definitieve ombouw
  • Zo nodig past de kaakchirurg een en ander aan: lipbandje en/of gingiva

Jacques Baart studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 is hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij is chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager, docent aan ACTA en bij de opleiding tot MKA chirurgen in het VUmc. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij schreef 4 studieboeken en is (mede) auteur van 140 wetenschappelijke artikelen. Hij vervulde vele bestuurlijke functies: voorzitter van de sectie specialisten KNMT, voorzitter van de Ned. Ver. MKA, voorzitter van de WTA en lid van het bestuur van de NVT.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Jacques Baart tijdens het congres Tandletsel van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
3D planning in de traumatologie

3D planning in de traumatologie

Bij herstel van schade door trauma wordt veel gebruik gemaakt van 3D beeldvorming en planning. Dit maakt behandeling voorspelbaar en geeft goede resultaten. Het proces is op te delen in 3D beeldvorming, 3D printing en 3D navigatie. Hoe werkt dit precies?

Beeldvorming
Bij de beeldvorming wordt gekeken naar weke delen, bot en dentitie.

Bij het beoordelen van de weke delen wordt gebruik gemaakt van stereophotogrammetry. Hierbij worden foto’s van het gezicht gemaakt vanuit verschillende hoeken, die tot één dataset en één gezicht gecombineerd worden. Met deze techniek kunnen ook onbeschadigde delen van het gezicht gespiegeld worden in het beschadigde deel om zo een mogelijk eindresultaat te simuleren en te plannen hoe groot een sjabloon voor een implantaat moet worden.

Het beoordelen van botstructuren wordt gedaan middels een Conebeam CT scan en voor de beoordeling van de dentitie wordt tegenwoordig steeds vaker gebruik gemaakt van een intra-orale scanner.

Printing
Nadat er beeldvorming heeft plaats gevonden, kan er 3D geprint worden. Nu worden er vooral nog sjablonen 3D geprint, die als hulpmiddel gebruikt worden tijdens de operatie. De verwachting is dat 3D planning in de toekomst zo zorgvuldig in combinatie met robotica of augmented reality kan plaatsvinden dat deze sjablonen overbodig zullen worden.

Naast het printen van sjablonen kunnen ook implantaten geprint worden, dit

zijn ‘patient specifieke implantaten’ (PSI). Deze implantaten worden op maat gemaakt en passen daarom ook maar op één manier op een bepaalde plaats. Dit kan gebruikt worden om de anatomie in het gezicht van een patiënt nauwkeurig te herstellen.

Ook kan (een deel van) de schedel waar het implantaat op moet komen geprint worden, zodat hierna met de hand het implantaat gemaakt wordt.

Wanneer het trauma zo ernstig is dat het gehele gezicht beschadigd is, en dat spiegelen met stereophotogrammetry of ConebeamCT geen goed resultaat geeft, kan gekeken worden naar een dataset waarin gemiddelde schedelmaten zijn opgenomen. Deze dataset kunt u dan over de dataset van de patiënt leggen en op die manier de grote fragmenten herkennen en aan elkaar zetten.

Navigatie
Na het plannen en printen komt het moment dat de planning overgebracht moet worden naar de patiënt. Hierbij wilt u dat de planning die u gemaakt heeft overeenkomt met de chirurgische behandeling. Om ervoor te zorgen dat de apparatuur op de operatiekamer goed communiceert met de patiënt die geopereerd wordt, wordt er pre-operatief gekalibreerd. Hierbij wordt er een communicatiester vastgemaakt op het hoofd van de patiënt op zo’n positie dat er signalen van de apparatuur kunnen worden verzonden en ontvangen. Ook instrumenten die tijdens de operatie gebruikt worden (een pointer), hebben ‘bolletjes’ die communiceren met de apparatuur.  Om ervoor te zorgen dat de apparatuur goed weet waar de patiënt precies ligt, wordt de pointer op een aantal vaste referentiepunten gehouden zodat deze punten geregistreerd worden in de meetapparatuur.

Na kalibratie kan de operatie van start gaan. De pointer kan nu gebruikt worden om te controleren of bepaalde botstukken op de juiste positie geplaatst worden, na juiste plaatsing kunnen de botstukken vastgezet worden. Op deze manier kan hetgeen dat 3D gepland is overgebracht worden naar de patiënt.

De ontwikkeling in 3D planning, maar ook in robotica, zal er in de toekomst voor zorgen dat behandelingen nauwkeuriger, sneller, goedkoper en beter worden.

Prof. dr. Stefaan Bergé is hoogleraar en hoofd van de afdeling mond-, kaak- en aangezichtschirurgie van de Radboud Universiteit en is tevens voorzitter van het Centrum voor Schisis en Aangeboren Schedel- en Aangezichtsafwijkingen in Nijmegen. 

Verslag door Annalous van Poppel, voor dental INFO, van de lezing van prof. Dr. S.J. Berge tijdens het jaarcongres 2016 ‘Bijzondere tandheelkunde in uw praktijk’ van de NVGPT.

Lees meer over: 3D-printen, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
preventieassistent:

Voor uw preventieassistent: De DPSI onder de knie?

Tot de jaren 40 van Tot de jaren 40 van de vorige eeuw werd er met de natte vinger gekeken naar de parodontale conditie; het was een hele subjectieve inschatting. Daardoor vond de ene tandarts het wel meevallen, terwijl de andere precies dezelfde situatie als ernstig zou willen bestempelen. Dat was natuurlijk niet handig.

We willen tegenwoordig de conditie van de gingiva in maat en getal uitdrukken. Maar waarom willen we dat zo graag? Het blijkt dat bij verdiepte pockets, dus pockets dieper dan 3 mm, een supra-gingivale reiniging gecombineerd met een sub-gingivale reiniging effectiever is dan alleen een supra-gingivale gebitsreiniging. Dat is goed om te weten maar dan moet je natuurlijk wel weten waar die verdiepte ruimtes zich bevinden.

Verslag van de lezing van mondhygiënist Marion Seuntjens tijdens de Landelijke Dag voor de Preventieassistent.

De Periodontal Disease Index van Ramfjord
Als je de mond zonder instrumenten bekijkt, dan heb je lang niet altijd in de gaten waar echt een pocket aanwezig is. In 1959 werd de Periodontal Disease Index geintroduceerd. Deze index legde de parodontale conditie vast en gaf de mate van gingivitis weer. Ook het aanhechtingsverlies werd meegenomen. Bij deze meting moest op vier plaatsen rondom een element gemeten worden. Zo werd dus de partiële meting geïntroduceerd.  Dat werd niet voor niks zo gedaan: het kostte veel tijd om alle patiënten door de hele mond op elk plekje te meten. Ramfjord, de bedenker van deze meting, bedacht dat het handig was om een aantal elementen te selecteren die representatief zijn voor parodontitis zodat de hele mond snel in beeld kon worden gebracht. Deze zogenoemde Ramfjord-elementen waren de 16, 21, 24, 36, 41 en 44. Later bleek dat deze elementen wel representatief zijn voor gingivitis maar niet voor parodontitis. Deze index wordt niet meer toegepast.

CPITN: meten in sextanten
In 1982 kwam de Word Health Organisation (WHO) met het initiatief van de CPITN, met de bedoeling de behandelbehoefte bij grote populaties te bepalen. Op basis hiervan wilde men een politiek mondzorgbeleid kunnen maken.

De CPITN verdeelt het gebit in sextanten. Ditmaal wordt er niet op vier plaatsen per element gesondeerd, maar helemaal rondom. De hoogste waarde per sextant wordt genoteerd. Vervolgens wordt de parodontale conditie in een score uitgedrukt. De behandelbehoefte wordt vervolgens bepaald vanuit de hoogste score van alle sextanten. Score 0 stond voor gezond, pocketdieptes van maximaal 3 mm, geen tandsteen, geen retentiefactoren en geen bloeding na sonderen.

Een retentiefactor is een plaats waar eenvoudig plaque kan achter blijven, zoals tandsteen en overhangende vullingen. Bij score 1 worden pocketdieptes van niet dieper dan 3mm gevonden, geen tandsteen, geen retenties, maar wel bloeding na het sonderen bij 1 of meerdere plaatsen. Score 2 staat eveneens voor pockets tot 3 mm, maar wel met tandsteen of retentie.  Bij score 3 zijn er pockets aanwezig van 4-5 mm diepte en bij score 4 pockets van 6 mm of dieper.

DPSI
De Dutch Periodontal  Screenings Index (DPSI) werd in 1998 geïntroduceerd in Nederland en wordt nu als standaard gebruikt. Deze index lijkt sterk op de CPITN maar er is wel een verschil. De score 3 is onderverdeeld in score 3- en 3+. Bij 3- zijn er geen recessies en bij 3+ zijn er wel recessies boven de gemeten pocket.

Waarom is dat zo belangrijk? Als ik een pocket van 5 mm meet, maar daarboven is een recessie van 3 mm, dan is er een aanhechtingsverlies van 8 mm. Dat valt dus onder een ernstigere score dan een pocket van 5 mm zonder recessie, want dan is het aanhechtingsverlies ook 5 mm. Als er dus niet wordt verteld of sprake is van een recessie, kan er geen inschatting worden gemaakt over hoe ernstig de situatie is.

In 2010 werd de DPSI in een nieuw jasje gestoken en opnieuw onder de aandacht gebracht.

Er zijn 3 categorieën:

  • A. Onder categorie A vallen de scores 0,1 en 2.
  • B. Onder categorie B valt de score 3-.
  • C. Onder categorie C vallen DPSI 3+ en 4.

Parodontologietraject: wie behandelt?
De zware paro-patiënten vallen dus onder DPSI 3+ en 4. Wel wordt volgens het paroprotocol bij categorie B al het paro-traject gestart. Er moet dan een pocketstatus worden gemaakt. De DPSI moet bij elke periodieke controle worden gescoord om de conditie te volgen in de tijd, om een vergelijking te maken met eerdere scores. Het is vooral van belang dat de DPSI ervoor zorgt dat de patiënt bij de juiste behandelaar terecht komt. Enkel patiënten in categorie A kunnen bij de preventieassistent terecht, patiënten in categorie B en C dus niet.

Onder begeleiding van een tandarts of mondhygiënist kunnen patiënten met DPSI A in principe behandeld worden door de preventieassistent  aan of ter voorkoming van gingivitis, maar overleg is altijd aan te raden. Ook binnen DPSI A zijn er patiënten die complexer zijn dan de categorie patiënten waarvoor preventieassistenten scholing hebben gehad.

Pseudopocket
Seuntjens schetste een voorbeeld van een ruimte van 4 mm waarbij 1 mm zwelling door de ontsteking van de gingiva werd gemeten. Is dit nu een pocket? Ja, dat is natuurlijk wel een pocket maar dan zonder botafbraak. Dit wordt een pseudopocket genoemd. Je moet hierbij waken dat deze pocket niet als teken van parodontale afbraak en aanhechtingsverlies wordt gezien en dus niet in het paro-traject terecht komt. Als de sonde niet voorbij de glazuur-cement-grens komt is het geen parodontitis maar gingivitis en is er dus geen pocketstatus e.d. nodig. Het onderscheid maken tussen een echte pocket met botafbraak en een pseudopocket is moeilijk. Een preventieassistent kan bij twijfel het beste hulp inroepen van zijn praktijkbegeleider; de tandarts of mondhygiënist.

Ook bij pseudopocket moet altijd het paroprotocol voorgesteld worden als behandeloptie, want het het valt onder DPSI B. De preventieassistent mag dus niet zelf beslissen om het paroprotocol niet verder af te wikkelen. Dit is aan de patiënt.

Meten

Bij het meten van de pocketdiepte zijn de volgende zaken van belang:

  • De gemodificeerde pengreep
  • Afsteuning
  • De juiste druk
  • Exploratief

Bij de gemodificeerde pengreep blijft vanzelf de ringvinger over en dit is de steunvinger. Bij het meten moet er naar de wortelpunt gewezen worden zodat het instrument parallel staat. Dit moet met de juiste druk gebeuren namelijk 25 gram. Maar hoe weet je of je de juiste geeft? Dat kun je checken door met de juiste druk op een brievenweger te meten. Ook kun je jezelf controleren door met de clickprobe te sonderen . Deze geeft een klikje als de juiste druk is bereikt.

Exploratief sonderen
Verder zal er exploratief moeten worden gesondeerd. Dat betekent dat je onderzoekend door de sulcus of pocket heen gaat. Je gaat echt elk klein stukje van het element af. “Als er dan een hele lokale pocket zit, dan heb je hem te pakken”, illustreerde Seuntjens. Hierbij is vooral belangrijk dat er onder het contactpunt wordt gemeten. Hier ontstaan namelijk de eerste problemen omdat het daar lastig schoonmaken is en omdat het weefsel daar extra kwetsbaar is.  Dus voorkom dat je stopt bij de lijnhoek en reik goed onder het contactpunt. Dat betekent dat je de sonde iets schuiner moet inbrengen. Maar niet te schuin anders mis je ook de bodem en roept de patiënt ‘auw’ omdat je ergens anders in belandt. Bovendien klopt dan je meting niet.

Blijven scholen

“Eenmaal de DPSI gemeten, weet dan waar jouw persoonlijke grenzen liggen in de behandeling. Weet wat je kent en kunt en hou je hier ook aan. Streef naar perfectie en wees niet te snel tevreden in wat je kent en kunt”, zei Seuntjens.

Ze gaf tenslotte het belang aan van jezelf blijven scholen, zelfs in de dingen die het meest eenvoudig lijken.

Marion Seuntjes is mondhygiënist, Praktijk voor mondhygiëne, Beuningen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist voor dental INFO van het verslag van Marion Seuntjes tijdens de Landelijke Dag voor de Preventieassistent.

 

Lees meer over: Assisteren, Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Rontgenfoto's mondzorg

IGZ checkt mondzorgpraktijken op voldoen aan regels röntgenfoto’s

Inspecteurs van de IGZ gaan in de komende maanden mondzorgpraktijken controleren op het voldoen aan de normen om röntgenfoto’s te maken. Dit maakte de inspectie bekend.

Toetsingskader
In het toetsingskader ‘werken met radiologie in de mondzorg’ is opgenomen waar de inspecteurs naar kijken. De rapporten van de inspectie zullen openbaar gemaakt worden.

7 tot 9 miljoen röntgenfoto’s in mondzorg
De IGZ geeft aan dat er in de mondzorg jaarlijks 7 tot 9 miljoen röntgenfoto’s worden gemaakt. Voor het maken van röntgenfoto’s moeten praktijken voldoen aan de Kernenergiewet, het Besluit Stralingsbescherming en de richtlijn Stralingsbescherming van de KNMT.

Prioriteit
De IGZ zegt dat uit toezicht blijkt dat niet alle tandartsen die röntgenfoto’s maken de vereiste scholing hebben gevolgd en aan de andere eisen hiervoor voldoen. De inspectie heeft het onderwerp röntgenfoto’s daarom prioriteit gegeven bij inspecties.

Meer openbaar
Op 1 januari 2018 gaat de aangepaste Gezondheidswet in werking. Door een wijziging in deze wet zal de IGZ steeds meer toezichtsgegevens openbaar maken via de IGZ website.

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Oral cancer awareness

April: Oral Cancer Awareness Month in de Verenigde Staten

April is Oral Cancer Awareness Month in de Verenigde Staten. Naar schatting worden dit jaar 49.750 mensen in de Verenigde Staten gediagnosticeerd met orale kanker. De Amerikaanse Oral Cancer Foundation wil hier meer bewustzijn voor creëren.

Gratis screenings
Gedurende april kunnen mensen gebruik maken van een eenvoudige visuele screening die gratis wordt gedaan door tandheelkundige praktijken. Hiervoor worden verschillende vormen gebruikt, van screenings op afspraak tot publieke en kantoorevenementen. De Foundation hoopt dit jaar een nieuw record te zetten betreffende zowel het aantal deelnemende praktijken als screenings.

Screening onderdelen
Volgens de Foundation moeten de screenings palpatie en een visuele inspectie onder wit licht bevatten. Ook kunnen deze worden versterkt door het gebruik van een ondersteunende afscherminrichting, zoals VELscope Vx of Identafi systemen.

Oorzaken
Roken vormt nog steeds het grootste risico voor orale kanker. Echter, het hierop volgende snelst groeiende segment raakt ook jonge, gezonde en niet-rokende mensen: het HPV virus. Het stoppen van de verspreiding van het virus is niet mogelijk. De Oral Cancer Foundation ziet professionele hulp en publiek bewustzijn daarom als de enige oplossing om levens te redden.

Jaarlijks onderzoek
Henry Schein is de ondersteunende sponsor van de inspanningen van de Oral Cancer Foundation. Zij moedigen tandheelkundige praktijken aan jaarlijks onderzoek te doen naar mondkanker bij alle patiënten van 18 jaar of ouder. Deze onderzoeken dienen als een eerste verdedigingslinie tegen deze ziekte.

Bron:
oralcancerfoundation.org

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
In Amsterdam 29% van de jeugd nooit naar de tandarts

In Amsterdam 29% van de jeugd nooit naar de tandarts

Uit gegevens van het Zilveren Kruis blijkt dat 29% van de Amsterdamse kinderen van 2 tot en met 17 jaar die bij deze zorgverzekeraar verzekerd zijn vorig jaar niet naar de tandarts is geweest. Als dit percentage voor de hele Amsterdamse bevolking geldt, gaat het in totaal om 30.000 kinderen die nooit bij de tandarts komen.

Stijging percentage
De situatie verslechtert de laatste jaren snel. In 2015 ging het nog om 27%. Katinka van de Griendt van Stichting Jeugdtandverzorging Amsterdam en tandarts op een school in Osdorp vertelt: “De toestand van de gebitten als ze uiteindelijk bij een tandarts aankloppen, is vaak heel slecht.”

Oorzaak
Het niet naar de tandarts gaan van de kinderen blijkt vaak voort te komen uit onwetendheid van de ouders. De ouders denken vaak dat jonge kinderen nog niet naar de tandarts hoeven. Van de Griendt: “Veel ouders denken dat het pas nodig is hun kind naar de tandarts te brengen als ze hun blijvende gebit hebben. Maar gaatjes of ontstekingen in het melkgebit kunnen blijvende gevolgen hebben.”

Basisverzekering
Daarnaast weten ouders vaak niet dat de tandartskosten voor kinderen onder de 18 jaar door de basisverzekering vergoed worden. Voor volwassenen is tandheelkunde uit het basispakket geschrapt. Dat dit voor kinderen niet geldt, is niet bij iedereen bekend.

Schooltandarts
Stichting Jeugdtandverzorging Amsterdam heeft om zoveel mogelijk kinderen tandzorg te bieden de ‘schooltandarts’ weer in ere hersteld; op 170 scholen komt twee keer per jaar een mobiele tandartspraktijk langs. Zo worden ongeveer 27.000 kinderen behandeld.

Deze scholen liggen vooral in de stadsdelen Noord, Zuidoost en Nieuw-West. Bij de sociaal-economisch zwakkere gezinnen bleek de behoefte het grootst te zijn. In Zuid gaan de meeste kinderen al naar de tandarts.

Samenwerken
Om zoveel mogelijk kinderen en hun ouders te bereiken, wil de stichting samen gaan werken met gemeente en zorgverzekeraars. De zorgverzekeraars hebben vaak als enige inzicht in wie naar de tandarts gaat. Door samenwerking kunnen verdere gebitsproblemen wellicht voorkomen worden.

Landelijke cijfers
Op landelijk niveau is de situatie overigens iets gunstiger. Uit eerder onderzoek van het Zilveren Kruis bleek dat over het gehele land genomen gemiddeld 20% van de kinderen niet naar de tandarts gaat, maar dat daarbij de regionale verschillen groot zijn.

Zie ook het eerdere artikel op dental INFO hierover.

Bron:
Parool

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z