Het effect van vergroting van zacht weefsel op onmiddellijk plaatsen implantaten
Als alternatief voor uitgestelde implantaatplaatsing werd onmiddellijke implantaatplaatsing voorgesteld in de jaren zeventig. Onderzoek heeft aangetoond dat het onmiddellijk plaatsen van implantaten zorgt voor een hogere overlevingskans en een stabiel interproximaal botniveau.
Voordelen
De voordelen van het onmiddellijk plaatsen van implantaten zijn minder klinische bezoeken, minder chirurgische ingrepen, minder postoperatieve morbiditeit en in sommige gevallen de mogelijkheid van onmiddellijke belasting van de implantaten.
Doel van het onderzoek
Bij onmiddellijke implantatie kan echter ook remodellering van hard en zacht weefsel optreden wat tot problemen op esthetisch gebied kan leiden. Er kunnen bijvoorbeeld mucosale recessies optreden. Er zijn verschillende augmentatieprocedures voor zacht en hard weefsel onderzocht; het effect van een sub-epitheliaal bindweefseltransplantaat (SCTG) of een acellulaire dermale matrix (ADM) versus geen augmentatie van zacht weefsel (NSTA) op weefselveranderingen rond directe implantaten.
Onderzoek
Het onderzoek werd uitgevoerd bij systemisch gezonde patiënten die een extractie nodig hebben van snijtangen, hoektanden of premolaren in de bovenkaak, die niet veroorzaakt is door parodontitis. De tanden waren vrij van tandvleesrecessies ≥2 mm en hadden een verhoornde weefselbreedte van ten minste 3 mm. Daarnaast was onmiddellijke plaatsing van het implantaat mogelijk.
In totaal werden 15 deelnemers per groep geïncludeerd en deze werden vervolgens gerandomiseerd in de volgende drie groepen
- Onmiddellijke plaatsing van implantaten met SCTG.
- Onmiddellijke plaatsing van implantaten met ADM.
- Controlegroep: onmiddellijke implantatie zonder enig zacht weefsel augmentatie (NSTA).
Er werden verschillende metingen gedaan zoals:
- De pocketdiepte werd gemeten, bloeding bij sonderen en plaqueniveau.
- Peri-implantaat slijmvliesniveau
- Verhoornde weefselbreedte
- Dikte van het zachte weefsel van de mond
- Contour van het zachte weefsel van de mond
- Marginaal botniveau gebaseerd op periodieke röntgenfoto’s
Resultaten
De dikte van het slijmvlies peri-implantaat was groter in de SCTG- en ADM-groepen dan in de controlegroep, zonder significante verschillen tussen SCTG en ADM. Daarnaast waren de reducties van de buccale contouren significant groter in de controlegroep dan in de SCTG- en ADM-groepen. Multivariate analyse toonde een beschermend effect van de SCTG-procedure en een beter resultaat bij premolaren aan.
Na 12 maanden was de gemiddelde buccale recessie ≤1 mm in alle drie de groepen, waarbij er statistische verschillen tussen de drie groepen waren.
De gemiddelde recessiediepte was het diepst in de ADM-groep en het ondiepste in de SCGT-groep en de prevalentie van recessie >1 mm was 7,14% in de SCTG-groep, 20% in de ADM-groep en 7,14% in de controlegroep.
Conclusies en impact
Het is mogelijk om de contouren van het zachte weefsel te behouden en de dikte van het zachte weefsel te vergroten door middel van een procedure voor het vergroten van het zachte weefsel op de directe implantatieplaatsen. Echter kan peri-implantaire mucosale recessie of interproximale botresorptie niet worden voorkomen door augmentatie van zacht weefsel. Er kon een trend naar stabielere resultaten op het gebied van zacht weefsel worden waargenomen voor de SCTG-groep vergeleken met de ADM-groep, maar dit was niet statistisch significant.
Bron:
EFP