Hoe zat het ook al weer met de classificaties en therapie bij parodontitis?
Plak wat langdurig niet verwijderd wordt, veroorzaakt altijd gingivitis. Bij de een gebeurt dit sneller dan bij de ander. Het optreden van kaakbotverlies kan hierop volgen, maar gebeurt niet altijd (de necrotische versie uitgezonderd).
Waarneming en röntgendiagnostiek
Parodontitis is vast te stellen door klinische waarneming aangevuld met röntgendiagnostiek . Men kan dan het volgende ontdekken:
- Pockets eventueel gepaard met recessies
- Eventueel furcaties
- Eventueel verhoogde mobiliteit
- Bovenstaande gepaard met bloeding en soms met pus
Classificaties op een rijtje
Rondom de classificatie van parodontitis bestaat nogal wat verwarring. De termen zijn in het verleden een aantal keren aangepast. Tegenwoordig kunnen we de volgende indeling maken:
Op leeftijd
- Prepuberale parodontitis
In het melk- en wisselgebit
– Lokaal
– Gegeneriliseerd - Juveniele parodontitis (JP)
Oorsprong al terug te vinden bij 11-13-jarige leeftijd, term wordt gebruikt vanaf de puberleeftijd tot 20 jaar.
– Lokaal (LJP)
– Gegeneraliseerd (GJP), ook wel Rapidly Progressive Periodontitis genoemd (RPP) - Postadolescente parodontitis (PAP)
Vroeger ook genaamd: GJP, postjuveniele parodontitis (PJP), RPP en early onset periodontitis (EOP)
– 21 tot 35 jarigen
– Lokaal
– Gegeneraliseerd - Adulte parodontitis
Vanaf het 35e levensjaar
Op type
- Agressieve parodontitis ( AgP) (verdwijnende term!)
Zich snel ontwikkelende parodontitis en EOP - Necrotiserende parodontitis (NP), acuut (NUP) en recidiverend
– Botverlies
– Gingivale pijnsensaties
– Bloeding
– Necrose - Chronische parodontitis (vaak ook adulte parodontitis genoemd)
- Refractaire parodontitis (terugkerende parodontitis)
- Peri-implantitis (parodontitis rondom implantaten)
Verschil behandeling chronische, refractaire en agressieve parodontitis
Chronische en refractaire parodontitis
Chronische parodontitis wordt altijd vooraf gegaan aan gingivitis. Het correleert sterk met de hoeveelheid supragingivale plak. Daarom is hier de aanbevolen therapie normaliter initiële therapie en/of chirurgie waarbij de mondhygiëne wordt geoptimaliseerd. Er is dus niet direct indicatie voor een kweek- of DNA-test. Dit kan wel gedaan worden wanneer er onvoldoende resultaat wordt geboekt met de genoemde behandeling. Of wanneer er achteruitgang merkbaar is terwijl de mondhygiëne adequaat is en het dus een refractaire parodontitis genoemd kan worden. Meestal is het aan te raden om de initiële therapie te herhalen zonder dat er antibiotica wordt voorgeschreven. Tevens moet men letten op de anatomie en stand van de tanden. Zo kan er door migratie twee apices tegen elkaar zijn komen te liggen; hier kan men niet meer tussenkomen met instrumenten of tips en zal er extractie of orthodontie overwegen moeten worden. Röntgendiagnostiek is dus van groot belang binnen de parodontologie!
Bij een infasie van paro-bacterien in het bindweefsel kan ondersteuning van antibiotica bij het reinigen van het gehele parodontium binnen 1 week heel nuttig zijn. Het lab kan advies uitbrengen over het eventuele gebruik van antibiotica na het afnemen van een DNA- of kweektest. Neem deze echter niet klakkeloos over en overleg altijd met een tandarts of parodontoloog die verstand heeft van microbiologie. Als men overgaat tot antibiotica gebruik en goed resultaat beoogt, zullen elementen met een slechte prognose ge-extraheerd moeten worden.
Agressieve parodontitis
Bij agressieve parodontitis geeft de medische anamnese vaak geen verklaring. Het komt familiair voor en is er vaak geen correlatie met de plak. Er is sprake van snelle aanhechtings- en botverlies. Vaak wordt hier in de kweek- of DNA-test de bacteriën A.a. en P.G gevonden. Hierbij is regelmatig antibiotica nodig naast de initiële therapie om de parodontitis onder controle te krijgen. Dus wanneer het aanhechtingsverlies niet correleert met de leeftijd en/of gewoontes en er sprake is van een progressief verloop, is het vaak verstandig om een DNA- of kweektest te doen. Ook hierbij geldt dat het advies van het lab niet klakkeloos overgenomen moet worden.
Bron:
– Handboek voor Parodontologie
– Alumni avond 20 mei 2010 (Nijmegen); voordracht Otto de Zoete
– NTvT
Door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist